DE MUZIKALE OPVOEDING BEGINT OP SCHOOL De vrouw in het parlement Ons Succespatroon van deze week s DE DUBBELGANGSTER O' O D Congres St. Gregorius-Vereniging voortgezet Nederland in gunstige positie Eén mislukking Wordt U gekweld HOE BESTEL IK MIJN PATROON? CHARLES ZATERDAG. 11 APRIL 1933 PAGINA 4 Ook Kardinaal Gerlier klaagt over de Franse film. Minister van Voorlichting maakte zich van de zaak af. Franse filmindustrie geheel afhankelijk van regeringssteun. Feestweek van de godsdenstige film in Wenen. René Clair, een der geniaalste film kunstenaars van Frankrijk. Ironie vol blijheid en tederheid. Tegen films van Veit HarlanGevaar lijke en verwerpelijke houding. F eestconcert in de Bachzaal Wie is de componist? maar toen werd ze wijzer HET is niet gebleven b(j de klacht van het Internationale Katholieke Film bureau (O.C.I.C.) over het lage mo rele peil van tal van Franse tilms. Op zijn beurt heelt kardinaal Gerlier, aartsbis schop van Lyon, ernstig gewaarschuwd tegen de lichtzinnige en vaak pornografi sche films, die de Franse filmindustrie in omloop brengt. „Ik herinner de gelovigen", aldus schrijft de kardinaal, „aan de zware verplichting, die hun is opgelegd, om geen films te gaan aien, noch de vertoning ervan aan te moe digen, als die films ronduit onzedelijk zijn. Wil men een voorbeeld, dan aarzel ik niet als laag en onzedelijk te brandmer ken de film „Un Caprice de Caroline Chérie". Het is treurig te moeten con stateren, dat de eerste Franse film in technicolor, die door een grote Franse maatschappij met medewerking van vele vooraanstaande persoonlijkheden is ge maakt, op een dergelijke schandelijke wijze op de ondeugd speculeert". Het lijkt er op, alsof de Franse filmin dustrie meent, zich slechts met behulp van dergelijke films op de been te kun nen houden. Het O.C.I.C. richtte zijn klacht, waar van we vorige week melding maakten, tot de volksvertegenwoordigers, toen het par lement weer enige milliarden francs ter beschikking moest stellen om de filmin dustrie te steunen. De minister van voorlichting, onder wie de filmkeuring ressorteert, heeft zich toen, naar onze Parijse correspondent meldt, wel wat al te gemakkelijk van de zaak af gemaakt met de belofte, dat een onderzoek zou worden ingesteld naar de wijze van filmkeuren en naar de normen, die daar bij gelden. Deze belofte is niet nieuw, evenmin als de klachten het zijn, hoewel de overheid, nu de filmindustrie geheel van regeringssteun afhankelijk is gewor den, ongetwijfeld middelen genoeg tot haar beschikking heeft tot ingrijpen. De geestelijke gezondheid van de jeugd en de goede naam van Frankrijk in het buitenland, die hier op het spel staan, zijn toch heel wat belangrijker dan het ver krijgen van deviezen voor de buitenlandse handelsbalans. IN tegenstelling tot Frankrijk, waar een negatieve strijd moet worden gevoerd tegen de onbetamelijke film, wordt in Wenen positieve arbeid verricht. Daar wordt van 19 tot 26 April a.s. voor de derde maal de Internationale Feestweek van de godsdienstige film gehouden, waar aan wordt deelgenomen door negen lan den: Engeland, de Verenigde Staten, Frankrijk, Italië, Mexico, Zweden, India Oostenrijk en Duitsland. Engeland zal zijn vertegenwoordigd met twee films: „Want zij zullen getroost wor den" en „Het Eerste Legioen". De V. S. komen uit met „De Overwinnaar". Italië neemt deel met de film „Peppino en Vio- letta", terwijl Frankrijk onder de titel „Proces au Vatican" de film over het le ven van de H. Theresia zal vertonen. Uit Zweden komt de film „Een hand vol rijst", uit Mexico „Zuster Alegria" en uit India „Mira". Duitsland en Oostenrijk zenden enige culturele films in. De week wordt door dr Leo Gabriel ge opend in de Prelatenzaal van het Schot- tenstift met een referaat over „De film in de geestelijke crisis van de hedendaag se mensheid". In de Mozartzaal zal de zelfde avond het thema „De Christen en de Film" een discussie worden gevoerd, waaraan vele bekende persoonlijkheden uit katholieke en protestantse kringen deelnemen. Kardinaal Innitzer, aartsbis schop van Wenen en de protestantse „Lan- desbischof' dr May hebben beiden actieve belangstelling voor dit Festival, ter gele genheid waarvan 25.000 bezoekers worden verwacht. tegen Mrs Bogart (Lauren Bacall) ant woordde deze sirene van het witte doek zakelijk: „Dan eet je maar niet". „We hebben de Bogarts herhaaldelijk gevraagd, hun honden stil te houden", verklaarde Howard voor de kadi. „Ik zie de Bogarts graag op het witte doek. Maar ik heb een hekel aan hun honden". Mrs Bogart verklaarde voor de rechter, dat Howard „niets anders dan een neuro ticus" was, die „voortdurend naar psychia ters