DE MUZIKALE OPVOEDING
BEGINT OP SCHOOL
De vrouw in het parlement
Ons Succespatroon van deze week
s
DE DUBBELGANGSTER
O'
O
D
Congres St. Gregorius-Vereniging voortgezet
Nederland in gunstige positie
Eén mislukking
Wordt U gekweld
HOE BESTEL IK MIJN PATROON?
CHARLES
ZATERDAG. 11 APRIL 1933
PAGINA 4
Ook Kardinaal Gerlier klaagt over de Franse film.
Minister van Voorlichting maakte zich van de zaak af.
Franse filmindustrie geheel afhankelijk van
regeringssteun. Feestweek van de godsdenstige film
in Wenen. René Clair, een der geniaalste film
kunstenaars van Frankrijk. Ironie vol blijheid en
tederheid. Tegen films van Veit HarlanGevaar
lijke en verwerpelijke houding.
F eestconcert in de
Bachzaal
Wie is de componist?
maar toen
werd ze wijzer
HET is niet gebleven b(j de klacht van
het Internationale Katholieke Film
bureau (O.C.I.C.) over het lage mo
rele peil van tal van Franse tilms. Op zijn
beurt heelt kardinaal Gerlier, aartsbis
schop van Lyon, ernstig gewaarschuwd
tegen de lichtzinnige en vaak pornografi
sche films, die de Franse filmindustrie in
omloop brengt.
„Ik herinner de gelovigen", aldus schrijft
de kardinaal, „aan de zware verplichting,
die hun is opgelegd, om geen films te gaan
aien, noch de vertoning ervan aan te moe
digen, als die films ronduit onzedelijk
zijn. Wil men een voorbeeld, dan aarzel
ik niet als laag en onzedelijk te brandmer
ken de film „Un Caprice de Caroline
Chérie". Het is treurig te moeten con
stateren, dat de eerste Franse film in
technicolor, die door een grote Franse
maatschappij met medewerking van vele
vooraanstaande persoonlijkheden is ge
maakt, op een dergelijke schandelijke
wijze op de ondeugd speculeert".
Het lijkt er op, alsof de Franse filmin
dustrie meent, zich slechts met behulp
van dergelijke films op de been te kun
nen houden.
Het O.C.I.C. richtte zijn klacht, waar
van we vorige week melding maakten, tot
de volksvertegenwoordigers, toen het par
lement weer enige milliarden francs ter
beschikking moest stellen om de filmin
dustrie te steunen.
De minister van voorlichting, onder wie
de filmkeuring ressorteert, heeft zich toen,
naar onze Parijse correspondent meldt,
wel wat al te gemakkelijk van de zaak af
gemaakt met de belofte, dat een onderzoek
zou worden ingesteld naar de wijze van
filmkeuren en naar de normen, die daar
bij gelden. Deze belofte is niet nieuw,
evenmin als de klachten het zijn, hoewel
de overheid, nu de filmindustrie geheel
van regeringssteun afhankelijk is gewor
den, ongetwijfeld middelen genoeg tot haar
beschikking heeft tot ingrijpen.
De geestelijke gezondheid van de jeugd
en de goede naam van Frankrijk in het
buitenland, die hier op het spel staan, zijn
toch heel wat belangrijker dan het ver
krijgen van deviezen voor de buitenlandse
handelsbalans.
IN tegenstelling tot Frankrijk, waar een
negatieve strijd moet worden gevoerd
tegen de onbetamelijke film, wordt in
Wenen positieve arbeid verricht. Daar
wordt van 19 tot 26 April a.s. voor de
derde maal de Internationale Feestweek
van de godsdienstige film gehouden, waar
aan wordt deelgenomen door negen lan
den: Engeland, de Verenigde Staten,
Frankrijk, Italië, Mexico, Zweden, India
Oostenrijk en Duitsland.
Engeland zal zijn vertegenwoordigd met
twee films: „Want zij zullen getroost wor
den" en „Het Eerste Legioen". De V. S.
komen uit met „De Overwinnaar". Italië
neemt deel met de film „Peppino en Vio-
letta", terwijl Frankrijk onder de titel
„Proces au Vatican" de film over het le
ven van de H. Theresia zal vertonen. Uit
Zweden komt de film „Een hand vol rijst",
uit Mexico „Zuster Alegria" en uit India
„Mira". Duitsland en Oostenrijk zenden
enige culturele films in.
De week wordt door dr Leo Gabriel ge
opend in de Prelatenzaal van het Schot-
tenstift met een referaat over „De film
in de geestelijke crisis van de hedendaag
se mensheid". In de Mozartzaal zal de
zelfde avond het thema „De Christen en
de Film" een discussie worden gevoerd,
waaraan vele bekende persoonlijkheden
uit katholieke en protestantse kringen
deelnemen. Kardinaal Innitzer, aartsbis
schop van Wenen en de protestantse „Lan-
desbischof' dr May hebben beiden actieve
belangstelling voor dit Festival, ter gele
genheid waarvan 25.000 bezoekers worden
verwacht.
tegen Mrs Bogart (Lauren Bacall) ant
woordde deze sirene van het witte doek
zakelijk: „Dan eet je maar niet".
„We hebben de Bogarts herhaaldelijk
gevraagd, hun honden stil te houden",
verklaarde Howard voor de kadi. „Ik zie
de Bogarts graag op het witte doek. Maar
ik heb een hekel aan hun honden".
Mrs Bogart verklaarde voor de rechter,
dat Howard „niets anders dan een neuro
ticus" was, die „voortdurend naar psychia
ters liep".
