De stem van het genezend water Grotere macht voor de regering m Studenten-nota van minister Cals DE GAULLE'S historisch echec Niet-Katholieke schrijvers en de katholieke emancipatie Van waskeuken tot Wereld,,Kurort" Parijs zendt nieuwe opperbevelhebber naar Indo China Pastoor Sebastiaan Kneipp „Dag van het Rode Kruis Nieuwe Duitse ambassa deur op zijn post Verdi's „Othello" bij Ned. Opera Mayer bepleit grondivetsivijziging Mogelijkheid van kamerontbinding geëist Generaal Henri Navarre vervangt generaal Salan Përsoonlij klieids- verandering bij de psychotherapie Eén der oorzaken van zijn falen: hooghartigheid ZATERDAG 9 MEI 1953 PAGINA 13 Beeldenstorm in Woerishofen Wij Nederlanders hebben geen „Kur"- De drie „K's" Wasser ist Leben' „Grosze Abendmahlzeiten fiillen die Sarge Murmelend ivater Josef Krips dirigeert Koningin Juliana sprak voor Radio-Genève De regen komt APELDOORNSE ARTS IN HET ONGELIJK GESTELD Mi •ROOTHAAN MDCCCXm Be windsma?i denkt aan voeding- en huisvesting- subsidie voor spoorstudenten Verwarring Onjuiste houding Royaler beurzenstelsel Huisvesting INAUGURALE REDE VAN PROF. T. A. BIRRELL „Ze maken je tot een kikker", liet Fritz Reuter in 1862 zijn fameuze Onkel Braesig zeggen, toen die op zijn eigen onnavolgbaar humoristische wijze van zijn ervaringen vertelde tijdens een Rausse-waterkuur, „maar eer je menselijke natuur zich aan de kikkernatuur heeft aangepast, heb je zoveel moeten doorstaan, dat je wensen zou als kikker ter wereld te zijn gekomen ...aber gut ist's doch (maar toch is 't goed...) NN fj moesten aan Reuter s „Ft mine Stromtid denken, toen wij deze week de lichtelijk badinerende impressies lazen van onze correspondent in Bonn, die enkele dagen op vacantie was geweest in Bad Woerishofen, de bakermat van de hydrotherapie van Pastoor Kneipp. Alleen was hij, in tegenstelling tot Onkel Braesig, volkomen gezond, zodat z'n relaas min of meer in de peripheric van zo'n Kurort bleef steken, en Pastoor Kneipp tevergeefs wachten moest op een „aber gut ist's doch traditie. Wanneer men een der Franse of Duit> wereldberoemde Kuurplaatsen bezoekt, kan men er haast zeker van zijn, dat zich onder de fundamenten van de huidige, vaak zeer imposante kuursanaloria, nog die uit de 16e of 17e eeuw bevinden, en daaronder die uit de Middeleeuwen, en dat deze misschien nog gebouwd zijn op die uit de Romeinse tijd, en dat zich daar onder misschien zelfs nog resten bevinden van de eerste primitieve Keltische of Etruscische „Kur Anstalt". Nederland, arm aan geneeskrachtige bronnen, van een geologische structuur, die weinig verrassingen biedt, heeft pas de eerste schuchtere stappen gezet op het gebied der zeeklimaat-therapie, cn aan een leerstoel voor deze physisch-thera- peutische tak der medische wetenschap, zoals diverse universiteiten in Duitsland die b.v. kennen, zijn wij nog lang met toe. Het kan dan ook moeilijk anders or de Nederlandse leek moet het ritueel van een Kurort-hoogseizoen min of meer vreemd voorkomen. Dat overigens ook de geniale Pastoor Kneipp, die zijn eerste waterkuren toe paste in de waskeuken van het Domini- canessenklooster in Bad Woerishofen, verbaasd zou rondkijken, wanneer hij de thans aanzienlijke badplaats met haar grote en luxueuze hotels nog eens terug zou zien, staat eveneens vast. En dat hij onmiddellijk een kleine beeldenstorm zou organiseren om uit de snuisterijenwinkels vol prullaria zijn eigen borstbeeld te ver wijderen, lijdt evenmin twijfel. Sebastiaan Kneipp werd in 1821 geboren als zoon van een arme wever in de Beierse Allgau. Dank zij ontzaggelijke op offeringen overdag hard werken, des avonds en 's nachts studeren slaagde hij erin zijn hogere priesterstudies te be ginnen, werd echter als theologant zo ernstig ziek (hij had zwakke longen) dat zijn doktoren zijn geval als hopeloos be schouwden. in de leeszaal van de Staats bibliotheek in München kreeg de dood zieke priesterstudent toen een „Wasser- büchlein" in handen, een boekje, waarin de genezende werking van waterbehande lingen beschreven werd en in de winter van 1849 besloot hij een in dat boekje be schreven „Radi-kalkur" te volgen. Twee tot driemaal per week rende hjj 's avonds heimelijk naar de Donau, onge veer een kwartier ver, nam daar ver hit door het lopen een kort bad in het ijskoude Donauwater, holde dan weer terug naar zijn kamertje. Het. paardenmiddel hielp; later ont moette hij een medestudent, die