R 1 ies doen het in de keuken Gunstige tendentie in spaarwezen Ons Succes-patroon van deze week DE DUBBELGANGSTER O Weekmenu voor Juni 9 van de 10 vrouwen zeggen HOE BESTEL IK MIJN PATROON? CHARLES GARVICE ZATERDAG 6 JUNI 1953 PAGINA A „Psychologische Bijdragen tot de Filmproblematiek Problemen omvangrijker en duisterder dan ooit. „Vermaak voor slaven en ongeletterderi' Beweging geeft volume en diepte. Speculaties, die meer berusten op indrukken dan op feiten. „Geen twee mensen ondergaan een film op dezelfde wijze. Wanneer u gasten hebtKoningin Elizabeth stuurde ze naar de bioscoop. Rita Hayworth heeft last van spit. Een filmgroep, die op regen zit te wachten. Hollywood gaat weer een „Romeo en Juliamaken. 'f* MENU MR DUTILH WAARSCHUWT TEGEN AANMERKELIJKE VERHOGING IN LEGGERS RENTE A'DAMSE GRAANMARKT Vrouwen ENIGE tijd geleden maakten wij naar aanleiding van een criti- tische bespreking der resultaten ▼an Mayer's sociologiseh onderzoek de opmerking, dat het aantal wetenschappe lijk verantwoorde publicaties over het karakter der tilmbeïnvloeding uiterst ge ring is te noemen. Een meer volledige kennismaking met de literatuur over dit vraagstuk heeft ons oordeel niet doen wjjzigen". Deze verzuchting, waarmee dr W. A. 't Hart zijn bijdrage begint, die hij onder de titel „Een inleidend onderzoek tot het probleem film en jeugd" heeft geleverd tot de uitgave „Psychologische Bijdragen tot de Filmproblematiek" van het Neder- landsch Tijdschrift voor de Psychologie, dat bij de N.V. Noord-Hollandsche Git gevers Maatschappij te Amsterdam ver schijnt, zouden wij, mutatis mutandis, op deze nieuwe publicatie willen toepassen. Aan een oordeel over de waarde dezer Psychologische Bijdragen als bijdrage tot de psychologie wagen wij ons niet, omdat deze nog jonge en nu niet bepaald exacte wetenschap voor ons onvoldoende bekend terrein is. De filmproblematiek echter wordt door deze publicatie uitermate ver rijkt. Na aandachtige doorlezing ervan zijn de problemen van en rondom het feno meen film voor ons tenminste omvangrij ker en duisterder geworden dan ooit, al worden door enkelen der zes medewer kers, met name door P. Th. Hugenholtz en J. M. L. Peters, opmerkingen gemaakt, die ten aanzien van bepaalde punten verhel derend werken. Onder de titel ,De Dadels van Hassan" gaat dr A. Querido, die een reeds door hem tijdens het in Januari 1949 in Rotter dam gehouden Eerste Congres Film en Jeugd ontwikkelde gedachte nader uit werkt, de film te lijf als iets, waarvoor men zich zou moeten schamen en hij doet dit precies als iemand, die een aanval on derneemt op de literatuur na niets dan driestuiversromannetjes en Nick Carter- verhalen te hebben gelezen. Volgens dr Querido zou de bioscoop slechts op één manier kunnen ontkomen aan de leugen, „die des te groter is om dat de film „echter" is dan het leven", namelijk „door dit leven even objectief door het film-medium te laten vloeien als de lichtstralen door een lens gaan". Waarmee tevens definitief een eindje zou zijn gemaakt aan alle film-kunst. Het geen, naar wij hopen niet de bedoeling is van de zeergeleerde schrijver. VAN veel meer inzicht in de problemen van de film getuigt de bijdrage van dr René Micha, die spreekt over de „vreemdsoortige slaap", waarin de film de toeschouwers dompelt, een fenomeen, dat door dr J. M. L. Peters in zijn bijdrage .Psychologische processen bij het zien van een film" nader wordt belicht. In tegen stelling tot dr Querido die met Duhamel in de film een vorm