Voor de viering van
Jaar Kromstaf
Honderd
„Genoeg aan de muziek"
„DE RAMP
Mijmering bij "n bidpren tje
Beslissende
katholieke
jaren voor de
emancipatie
De Ander in het leven van een mens
KOORTSACHTIG WORDT AAN
VOORREREIDINGEN GEWERKT
p
De weg naar sociaal en politiek besef
Kunstenaars zwoegen in stad en land
FELIX DE NOBEL:
Opzetregeling voor het
aannemersbedrijf
wm wereld
Derde deel van „In
Vrijheid Herhoren
ZATERDAG 25 APRIL 1953
Kruis van 16 meter hoog
Veertien diorama's
Kerkelijke autoriteiten die zijn
genodigd
5?
Minister laat studeren
Sem Dresden's leer
ling
Een kwartje
Ook modernen
Nocesvan Stra-
winsky
In 1946 begon Felix de No
bel opnieuw met het Neder
lands Kamerkoor. Een jaar
lang is hij in, dienst geweest
van Radio Nederland in
Overgangstijd. Een prettige
tijd. Daarna maakte hij met
zijn koor buitenlandse tour-
née's. In Juni hoopt hij naar
Engeland te kunnen vertrek
ken, maar daarvoor gaat hij
met zijn koor nog voor enke
le concerten naar Frankfurt
en misschien nog een keer
naar Spanje.
Utrecht als centrum
Mieke
Het pontificaat van Leo XIII
Drievoudige ontbolstering
Politieke ontwikkeling
Cultuur
v
i» a /"«Trj
x au u
(Van een speciale verslaggever
Zonder overdrijving kan men zeggen, dat in geheel Nederland met koorts
achtige ijver wordt gewerkt aan de voorbereidingen om op 16 en 17 Mei op
grootse wijze het eeuwfeest van het Herstel Bisschoppelijke Hiërarchie te
vieren.
De beeldhouwer Marias van Beek is in zijn atelier in Amsterdam in een
wolk van stof en met een stereometrische nauwkeurigheid bezig het gigan
tische kruisbeeld te vervaardigen. In zijn atelier te Dordrecht werkt Lou
ten Bosch aan zijn laatste Kijkkastwaarvoor figuren, die bij de eman
cipatie van de katholieken gedurende de afgelopen honderd jaar een grote
rol hebben gespeeld in papier maché zijn uitgevoerd. In Utrecht is een
muur weggebroken om voor de Metropolitane kerk van St. Catharina meer
ruimte te krijgen om er de hoogwaardigheidsbekleders met de aan hun
ambt verschuldigde eerbied groots te kunnen ontvangen. De Aartsbisschop
pelijke zetel in de kathedraal wordt nog eens extra onder handen genomen.
In het Museum voor Nieuwe Religieuze Kunst te Utrecht is het nog een
chaos van ltalk, verf, kunstwerken en nijvere handen die druk doende zijn
om de voorbereidingen voor de inrichting van de grote tentoonstelling in
het Catherijne Convent op tijd te beëindigen. Anton Sweers loopt er rond
met zijn plannen en architect Nic de Jong beschouwt nog eens zijn ontwer
pen voor de altaartombe en de monumentale bouwsels, die in het Stadion
zullen verrijzen.
In de kathedraal te Utrecht wordt de
aartsbisschoppelijke zetel nog ee
extra onderhanden genomen.
Op Hemelvaartsdag zullen alle bisschop
pen in hun residentie een pontificale H.
Mis opgedragen en daarmede de luisterrijke
landelijke feesten inluiden. Als dan ten
slotte op Maandag 18 Mei de Senaten van
de Nijmeegse Universiteit en de Tilburgse
Hogeschool in Nijmegen bijeen zullen ko
men, te zamen met de leden van het
Thijmgenootschap zal heel katholiek Ne
derland dagen hebben beleefd, die zullen
blijven voortduren in de herinnering en
in het geschenk, dat geheel katholiek Ne
derland aan zijn Episcopaat heeft aange
boden als dank dat het eeuwfeest van het
Herstel der Bisschoppelijke Hiërarchie ge
vierd mocht worden. Dan zal „Honderd
jaar Kromstaf" een historisch begrip zijn
geworden.
Nu leeft het nog.
Nu wordt er nog koortsachtig gewerkt
om deze historische mijlpaal te bereiken.
Aanvankelijk lag het in de ffedoeling
dat ook in de hoofdstad een feestelijke
herdenking van het eeuwfeest zou wor
den georganiseerd. De beeldhouwer Ma-
rius van Beek had opdracht gekregen, zijn
ontwerp voor het kruisbeeld, waarmee
hij na Grégoire als de beste uitkwam bij
de prijsvraag, uit te voeren. Toen na de
1 Februari-ramp de feestelijkheden sterk
versoberd werden, is de Amsterdamse
viering afgelast. Marius van Beek voert
nu het kruisbeeld uit in opdracht van het
Stichtingsbestuur. Het zal nu komen te
staan in het Utrechtse Stadion. Het kruis
wordt 16 m. hoog en 4 m. breed Het cor
pus 6 m. lang hetgeen nog altijd een hoog
te is van een vijf verdiepingenfiat.
