Toe maar! DE PRIESTER EN DE WERELD IN WORDING Priesters zijn mensen EEN MYSTERIEUZE ROEPING PINKSTEREN iStiuL- HOOGAIS WEK DE GAL IN UW LEVER OP MA D6 De verwezenlijking van goddelijke gelie imen Zijn Priestergebed Genade en eigen keuze Priester dank zij en ondanks zichzelf ZATERDAG 23 MEI 1953 PAGINA vv, >ord eer de ver. DE GROEI NAAR HET INNERLIJK Twee mogelijkheden Sombere wolken hoven het onderhandelingsgebouw te Pan Moen Djon, waarin voortdurend de menselijke onmacht om de wereld van angst en onzekerheid te ver lossen wordt gedemonstreerd - r gy ■rffefiBRSjBfe „Indien iemand Mij liefheeft". Voel je het om je heen? Het Pinksterwonder van Gods Geest? De Geest van de Heer vervult het aardrijk! Alles is er vol van! Bloemen bloeien er van, vogels zingen er van. Zweefde Gods geest niet over de chaos alvorens de koninkrijken van licht, water en aarde openvielen met hun krioelende legerscharen? Gods Geest vervult ook de vreesachtige mens. Als vuur valt Hij uit de hemel. Hij danst over de dartele tongen der apostelen. Volkeren verbazen zich dat zij allen hun eigen taal horen spreken. Uit water en Geest worden zij herboren tot broeders van elkander. Een nieuwe volkerengemeenschap staat op. Gods Geest zal het aanschijn der aarde vernieuwen. Het is een oud profetenwoord. Toch wordt het ieder jaar herhaalden aanvaard? Oude mensen met de ervaring van vervlogen idealen zeggen, dat het beeldspraak is. Jongeren willen het wel eens geloven. Zal het nü of nooit waarheid zijn? Dat hangt af van Nauwelijks heeft de Kerk het vandaag gezongen, of zij schrijft: hier knielt men. Dan komt de bede om het vuur van de liefde. De vernieuwing van het aanschijn der aarde is begonnen in een Mens, die liefhad tot het uiterste. Zij zal zich voortzetten in u, met een intensiteit, alsof het weer op één mens alleen aankomt. Die éne mens zijt gij. Het oud-testamentische woord: „zal het aanschijn der aarde vernieuwen wordt vertaald door de Blijde Boodschap van het Nieuwe Testament: „indien iemand Mii liefheeft". Een persoonlijke liefde tot Christus Jezus, daar komt het op aan. Voor ieder zal er ergens iets of iemand los gemaakt moeten worden. Dit is de persoonlijke verlossing in u. Dan ben je vrij Dit is de vrijheid die vele idealisten missen. De vrijheid der kinderen Gods, maar dan is er ruimte voor de liefde. Maak je los, maak je vrij en heb Jezus Christus lief. Dan komt er een nieuwe jongerengemeenschap, als een getuigenis. Dan zullen alle volkeren je taal verstaal^ en worden allen één. Dan wordt het aanschijn der aarde vernieuwd. „Als je Mij liefhad, zou je blij zijn". r BECKERS. en den jier en. als iten ze- :he- rij den ijax iin- JUW :k eens gen. este. zul- izers late- t de 5—d5 we- relgt Tg4, el 1. ;elost ;tein, ir R. Den g; J. Vos, plui- oven, lam. <t nu voor 7006 •d ge- sr, de ronde mevri glijsb vast' r de h die driv«> I vol' Ted Dal' Davi? 1-.6 zakelijke wereld van vandaag weer de priester ontdekt heeft. In boek en film zien we, hoe de mensheid gefascineerd wordt door zijn geheim, door zijn plaats in de menselijke samenleving. Hij is in deze betrekkelijke en vlottende wereld de ver tegenwoordiger van het Absolute. De Geest van Christus werkt door hem op de wereld in. Op Pinksteren is het begonnen: Onder storm en vuur is de nieuwe wereld, de wereld van het Christendom begonnen. De Geest van Christus vernieuwde het aanschijn van deze wereld. Het effect op de internationale groeperingen, die toen tertijd in Jerusalem bijeen waren, was verbluffend. Het was opeens, of alle muren tussen de verschillende mensen en volkeren muren van achterdocht en nationalisme onder deze storm van de H. Geest omver werden geworpen. Welke taal de getuigen van het Pinksterwonder ook spraken, allen hoorden zij de grote