De stem van het genezend water
Grotere macht voor de regering
m
Studenten-nota van minister Cals
DE GAULLE'S historisch echec
Niet-Katholieke schrijvers en
de katholieke emancipatie
Van waskeuken tot Wereld,,Kurort"
Parijs zendt nieuwe opperbevelhebber
naar Indo China
Pastoor Sebastiaan Kneipp
„Dag van het Rode
Kruis
Nieuwe Duitse ambassa
deur op zijn post
Verdi's „Othello" bij
Ned. Opera
Mayer bepleit grondivetsivijziging
Mogelijkheid van kamerontbinding geëist
Generaal Henri Navarre vervangt
generaal Salan
Përsoonlij klieids-
verandering bij de
psychotherapie
Eén der oorzaken van zijn falen:
hooghartigheid
ZATERDAG 9 MEI 1953
PAGINA 13
Beeldenstorm in
Woerishofen
Wij Nederlanders hebben geen „Kur"-
De drie „K's"
Wasser ist Leben'
„Grosze Abendmahlzeiten
fiillen die Sarge
Murmelend ivater
Josef Krips dirigeert
Koningin Juliana sprak voor
Radio-Genève
De regen komt
APELDOORNSE ARTS IN
HET ONGELIJK GESTELD
Mi
•ROOTHAAN
MDCCCXm
Be windsma?i denkt aan voeding- en huisvesting-
subsidie voor spoorstudenten
Verwarring
Onjuiste houding
Royaler beurzenstelsel
Huisvesting
INAUGURALE REDE VAN
PROF. T. A. BIRRELL
„Ze maken je tot een kikker", liet Fritz Reuter in 1862 zijn fameuze
Onkel Braesig zeggen, toen die op zijn eigen onnavolgbaar humoristische
wijze van zijn ervaringen vertelde tijdens een Rausse-waterkuur, „maar eer
je menselijke natuur zich aan de kikkernatuur heeft aangepast, heb je
zoveel moeten doorstaan, dat je wensen zou als kikker ter wereld te zijn
gekomen ...aber gut ist's doch (maar toch is 't goed...)
NN fj moesten aan Reuter s „Ft mine Stromtid denken, toen wij deze week
de lichtelijk badinerende impressies lazen van onze correspondent in Bonn,
die enkele dagen op vacantie was geweest in Bad Woerishofen, de bakermat
van de hydrotherapie van Pastoor Kneipp.
Alleen was hij, in tegenstelling tot Onkel Braesig, volkomen gezond, zodat
z'n relaas min of meer in de peripheric van zo'n Kurort bleef steken, en
Pastoor Kneipp tevergeefs wachten moest op een „aber gut ist's doch
traditie.
Wanneer men een der Franse of Duit>
wereldberoemde Kuurplaatsen bezoekt,
kan men er haast zeker van zijn, dat zich
onder de fundamenten van de huidige,
vaak zeer imposante kuursanaloria, nog
die uit de 16e of 17e eeuw bevinden, en
daaronder die uit de Middeleeuwen, en
dat deze misschien nog gebouwd zijn op
die uit de Romeinse tijd, en dat zich daar
onder misschien zelfs nog resten bevinden
van de eerste primitieve Keltische of
Etruscische „Kur Anstalt".
Nederland, arm aan geneeskrachtige
bronnen, van een geologische structuur,
die weinig verrassingen biedt, heeft pas
de eerste schuchtere stappen gezet op het
gebied der zeeklimaat-therapie, cn aan
een leerstoel voor deze physisch-thera-
peutische tak der medische wetenschap,
zoals diverse universiteiten in Duitsland
die b.v. kennen, zijn wij nog lang met
toe. Het kan dan ook moeilijk anders or
de Nederlandse leek moet het ritueel van
een Kurort-hoogseizoen min of meer
vreemd voorkomen.
Dat overigens ook de geniale Pastoor
Kneipp, die zijn eerste waterkuren toe
paste in de waskeuken van het Domini-
canessenklooster in Bad Woerishofen,
verbaasd zou rondkijken, wanneer hij de
thans aanzienlijke badplaats met haar
grote en luxueuze hotels nog eens terug
zou zien, staat eveneens vast. En dat hij
onmiddellijk een kleine beeldenstorm zou
organiseren om uit de snuisterijenwinkels
vol prullaria zijn eigen borstbeeld te ver
wijderen, lijdt evenmin twijfel.
Sebastiaan Kneipp werd in 1821 geboren
als zoon van een arme wever in de
Beierse Allgau. Dank zij ontzaggelijke op
offeringen overdag hard werken, des
avonds en 's nachts studeren slaagde
hij erin zijn hogere priesterstudies te be
ginnen, werd echter als theologant zo
ernstig ziek (hij had zwakke longen) dat
zijn doktoren zijn geval als hopeloos be
schouwden. in de leeszaal van de Staats
bibliotheek in München kreeg de dood
zieke priesterstudent toen een „Wasser-
büchlein" in handen, een boekje, waarin
de genezende werking van waterbehande
lingen beschreven werd en in de winter
van 1849 besloot hij een in dat boekje be
schreven „Radi-kalkur" te volgen.