wegens zijn uiterst zwakke gezondheid ook weinig kans maakte ooit de dag van zijn priester wijding te beleven. In de donkere tui'n van het seminarie overgoot hij die des avonds volgens een bepaalde methode met koud water, en ook daar had dit succes. Reeds in die behandelingen waren eigenlijk de drie „K's" aanwezig, waarmee later de Kneipp-se methode werd ge karakteriseerd: „Kort-Krachtig-ICneipp"- De medische wétenschap beleefde in die tijd een periode van therapeutisch nihi lisme. Figuren als Priesznitz, een een voudige boer, en zijn „opvolger" Pastoor Kneipp, stelden daartegenover een be- handelings-methode, welke straalde van levenslust en wel heel sterk verschilde van het schouderophalend pessimistisch „ut fiat aliquid" (lett: opdat er iets ge- beure) waarmee de meeste artsen uit die tijd hun patiënten verlieten, nadat ze hun een van de weinige medicijnen, die toen bekend waren, hadden voorgeschreven. De houding van Priesznitz, die zwoer bjj het adagium ..Wasser ist leben" en fanatiek iedereen uit zijn omgeving weer de, die ook maar één goed woord over had voor het gebruik van medicamenten, maakte het echter ook voor Pastoor Kneipp verre van eenvoudig om zijn tneihoden erkend te krjjgen. Weliswaar werkte hij in tegenstelling met Priesznitz nauw samen met een be voegd arts (dr Kleinschrodt en later dr "®l'mSarten) beval bovendien, bescheiden ter shïet aandrang, zijn hydro therapie nf aan bÜ de vakmensen, en vro;g oir, t-ió'- Laienarbeit (lekenwerk) als ton" nines Hi,fsmittel (wilden) betrach- weréld zoor aanvankelijk stond de vak- caties van Pa's^ortnlfpT™ Vóór alles benadrukt zijn leer het „ge zond en natuurlijk leven", stelt boven dien dat „voorkomen beter is dan gene zen", en dit voorkomen concentreert zich dan voornamelijk op hardings-methoden en een aantal hygiënische voorschriften, waarvan zelfs de hedendaagse leek zich verbaasd afvraagt, wat daar voor revolu- tionnairs in stak. (Het slapen met open ramen, wassen met koud water, eten van appels met schil en al, de stelling dat „uit gebreide avondmaaltijden de„Sarge" (doodkisten) vullen etc. etc.). Priesznitz, de eenvoudige boer, wiens naam tot op de dag van vandaag voort leeft in alle ziekenhuizen („Priesznitzver- band") was veel radicaler; Kneipp achtte zijn methoden te „schroff", werkte een heel systeem van begietingen met water uit, en zijn „hardste" methode bestond in de z.g. Blitz", het met een waterstraal bespuiten van bepaalde lichaamsdelen, die letsel hadden opgelopen (een hydt-o- massage-methode, die ook op de dag van vandaag nog wordt toegepast bij verstui kingen). Hij beschouwde zijn hele therapeutische arbeid zuiver als een werk van barnrahar- tigheid, zocht deze „arbeid voor het ster felijk lichaam" eigenlijk nooit en was in zekere zin ook in psycho-therapeutiseh opzicht zijn tijd ver vooruit, doordat er voor hem geen somberder diagnose be stond dan die waarbij hij constateren moest „Der Mensch hat kleine Religion" Toen hij op audiëntie was bij Paus Leo XIII en de Heilige Vader vol belangstel ling naar zijn werk had geïnformeerd, hoorde hij de Paus plotseling vragen: „En wat denkt u nou van mij?" Pastoor Kneipp, die een ongelooflijk scherp opmerker was en zijn mensen al tijd nauwlettend gadesloeg, antwoordde: „Nou, Heilige Vader, wanneer ik U -o bekijkI w hele houding, Uw oren, die nog prachtig mooi rood zijn, de kleur van Uw gezicht, dan zou ik zeggen, dat U nog minstens tien jaar te leven hebtmis schien wel twaalf of dertien jaar Toen de audiëntie was afgelopen, zei degene, die hem vergezeld had: „Wat was je in het begin zenuwachtigje zat zo op het puntje van je stoelmaar later was je ineens veel zelfverzekerder „Dat zal wel uitkomen", lachtte Pastoor Kneipp. „eerst was Hij de Paus, maar toen Hij op mijn terrein kwam nou, toen was ik het....". De anecdote schijnt historisch te zijn en Pastoor Kneipp's voorspelling ten aan zien van de leeftijd, die de Paus bereiken zou, kwam nog uit ook. Hij zelf stierf in 1987 (aan kanker), arm zoals hij geboren was: al het geld, dat hij verdiend had, was geïnvesteerd in het vervolmaken van zijn methodes, in de bouw van nieuwe „sanatoria" en klinieken- Armen hoefden niets te betalen. Op zijn graf hoort men tussen de kleine marmeren steentjes het water van een onzichtbare bron murmelen. Voor zijn baanbrekend werk op genees kundig en sociaal gebied verdient hij de dank van de hele