De beeldhouwer heeft voornamelijk met
technische problemen te kampen. Het cor
pus zal op zodanige wijze geprepareerd
moeten worden, dat het gips geen water
opzuigt en daardoor te zwaar zal worden
en gaat breken. De vergroting van het mo
del (de schaal is 1 op 6) is een stereome-
trisch karwei geweest. Met loodlijnen is
gegoocheld en aan de hand van formules
Werkt Marius van Beek zijn ontwerp op
Ware grootte af. Daarbij kan hij in zijn
atelier het gehele corpus niet plaatsen en
moet hij in details werken. Gelukkig kan
hij eerstdaags het geheel in de Oude Zaai-
erskerk aan de Keizersgracht plaatsen en
dan het geheel overzien. Het ontwerp is
bijzonder mooi. De Christusfiguur maakt
een vergeestelijkte indruk zonder dat van
de anatomische proporties is afgeweken.
Hoe de ruimtelijke werking in het Sta
dion zal zijn, is nog niet te bekijken. Naar
onze mening zal het corpus voornamelijk
goed kunnen uitkomen als er een kleur
contrast met het kruis is. Het corpus
wordt bijna geheel door het kruis afge
dekt, zodat de contouren veelal met het
silhouet van het hout dreigen te vervloei
en. Een wit corpus tegen een zwart kruis
kan een bijzonder mooi effect geven.
In het atelier van Lou ten Bosch in Dor
drecht staan 13 diorama's afgewerkt klaar,
terwijl aan het veertiende wordt gewerkt.
Deze veertien „kijkkasten" zullen een
reizende expositie vormen en wat wij za
gen, heeft ons bijzonder getroffen. Lou
ten Bosch heeft in deze kijkkasten steeds
een fragment gegeven rondom een figuur,
die belangrijk werk heeft verricht voor
de katholieke emancipatie in de afgelo
pen honderd jaar. Dinsdag 28 April zal
mr J. Derks de expositie in Utrecht ope
nen.
De kunstenaar heeft geen speciale his
torische volgorde opgebouwd. Iedere kast
is een autonoom geheel. De diorama's ge
ven een beeld van Kardinaal De Jong
bij de Paus in Castel Gandolfo; Mgr Broe-
re in de tuin van het Groot Seminarie
Warmond Thorbecke op het Binnenhof
(de enige niet-katholieke figuur in de
reeks) dr Schaepman in de Tweede Ka
mer Le Sage ten Broeke luisterend naar
zijn vrouw in zijn Brabants huisMgr
Poels in een mijnlandschap Ariëns de
werkstaking in Enschede bedwingend
Mgr Zwijsen met Koning Willem II in
Tilburg minister Van Son in het Maria
kapelletje van de Bossche kathedraal
pater Van den Eisen, de Norbertijn die de
Boerenbond en de Boerenleenbank heeft
opgerichtPierre Cuypers, de architect
van kerken die het ambacht in ere her
stelde, in zijn werkkamer Alb. Thijm
dokter Nuyens tijdens een rit naar een
van zijn patiënten, terwijl hij geschiedenis
studeert en Ruys de Beerenbrouck met
mgr Nolens en Aalberse in de biblio
theek van de Tweede Kamer.
De genrestukjes hebben alle een bijzon
dere humor. Zij verheerlijken het onder
werp niet, maar met een perfecte realis-
tiek geven zij een verfijnde illusionistische
werking.
door een baldakijn en als het mocht rege
nen, zullen er aan de zijkanten glazen be
schuttingen aangebracht kunnen worden.
Voor de kardinaal-legaat en zijn gevolg,
dat geheel uit Italianen zal bestaan, zijn
speciale plaatsen ontworpen.
Overal klopt de bedrijvigheid om tijdig
klaar te zijn.
Honderd jaar Kromstaf. Nog slechts en
kele dagen en het is zo ver. Dan zal het
werk van allen culmineren in de hulde en
dankbaarheid aan het Nederlandse Epis
copaat gebracht.
Dan zal een mijlpaal zijn geslagen in de
geschiedenis van ons land en in het bij
zonder van katholiek Nederland.
Vier Kardinalen zijn uitgenodigd om
aan de landelijke viering deel te nemen,
n.l. Z. Em. Jozef Ernest Kardinaal van
Roey, Aartsbisschop van Mechelen; Z. Em.
Bernardus Kardinaal Griffin, Aartsbis
schop van Westminster; Z. Em. Joseph
Kardinaal Frings aartsbisschop van Keu
len en Z. Em. Johannes Kardinaal de
Jong, aartsbisschop van Utrecht.
Voorts de Pauselijke Internuntius, Z.
Exc. mgr Paolo Giobbe, on het gehele Ne-
dèrlandse Episcopaat en uit het buitenland
mgr dr C. van Lierde, sacrista van Z. H.
de Paus; mgr Johannes Josephus van der
Velden, van Aken; mgr Johannes van
Rudloff, bisschop-coadjutor van Osna-
brück; mgr dr Michaël Keller, van Mini
ster; mgr E. J. de Smed, van Brugge; mgr
W. v. Zuylen, bisschop-coadjutor van
Luik; mgr Carolus Calewaert, van Gent
en mgr dr L. Lommei, van Luxemburg.