dingen van God verkondigen en konden het verstaan. De H. Geest blijft in en door de Kerk inwerken op de wereld, blijft haar heili gen. De H. Geest werkt in de Kerk door de bisschoppen en priesters, om siteeds opnieuw de wereld uit haar zonden te ver lossen en haar het heil te brengen. En het is juist in de Pinkster week, dat op vele plaatsen over geheel de wereld de stem van de bisschop weerklinkt over het hoofd van de wijdelingen: ontvangt de H Géést. Voor die jongeren, voor wie de toekomst zoveel betekent, die zich weten te leven in wordende wereld, die het aan schijn der aarde willen veranderen en ver nieuwen. geeft het Pinksterfeest d'e ge legenheid om zich te bezinnen op de taak en de plaats van de priester in deze ver nieuwing. Voor hen is het Pinksterfeest de aanleiding, om juist in deze dagen te bid den voor de priesters, niet alleen voor hen, die nu gewijd worden, maar voor alle priesters en bijzonder voor hen, met wie zij nader in contact komen. H. B. De priester, die de diepste menselijke ontgoocheling doormaakt i« het toneel- I stuk „De Kamer, waarin wij leven" Nadrukkelijk moeten we constateren, wisselvallige, vallende, stervende, ver dat ook in het katholieke Priesterschap de telkens terugkerende wet van het christendom weer van kracht blijkt te zijn: de goddelijke geheimen worden aan mensen geopenbaard en worden wer kelijkheid in m e n s e n. Zo komt onze belangstelling uiteraard ook terecht bij de mens die priester ts, de onvolkomen mens, de zwakke, de zon dige, die ondanks alle gebrekkigheid als schepsel in Gods handen is en daardoor in volstrekte onderdanigheid voor Gods inwerking en genade ontvankelijk. Voor wie dit heeft vastgesteld dit rijzende, zwakke en onvolmaakte men- s e 1 ij k e liefde. Advertentie U zult morgen» „kiplekker" uit bed springen. Elke dag moet uw lever t*n liter gal In uw i ingewanden doen stromen, anders verleert uw voedsel niet. het bederft. U raakt verstopt, wordt humeurig en loom. Neem de plantaardige CARTER'S LEVERPILLETJES om die liter ontvangen worden van het goddelijke in gaj op te wekken en uw spijsvertering en stoel- het concreet-menselijke wekt de soms gang op natuurlijke te re^Un. Ken a ai w plantaardig zacht middel, onovertroffen om de teleurstellende uitbeelding van het pries- j doen stromen. Eist Carters LoverpiUetjea. terlijk ideaal door de priesters geen ver-j wondering meer. Hij kan zich hoogstens ergeren, niet verbazen. Hij kan mede lijden hebben, geen verbittering. Hij kan er aanleiding in vinden om te bidden voor hen die de rijkdom van het Priesterschap bezitten in broze vaten; hij zal in de zwakheid en onvolkomenheid der pries ters nooit aanleiding vinden om te vloe ken of te vervloeken; want juist fn de zwakheid zoals Paulus getuigt open baart zich de goddelijke kracht. Uiteindelijk is datgene wat zich af speelt tussen een priester en zijn God een mysterie van liefde. Een mysterie van smetteloze, zuivere, onstuimige, scheppen de en volmaakte goddelijke liefde. En een mysterie van wordende, groeiende, Welk mysterieus gesprek werd er op deze laatste avond gevoerd tussen hemel en aarde. Toen Zijn uur gekomen was, richtte Hij Zijn ogen ten hemel. Zijn hart was echter nog hier, bij de Zijnen, voor wie Hij zichzelf heiligde en die door het geloof in Hem tenvolle Zijn vreugde zouden bezitten. Dit vroeg Hij voor hen; dat ze allen één zouden zijn, gelijk de Vader in Hem en Hij in den Vader. Dat ze zó één zouden zijn in Vader en Zoon, opdat de were'd geloven zou, dat Hij door den Vader ge zonden werd en dat de Vader ons heeft bemind zoals Hij Zijn enigen Zoon heeft liefgehad, vóór de grondlegging der wereld. Dat ze volmaakte eenheid zouden bezitten. Daarvoor is Hij in de wereld gekomen, die Hem niet kende, en daarom