Twee tot driemaal per week rende hjj
's avonds heimelijk naar de Donau, onge
veer een kwartier ver, nam daar ver
hit door het lopen een kort bad in het
ijskoude Donauwater, holde dan weer
terug naar zijn kamertje.
Het. paardenmiddel hielp; later ont
moette hij een medestudent, die wegens
zijn uiterst zwakke gezondheid ook weinig
kans maakte ooit de dag van zijn priester
wijding te beleven. In de donkere tui'n
van het seminarie overgoot hij die des
avonds volgens een bepaalde methode
met koud water, en ook daar had dit
succes.
Reeds in die behandelingen waren
eigenlijk de drie „K's" aanwezig, waarmee
later de Kneipp-se methode werd ge
karakteriseerd:
„Kort-Krachtig-ICneipp"-
De medische wétenschap beleefde in die
tijd een periode van therapeutisch nihi
lisme. Figuren als Priesznitz, een een
voudige boer, en zijn „opvolger" Pastoor
Kneipp, stelden daartegenover een be-
handelings-methode, welke straalde van
levenslust en wel heel sterk verschilde
van het schouderophalend pessimistisch
„ut fiat aliquid" (lett: opdat er iets ge-
beure) waarmee de meeste artsen uit die
tijd hun patiënten verlieten, nadat ze hun
een van de weinige medicijnen, die toen
bekend waren, hadden voorgeschreven.
De houding van Priesznitz, die zwoer
bjj het adagium ..Wasser ist leben" en
fanatiek iedereen uit zijn omgeving weer
de, die ook maar één goed woord over
had voor het gebruik van medicamenten,
maakte het echter ook voor Pastoor
Kneipp verre van eenvoudig om zijn
tneihoden erkend te krjjgen.
Weliswaar werkte hij in tegenstelling
met Priesznitz nauw samen met een be
voegd arts (dr Kleinschrodt en later dr
"®l'mSarten) beval bovendien, bescheiden
ter shïet aandrang, zijn hydro therapie
nf aan bÜ de vakmensen, en vro;g
oir, t-ió'- Laienarbeit (lekenwerk) als
ton" nines Hi,fsmittel (wilden) betrach-
weréld zoor aanvankelijk stond de vak-
caties van Pa's^ortnlfpT™
Vóór alles benadrukt zijn leer het „ge
zond en natuurlijk leven", stelt boven
dien dat „voorkomen beter is dan gene
zen", en dit voorkomen concentreert zich
dan voornamelijk op hardings-methoden
en een aantal hygiënische voorschriften,
waarvan zelfs de hedendaagse leek zich
verbaasd afvraagt, wat daar voor revolu-
tionnairs in stak. (Het slapen met open
ramen, wassen met koud water, eten van
appels met schil en al, de stelling dat „uit
gebreide avondmaaltijden de„Sarge"
(doodkisten) vullen etc. etc.).
Priesznitz, de eenvoudige boer, wiens
naam tot op de dag van vandaag voort
leeft in alle ziekenhuizen („Priesznitzver-
band") was veel radicaler; Kneipp achtte
zijn methoden te „schroff", werkte een
heel systeem van begietingen met water
uit, en zijn „hardste" methode bestond
in de z.g. Blitz", het met een waterstraal
bespuiten van bepaalde lichaamsdelen, die
letsel hadden opgelopen (een hydt-o-
massage-methode, die ook op de dag van
vandaag nog wordt toegepast bij verstui
kingen).
Hij beschouwde zijn hele therapeutische
arbeid zuiver als een werk van barnrahar-
tigheid, zocht deze „arbeid voor het ster
felijk lichaam" eigenlijk nooit en was in
zekere zin ook in psycho-therapeutiseh
opzicht zijn tijd ver vooruit, doordat er
voor hem geen somberder diagnose be
stond dan die waarbij hij constateren
moest „Der Mensch hat kleine Religion"
Toen hij op audiëntie was bij Paus Leo
XIII en de Heilige Vader vol belangstel
ling naar zijn werk had geïnformeerd,
hoorde hij de Paus plotseling vragen:
„En wat denkt u nou van mij?"
Pastoor Kneipp, die een ongelooflijk
scherp opmerker was en zijn mensen al
tijd nauwlettend gadesloeg, antwoordde:
„Nou, Heilige Vader, wanneer ik U -o
bekijkI w hele houding, Uw oren, die
nog prachtig mooi rood zijn, de kleur van
Uw gezicht, dan zou ik zeggen, dat U nog
minstens tien jaar te leven hebtmis
schien wel twaalf of dertien jaar
Toen de audiëntie was afgelopen, zei
degene, die hem vergezeld had: „Wat was
je in het begin zenuwachtigje zat zo
op het puntje van je stoelmaar later
was je ineens veel zelfverzekerder
„Dat zal wel uitkomen", lachtte Pastoor
Kneipp. „eerst was Hij de Paus, maar
toen Hij op mijn terrein kwam nou,
toen was ik het....".