ziet van „vermaak voor slaven en ongeletterden, voor meelij wekkende schepsels, die door hun zorgen en begeerten worden voortgejaagd", er kent dr Micha, dat de toeschouwer bij een film over een zekere mate van ver stand en onderscheidingsvermogen dient te beschikken: „In een roman tekent de zelfde hand het lichamelijke en het geés- telijke beeld van de held, stelt het décor op of gaat er stilzwijgend aan voorbij, verwekt het voorval en de reactie op het voorval: er bestaat niets anders dan het geen deze hand aangeeft. De film kan, ondanks strenge inachtneming van haar voorschriften, niet voorkomen, dat onze aandacht, of tenminste onze blik, valt op een deel van het décor, op een bijfiguur misschien op de hand van de hoofdper soon, dingen waarop onze blik niet zou moeten verwijlen. Tot op zekere hoogte kunnen wij de aanduidingen anders lezen dan men deze ons te zien geeft. Deze lichte onzekerheid, gevoegd bij alle onzekerhe den die ik reeds genoemd heb is juist het geen aan de film haar hoogste kansen biedt, zo zij slaagt". Tot eenzelfde conclusie komt dr P. Th. Hugenholtz, die zich bezighoudt met „Het Moderne Cultuurproduct: De Film" en die daarbij constateert, dat er een zekere wis selwerking bestaat tussen de film en de heersende levensstijl. Enerzijds moet de film deze volgen en zich aan de waarden en normen ervan houden, anderzijds kan een verdere ontwikkeling daarvan ook door de film worden gestimuleerd. IN tegenstelling tot zijn geleerde colle ga's heeft dr J. M. L. Peters het ter rein van zijn beschouwing onder het hoofd „Psychologische processen bij het zien van gen film" meer beperkt gehou den. Tevens maakt hij zich minder schul dig aan het trekken van generaliserende conclusies. Bijzonder interessant zijn de door hem gemaakte opmerkingen over het beeld, dat de toeschouwer ziet in de bioscoop. Hoewel het filmbeeld wordt geprojec teerd op een plat vlak", aldus de heer Peters, „zien we het zonder enige twijfel als een perspectivisch beeld: we zien wer kelijk volume en diepte in het beeld, al kan niet ontkend worden, dat deze indruk nog aan werkelijkheidswaarde zal winnen bij de driedimensionale of stereoscopische film. Een eenvoudige proef toont echter aan, dat ook de gewone film tot op zekere hoogte al driedimensionaal is. Vermindert men n.l. plotseling de snelheid, waarmee de film wordt geprojecteerd, dan ziet men het ruimtelijke ineens uit het filmbeeld verdwijnen en blijft er niet anders over Rita Hayworth heeft last van.... spit dan een gewoon vlak beeld met het g wone perspectief van een foto". In zijn verdere beschouwingen over de psychische gesteltenis van de toeschouwer in de bioscoopsituatie, over de reacties van de toeschouwer op de filmvertoning, diens beïnvloeding door de film en de na werking daarvan, waagt de schrijver zich aan speculaties, die, hoe belangwekkend op zich ook, meer berusten op indrukken dan op wetenschappelijk vastgestelde fei ten. Gesteltenis, reactie en beïnvloeding van de toeschouwer zijn bij elk individu verschillend en hangen samen met karak ter, aanleg geaardheid, ontwikkeling, sexe en leeftijd van betrokkene. Deze opmer king vindt haar bevestiging in een door dr W. A. 't Hart, die met „Een inleidend Onderzoek tot het Probleem Film en Jeugd" als hekkesluiter fungeert, aange haald citaat uit een belangrijke studie van Hugo Mauerhofer. „geen twee mensen on dergaan een film op dezelfde wijze. Het ondergaan van een film is waarschijnlijk het meest individuele van alle ondervin dingen". DR 't HART publiceert het resultaat van een enquête, die naar het voor beeld van Mayer's „Report to film research" is gehouden op lagere scholen, U. L. O.