DE KERK
.Vandaag
Zo maar...
Zijn gesprek
PRAWDAg
CARICATUUR
IMMIGRATIEPROBLEMEN
Tussen katholiek en andersdenkende
Het witte kleed is afgelegd!
hoogais
Zo jbeveel ik dat
ftllë communisten
waar ter wereld ook
godsdienstig zullen
zijn. f
Spelregels voor het gesprek
IN HET OFFENSIEF
ONS PROGRAM.
NA D6
Natuurlijk
De volgende stap naar....
&Étf0ED/(jÉAfo
persoonlijkheidsvorming
Bron van alle bezwaren
Verwrongen Beeld
De „Machtskerk"
De echte Katholieke Kerk
™7S f,er,,lenjrr riml>oetlaPPRn zijn vacantie kwam doorbrengen
in het vaderland, liet zich ontvallen: „In het begin heb ik een harde dobber
gehad. Het was allemaal heel anders dan ik me had voorgesteld."
IN EEN NIEUW GEESTELIJK
VADERLAND
HET GETUIGENIS VAN DE
DAAD
Geen zijpaden
Begrip gevraagd
MACHTSKERK
ZATERDAG II APRIL 1953PAGINA
De Kerk van Nederland is in het de
fensief gedrongen. En dit al sinds
Zij heeft zich opgesloten in zich zelf
en zich omringd met allerlei verdedigen
de voorzorgsmaatregelen, met organisa
ties en voorschriften, om de eigen stel
lingen toch maar te houden.
Dit is funest. Het geeft de indruk van
een vijand, die machtiger is dan wij,
voor wie we bang en op onze hoede
moeten zijn. We hebben iets dergelijks
meegemaakt in de laatste oorlog: als
een oorlogvoerende partij zich gaat te
rugtrekken op de verdedigingslinie is er
iets niet in orde; dan zal hij zich ge
woonlijk steeds verder terugtrekken.
Men noemt dit dan euphemistisch: zijn
stellingen consolideren.
Is het ook zo niet gegaan in de Kerk
en met name in Nederland en al eeuwen
lang? Altijd die verdedigende houding;
altijd maar dat scherp uitzien naar de
vijand en afwachten, waar de aanval
komt, en tegelijk steeds weer terugtrek
ken en verliezen constateren.
Het lijkt de houding van de apostelen
en leerlingen van Christus vóór de grote
Pinksterervaring. Ook zij trokken zich
terug in een zaal, bevreesd voor de
Joden.
Maar dat was de bedoeling van Chris
tus niet. Hij wilde hebben, dat Zijn leer
lingen in het offensief zouden gaan. Zij
moesten immers zijn een „licht op de
kandelaar"; een „zuurdesem", dat alles
doordringt.
De grote gebeurtenis van Pinksteren
bracht dan ook een algehele verande
ring in de houding van apostelen en
leerlingen. De macht en het getal van
de vijanden van Christus konden hen
toen niet meer weerhouden. Ze gingen
in het offensief. Het resultaat was ver
bluffend. Zo is de Kerk als een orkaan
over de wereld gegaan, als een vuur, dat
alles verslindt wat in de weg komt.
De Kerk is wezenlijk een Kerk in het
offensief.
De christen moet er zich van bewust
zijn, dat allen zonder uitzondering ge
roepen zijn tot de Kerk van Christus, en
dat iedere christen op zijn plaats en in
zijn situatie daaraan moet mee helpen.
En dit niet alleen door Missie-ijver
voor de uitbreiding en planting van het
geloof in de verre landen, maar ook in
Nederland zelf. De christen mag er zich
niet bij neerleggen, dat slechts een derde
van de Nederlandse bevolking katholiek
is, en zeker niet, dat dit percentage
stilaan achteruitgaat. Hij moet tot de
aanval overgaan.
De stellingen zijn geconsolideerd: een
geheel apparaat is opgebouwd; pers en
radio kunnen ons helpen. In verschei
den grote steden hebben we huizen als
de „Una Sancta", geheel gericht op het
onderricht van andersdenkenden, die
katholiek willen worden. Nu slaat het
uur „zero". De grote operatie moet be
ginnen.