En dan de Nederlandse missie-bisschop
pen mgr H. Paulissen, mgr J. Pessers,
mgr A. Albers, mgr C. Kramer, mgr C.
Bronsveld en mgr J. Teerenstra en de
abten Dom Mahler van Oosterhout, Dom
Andriessen van Egmond, Dom v. d. Moos-
dijk van de Achelse Kluis, Dom Van Dijk,
van Koningshoeve. Tilburg, Dom Muller
van Diepenveen, Dom Strijbosch van Lil-
bosch, Dom v. d. Laar van Tegelen, Dom
Van Kalken van Zundert en prelaat On-
dersteyn van Berne. Tenslotte nog mgr J.
Damen, rector van het Ned. College te
Rome.
Voor ons ligt „De Ramp", het nationale
fotoboek, dat in een oplaag van niet min
der dan 675.000 exemplaren met inbe
grip van de Engelse uitgave en de bijlagen
in de Franse en Duitse tekst is ont
staan uit de spontane samenwerking van
hen, die de samenstelling, de vervaardi
ging en de verspreiding hebben verzorgd.
Zoals men weet is de opbrengst van de
eerste 50.000 exemplaren geheel voor het
Nationale Rampenfonds, terwijl de overi
ge 625.000 tegen kostprijs vervaardigd zijn,
zodat ook daarvan de netto-opbrengst de
kas van het Rampenfonds zal spekken.
Men kan niet anders dan met ontroering
dit met grote zorg samengestelde fotoboek
doorbladeren. Het laat ons die rampdagen
in de eerste week van Februari opnieuw
intens beleven. Uit flarden werd dit werk
samengesteld, juist zoals in die periode uit
flarden van gesprekken, berichten en re
portages het grote jammer tot ons door
drong.
Vooral preekt ons uit de foto's het lij
den aan van de meest hulpeloze slacht
offers, de kinderen en de dieren, die, zo
als het boek ze noemt, „kleine poelen van
onpeilbaar mateloos leed" waren. De kor
te commentaar past uitstekend bij de meer
dan honderd platen.
Veel is er al geschreven over de nood
en de ellende der tienduizenden. Dat het
zaak was, dat een en ander ook in foto's
geboekstaafd werd, opdat men beslist
niet vergete, zal iedereen begrijpen. Voor
ieder zal het werk een „document hu-
main" zijn. Het is begrjjpelijk dat de Ver
eniging ter bevordering van de belangen
des boekhandels in Amsterdam als de uit
geefster grote moeilijkhgtjgn moet over
winnen om ae enorme oplaag te versprei-
den. Daarom kan het voor de intekenaars
nog wel geruime tijd duren voordat zij
het boek, waarin ook een overzichtelijke
kaart van het rampgebied ter beschikking
krijgen. yj
Naar w« vernemen, Hgt het in de be-
doeling van de minister van Economische
Zaken een gemengde commissie te vor
men ter bestudering Van de opzetregeling
voor het aannemersbedrijf. Van deze
commissie zouden vertegenwoordigers van
het bedrijfsleven en ambtenaren deel uit
maken.
N EEN GEZELLIG inge
richte kamer met een im
mense vleugel zit Felix de
Nobel tussen zijn boeken,
muziek en schilderijen. Hij is
een voortreffelijk gastheer,
die in deze van griep be
zwangerde tijden geen ge
noegen neemt met halve
maatregelen. Wij krijgen dan
ook geen kop thee van hem,
maar een glas met edel vocht.
De manier waarop hij een
fles ontkurkt en aan de kurk
snuift, is in één woord af.
Op tafel liggen een paar
standaardwerken over de
haute cuisine en als wij hem
dan vragen of hij naast zijn
muziek nog andere liefhebbe
rijen heeft, is zijn antwoord
enigszins vreemd.
„Neen, ik heb geen lief
liefhebberijen. Ik heb genoeg
aan de muziek".
Felix de Nobel haalt een
merkwaardig apparaat uit
zijn zak als wij pogen om de
sigaar, die hij ons heeft aan
geboden aan te steken. „Nee,
wacht nu even, laten we dat
nu met dit ding doen". Hij
blaast op een koker en naar.
mate hij harder blaast, gaat
een vlammetje harder op
laaien.
Een schilderij is dan weer
aanleiding voor De Nobel om
naar een andere kamer te
gaan om daar een portret
van zijn vrouw, Dora Schra-
ma, door Jan Sluyters ge
maakt, te halen. Wij zoeken
naar een geschikte lichtval,
zijn niet gauw tevreden, tot
dat wij eindelijk in een S-
bocht bij de vleugel de juiste
hoek hebben gevonden.
Dit alles is typerend voor
Felix de Nobel. Hij poogt
steeds alles ten volle te ge
nieten. Vol variatie, maar
met smaak en speels.
Zo is ook zijn Kamerkoor.
Geen wonder, dat deze man
aan de muziek en zijn koor
zijn handen vol heeft. De
Nobel heeft een stuk cultuur
weer tot leven gebracht, dat
steeds meer de belangstelling
gaat krijgen en genieten.