heeft Hij de naam van de Vader bekend gemaakt. En wij weten, dat Hij dit zal blijven doen, zonder ophouden, opdat de liefde, waarmee de Vader Hem bemint, in ons allen moge zijn, en Hij in ons. Op beslissende ogenblikken van ons leven ervaren wij soms, dat er invloeden zijn, waaraan we ons in zekere zin niet kunnen onttrekken. Achteraf zijn we dikwijls geneigd te zeggen: boe is bet toch allemaal zo gelopen? We slagen er niet in de lijnen te ontdekken, waarlangs onze geschiedenis zich voltrokken heeft. Misschien nog méér dan vele andere mensen zal een priester deze ervaring ken nen. Hoe is hij eigenlijk priester gewor den? Was dat zijn eigen keuze? Was er een invloed, waartegen hij niet was op gewassen? Hij is als jongen van een jaar of twaalf, dertien, naar het seminarie gegaan, om zich op het Priesterschap voor te berei den. Wat dat precies betekende, wist hij toen zélf nog niet. Wat de consequenties voor zijn leven zouden zijn, was nog niet tót hem doorgedrongen, omdat hij het leven nog niet kende. Zijn keuze steunde niet op de inwendige motieven van het Priesterschap zélf, maar op bepaalde uiterlijke kenmerken er van: op de waar digheid en het aanzien van het ambt, de superioriteit en het gezag waarmee de priesterlijke bediening omstraald is, de heiligheid van de functie, de invloed die men op anderen kan uitoefenen, de uitzon deringspositie welke men inneemt, geac centueerd nog door de priesterlijke kledij en de dikwijls fraaie liturgische gewaden, de mystiek van de heilige handelingen van de eredienst, die weliswaar geenszins op deze prille leeftijd wordt doorgrond maar waarvan de innerlijke rijkdom en zinrijk heid toch reeds uit de verte worden aan gevoeld. Het is zelfs mogelijk, dat een jongen door nog veel profaner en bijkom- stiger factoren naar het seminarie getrok ken wordt. Slechts geleidelijk kunnen de motieven worden omgeschakeld zodat de eigenlijke definitieve keuze op latere leeftijd beter gefundeerd kan zijn. Er is een groei naar het innerlijke toe; een langzaam met inzicht en geloof doordingen tot het wezenlijke van het katholieke Priester schap; een zorgvuldig leren kennen, wik ken en wegen van de practische conse quenties; een herhaaldelijk overwegen van de gevolgen der priesterlijke een zaamheid, de gehoorzaamheid aan het Rijk Gods, waarvan men als priester zonder meer de dienaar moet zijn; een voorzichtig aarzelen rondom de zware verantwoorde lijkheid, die men op z'ch neemt met de functie welke steeds meer gezien wordt als een drukkende last, niet gedeeld met een ander, maar alleen, alléén te dragen. Het verlangen kan gi'oeien, omdat ver antwoordelijkheid en dienstbaarheid ook in zekere zin aantrekkelijk kunnen zijn en omdat het Priesterschap, voor degene die er in gelooft, een zeer intiem contact met en een huiveringwekkende nabijheid van het heilige en goddelijke in zich besloten houdt. Uiterlijkheden vallen weg en het wezen openbaart zich. Twee mogelijkheden liggen open voor hem, die zijn menselijke keuze op het Priesterschap liet vallen en die geleide lijk dit Priesterschap voor zijn ogen be vrijd ziet worden van de uiterlijke om lijsting, totdat alleen het éne, onvergan kelijke, heilige en overweldigende Pries terschap van Jezus Christus overblijft. Vanzelfsprekend is er altijd de vrijheid, om op de eens gemaakte keuze terug te komen. Men kan inzien, dat men zich ver gist heeft, dat men niet kan voldoen aan de eisen der voorbereiding of dat men physiek of psychologisch niet in staat is alle consequenties, die aan het Priester schap verbonden zijn, blijvend te verwer ken Met name wordt de nodige zelfken nis en een ruime mate van overleg en voorzichtigheid met zichzelf gevraagd ten aanzien van de harde en veeleisende wet van het priesterlijk