Op deze Zondag, nu de bekeerlingen,
die op Paas-Zaterdag gedoopt zijn, hun
plaats innemen in de strijdende kerk, zal
de katholiek zich bewust worden van
zijn taak en plaats in deze strijdende
Kerk; zich bewust ook van zijn plicht
tegenover andersdenkenden.
H. B.
gaat eerst een hartelijke geluk
wens uit naar allen die op Paas-
Zaterdag het Doopsel mochten ont
vangen. Vandaag immers op deze
feestdag der nieuwgedoopten neemt
de Kerk in haar liturgie hen vol
ledig op als volwaardige leden.
De bekering tot het katholicisme
van zovelen mag voor ons allerminst
een aanleiding zijn te menen, dat
de situatie gunstig is. Als het waar
is, dat de Kerk van Nederland in
het defensief is gedrongen, dan
wordt het hoog tijd, ons te herinne
ren, dat de katholieke Kerk naar
haar aard een apostolische ge
meenschap is.
Vélen van ons zijn door hun
werk voortdurend in contact met
niet-katholieken. ledereen weet hoe
dikwijls het geloof dan een onder
werp van discussie wordt. We geven
enkele mogelijkheden aan om tot
een vruchtbaar gesprek te komen.
We beleven momenteel wel de
spitsuren van internationale, poli
tieke diplomatie. Ondanks allerlei
„hoopgevende" verschijnselen is 't
voor ons veiliger naar de woorden
van de H. Vader te luisteren:
„Weest waakzaam in het Ge
loof en bewaart uw eendracht. En
gij priesters en leken, mijn vrien
den, die dichtbij of ver af vervol
ging lijdt om Christuszonder
dat aan de horizont nog de ware
tekenen van een verandering ver
schijnen, hebt vertrouwen in Hem,
die eens de weg weet open te
stellen voor het volk dat Hij wil
bevrijden."
Intussen hebben wij erg te doen
met onze communisten, die nog wel
nooit zo'n modderfiguur geslagen
hebben als deze dagen.
P. WESSELING, C.ss.R.
4.
De jonge christen ervaart, dat hij leeft in twee werelden: nl. in deze stoffelijk-
geestelijke wereld en door de genade in de Wereld van God. Het is zijn levens
opdracht de schijnbare tegenstelling tussen deze twee werelden op te heffen
en wel zó, dat het geloof dit leven doordringt.
Om deze taak te kunnen volbrengen moet hij zich een concrete kennis van het
katholiek geloof eigen maken. Maar daarenboven moet een sterke geloofs
overtuiging hem bezielen, hem drijvend tot een diepere, dagelijkse beleving
van zijn geloof.
Deze geloofsbeweging vraagt van hem, dat hij heel de samenleving vanuit
Christus heiligt: het beroep, de cultuur in al haar uitingen, de politiek, de
sport en de ontspanning. Waar hij zich ook bevindt: hij zal daar zijn als
christen.
Wil hij dit met vrucht doen, dan is het nodig, dat hij de waarde van het gezin
herontdekt en tegelijk de christelijke gemeenschap, waartoe hij behoort: de
parochie.
Steeds zal in hem groeien het bewustzijn dat hij, levend in deze wereld, uitziet
naar de voltooiing van het Rijk Gods, die aanvangt bij de tweede komst van
Christus. Deze verwachting zal hem vervullen met vrees en verlangen en hem
ervoor behoeden in deze wereld zijn hoogste geluk te zoeken.
(II)
WAAROM MOET IK „GELOVEN?"
De vorige keer werd er beweerd, dat
de Kerk er juist is, om het geluk van
de mensheid te bevorderen, en wel het
eigenlijk geluk zonder einde, wat de
mens eigenlijk in het diepst van zijn
hart verlangt. Best. Dat is mooi ge
zegd. Maar dat is eigenlijk niet meer dan
een simpele bewering. Ik kan ook wel
iets beweren. Ik kan b.v. beweren dat
het niet zo is. Ik wil best geloven, als
de Kerk mij haar geloofsbrieven maar
eens toont. Ik zou wel eens graag willen
weten, waar de Kerk in laatste instan
tie de pretentie vandaan haalt, dat zij
en zij alléén het waarachtige geluk van
de mens op het oog heeft en verwerke
lijkt. Het bewijst mij niets, of men al
beweert, dat een groot genie katholiek
is geweest. Daar kan ik andere grote
mannen tegenover zetten van hetzelfde
formaat, die het niet zijn geweest en de
Kerk altijd bestreden hebben. Ik vraag
dus nu: wat is in laatste instantie het
motief, waarom iemand Katholiek wordt,
waarom iemand gelovige is of wordt.