De anecdote schijnt historisch te zijn
en Pastoor Kneipp's voorspelling ten aan
zien van de leeftijd, die de Paus bereiken
zou, kwam nog uit ook. Hij zelf stierf in
1987 (aan kanker), arm zoals hij geboren
was: al het geld, dat hij verdiend had,
was geïnvesteerd in het vervolmaken van
zijn methodes, in de bouw van nieuwe
„sanatoria" en klinieken- Armen hoefden
niets te betalen.
Op zijn graf hoort men tussen de kleine
marmeren steentjes het water van een
onzichtbare bron murmelen.
Voor zijn baanbrekend werk op genees
kundig en sociaal gebied verdient hij de
dank van de hele wereld. Een dankbare
bewondering, welke men hem ook in Ne
derland o.m. in het Rotterdamse Physico
Therapeutisch Instituut, tot op de dag van
vandaag gaarne schenkt.
De nieuwe ambassadeur van West-Duits-
land in ons land, dr Hans Muehlenfeld,
heeft gisteren officieel de leiding van
de ambassade in Den Haag overgenomen
van de ambassaderaad, dr W. K. F. L. von
Holleben, die sinds het vertrek van de
voormalige West-Duitse ambassadeur, d-
Karl du Mont, als waarnemende zaakge
lastigde is opgetreden.
De West-Duitse ambassade heeft be
kend gemaakt dat dr Von Holleben
binnenkort ons land zal verlaten voor
aanvaarding van een andere functie in het
buitenland. Zijn opvolger dr Gottfried von
Nostiz, van het West-Duitse ministerie
van buitenlandse zaken, zal Maandag in
Den Haag arriveren.
Onder auspiciën van de Wagnervereni-
ging zal de Nederlandse Opera, met me
dewerking van het Concertgebouworkest
onder directie van de Weense dirigent
Josef Krips, twee voorstellingen geven
van Verdi's „Othello", op Donderdag 14
en Zaterdag 16 Mei a.s. in de Stads
schouwburg te Amsterdam. De regie van
deze opvoering is in handen van Herbert
Graf, die reeds vele malen dit muziek
drama van Verdi heeft geregisseerd. De
costuums en décors ziin ontworpen door
de Italiaan Cesare Christini, die „Othello"
reeds vier maal on verschillende w"ze in
beeld bracht. Voorts werken mede het
koor en ballet van de Ned. Opera, waar
van .Tan Rebel de leiding heeft. De
hoofdrol vertolkt de tenor Wilhelm Er-
nest, terwijl Scipio Colombo als Jago
speelt. Verder werken mede Chris Schef-
fer, Jan van Mantgem. Guus Hoekman,
Siemen Jongsma, Gé Genemans, Gré
Brouwenstijn en Anny Delorie.
Het ligt in de bedoeling, dat nog drie
voorstellingen in deze bezetting zullen
worden gegeven ter gelegenheid van het
Holland Festival.
Ter gelegenheid van de „Dag van het
Rode Kruis", waarop het feit werd her
dacht, dat Henri Dunant, de stichter der
organisatie, 125 jaar geleden werd gebo
ren. heeft Radio-Genève gisteren een spe
ciaal programma gegeven. Hierin werden
van tevoren opgenomen redevoeringen
van H.M. Koningin Juliana, de Franse
schrijver Francois Mauriac en de Duitse
arts-predikant-musicus Albert Schweitzer
uitgezonden.
Koningin Juliana zeide o.m. Het Rode
Kruis heeft door alle tijden bij het ver-|
vullen van zijn roeping niet alleen zijn
activiteit gehandhaafd, maar deze ook
bevestigd.
Denkt aan wat het Rode Kruis heeft
kunnen doen bij de catastrophe, welke
onlangs ons land heeft getroffen, de groot
ste ramp uit onze geschiedenis. De organi
satie staat altijd klaar in iedere nood. We
de toekomst ook moge brengen, het Rod
Kruis zal zich richten naar zijn taak c
zich verder ontplooien. Hèt zal het bewi.
leveren, dat de naastenliefde, die hul
biedt bij alle rampen, ziekten, ellende e,
in de dood, een deel is van het werkelijki
leven. Dat de stichter zich bewust is ge
weest van deze levende en in daden om
gezette kracht betékent, dat deze man door
het stichten van het Rode Kruis hét hoog
ste gevoel, waartoe het menselijk hart in
staat is, heeft verwerkelijkt.
Premier Mayer heelt zich Vrijdagavond
te Lyon in een toespraak uitgesproken
voor wijzigingen in de I'ranse grondwet,
welke de positie der regering zouden ver
sterken en het haar mogelijk zouden ma
ken plannen op lange termijn uit te wer
ken.
Hij noemde de jaarlijkse stemming in de
Franse Nationale Vergadering over de be
groting „een belemmering voor het be
stuursbeleid, waardoor de ministers en de
genationaliseerde industrieën óf volkomen
in het onzekere verkeren, waardoor hun
werk wordt verlamd, óf in de blinde weg
moeten werken".
„Dc regering moet het recht bezitten de
permanente oorzaken van de voortdurende
stijging der Franse staatsuitgaven te be
strijden door bestuurshervormingen, welke
een langere periode bestrijken dan het
einde van het lopende begrotingsjaar",
vervolgde Mayer.