VOOR dat Felix de Nobel
met het Kamerkoor be
gon, had hij als begelei
der een grote naam verwor
ven.
„Vindt u muzikale bevredi
ging bij het begeleiden of ziet
u het meer als een secun
daire functie?".
„Begeleiden betekent ook
psychisch aanpassen. Daarbij
komt nog, dat de begeleider
interpretatief en muziektech-
nisch soms adviseert, iets dat
vooral de jongeren graag wil
len. De allerjongsten weer
niet, die dulden geen assisten
tie die verder gaat dan het
muzikaal accompagneren".
De Nobel heeft de groten
naast zijn vleugel gehad.
Elisabeth Schumann b.v. re
peteert niet meer met hem
voor een recital. Met anderen
wordt wel hard gewerkt voor
een uitvoering.
„Hoe bent u ertoe gekomen
om een koor met beroeps
mensen op te richten".
„Sem Dresden had de Mo
tetten Madrigaal Vereniging,
een groep van elf beroeps
mensen. Ik maakte een uit
voering ervan mee, en dit
maakte grote indruk op mij.
De vereniging werd echter
weer opgedoekt, maar met
Dresden kwam ik in nauw
contact toen ik leerling werd
van 't Conservatorium, waar
Sem Dresden directeur van
was. Van zijn directies heb ik
veel geleerd".
In 1937 vond de eerste uit
voering plaats van een koor
van beroepsmensen onder di
rectie van Felix de Nobel. Er
moest een Cantate van Bach
lukte en men besloot zelf
standig verder te gaan.
„Misschien is het Kamer
koor wel het enige koor in de
geschiedenis, dat in stand
werd gehouden door de leden
zelf. We betaalden ieder een
kwartje contributie in de
week en gaven incidenteel
eens een concert. De eerste
keer in Haarlem. Geen Bach-
cantates, omdat we daarvoor
een orkest nodig hadden. We
moesten ons beperken tot
louter a capella-werken".
In de keuze hiervan heeft
De Nobel veel aandacht ge
schonken aan de periode die
in de muziekgeschiedenis be
kend staat als „De Neder,
landse Periode".
..De werken uit deze tijd
zijn van groot kaliber en het
is alleszins de moeite waard
hier propaganda voor te
maken".
„Heeft u het gevoel dat de
radio remmend werkt voor
worden gezongen en dit werd
aanleiding om De Nobel te
verzoeken een koor samen te
stellen. De Nobel zocht der
tien zangeressen en zangers
aan, o.a. Corry Bijster en
Theo Baylé. De uitvoering
de zangcultuur zoals men dat
vaak hoort beweren voor b.v.
de operette?".
„Integendeel. De radio heeft
deze muziek zoals die door
het Kamerkoor wordt uitge
voerd, veel goed gedaan".
„Beperkt u zich bij de
samenstelling van het reper
toire voornamelijk tot deze
„oude" Nederlanders?".
„Ik beoordeel een werk op
bepaalde mérites en niet
slechts op een bepaald cultu
rele voorkeur. Moderne Ne
derlandse componisten wor
den veel door het Kamerkoor
uitgevoerd. De meesten heb
ben ook voor het koor ge
componeerd. Ook buitenland
se componisten hebben wer.
ken aan het Kamerkoor op
gedragen, zoals b.v. A. Tans
man, een Franse Pool, die
een paar jaar geleden het
koor hoorde en een paar
dagen later zijn eerste a
capelle-muziek componeerde,
om dit het Nederlandse Ka
merkoor op te dragen; en
Frank Martin b.v., een van
de belangrijkste levende com
ponisten, een Frans Zwitser,
die in Amsterdam woont".
„Is er nu nog iets dat u
graag zoudt willen uitvoe
ren?"
Zonder aarzeling antwoordt
De Nobel „Noces van Stra-
winsky, een kort stuk met
koor en solisten, orkest met
vier piano's en slagwerk".
Als wij suggereren dat dit
misschien mogelijk zal kun
nen zijn bij het komende Hol
land Festival, waar het Ne
derlands Kamerkoor een
plaats op het programma is
ingeruimd, antwoordt De No
bel „Bij het Holland Festival
wordt het Kamerkoor ge
bruikt voor het „eigen ge
zicht", dus om het woord
„Holland" waar te maken. De
Nederlandse musici worden
dan door ons gezongen".
Dus waarschijnlijk een Hol
land Festival zonder „Noces",
maar De Nobel zal er niet
minder enthousiast om zijn.
Het streven naar iets kan ge
lukkiger zijn dan het berei
ken ervan en als hij diit een
schrale troost vindt, dan zijn
eega hem dat wel uit zijn
hoofd praten, want de luttele
momenten dat wij naar hem
mochten luisteren, hebben
ons gewettigd te veronder
stellen dat het echtpaar De
Nobel de immense vleugel in
hun kamer niet gebruiken om
er kat en muis om heen te
spelen.
In Utrecht wordt hard gewerkt. De vie
ring van katholiek Nederland zal alleen
daar plaatshebben. Daarom is de weg
voor de kathedraal verbreed. Een muur
is weggebroken zodat de ontvangst van
de kardinaal-legaat en de andere prelaten,
bisschoppen en abten op een waardige
wijze zal kunnen plaats vinden.