Het antwoord is eigenlijk heel een
voudig te geven. Ga maar eens eenvoudig
na, wat „geloven" eigenlijk betekent. Er
zijn nu eenmaal in het leven dingen,
welke we zelf niet achterhalen kunnen.
Toch weten we die dingen. Heel ons
onderwijs is daarop gebaseerd. Waarom
nemen we die dingen aan, waarom ge
loven we ze? Omdat iemand, die op een
bepaald gebied gelovenswaardig is en ge
zag heeft, dit ons zegt. Zo zijn er ook
vele dingen, die voor ons mensen in het
duister van het Geheim gehuld zijn,
welke we niet kunnnen achterhalen
met ons gewoon mensenverstand. Welnu,
God is, dunkt me, toch wel gelovens-
waard. Hij is toch wel iemand, aan wie
ik me kan toevertrouwen. Als Hij me
enkele dingen zegt, kan ik dit veilig
voor waar houden. Het eerste wat van
de mens gevraagd wordt is, dat hij ge
looft in de levende God en zo in zijn
woord. Dit is dan ook het laatste woord,
wat hiervan gezegd kan worden. Ik
weet natuurlijk wel, dat velen niet met
dit antwoord tevreden zullen zijn. Maar
daar zullen we de volgende keer over
door gaan.
„Velen van ons spreken en handelen
zó, alsof zjj het vanzelfsprekend vinden,
dat een katholiek die zich „waagt" in
een niet-katholieke omgeving „natuur
lijk" zijn geloof zal verliezen. Indien er
iets „natuurlijk" is, dan is het, dat in die
omstandigheden de niet-katholieke om
geving groot gevaar loopt haar ongeloof
te verliezen. Tenminste zo zou het moe
ten zijn. En als het niet zo is, wordt het
ten hoogste tijd, dat deze bedenkelijke
toestand verandert. Wij moeten uit de
afweerhouding van het „behoeden, be
schermen, beveiligen en bewaren" in zo
kort mogelijke tijd zien te komen in de
houding van het moedig en krachtig be
lijden en getuigen midden in de wereld.
Geen „kasplant-katholicisme", maar
een in de storm van het volle leven sterk
geworden „openlucht-katholicisme" heb
ben we nodig."
dr W. v. d. POL.
Toevallig moe
ten wij weereen
stukje schrijven
voor Karakter
of De Maasbode
pers of hoe heet
't tegenwoordig
ook weer en
toevallig is het lente. Nu
hebben wij een onver
woestbare hekel aan de
lente. Dat is de schuld
van de dichters en van
sommige predikanten,
die de lente altijd mis
bruiken als symbool van
de jeugd. „Kijk", roe
pen die dichters en pre
dikanten telkenjare
plichtsgetrouw uit, „hoe
schoon breekt de bloei
van het voorjaar weer
door de naakte aard
korst, onweerstaanbaar
als het leven zélf, met
de onstuimige drift van
alles wat jong is en pril
en jeugdigHet
komt eigenlijk hierop
neer, dat de lente tégen
ons wordt gebruikt als
waarschuwende vinger:,
denk er a.u.b. aan dat je
nog jong bent en dat er
dus van je wordt ver
wacht, dat je door naak
te aardkorsten heen-
breekt, dat je niet bij
de pakken neer gaat zit
ten en dat je geestdrif
tig en zonder aarzelen
werkt en nog eens
werkt.Op de burelen van
De Maasbodepers ont
moetten wij de vorige
week een reeds grijzend
redacteur, die ons staan
de hield en zeide „Wat 'n
heerlijk voorrecht, dat
jullie nog zo jong zijt!"