liep". Humphrey Bogart zelf, die in het dage lijkse leven even dreigend gromt als op het witte doek, was niet voor de recht bank verschenen. Hij treedt in Home voor de filmcamera's op. Derhalve droeg de procureur, Donald leeft), loopt door al zijn werk de dunne ononderbroken draad van zijn ironie, vol blijheid en tederheid, zonder spot of hoon. i Redwine aan Mrs Bogart op, er voor te Men heeft Clair wel eens een zeker ge- zorgen, dat de honden zich voortaan stil houden P 11 November 1898 wordt in Parijs René Chomette geboren. In de haast vergeten dagen vóór de eerste we reldoorlog loopt hij als aankomend jonge- j ling de redactiebureaux van de Parijse j dagbladen of om een baantje als jongste verslaggever. Pas na de oorlog begint de toekomst vastere lijnen voor hem aan te nemen. Chomette is intussen journalist ge worden. Hij heeft zelfs 'n roman „Adams" geschreven onder het pseudoniem René Clair, dat thans over de hele wereld be kend is geworden als de naam van één der geniaalste filmkunstenaars van Frank rijk, wiens werk zich steeds heeft onder scheiden door een heel eigen stijl. Want René Clair's wezenlijke belangstelling gaat uit naar de nieuwe kunst van de film. In zijn vrije tijd treedt hij op als fi gurant in de primitieve Parijse studio's om de praktijk van deze jonge kunst te leren kennen. Hij is werkzaam als assis tent van de in 1951 overleden Jacques de Baroncelli en in 1923 maakt hij zijn eerste film „Paris qui dort". Van de aanvang af, toen zijn tijdgenoten een stijl trachtten te vinden, ontleend aan de literatuur, het theater of de beeldende kunst, poogde Clair een eigen filmstijl te scheppen, daarbij zorgvuldig vermijdend gebruik te maken van materiaal, dat tot andere vormen van kunst behoorde. Hij inspireerde zich vooral op het rhythme van het ballet en op de poëzie, die de straten van Parijs voor hem hadden. Deze beide elementen kan men in alle werken uit zijn Franse periode tot 1940 terugvin den: „Le Fantöme du Moulin Rouge" (1924), „Le Voyage Imaginaire" (1925), „Les Mariés de la Tour Eiffel" (1926), „Un Chapeau de paille d'Italie" (1928) en vooral in zijn geluidsfilm „Sous les Toits de Paris" (1930). Van zijn eerste film „Paris qui dort", maar vooral van „Entr'act" in 1925 af tot „Les Belles de Nuit" in 1952 toe (in welke film het genie van Clair zich volledig uit- brek aan gevoel verweten hetgeen wel licht verklaart, waarom het vrouwelijke publiek zijn films minder sterk waar deert maar toch is er niets méér ont roerend dan juist deze ironie, deze ma nier, waarop hij zijn gevoelens verbergt achter een glimlach. Niets is teerder dan de blijheid van zijn dwaze held in „A nous la liberté" of de wensdromen van de jonge musicus in „Les Belles de Nuit". René Clair bereidt zijn werk altijd tot in de kleinste details voor. Elke scène heeft reeds vorm aangenomen in zijn ver beelding, als hij de studio betreedt. Hij heeft alleen maar technische hulp nodig en acteurs. Niets wordt aan het toeval overgelaten of aan de inspiratie, waarop vele filmers zich terecht of ten onrechte laten voorstaan. Hij is een doodgewone werkman, die zijn vak verstaat en die een hekel heeft aan wanorde. Na „A nous la liberté" is „Les Belles de Nuit", die pas hier te lande in vertoning is gekomen, zijn meest karakteristieke werk. Nimmer heeft hij uitdrukking we ten te geven aan zijn kunst en zijn per soonlijkheid op zulk een oorspronkelijke wijze en met zulk een luchtige toets, zulk een geraffineerd gevoel voor humor, zulk een vederlichte ironie en zulk een be heerste emotie. Zijn werk is Frans in de meest letterlijke en beste zin van het woord. Daarom juist spreekt zijn werk tot het publiek van de hele wereld. René Clair heeft dit volledig begrepen. Herhaaldelijk heeft hij verklaard een les, die toe komstige Nederlandse filmers ter harte mogen nemen dat een film grotere in ternationale waarde heeft naarmate het nationale element er beter in tot zijn recht komt. P 80-jarige leeftijd is het succes van de filmproducent Adolph Zukor offi cieel erkend, 64 jaar na zijn aan komst in Amerika als een doodarme wees jongen en 50 jaar nadat hij in New York zijn eerste Penny Galery tot vertoning van bewegende beelden opende. In de Regenboogzaal van het Waldorf Astoria is aan Adolph „Mister Motion Pic tures" Zukor, over wiens fantastische loopbaan wij enkele weken geleden uitvoe rig schreven, de Horatio Alger-onder- scheiding toegekend, aldus genoemd naar de schrijver van meer dan honderd jon gensboeken („Luck and Pluck", „Tatte red Tom" enz.) over arme jongens, die succes hadden. P WïïïïÊÊti Humphrey Bogart, wiens honden de huren overlast aandoen. E Nederlandse Federatie