Hij zeide voorts te hopen, dat de natio
nale vergadering spoedig haar goedkeu
ring zal hechten aan „het wegnemen van
de thans in de grondwet verankerde rem
op het recht van de president, om de
volksvertegenwoordiging te ontbinden".
..Indien de regering niet in staat is, met
inachtneming van bepaalde waarborgen
Generaal Henri Navarre, stafchef van
maarschalk Juin opperbevelhebber van
de landstrijdkrachten der N.A.T.O. in de
Middeneuropese sector, is rijdag op een
vergadering van de Franse ministerraa
tot opperbevelhebber van de Franse en
Vietnamese strijdkrachten in Indo-C ma
benoemd, ter vervanging van generaa
Salan. Hij zal binnenkort z(jn nieuwe
functie aanvaarden.
Henri Navarre heeft pas laat carrière
gemaakt. Toen de oorlog in 1939 uitbrak
was hij, ondanks hel feit, dat hij 22 dienst
jaren achter de rug had, nog nas kapitein.
Aan het eind van de oorlog was hij kolo
nel in de verzetsbeweging en werd hij
naar Duitsland gezonden als stafchef van
de commandant van de Franse zone. In
1950 volgde toen zijn benoeming tot gene
raal van een divisie in Noord-Afrika.
waarna hij door Juin als stafchef van zijn
N.A.T.O.-commando werd uitgekozen.
jje spoedige spcciaie hulp", welke de
V. S. aan Frankrijk voor de strijd in Indo
china hadden toegezegd, is afgekomen
Een bedrag van 60.000 dollar „speciale
hulp" is reeds aan de Franse regering
overgemaakt. Het komt ten laste van de
Amerikaanse gelden voor de hulpverle
ning aan het buitenland.
De directeur van het Amerikaanse bu
reau voor deze hulpverlening, Harold
Stassen. heeft dit Vrijdag te Washington
op een persconferentie medegedeeld. Hij
zeide, dat het desbetreffende b="luit reeds
verscheidene weken geleden, ten tijde van
de rijeenkomst van de raad van ministers
der N.A.T.O te Parijs, was genomen, na-
len Vietrninh Laos was binnengeval-
ni'i-ftJ!eru gtocht van de Vietminh in Laos
raadsel a Franse opperbevel voor een
ntrenhiib. ^ang?zien het regenseizoen elk
ten worden "o lnVullen moet het uitgesl°-
Vielminh „J j3 ^at het offensief der
n i re voortgang vindt vóór
inrine vnnrre§enselzoen biedt een ver
klaring v0°r de plotselinge terugtocht
voorzover het de bergstreken rond Sam
Neua en Loeang Prabang betreft aange
zien de troepen der Vietminh dan'doo/de
slechte verbindingen gemakkelijk van de
aanvoer van levensmiddelen en medica
menten zouden kunnen worden afgesne
den De regen heeft hun in vorige laren
reeds ernstig parten gespeeld en het zou
begrijpelijk zi.in, dat als zij dit risico thans
willen mijden.
Maar waarom zij zich eveneens uit de
Vlakte der Kruiken terugtrekken is daar
mee niet verklaard. De Fransen vragen
zich bovendien nog steeds af. waarom de
Vietminh eigenlijk zo kort voor het re-
genseizoen nog de aanval op Laos begon-
nen is. Zoeken zij, i.v.m. de z.g. „Oost-
aziatische conferentie", die na het tot
stand komen van een wapenstilstand in
Korea gehouden moet worden en waarbij
ook Indo China ter sprake zal komen,
naar een zo sterk mogelijke onderhande
lingspositie?, vragen waarnemers zich af.
en slechts bij de behandeling van zekere
vraagstukken, welke voor Frankrijk van
levensbelang zijn, een beroep te doen op
de kiezers ter regeling van met de Na
tionale Vergadering gerezen geschillen
zal het niet mogelijk zijn de noodzakelijke
stabiliteit in het regeringsbeleid te verze
keren. Evenmin zullen wij dan een waar
lijk parlementaire regering bezitten", be
sloot de Franse minister-president.
Aan de R.K. Universiteit te Nijmegen
promoveerde Vrijdag de weleerwaarde
pater C. H. Moonen C.ss.R. op het proef
schrift: „Opzettelijke persoonlijkheids
verandering bezien van het moraal-theo-
logisch standpun", tot doctor in de theo
logie. De promotor was prof. dr J. A. J.
Schellekens O.P.
Deze promotie is een belangrijke ge
beurtenis geworden in het Nijmeegse uni
versitaire leven.
Pater Moonen heeft de vraag behan
deld of „opzettelijke persoonlijkheidsver
andering" moreel verantwoord is. Zo'n
verandering kan geschieden door een be-
invloeden van de wil, maar ook door een
Chirurgisch ingrijpen in de psycho-thera-
pie. Bij angstcomplexen b.v. kan de leu-
cotomie een ware verlossing betekenen
voor de patiënt. Met deze verovering van
rust gaat echter een verlies gepaard: de
intensiteit van zijn psychische leven, zijn
energie en ondernemingsgeest nemen af
Om nu to-t de geoorloofdheid te kunnen
besluiten, moet men de voor- en nadelen
tegen elkaar afwegen: die ingreep is toe
gestaan als men in een bepaald geval tol
een „batig saldo" kan concluderen.
