DE KERK .Vandaag Zo maar... Zijn gesprek PRAWDAg CARICATUUR IMMIGRATIEPROBLEMEN Tussen katholiek en andersdenkende Het witte kleed is afgelegd! hoogais Zo jbeveel ik dat ftllë communisten waar ter wereld ook godsdienstig zullen zijn. f Spelregels voor het gesprek IN HET OFFENSIEF ONS PROGRAM. NA D6 Natuurlijk De volgende stap naar.... &Étf0ED/(jÉAfo persoonlijkheidsvorming Bron van alle bezwaren Verwrongen Beeld De „Machtskerk" De echte Katholieke Kerk ™7S f,er,,lenjrr riml>oetlaPPRn zijn vacantie kwam doorbrengen in het vaderland, liet zich ontvallen: „In het begin heb ik een harde dobber gehad. Het was allemaal heel anders dan ik me had voorgesteld." IN EEN NIEUW GEESTELIJK VADERLAND HET GETUIGENIS VAN DE DAAD Geen zijpaden Begrip gevraagd MACHTSKERK ZATERDAG II APRIL 1953PAGINA De Kerk van Nederland is in het de fensief gedrongen. En dit al sinds Zij heeft zich opgesloten in zich zelf en zich omringd met allerlei verdedigen de voorzorgsmaatregelen, met organisa ties en voorschriften, om de eigen stel lingen toch maar te houden. Dit is funest. Het geeft de indruk van een vijand, die machtiger is dan wij, voor wie we bang en op onze hoede moeten zijn. We hebben iets dergelijks meegemaakt in de laatste oorlog: als een oorlogvoerende partij zich gaat te rugtrekken op de verdedigingslinie is er iets niet in orde; dan zal hij zich ge woonlijk steeds verder terugtrekken. Men noemt dit dan euphemistisch: zijn stellingen consolideren. Is het ook zo niet gegaan in de Kerk en met name in Nederland en al eeuwen lang? Altijd die verdedigende houding; altijd maar dat scherp uitzien naar de vijand en afwachten, waar de aanval komt, en tegelijk steeds weer terugtrek ken en verliezen constateren. Het lijkt de houding van de apostelen en leerlingen van Christus vóór de grote Pinksterervaring. Ook zij trokken zich terug in een zaal, bevreesd voor de Joden. Maar dat was de bedoeling van Chris tus niet. Hij wilde hebben, dat Zijn leer lingen in het offensief zouden gaan. Zij moesten immers zijn een „licht op de kandelaar"; een „zuurdesem", dat alles doordringt. De grote gebeurtenis van Pinksteren bracht dan ook een algehele verande ring in de houding van apostelen en leerlingen. De macht en het getal van de vijanden van Christus konden hen toen niet meer weerhouden. Ze gingen in het offensief. Het resultaat was ver bluffend. Zo is de Kerk als een orkaan over de wereld gegaan, als een vuur, dat alles verslindt wat in de weg komt. De Kerk is wezenlijk een Kerk in het offensief. De christen moet er zich van bewust zijn, dat allen zonder uitzondering ge roepen zijn tot de Kerk van Christus, en dat iedere christen op zijn plaats en in zijn situatie daaraan moet mee helpen. En dit niet alleen door Missie-ijver voor de uitbreiding en planting van het geloof in de verre landen, maar ook in Nederland zelf. De christen mag er zich niet bij neerleggen, dat slechts een derde van de Nederlandse bevolking katholiek is, en zeker niet, dat dit percentage stilaan achteruitgaat. Hij moet tot de aanval overgaan. De stellingen zijn geconsolideerd: een geheel apparaat is opgebouwd; pers en radio kunnen ons helpen. In verschei den grote steden hebben we huizen als de „Una Sancta", geheel gericht op het onderricht van andersdenkenden, die katholiek willen worden. Nu slaat het uur „zero". De grote operatie moet be ginnen. Op deze Zondag, nu de bekeerlingen, die op Paas-Zaterdag gedoopt zijn, hun plaats innemen in de strijdende