In het aangrenzende Catharijneconvent
■wordt een tentoonstelling van 100 jaar re
ligieuze kunst ingericht. Het museum voor
moderne religieuze kunst is hernieuwd
°m er de kunstwerken op een naar de
eisen van de tijd gestelde wijze goed te
kunnen exposeren.
Architect Nic de Jong expliteert ons,
"°e hij heeft gepoogd een waardig archi
tectonisch geheel te scheppen in het Sta
dion, waar de manifestaties zullen worden
Behouden. Bijzonder moeilijk was het, een
oplossing te vinden om de 100 kelken in
*oet altaar op te bergen, omdat al deze
kelken op een altaarsteen moeten staan.
In het altaar staan daarom 14 altaarstenen,
°P een verdieping die 20 c.m. boven de
tnenaa is gebouwd. Het altaar is overhuifd
Er is een 'nieuw bidprentje in
mijn missaal gekomen. Glanzend
nieuw met een omlijsting in violet,
steekt het zo blijmoedig af bij de
andere die met sombere zwarte
rand „Het leven wordt ver
wisseld, niet weggenomen", t Staat
er zo rustig en dat moet voor
allen, die haar hebben gekend, we)
een innige troost zijn, want haai
leven was rijk en vol zegeningen-
In één dag was alles afgelopen en
toen ik je daar zag liggen, Ant, (dat
mocht ik altijd tegen je zeggen, om
dat ik eigenlijk toch óók een kind
van je was en in die troetelnaam
lag ons aller liefde besloten), je im
mer bezige handen nu devoot ge
vouwen, je oude. vertrouwde rozen-
ki-ans tussen je vingers gestrengeld,
tóén was 't of ietier ogenblik je
stille lippen nog éénmaal iets zouden
zeggenRoerloos stond ik daar
en nam heel je lieve gestalte voor
't laatst in mij op.
Hóéveel ik van je hield, Ant, dat
heb ik pas geweten in de plechtige
Requiemmis, toen je voor 't aller
laatst in ons midden stond en wij
wisten, dat straks alles voorgoed
voorbij zou zijn. Dat we je nóóit
meer zouden zien.
Ik weet echter, dat je nu gelukkig
bent, dat je bij O. L. Heer weel
verenigd bent met je man en kind
en dat je voor ons hier zult bidden.
't Leven gaat verder en dat is
maar goed. Vergeten zullen wij je
echter nooit en ik dank je nog voor
je warme genegenheid, die je mij
eenmaal schonk, toen ik totaal ont
redderd, mijn eigen moeder op de
eerste oorlogsdag moest missen. Ho
pelijk straks tot weerziens Ant....
In liet gesprek over liet boek „lil vrijheid herboren" zo niet officieel,
dan tocli in feite het gedenkboek bij het eeuwfeest van het herstel der
Kerkelijke hiërarchie is de aandacht tot dusver in het bijzonder
gevallen op de toon, waarin dit boek werd geschreven. De derde aflevering,
die dezer dagen het licht zag, levert voor deze discussie een nieuw gezichts
punt. Want terwijl prof. Rogier de eerste twee afleveringen voor zijn
rekening nam, is in dit deel, dat het laatste kwart van de 19e eeuw
behandelt, rector N. de Rooy aan het woord. Zonder twijfel geeft deze
wisseling van scribent een verschil in toon te constateren. Werd de scherpe
pen van prof. Rogier altijd een geducht wapen nog eens extra geslepen
wanneer hij in onze roomse voorouders tekortkomingen ontdekte, rector
de Rooy vond, bij een niet minder critische instelling, een mildere wijze
van zeggen. Niet dat hij tekortkomingen verzwijgt. Voor openhartige
critiek, waar nodig, is deze historicus evenmin bevreesd als zijn hoog
geleerde collega. Maar hij laat zien dat men ook critisch zijn kan zonder
telkens met de volle charge van een hitter sarcasme liet publiek te ver
ontrusten.
De periode die het boek van rector De
Rooy omvat, biedt de gedenkboekschrijver
in zoverre een weinig dankbare stof, dat
er over deze tijd reeds zeer veel gepu
bliceerd is. Na al hetgeen bijvoorbeeld
over Schaepman te berde is gebracht,
nogmaals diens grootse arbeid in weinig
bladzijden gestalte geven op een wijze die
ook de insider boeien kan, is geen een
voudige taak. Dat de schrijver erin ge
slaagd is over hem, en over de geschie
denis van zijn periode een scherpzinnig
en bondig beeld te geven, is een geluk
wens waard.
ER ZIJN MENSEN, op wie een zeker
sc - - - -
noodlot"
schijnt te rusten. Het lijkt alsof hun leven ver
loopt volgens een strak, vooropgezet schema,
waaraan niets kan of mag gewijzigd worden. Zij
zijn b.v. getekend door het lijden of door de zeker
heid van een naderende dood. Met rustige tred gaan
zij door het leven, wetend dat niets van hetgeen
komen moet kan worden tegengehouden. Zij leven
tussen de andere mensen in, hun uiterlijke gedra-
ginge.n verschillen niet van die van hun vrienden en
kennissen, maar toch zijn zij anders. Soms krijgt men
de indruk, dat zij reeds niet meer aan deze gemeen
schap toebehoren, dat zij afgezonderden zijn uit alle
anderen, weggenomen uit de kring van hun mede
mensen.