Prof. Prick opponeerde, dat de rela
tieve betekenis van dit afwegen hem in
zijn praktijk als psychiater duidelijk ge
bleken was. Het is zeer moeilijk te be
oordelen of de bevrijding van angscom-
plexen opweegt tegen de verslapping van
de persoonlijkheid. Overigens had hij
evenals de promotor, de hoogste lof voor
dit gedurfde werk, vooral omdat de psy
chiater een reële behoefte gevoelt aan
een duidelijke en uitgesproken houding
van de moraaltheoloog.
Met bekrachtiging van de uitspraak, die
de president van de Amsterdamse recht
bank in kort geding reeds had gewezen,
heeft het Amsterdams gerechtshof giste-
teren de heer G. S. F. Mooy, arts, pa
tholoog-anatoom te Apeldoorn, die als
appellant tegen het vonnis van de presi
dent hoger beroep had aangetekend, in
het ongelijk gesteld en hem veroordeeld
tot betaling van de kosten van het geding
Deze patholoog-anatoom ging niet
accoord met een tussen de Apeldoornse
ziekenhuizen en het ziekenfonds gesloten
overeenkomst en had als eigenaresse van
het ziekenfonds de Nederlandse Maat
schappij tot bevordering der geneeskunst
laten dagvaarden.
Kolonel Boswijk. Bjj Kon. besluit is de
titulaire rang van generaal-majoor toe
gekend aan de gep. kolonel titulair der
infanterie W. A. Boswijk te Amster
dam.
Gouden jubileum. Mej. Trinette Wolfs is
vijftig jaar onafgebroken in dienst bij de
administratie van het missiehuis te Cadier
en Keer.
Notaris van Mol. t Te Tilburg is gis
teren in de ouderdom van 67 jaren over
leden de heer P. J. P. van Mol, notaris
aldaar.
Boven: de „Capella del Crocefisso" in
de Gesu, (de hoofdkerk der Sociëteit
van Jezus, beroemd om het barokke
praalgraf van St Ignatius), Het gebeente
van pater Roothaan werd op Donderdag
middag 7 Mei, om 16.20 uur tijdens een
stille plechtigheid naar deze kapel over
gebracht vanuit de sacristie, waar het
geheel onzichtbaar was „opgeborgen''.
Links op de voorgrand ziet men de
nieuwe plaat, waarachter het gebeente
voortaan zal rusten in afwachting van
de dag, waarop hij zal zijn zaligverklaard
en de openbare verering derhalve zal
zijn toegestaan.
Onder: de plaat waarachter thans het
gebeente van de Dienaar Gods Jan Root
haan rust in de Capella del Crocefisso
in de Gesu te Rome.
Naar aanleiding van de door mevrouw
Fortanier-de Wit es. op 26 Februari j.l.
ingediende motie heeft de minister van
O., K. en W. de Tweede Kamer doen toe
komen een nota. bevattende enige be
schouwingen omtrent voorzieningen ten
behoeve van studenten. Deze nota wil
niet meer zijn, dan, een basis voor een
discussie in de Twe'cdè Kamer, waaraan
de minister voor het verder uitwerken
zijner plannen en voor het opstellen der
begroting 1954 waardevolle suggesties
hoopt te ontlenen. Aan deze nota ontlenen
wij het volgende:
Naar de mening van de minister zal er
naar gestreefd moeten worden, allereerst
door een zekere vermindering van de be
lastingdruk en een verhoging van de sala
rissen o.m. van hoogleraren en leraren
een groep, waaruit vele academici plegen
voort te komen het aantal van hen, die
financieel in staat kunnen worden geacht,
hun kinderen te laten studeren, weer gro
ter te doen worden. Toch mag men niet
verwachten, dat deze maatregelen veel
succes zullen hebben.
De toegenomen financiële afhankelijk
heid van de student van steuri van over
heidswege brengt echter bezwaar met zich
mede, dat de vraag wie zal studeren niet
door de student of zijn ouders alleen,
maar min of meer mede door de overheid
zal worden beantwoord. Bij de vervulling
van haar taak in deze zal de overheid
zich steeds grote reserves moeten opleg
gen. Zij dient bij voortduring de eigen
verantwoordelijkheid van de. student en
zijn ouders te eerbiedigen.
Ten aanzien van degenen, die niet
(Van onze correspondent)
PARIJS, Mei 1953
De Gaulle heeft door zijn R.P.F. uit de actieve politiek terug te trekken,
de lessen uit de jongste verkiezingsuitslagen getrokken, vóórdat zijn vol
gelingen liet zouden doen. Met zijn bekende hooghartigheid heeft hij zich
tot de leden zijner beweging gewend, om hun te zeggen, dat hij zich niet
meer voor verkiezingen of voor hun optreden in de vertegenwoordigende
lichamen interesseert. Het is jammer, dat hij niet wat vroeger tot die
opvatting is gekomen, namelijk vóór de algemene verkiezingen, die aan de
Nationale Vergadering de mogelijkheid van een stevige regeringsmeerder
heid hadden moeten geven.