van Be roepsverenigingen van Kunstenaars heeft een schrijven verzonden aan drie instanties, die, naar zij meent, de vertoning kunnen tegengaan van de film „Die Unsterbliche Geliebte" van de Duit se regisseur Veit Harlan: „Films van de maker van „Jood Suess" dienen voor goed uit de Nederlandse samenleving te worden verbannen". „Het moet, menen wij", aldus luidt het verder in de brief, „ontoelaatbaar worden geacht, dat het werkstuk van iemand, die zich op zodanige wijze met het nationaal- socialistische regime heeft geïdentificeerd als Veit Harlan dit deed, in ons land wordt vertoond". Tot slot spreekt de Federatie de hoop uit, dat men voor dit standpunt begrip zal tonen. Tot onze spijt kunnen wij dit gevraagde begrip niet opbrengen. Wij achten de hou ding, die de Federatie aanneemt, gevaar lijk en zelfs verwerpelijk. Bij het beoor delen van de toelaatbaarheid moet on derscheid worden gemaakt tussen de per soon van de kunstenaar en diens werk. De gedragingen van een kunstenaar, hoe betreurenswaardig ook, mogen nimmer aanleiding geven tot een .verbod of een boycot van zijn werk, tfaf op zich aan vaardbaar moet worden geacht. Doet men dit wel, dan handelt men op een wijze, die men juist veroordeelt in het nationaal-so- cialistische regime. OVER de Holmby-heuvels in de omge ving van Hollywood klinkt honden geblaf. Het zijn de viervoetige vrien den van Humphrey Bogart, die luidkeels de lente verwelkomen. Hun stemmen zijn niet zo schor en gedempt als die van hun meester en daarom heeft buurman C. Y. Howard een aanklacht ingediend. Voor de rechter verklaarde hij dat de drie blaf fende honden van Humphrey Bogart hem verhinderden, nieuwe grappen te beden ken voor de radiouitzending „My Friend Irma". Hun gekef benam hem zelfs de eetlust. Toen hij zich daarover beklaagde Adolph („Mister Motion Pictures") Zukor. Vrijdagmorgen werden in verschillende' kerken van Amsterdam ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de St Grego- rius Vereniging plechtige H.H. Missen opgedragen. Diverse koren zorgden voor de muzikale medewerking. Maar, zoals ook bij de opening van het congres werd benadrukt, is hier de muziek niet iets absoluuts, zij is de dienstmaagd, onze tolk voor de eer die wij aan God willen bren gen, een uiting van onze innige vereni ging en eenheid met Hem. s Middags werd in het St Willibrordus- huis allereerst een lezing en een demon stratie gegeven van de „Ward-methode". De inleider, Jos. Gennards, begon met een historisch overzicht te geven en drukte de hoop uit, dat er van de kant van de parochiegeestelijkheid een groter mede werking en steun zou zijn. Het voornaam ste accent werd gelegd op de demonstra tie. Deze werd verzorgd door meisjes van de le klas en jongens van de 4e en 5e klas L.O. Het was buitengewoon interessant en soms amusant de ijverige discipeltjes in hun muzikale prestaties gade te slaan. Toch geloven wij overigens, dat een meer theoretische uiteenzetting daarbij, het ge heel duidelijker gemaakt zou hebben. Later op de middag spraken drs Jan Bank en drs Alph. Asselbergs pr. over muziek op resp. middelbare scholen en seminaria. De heer Jan Bank weet hef gebrek aan belangstelling voor de muziek aan een gebrekkige muzikale opvoeding op de middelbare scholen. Drs A. Asselbergs had een enquête ge houden onder groot- en klein-seminaria. Hij vroeg zich af, of er van de kant van de overheid wel altijd genoeg belangstel ling was, en achtte een teveel vasthouden aan tradities niet bevorderlijk voor het meegaan met de ontwikkeling van de mo derne muziek. Kunsthistorie zonder muziekonderricht achtte spreker onvoldoende. Een vérdere verdieping en meer kunnen luisteren zag hij als iets zeer belangrijks. Daarom zei hij het te betreuren, dat er in twee bis dommen nog het synodaal verbod bestond om concerten te bezoeken. Spreker zag dit verbod als een belemmering voor een vrije persoonsontwikkeling. Hij hoopte dan ook, dat dit verbod spoedig tot het ver leden zou behoren. Hierop volgde een spontaan applaus, niet zozeer van de be langstellenden als wel van de belangheb benden. In het Willibrordushuis Is ook nog een Dat het controleren van een regering al lang niet meer uitsluitend een taak is voor mannen leert ons een rapport van de secretaris-generaal der V. N.