Humphrey Bogart zelf, die in het dage
lijkse leven even dreigend gromt als op
het witte doek, was niet voor de recht
bank verschenen. Hij treedt in Home voor
de filmcamera's op.
Derhalve droeg de procureur, Donald
leeft), loopt door al zijn werk de dunne
ononderbroken draad van zijn ironie, vol
blijheid en tederheid, zonder spot of hoon. i Redwine aan Mrs Bogart op, er voor te
Men heeft Clair wel eens een zeker ge- zorgen, dat de honden zich voortaan stil
houden
P 11 November 1898 wordt in Parijs
René Chomette geboren. In de haast
vergeten dagen vóór de eerste we
reldoorlog loopt hij als aankomend jonge- j
ling de redactiebureaux van de Parijse j
dagbladen of om een baantje als jongste
verslaggever. Pas na de oorlog begint de
toekomst vastere lijnen voor hem aan te
nemen. Chomette is intussen journalist ge
worden. Hij heeft zelfs 'n roman „Adams"
geschreven onder het pseudoniem René
Clair, dat thans over de hele wereld be
kend is geworden als de naam van één
der geniaalste filmkunstenaars van Frank
rijk, wiens werk zich steeds heeft onder
scheiden door een heel eigen stijl. Want
René Clair's wezenlijke belangstelling
gaat uit naar de nieuwe kunst van de
film. In zijn vrije tijd treedt hij op als fi
gurant in de primitieve Parijse studio's
om de praktijk van deze jonge kunst te
leren kennen. Hij is werkzaam als assis
tent van de in 1951 overleden Jacques de
Baroncelli en in 1923 maakt hij zijn eerste
film „Paris qui dort".
Van de aanvang af, toen zijn tijdgenoten
een stijl trachtten te vinden, ontleend aan
de literatuur, het theater of de beeldende
kunst, poogde Clair een eigen filmstijl te
scheppen, daarbij zorgvuldig vermijdend
gebruik te maken van materiaal, dat tot
andere vormen van kunst behoorde. Hij
inspireerde zich vooral op het rhythme
van het ballet en op de poëzie, die de
straten van Parijs voor hem hadden. Deze
beide elementen kan men in alle werken
uit zijn Franse periode tot 1940 terugvin
den: „Le Fantöme du Moulin Rouge"
(1924), „Le Voyage Imaginaire" (1925), „Les
Mariés de la Tour Eiffel" (1926), „Un
Chapeau de paille d'Italie" (1928) en
vooral in zijn geluidsfilm „Sous les Toits
de Paris" (1930).
Van zijn eerste film „Paris qui dort",
maar vooral van „Entr'act" in 1925 af tot
„Les Belles de Nuit" in 1952 toe (in welke
film het genie van Clair zich volledig uit-
brek aan gevoel verweten hetgeen wel
licht verklaart, waarom het vrouwelijke
publiek zijn films minder sterk waar
deert maar toch is er niets méér ont
roerend dan juist deze ironie, deze ma
nier, waarop hij zijn gevoelens verbergt
achter een glimlach. Niets is teerder dan
de blijheid van zijn dwaze held in „A
nous la liberté" of de wensdromen van
de jonge musicus in „Les Belles de Nuit".
René Clair bereidt zijn werk altijd tot
in de kleinste details voor. Elke scène
heeft reeds vorm aangenomen in zijn ver
beelding, als hij de studio betreedt. Hij
heeft alleen maar technische hulp nodig
en acteurs. Niets wordt aan het toeval
overgelaten of aan de inspiratie, waarop
vele filmers zich terecht of ten onrechte
laten voorstaan. Hij is een doodgewone
werkman, die zijn vak verstaat en die een
hekel heeft aan wanorde.
Na „A nous la liberté" is „Les Belles de
Nuit", die pas hier te lande in vertoning
is gekomen, zijn meest karakteristieke
werk. Nimmer heeft hij uitdrukking we
ten te geven aan zijn kunst en zijn per
soonlijkheid op zulk een oorspronkelijke
wijze en met zulk een luchtige toets, zulk
een geraffineerd gevoel voor humor, zulk
een vederlichte ironie en zulk een be
heerste emotie. Zijn werk is Frans in de
meest letterlijke en beste zin van het
woord.
Daarom juist spreekt zijn werk tot het
publiek van de hele wereld. René Clair
heeft dit volledig begrepen. Herhaaldelijk
heeft hij verklaard een les, die toe
komstige Nederlandse filmers ter harte
mogen nemen dat een film grotere in
ternationale waarde heeft naarmate het
nationale element er beter in tot zijn recht
komt.
P 80-jarige leeftijd is het succes van
de filmproducent Adolph Zukor offi
cieel erkend, 64 jaar na zijn aan
komst in Amerika als een doodarme wees
jongen en 50 jaar nadat hij in New York
zijn eerste Penny Galery tot vertoning
van bewegende beelden opende.
In de Regenboogzaal van het Waldorf
Astoria is aan Adolph „Mister Motion Pic
tures" Zukor, over wiens fantastische
loopbaan wij enkele weken geleden uitvoe
rig schreven, de Horatio Alger-onder-
scheiding toegekend, aldus genoemd naar
de schrijver van meer dan honderd jon
gensboeken („Luck and Pluck", „Tatte
red Tom" enz.) over arme jongens, die
succes hadden.
P WïïïïÊÊti
Humphrey Bogart, wiens honden de
huren overlast aandoen.
E Nederlandse Federatie van Be
roepsverenigingen van Kunstenaars
heeft een schrijven verzonden aan
drie instanties, die, naar zij meent, de
vertoning kunnen tegengaan van de film
„Die Unsterbliche Geliebte" van de Duit
se regisseur Veit Harlan: „Films van de
maker van „Jood Suess" dienen voor
goed uit de Nederlandse samenleving te
worden verbannen".