kerk, zal de katholiek zich bewust worden van zijn taak en plaats in deze strijdende Kerk; zich bewust ook van zijn plicht tegenover andersdenkenden. H. B. gaat eerst een hartelijke geluk wens uit naar allen die op Paas- Zaterdag het Doopsel mochten ont vangen. Vandaag immers op deze feestdag der nieuwgedoopten neemt de Kerk in haar liturgie hen vol ledig op als volwaardige leden. De bekering tot het katholicisme van zovelen mag voor ons allerminst een aanleiding zijn te menen, dat de situatie gunstig is. Als het waar is, dat de Kerk van Nederland in het defensief is gedrongen, dan wordt het hoog tijd, ons te herinne ren, dat de katholieke Kerk naar haar aard een apostolische ge meenschap is. Vélen van ons zijn door hun werk voortdurend in contact met niet-katholieken. ledereen weet hoe dikwijls het geloof dan een onder werp van discussie wordt. We geven enkele mogelijkheden aan om tot een vruchtbaar gesprek te komen. We beleven momenteel wel de spitsuren van internationale, poli tieke diplomatie. Ondanks allerlei „hoopgevende" verschijnselen is 't voor ons veiliger naar de woorden van de H. Vader te luisteren: „Weest waakzaam in het Ge loof en bewaart uw eendracht. En gij priesters en leken, mijn vrien den, die dichtbij of ver af vervol ging lijdt om Christuszonder dat aan de horizont nog de ware tekenen van een verandering ver schijnen, hebt vertrouwen in Hem, die eens de weg weet open te stellen voor het volk dat Hij wil bevrijden." Intussen hebben wij erg te doen met onze communisten, die nog wel nooit zo'n modderfiguur geslagen hebben als deze dagen. P. WESSELING, C.ss.R. 4. De jonge christen ervaart, dat hij leeft in twee werelden: nl. in deze stoffelijk- geestelijke wereld en door de genade in de Wereld van God. Het is zijn levens opdracht de schijnbare tegenstelling tussen deze twee werelden op te heffen en wel zó, dat het geloof dit leven doordringt. Om deze taak te kunnen volbrengen moet hij zich een concrete kennis van het katholiek geloof eigen maken. Maar daarenboven moet een sterke geloofs overtuiging hem bezielen, hem drijvend tot een diepere, dagelijkse beleving van zijn geloof. Deze geloofsbeweging vraagt van hem, dat hij heel de samenleving vanuit Christus heiligt: het beroep, de cultuur in al haar uitingen, de politiek, de sport en de ontspanning. Waar hij zich ook bevindt: hij zal daar zijn als christen. Wil hij dit met vrucht doen, dan is het nodig, dat hij de waarde van het gezin herontdekt en tegelijk de christelijke gemeenschap, waartoe hij behoort: de parochie. Steeds zal in hem groeien het bewustzijn dat hij, levend in deze wereld, uitziet naar de voltooiing van het Rijk Gods, die aanvangt bij de tweede komst van Christus. Deze verwachting zal hem vervullen met vrees en verlangen en hem ervoor behoeden in deze wereld zijn hoogste geluk te zoeken. (II) WAAROM MOET IK „GELOVEN?" De vorige keer werd er beweerd, dat de Kerk er juist is, om het geluk van de mensheid te bevorderen, en wel het eigenlijk geluk zonder einde, wat de mens eigenlijk in het diepst van zijn hart verlangt. Best. Dat is mooi ge zegd. Maar dat is eigenlijk niet meer dan een simpele bewering. Ik kan ook wel iets beweren. Ik kan b.v. beweren dat het niet zo is. Ik wil best geloven, als de Kerk mij haar geloofsbrieven maar eens toont. Ik zou wel eens graag willen weten, waar de Kerk in laatste instan tie de pretentie vandaan haalt, dat zij en zij alléén het waarachtige geluk van de mens op het oog