-commis sie voor de rechtstoestand van de vrouw, die momenteel in New-York bijeen is en waarin mej. mr A. E. Ribbius Peletier voor Nederland zitting heeft- In dit rap port is een lijst opgenomen van landen, waar vrouwen zitting hebben in het par lement- Zoals bekend hebben in Nederland 8 vrouwen zitting in de Tweede Kamer te gen slechts één vrouwelijke afgevaardigde aan de overzijde van het Binnenhof in de Eerste Kamer. Relatief genomen is dit aantal vrij hoog. In Frankrijk werden slechts 22 vrouwelijke afgevaardigden gekozen op een totaal van 627 en 8 vrou- lijke senatoren op een totaal van 320. In de Westduitse Bondsdag van 409 leden worden 31 vrouwen geteld. In de Italiaan se Kamer van Afgevaardigden zijn 39 vrouwen op een totaal van 547, terwijl in de Italiaanse Senaat van de 244 senatoren slechts 4 leden van het zwakke geslacht zijn. Het Britse Lagerhuis telt slechts 17 vrouwen op 625 afgevaardigden. In Zuid- Slavië hebben 32 vrouwen zitting in de federale volksvergadering. kleine tentoonstelling van al hetgeen in de loop der jaren aan kerkmuziek werd uitgegeven. Men verzuime niet deze ten toonstelling te gaan zien. BRA. Voor een stampvolle Bachzaal gaf Toon Vranken met zijn a cappella-koor „Col legium Musicum Amstelodamense" een veelzijdig programma van oude en nieuwe meesters. Het merkwaardige van dit con cert was dat de middeleeuwers: Lassus, des Prèz en Palestrina duidelijk met name genoemd werden, terwijl een drietal com ponisten uit later tijd schuil gingen onder de dekmantel van Middeleeuwse anony- miteit. In de klassieke polyphonie bleek ge noemd koor zijn eigen karakter het best te kunnen uitzingen. Zijn manier van zingen is strak, wat onbewogen, welover wogen en beheerst zodat van de serene stemvoering der oude meesters een gaaf beeld verkregen werd. Ter afwisseling speelde de organist Ber nard Bartelink met de wat droge klank kleuren van het Conservatorium-orgel enige werken die zowel wat spel als klank betreft, goed aansloten bij genoemde polyphonie. Als eerste der drie anoniem gehouden composities hoorden we een De Profundis welke een verre nagalm bleek te bezitten van de schepper van het Ave Verum. Het publiek werd nu de wat conservatieve vraag gesteld of de uitgevoerde muziek kerkmuziek was in de gebruikelijke zin des woords! Vraag twee luidde: „Wie is de componist?" Velen bleken goed geraden te hebben dat deze muziek van Mozart was. De tweede compositie bleek van H. Flothuis te zijn en de derde van M- Monnikendam- De reacties bij het auditorium waren even levendig als verschillend van aard, maar bij een bredere formulering van de gestelde vraag door de heer drs Bank had men wellicht tot een duidelijker inzicht kunnen komen.... dit inzicht zal in de volgende audities en voordrachten zeker nog kunnen groeien. Van hedendaagse componisten hoorden we nog een zoetvloeiend Ave Regina van H. Strategier en een joyeus klinkend „Corde et animo" van J- Mul muziek die wederom bij het a cappella-koor van T- Vranken in goede handen was. Overigens droeg de geestloze en klank loze ruimte der Bachzaal die meer weg heeft van een mausoleum dan van een concertzaal weinig bij om de sfeer te scheppen van de „muziek onzer altaren" Had men deze naakte wanden met een simpel kruisbeeld of met een religieuze peinture niet wat méér de sfeer kunnen doen ademen van dit feest aan de kerk muziek gewijd? (Advertentie) Moeder en moeders moeder ge bruikten al MAÏZENA DURYEA, dus bestelde 't jonge vrouwtje 't ook. Maarzij verzuimde te doen, wat die ervaren moeders deden en nóg doen: toezien dat ze ook MAÏZENA DURYEA krijgen. De naam op 't pak, daarop moet U letten, om zeker te zijn dat ge in derdaad MAÏZENA DU RY E A koopt, die vermaarde MAÏZENA voor het binden van groenten, soepen en sausen. In Latijns-Amerika hebben vrouwen in zeven landen zitting in het parlement, na melijk in Argentinië, Chili, Cuba, de Do minicaanse republiek, Panama, Uruguay en Venezuela. Ook in de Verenigde Sta ten, Australië, Nieuw-Zeeland, Canada, India, de Philippijnen en Israël zijn vrou welijke afgevaardigden en/of senatoren. Het Amerikaanse Congres van 531 leden telt 10 vrouwelijke afgevaardigden en één vrouwelijke senator. In Israël hebben drie vrouwen zitting in de Knesseth. En in India zijn 19 van de 496 afgevaardigden in het Lagerhuis van het vrouwelijk ge slacht. Wie had dit 50 jaar geleden durven voorspellen zonder angst te worden uit gelachen (Advertentie) door rheumatiek, spit, ischias, hoofd- en zenuwpijnen, neemt dan Uw toevlucht tot Togal. Het middel dat baat, waar andere falen. Laat U dus niet langer kwellen, maar gebruik regelmatig Togal. Togal zuivert de nieren en is onschadelijk voor hart en maag. Bij apotheek en drogist f 0.95, f 2.40 en f 8.88. Leuke lilousjes zijn de modellen van deze week. Blousjes zijn erg geschikt onder een mantelpak te dragen. Model C 760 heeft een leuk opstaand kraagje. Het voorpand is iets ruim, dat onder een mantelpak aardig uitkomst. De mouw is met 'n vlot manchetje afgewerkt. Model C 759 heeft een klein