„Het moet, menen wij", aldus luidt het
verder in de brief, „ontoelaatbaar worden
geacht, dat het werkstuk van iemand, die
zich op zodanige wijze met het nationaal-
socialistische regime heeft geïdentificeerd
als Veit Harlan dit deed, in ons land wordt
vertoond".
Tot slot spreekt de Federatie de hoop
uit, dat men voor dit standpunt begrip zal
tonen.
Tot onze spijt kunnen wij dit gevraagde
begrip niet opbrengen. Wij achten de hou
ding, die de Federatie aanneemt, gevaar
lijk en zelfs verwerpelijk. Bij het beoor
delen van de toelaatbaarheid moet on
derscheid worden gemaakt tussen de per
soon van de kunstenaar en diens werk.
De gedragingen van een kunstenaar, hoe
betreurenswaardig ook, mogen nimmer
aanleiding geven tot een .verbod of een
boycot van zijn werk, tfaf op zich aan
vaardbaar moet worden geacht. Doet men
dit wel, dan handelt men op een wijze, die
men juist veroordeelt in het nationaal-so-
cialistische regime.
OVER de Holmby-heuvels in de omge
ving van Hollywood klinkt honden
geblaf. Het zijn de viervoetige vrien
den van Humphrey Bogart, die luidkeels
de lente verwelkomen. Hun stemmen zijn
niet zo schor en gedempt als die van hun
meester en daarom heeft buurman C. Y.
Howard een aanklacht ingediend. Voor de
rechter verklaarde hij dat de drie blaf
fende honden van Humphrey Bogart hem
verhinderden, nieuwe grappen te beden
ken voor de radiouitzending „My Friend
Irma". Hun gekef benam hem zelfs de
eetlust. Toen hij zich daarover beklaagde
Adolph („Mister Motion
Pictures") Zukor.
Vrijdagmorgen werden in verschillende'
kerken van Amsterdam ter gelegenheid
van het 75-jarig bestaan van de St Grego-
rius Vereniging plechtige H.H. Missen
opgedragen. Diverse koren zorgden voor
de muzikale medewerking. Maar, zoals
ook bij de opening van het congres werd
benadrukt, is hier de muziek niet iets
absoluuts, zij is de dienstmaagd, onze tolk
voor de eer die wij aan God willen bren
gen, een uiting van onze innige vereni
ging en eenheid met Hem.
s Middags werd in het St Willibrordus-
huis allereerst een lezing en een demon
stratie gegeven van de „Ward-methode".
De inleider, Jos. Gennards, begon met een
historisch overzicht te geven en drukte de
hoop uit, dat er van de kant van de
parochiegeestelijkheid een groter mede
werking en steun zou zijn. Het voornaam
ste accent werd gelegd op de demonstra
tie. Deze werd verzorgd door meisjes van
de le klas en jongens van de 4e en 5e klas
L.O. Het was buitengewoon interessant
en soms amusant de ijverige discipeltjes
in hun muzikale prestaties gade te slaan.
Toch geloven wij overigens, dat een meer
theoretische uiteenzetting daarbij, het ge
heel duidelijker gemaakt zou hebben.
Later op de middag spraken drs Jan
Bank en drs Alph. Asselbergs pr. over
muziek op resp. middelbare scholen en
seminaria. De heer Jan Bank weet hef
gebrek aan belangstelling voor de muziek
aan een gebrekkige muzikale opvoeding
op de middelbare scholen.
Drs A. Asselbergs had een enquête ge
houden onder groot- en klein-seminaria.
Hij vroeg zich af, of er van de kant van
de overheid wel altijd genoeg belangstel
ling was, en achtte een teveel vasthouden
aan tradities niet bevorderlijk voor het
meegaan met de ontwikkeling van de mo
derne muziek.
Kunsthistorie zonder muziekonderricht
achtte spreker onvoldoende. Een vérdere
verdieping en meer kunnen luisteren zag
hij als iets zeer belangrijks. Daarom zei
hij het te betreuren, dat er in twee bis
dommen nog het synodaal verbod bestond
om concerten te bezoeken. Spreker zag
dit verbod als een belemmering voor een
vrije persoonsontwikkeling. Hij hoopte dan
ook, dat dit verbod spoedig tot het ver
leden zou behoren. Hierop volgde een
spontaan applaus, niet zozeer van de be
langstellenden als wel van de belangheb
benden.
In het Willibrordushuis Is ook nog een
Dat het controleren van een regering
al lang niet meer uitsluitend een taak is
voor mannen leert ons een rapport van
de secretaris-generaal der V. N.-commis
sie voor de rechtstoestand van de vrouw,
die momenteel in New-York bijeen is en
waarin mej. mr A. E. Ribbius Peletier
voor Nederland zitting heeft- In dit rap
port is een lijst opgenomen van landen,
waar vrouwen zitting hebben in het par
lement-
Zoals bekend hebben in Nederland 8
vrouwen zitting in de Tweede Kamer te
gen slechts één vrouwelijke afgevaardigde
aan de overzijde van het Binnenhof in de
Eerste Kamer. Relatief genomen is dit
aantal vrij hoog. In Frankrijk werden
slechts 22 vrouwelijke afgevaardigden
gekozen op een totaal van 627 en 8 vrou-
lijke senatoren op een totaal van 320. In
de Westduitse Bondsdag van 409 leden
worden 31 vrouwen geteld. In de Italiaan
se Kamer van Afgevaardigden zijn 39
vrouwen op een totaal van 547, terwijl in
de Italiaanse Senaat van de 244 senatoren
slechts 4 leden van het zwakke geslacht
zijn. Het Britse Lagerhuis telt slechts 17
vrouwen op 625 afgevaardigden. In Zuid-
Slavië hebben 32 vrouwen zitting in de
federale volksvergadering.
kleine tentoonstelling van al hetgeen in
de loop der jaren aan kerkmuziek werd
uitgegeven. Men verzuime niet deze ten
toonstelling te gaan zien.