wereld. Een dankbare bewondering, welke men hem ook in Ne derland o.m. in het Rotterdamse Physico Therapeutisch Instituut, tot op de dag van vandaag gaarne schenkt. De nieuwe ambassadeur van West-Duits- land in ons land, dr Hans Muehlenfeld, heeft gisteren officieel de leiding van de ambassade in Den Haag overgenomen van de ambassaderaad, dr W. K. F. L. von Holleben, die sinds het vertrek van de voormalige West-Duitse ambassadeur, d- Karl du Mont, als waarnemende zaakge lastigde is opgetreden. De West-Duitse ambassade heeft be kend gemaakt dat dr Von Holleben binnenkort ons land zal verlaten voor aanvaarding van een andere functie in het buitenland. Zijn opvolger dr Gottfried von Nostiz, van het West-Duitse ministerie van buitenlandse zaken, zal Maandag in Den Haag arriveren. Onder auspiciën van de Wagnervereni- ging zal de Nederlandse Opera, met me dewerking van het Concertgebouworkest onder directie van de Weense dirigent Josef Krips, twee voorstellingen geven van Verdi's „Othello", op Donderdag 14 en Zaterdag 16 Mei a.s. in de Stads schouwburg te Amsterdam. De regie van deze opvoering is in handen van Herbert Graf, die reeds vele malen dit muziek drama van Verdi heeft geregisseerd. De costuums en décors ziin ontworpen door de Italiaan Cesare Christini, die „Othello" reeds vier maal on verschillende w"ze in beeld bracht. Voorts werken mede het koor en ballet van de Ned. Opera, waar van .Tan Rebel de leiding heeft. De hoofdrol vertolkt de tenor Wilhelm Er- nest, terwijl Scipio Colombo als Jago speelt. Verder werken mede Chris Schef- fer, Jan van Mantgem. Guus Hoekman, Siemen Jongsma, Gé Genemans, Gré Brouwenstijn en Anny Delorie. Het ligt in de bedoeling, dat nog drie voorstellingen in deze bezetting zullen worden gegeven ter gelegenheid van het Holland Festival. Ter gelegenheid van de „Dag van het Rode Kruis", waarop het feit werd her dacht, dat Henri Dunant, de stichter der organisatie, 125 jaar geleden werd gebo ren. heeft Radio-Genève gisteren een spe ciaal programma gegeven. Hierin werden van tevoren opgenomen redevoeringen van H.M. Koningin Juliana, de Franse schrijver Francois Mauriac en de Duitse arts-predikant-musicus Albert Schweitzer uitgezonden. Koningin Juliana zeide o.m. Het Rode Kruis heeft door alle tijden bij het ver-| vullen van zijn roeping niet alleen zijn activiteit gehandhaafd, maar deze ook bevestigd. Denkt aan wat het Rode Kruis heeft kunnen doen bij de catastrophe, welke onlangs ons land heeft getroffen, de groot ste ramp uit onze geschiedenis. De organi satie staat altijd klaar in iedere nood. We de toekomst ook moge brengen, het Rod Kruis zal zich richten naar zijn taak c zich verder ontplooien. Hèt zal het bewi. leveren, dat de naastenliefde, die hul biedt bij alle rampen, ziekten, ellende e, in de dood, een deel is van het werkelijki leven. Dat de stichter zich bewust is ge weest van deze levende en in daden om gezette kracht betékent, dat deze man door het stichten van het Rode Kruis hét hoog ste gevoel, waartoe het menselijk hart in staat is, heeft verwerkelijkt. Premier Mayer heelt zich Vrijdagavond te Lyon in een toespraak uitgesproken voor wijzigingen in de I'ranse grondwet, welke de positie der regering zouden ver sterken en het haar mogelijk zouden ma ken plannen op lange termijn uit te wer ken. Hij noemde de jaarlijkse stemming in de Franse Nationale Vergadering over de be groting „een belemmering voor het be stuursbeleid, waardoor de ministers en de genationaliseerde industrieën óf volkomen in het onzekere verkeren, waardoor hun werk wordt verlamd, óf in de blinde weg moeten werken". „Dc regering moet het recht bezitten de permanente oorzaken van de voortdurende stijging der Franse staatsuitgaven te be strijden door bestuurshervormingen, welke een langere periode bestrijken dan het einde van het lopende begrotingsjaar", vervolgde Mayer. Hij zeide voorts te hopen, dat de natio nale vergadering spoedig haar goedkeu ring zal hechten aan „het wegnemen van de thans in de grondwet verankerde rem op het recht van de president, om de volksvertegenwoordiging te ontbinden". ..Indien de regering niet in staat is, met inachtneming van bepaalde waarborgen Generaal Henri Navarre, stafchef van maarschalk Juin opperbevelhebber van de landstrijdkrachten der N.A.T.O. in de Middeneuropese sector, is rijdag op een vergadering van de Franse ministerraa tot opperbevelhebber van de Franse en Vietnamese strijdkrachten in Indo-C ma benoemd, ter vervanging van generaa Salan. Hij zal binnenkort z(jn nieuwe functie aanvaarden. Henri Navarre heeft pas laat carrière gemaakt. Toen de oorlog in 1939 uitbrak was hij, ondanks hel feit, dat hij 22 dienst jaren achter de rug had, nog nas kapitein. Aan het eind van de oorlog was hij kolo nel in de verzetsbeweging en werd hij naar Duitsland gezonden als stafchef van de commandant van de Franse zone. In 1950 volgde toen zijn benoeming tot gene raal van een divisie in Noord-Afrika. waarna hij door Juin als stafchef van zijn N.A.T.O.