bohbedkraagje. Deze mouw is iets langer en met een rechte manchet afge werkt. De sluiting is van voren en met leuke knoopjes versierd. Model C 760 is verkrijg baar in maat 38, 42, 44, 46, 48 a 0,50. Model C 759 is verkrijg baar in maat 40, 44, 46, 48. a 0,50. Plak aan de adreszijde van een briefkaart, naast en buiten het frankeerzegel het verschuldigde bedrag aan geldige postzegels en zend deze naar ATELIER CROON, BEATRIJSSTRAAT J,, ROTTERDAM Vermeld aan de andere zijde duidelijk uw naam, adres, woonplaats en maat en nummer van het gewenste model. Plak nooit meer dan f 1,— op een kaart, wat meer geplakt wordt is waardeloos. Girostortingen eveneens ten name van Atelier Croon op nummer 271291, Afgehaald elke dag van 9 tot 12 en van 2 tot 5 uur. Behalve 's Zaterdags. 8> Natuurlijk had ik kunnen weten, dat je dat zeggen zoudt, hernam ze eenvou dig. Mannen hebben er nu eenmaal een hekel aan, bedankt te worden. Maar het helpt je niets, Terence. Ik hoorde de dochter van de sluiswachter zeggen, juist toen ik bezig was om bij te komen: Wat een geluk, dat die dappere meneer er was, om de juffrouw te redden. Het was hoog tijd! Dus je ziet, dat je niet hoeft te pro beren, me wat wijs te maken. Stil maar! Ik zal er niets meer over zeggen, als je het vervelend vindt, Terence. Want Lord Te rence had het hoofd afgewend, en beet heftig op zijn lip. Neen, doe dat vooral niet, antwoord de hij scherp; want ik ik zou het niet kunnen verdragen. De sluiswachter kwam naar je toe in zijn boot stamelde hij. Dat weet ik, dat weet ik. Je wilt me nu maar inpraten, dat je het niet gedaan hebt; maar ik heb veel te duidelijk ver staan, wat dat meisje zei. Ze keerde zich om en staarde dromerig naar de stuwdam. Ik zou het niet prettig gevonden hebben, te sterven, Terence nog niet; en vader Haar ogen vulden zich met tranen. Toen keerde ze zich met een ruk weer naar hem toe. Terence, je hebt met eens droge kle ren aangetrokken! Je hebt nog steeds die kletsnatte dingen aan! Wat dom, wat on voorzichtig, wat slecht van je! Stil, tob nu maar niet over mij, Ire ne, zei hij bijna wrevelig. Met mij is alles in orde. Ik ben zo sterk als een stier; ik geloof niet, dat ik kou zou kunnen vatten, al deed ik er nog zo mijn best voor. En ik ben trouwens zo goed als droog, langza merhand. Daar heb je de taxi. We zijn nog even vlug thuis als wanneer we terugge roeid hadden. Je hebt ook overal aan gedacht! zei ze met dankbare waardering. Terence was opvallend zwijgzaam, ter wijl ze langs de rivier naar Fairlaws te rug reden. Irene's onverdiende dankbaar heid stak hem nog steeds in zijn gevoel van eigenwaarde, en daarin mengde zich een wrevel tegen Redmayne, die hem in deze scheve positie had gebracht. Maar Irene was de opgeruimdheid zelf en praatte over het ongeval, alsof het slechts een grappig intermezzo was geweest Maar toch is het een goede les voor me gebleken, zei ze. Ik ga zo gauw mo gelijk leren, in zee en in sterke stro mingen te zwemmen, en dan met al mijn kleren aan; dan zal ik in het vervolg ten minste in staat zijn, mijn eigen leven te redden en misschien ook nog wel dat van anderen. Veronderstel eens, dat ik alleen geweest was! O, Terence! Kijk eens wat een beeldige wilde bloemen daar langs de weg! Kunnen we er niet even wat pluk ken? Hij liet de chauffeur stoppen en bracht haar de wilde gentianen, die haar aan dacht getrokken hadden. Die vind ik nu mooier dan alle or chideeën uit de kassen. Zijn ze niet prach tig? Ja, zei hij. Geef me er een, Irene, voegde hij er bijna heftig aan toe. Met zorg koos ze er een uit, en hield ze hem voor. Je verdient de mooiste, die er bij is. Laat ze me in het knoopsgat van je jas steken maar dat is jouw jas niet, wel? Waar zou die nu wel zijn en die leuke Ja panse parasol, en dat boek. dat ik naast me had liggen? Allemaal bij de alikruiken en waterslakken waar ik nu ook zou zijn, zonder jouw dapperheid. Ze bevestigde de bloem in zijn knoops gat en was zo verdiept in die bezigheid, dat ze niet bemerkte, hoe Lord Terence beurtelings rood en bleek werd, en dat zijn blik op haar gezichtje gericht was met een veelbetekenende doordringendheid. —Irene, zei hij, —ik wil met je pra ten je herinnert je wel, dat ik je iets zeggen wilde, toen we afdreven naar de stuwdam? Ja, ik herinner het me. Wat was het, Terence? Kun je niet raden? stamelde hy, haar smekend aanziend. Irene, ik ik wilde je zeggen, dat ik je liefheb; dat ik graag zou willen, dat je met me trouwde mijn vrouw werd. Het bloed steeg haar even naar de wan gen; toen werd haar gezichtje heel bleek. Ze sloeg de ogen niet neer en bleef hem een paar seconden rustig aanzien; toen dwaalde haar blik af naar