BRA.
Voor een stampvolle Bachzaal gaf Toon
Vranken met zijn a cappella-koor „Col
legium Musicum Amstelodamense" een
veelzijdig programma van oude en nieuwe
meesters. Het merkwaardige van dit con
cert was dat de middeleeuwers: Lassus,
des Prèz en Palestrina duidelijk met name
genoemd werden, terwijl een drietal com
ponisten uit later tijd schuil gingen onder
de dekmantel van Middeleeuwse anony-
miteit.
In de klassieke polyphonie bleek ge
noemd koor zijn eigen karakter het best
te kunnen uitzingen. Zijn manier van
zingen is strak, wat onbewogen, welover
wogen en beheerst zodat van de serene
stemvoering der oude meesters een gaaf
beeld verkregen werd.
Ter afwisseling speelde de organist Ber
nard Bartelink met de wat droge klank
kleuren van het Conservatorium-orgel
enige werken die zowel wat spel als klank
betreft, goed aansloten bij genoemde
polyphonie.
Als eerste der drie anoniem gehouden
composities hoorden we een De Profundis
welke een verre nagalm bleek te bezitten
van de schepper van het Ave Verum.
Het publiek werd nu de wat conservatieve
vraag gesteld of de uitgevoerde muziek
kerkmuziek was in de gebruikelijke zin
des woords! Vraag twee luidde: „Wie is
de componist?"
Velen bleken goed geraden te hebben
dat deze muziek van Mozart was. De
tweede compositie bleek van H. Flothuis
te zijn en de derde van M- Monnikendam-
De reacties bij het auditorium waren
even levendig als verschillend van aard,
maar bij een bredere formulering van de
gestelde vraag door de heer drs Bank had
men wellicht tot een duidelijker inzicht
kunnen komen.... dit inzicht zal in de
volgende audities en voordrachten zeker
nog kunnen groeien.
Van hedendaagse componisten hoorden
we nog een zoetvloeiend Ave Regina van
H. Strategier en een joyeus klinkend
„Corde et animo" van J- Mul muziek die
wederom bij het a cappella-koor van T-
Vranken in goede handen was.
Overigens droeg de geestloze en klank
loze ruimte der Bachzaal die meer weg
heeft van een mausoleum dan van een
concertzaal weinig bij om de sfeer te
scheppen van de „muziek onzer altaren"
Had men deze naakte wanden met een
simpel kruisbeeld of met een religieuze
peinture niet wat méér de sfeer kunnen
doen ademen van dit feest aan de kerk
muziek gewijd?
(Advertentie)
Moeder en moeders moeder ge
bruikten al MAÏZENA DURYEA,
dus bestelde 't jonge vrouwtje 't
ook. Maarzij verzuimde te
doen, wat die ervaren moeders
deden en nóg doen: toezien dat ze
ook MAÏZENA DURYEA krijgen.
De naam op 't pak, daarop moet U
letten, om zeker te zijn dat ge in
derdaad MAÏZENA DU RY E A
koopt, die vermaarde MAÏZENA
voor het binden van groenten,
soepen en sausen.
In Latijns-Amerika hebben vrouwen in
zeven landen zitting in het parlement, na
melijk in Argentinië, Chili, Cuba, de Do
minicaanse republiek, Panama, Uruguay
en Venezuela. Ook in de Verenigde Sta
ten, Australië, Nieuw-Zeeland, Canada,
India, de Philippijnen en Israël zijn vrou
welijke afgevaardigden en/of senatoren.
Het Amerikaanse Congres van 531 leden
telt 10 vrouwelijke afgevaardigden en één
vrouwelijke senator. In Israël hebben drie
vrouwen zitting in de Knesseth. En in
India zijn 19 van de 496 afgevaardigden
in het Lagerhuis van het vrouwelijk ge
slacht. Wie had dit 50 jaar geleden durven
voorspellen zonder angst te worden uit
gelachen
(Advertentie)
door rheumatiek, spit, ischias, hoofd- en
zenuwpijnen, neemt dan Uw toevlucht tot
Togal. Het middel dat baat, waar andere
falen. Laat U dus niet langer kwellen,
maar gebruik regelmatig Togal. Togal
zuivert de nieren en is onschadelijk voor
hart en maag. Bij apotheek en drogist
f 0.95, f 2.40 en f 8.88.
Leuke lilousjes zijn de
modellen van deze week.
Blousjes zijn erg geschikt
onder een mantelpak te
dragen.
Model C 760 heeft een
leuk opstaand kraagje. Het
voorpand is iets ruim, dat
onder een mantelpak aardig
uitkomst. De mouw is met
'n vlot manchetje afgewerkt.
Model C 759 heeft een
klein bohbedkraagje. Deze
mouw is iets langer en met
een rechte manchet afge
werkt. De sluiting is van
voren en met leuke knoopjes
versierd.
Model C 760 is verkrijg
baar in maat 38, 42, 44, 46,
48 a 0,50.
Model C 759 is verkrijg
baar in maat 40, 44, 46, 48.
a 0,50.
Plak aan de adreszijde van een briefkaart, naast en buiten het frankeerzegel
het verschuldigde bedrag aan geldige postzegels en zend deze naar
ATELIER CROON, BEATRIJSSTRAAT J,, ROTTERDAM
Vermeld aan de andere zijde duidelijk uw naam, adres, woonplaats en maat
en nummer van het gewenste model.