De aanwezigheid der Gaullisten was
toen oorzoek, dat aan de partijen, die
door de kiezers werden aangewezen om
die meerderheid te vormen, voldoende
afbreuk werd gedaan om ze van de door
slaggevende macht af te houden. Gevolg
daarvan was het gemartel bij het vor
men der opvolgende regeringen, die het
land moeten besturen overeenkomstig de
wens van de meerderheid van het kie
zerskorps, thans door de gemeenteraads
verkiezingen nader bevestigd.
Het had anders kunnen zijn, als de
Gaulle toen zijn hooghartige en negatieve
houding had willen opgeven en met de
nationale partijen, die voor deelnemen
aan de regeringsverantwoordelijkheid
zijn, had willen samenwerken. Zijn in
vloed zou dan zeer groot zijn geweest.
Maar tot op de huidige dag houdt de
Gaulle aan zijn opvatting vast. dat het te
genwoordige, op de partijpolitiek berus
tende, regime sleecht is en dat met de
partijen niets valt uit te richten. Hij acht
een politieke en sociale hergroepering
nodig, zonder aan te geven, op welke be
ginselen die moet berusten. Een duide
lijke uitspraak daaromtrent heeft men
nooit van hem kunnen verkrijgen.
Ook nu weer laat hij in dezelfde vaag
heid zijn „beweging" voortleven.
Opnieuw eist hij van zijn beweging,
dat zü zich van het regime, dat volgens
hem steriel is, zal afzijdig houden.
„Haar zending is als voorhoede te die
nen, niet voor enig kartel, dat georga-
niseeerd wordt door de partijen voor
eigen redding, maar als sociale en po
litieke hergroepering van het volk om
een slecht regime te vervangen",
't Heeft veel weg van het bemaskeren
van een aftocht, waarhij de troost moet
bestaan in de verzekering, dat de loop
de Gaulle toch nog als redder zal wor
den teruggeroepen.
Voor de vertegenwoordigers van het
Gaullisme in de vertegenwoordigende
lichamen, die hun plaats nu eenmaal
langs electorale weg hebben verkregen,
is de nieuwe verklaring van de Gaulle
—hoewel voor hen wel niet onverwacht
een zeer onaangename zaak, die ze dan
ook danig in verwarring brengt. In het
bijzonder de Gaullistische groep van ka
merleden. Ze vergaderen reeds druk om
te beraden wat hun te doen staat. Ze
moeten zich wel als volkomen door hun
leider aan hun lot overgelaten voelen.
Tot hen heeft de Gaulle gezegd: „Als de
compagnons, kamer- of senaatsleden zich
niet aan het parlementaire circus kunnen
onttrekken, dan moeten zij optreden zon
der tot nader order de beweging verant
woordelijkheid (voor de uitoefening van
hun mandaat) te doen dragen".
Willen zij hun zetel prijs geven, willen
snipperde partijen zal behouden om de
losgelaten Gaullisten invloed ..te doen uit
oefenen bij de portefeuille-verdeling bij
een ministeriële crisis. Van hun houding
zal in elk geval afhangen, of er veel zal
worden goedgemaakt van wat bij de al
gemene verkiezingen door de aanwezig
heid van het Gaullisme werd bedorven
en dat dus de mogelijkheid geopend
wordt van een sterke regeringsmeerder
heid.
Wat de overgebleven Gaullisten ook
zuilen doen, politiek heeft dc R.P.F.
afgedaan en voor de Gaulle is het echec
volkomen. Hij moet dat aanvaarden
juist zes jaren nadat de opzienbarende
rede, te Straatsburg op 7 April 194" uit
gesproken, in het land was opgevat als
een poging om tot een krachtig rege
ringsbeleid te komen. Een rede, welke
toen in het parlement en in het land
zoveel weerklank had gevonden.
Al spoedig bleek, dat het karakter van
de Gaulle zich slecht leende voor een per
soonlijk bewind, hetwelk een democra
tisch land als Frankrijk, dat zich de na
righeid van het Tweede keizerrijk herin
nert. zeker niet zou dulden. De negatieve
houding, die de Gaulle de gekozenen op
legde. moest wel breken op het verant
woordelijkheidsgevoel jegens het natio
naal belang.
De krachtige groei der beweging heeft
de aanhangers lang hun illusies doen be
waren. Maar toen de moeilijkheden om
een regering te vormen een aantal Gaul
listen er toe bracht het ministerie-Pinay
mogelijk te maken, heeft het Gaullisme
de genadeslag ontvangen. De afbrokke
ling was niet meer tegen te houden en
nu ook de kiezersuitspraak de negatieve
politiek van de Gaulle heeft veroordeeld,
was voor hem de aardigheid er af. Het
is hem niet ontgaan, dat de Gaullisten
slechts daar hun posities behielden, waar
zij met de nationale partijen samenwerk
ten.
Het mag betreurd worden; dat de
voor rechtstreekse financiële steun in
aanmerking komen en die op een zekere
afstand van de universiteit wonen, zou
de steun wellicht kunnen geschieden
door de zelf te dragen kosten van le
vensonderhoud van de op kamers wo
nende studenten en van de studenten,
die leven in gezinsverband, zoveel mo
gelijk te nivelleren door middel van een
indirecte steun in de vornj van subsidie
in hoofdzaak voor voeding en mogelijk
ook voor huisvesting.