Wie zo iemand ontmoet, bemerkt dat hij in zekere
zm te maken heeft met een vreemde. Er is een sfeer
ïf"J?e,r .m,g en verborgen onder alle vriendelijkheid,
""^'1, dhf-,d en onopvallende handelingen
u eel? eenzaamheidsbesef. Achter alle
uitwendige verrichtingen leeft de zekerheid van het
vergankelijke, het betrekkelijke en het zeer bijkom
stige van hetgeen verricht wordt. Met een Soort ang
stige eerbied kan men zo iemand gadeslaan niet vol
ledig begrijpend, maar wel vervuld van een vreemd
medelijden.
Er schijnen in deze wereld mensen te leven die
niet van deze wereld zijn, het zijn geen hemeliiigen
profeten of godsgezanten, maar gewone, natuurlijke
mensen. Zo voelen echter bpzonder scherp en zuiver
aan, dat zij bier OP aarde in de eigenlijke zin van
het woord niet thuis zon en hun vaderland niet
hebben. Z(j leven aan de dingen van deze wereld
voorbij als pelgrims die hun doel nabij weten Zij
zijn niét meer van ons; schijnbaar leven, zij ergens
anders, in gebied, waar wi] niet kunnen binnen-
dringen, een vreemd domein, waarover we wel veel
hoorden praten, maar dat we niet uit eigen ervaring
kennen.
WANNEER MEN AANDACHTIG het Evangelie
leest kan mén iets dergelijks ook opmerken bij
Christus. Hij is volledig mens, zoals wij. Hij
spreekt tot en met ons in onze eigen taal; hij eet en
drinkt onze spijs en drank, proeft menselijke vreugde
zoals wij en lijdt en sterft zoals ook wo loden en
sterven. -
Dit alles valt niet te ontkennen, maar toch bezit
de Mens van Nazareth voor de aandachtige toeschou-
wer iets eigenaardigs, iets uitzonderlijks, iets waar
door Hij zich weer aan ons onttrekt, hoezeer Hij ons
ook toebehoort. In heel veel dingen is Hij ons hele
maal nabij, is Hij één met ons, in Zijn menselijke
aard, in Zijn voelen, denken en ervaren Doch altijd
is er iets in Hem, waarin Hij schijnbaar van ons af
wijkt en een eigen weg gaat; ergens kunnen wij Hem
schijnbaar niet volgen. Ook op Zijn leven schijnt een
duister „noodlot" te rusten. Soms spreekt Hij woor
den, die de indruk wekken, alsof ze niet anders ge
sproken kunnen worden. Soms stelt Hjj een daad zó
dat men geneigd is te zeggen: „Het lijkt wel of'Hij
met anders kan". Ljjden en dood komen op Hem toe,
niet alleen als dreigende machten, waartegen het
weinig zin heeft weerstand te bieden maar ook en
vooral als de vervulling van een lang gekoesterde,
zekere verwachting, als de onvermijdelijke verwer
kelijking van een reeds lang tevoren aanschouwd
visioen.
ZOU DEZE MENS ons geheel toebehoren en met
heel Zjjn lot opgenomen zijn, zonder meer in
onze menselijke geschiedenis, dan zoudenwij
inderdaad kunnen uitroepen; „Neen, zoiets mag U
niet overkomen!" Maar Hij schijnt ons toch niet ge
heel en al toe te behoren. Zijn leven staat onmisken
baar onder het teken van een bovenwereldse op
dracht. Terwijl Hij in ons midden verkeert schijnt
Hji toch reeds uit ons midden te zjjn weggenomen.
Hij is van ons, inderdaad; maar toch niet zó, dat wij
kunnen uitmaken of zelfs maar wezenlijk beïnvloe-
den, wat er met Hem moet geschieden 'en hoe Zijn
leven zal verlopen. Hij is van ons, volledig, ondanks
alles volledig, want niets menselijks is Hem vreemd;
doch tegelijkertijd is Hij van een Ander, éven volledig
en wezenlijk
Het is de aanwezigheid van die Andere, die het
leven van Jesus van Nazareth zo geheimzinnig en
ondoorgrondelijk maakt. Die Ander is daar in en nabij
deze mens. Men ziet Hem niet; men kan Hem niet
aanwijzen; maar intussen is het toch die Andere, die
alles regelt met deze mens, die alles voltrekt volgens
een van tevoren vastgesteld plan, zodat niemand er
zich nog vruchtbaar mee kan bemoeien. Die Andere
is klaarblijkelijk een Macht, waartegen niet te strij
den valt; een absolute, volstrekte Macht, waarop alle
tegenstrevingen doodlopen; een Macht, die alle din
gen in de hand neemt en ze leidt, waarheen Hij wil.