-scholen, H. B. S.-sen en Gymna sia van alle gezindten in het Westen van het land onder 1.000 kinderen in de leeftijd van 11 t.m. 18 jaar. Met nadruk wijst_ schrijver, dat de uit slag van deze enquête slechts tot voorlo pige conclusies mag leiden, terwijl hij bo vendien tal van reserves maakt ten aan zien van de door hem gepubliceerde cij fers. De gebleken onvolkomenheden zullen dan ook volgens de schrijver, zoals bij alle wetenschappelijke arbeid, een waarschu wende aanwijzing kunnen zijn voor een noodzakelijk, meer uitgebreid en gespe cialiseerd onderzoek. Evenals dr Querido is S. J. Postma die schrijft onder de titel „In de ban van de bioscoop", te rade gegaan bij Duhamel, die ,na zijn kennismaking met de Ameri kaanse filmwereld alleen maar afwijzen kan" met als hoofdbezwaar de vervlak kende werking van de film. In zijn af schuw tegen de amusementsfilm maakt de schrijver zich vervolgens schuldig aan het debiteren van een reeks gemeenplaatsen, die iedere wetenschappelijke grond mis sen en komt dan tot de weinig oorspron kelijke conclusie: „Er zal moeten komen een volksopvoeding, die gericht is op gees telijke activiteit en op zelfstandigheid bij het verwerken van wat de bioscoopfilm biedt". Een doel, dat reeds lang door tal van organisaties met veel goede wil, maar tot nog toe helaas met heel weinig suc ces wordt nagestreefd en dat bovendien evenzeer geldt voor literatuur en toneel. IV TANNEER u gasten hebt en u wilt W graag een avond voor u zelf hebben, zegt u dan óók zo langs uw neus weg tijdens de lunch: „Er draait van de week een prachtige film in Odeon of Rex? nsno v Dit is nu precies, wat koningin Eliza beth heeft gedaan. Zij wilde een avond ongestoord met haar familie doorbrengen en daarom heeft ze Zondagavond j.l. de Rialto-bioscoop in Coventrystreet afge huurd ten behoeve van Haar gasten die naar Londen waren gekomen om de kro ningsplechtigheid bij te wonen. Een goede gast begrijpt zulk een wenk en dus zaten Zondagavond de kroonprins van Japan, de kroonprins van Zweden, de Amerikaanse senator Warren en de Australische minis ter van buitenlandse zaken dr Evett te kij ken naar de kroningspremière van „The Beggar's Opera", een nieuwe filmproduc tie van Sir Laurence Olivier en Herbert Wilcox. Deze kleurenfilm, waarin Lau rence Olivier zelf en Dorothy Tutin Mac- Heath en Polly Peachum spelen, is geïn spireerd op het vermaarde volksstuk van John Gay. De regie werd gevoerd door Peter Brook. Het draaiboek schreven Sir Laurence Olivier, die de rol van MacHeath speelt in de kleurenfilm „The Beggars opera", die voor de kroningsgasten hi Londen werd vertoond. Christopher Fry en Denls Cannan, terwij) de muziek naar oude motieven en balla den is gearrangeerd door Sir Arthur Bliss RITA HAYWORTH zit op het ogenblik op het eiland Kauai óm er Sadie Thompson te spélen, het meisje met de slechte reputatie uit Somerset Mau gham's „Rain". De film zal „Miss Sadie Thompson" heten, maar er zal beslist een massa regen in te zien zijn. Echte regen is evenwel slecht voor de filmerij en daarom geven de makers van „Miss Sadie Thomp son" de voorkeur aan hun eigen regen die ze kunnen aan- en afdraaien. Maar geen van beide, soorten regen is goed voor Rita Hayworth, want die heeft op het ogenblik last van.'spit. VER regen gesproken. De meeste filmgroepen verspillen