Per student trekt de staat een gemid
deld bedrag van ruim f 2750 per jaar uit,
welk bedrag nog zal stijgen, wanneer de
in overweging genomen verlaging van
de collegegelden (gedacht wordt aan een
verlaging van f 325 tot f 200) doorgang zal
vinden. De minister beseft intussen, dat
een dergelijke vermindering niet meer
betekent dan een geringe verlichting van
de financiële druk waaronder de studen
ten leven, zodat de oplossing van de pro
blemen in een andere richting moet wor
den gezocht.
De huidige situatie en met name de ver
houding tussen beurzen en renteloze voor
schotten komt de minister onjuist voor.
Het ligt dan ook in zijn voornemen door
middel van een royaler beurzenstelsel het
bedrag van de renteloze voorschotten ge
leidelijk kleiner te doen worden. Naar
zijn mening zal deze wijze van hulpverle
ning echter, in ieder geval voorlopig, niet
geheel gemist kunnen worden. Worden er
goede studieresultaten bereikt, dan kan
het renteloze voorschot worden omgezet
in een beurs. In bijzondere gevallen kan
dit met terugwerkende kracht geschieden.
Tenslotte ligt het in de bedoeling van
de minister te bevorderen, dat aan allen,
die met een renteloos voorschót studeren,
vrijdom van collegegeld wordt gegeven.
De bezwaren van het spoorstudenten
schap en de klachten van de randprovin-
cies ter zake van de geringe studiekansen
van hen, die daar wonen, hebben met
name voor de universitaire instellingen in
het Westen van het land het probleem
van de huisvesting in een acuut stadium
geLnachl. De in Leiden en Delft reeds be
s-taande studentenhuizen, voldoen aan een
behoefte, maar hun capaciteit is te gering
om het probleem op te lossen.
De grote moeilijkheid vormt dc finan
ciering: bij een kamerprijs van 30 tot
.1 40 per maand levert gezien de hui
dige bouwprijzen de exploitatie een
verlies óp. Naar het zich laat aanzien,
zal zonder aanzienlijke steun van over
heidswege geen oplossing voor dit pro
bleem te vinden zijn.
De minister wil zijn nota niet besluiten
zonder de opmerking, dat de omvang van
de problematiek voor een niet onbelang
rijk gedeelte mede be'nvloed wordt door
de mate waarin men er in slaagt bij het.
middelbaar onderwijs aan degenen, die
overwegen een universitaire studie te
volgen en aan hun ouders een zodanige
voorlichting te geven, dat zij hun beslis
sing op dit punt op de meest verant
woorde wijze kunnen nemen. Er zijn reeds
vele voorzieningen op dit gebied getrof
fen. Met alle waardering voor wat reeds
gedaan wordt, moet echter worden gecon
stateerd dat de voorlichting in haar geheel
n-og voor verbetering vatbaar is.
Daarnaast vraagt met het vergroten van
overheidssteun het probleem der selectie
in toenemende mate de aandacht Hoewel
de minister erkent, dat een psychologi
sche test waardevolle aanwijzingen kan
geven, meent hij dat nadere onderzoekin
gen nodig zijn, alvorens een gefundeerd
oordeel kan worden gevormd over de
voorwaarden, waaraan een dergelijk on
derzoek moet voldoen.
Aan de nota is toegevoegd het rapport
van de interdepartementale commissies
Van Rihijn en Muntendam.
De moeilijkheden, waarmede vele stu
denten te kampen hebben, zijn veelal het
gevolg van de omstandigheid, dat het de
jonge mensen ontbreekt aan feitelijke
kennis omtrent de eisen, die de gekozen
studie en de daarmede te verwerven
maatschappelijke positie stellen.
Gewezen wordt op de wenselijkheid
dat dit vraagstuk zo spoedig mogelijk ge
coördineerd in studie wordt genomen door
een daartoe door de minister van O., K. en
W. in te stellen permanent advies-orgaan
inzake voorlichting betreffende studie
aangelegenheden.
De commissies stellen zich voor, dat
naast vertegenwoordigers van het mini
sterie van O., K. en W. en dat van Sociale
Zaken en Volksgezondheid in dit orgaan
o.m. zitting zouden moeten hebben ver
tegenwoordigers van Middelbaar Voorbe
reidend Lagej- en Hoger Onderwijs, en
van een aan elke rijksuniversiteit en aan
de Technische Hogeschool nieuw in te
stellen bureau voor studentenbelangen,
alsmede deskundigen op het gebied van
radio en pers. Voorts verdient het aanbe
veling dat ook de studenten bijvoorbeeld
door middel van de Nederlandse Studen
tenraad hierbij worden betrokken.
De taak van het nieuwe bureau voor
studentenbelangen'dient te omvatten het
verlenen van advies, hulp en bemiddeling
op het terrein van de studie, alsook bij
moeilijkheden op sociaal en sociaal-ge
neeskundig gebied.