Hij bedoelde natuurlijk:
„Reken erop, makker,
dat je hier niet over de
gangen kunt rond lum
melen en dat je de han
den uit de gerafelde
mouwen zult moeten
steken!" Jeugd en lente
worden als getuigen te
gen ons en tegen u ge
dagvaard, om ons en u
van de morgen tot de
nacht in een roes van
ononderbroken arbeid te
storten. Daarbij wordt
als vanzelfsprekend ver
ondersteld, dat wij en u
deze arbeidsroes onzer
jeugd, deze onstuitbare
jeugdige werkdrift, blij
moedig en opgewekt zul
len manifesteren; zoals
ook het voorjaar dat
doet, aldus de sadisti
sche verklaring der
doortrapte ouderlingen.
Wij hebben een jonge
man gekend; een Jans-
sens, waarom zouden wij
de naam verzwijgen?
Hij was drie en twintig
en had nog nimmer deel
genomen aan het natio
nale arbeidsproces. Hij
hield zichzelf angst
vallig verwijderd van
alles wat ook maar in
de verte op werk
zou kunnen lij
ken. Hij was zo
te zien, een ge
wone jongen,
maar soms had
hij geniale
flitsen. Zo ver
telde hij eens aan en
kele vrienden, dat hij
niet werkte en niet wer
ken wilde, omdat hij dit
in strijd achtte met wat
hij noemde de eeuwige
wetten van lente en
jeugd. En rustig zette
hij ter nadere verkla
ring uiteen, hoe het
voorjaar zich telkens
weer kenmerkt door een
volkomen spontane groei
zonder inspanning of
geweld. Hij beschreef
de lente als een heerlijk
feest van volkomen on
geforceerde, vrije, on
bevangen en vanzelf
sprekende groei. „De
lente wérkt niet", zei
deze Janssens, „de lente
is er en mét haar is er
de spontane bloei, zon
der arbeid of inspanning
of wat dan ook. In die
zin" aldus nog steeds
deze Janssens „kan
ik de lente als symbool
der jeugd aanvaarden!"
Wij weten niet wat er
van deze Janssens is
geworden. De hemel
verhoede, dat hij tussen
de dichters of predikan
ten is verzeild geraakt.
KARAKTEROLOOG.
Hij heeft met allerlei slag van
mensen gesproken. Met de ontwik
kelde Nicodemus, Jozef van Arima-
tea en andere farizeeërs. Met Zijn
zondeloze Moeder en de vrouw, die
als zondares bekend stond. Met de
rijke jongen en de mensen uit de
armenbuurt 'van Jeruzalem. Met
officieren uit het Romeinse leger
en hun huisknechten. Met de ouder
lingen van de synagoge en de lie
den die achterin bleven staan. Met
een moordenaar en kleine kinde
ren. Hij kon- luisteren. En begrij
pen. Hij had een heel zuivere eer
bied voor de mens met wie Hij
sprak, zonder dat dit Hem belette,
de waarheid- te zeggen; de milde
waarheid of de harde waarheid. Hij
sprak met 'zekerheid en gezag,
maar ook met liefde en geduld. Hij
zei en liet merken, dat Hij niet in
de wereld was gekomen, om de
mensen te veroordelen, maar om
ze te helpen en te redden; om ze
binnen te leiden in de volle waar
heid, die allen vrij moet maken.
„Begin zelf maar eens te vertellen, hoe
je de katholieke Kedk eigenlijk ziet. Je
hebt natuurlijk wel katholieke mensen
gekend je hebt hier en daar iets gele
zen en gehoord je bent misschien wel
eens in een katholiek kerkgebouw ge
weest. Het kan haast niet anders, of je
hebt je 'n zekere indruk gevormd. Als je
de woorden „katholieke Kerk" tegenkomt,
dan denk je aan iets. Wat is dat „iets"?
Wat is volgens jou de katholieke Kerk
Zó ongeveer Is dikwijls de aanvang van
een gesprek met de nieMsatholiek, die na
lange aarzelingen bij een priester heeft
aangebeld om zich regelmatig en syste
matisch omtrent de katholieke levens
beschouwing te laten voorlichten.