de rivier en peinzend bleef ze in het water turen, alsof ze de volle betekenis van zijn woorden trachtte te vatten. Haar zwijgen, het feit, dat ze nauwelijks reageerde, bekoelde zijn opwinding, die op het punt stond, zich uit te storten in een vloed van beloften en smeekbeden. Voor het eerst van zijn leven voelde Lord Terence iets als ontzag. Wil je helemaal niets tegen me zeg gen, Irene? vroeg hij ten laatste. Be grijp je het niet? Ik ik houd van je Haar ogen zagen hem aan met een lichte uitdrukking van verwarring, van twijfel, en haar wenkbrauwen waren peinzend gé- fronst. Weet je het zeker? vroeg ze met zachte stem. Hij staarde haar een ogenblik zwijgend aan. Zeker? echode hij. Waarom waar om vraag je dat zo? Omdat het zo vreemd klinkt, als je het zegt, antwoordde ze, heel stil, alsof ze met zichzelf overlegde. Vreemd! herhaalde hij, niet op zijn gemak. Waarom zou het vreemd klin ken? Waarom zou je het vreemd vinden? Weet je weet je dan niet, hoe mooi je bent? Denk je dat ik mooi ben? Ik geloof van niet. En omdat je denkt, dat ik mooi ben, daarom houd je van me Terence? Ja, daarom; en en omdat je o, ik kan het onmogelijk uitleggen! Ik weet al leen, dat ik van je houd, en je tot vrouw zou wensen. Ben je daar boos om heb ik je aan het schrikken gemaakt? Boos? Neen, waarom zou ik dat zijn? Ik moest blij zijn, is het niet dat iemand van me houdt en met me wil trouwen. Al le meisjes zijn daar blij mee, is het niet? Maar ik ben zo verrast. Wees niet boos, Terence; maar je komt er zo plotseling mee aan, en ik was er niet op bedacht. Hoe is dat zo gekomen en hoelang denk je er al zo over? We hebben elkaar gekend sinds onze kinderjaren we hebben sa men gespeeld. We zijn nu geen kinderen meer, Irene, zei hij. —Ik ben een man, en jij bent een vrouw. En in elk geval moet je nu toch weten, of je of je iets om me geeft of niet. —Om je geven? Ja natuurlijk; ik heb altijd om je gegeven. We zijn altijd zulke goede vrienden geweest, en dat zijn we nog, niet, Terence? Vriendschap is niet genoeg, zei hij. Dit dit is iets anders. Dit is liefde. Wanneer het begonnen is? Ik weet het niet. Ik zou het je onmogelijk kunnen zeg gen. Ja, wacht brak hij af, alsof hij blij was, dat hij het zich herinnerde. —Ik ge loof dat het al een hele tijd geleden be gonnen is toen op dat gecostumeerde bal in Ormonde House. Herinner je je niet? Toen jij Juliet was en ik Romeo. Ja, toen was het, ging hij voort, geheel onbe wust van alles wat er in haar geest om ging. Ik herinner me, dat ik toen voor het eerst voelde, dat ik je bewonderde; ja, ik wist zelfs al dat ik je liefhad, die avond, en ik zei ik vertelde —Wat vertelde je aan wien? vroeg ze. Het doet er niet toe het bewijst alleen, dat ik toen al mijn liefde voor jou bewust was. Ik herinner me ik was ten slotte nog maar een jongen, begrijp je, Irene dat ik mijnheer Redmayne ver telde, dat ik van je hield, en dat ik je wil de vragen om met me te trouwen. De blos steeg weer naar haar gezicht en nu sloeg ze de ogen neer. Ze bleef zwij gen, alsof ze nadacht over wat hij gezegd had. En wat zei hij? vroeg ze tenslotte. Lord Terence maakte een ongeduldige beweging. —Wat zei hij o, dat ben ik allang ver geten! Het is al zq'n tijd geleden jaren Ik geloof dat hij zei, dat hij in mijn plaats het je niet die avond zeggen zou. Maar wat komt het er op aan, wat hij of wie ook er van zei? Irene, ik wacht op je ant woord. Zeg me hou je hou je niet een beetje van me? Langzaam, zacht, alsof ze nog steeds tot zichzelf sprak, antwoordde ze, recht voor zich uitziend, op dromerige toon: Ik weet het niet. —Weet je dat niet? vroeg hij, terwijl zijn ongeduld toenam onder de verlam mende druk van haar onschuldige kalmte. Maar je weet toch zeker wel of je of je graag met me zou trouwen, Irene? Ze schudde het hoofd. Neen, dat weet ik niet. Ik zou graag ja zeggen hij had gretig naar haar hand getast, maar ze lag bewegloos in zijn greep en hij had een gevoel, alsof een dunne muur van ijs tussen hen werd opgetrok ken. Ik zou graag willen doen, wat je van me vraagt, omdat we zulke goede vrienden zijn, en wel, Terence! met een plotseling schokje. je hebt vandaag mijn leven gered! Is dat eigenlijk geen reden genoeg"? Hij liet haar hand bijna glippen ver sterkte toen zijn greep. Denk daar niet meer aan, zei hij hees; dat telt immers niet mee. Kijk eens, Ire ne, als de gedachte je niet bepaalt tegen staat, als je aan mij geen uitgesproken hekel hebt, waarom zou je dan niet ja zeggen, en je met mij Verloven, en er niet langer over praten? Je vader nu, ik vermoed, dat het hem niet onaangenaam zou zijn; en mijn familie zal buiten zich zelf zijn van verrukking ze