-commando werd uitgekozen. jje spoedige spcciaie hulp", welke de V. S. aan Frankrijk voor de strijd in Indo china hadden toegezegd, is afgekomen Een bedrag van 60.000 dollar „speciale hulp" is reeds aan de Franse regering overgemaakt. Het komt ten laste van de Amerikaanse gelden voor de hulpverle ning aan het buitenland. De directeur van het Amerikaanse bu reau voor deze hulpverlening, Harold Stassen. heeft dit Vrijdag te Washington op een persconferentie medegedeeld. Hij zeide, dat het desbetreffende b="luit reeds verscheidene weken geleden, ten tijde van de rijeenkomst van de raad van ministers der N.A.T.O te Parijs, was genomen, na- len Vietrninh Laos was binnengeval- ni'i-ftJ!eru gtocht van de Vietminh in Laos raadsel a Franse opperbevel voor een ntrenhiib. ^ang?zien het regenseizoen elk ten worden "o lnVullen moet het uitgesl°- Vielminh „J j3 ^at het offensief der n i re voortgang vindt vóór inrine vnnrre§enselzoen biedt een ver klaring v0°r de plotselinge terugtocht voorzover het de bergstreken rond Sam Neua en Loeang Prabang betreft aange zien de troepen der Vietminh dan'doo/de slechte verbindingen gemakkelijk van de aanvoer van levensmiddelen en medica menten zouden kunnen worden afgesne den De regen heeft hun in vorige laren reeds ernstig parten gespeeld en het zou begrijpelijk zi.in, dat als zij dit risico thans willen mijden. Maar waarom zij zich eveneens uit de Vlakte der Kruiken terugtrekken is daar mee niet verklaard. De Fransen vragen zich bovendien nog steeds af. waarom de Vietminh eigenlijk zo kort voor het re- genseizoen nog de aanval op Laos begon- nen is. Zoeken zij, i.v.m. de z.g. „Oost- aziatische conferentie", die na het tot stand komen van een wapenstilstand in Korea gehouden moet worden en waarbij ook Indo China ter sprake zal komen, naar een zo sterk mogelijke onderhande lingspositie?, vragen waarnemers zich af. en slechts bij de behandeling van zekere vraagstukken, welke voor Frankrijk van levensbelang zijn, een beroep te doen op de kiezers ter regeling van met de Na tionale Vergadering gerezen geschillen zal het niet mogelijk zijn de noodzakelijke stabiliteit in het regeringsbeleid te verze keren. Evenmin zullen wij dan een waar lijk parlementaire regering bezitten", be sloot de Franse minister-president. Aan de R.K. Universiteit te Nijmegen promoveerde Vrijdag de weleerwaarde pater C. H. Moonen C.ss.R. op het proef schrift: „Opzettelijke persoonlijkheids verandering bezien van het moraal-theo- logisch standpun", tot doctor in de theo logie. De promotor was prof. dr J. A. J. Schellekens O.P. Deze promotie is een belangrijke ge beurtenis geworden in het Nijmeegse uni versitaire leven. Pater Moonen heeft de vraag behan deld of „opzettelijke persoonlijkheidsver andering" moreel verantwoord is. Zo'n verandering kan geschieden door een be- invloeden van de wil, maar ook door een Chirurgisch ingrijpen in de psycho-thera- pie. Bij angstcomplexen b.v. kan de leu- cotomie een ware verlossing betekenen voor de patiënt. Met deze verovering van rust gaat echter een verlies gepaard: de intensiteit van zijn psychische leven, zijn energie en ondernemingsgeest nemen af Om nu to-t de geoorloofdheid te kunnen besluiten, moet men de voor- en nadelen tegen elkaar afwegen: die ingreep is toe gestaan als men in een bepaald geval tol een „batig saldo" kan concluderen. Prof. Prick opponeerde, dat de rela tieve betekenis van dit afwegen hem in zijn praktijk als psychiater duidelijk ge bleken was. Het is zeer moeilijk te be oordelen of de bevrijding van angscom- plexen opweegt tegen de verslapping van de persoonlijkheid. Overigens had hij evenals de promotor, de hoogste lof voor dit gedurfde werk, vooral omdat de psy chiater een reële behoefte gevoelt aan een duidelijke en uitgesproken houding van de