En wanneer die priester over enige er
varing met andersdenkenden beschikt en
bovendien nog weet uit welke geestelijke
hoek de man tegenover hem komt, dan is
het antwoord hem al in grote lijnen be
kend, nog vóórdat het wordt uitgesproken
Er komt een caricatuur van de katholieke
Kerk te voorschijn. Alle moeilijkheden,
die zich in de loop van het gesprek tussen
deze priester en zijn „leeVling" nog ooit
zullen voordoen, zijn niet zozeer moeilijk
heden tegen de echte katholieke Kerk,
als wel begrijpelijke bezwaren tegen de
vervalste katholieke Kerk van hun ver
beelding.
Hoe ziet die caricatuur, die vervalste
Kerk er meestal uit Samenvattend zou
men kunnen zeggen zij wordt allereerst
gezien als een „Machts-Kerk". Dat bete
kent er is een sterke, machtige organi
satie, vakkundig geleid door een centraal
gezag, dat alle touwtjes in handen heeft.
De leden worden met opzet min of meer In
staat van onmondigheid gehouden. God
wordt gediend onder leiding en volgens
richtlijnen van mensen. De leer wordt in
dogma's „bevroren". Het leven wordt met
maatregelen, wetten, geboden, voorschrif
ten enz. lamgelegd. Geestelijke vrijheid is
een illusie. Verdraagzaamheid t.o.v. men
sen, die een andere overtuiging zijn toe
gedaan en niet tot de organisatie behoren
is een ondeugd De Biecht is een psycho
logisch machtsmiddel en een geraffineerd
instrument van beïnvloeding. De priester
beiemmert de vrije omgang met God. De
persoonlijke godsdienstigheid wordt opge
sloten in talloze uiterlijke sleur-praktij-
ken. De massa staat onder voortdurende
morele dwang of suggestie en wordt te
vreden gehouden met mooie plechtighe
den, aflaten, kruisjes, beeldjes, plaatjes
wijwater, wierook, medaljes, kaarsen re
likwieën en processies. De leiders van'deze
organisatie hebben een betrekkelijk goed
leven. De Paus lijkt een wereldse macht
hebber, omringd met vorstelijke weelde,
die voor millioenen onderdanen religieuze
besluiten neemt en daarbij een onfeilbaar
heid krijgt aangemeten, die bij voorbaat
alle critiek uitsluit. De macht moet groeien
en om zich heen grijpen, want deze or
ganisatie wil heel de wereld beheersen.
Daarom worden kinderrijke huwelijken
aanbevolen of zelfs opgelegd. Om haar
doeleinden te bereiken, bedient de organi
satie zich ook van politieke middelen. Zij
verbindt zich gemakkelijk met 'n bepaalde
politieke partij, die bereid is haar onvoor
waardelijk te gehoorzamen, en laat haar
onderdanen op die partij stemmen. Wie
katholiek wordt, verliest z'n menselijke
vrijheid.
Daar heb je de caricatuur-tekening, het
vervalste beeld, de bron van alle moeiljjk-
heden. Het eist soms veel begrip en ge
duld, dit product der fantasie te zuiveren
deze vreemde omgeving waren zeer groot. De mensen hier hebben ons
echter prachtig geholpen. Gelukkig zijn we dan ook al aardig geacclimati-
seerd. Met een beetje goede wil zal het in de toekomst best lukken!" Een
Jonge mensen, die na jarenlang zoeken
en strijden een nieuw gééstelijk vader
land hebben gevonden door hun opneming
in de Katholieke Kerk, zullen zich deze
bekentenissen waarschijnlijk het best
kunnen indenken. Want al ligt de situatie
natuurlijk anders, ook zij hebben in hun
nieuwe omgeving aanvankelijk te kam
pen gehad met zeer reële „immigratie
problemen". Maanden van voorbereiding,
eerlijke studie onder leiding van een
priester, zelfs regelmatig contact met toe
komstige mede-katholieken konden niet
verhinderen, dat zij zich een beeld vorm
den van de Katholieke Kerk. waarvan de
contouren slechts wazig getekend waren.
Onbewust werd alles toch nog teveel ge
ïdealiseerd. De kern van ons H. Geloof,
het „middenpatroon", werd aandachtig
bestudeerd, maar de „franjes", de uiter
lijke geloofsbeleving, liet men voor een
groot gedeelte nog buiten beschouwing.