Voorts aebt de studiecommissie het ge
wenst, dat de studenten worden onder
worpen aan een algemeen geneeskundig
onderzoek bij het begin der studie, het
welk dient ie worden herhaald ongeveer
drie jaar later.
De studiecommissie acht daarnaast een
onderzoek nodig, speciaal op tuberculose,
hetwelk jaarlijks dient te worden her-
v0prts zou zowel qualitatief als
quantitaaef een onderzoek moeten wor
den ingesteld naar de doelmatigheid van
de opvoeding der studenten. Voorgesteld
wordt voor wat de zieke studenten betreft
een collectieve verzekering te sluiten,
waarvan het risico zou kunnen worden
ondergebracht bij een particuliere ver
zekeringsmaatschappij of een ziekenhuis-
verplegingsfonds. Hierbij wordt opgemerkt
dat de studiecommissie afwijzend staat
tegenover de oprichting van een apart
studentenziekenfonds.
ze zijn voortgekomen, het laat de Gaulle
koud. 't Is een zeer doorzichtige poging
om niet getroffen te worden, als bij de
grote vraagstukken, waarvoor het parle
ment is geplaatst, met eis van onmiddel
lijke oplossing, de Gaullisten de voorge
schreven negatieve houding opgeven.
Maar die dringende vraagstukken zullen
nu 't antwoord bespoedigen op de vraag:
wat nu de Gaullistische gekozenen zul
len doen.
Zullen de overgebleven Gaullistische
kamerleden uiteenvallen, om zich aan te
sluiten bij de partijen, waaruit de mees
ten zijn voortgekomen? De heftigheid van
sommige woelwaters doet zulk een gang
naar Canossa weinig vermoeden. Men
ziet bijvoorbeeld een Terrenoire nog niet
teugkeren naar Bidault. Eerder is te ver
der gebeurtenissen wel zal maken, dat wachten, dat de Kamer haar aantal ver
zij meestemmen met de partijen, waaruit Gaulle thans zijn houding op dezelfde
hooghartige manier heeft bepaald, als
waarop hij in 1947 positie nam. Opnieuw
met een stotende veroordeling van het
regime, waarvan hij zich opnieuw de vol
strekte vijand verklaart. Dezelfde wda-
ling zijnerzijds als die van 1947, toen hij
die op grond van zijn invloed als eerste
verzetsheld een kostbare reserve bete
kende voor het geval dat het land een
scheidsrechter nodig zou hebben, in de
politieke arena terugkeerde om de strijd
met de partijen aan te binden. Iets wat
hem noodzakelijk zelf tot partijman
maakte. Maar zelfs partijman zonder
aanwijsbare principiële grondslag en dus
als strever naar een persoonlijk bewind.
Wat er van het Gaullisme zal overblij
ven kan niet veel belang inboezemen.
Een dergelijk historisch echec heeft de
Gaulle slechts aan zich zelf te wijten.
Onder belangstelling van vele pro-
.essoren en studenten hield gisteren
professor T. A. Birrell zijn inaugurele
rede aan de Rooms-Katholieke Univer
siteit. De nieuwe hoogleraar in de Engelse
literatuur had ais onderwerp gekozen:
„Non catholic writers and catholic eman
cipation". In zijn rede besprak hij met na
me het standpunt van Engelse schrijvers
als Sydney Smith, Shelley, Coleridge en
Cobhett ten aanzien van de emancipatie
der katholieken in het begin van de ne
gentiende eeuw.
Hij stelde zich daarbij op het standpunt,
dat de houding van genoemde literatoren
in „de katholieke kwestie" nagenoeg niet
is belicht. Er vonden weinig nasporingen
plaats door de omstandigheid, dat de ka
tholieken te weinig geïnteresseerd bleken
om het standpunt van de andersdenken
den te bepalen. In een overzicht, dat blijk
gaf van grote belezenheid, herstelde prof.
Birrell dit verzuim.
Sidney Smith was van mening, dat de
katholieke emancipatie de veiligheid inzijn rede.
Engeland eerder zou verhogen dan ver
minderen. De vertegenwoordiging van
katholieken in het Parlement zou z.i.
kunnen dienen om de hevigheid van poli
tieke agitatie te doen verminderen.
Shelley's onverschilligheid ten opzichte
van de religie had een heel andere basis
dan die van Sidney Smith. Terwijl Smith
meende dat de katholieke kwestie door
gezond verstand en uit hoofde van de ge
zonde beginselen, welke de Whig politiek
verdedigde, kon worden opgelost, was het
de revolutionnaire vrijheidsgedachte wel
ke Sheiley bezielde.
Na ook de houding van Coleridge en
Cobbett te hebben behandeld, resumeerde
spreker dat de vier schrijvers de katholie
ke kwestie van verschillende zijden heb
ben benaderd. Zij hebben ons een les ge
leerd, die de katholieken in Engeland zich
heden ten dage nog wel ter harte mogen
nemen. Somtijds mogen zij veel wanbe
grip in verschillende aangelegenheden
verwachten, doch zij mogen nooit verge
ten of onderschatten dat er aan de zijde
van de niet-katholieken zeer veel begrip
en waardering voor hen aanwezig is al
dus prof. T. A. Birrell aan het riot van