moraaltheoloog. Met bekrachtiging van de uitspraak, die de president van de Amsterdamse recht bank in kort geding reeds had gewezen, heeft het Amsterdams gerechtshof giste- teren de heer G. S. F. Mooy, arts, pa tholoog-anatoom te Apeldoorn, die als appellant tegen het vonnis van de presi dent hoger beroep had aangetekend, in het ongelijk gesteld en hem veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding Deze patholoog-anatoom ging niet accoord met een tussen de Apeldoornse ziekenhuizen en het ziekenfonds gesloten overeenkomst en had als eigenaresse van het ziekenfonds de Nederlandse Maat schappij tot bevordering der geneeskunst laten dagvaarden. Kolonel Boswijk. Bjj Kon. besluit is de titulaire rang van generaal-majoor toe gekend aan de gep. kolonel titulair der infanterie W. A. Boswijk te Amster dam. Gouden jubileum. Mej. Trinette Wolfs is vijftig jaar onafgebroken in dienst bij de administratie van het missiehuis te Cadier en Keer. Notaris van Mol. t Te Tilburg is gis teren in de ouderdom van 67 jaren over leden de heer P. J. P. van Mol, notaris aldaar. Boven: de „Capella del Crocefisso" in de Gesu, (de hoofdkerk der Sociëteit van Jezus, beroemd om het barokke praalgraf van St Ignatius), Het gebeente van pater Roothaan werd op Donderdag middag 7 Mei, om 16.20 uur tijdens een stille plechtigheid naar deze kapel over gebracht vanuit de sacristie, waar het geheel onzichtbaar was „opgeborgen''. Links op de voorgrand ziet men de nieuwe plaat, waarachter het gebeente voortaan zal rusten in afwachting van de dag, waarop hij zal zijn zaligverklaard en de openbare verering derhalve zal zijn toegestaan. Onder: de plaat waarachter thans het gebeente van de Dienaar Gods Jan Root haan rust in de Capella del Crocefisso in de Gesu te Rome. Naar aanleiding van de door mevrouw Fortanier-de Wit es. op 26 Februari j.l. ingediende motie heeft de minister van O., K. en W. de Tweede Kamer doen toe komen een nota. bevattende enige be schouwingen omtrent voorzieningen ten behoeve van studenten. Deze nota wil niet meer zijn, dan, een basis voor een discussie in de Twe'cdè Kamer, waaraan de minister voor het verder uitwerken zijner plannen en voor het opstellen der begroting 1954 waardevolle suggesties hoopt te ontlenen. Aan deze nota ontlenen wij het volgende: Naar de mening van de minister zal er naar gestreefd moeten worden, allereerst door een zekere vermindering van de be lastingdruk en een verhoging van de sala rissen o.m. van hoogleraren en leraren een groep, waaruit vele academici plegen voort te komen het aantal van hen, die financieel in staat kunnen worden geacht, hun kinderen te laten studeren, weer gro ter te doen worden. Toch mag men niet verwachten, dat deze maatregelen veel succes zullen hebben. De toegenomen financiële afhankelijk heid van de student van steuri van over heidswege brengt echter bezwaar met zich mede, dat de vraag wie zal studeren niet door de student of zijn ouders alleen, maar min of meer mede door de overheid zal worden beantwoord. Bij de vervulling van haar taak in deze zal de overheid zich steeds grote reserves moeten opleg gen. Zij dient bij voortduring de eigen verantwoordelijkheid van de. student en zijn ouders te eerbiedigen. Ten aanzien van degenen, die niet (Van onze correspondent) PARIJS, Mei 1953 De Gaulle heeft door zijn R.P.F. uit de actieve politiek terug te trekken, de lessen uit de jongste verkiezingsuitslagen getrokken, vóórdat zijn vol gelingen liet zouden doen. Met zijn bekende hooghartigheid heeft hij zich tot de leden zijner beweging gewend, om hun te zeggen, dat hij zich niet meer voor verkiezingen of voor hun optreden in de vertegenwoordigende lichamen interesseert. Het is jammer, dat hij niet wat vroeger tot die opvatting is gekomen, namelijk vóór de algemene verkiezingen, die aan de Nationale Vergadering de mogelijkheid van een stevige regeringsmeerder heid hadden moeten geven. De aanwezigheid der Gaullisten was toen oorzoek, dat aan de partijen, die door de kiezers werden aangewezen om die meerderheid te vormen, voldoende afbreuk werd gedaan om ze van de door slaggevende macht af te houden. Gevolg daarvan was het gemartel bij het vor men der opvolgende regeringen, die het land moeten besturen overeenkomstig de wens van de meerderheid van het kie zerskorps, thans door de gemeenteraads verkiezingen nader bevestigd. Het had anders kunnen zijn, als de Gaulle toen