zijn alle maal zo dol op je, dat weet je wel. Zeg ja en laat de zaak beklonken zijn. Ze fronste weer de wenkbrauwen de uitdrukking van onrust in haar ogen werd sterker. —Het is zo zohet is voor het hele leven, zei ze, bijna in zichzelf. Ik zou wel graag ja willen zeggen Hij bracht haar hand aan zijn lippen en kuste die, en, een arm om haar middel slaande, trachtte hij haar naar zich toe te trekken. Daar deed hij niet verstandig aan. Onmiddellijk trok Irene zich, bij deze poging om haar te liefkozen, terug. Nee,nee! met heel zachte, diepe stem, maar zo beslist, dat Terence ineenkroop rustig over nadenken, ik wil zekerheid hebben dat ik van je houd of niet van je houd. Je zoudt het wel weten zonder dat als je genoeg om me gaf, zei hij, onbewust een diepe waarheid uitsprekend. —Zou ik? vroeg ze, heel rustig. Dan houd ik niet van je, en moet ik neen zeg gen, Terence. Wil je het me vergeven en niet boos zijn en zullen we toch nog vrienden blijven? Neen, neen! zei hij. Ik kan geen ge noegen nemen met dat antwoord. Het is al te hard voor me. Ik zal geduldig wach ten, tot je eens rustig hebt nagedacht; maar Irene, als je enigszins kunt, zeg dan ja! Ja, ik zal het proberen, zei ze. —Want ik zou erg graag je zin doen, Terence; en de hertogin en vader zouden er erg blij mee zijn, dat geloof ik vast. Maar laten we er nu niet langer over praten; en Te rence, toe, vertel er nog niets van aan de hertogin. Gedurende de verdere rit verwisselden zij nauwelijks meer een woord. De hertogin kwam in de haal op hen toe en zette grote ogen op bij het zien van Irene in het katoenen jurkje en met de zonnehoed. —Het is allemaal in orde, lieve snoes, zei Irene lachend. We hebben een beetje pech gehad en een onverwachte duik- sprong genomen Nee, zo'n grapje was het eigenlijk niet en het had ernstig kun nen aflopen als Terence me niet gered had, tt" v. t Terence draaide op zijn hakken. HU naa een telegram van het hall-tafeltje geno men. Daar is niets van aan, zei hij, rood wordend. Het was integendeel allemaal mijn stomme schuld. Maar Irene heeft er gelukkig geen nadeel van ondervonden, tante; er is uitstekend voor haar gezorgd. Maar luistert u eens! Ik krijg daar een telêgram: er is een belangrijke bespreking in verband met die vlucht van me naar Australië. Die oude baas, die de zaak finan ciert en als passagier mee moet, schijnt iets dringends met me te moeten behan delen. Ik zal de trein van vieren moeten nemen. Hij vertrok na de lunch en zijn laatste woorden, bij het afscheid van Irene, waren een vurig-gefluisterd: Tracht ja te zeg gen. Irene! Zijn beslommeringen in verband met zijn vlucht waren echter niet zó omvang rijk of overheersend, dat ze hem beletten, die avond deel te nemen aan een gezellig soupertje voor een beroemde ballet-dan seres; en Terence wuifde haar en haar kunst zusters enthousiast toe met een champag neglas, terwijl Irene slapeloos lag te over peinzen, of ze hem genoeg liefhad om zijn vrouw te kunnen worden. Toen ze de volgende morgen met hoofd pijn wakker werd, was de vraag nog steeds onbeantwoord. Aan het ontbijt was zee zo stil, dat de hertogin zich bezorgd begon te maken. Weet je heel zeker, dat je geen kou hebt gevat, kindlief? vroeg ze angstig. Ik verbeeld me, dat je een beetje bleek ziet vanmorgen. Ik heb toch nooit zo heel veel kleur, wel? vroeg Irene glimlachend. Neen, ik heb heus geen kou gevat en voel me uit stekend. Me dunkt dat ik straks eens naar en haar onmiddellijk losliet. —Ik zou, graag ja willen zeggen maar er is iets, dat. de sluiswachterswonmg moest gaan, om me er van weerhoudt. Ik wil er eerst eens I de mensen nog eens te bedanken voor hun vriendelijke hulpvaardigheid. Gaat u mis schien mee? Ze reden er heen na de lunch; en de hertogin betuigde het gezin haar dank op haar vriendelijke, maar statige manier, zonder de auto te verlaten. Irene sprong er echter uit en bleef zo lang met juf frouw Shorne en haar dochter staan pra ten, dat de hertogin haar een zachte wenk moest geven. Langzaam en met tegenzin kwam Irene terug. Ik zou best in zo'n huisje willen wo nen, zei ze, terwijl ze wegreden. Wat zien die mensen er tevreden en gelukkig uit, Zoudt u het heel erg vinden, als u arm was? Heel erg, werkelijk, antwoordde de oude dame lachend. Heus? Ik helemaal niet. Ik voel me altijd aangetrokken tot arme mensen, ik houd van ze; en soms benijd ik hen. Hé, kijk eens, wie staat daar bij het hek? Ik heb mijn bril thuis gelaten. Kun jij het onderscheiden, Irene? Het is mijnheer Redmayne! zei ze, met een blijde klank in haar stem. Werkelyk, Weet je het zeker? Wat belachelijk jong ziet hij er uit met dat sportpak! Redmayne verdreef haar laatste