massa's tijd met het wachten op zonneschijn. Maar een ploeg van de Engelse Pinewood-stu- dio's, die onlangs met Gene Tierney en Leo Genn naar Henley-on-Thames was ge togen om er buitenopnamen te maken voor de film „Personal Affair", moest werke loos zitten wachten op dé verdwijning van de zon en de komst van de regen. De scène moest nabij een rivier worden gemaakt en de producent Anthony Darn- borough had een massa stromend water nodig om het dramatische effect te verho gen. Maar toen de filmgroep in Henley- on-Thames arriveerde, kwam men tot de ontdekking, dat de waterleiding was afge sneden met het oog op de langdurige droogte. „Dit is voor het eerst van mijn leven, dat we niet kunnen filmen door gebrek aan regen'r, zuchtte Darnborough, toen hij bevel gaf het werk tot een volgende dag uit te stellen. Wanneer we aan het koken zijn, mer ken we vaak hoe een snufje van dit of van dat de smaak van een gerecht aan merkelijk kan verbeteren. In deze tijd van het jaar zijn het de verse, groene tuinkruiden, die onze sla's, soepen en groenten een speciaal aromatisch tintje geven. Laten we er echter niet al te veel snijden het kruid moet bijzaak blijven. We zullen enkele tuinkruiden de revue laten passeren, die van ons brouwsel een culinair succes kunnen maken. Zo zijn in verschillende slaatjes peterselie, kervel- groen, de steeltjes en blaadjes van dille, bieslookstengeltjes, venkelblaadjes heel goed te gebruiken. Aan witte soep, saus bij gekookt vlees, vis of eieren en ook aan ragout geven peterseliegroen, blaadjes van basilicum, melisse, majoraan en ven kel een lekker smaakje. Peterselie doet het goed door gekookte worteltjes, dop erwten, tuinbonen en kool. Bonenkruid kan met verse en gedroogde tuinbonen en witte bonen meegekookt worden. Kervel- of peterseliesoep, saucijsjes, bloemkool, aardappelen, jus, (koude rijstebrij met) aardbeien. Bruine of kievitsbonen, rabarber, aard appelen, jus, maizenapudding. (Soep van een rest bonen), gebakken aardappelen met kaas, sla van andijvie en tomaat, griesmeelpap. Runderlapjes, gestoofde komkommer, aardappelen, jus, (fruit) Ragoüt van rest vlees, kropsla, aard appelen, jus, Stoofschotel van aardappelen en wor tel j es, gortpap. Andijviestamppot, yoghurt. Saucijsjes bakken. 4 a 8 saucijsjes, ongeveer 75 g boter of margarine. De saucijsjes opzetten met een bo dempje water en dit langzaam aan de kook brengen. Dan de saucijsjes met de vloeistof uit de pan nemen. HOLLYWOOD gaat weer eens en Julia" maken. De laatste maal Romeo in 1936, was Norma Shearer»-Julia en Leslie Howard haar Romeo, terwijl John Barrymore Mercutio speelde. Ditmaal zal Pier Angeli de rol van Julia spelen. Een Romeo is tot nog toe niet gekozen. Shakespeare's Julia was 14; Norma Shearer was 32; Pier Angeli is 20 jaar. Advertentie W if1 als V se vraagt of se wel MAÏZENA DURYEA ffémiiken. Maar er zijn er onder, die zich vergissen, die vroegen wel - en welbewust - MAÏZENA DURYEA, maar zij waren te goed gelovig en letten niet op de naam DURYEA, die beslist op 't pak moet staan. Jawel - uit de resul taten bleek 't gauw genoeg. Wat 'n verschil! Niet maar is MAÏZENA DURYEA wereldvermaard gewor den als het ideale bindmiddel voor grognten, soepen en sausen. Vraag dus niet alleen MAÏZENA DURYEA, maar let óp dat U ook DURYEA krijgt. De boter of margarine lichtbruin laten worden. De saucijsjes langzaam aan alle kanten bruin en gaar bakken in ongeveer 15 minuten. Ze af en toe keren. Het kooknat van het vlees toevoegen en de jus afmaken met water. Andijviesla met tomaat. 