Plak nooit meer dan f 1,— op een kaart, wat meer geplakt wordt is
waardeloos.
Girostortingen eveneens ten name van Atelier Croon op nummer 271291,
Afgehaald elke dag van 9 tot 12 en van 2 tot 5 uur. Behalve 's Zaterdags.
8>
Natuurlijk had ik kunnen weten, dat
je dat zeggen zoudt, hernam ze eenvou
dig. Mannen hebben er nu eenmaal een
hekel aan, bedankt te worden. Maar het
helpt je niets, Terence. Ik hoorde de
dochter van de sluiswachter zeggen, juist
toen ik bezig was om bij te komen: Wat
een geluk, dat die dappere meneer er was,
om de juffrouw te redden. Het was hoog
tijd! Dus je ziet, dat je niet hoeft te pro
beren, me wat wijs te maken. Stil maar!
Ik zal er niets meer over zeggen, als je het
vervelend vindt, Terence. Want Lord Te
rence had het hoofd afgewend, en beet
heftig op zijn lip.
Neen, doe dat vooral niet, antwoord
de hij scherp; want ik ik zou het niet
kunnen verdragen. De sluiswachter kwam
naar je toe in zijn boot stamelde hij.
Dat weet ik, dat weet ik. Je wilt me
nu maar inpraten, dat je het niet gedaan
hebt; maar ik heb veel te duidelijk ver
staan, wat dat meisje zei.
Ze keerde zich om en staarde dromerig
naar de stuwdam.
Ik zou het niet prettig gevonden
hebben, te sterven, Terence nog niet;
en vader
Haar ogen vulden zich met tranen. Toen
keerde ze zich met een ruk weer naar
hem toe.
Terence, je hebt met eens droge kle
ren aangetrokken! Je hebt nog steeds die
kletsnatte dingen aan! Wat dom, wat on
voorzichtig, wat slecht van je!
Stil, tob nu maar niet over mij, Ire
ne, zei hij bijna wrevelig. Met mij is alles
in orde. Ik ben zo sterk als een stier; ik
geloof niet, dat ik kou zou kunnen vatten,
al deed ik er nog zo mijn best voor. En ik
ben trouwens zo goed als droog, langza
merhand. Daar heb je de taxi. We zijn nog
even vlug thuis als wanneer we terugge
roeid hadden.
Je hebt ook overal aan gedacht! zei
ze met dankbare waardering.
Terence was opvallend zwijgzaam, ter
wijl ze langs de rivier naar Fairlaws te
rug reden. Irene's onverdiende dankbaar
heid stak hem nog steeds in zijn gevoel
van eigenwaarde, en daarin mengde zich
een wrevel tegen Redmayne, die hem in
deze scheve positie had gebracht. Maar
Irene was de opgeruimdheid zelf en
praatte over het ongeval, alsof het slechts
een grappig intermezzo was geweest
Maar toch is het een goede les voor
me gebleken, zei ze. Ik ga zo gauw mo
gelijk leren, in zee en in sterke stro
mingen te zwemmen, en dan met al mijn
kleren aan; dan zal ik in het vervolg ten
minste in staat zijn, mijn eigen leven te
redden en misschien ook nog wel dat van
anderen. Veronderstel eens, dat ik alleen
geweest was! O, Terence! Kijk eens wat
een beeldige wilde bloemen daar langs de
weg! Kunnen we er niet even wat pluk
ken?
Hij liet de chauffeur stoppen en bracht
haar de wilde gentianen, die haar aan
dacht getrokken hadden.
Die vind ik nu mooier dan alle or
chideeën uit de kassen. Zijn ze niet prach
tig?
Ja, zei hij. Geef me er een, Irene,
voegde hij er bijna heftig aan toe.
Met zorg koos ze er een uit, en hield ze
hem voor.
Je verdient de mooiste, die er bij is.
Laat ze me in het knoopsgat van je jas
steken maar dat is jouw jas niet, wel?
Waar zou die nu wel zijn en die leuke Ja
panse parasol, en dat boek. dat ik naast
me had liggen? Allemaal bij de alikruiken
en waterslakken waar ik nu ook zou
zijn, zonder jouw dapperheid.
Ze bevestigde de bloem in zijn knoops
gat en was zo verdiept in die bezigheid,
dat ze niet bemerkte, hoe Lord Terence
beurtelings rood en bleek werd, en dat
zijn blik op haar gezichtje gericht was met
een veelbetekenende doordringendheid.
—Irene, zei hij, —ik wil met je pra
ten je herinnert je wel, dat ik je iets
zeggen wilde, toen we afdreven naar de
stuwdam?
Ja, ik herinner het me. Wat was het,
Terence?
Kun je niet raden? stamelde hy, haar
smekend aanziend. Irene, ik ik wilde
je zeggen, dat ik je liefheb; dat ik graag
zou willen, dat je met me trouwde mijn
vrouw werd.
Het bloed steeg haar even naar de wan
gen; toen werd haar gezichtje heel bleek.
Ze sloeg de ogen niet neer en bleef hem
een paar seconden rustig aanzien; toen
dwaalde haar blik af naar de rivier en
peinzend bleef ze in het water turen, alsof
ze de volle betekenis van zijn woorden
trachtte te vatten. Haar zwijgen, het feit,
dat ze nauwelijks reageerde, bekoelde zijn
opwinding, die op het punt stond, zich uit
te storten in een vloed van beloften en
smeekbeden. Voor het eerst van zijn leven
voelde Lord Terence iets als ontzag.