Vooral wanneer de eerste begrijpelijke
vreugde over de toediening van het H.
Doopsel en hun eerste contact met de
Christus Eucharisticus vervaagt tot een
zalige herinnering, kunnen zij plotseling
tot de pijnlijke ontdekking komen, dat
het in hun nieuwe omgeving toch nog
heel anders is, dan zij zich hadden voor
gesteld.
Katholieken-van-huis-uit kunnen zich
dat moeilijk indenken. Zij vragen zich af,
hoe 't toch mogelijk is, dat iemand die een
ROEGER kon je misschien als katholiek nog vrij geïsoleerd leven
met alleen maar geloofsgenoten om je heen. Dat gaat nu niet meer.
Dagelijks ontmoet je mensen, en moet je samenwerken en praten met
mensen, die een ander of helemaal geen geloof belijden. Ze weten, dat je
katholiek bent en soms stellen ze een vraag of plaatsen een critische
opmerking of sneer over de Kerk, waartoe je behoort. De een of ander
begint zelfs wel eens een gesprek en houdt ervan met je te debatteren over
godsdienstige vragen.
Wat moet .ie doen? Een algemeen ant
woord. dat in alle situaties en omstan
digheden van toepassing is, kan niet wor
den gegeven. Er moet onderscheid wor
den gemaakt. De collega, die zich be
perkt tot hatelijke opmerkingen en on
controleerbare verwpten aan het adres
der katholieke Kerk en di daai-bij geen
enkel blijk geeft van eerlijke belang
stelling in wat er nu werkelijk in de ka
tholieke Kerk lééft, kan slechts beant
woord worden met een rustige zelfbe-
heerste houding en niet het getuigenis
van je daad.
Dp andersdenkende, die werkelijk
dénkt, al denkt hjj dan ook anders, komt
in aanmerking voor een gesprek. Probeer
te begrijpen wat l'Ü denkt. Probeer te
achterhalen, hoe zijn critiek samenhangt
met wat hij denkt. Probeer te ontdekken,
of er iets waar is van wat hij denkt en
zegt. En geef de waarheid rustig toe.
Eerlijkheid is de eerste voorwaarde voor
een vruchtbaar gesprek. Verdere voor
waarden zijn: kennis van zaken, zelf
beheersing, respect voor degene met wie
je praat en last "°t least hij liet
onderwerp blijven.
Tot eerlijkheid ben je altijd in staat.
Kennis, zelfbeheersing
en liefde
Kennis van zaken ontbreeht dikwijls.
Wie z'n eigen geloofsovertuiging niet
voldoende kent, laat staan die van de
ander, moet voorlopig z'n mond houden
en zorgen, dat z'n kennis wordt aange
vuld. Er zijn genoeg mogelijkheden: mon
delinge en schriftelijke cursussen. Wie
niet weet, waar hij daarvoor terecht
moet, kan bij ons inlichtingen vragen.
Zelfbeheersing is in elk gesprek nood
zakelijk; zeker in een gesprek over de
i diepste levensvragen. Niet schelden en
terugschelden. Goed luisteren, trachten
het misverstand op te sporen, kalm en
niet met te veel woorden ineens ant
woorden.
Respect voor de ander. Aanvaarden
dat een ander anders kan denken en ge
loven. Beseffen dat het feit van jouw ge
loof in de goddelijke waarheid genade
is en geen eigen prestatie. Eerbied voor
de goede bedoelingen en oprechte stre
vingen van anderen is een christelijke
deugd. Mensen die niet één zijn in ge
loof, kunnen gelukkig als ze van goede
wil zijn één blijven in liefde.
By het onderwerp blijven: zélf niet op
allerlei zijweggetjes gaan kuieren, en de
ander direct waarschuwen, als hij af
dwaalt. Bij vragen en critiek van an
dersdenkenden is het altijd belangrijk,
het punt dat hi.j aanroert in z'n sa
menhang met. de andere geloofspunten
1e plaatsen. Je kunt de Biecht niet ver
klaren, of er moet iets worden gezegd
over de menselijke zondigheid, over de
verlossende goddelijke Barmhartigheid
en over het feit, dat Christus mensen
heeft ingeschakeld om Zijn verlossend
werk in de geschiedenis voort te zetten.