heeft en verwerke lijkt. Het bewijst mij niets, of men al beweert, dat een groot genie katholiek is geweest. Daar kan ik andere grote mannen tegenover zetten van hetzelfde formaat, die het niet zijn geweest en de Kerk altijd bestreden hebben. Ik vraag dus nu: wat is in laatste instantie het motief, waarom iemand Katholiek wordt, waarom iemand gelovige is of wordt. Het antwoord is eigenlijk heel een voudig te geven. Ga maar eens eenvoudig na, wat „geloven" eigenlijk betekent. Er zijn nu eenmaal in het leven dingen, welke we zelf niet achterhalen kunnen. Toch weten we die dingen. Heel ons onderwijs is daarop gebaseerd. Waarom nemen we die dingen aan, waarom ge loven we ze? Omdat iemand, die op een bepaald gebied gelovenswaardig is en ge zag heeft, dit ons zegt. Zo zijn er ook vele dingen, die voor ons mensen in het duister van het Geheim gehuld zijn, welke we niet kunnnen achterhalen met ons gewoon mensenverstand. Welnu, God is, dunkt me, toch wel gelovens- waard. Hij is toch wel iemand, aan wie ik me kan toevertrouwen. Als Hij me enkele dingen zegt, kan ik dit veilig voor waar houden. Het eerste wat van de mens gevraagd wordt is, dat hij ge looft in de levende God en zo in zijn woord. Dit is dan ook het laatste woord, wat hiervan gezegd kan worden. Ik weet natuurlijk wel, dat velen niet met dit antwoord tevreden zullen zijn. Maar daar zullen we de volgende keer over door gaan. „Velen van ons spreken en handelen zó, alsof zjj het vanzelfsprekend vinden, dat een katholiek die zich „waagt" in een niet-katholieke omgeving „natuur lijk" zijn geloof zal verliezen. Indien er iets „natuurlijk" is, dan is het, dat in die omstandigheden de niet-katholieke om geving groot gevaar loopt haar ongeloof te verliezen. Tenminste zo zou het moe ten zijn. En als het niet zo is, wordt het ten hoogste tijd, dat deze bedenkelijke toestand verandert. Wij moeten uit de afweerhouding van het „behoeden, be schermen, beveiligen en bewaren" in zo kort mogelijke tijd zien te komen in de houding van het moedig en krachtig be lijden en getuigen midden in de wereld. Geen „kasplant-katholicisme", maar een in de storm van het volle leven sterk geworden „openlucht-katholicisme" heb ben we nodig." dr W. v. d. POL. Toevallig moe ten wij weereen stukje schrijven voor Karakter of De Maasbode pers of hoe heet 't tegenwoordig ook weer en toevallig is het lente. Nu hebben wij een onver woestbare hekel aan de lente. Dat is de schuld van de dichters en van sommige predikanten, die de lente altijd mis bruiken als symbool van de jeugd. „Kijk", roe pen die dichters en pre dikanten telkenjare plichtsgetrouw uit, „hoe schoon breekt de bloei van het voorjaar weer door de naakte aard korst, onweerstaanbaar als het leven zélf, met de onstuimige drift van alles wat jong is en pril en jeugdigHet komt eigenlijk hierop neer, dat de lente tégen ons wordt gebruikt als waarschuwende vinger:, denk er a.u.b. aan dat je nog jong bent en dat er dus van je wordt ver wacht, dat je door naak te aardkorsten heen- breekt, dat je niet bij de pakken neer gaat zit ten en dat je geestdrif tig en zonder aarzelen werkt en nog eens werkt.Op de burelen van De Maasbodepers ont moetten wij de vorige week een reeds grijzend redacteur, die ons staan de hield en zeide „Wat 'n heerlijk voorrecht, dat jullie nog zo jong zijt!" Hij bedoelde natuurlijk: „Reken erop, makker, dat je hier niet over de gangen kunt rond lum melen en dat je de han den uit de gerafelde mouwen zult