Wij begrjjpen er niets van en bemerken alleen, heel
duidelijk soms, hoe wij er buiten staan. Een mens,
die kennelijk geheel onder deze Macht leeft, tot in
het mysterie van Zijn sterven, wordt in zekere zin
een vreemde voor ons.
DIT IS HET, wat, ons eveneens heel bijzonder op
valt bij hen, die hun leven tot in alle détails
hebben toegewijd aan God en Zjjn Rijk, zoals
mjj onlangs nog duidelijk voor ogen kwam staan bu
een bezoek aan een Trappistenklooster. Het is ae
vreemde macht van de Andere, de Ondoorgrondelijke,
de Allesbeheersende, die hen aan ons schijnt te ont
trekken. zodat wij naar waarheid kunnen zeggen,
„met alles wat deze mensen zijn en hebben, zijn zu
van ons weggenomen; zij bezitten zichzelf nier. meei
zij behoren zichzelf in de verste wrte niet meer toe,
zji kunnen niet meer over zichzelf beschikken, oie
Ander heeft Zijn hand op hen gelegd en zal deze nana
nooit meer terugtrekken.
DIT IS een huiveringwekkend geheim. God neemt
een mens weg uit de kring van zijn geliefden
en vrienden en schijnt te zeggen: „Ik neem deze
mens tot Mij. Ik zal hem niet wegvoeren naar een
ander gebied, waar gij niet kunt komen. Th] zal by
U blijven en in Uw midden zijn werk verrichten.
Maar Ik neem hem weg en gij mensen hebt niets
meer over hem te zeggen- Integendeel, namens Mij
zal HU voortaan U iets te'zeggen en te bieden heb
ben Het zal juist zijn volstrekte dienstbaarheid zijn,
die hem terwijl hij zich geheel aan Mij moet
neven toch ook geheel van IJ doet zjjn. Want hij
zal Mij dienen namens U. Mijn Rijk, het groeiende en
komende Rijk Gods, zal hem voor u!) volkomen
opeisen".
Toen Jesus als twaalfjarige jongen in de tempel
achterbleef om de wil van Zijn Vader te vervullen,
werd het hart van Zijn veel begrijpende Moeder ver
vuld van angst. D i t kon zij niet doorgronden. Zij kon
het slechts in haar hart bewaren als een ondoorzich
tig, maar levend en diep geheim.
S. JELSMA M.S.C.
Wij zeggen Schaepman's periode.
Inderdaad sluit het boek af in 1903,
Schaepmans sterfjaar. Het is evenwel niet
daarom dat het derde deel dit eindjaartal
kreeg. In 1903 stierf ook Paus Leo XIII
en het is door diens pontificaat vooral
dat begin en einde van deze aflevering
werden bepaald.
Voor zulk een indeling is veel te zeg
gen. Want niet alleen heeft het zin wan
neer een boek dat het herstel der
hiërarchie herdenkt, ook in de stofinde-
ling de hiërarchie hooghoudt, maar
bovendien valt er bij de troonwisseiing
ten Vaticane, die Leo XIII op de hoogste
kerkelijke zetel bracht, een koerswijziging
te bespeuren waarvan de invloed zich ook
op de ontwikkeling van Katholiek Neder
land deed gelden.
Die koerswijziging betekende, globaal
gesproken, een verschuiving van een ge
sloten naar een open Katholicisme, van
felle afweer naar rustige Pfn®tra,tie.
tor De Rooy wijdt een inleidend hoofd
stuk aan deze twee stromingen binnen de
Kerk, die tot heden ten dage toe stof
leveren voor interne dlscussiesvtenhnp5
omstreeks het jaar waarmee dit boek
begint, een onverwachte wisselwerking
lieten zien. Na een kwarteeuw Kromstaf,
iuichend begonnen als een doorbraak .Ya"
een gedwongen isolement, had katholiek
Nederland zich immers opnieuw in een
isolement teruggetrokken, thans uit vrije
wil De liberalen, met wie wij m 1848
broederlijk hadden getriomfeerd, bleken
hun beginsel van absolute vrijheid juist
niet zover uit te strekken dat zij reli-
aieuse vrijheid konden tolereren. En zo
kwam het overal tot een ,botsing tussen
liberalisme en catholicisme, welke in ons
land resulteerde in de historische vorm
van het isolement.
Het is Paus Pius IX geweest, die voor
het integraal handhaven van de leer der
Kerk, fel, onstuimig en, zoals rector
De Rooy zegt, „te hardhandig wellicht'
op de bres had gestaan. „De concentratie
van krachten, onder Zijn Pontificaat vol
trokken, stond de Wereldkerk onder Leo
XIII toe, naar de wereld terug te keren".
Die geleidelijke terugkeer naar de
wereld manifesteerde zich bij de Neder
landse katholieken in een ontbolstering
van hun sociale, politieke en culturele
aanleg. Daarover vooral handelt het
derde deel van het gedenkboek.