150 g andijvie, 300 g tomaat, een koude gekookte aardappel, olie en azijn, zout (of aroma), (bieslook, peterselie). De andijvie schoonmaken, flink spoe len en fijn snijden. De tomaten boven de gasvlam of in heet water houden, totdat de schil barst. De tomaat ontvellen en in plakjes snijden. De aardappel, (peterselie en het bieslook) fijn hakken. Olie, azijn en iets zout of aroma dooreen roeren en de overige ingrediënten hiermee vermen gen. De sla overdoen in een schaal en desge wenst met mayonnaise versieren. Gestoofde komkommer. 2 middelmatig grote groene komkom mers, een uitje of sjalotje, zout, aroma of jus. De punten van de komkommers proe ven. Zo nodig bittere uiteinden wegsnij den. De komkommers schillen en in plak ken van ongeveer 1 cm dikte snijden. Het uitje snipperen. Komkommer en ui opzet ten met een weinig kokend water en zout en zachtjes gaar stoven in ongeveer 15 minuten. Het vocht afgieten. De komkom mer met aroma of jus besprenkelen en nog een paar minuten verwarmen. Vruchtenbowl. Vruchtenbowl kan gemaakt worden van één soort vruchten, bijv. perzik; of van een mengsel van vruchten. In het laatste geval staat het aardig, wanneer vruchten van verschillende kleuren worden geno men en zowel harde als zachte. Als vloeistof: vruchtendrank, Meiwijn of vruchtensap met water verdund. Een goede .verhouding is ongeveer twee maal zoveel vloeistof als vruchten. Voorbeeld: 250 g aardbeien, een banaan, een perzik, ongeveer 75 g (5 eetlepels) sui ker, 1 1 appelsag, cider of frisse limonade. De vruchten schoonmaken en in gelijk matige blokjes verdelen. Deze bestrooien met suiker. De vruchten dichtgedekt eni ge tijd laten staan. De vloeistof er op schenken. De bowl na enkele uren gebrui ken. Wie van een prikkelende bowl houdt kan een deel van het appelsap of de limo nade vervangen door spuitwater of een mousserende vruchtendrank. Deze kort voor het gebruik aan het vruchtenmeng sel toevoegen. De spaarbanken moeten onvermoeid blijven streven naar het geven van ser vice aan oud en jong, om te bereiken, dat in eik gezin de gang naar de spaarbank een levensgewoonte wordt, die rust, ze kerheid en genoegen brengt. Dit verklaarde vanochtend in de Stads gehoorzaal te Vlaardingen mr Jacq Dutilh voorzitter van de Ned. Spaarbankbond op de 42ste Spaarbankdag, waar 145 spaar banken door 614 bestuurders waren ver tegenwoordigd, vergeleken met verleden jaar te Breda 133 spaarbanken door 516 bestuurders. Een vlot jurkje voor iets grotere meigjes. Dit eenvoudige modelletje lieeft een gerimpeld rokje. Uit de taille valt een apart zakje. Het mouwtje is aangeknipt en met een manchet afgewerkt. Het halsje heeft nu eens 'n boordje en strikje, hoewel er bij het patroon ook een bobbedkraagje is voor de dames, die dit soort liever willen toepassen. Dit model is verkrijgbaar in maat 60, 70, 80, 90, 38 a 0.65. I Plak aan de adreszijde van een briefkaart, naast en buiten het frankeerzegel het verschuldigde bedrag aan geldige 'postzegels en zend deze naar ATELIER CROON, BEATRIJS STRAAT 4, ROTTERDAM Vermeld aan de andere zijde duidelijk uw naam, adres, woonplaats en maat en nummer van het gewenste model. Plak nooit meer dan 1,op een kaart, wat meer geplakt wordt is waardeloos. Girostortingen eveneens ten name van Atelier Croon op nummer 271291. Afgehaald elke dag van 9 tot 12 en van 2 tot 5 uur. Behalve 's Zaterdags. De voorzitter onderstreept, dat de alge meen gunstige tendentie in het