moeten steken!" Jeugd en lente worden als getuigen te gen ons en tegen u ge dagvaard, om ons en u van de morgen tot de nacht in een roes van ononderbroken arbeid te storten. Daarbij wordt als vanzelfsprekend ver ondersteld, dat wij en u deze arbeidsroes onzer jeugd, deze onstuitbare jeugdige werkdrift, blij moedig en opgewekt zul len manifesteren; zoals ook het voorjaar dat doet, aldus de sadisti sche verklaring der doortrapte ouderlingen. Wij hebben een jonge man gekend; een Jans- sens, waarom zouden wij de naam verzwijgen? Hij was drie en twintig en had nog nimmer deel genomen aan het natio nale arbeidsproces. Hij hield zichzelf angst vallig verwijderd van alles wat ook maar in de verte op werk zou kunnen lij ken. Hij was zo te zien, een ge wone jongen, maar soms had hij geniale flitsen. Zo ver telde hij eens aan en kele vrienden, dat hij niet werkte en niet wer ken wilde, omdat hij dit in strijd achtte met wat hij noemde de eeuwige wetten van lente en jeugd. En rustig zette hij ter nadere verkla ring uiteen, hoe het voorjaar zich telkens weer kenmerkt door een volkomen spontane groei zonder inspanning of geweld. Hij beschreef de lente als een heerlijk feest van volkomen on geforceerde, vrije, on bevangen en vanzelf sprekende groei. „De lente wérkt niet", zei deze Janssens, „de lente is er en mét haar is er de spontane bloei, zon der arbeid of inspanning of wat dan ook. In die zin" aldus nog steeds deze Janssens „kan ik de lente als symbool der jeugd aanvaarden!" Wij weten niet wat er van deze Janssens is geworden. De hemel verhoede, dat hij tussen de dichters of predikan ten is verzeild geraakt. KARAKTEROLOOG. Hij heeft met allerlei slag van mensen gesproken. Met de ontwik kelde Nicodemus, Jozef van Arima- tea en andere farizeeërs. Met Zijn zondeloze Moeder en de vrouw, die als zondares bekend stond. Met de rijke jongen en de mensen uit de armenbuurt 'van Jeruzalem. Met officieren uit het Romeinse leger en hun huisknechten. Met de ouder lingen van de synagoge en de lie den die achterin bleven staan. Met een moordenaar en kleine kinde ren. Hij kon- luisteren. En begrij pen. Hij had een heel zuivere eer bied voor de mens met wie Hij sprak, zonder dat dit Hem belette, de waarheid- te zeggen; de milde waarheid of de harde waarheid. Hij sprak met 'zekerheid en gezag, maar ook met liefde en geduld. Hij zei en liet merken, dat Hij niet in de wereld was gekomen, om de mensen te veroordelen, maar om ze te helpen en te redden; om ze binnen te leiden in de volle waar heid, die allen vrij moet maken. „Begin zelf maar eens te vertellen, hoe je de katholieke Kedk eigenlijk ziet. Je hebt natuurlijk wel katholieke mensen gekend je hebt hier en daar iets gele zen en gehoord je bent misschien wel eens in een katholiek kerkgebouw ge weest. Het kan haast niet anders, of je hebt je 'n zekere indruk gevormd. Als je de woorden „katholieke Kerk" tegenkomt, dan denk je aan iets. Wat is dat „iets"? Wat is volgens jou de katholieke Kerk Zó ongeveer Is dikwijls de aanvang van een gesprek met de nieMsatholiek, die na lange aarzelingen bij een priester heeft aangebeld om zich regelmatig en syste matisch omtrent de katholieke levens beschouwing te laten voorlichten. En wanneer die priester over enige er varing met andersdenkenden beschikt en bovendien nog weet uit welke geestelijke hoek de man tegenover hem komt, dan is het antwoord hem al in grote lijnen be kend, nog vóórdat het wordt uitgesproken Er komt een caricatuur