Wil je helemaal niets tegen me zeg
gen, Irene? vroeg hij ten laatste. Be
grijp je het niet? Ik ik houd van je
Haar ogen zagen hem aan met een lichte
uitdrukking van verwarring, van twijfel,
en haar wenkbrauwen waren peinzend gé-
fronst.
Weet je het zeker? vroeg ze met
zachte stem.
Hij staarde haar een ogenblik zwijgend
aan.
Zeker? echode hij. Waarom waar
om vraag je dat zo?
Omdat het zo vreemd klinkt, als je
het zegt, antwoordde ze, heel stil, alsof ze
met zichzelf overlegde.
Vreemd! herhaalde hij, niet op zijn
gemak. Waarom zou het vreemd klin
ken? Waarom zou je het vreemd vinden?
Weet je weet je dan niet, hoe mooi je
bent?
Denk je dat ik mooi ben? Ik geloof
van niet. En omdat je denkt, dat ik mooi
ben, daarom houd je van me Terence?
Ja, daarom; en en omdat je o, ik
kan het onmogelijk uitleggen! Ik weet al
leen, dat ik van je houd, en je tot vrouw
zou wensen. Ben je daar boos om heb
ik je aan het schrikken gemaakt?
Boos? Neen, waarom zou ik dat zijn?
Ik moest blij zijn, is het niet dat iemand
van me houdt en met me wil trouwen. Al
le meisjes zijn daar blij mee, is het niet?
Maar ik ben zo verrast. Wees niet boos,
Terence; maar je komt er zo plotseling
mee aan, en ik was er niet op bedacht. Hoe
is dat zo gekomen en hoelang denk je
er al zo over? We hebben elkaar gekend
sinds onze kinderjaren we hebben sa
men gespeeld.
We zijn nu geen kinderen meer, Irene,
zei hij. —Ik ben een man, en jij bent een
vrouw. En in elk geval moet je nu toch
weten, of je of je iets om me geeft of
niet.
—Om je geven? Ja natuurlijk; ik heb
altijd om je gegeven. We zijn altijd zulke
goede vrienden geweest, en dat zijn we
nog, niet, Terence?
Vriendschap is niet genoeg, zei hij.
Dit dit is iets anders. Dit is liefde.
Wanneer het begonnen is? Ik weet het
niet. Ik zou het je onmogelijk kunnen zeg
gen. Ja, wacht brak hij af, alsof hij blij
was, dat hij het zich herinnerde. —Ik ge
loof dat het al een hele tijd geleden be
gonnen is toen op dat gecostumeerde
bal in Ormonde House. Herinner je je
niet? Toen jij Juliet was en ik Romeo. Ja,
toen was het, ging hij voort, geheel onbe
wust van alles wat er in haar geest om
ging. Ik herinner me, dat ik toen voor
het eerst voelde, dat ik je bewonderde;
ja, ik wist zelfs al dat ik je liefhad, die
avond, en ik zei ik vertelde
—Wat vertelde je aan wien? vroeg
ze.
Het doet er niet toe het bewijst
alleen, dat ik toen al mijn liefde voor jou
bewust was. Ik herinner me ik was ten
slotte nog maar een jongen, begrijp je,
Irene dat ik mijnheer Redmayne ver
telde, dat ik van je hield, en dat ik je wil
de vragen om met me te trouwen.
De blos steeg weer naar haar gezicht en
nu sloeg ze de ogen neer. Ze bleef zwij
gen, alsof ze nadacht over wat hij gezegd
had.
En wat zei hij? vroeg ze tenslotte.
Lord Terence maakte een ongeduldige
beweging.
—Wat zei hij o, dat ben ik allang ver
geten! Het is al zq'n tijd geleden jaren
Ik geloof dat hij zei, dat hij in mijn plaats
het je niet die avond zeggen zou. Maar
wat komt het er op aan, wat hij of wie ook
er van zei? Irene, ik wacht op je ant
woord. Zeg me hou je hou je niet
een beetje van me?
Langzaam, zacht, alsof ze nog steeds tot
zichzelf sprak, antwoordde ze, recht voor
zich uitziend, op dromerige toon:
Ik weet het niet.
—Weet je dat niet? vroeg hij, terwijl
zijn ongeduld toenam onder de verlam
mende druk van haar onschuldige kalmte.
Maar je weet toch zeker wel of je of
je graag met me zou trouwen, Irene?
Ze schudde het hoofd.
Neen, dat weet ik niet. Ik zou graag
ja zeggen hij had gretig naar haar hand
getast, maar ze lag bewegloos in zijn greep
en hij had een gevoel, alsof een dunne
muur van ijs tussen hen werd opgetrok
ken. Ik zou graag willen doen, wat je
van me vraagt, omdat we zulke goede
vrienden zijn, en wel, Terence! met een
plotseling schokje. je hebt vandaag mijn
leven gered! Is dat eigenlijk geen reden
genoeg"?
Hij liet haar hand bijna glippen ver
sterkte toen zijn greep.
Denk daar niet meer aan, zei hij hees;
dat telt immers niet mee. Kijk eens, Ire
ne, als de gedachte je niet bepaalt tegen
staat, als je aan mij geen uitgesproken
hekel hebt, waarom zou je dan niet ja
zeggen, en je met mij Verloven, en er niet
langer over praten? Je vader nu, ik
vermoed, dat het hem niet onaangenaam
zou zijn; en mijn familie zal buiten zich
zelf zijn van verrukking ze zijn alle
maal zo dol op je, dat weet je wel. Zeg ja
en laat de zaak beklonken zijn.
Ze fronste weer de wenkbrauwen de
uitdrukking van onrust in haar ogen werd
sterker.