twij fels door naar de wagen, die stilstond, toe te komen. Ik ben een soort van onbetaalde ijlbode, hertogin, legde hij glimlachend uit. Lord Mersia vroeg me om hier uit de biblio theek een paar boeken te halen, die hij nodig heeft; hij heeft me precies uitge legd, waar ze staan. Zelf heeft hij het te druk om Londen te kunnen verlaten. Ik moet zijn hartelijkste groeten over brengen aan Lady Irene en zeggen hoe het hem spijt, dat hij haar zelf niet eens kan komen opzoeken. Ik ben zo blij. dat u hier moet zijn voor die boeken, zei Irene. Ik vermoed, dat vader alleen maar voorgaf, ze nodig te hebben: dat het maar een voorwendsel was om u eens de stad uit te sturen. Ik heb hem horen zeggen, dat u veel te wei nig vrij neemt. Waarom werkt u zo over dreven hard, mijnheer Redmayne? voegde ze er bij, hem aanziend met kinderlijk- gretige belangstelling en nog die blijde glans op haar gezichtje, die was opge straald, zodra ze hem in het oog kreeg. Een slecht aanwensel van me, Lady Irene, glimlachte hij. Ik verzeker u overi gens, dat ik heus niet overwerkt ben. En daar zag hij op het ogenblik ook werkelijk niet naar uit, dacht Irene; want zijn ge stalte was kaarsrecht, zijn stap licht en vast, en zijn knap jong gezicht drukte kracht en vastberadenheid uit. Iedereen werkt tegenwoordig hard. En voelt u zich weer helemaal in orde doet de veran dering u goed? O ja, zei ze onverschillig, want ze wilde over hem praten, niet over zichzelf. Zullen we wat naar de rivier gaan u hebt toch zeker de tijd? Maakt vader het goed? Ik vind het niets prettig, van hem vandaan te zijn, hoewel het hier heerlijk is en ik de hertogin erg graag mag. Zou ik nu nog niet naar hem terug kunnèn? Denkt u, dat hij me mist? Hij heeft nie mand dan mij, weet u. Ik denk, dat Lord Mersia het liefst zou willen, dat u hier bleef tot u weer helemaal sterk bent helemaal hersteld van dat ongeluk, Lady Irene. O, wat ongelukken betreft, daar schijn ik me tegenwoordig op toe te leggen, zei ze lachend. Gisteren heb ik er alweer een gehad. Werkelijk! zei hij, met goed-gespeel- ,je verbazing. Het spijt me erg, dat te moeten horen. Toch geen ernstig ongeval, wil ik hopen? Dat wil zeggen, het liep goed af, maar 't had wèl ernstig kunnen worden. Te rence en ik waren gisteren op de rivier aan het roeien en sloegen om bij de stuw dam. Hij zegt, dat het zijn schuld is, maa het was de mijne evengoed. We spoelde; over de stroomversnelling; en ik geloo! nee, ik weet zeker, dat ik verdronkv zou zijn, als hij met niet gered had. Hij houdt vol, dat hij 't niet gedaan heeft, maar ik hoorde een van de vrouwen in de sluiswachterswoning ik ben daar bin nen gebracht er over praten, toen ik aan 't. bijkomen was. ik ben erg blij, dat 't zo gelukkig af gelopen Is; en dat u bovendien geen kou schijnt gevat te hebben. Terence moet in 't vervolg voorzichtiger zijn, maar dat zal hij ook wel, denk ik. O ja, zeker, hij heeft zich verschrik kelijk angstig gemaakt. En zelf moet hij ook wel in gevaar verkeerd hebben. Ik ga eens wat meer werk maken van mijn zwemmen. Ja, Terence zegt, dat hij een les voor zijn leven heeft gehad. Er was een korte stilte; toen zei ze: Moogt u Terence graag lijden, mijnheer Redmayne? Iedereen mag Lord Terence graag lijden, antwoordde hij. Hij is een van onze meest populaire jongelui. Ze keek hem nadenkend aan, toen lachte ze. U zegt dat, alsof u zelf al heel oud bent, mijnheer Redmayne. In elk geval ben ik veel ouder dan Lord Terence. Een nieuwe stilte viel. Redmayne haalde zijn cigarettenkoker te voorschijn en hield ze haar voor. Zij schudde het hoofd, en hij stak zelf een cigarette op en rookte zwijgend. Irene zat voorovergebogen, de handen om haar knieën geslagen, als In diep nadenken verzonken. Opeens vroeg ze met een donkere stem: Hebt u ooit van iemand gehouden, mijnheer Redmayne? Redmayne nam de cigarette uit de mond en tikte er zorgvuldig de as af. Iedere man denkt minstens ééns in zijn leven, dat hij van iemand houdt, ant woordde hij met een glimlach. Dank u! Maar u denkt dat dus enkel maar? U wéét 't niet? Wat vreemd! Vreemd? herhaalde hij. Ja, zei ze, haar hoofd in de hand steunend, haar ogen strak gevestigd op een zwaan, die in de verte als een enor me sneeuwvlok op het water dreef. Dat is dan precies als bij mij. Ik denk het óók enkel maar. Ik kan maar geen zeker heid krijgen, Lady Irene? Wist u werkelijk niet, of u van iemand hield of niet? vroeg ze weer, met iets als ongeduld in haar toon. Ik dacht, dat een man dat altijd wist. Een vrouw zou misschien kunnen twijfelen, maar een man Ja een man weet het, zei hij. (wordt vervolgd)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 4