van de katholieke Kerk te voorschijn. Alle moeilijkheden, die zich in de loop van het gesprek tussen deze priester en zijn „leeVling" nog ooit zullen voordoen, zijn niet zozeer moeilijk heden tegen de echte katholieke Kerk, als wel begrijpelijke bezwaren tegen de vervalste katholieke Kerk van hun ver beelding. Hoe ziet die caricatuur, die vervalste Kerk er meestal uit Samenvattend zou men kunnen zeggen zij wordt allereerst gezien als een „Machts-Kerk". Dat bete kent er is een sterke, machtige organi satie, vakkundig geleid door een centraal gezag, dat alle touwtjes in handen heeft. De leden worden met opzet min of meer In staat van onmondigheid gehouden. God wordt gediend onder leiding en volgens richtlijnen van mensen. De leer wordt in dogma's „bevroren". Het leven wordt met maatregelen, wetten, geboden, voorschrif ten enz. lamgelegd. Geestelijke vrijheid is een illusie. Verdraagzaamheid t.o.v. men sen, die een andere overtuiging zijn toe gedaan en niet tot de organisatie behoren is een ondeugd De Biecht is een psycho logisch machtsmiddel en een geraffineerd instrument van beïnvloeding. De priester beiemmert de vrije omgang met God. De persoonlijke godsdienstigheid wordt opge sloten in talloze uiterlijke sleur-praktij- ken. De massa staat onder voortdurende morele dwang of suggestie en wordt te vreden gehouden met mooie plechtighe den, aflaten, kruisjes, beeldjes, plaatjes wijwater, wierook, medaljes, kaarsen re likwieën en processies. De leiders van'deze organisatie hebben een betrekkelijk goed leven. De Paus lijkt een wereldse macht hebber, omringd met vorstelijke weelde, die voor millioenen onderdanen religieuze besluiten neemt en daarbij een onfeilbaar heid krijgt aangemeten, die bij voorbaat alle critiek uitsluit. De macht moet groeien en om zich heen grijpen, want deze or ganisatie wil heel de wereld beheersen. Daarom worden kinderrijke huwelijken aanbevolen of zelfs opgelegd. Om haar doeleinden te bereiken, bedient de organi satie zich ook van politieke middelen. Zij verbindt zich gemakkelijk met 'n bepaalde politieke partij, die bereid is haar onvoor waardelijk te gehoorzamen, en laat haar onderdanen op die partij stemmen. Wie katholiek wordt, verliest z'n menselijke vrijheid. Daar heb je de caricatuur-tekening, het vervalste beeld, de bron van alle moeiljjk- heden. Het eist soms veel begrip en ge duld, dit product der fantasie te zuiveren deze vreemde omgeving waren zeer groot. De mensen hier hebben ons echter prachtig geholpen. Gelukkig zijn we dan ook al aardig geacclimati- seerd. Met een beetje goede wil zal het in de toekomst best lukken!" Een Jonge mensen, die na jarenlang zoeken en strijden een nieuw gééstelijk vader land hebben gevonden door hun opneming in de Katholieke Kerk, zullen zich deze bekentenissen waarschijnlijk het best kunnen indenken. Want al ligt de situatie natuurlijk anders, ook zij hebben in hun nieuwe omgeving aanvankelijk te kam pen gehad met zeer reële „immigratie problemen". Maanden van voorbereiding, eerlijke studie onder leiding van een priester, zelfs regelmatig contact met toe komstige mede-katholieken konden niet verhinderen, dat zij zich een beeld vorm den van de Katholieke Kerk. waarvan de contouren slechts wazig getekend waren. Onbewust werd alles toch nog teveel ge ïdealiseerd. De kern van ons H. Geloof, het „middenpatroon", werd aandachtig bestudeerd, maar de „franjes", de uiter lijke geloofsbeleving, liet men voor een groot gedeelte