zijn hooghartige en negatieve houding had willen opgeven en met de nationale partijen, die voor deelnemen aan de regeringsverantwoordelijkheid zijn, had willen samenwerken. Zijn in vloed zou dan zeer groot zijn geweest. Maar tot op de huidige dag houdt de Gaulle aan zijn opvatting vast. dat het te genwoordige, op de partijpolitiek berus tende, regime sleecht is en dat met de partijen niets valt uit te richten. Hij acht een politieke en sociale hergroepering nodig, zonder aan te geven, op welke be ginselen die moet berusten. Een duide lijke uitspraak daaromtrent heeft men nooit van hem kunnen verkrijgen. Ook nu weer laat hij in dezelfde vaag heid zijn „beweging" voortleven. Opnieuw eist hij van zijn beweging, dat zü zich van het regime, dat volgens hem steriel is, zal afzijdig houden. „Haar zending is als voorhoede te die nen, niet voor enig kartel, dat georga- niseeerd wordt door de partijen voor eigen redding, maar als sociale en po litieke hergroepering van het volk om een slecht regime te vervangen", 't Heeft veel weg van het bemaskeren van een aftocht, waarhij de troost moet bestaan in de verzekering, dat de loop de Gaulle toch nog als redder zal wor den teruggeroepen. Voor de vertegenwoordigers van het Gaullisme in de vertegenwoordigende lichamen, die hun plaats nu eenmaal langs electorale weg hebben verkregen, is de nieuwe verklaring van de Gaulle —hoewel voor hen wel niet onverwacht een zeer onaangename zaak, die ze dan ook danig in verwarring brengt. In het bijzonder de Gaullistische groep van ka merleden. Ze vergaderen reeds druk om te beraden wat hun te doen staat. Ze moeten zich wel als volkomen door hun leider aan hun lot overgelaten voelen. Tot hen heeft de Gaulle gezegd: „Als de compagnons, kamer- of senaatsleden zich niet aan het parlementaire circus kunnen onttrekken, dan moeten zij optreden zon der tot nader order de beweging verant woordelijkheid (voor de uitoefening van hun mandaat) te doen dragen". Willen zij hun zetel prijs geven, willen snipperde partijen zal behouden om de losgelaten Gaullisten invloed ..te doen uit oefenen bij de portefeuille-verdeling bij een ministeriële crisis. Van hun houding zal in elk geval afhangen, of er veel zal worden goedgemaakt van wat bij de al gemene verkiezingen door de aanwezig heid van het Gaullisme werd bedorven en dat dus de mogelijkheid geopend wordt van een sterke regeringsmeerder heid. Wat de overgebleven Gaullisten ook zuilen doen, politiek heeft dc R.P.F. afgedaan en voor de Gaulle is het echec volkomen. Hij moet dat aanvaarden juist zes jaren nadat de opzienbarende rede, te Straatsburg op 7 April 194" uit gesproken, in het land was opgevat als een poging om tot een krachtig rege ringsbeleid te komen. Een rede, welke toen in het parlement en in het land zoveel weerklank had gevonden. Al spoedig bleek, dat het karakter van de Gaulle zich slecht leende voor een per soonlijk bewind, hetwelk een democra tisch land als Frankrijk, dat zich de na righeid van het Tweede keizerrijk herin nert. zeker niet zou dulden. De negatieve houding, die de Gaulle de gekozenen op legde. moest wel breken op het verant woordelijkheidsgevoel jegens het natio naal belang. De krachtige groei der beweging heeft de aanhangers lang hun illusies doen be waren. Maar toen de moeilijkheden om een regering te vormen een aantal Gaul listen er toe bracht het ministerie-Pinay mogelijk te maken, heeft het Gaullisme de genadeslag ontvangen. De afbrokke ling was niet meer tegen te houden en nu ook de kiezersuitspraak de negatieve politiek van de Gaulle heeft veroordeeld, was voor hem de aardigheid er af. Het is hem niet ontgaan, dat de Gaullisten slechts daar hun posities behielden, waar zij met de nationale partijen samenwerk ten. Het mag betreurd worden; dat de voor rechtstreekse financiële steun in aanmerking komen en die op een zekere afstand van de universiteit wonen, zou de steun wellicht kunnen geschieden door de zelf te dragen kosten van le vensonderhoud van de op kamers wo nende studenten en van de studenten, die leven in gezinsverband, zoveel mo gelijk te nivelleren door middel van een indirecte steun in de vornj van subsidie in hoofdzaak voor voeding en mogelijk ook voor huisvesting. Per student trekt de staat een gemid deld bedrag van ruim f 2750 per jaar uit, welk bedrag nog zal stijgen, wanneer de in overweging genomen verlaging van de collegegelden (gedacht