celibaat. Het kan echter óók zijn, dat geen enkele van al deze overwegingen doorslaggevend is en dat de eigenlijke keuze wordt be paald door de innerlijke waarde zélf van het Priesterschap. Het is inderdaad niet ondenkbaar, dat iemand, die aanvankelijk voor dit Priesterschap gekozen heeft, op zijn keuze terugkomt, omdat hij zich er te klein en machteloos voor voelt. Daér blijkt dan de ongenoegzaamheid en het zéér betrekkelijke karakter der menselijke keuze. Dit Priesterschap is schifnbaar niet iets, dat men volkomen vrij en onbe lemmerd kan kiezen. Men kan het niet aan, en weet vaak niet of men het wel mag kiezen. De menselijke keuze faalt en er is een andere invloed nodig, die de doorslag geeft en die langzamerhand alle aarzelingen doet overwinnen. Zo dringt een goddelijke roeping als opbegrepen genade binnen in de men selijke keuze. Zélf durft of kan men niet beslissen. Ook degenen die leiding geven en namens het kerkelijk gezag verant woordelijkheid dragen, wéten het niet met definitieve en alles overheersende zekerheid. Er moet worden gebeden en afgewacht. Er moet veel ontvankelijkheid zijn voor de uiteindelijke keuze en de mysterieuze invloeden van God zélf. Men wordt dus priester in de katholieke Kerk in zekere zin dank zij zichzelf, inzover men n.l. zichzelf beschikbaar stelt; doch ook dikwijls ondanks zichzelf in zover men zélf n.l. niets heeft om zich dit Priesterschap eigen te maken en in zover men zelfs persoonlijk zonder godde lijke hulp niet in staat is voldoende zeker heid te verwerven, om de eigen keuze te ontdoen van alle menselijke twijfel. Natuurlijk, man. ik zou het ook niet doen, als ik jou was. We leven toch in een vrije democratische staat. Je kunt daarom kiezen op de partij welke je wilt. Je hoeft toch precies niet op de K.V.P. te stemmen. Nergens voor nodig. Niemand kan je in geweten daartoe dwin gen. Dat zou je reinste politiek-Katholi- cisme zijn. Er zijn toch wel andere moge lijkheden voor Katholieken, wat jij! Het is toch onmogelijk, dat alle Katholieken, er een zelfde politieke en sociale opinie op na houden als de heer Romme. Waarom hebben we anders voor de demo cratie gevochten, als het niet is om vrij je politieke partij te kunnen uitkiezen. Er zijn natuurlijk wel enkele nadelen verbonden aan een niet-Katholieke poli tieke partij, maar die kun je veilig ver waarlozen. Zo'n Partij van de Arbeid heeft natuurlijk een geheel andere opvatting over de mens als de christen, die vanuil God anders en groter over hem denkt. Maar dat mag geen naam hebben. Ze hebben natuurlijk een geheel andere op vatting over het huwelijk, huwelijksbeie- vening en echtscheiding. Maar dat is maar een wissewasje. En wat die eenheid onder de Katholie ken zelf betreft. Kletskoek, wat! Ze verschillen onder elkaar op alle gebieden Dan kan men toch niet verlangen, dat ze het eens zouden worden op politiek ge bied. Nee, kom me daar niet mee aan boord. Meerdere Katholieke partijen, zeg ik maar. Dat is je ware vrijheid. We vieren nu honderd jaar Kromstaf. En het is duidelijk, dat er in die honderd jaar heel wat gebeurd is in het Katholieke leven. We zijn geëmancipeerd, zegt men van alle kanten. Dat geloof ik ook wel, als ik zo rond zie. We hebben tenminste nu iets in de melk te brokkelen. Er wordt rekening gehouden met onze Katholieke opvattingen, omdat we ze als één man verdedigd hebben. Maar is dat zo belang rijk? We hebben eensgezind gevochten voor het Katholieke onderwijs tot in al zijn geledingen. Maar ja, dat betekent niet zo geweidig veel. Goed, dan maar geen Katholieke scholen. De vrijheid gaat voor En onze Katholieke pers, onze dag- en weekbladen hebben ook alle geprofiteerd van deze eensgezinde Katholieke hou ding op politiek gebied. Dat is natuur lijk belangrijk. Maar, je