nog buiten beschouwing. Vooral wanneer de eerste begrijpelijke vreugde over de toediening van het H. Doopsel en hun eerste contact met de Christus Eucharisticus vervaagt tot een zalige herinnering, kunnen zij plotseling tot de pijnlijke ontdekking komen, dat het in hun nieuwe omgeving toch nog heel anders is, dan zij zich hadden voor gesteld. Katholieken-van-huis-uit kunnen zich dat moeilijk indenken. Zij vragen zich af, hoe 't toch mogelijk is, dat iemand die een ROEGER kon je misschien als katholiek nog vrij geïsoleerd leven met alleen maar geloofsgenoten om je heen. Dat gaat nu niet meer. Dagelijks ontmoet je mensen, en moet je samenwerken en praten met mensen, die een ander of helemaal geen geloof belijden. Ze weten, dat je katholiek bent en soms stellen ze een vraag of plaatsen een critische opmerking of sneer over de Kerk, waartoe je behoort. De een of ander begint zelfs wel eens een gesprek en houdt ervan met je te debatteren over godsdienstige vragen. Wat moet .ie doen? Een algemeen ant woord. dat in alle situaties en omstan digheden van toepassing is, kan niet wor den gegeven. Er moet onderscheid wor den gemaakt. De collega, die zich be perkt tot hatelijke opmerkingen en on controleerbare verwpten aan het adres der katholieke Kerk en di daai-bij geen enkel blijk geeft van eerlijke belang stelling in wat er nu werkelijk in de ka tholieke Kerk lééft, kan slechts beant woord worden met een rustige zelfbe- heerste houding en niet het getuigenis van je daad. Dp andersdenkende, die werkelijk dénkt, al denkt hjj dan ook anders, komt in aanmerking voor een gesprek. Probeer te begrijpen wat l'Ü denkt. Probeer te achterhalen, hoe zijn critiek samenhangt met wat hij denkt. Probeer te ontdekken, of er iets waar is van wat hij denkt en zegt. En geef de waarheid rustig toe. Eerlijkheid is de eerste voorwaarde voor een vruchtbaar gesprek. Verdere voor waarden zijn: kennis van zaken, zelf beheersing, respect voor degene met wie je praat en last "°t least hij liet onderwerp blijven. Tot eerlijkheid ben je altijd in staat. Kennis, zelfbeheersing en liefde Kennis van zaken ontbreeht dikwijls. Wie z'n eigen geloofsovertuiging niet voldoende kent, laat staan die van de ander, moet voorlopig z'n mond houden en zorgen, dat z'n kennis wordt aange vuld. Er zijn genoeg mogelijkheden: mon delinge en schriftelijke cursussen. Wie niet weet, waar hij daarvoor terecht moet, kan bij ons inlichtingen vragen. Zelfbeheersing is in elk gesprek nood zakelijk; zeker in een gesprek over de i diepste levensvragen. Niet schelden en terugschelden. Goed luisteren, trachten het misverstand op te sporen, kalm en niet met te veel woorden ineens ant woorden. Respect voor de ander. Aanvaarden dat een ander anders kan denken en ge loven. Beseffen dat het feit van jouw ge loof in de goddelijke waarheid genade is en geen eigen prestatie. Eerbied voor de goede bedoelingen en oprechte stre vingen van anderen is een christelijke deugd. Mensen die niet één zijn in ge loof, kunnen gelukkig als ze van goede wil zijn één blijven in liefde. By het onderwerp blijven: zélf niet op allerlei zijweggetjes gaan kuieren, en de ander direct waarschuwen, als hij af dwaalt. Bij vragen en critiek van an dersdenkenden is het altijd belangrijk, het punt dat hi.j aanroert in z'n sa menhang met. de andere geloofspunten 1e plaatsen. Je kunt de Biecht niet ver klaren, of er moet iets worden gezegd over de menselijke zondigheid, over de verlossende goddelijke