Tenslotte: je daden zijn van meer be
lang dan je woorden. Hef geloof moet
niet allereerst bepraat en in woorden
verdedigd, maar allereerst beleefd en in
daden gemanifesteerd worden. Eerlijke
naastenliefde t.o.v. geloofsgenoten en
andersdenkenden is de beste vorm van
apostolaat. „Hieraan zal de wereld er
kennen.. dat gij Mijn leerlingen zijt: als
ge elkander lief hebt!",
jaar lang les heeft gehad van een pater,
na zijn opneming in de Kerk nog totaal
vreemd blijkt te staan tegenover het prac-
tische katholieke leven. Zij hebben er
geen idee van evenals de bekeerling
zelf dat een katholieke mentaliteit pa»
na jaren kan worden verworven En
schamper wordt er dan soms opgemerkt
„dat je toch maar goed kunt-merken dat
het een bekeerling is", een vreemdeling,
die kennelijk in een andere omgeving is
geboren en grootgebracht. Dergelijke oc-
merkingen kunnen fatale gevolgen heb
ben!
Een Nederlander, die vol enthousiasme
naar Canada emigreert, zal spoedig van
zijn idealen „genezen" zijn, als hij van
zijn landgenoten niets dan tegenwerking
ondervindt. Hij heeft er alleen maar spijt
van, dat hij geen retourtje heeft genomen,
en zodra hij de kans schoon ziet vliegt
hij dan ook naar zijn oude landje terug.
Voor een dergelijke crisis staat ook de
jonge neo-kathohek, als zijn nieuwe
„landgenoten bewust of onbewust weige
ren hem de helpende hand te bieden bij
zijn immigratieproblemen", zijn zeer re-
ele beginmoeilijkheden. Beginmoeilijkhe-
den, die niet zozeer ontstaan uit onkunde
over zijn nieuwe geloof (integendeel, hij
kent zijn geloof dikwijls heel wat beter
dan katholieken-yan-huis-uit)maar be
ginmoeilijkheden, die hoofdzakelijk voort
komen uit het niet begrijpen van de
„franjes". De uiterlijke geloofsbeleving is
voor hem een onoplosbare puzzle. Onop
losbaar natuurlijk om het vreemde van de
zaak, maar onoplosbaar ook,omdat ze ons
in de practijk niet altijd eerlijk zien be
leven, wat ze zelf als de waarheid leer
den ontdekken. Ze zien ons helaas niet al
tijd genieten, wat ze zelf zo kostelijk kre
gen voorgeschoteld! Een klein gewetens
onderzoek is hier misschien wel op zijn
plaats.
van alle onechte kronkels, verdraaiingen
en misvormingen. Heel geleidelijk moet
door rustige uiteenzetting, door getuigenis
en genade, het beeld van Christus' Kerk te
voorschijn komen; de Kerk, waarin Chris
tus niet alleen met Zijn geestelijke macht,
maar óók met Zijn herstellende, gene
zende, barmhartige, bevrijdende en ver
lossende kracht aanwezig is; de Kerk,
waarin niet alleen de Paus en de overige
leiders, maar ook dc eenvoudigste huis
moeder en 't pas gedoopte kind ledematen
zijn van deze Christus; de Kerk, waarin
de genade leeft voor allen die mens zijn;
de Kerk, die gelukkig! onfeilbaar
geen menselijke bedenksels, maar Godde
lijke waarheid aan ons voorhoudt; de Kerk
die ons innige, levende gemeenschap
brengt met God en met elkaar.
TT-N nou zeg.