moet toch kie zen. Is het niet veel belangrijker dat de middenstand een of twee zetels in de Kamer krijgt? Dan moet de Katholieke pers maar weg. Het stoffelijke gaat toch altijd boven het geestelijke. Op de centen, daar komt het altijd op aan, zeg ik maar. We hebben verschillende sociale wetten, welke niet het minst er door gekomen zijn, omdat recht en liefde allebei hun plaats gekregen hebben, en rekening ge houden is met de mens, zoals hij werke lijk is, zoals wij hem kennen ook uit de Openbaring. Van de andere kant veran dering nu en dan is ook wel eens goed. Ook al moeten we het risico lopen grote verworvenheden van het verleden prijs te geven. Belangrijke tijdelijke voordelen zijn toch nog altijd belangrijker dan prin cipiële houding. Of vindt u niet? Waarom zouden we op ondergeschikt gebied ook offers brengen voor een hoger Katholiek goed? Dat is nergenp voor nodig en slaat ook niet in het Evangelie. En zo erg moet je het ook weer niet nemen. Want het anti-papisme is volledig verdwenen. Er is na de oorlog een eens gezindheid onder het Nederlandse volk gegroeid, welke werkelijk hartroerend is. De Katholieken hebben practiscn goen vijanden meer. Wat wil je nog meer? De Kerk heeft zich volledig geïncarneerd in ons volk. Het is af. Toe maar, laaf al, wat we in jaren, moeizaam hebben opgebouwd, maar in enkele jaren verlopen. We vieren nu im mers toch het eeuwfeest van de hiërar chie, dan moet je wat door de vingers kunnen zien. Toe maar. h. B. De Kerk is een historisch gegeven. VIII. Het is allemaal mooi en wel. Maar ik heb zo'n idee, dat u wel een beetje apriori redeneert. U zeide immers de vorige keer: al het goede, dat iedere godsdienst, wijs begeerte enz. heeft, heeft de Kerk ook; alleen het eenzijdige ervan heelf de Kerk niet. Dit is wel leuk gezegd. Maar, me dunkt, als God een gemeenschap heeft gesticht, welke u de Kerk noemt, dan hangt dit van zijn vrije wil af. Hij heeft haar zo gesticht, maar kon haar even goed ook anders stichten, zodat zij er ge heel anders uitziet. Het lijkt mij toe dat we hier op de eerste plaats naar historische gegevens moeten zien. Dat wil zeggen: we moeien ons zelf afvragen: welke Kerk heeft Christus nu in feite gewild en be antwoordt daar de Katholieke Kerk aan? Daar heb ik alleen mee te maken. We moeten dit alles niet te menselijk willen zien. Als antwoord zou ik zeggen; we moeten geen van beide uit het oog verliezen. Zeker op de eerste plaats is de Kerk een in stelling van God. We moeten daarom his torisch kunnen nagaan, hoe zij ontstaan is. We weten, dat Christus een Kerk heeft gesticht en we hebben dus na te gaan, of de Katholieke Kerk deze Kerk van Chris tus is. We kennen verschillende karakte ristieken van deze Kerk. Zij is er b.v. voor alle mensen en voor alle tijden. Ik zie niet in, hoe er een andere christelijke ge meenschap gevonden kan worden, welke de Kerk van Christus zou zijn, als het de Katholieke Kerk niet is. Tenzij u zou houden, dat er eeuwen en eeuwen verlopen zonder de ware Kerk. Het is natuurlijk gemakkelijk te beweren, wat de grote Protestantse theoloog K. Barth zegt, dat de Kerk reeds in de eerste eeuwen tot modernisme dus tot ketterij vervallen is, maar dat wil feitelijk zeggen dat er een lacune is tussen de eerste apostolische Kerk en herontdekking van de Kerk in de vijftiende eeuw.. Een beetle onwaarschijnlijk, niet? J die sigaren en die „Nee, Niemand zal het geloven, maar ik heb een Pastoor gekend, een zekere H. J, Luideman geen rookte gewoonlijk zéér hort preekte dank je, liever geen sigaar!". Ik hoor het hem nóg zeggen, met vriendelijke doch vast beraden glimlach. Nü zegt hij dit niet meer, voor zover wij het al thans eens mogen zijn jhet de sombere theo logen, die aannemen dat er in de hemel