—Het is zo zohet is voor het
hele leven, zei ze, bijna in zichzelf. Ik
zou wel graag ja willen zeggen
Hij bracht haar hand aan zijn lippen en
kuste die, en, een arm om haar middel
slaande, trachtte hij haar naar zich toe te
trekken. Daar deed hij niet verstandig
aan.
Onmiddellijk trok Irene zich, bij deze
poging om haar te liefkozen, terug.
Nee,nee! met heel zachte, diepe stem,
maar zo beslist, dat Terence ineenkroop
rustig over nadenken, ik wil zekerheid
hebben dat ik van je houd of niet van
je houd.
Je zoudt het wel weten zonder dat
als je genoeg om me gaf, zei hij, onbewust
een diepe waarheid uitsprekend.
—Zou ik? vroeg ze, heel rustig. Dan
houd ik niet van je, en moet ik neen zeg
gen, Terence. Wil je het me vergeven en
niet boos zijn en zullen we toch nog
vrienden blijven?
Neen, neen! zei hij. Ik kan geen ge
noegen nemen met dat antwoord. Het is
al te hard voor me. Ik zal geduldig wach
ten, tot je eens rustig hebt nagedacht;
maar Irene, als je enigszins kunt, zeg
dan ja!
Ja, ik zal het proberen, zei ze. —Want
ik zou erg graag je zin doen, Terence; en
de hertogin en vader zouden er erg blij
mee zijn, dat geloof ik vast. Maar laten
we er nu niet langer over praten; en Te
rence, toe, vertel er nog niets van aan de
hertogin.
Gedurende de verdere rit verwisselden
zij nauwelijks meer een woord.
De hertogin kwam in de haal op hen toe
en zette grote ogen op bij het zien van
Irene in het katoenen jurkje en met de
zonnehoed.
—Het is allemaal in orde, lieve snoes,
zei Irene lachend. We hebben een beetje
pech gehad en een onverwachte duik-
sprong genomen Nee, zo'n grapje was
het eigenlijk niet en het had ernstig kun
nen aflopen als Terence me niet gered
had, tt" v. t
Terence draaide op zijn hakken. HU naa
een telegram van het hall-tafeltje geno
men.
Daar is niets van aan, zei hij, rood
wordend. Het was integendeel allemaal
mijn stomme schuld. Maar Irene heeft er
gelukkig geen nadeel van ondervonden,
tante; er is uitstekend voor haar gezorgd.
Maar luistert u eens! Ik krijg daar een
telêgram: er is een belangrijke bespreking
in verband met die vlucht van me naar
Australië. Die oude baas, die de zaak finan
ciert en als passagier mee moet, schijnt
iets dringends met me te moeten behan
delen. Ik zal de trein van vieren moeten
nemen.
Hij vertrok na de lunch en zijn laatste
woorden, bij het afscheid van Irene, waren
een vurig-gefluisterd: Tracht ja te zeg
gen. Irene!
Zijn beslommeringen in verband met
zijn vlucht waren echter niet zó omvang
rijk of overheersend, dat ze hem beletten,
die avond deel te nemen aan een gezellig
soupertje voor een beroemde ballet-dan
seres;
en Terence wuifde haar en haar kunst
zusters enthousiast toe met een champag
neglas, terwijl Irene slapeloos lag te over
peinzen, of ze hem genoeg liefhad om zijn
vrouw te kunnen worden.
Toen ze de volgende morgen met hoofd
pijn wakker werd, was de vraag nog
steeds onbeantwoord. Aan het ontbijt was
zee zo stil, dat de hertogin zich bezorgd
begon te maken.
Weet je heel zeker, dat je geen kou
hebt gevat, kindlief? vroeg ze angstig. Ik
verbeeld me, dat je een beetje bleek ziet
vanmorgen.
Ik heb toch nooit zo heel veel kleur,
wel? vroeg Irene glimlachend. Neen, ik
heb heus geen kou gevat en voel me uit
stekend. Me dunkt dat ik straks eens naar
en haar onmiddellijk losliet. —Ik zou,
graag ja willen zeggen maar er is iets, dat. de sluiswachterswonmg moest gaan, om
me er van weerhoudt. Ik wil er eerst eens I de mensen nog eens te bedanken voor hun
vriendelijke hulpvaardigheid. Gaat u mis
schien mee?
Ze reden er heen na de lunch; en de
hertogin betuigde het gezin haar dank op
haar vriendelijke, maar statige manier,
zonder de auto te verlaten. Irene sprong
er echter uit en bleef zo lang met juf
frouw Shorne en haar dochter staan pra
ten, dat de hertogin haar een zachte wenk
moest geven. Langzaam en met tegenzin
kwam Irene terug.
Ik zou best in zo'n huisje willen wo
nen, zei ze, terwijl ze wegreden. Wat zien
die mensen er tevreden en gelukkig uit,
Zoudt u het heel erg vinden, als u arm
was?
Heel erg, werkelijk, antwoordde de
oude dame lachend.
Heus? Ik helemaal niet. Ik voel me
altijd aangetrokken tot arme mensen, ik
houd van ze; en soms benijd ik hen.
Hé, kijk eens, wie staat daar bij het
hek? Ik heb mijn bril thuis gelaten. Kun
jij het onderscheiden, Irene?
Het is mijnheer Redmayne! zei ze,
met een blijde klank in haar stem.
Werkelyk, Weet je het zeker? Wat
belachelijk jong ziet hij er uit met dat
sportpak!
Redmayne verdreef haar laatste twij
fels door naar de wagen, die stilstond, toe
te komen.