In het hoofdstuk „Sociale ontwikke
ling" wordt de nood geschetst waarin een
groot deel van het volk verkeerde en de
reactie gepeild van de katholieken
daarop. De kreet om gerechtigheid, die
aan de sociale strijd ten grondslag ligt,
blijken de katholieken, in hun sociale
bekommernis vooral geïmponeerd door
de charitas, aanvankelijk niet te hebben
verstaan. Het feit dat de vroegste sociale
bewogenheid, van Multatuli tot „De
Dageraad" en Domela Nieuwenhuis
atheïstisch en anti-kerkelijk was, heeft
hierin zeker een rol gespeeld. Geleidelijk
ontdekte echter ook katholiek Nederland
het sociale probleem. De Sint Vincentius-
vereniging, de Broederschap van de H.
Familie en Hubert van Nispen's Jozef
gezellen zijn de eerste tekenen van een
sociale beweging die in de jaren na '80
echter eerst duidelijke trékken krijgt. In
de Volksbond van Willem Passtoors en
het werk van Ariëns krijsen andere dan
alleen charitatieve idealen gestalte: zij
willen een nieuw organisme, een nieuwe
stand schappen, die in het maatschappe
lijk bestel een eigen taak heeft.
Met de encycliek „Rerum Novarum",
waaraan een apart hoofdstuk is gewijd'
gaf Rome in 1891 officiële bekrachtiging
aan de sociale activiteit der katholieken.
„In „Rerum Novarum"aldus de
schrijver, „leeft de spanning van een
ganse eeuw. Marx leverde de Paus de
statistieken uit het Brits Museum; Kol-
ping leerde hem de behoeften van de
trekkende gezel; Von Ketteler gaf hem
een organisatiebeginsel; Manning leerde
hem de mentaliteit van de dokwerkers;
Hugo en Zola spraken hem over het lot
van de Parijse bedelaar en over het
leven onder de bruggen van de Seine.
Heel de wereld heeft in R. N. haar
bijdrage geleverd en vindt haar wijs
heid gekeurd en gezuiverd, terug in for
mules van klassiek latijn, in teksten
van Thomas van Aquino en oude Kerk
vaders".
Na, en gedeeltelijk naast de sociale ont
wikkeling staat de ontwikkeling van de
Nederlandse katholieken tot een politieke
formatie. De figuur van Schaepman over
heerst uiteraard het hoofdstuk dat aan
de politieke emancipatie in dit tijdsbestek
is gewijd. Zijn „Proeve van een program",
daterend uit 1883, is in wezen de grond
slag geworden voor zijn schepping, de
Katholieke Staatspartij, zoals zijn politiek
inzicht de basis legde voor de coalitie met
de partij van Abraham Kuyper en D°
Savornin Lohman.
Het culturele en godsdienstige leven in
de periode van pl.m. 1875—1900 vormt het
onderwerp voor het vierde hoofdstuk.
Ook hier is, evenals in de voorgaande
hoofdstukken, gestreefd naar een bondige
samenvatting, die toch het essentiële aan
feitenmateriaal bevat en naar een criti
sche visie.
Daartoe gaf het culturele leven onder
de katholieken zeker aanleiding. Het feit
bijvoorbeeld dat de beweging van '80, het
meest kenmerkende verschijnsel van het
Nederlandse geestesleven uit die tijd, aan
ae katholieken bijna geheel voorbijging,
getuigt evenmin van een voltooide eman
cipatie als het uitbundig bezingen van
ieder talent in eigen kring waaraan Gom-
marus Mes zich in zijn „Katholiek
Nederland 1853—1883" bezondigde. Ber-
nulphusgilde en Gregoriusvereniging,
beide kinderen van deze periode, konden
zich aanvankelijk niet van een zekere
starheid losmaken, en de wetenschaps
beoefening onder de katholieken kwam
eerst tegen het einde van de eeuw beter
op gang.
De karakteristiek die rector De Rocy
van het godsdienstig leven uit deze peri
ode geeft, is zeer lezenswaard, evenals
het korte slothoofdstuk waarin de jaren
rond de eeuwwisseling ter sprake kómen
en waarin wij een zinsnede aantroffen,
die het citeren waard ts. Niet alleen orri
de wijsheid die in deze woorden ligt, maar
ook omdat zij typerend is voor de werk
methode der beide samenstellers, die,
waar zij kunnen, uit de wirwar van ge
gevens de grote lijn naar voren halen om
deze te spinnen tot een strakke, zuivere
draad.
„De geschiedenis van de Katholieke
emancipatie", zo luidt deze zin waarmede
wij deze bespreking willen beëindigen,
„is toch slechts voor een deel de spec
taculaire historie der leiders; voor een
ander zeer groot deel is het de langzame,
geduldige en onzichtbare groei ener nog
naamloze massa. En in die verborgen ge
schiedenis der naamlozen leeft een on
uitputtelijke toewijding, een offergeest en
ook een gewillig volgen der leiding, een
vast geloof in de toekomst, die slechts
zelden naar buiten kunnen blijken. Maar
het is juist deze verborgen kracht van
het volk, waardoor de leiders gewekt en
bewogen zijn zoals zij op hun beurt het
volk, waaruit zij voortkwamen en waar
mee zij verbonden bleven, hebben aan
gevoerd en opgestuwd".
P.
N.a.v. „In Vrijheid herboren", deel III
door rector N. de Rooy. Uitg. Pax,
Den Haag.