geen sigaren worden gepresenteerd. Zoals wt zei, de preken van Pastoor H. J. Luide- man waren kort. Hij gebruikte nooit het bekende trucje, waar mee sommige kansel redenaars hun preek onrustbarend weten te rekken; „tot besluit ban, beminde gelovi gen. en tenslotte en ik moge dan eindi gen meten als laat ste conclusieenz". Neen, pastoor H. J. Luideman eindigde al- tqd abrupt, vaak met be woorden: „de rest eminde gelovigen, laat ik graag aan u zélf over". Regelmatig kwam hij bij al zijn parochianen op nuis- bezoek en hij besteed de de uiterste zorg aan al zijn plichten en ver antwoordelijkheden als pastoor. Tóch mag ik niet zeggen, dat de ci t- tiek der gelovigen pas toor H. J. Luideman spaarde. Ik ga voorbij aan wat de r.k. siga renhandelaar D. Uyt- de.nbocht over hem dacht. Doch dikwijls hoorde men de ene pa rochiaan tot de ander zeggen„Een uitste kend priester, die pas toor van ons, een echte goeie manMaar je kunt verdorie nou nooit 'ns 'n sigaar aan 'm kwjjt Ook is er eens een deputatie van het Vrouwengilde bij hem geweest met het be leefd verzoek voortaan „iets langer" te pre ken. „Uw preken zijn echt goed, mijn heer pastoor aldus Mevrouw Hoedje—Tessel- roo, „maar het bezwaar van heel de pa rochie is, dat ze zo ontstel lend kort zijn! Je zit net goed en wel, en 't is alweer afgelo- pen Desondanks bleef pastoor H. J. Luide man, zoals de meeste pastoors en de meeste mensen, aan zijn ge woonten vasthouden. „Nee, dank je, liever geen sigaar", én: „de rest, beminde gelovi gen. laat ik graag aan u zélf over". De merkwaardigste annecdote van pastoor H J. Luideman is wel, dat hij in zijn testa ment meedeelde als grafschrift in duidelij ke letters de volgende woorden te wensen: „De rest, beminde ge lovigen, laat ik graag aan u zélf over". Men fluisterde, dat de siga renhandelaar D. Uyt- denbocht er nog aan toe had willen voegen: „Nu is hij tóch de sigaar". KARAKTEROLOOG Onrust. Laos wordt bedreigd. In Korea vlotten de onderhandelingen niet. Werkloosheid dreigt. Stakingen in Frankrijk. Overbevolking in Nederland. Neem iedere krant, welke u wilt, Overal moeilijkheden; overal zorg; overal uitzichtloosheid. De jonge mens, welke de toekomst in moet, heeft zijn zorgen. Moeilijk heden met de ouders thuis; moeilijkheden om een haan te krijgen; moei lijkheden met zijn verloofde; moeilijkheden met zijn omgeving: ruzie op het kantoor, op de fabriek. Hij komt er niet uit. Financiële moeilijkheden, en noem maar verder op. En non zeggen ze dat die nieuwe twee jaar jonger is als de vorige, die nou is over geplaatst naar de Martha, je weet wel, u-aar die pastoor Klompen zit, van die tof- feefabrieken van Klompen en Col lis in Amster dam; die ouwe Klompen, die al zestig jaar in de toffee's zit, moet elk jaar n aardig centje aan z'n heerneef, pas toor Klompen dan, overmaken, zodat je Herust kan zeggen dat heel die parochie '"ijft op de toffee's; maar goed, dat ts h°g tot dddr an toe, maar nou moet je garen, nou zal ik je zo onder vier ogen es even wat vertellen waar je van zult *iaau kijken: die nieuwe, van Voorn heet-ie geloof ik, heb gezegd, dat-ie d'r 'liet aan denkt het Qezellenwerk over te nemen, vanwege dat kwebbelende "iens van Doller natuurlijk, want die d'r au-dste zoon is hoofdleider of hoe ze dat d-'iar noemen, en in die parochie waar d pan Voorn eerst heb gestaan zitten "o'a bene twee volle zusters van haar van Doller; dus hij weet d'r alles van; ®eH van die twee, Lena, moet nog altijd Ongetrouwd wezen; en Truda Doller, de \nngste, werkt daar op de pastorie, 't kan niet doller, zei de pastoor altijd; en hou. gaat 't verhaal, dat 't volledige be- ■1'Uur van de Gezellen bij onze pastoor t-*röge eergisteravond heb geprotesteerd: htaa-r Droge wist daar natuurlijk wel rd'ul mee, moet