Barmhartigheid en over het feit, dat Christus mensen heeft ingeschakeld om Zijn verlossend werk in de geschiedenis voort te zetten. Tenslotte: je daden zijn van meer be lang dan je woorden. Hef geloof moet niet allereerst bepraat en in woorden verdedigd, maar allereerst beleefd en in daden gemanifesteerd worden. Eerlijke naastenliefde t.o.v. geloofsgenoten en andersdenkenden is de beste vorm van apostolaat. „Hieraan zal de wereld er kennen.. dat gij Mijn leerlingen zijt: als ge elkander lief hebt!", jaar lang les heeft gehad van een pater, na zijn opneming in de Kerk nog totaal vreemd blijkt te staan tegenover het prac- tische katholieke leven. Zij hebben er geen idee van evenals de bekeerling zelf dat een katholieke mentaliteit pa» na jaren kan worden verworven En schamper wordt er dan soms opgemerkt „dat je toch maar goed kunt-merken dat het een bekeerling is", een vreemdeling, die kennelijk in een andere omgeving is geboren en grootgebracht. Dergelijke oc- merkingen kunnen fatale gevolgen heb ben! Een Nederlander, die vol enthousiasme naar Canada emigreert, zal spoedig van zijn idealen „genezen" zijn, als hij van zijn landgenoten niets dan tegenwerking ondervindt. Hij heeft er alleen maar spijt van, dat hij geen retourtje heeft genomen, en zodra hij de kans schoon ziet vliegt hij dan ook naar zijn oude landje terug. Voor een dergelijke crisis staat ook de jonge neo-kathohek, als zijn nieuwe „landgenoten bewust of onbewust weige ren hem de helpende hand te bieden bij zijn immigratieproblemen", zijn zeer re- ele beginmoeilijkheden. Beginmoeilijkhe- den, die niet zozeer ontstaan uit onkunde over zijn nieuwe geloof (integendeel, hij kent zijn geloof dikwijls heel wat beter dan katholieken-yan-huis-uit)maar be ginmoeilijkheden, die hoofdzakelijk voort komen uit het niet begrijpen van de „franjes". De uiterlijke geloofsbeleving is voor hem een onoplosbare puzzle. Onop losbaar natuurlijk om het vreemde van de zaak, maar onoplosbaar ook,omdat ze ons in de practijk niet altijd eerlijk zien be leven, wat ze zelf als de waarheid leer den ontdekken. Ze zien ons helaas niet al tijd genieten, wat ze zelf zo kostelijk kre gen voorgeschoteld! Een klein gewetens onderzoek is hier misschien wel op zijn plaats. van alle onechte kronkels, verdraaiingen en misvormingen. Heel geleidelijk moet door rustige uiteenzetting, door getuigenis en genade, het beeld van Christus' Kerk te voorschijn komen; de Kerk, waarin Chris tus niet alleen met Zijn geestelijke macht, maar óók met Zijn herstellende, gene zende, barmhartige, bevrijdende en ver lossende kracht aanwezig is; de Kerk, waarin niet alleen de Paus en de overige leiders, maar ook dc eenvoudigste huis moeder en 't pas gedoopte kind ledematen zijn van deze Christus; de Kerk, waarin de genade leeft voor allen die mens zijn; de Kerk, die gelukkig! onfeilbaar geen menselijke bedenksels, maar Godde lijke waarheid aan ons voorhoudt; de Kerk die ons innige, levende gemeenschap brengt met God en met elkaar. TT-N nou zeg. uen ze dat De Maas bode óók be slag heb laten leggen op de belendende per celen, omdat die jongens en meisjes van te- ■?7„„ yenwoordig als- maar willen uitbreiden en uitbrei den: en nou moet de directeur van pe Maasbode Wat hualt (He maR hebben dat iT,r 6 deduldig uitgelegen „,f,ü d r geen Karakterzaakje ''dalten en dat-ie meer voelde J1 ,leel bescheiden opzetje met elke treeft n halve pagina en 'n klein bureau tje aan de straatkant; maar