wordt aan een verlaging van f 325 tot f 200) doorgang zal vinden. De minister beseft intussen, dat een dergelijke vermindering niet meer betekent dan een geringe verlichting van de financiële druk waaronder de studen ten leven, zodat de oplossing van de pro blemen in een andere richting moet wor den gezocht. De huidige situatie en met name de ver houding tussen beurzen en renteloze voor schotten komt de minister onjuist voor. Het ligt dan ook in zijn voornemen door middel van een royaler beurzenstelsel het bedrag van de renteloze voorschotten ge leidelijk kleiner te doen worden. Naar zijn mening zal deze wijze van hulpverle ning echter, in ieder geval voorlopig, niet geheel gemist kunnen worden. Worden er goede studieresultaten bereikt, dan kan het renteloze voorschot worden omgezet in een beurs. In bijzondere gevallen kan dit met terugwerkende kracht geschieden. Tenslotte ligt het in de bedoeling van de minister te bevorderen, dat aan allen, die met een renteloos voorschót studeren, vrijdom van collegegeld wordt gegeven. De bezwaren van het spoorstudenten schap en de klachten van de randprovin- cies ter zake van de geringe studiekansen van hen, die daar wonen, hebben met name voor de universitaire instellingen in het Westen van het land het probleem van de huisvesting in een acuut stadium geLnachl. De in Leiden en Delft reeds be s-taande studentenhuizen, voldoen aan een behoefte, maar hun capaciteit is te gering om het probleem op te lossen. De grote moeilijkheid vormt dc finan ciering: bij een kamerprijs van 30 tot .1 40 per maand levert gezien de hui dige bouwprijzen de exploitatie een verlies óp. Naar het zich laat aanzien, zal zonder aanzienlijke steun van over heidswege geen oplossing voor dit pro bleem te vinden zijn. De minister wil zijn nota niet besluiten zonder de opmerking, dat de omvang van de problematiek voor een niet onbelang rijk gedeelte mede be'nvloed wordt door de mate waarin men er in slaagt bij het. middelbaar onderwijs aan degenen, die overwegen een universitaire studie te volgen en aan hun ouders een zodanige voorlichting te geven, dat zij hun beslis sing op dit punt op de meest verant woorde wijze kunnen nemen. Er zijn reeds vele voorzieningen op dit gebied getrof fen. Met alle waardering voor wat reeds gedaan wordt, moet echter worden gecon stateerd dat de voorlichting in haar geheel n-og voor verbetering vatbaar is. Daarnaast vraagt met het vergroten van overheidssteun het probleem der selectie in toenemende mate de aandacht Hoewel de minister erkent, dat een psychologi sche test waardevolle aanwijzingen kan geven, meent hij dat nadere onderzoekin gen nodig zijn, alvorens een gefundeerd oordeel kan worden gevormd over de voorwaarden, waaraan een dergelijk on derzoek moet voldoen. Aan de nota is toegevoegd het rapport van de interdepartementale commissies Van Rihijn en Muntendam. De moeilijkheden, waarmede vele stu denten te kampen hebben, zijn veelal het gevolg van de omstandigheid, dat het de jonge mensen ontbreekt aan feitelijke kennis omtrent de eisen, die de gekozen studie en de daarmede te verwerven maatschappelijke positie stellen. Gewezen wordt op de wenselijkheid dat dit vraagstuk zo spoedig mogelijk ge coördineerd in studie wordt genomen door een daartoe door de minister van O., K. en W. in te stellen permanent advies-orgaan inzake voorlichting betreffende studie aangelegenheden. De commissies stellen zich voor, dat naast vertegenwoordigers van het mini sterie van O., K. en W. en dat van Sociale Zaken en Volksgezondheid in dit orgaan o.m. zitting zouden moeten hebben ver tegenwoordigers van Middelbaar Voorbe reidend Lagej- en Hoger Onderwijs, en van een aan elke rijksuniversiteit en aan de Technische Hogeschool nieuw in te stellen bureau voor studentenbelangen, alsmede deskundigen op het gebied van radio en pers. Voorts verdient het aanbe veling dat ook de studenten bijvoorbeeld door middel van de Nederlandse Studen tenraad hierbij worden betrokken. De taak van het nieuwe bureau voor studentenbelangen'dient te omvatten het verlenen van advies, hulp en bemiddeling op het terrein van de studie, alsook bij moeilijkheden op sociaal en sociaal-ge neeskundig gebied. Voorts aebt de studiecommissie het ge wenst, dat de studenten worden onder worpen aan een algemeen geneeskundig onderzoek bij het begin der studie, het welk dient ie worden herhaald ongeveer drie jaar