Ik ben een soort van onbetaalde ijlbode,
hertogin, legde hij glimlachend uit. Lord
Mersia vroeg me om hier uit de biblio
theek een paar boeken te halen, die hij
nodig heeft; hij heeft me precies uitge
legd, waar ze staan. Zelf heeft hij het te
druk om Londen te kunnen verlaten. Ik
moet zijn hartelijkste groeten over
brengen aan Lady Irene en zeggen hoe
het hem spijt, dat hij haar zelf niet eens
kan komen opzoeken.
Ik ben zo blij. dat u hier moet zijn
voor die boeken, zei Irene. Ik vermoed,
dat vader alleen maar voorgaf, ze nodig
te hebben: dat het maar een voorwendsel
was om u eens de stad uit te sturen. Ik
heb hem horen zeggen, dat u veel te wei
nig vrij neemt. Waarom werkt u zo over
dreven hard, mijnheer Redmayne? voegde
ze er bij, hem aanziend met kinderlijk-
gretige belangstelling en nog die blijde
glans op haar gezichtje, die was opge
straald, zodra ze hem in het oog kreeg.
Een slecht aanwensel van me, Lady
Irene, glimlachte hij. Ik verzeker u overi
gens, dat ik heus niet overwerkt ben. En
daar zag hij op het ogenblik ook werkelijk
niet naar uit, dacht Irene; want zijn ge
stalte was kaarsrecht, zijn stap licht en
vast, en zijn knap jong gezicht drukte
kracht en vastberadenheid uit. Iedereen
werkt tegenwoordig hard. En voelt u zich
weer helemaal in orde doet de veran
dering u goed?
O ja, zei ze onverschillig, want ze
wilde over hem praten, niet over zichzelf.
Zullen we wat naar de rivier gaan u
hebt toch zeker de tijd? Maakt vader het
goed? Ik vind het niets prettig, van hem
vandaan te zijn, hoewel het hier heerlijk
is en ik de hertogin erg graag mag. Zou
ik nu nog niet naar hem terug kunnèn?
Denkt u, dat hij me mist? Hij heeft nie
mand dan mij, weet u.
Ik denk, dat Lord Mersia het liefst
zou willen, dat u hier bleef tot u weer
helemaal sterk bent helemaal hersteld
van dat ongeluk, Lady Irene.
O, wat ongelukken betreft, daar schijn
ik me tegenwoordig op toe te leggen, zei
ze lachend. Gisteren heb ik er alweer een
gehad.
Werkelijk! zei hij, met goed-gespeel-
,je verbazing. Het spijt me erg, dat te
moeten horen. Toch geen ernstig ongeval,
wil ik hopen?
Dat wil zeggen, het liep goed af, maar
't had wèl ernstig kunnen worden. Te
rence en ik waren gisteren op de rivier
aan het roeien en sloegen om bij de stuw
dam. Hij zegt, dat het zijn schuld is, maa
het was de mijne evengoed. We spoelde;
over de stroomversnelling; en ik geloo!
nee, ik weet zeker, dat ik verdronkv
zou zijn, als hij met niet gered had. Hij
houdt vol, dat hij 't niet gedaan heeft,
maar ik hoorde een van de vrouwen in de
sluiswachterswoning ik ben daar bin
nen gebracht er over praten, toen ik
aan 't. bijkomen was.
ik ben erg blij, dat 't zo gelukkig af
gelopen Is; en dat u bovendien geen kou
schijnt gevat te hebben. Terence moet in
't vervolg voorzichtiger zijn, maar dat
zal hij ook wel, denk ik.
O ja, zeker, hij heeft zich verschrik
kelijk angstig gemaakt. En zelf moet hij
ook wel in gevaar verkeerd hebben. Ik ga
eens wat meer werk maken van mijn
zwemmen. Ja, Terence zegt, dat hij een
les voor zijn leven heeft gehad. Er was
een korte stilte; toen zei ze: Moogt u
Terence graag lijden, mijnheer Redmayne?
Iedereen mag Lord Terence graag
lijden, antwoordde hij. Hij is een van onze
meest populaire jongelui.
Ze keek hem nadenkend aan, toen
lachte ze.
U zegt dat, alsof u zelf al heel oud
bent, mijnheer Redmayne.
In elk geval ben ik veel ouder dan
Lord Terence.
Een nieuwe stilte viel. Redmayne haalde
zijn cigarettenkoker te voorschijn en hield
ze haar voor. Zij schudde het hoofd, en
hij stak zelf een cigarette op en rookte
zwijgend. Irene zat voorovergebogen, de
handen om haar knieën geslagen, als In
diep nadenken verzonken. Opeens vroeg
ze met een donkere stem: Hebt u ooit van
iemand gehouden, mijnheer Redmayne?
Redmayne nam de cigarette uit de mond
en tikte er zorgvuldig de as af.
Iedere man denkt minstens ééns in
zijn leven, dat hij van iemand houdt, ant
woordde hij met een glimlach.
Dank u! Maar u denkt dat dus enkel
maar? U wéét 't niet? Wat vreemd!
Vreemd? herhaalde hij.
Ja, zei ze, haar hoofd in de hand
steunend, haar ogen strak gevestigd op
een zwaan, die in de verte als een enor
me sneeuwvlok op het water dreef. Dat
is dan precies als bij mij. Ik denk het
óók enkel maar. Ik kan maar geen zeker
heid krijgen, Lady Irene?
Wist u werkelijk niet, of u van
iemand hield of niet? vroeg ze weer, met
iets als ongeduld in haar toon. Ik dacht,
dat een man dat altijd wist. Een vrouw
zou misschien kunnen twijfelen, maar een
man
Ja een man weet het, zei hij.
(wordt vervolgd)