je net bij Droge met n Protest aankomen, en nog wel direct na l Lof. als 't in heel de pastorie zo lekker haar koffie ruikt; dus die jongens ston- <>en ifvijf minuten weer op straat met "Protest én al; zij van Tientjes heb ze door raam zien staan smoezen; en dan te aenken dat kapelaan van Tuitmolen Waarschijnlijk 't volgend jaar ergens anders pastoor wordt; dan krijgen we hatuurlijk weer 'n nieuwe; en let op m n h:oordenzij van Tientjes mag wel vast '"éér «oor 't raam gaan staan; want h'er in de parochie is d'r altijd wat anders, 't is gelogen as 't niet waar is, en zo blijf je natuurlijk aan de gang Wat in hert klein zich afspeelt in ieder mensenleven, zien we vergroot in de menselijke samenleving: in de stad, de provincie, het land. Als er ergens een communistisch relletje is, gaat het niet aan, zich hier met een handomdraai van af te maken. Dan ligt er ergens een pro bleem, wat niet opgelost is. Nog sterker gaat dit op in de verhoudin gen van de landen onderling. We weten het: de „Benelux" vlot niet; evenmin als de stichting van klein-Europa of federa tief Europa. De verhouding Europa- Amerika is niet honderd procent. Er zijn te veel historische en nationale tegen stellingen. Om maar niet te spreken van de verhouding tot de Aziatische landen. We spreken over de dreiging van een derde wereldoorlog. Ook al kunnen we misschien optimistisch zijn, het feit, dat er over gesproken wordt, is al veelbeteke nend. Toch wordt er genoeg voor gedaan, om uit deze zorgen te komen. De knapste 'toppen op elk gebied zijn aan het werk. Dokters en psychologen trachten oplos sing te geven in de persoonlijke mense lijke problemen. Lichamelijke en geeste lijke volksgezondheid staan in het middel punt van de aandacht. Wijsgeren, econo men, en juristen trachten op breder plan de middelen te bespreken voor een betere en gelukkiger samenleving. Congressen Worden overal gehouden: kranten, perio dieken en boeken worden volgeschreven. Nieuwe verenigingen, welke nu eens definitief de oplossing willen geven, schieten elke dag als paddestoelen uut ae ^En^och' het lukt niet. Hoe meer pogin gen er gedaan worden, hoe meer alles in rfq knoop schijnit te ann DRaXs is goed en kan inderdaad mee helpen tot opbouw van een betere^ en on bezorgder samenleving, maar dit alles veronderstelt ook tegelijkertijd een dieper ingrijpen. Als christen geloven we immers, dat er feitelijk aan de grond van alle noden een diepere nood ligt: de nood naar God. En al is bij zeer velen deze nood ook funda menteel opgelost, doordat zij door het H. Doopsel van de erfzonde verlost zijn, de erfzonde blijft we ervaren hat elke dag aan den lijve iin zijn gevolgen door werken. We ervaren dat in de oneven wichtigheid van het gevoelsleven; in de verduistering van het verstand; in de menselijke hoogmoed, in de opstand tegen God, in de zonde. Wanneer we de mens en de menselijke samenleving eerst ook niet hieruit ver lossen, zal geen enkel ander middel hel pen. Hier komt die priester naar voren; zijn taak is juist de verlossing uit de zon den, het heil van de mens te verkondigen én te verwerkelijken. Hij heeft het woord gehoord: „Ontvangt de H. Geest; wier zanden gij zult houden, hun zijn zij ge houden; wier zonden gij zult vergeven, ihun zijn zij vergeven". Zo beschouwd zien we de plaats van de priester in de menselijke samenleving. Meer dan welke wetenschapsmens, welke persoonlijkheid, heeft de wereld de pries ter nodig, en zijn macht. Hij is Christus tegenwoordiggesteld juist als verlosser. Het priesterschap is geen vak, geen beroep naast de andere vakken, naast de andere beroepen. Het priesterschap werkt veel dieper en grondiger. Het is niet zonder diepe zin, dat de nuchtere en

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 9