uen ze dat
De Maas
bode óók be
slag heb laten
leggen op de
belendende per
celen, omdat
die jongens en
meisjes van te-
■?7„„ yenwoordig als-
maar willen uitbreiden en uitbrei
den: en nou moet de directeur van
pe Maasbode Wat hualt (He maR
hebben dat iT,r 6 deduldig uitgelegen
„,f,ü d r geen Karakterzaakje
''dalten en dat-ie meer voelde
J1 ,leel bescheiden opzetje met elke
treeft n halve pagina en 'n klein bureau
tje aan de straatkant; maar Druksloot,
aie altijd met de zetter kegelt, wist te
Vertellen, dat ze nou toch'al direct 'n
hele pagina hebben volgeklad en dat ze
twee lui van dc directie, waarbij het
meisje Wattee die met dat knoedeltje
van achteren, secretaresse is. uit hun
burelen hebben gesleept, om d'r zélf in
te gaan zitten lol maken, zogezegd voor
't welzijn van de jeugd; en nou hebben
zij van de directie op advies van die
slome Flatman. twee huizen ernaast ge
kocht, omdat ze 'n hele aparte boek
houding voor die vrijbuiters moeten op
zetten. onder leiding nota bene van de
zwager van Flatman, ene van Bree, die
vroeger in de Duw-administratie heb
gelegen; en nou moet hij van Westerling
nlfhi, re "in van ('e Marsha.ll-hvlp
iipooen gedreigd en met overlopen naar
LAfe of Dc Linie, als ze nipt gauw zorg
den dat 't voor mekaar kwam; maar
dat heb ik dan weer rati haar van
Drielke, die van 't jaar al twee keer
verloofd is geweest, de laatste keer met
ene Staamèyer, van de Staameye.rs die
altijd in de R.KJ.P.L.B. geseten hebben,
weet jij veel, en die indertijd samen met
drie andere zogenaamde jongeren 'n
abonnementop Karakter heb genomen,
alleen om d'r tegen in te kunnen schrij
ven, met ingezonden stukjes die torh
nooit geplaatst werden, hoe gaat dat;
en non moet die Staameyer met. hem
van Druksloot hoe komen die twee
bij elkaar! afgesproken hebben, al d'e
stukjes in te plakken en naar 't. Krnm-
staf-comité te sturen; maar ja, zo blijf
je natuurlijk aan de gang
Acht dagen later stond Hjj plot
seling in hun midden. Nu liet Hij
hun Zijn kleed niet zien, maar Zijn
Lichaam! zelf. Steek uw vinger
hierin. Bezie mijn handen. Kom
hier met uw hand en leg ze in mijn
zijde. Wees niet meer ongelovig,
maar gelovig.
Acht dagen na hun doop; hadden
de eerste Christenen hun witte
kleed afgelegd. Maar zó, zegt bis
schop Augustinus, dat hun hart
steeds de zuiverheid van dat kleed
bewaart. De schoonheid van de
koningsdochter is van binnen. Het
gaat niet om een uitwendig kleed
van Christus. De heerlijkheid
waarmee wij moeten verschijnen
is niet een klèèd van Christus,
maar Christus zelf. Gij hebt een
nieuwe méns aangetrokken, naar
Gods beeld geschapen. Bekleed u
als uitverkorenen Gods met me
delijden, goedheid, nederigheid, ge
willigheid, geduld en vergevensge
zindheid, en over dit alles heen de
liefde! Zo legt Sint Paulus het
vandaag aan ons uit.
Het is kwestie van geloof.
Zo goed als Jesus zalig prijst, die
niet zien en toch geloven, dat Zijn
Lichaam verrees door de kracht
van Gods Geest, zo goed als wij ge
loven, dat Jesus is de Zoon Gods,
zo goed zullen ook zij die ge
loven dit getuigenis van God ara
gen in zichzelf.
Wij moeten geloven, dat door de
sacramenten van doopsel, vormsel
en Eucharistis de verrezen gestal
te van Christus in óns is geboren,
gevormd en bevestigd. Geloven,
dat Christus in ons verrees, leeft
en zegeviert.
Dit. is de onuitputtelijke hron
van ons zelfvertrouwen: niet ik
leef, maar Christus leeft in mij
Dit de zegevierende macht van
ons geloof.
Want al wat geboren is uit God,
is overwinnaar van de wereld.
Wie anders is er overwinnaar
van de wereld, dan hij die gelooft.
Zo komt iedere jonge mens. die
als een nieuwe mens in Christus
is opgestaan, als een zegevierende
held in de wereld te staan.
Laat ons bidden:
Geef, smeken wij. Heer, dat wjj
die de paasfeesten hebben gevierd,
ze, door uw rijkelijke goedheid,
mogen meedragen, niet in ons
kleed, maar in ons leven.
R. BECKERS.