spaarwe zen zich heeft bestendigd, er werd in 1952 circa 62 miliioen meer ingelegd dan te rugbetaald en het aantal boekjes in om loop nam toe met bijna 99.000. De cijfers wijzen erop, dat het evenwicht tussen in komsten en uitgaven in de huishoudens is verbeterd en dat het vertrouwen in de gulden is teruggekeerd. De voorzitter waarschuwde tegen aan merkelijke verhoging van de inleggers rente en achtte een stijging tot 3 pet of soms zelfs hoger rfiet in overeenstemming met het vereiste beleid. Mr Dutilh zeide voorts, dat het spaar bankgeheim hier en daar niet onbedenke lijk wordt belaagd. Het sparen met le vensverzekering vindt z.i. nog niet de be langstelling, die 't verdient. Het bedrijfs- sparen neemt toe en de tegenzin om uit ontvangen loon een deel af te zonderen voor het spaarbankboekje, neemt af. Uit de kringen van de in het interna tionaal instituut voor het spaarwezen sa menwerkende Instellingen, werd 280.000 bijeengebracht tot herstel van de schade, toegebracht aan de spaarbanken en haar personeel in het rampgebied. AMSTERDAM, 6 Juni. De prijzen waarvoor de afgelopen week buitenlandse granen konden worden geof freerd, waren voor gerst 50 c. en haver bs c. hoger dan vorige week, terwijl mais c. lager noteerde. De vraag naar bui tenlandse granen was dermate groot, dat het Bedrijfschap wederom een toewijzing ter beschikking stelde van 10.000 ton maal- mais, 5000 ton Canada-gerst, 2100 ton Irak-gerst, 10.000 ton haver en 5000 ton Milocorn. De Irak-gerst is inmiddels ge plaatst, terwijl het aanbod van de overige artikelen niet groot meer is, zodat een nieuwe verdeling spoedig kan worden verwacht. Johannesbrood ladend werd gedaan voof 24.— boordvrij. Noord- Afrikaanse erwten werden geoffreerd op Juli/Aug. aflading voor 34.—, terwijl paardebonen werden verhandeld op' Aug./ Sept. aflading voor 31.75. Inlandse granen, oude oogst, werden zeer weinig aangeboden. Haver 54/55 kg. noteerde 29,50 en zomergerst, al naar kwaliteit, van 27.50 tot 29.50. Door- snee-rogge noteerde 28.25 en winter- gerst 27.75. In nieuwe oogst wérden slechts sporadisch zaken afgesloten. De noteringen waren voor haver 54/55 kg. 24.zomergerst 26.50 en doorsnee- rogge 25.50. Advertentie. Vrouwen hebben vaak moeilijke en pijn lijke tijden. Zij kunnen deze aanmerkelijk verlichten, ja die pijnen doen verdwijnen door het gebruik van Togal, de grote pijn- verdrijver. Togal is onschadelijk voor hart, nieren en maag. Bij apotheek en drogist 0.95, 2.40 en 8.88. 13) Ja, maar dót is eigenlijk al een heel poosje zo, al hebben de meesten van ons het niet gemerkt. En hij heeft nergens over geklaagd. Maar dat is niet vreemd: hij klaagt nooit. Hemel, als ik bedenk, wat hij allemaal heeft doorgemaakt en hoe hij het gedragen heeft! Je kunt niet anders doen dan hem bewonderen. De meesten zouden er aan te gronde zijn gegaan. Je bedoelt het verlies van zijn vrouw natuurlijk? Ja, dat geheimzinnige mysterie, dat over zijn leven ligt. Niemand weet eigenlijk precies, wat er van haar geworden is of wat er ach ter haar verdwijning stak, nietwaar? Neen; en ik denk ook wel niet, dat iemand daar ooit achter zal komen. Het is een van die raadselen, die nooit opge lost zullen worden. Mersia heeft zijn ge heim bewaard en zal het wel met zich in het graf nemen. Irene kreeg een schok *en wilde_ opsprin gen, maar Redmayne legde zijn hand zwaar op haar schouder en deze aanra king kalmeerde haar. Maar ze keerde haar krijtwit gezichtje naar hem toe met eeiï Uitdrukking van dodelijke