later. De studiecommissie acht daarnaast een onderzoek nodig, speciaal op tuberculose, hetwelk jaarlijks dient te worden her- v0prts zou zowel qualitatief als quantitaaef een onderzoek moeten wor den ingesteld naar de doelmatigheid van de opvoeding der studenten. Voorgesteld wordt voor wat de zieke studenten betreft een collectieve verzekering te sluiten, waarvan het risico zou kunnen worden ondergebracht bij een particuliere ver zekeringsmaatschappij of een ziekenhuis- verplegingsfonds. Hierbij wordt opgemerkt dat de studiecommissie afwijzend staat tegenover de oprichting van een apart studentenziekenfonds. ze zijn voortgekomen, het laat de Gaulle koud. 't Is een zeer doorzichtige poging om niet getroffen te worden, als bij de grote vraagstukken, waarvoor het parle ment is geplaatst, met eis van onmiddel lijke oplossing, de Gaullisten de voorge schreven negatieve houding opgeven. Maar die dringende vraagstukken zullen nu 't antwoord bespoedigen op de vraag: wat nu de Gaullistische gekozenen zul len doen. Zullen de overgebleven Gaullistische kamerleden uiteenvallen, om zich aan te sluiten bij de partijen, waaruit de mees ten zijn voortgekomen? De heftigheid van sommige woelwaters doet zulk een gang naar Canossa weinig vermoeden. Men ziet bijvoorbeeld een Terrenoire nog niet teugkeren naar Bidault. Eerder is te ver der gebeurtenissen wel zal maken, dat wachten, dat de Kamer haar aantal ver zij meestemmen met de partijen, waaruit Gaulle thans zijn houding op dezelfde hooghartige manier heeft bepaald, als waarop hij in 1947 positie nam. Opnieuw met een stotende veroordeling van het regime, waarvan hij zich opnieuw de vol strekte vijand verklaart. Dezelfde wda- ling zijnerzijds als die van 1947, toen hij die op grond van zijn invloed als eerste verzetsheld een kostbare reserve bete kende voor het geval dat het land een scheidsrechter nodig zou hebben, in de politieke arena terugkeerde om de strijd met de partijen aan te binden. Iets wat hem noodzakelijk zelf tot partijman maakte. Maar zelfs partijman zonder aanwijsbare principiële grondslag en dus als strever naar een persoonlijk bewind. Wat er van het Gaullisme zal overblij ven kan niet veel belang inboezemen. Een dergelijk historisch echec heeft de Gaulle slechts aan zich zelf te wijten. Onder belangstelling van vele pro- .essoren en studenten hield gisteren professor T. A. Birrell zijn inaugurele rede aan de Rooms-Katholieke Univer siteit. De nieuwe hoogleraar in de Engelse literatuur had ais onderwerp gekozen: „Non catholic writers and catholic eman cipation". In zijn rede besprak hij met na me het standpunt van Engelse schrijvers als Sydney Smith, Shelley, Coleridge en Cobhett ten aanzien van de emancipatie der katholieken in het begin van de ne gentiende eeuw. Hij stelde zich daarbij op het standpunt, dat de houding van genoemde literatoren in „de katholieke kwestie" nagenoeg niet is belicht. Er vonden weinig nasporingen plaats door de omstandigheid, dat de ka tholieken te weinig geïnteresseerd bleken om het standpunt van de andersdenken den te bepalen. In een overzicht, dat blijk gaf van grote belezenheid, herstelde prof. Birrell dit verzuim. Sidney Smith was van mening, dat de katholieke emancipatie de veiligheid inzijn rede. Engeland eerder zou verhogen dan ver minderen. De vertegenwoordiging van katholieken in het Parlement zou z.i. kunnen dienen om de hevigheid van poli tieke agitatie te doen verminderen. Shelley's onverschilligheid ten opzichte van de religie had een heel andere basis dan die van Sidney Smith. Terwijl Smith meende dat de katholieke kwestie door gezond verstand en uit hoofde van de ge zonde beginselen, welke de Whig politiek verdedigde, kon worden opgelost, was het de revolutionnaire vrijheidsgedachte wel ke Sheiley bezielde. Na ook de houding van Coleridge en Cobbett te hebben behandeld, resumeerde spreker dat de vier schrijvers de katholie ke kwestie van verschillende zijden heb ben benaderd. Zij hebben ons een les ge leerd, die de katholieken in Engeland zich heden ten dage nog wel ter harte mogen nemen. Somtijds mogen zij veel wanbe grip in verschillende aangelegenheden verwachten, doch zij mogen nooit verge ten of onderschatten dat er aan de zijde van de niet-katholieken zeer veel begrip en waardering voor hen aanwezig is al dus prof. T. A. Birrell aan het riot van

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 13