Druksloot, aie altijd met de zetter kegelt, wist te Vertellen, dat ze nou toch'al direct 'n hele pagina hebben volgeklad en dat ze twee lui van dc directie, waarbij het meisje Wattee die met dat knoedeltje van achteren, secretaresse is. uit hun burelen hebben gesleept, om d'r zélf in te gaan zitten lol maken, zogezegd voor 't welzijn van de jeugd; en nou hebben zij van de directie op advies van die slome Flatman. twee huizen ernaast ge kocht, omdat ze 'n hele aparte boek houding voor die vrijbuiters moeten op zetten. onder leiding nota bene van de zwager van Flatman, ene van Bree, die vroeger in de Duw-administratie heb gelegen; en nou moet hij van Westerling nlfhi, re "in van ('e Marsha.ll-hvlp iipooen gedreigd en met overlopen naar LAfe of Dc Linie, als ze nipt gauw zorg den dat 't voor mekaar kwam; maar dat heb ik dan weer rati haar van Drielke, die van 't jaar al twee keer verloofd is geweest, de laatste keer met ene Staamèyer, van de Staameye.rs die altijd in de R.KJ.P.L.B. geseten hebben, weet jij veel, en die indertijd samen met drie andere zogenaamde jongeren 'n abonnementop Karakter heb genomen, alleen om d'r tegen in te kunnen schrij ven, met ingezonden stukjes die torh nooit geplaatst werden, hoe gaat dat; en non moet die Staameyer met. hem van Druksloot hoe komen die twee bij elkaar! afgesproken hebben, al d'e stukjes in te plakken en naar 't. Krnm- staf-comité te sturen; maar ja, zo blijf je natuurlijk aan de gang Acht dagen later stond Hjj plot seling in hun midden. Nu liet Hij hun Zijn kleed niet zien, maar Zijn Lichaam! zelf. Steek uw vinger hierin. Bezie mijn handen. Kom hier met uw hand en leg ze in mijn zijde. Wees niet meer ongelovig, maar gelovig. Acht dagen na hun doop; hadden de eerste Christenen hun witte kleed afgelegd. Maar zó, zegt bis schop Augustinus, dat hun hart steeds de zuiverheid van dat kleed bewaart. De schoonheid van de koningsdochter is van binnen. Het gaat niet om een uitwendig kleed van Christus. De heerlijkheid waarmee wij moeten verschijnen is niet een klèèd van Christus, maar Christus zelf. Gij hebt een nieuwe méns aangetrokken, naar Gods beeld geschapen. Bekleed u als uitverkorenen Gods met me delijden, goedheid, nederigheid, ge willigheid, geduld en vergevensge zindheid, en over dit alles heen de liefde! Zo legt Sint Paulus het vandaag aan ons uit. Het is kwestie van geloof. Zo goed als Jesus zalig prijst, die niet zien en toch geloven, dat Zijn Lichaam verrees door de kracht van Gods Geest, zo goed als wij ge loven, dat Jesus is de Zoon Gods, zo goed zullen ook zij die ge loven dit getuigenis van God ara gen in zichzelf. Wij moeten geloven, dat door de sacramenten van doopsel, vormsel en Eucharistis de verrezen gestal te van Christus in óns is geboren, gevormd en bevestigd. Geloven, dat Christus in ons verrees, leeft en zegeviert. Dit. is de onuitputtelijke hron van ons zelfvertrouwen: niet ik leef, maar Christus leeft in mij Dit de zegevierende macht van ons geloof. Want al wat geboren is uit God, is overwinnaar van de wereld. Wie anders is er overwinnaar van de wereld, dan hij die gelooft. Zo komt iedere jonge mens. die als een nieuwe mens in Christus is opgestaan, als een zegevierende held in de wereld te staan. Laat ons bidden: Geef, smeken wij. Heer, dat wjj die de paasfeesten hebben gevierd, ze, door uw rijkelijke goedheid, mogen meedragen, niet in ons kleed, maar in ons leven. R. BECKERS.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 8