ontzetting. Redmayne legde een vinger op zijn lip pen, en zij wachtte, tot de beide mannen verder waren gegaan; toen stond ze op en knelde haar handen om zijn arm. Vertel het me! hijgde ze, vertel het me' Ze spraken over mijn vader ik wist dat niet van van mijn moeder! Mijnheer Redmayne, vertel het me! Ze zeiden, dat er een geheim, was een mysterie! Stil' zei hij sussend, en er was op dat ogenblik'een klank in zijn stem, die alles verried wat hij voor haar voelde; maar ze was'te verbijsterd, te opgewonden om dat te bemerken. Ik kan het u niet ver tellen ja, ik wenste dat ik het kon; maar ik kan niet! Stil toch, liefste lief- stë! Het woord kwam hem geheel onwille keurig van de lippen; hij wist nauwe.;j<cs, dat hij hét had uitgesproken, en ook tot Irene drong het niet door. Toch deed zijn tederheid haar, half onbewust, goed en ze werd rustiger. O, als ik het toch maar wist! fluis- terde^zij^ter! zei hjj terwijl hij zijn hoofd zover naar haar overboog, dat hij kon fluisteren. Je hebt, door een toeval, iets gehoord, dat betrekking heeft op het vroe ger leven van je vader. Wat het ook zijn mag, hij heeft het voor je verborgen ge- houden. Twijfel je er aan, dat hij dat deed uit liefde en zorg voor jou, Irene? Haar lippen vormden het woord „neen maar er kwam geen geluid en ze keek hulpeloos naar hem op. Irene, vergeet, wat je daar juist ge hoord hebt. Kom, ik heb jou daarstraks een belofte gegeven; geef jij me er een in ruil: dat je je vader in dit verband geen enkele vraag zult stellen. Ze beefde en klemde zich aan hem vast. Ik 'beloof het! fluisterde zijbijna onhoorbaar. Maar maar o, als u eens wist, wat een donkere wplk er over me schijnt te hangen, wat 'n dodelijke angst ik weet zelf niet waarvoor! Ze huiverde, en plotseling, alsof vrees en verwarring haar te machtig waren, verborg ze haar gezicht tegen zijn borst. HOOFDSTUK XVIII. Na afloop wilde de hertogin Irene mee naar haar eigen huis nemen; doch Irene weigerde, vriendelijk maar nadrukkelijk. Ze wilde alleen "ijn, om ongestoord te kunnen nadenken over wat haar boven 't hoofd hing om te trachten, zich te rea liseren, dat ze Donderdagmorgen met Te rence getrouwd zou zijn. Toen ze haar kleedkamer binnenkwam, werd Madge getroffen door de bleekheid van haar gezicht en de lijdende, uitgeputte expressie ervan. Kleed me maar vlug uit. ^Margaret. Ik ben erg moe; moe en koud. Madge hielp haar vlot en handig, en Irene ging te bed liggen; maar slapen kon ze niet. Na een poosje begon ze te de..hen over Redmayne's woorden en de wijze, waarop hij haar had toegesproken en behandeld. Vergiste ze zich of had hij haar „liefste" genoemd? Ze wist, dat ze haar gezicht tegen zijn borst verborgen had, maar hij had haar slechts over het haar gestreeld. Had hij ook zijn arm om haar heen geslagen? Ja, zeker. Maar hij had haar immers dikwijls opgetild en ge dragen, toen ze nog een kind was, een klein meisje. Voor hem was ze blijkbaar nog steeds datzelfde kind. En toch werd haar hart verwarmd, als ze dacht aan zijn liefkozing, de tederheid in zijn stem; en ten laatste viel ze in slaap, denkend aan hem. De volgende morgen bracht Madge Irene het ontbijt op haar kamer, op het blad lag een briefje. Het is van juffrouw Prosper, my lady, zei Madge. Irene ging overeind zitten. Van juffrouw Prosper? Ja, my lady. Ze werd gisterenavond plotseling gehaald; haar zuster is gevaar lijk ziek. Ze vroeg me, u gisteren bij uw thuiskomst niet meer met het bericht las tig te vallen, maar u het briefje vanmor gen pas te geven. Irene maakte het papiertje open. Och, arme Prosper, zei ze. Ik ben bang, dat het met haar zuster niet goed afloopt. Geef me even een velletje papier en mijn vulpen! Ik zal haar schrijven, dat ze zich niet hoeft te haasten met terugkomen en dat ze nergens over hoeft te piekeren, want dat jij wel goed voor me zult zorgen. Dank u, my lady, zei Madge. Ik zal alles doen wat ik kan. Die avond dineerde Irene alleen. Ze had weinig eetlust en zodra ze kon, keer de ze terug naar de salon. Nauwelijks was ze daar, of ze hoorde haar vader's stem in de hall. Ze sprong op om hem te gaan begroeten; al haar lusteloosheid was ze plotseling verge ten. Vader! Bent u terug? Goddank! Hij nam haar in zijn armen en kuste haar. Zijn gezicht was bleek en vertrok ken, met blauwzwarte kringen onder de ogen. Vader! U bent ziek! zei ze ver schrikt'. Neen, kindlief. Ik heb veel last van hoofdpijn gehad en ik ben erg moe; dat is alles. Maar jij ziet er zelf niet goed uit, Irene. Wat scheelt er aan, m'n kind? Ik heb me ook een beetje verve lend gevoeld, zei ze, maar nu gaat 't be ter. Al was 't enkel maar van blijdschap over uw thuiskomst! Hebt u al gegeten, vader? Ja kind, in de trein. Want ik ben maar even komen overwippen; naar alle waarschijnlijkheid moet ik meteen weer terug. En wat heb jij zoal uitgevoerd? Ze vertelde hem, hoe ze haar dagen had doorgebracht. Hij luisterde ver strooid. Heb je mijnheer Redmayne nog ge zien? Ik telegrafeerde hem, vanavond hier te komen. Ja, ik sprak hem gisteravond, ant woordde ze, terwijl ze naar de grond keek. Ik ben blij, dat hij in de stad is; ik heb hem dringend nodig. En nu moet ik eerst eens een bad nemen. Ik zal maar geen avondkleren aantrekken, want het kan zjjn, dat ik over een paar uur al weer in de trein zit. Wacht hier maar op me, kindlief. Heb je Terence nog gezien? vroeg hij, met de hand al aan de deur knop. Ja, zei ze, bijna onhoorbaar. Hjj trok zijn wenkbrauwen op, maar voegde er niets meer aan toe en ging naar boven. Na een poosje kwam hij terug en ze gingen bij het vuur zitten praten. Hij vertelde haar van zijn reis en het gewicht daarvan. De zaak is nog niet in het reine, daarom moet ik nog weer terug, zei hij. Maar eerst wil ik een conferentie met Redmayne hebben. Je ziet, Ik kan al evenmin buiten hem als jij, voegde hij er met een glimlach bij. Irene bjposde én keerde het hoofd af. Hij is niet alleen een groot man, maar een zeldzaam nobel mens, ging Mersia voort, als tot zichzelf. Elke blik, elk woord van hem boezemt ver trouwen in. Het zal niet lang meer duren, Irene, of je zult je er trots op kunnen beroemen, dat je een der meest voor aanstaande mannen van Engeland tot vriend hebt. De heer Redmaye, my lord, kon digde de butler aan. Lord Mersia stond haastig op. Blq dat je er bent, Redmayne! Ik heb je hard nodig. Daten we naar de bi bliotheek gaan; straks komen we hier dan weer terug, Irene, en dan kun je ons een kopje thee geven. Irene bleef een ogenblik in de salon, toen ging ze naar haar kamer om een boek te halen. Madge kwam uit de kleed kamer met een klein flesje in de hand. Ik heb een beetje phenacetine voor u laten komen, my lady, zei ze. Uw hoofdpijn zal er bijna ogenblikkelijk van overgaan. U wilt het toch wel nemen, niet? Ik wil alles innemen, wat jij me geeft, zei Irene dankbaar. -Wat aardig van je om daaraan te denken. Je kunt wel zien, dat je een doktersdochter bent! Ze dronk de dosis uit en leunde ach terover in haar stoel met gesloten ogen. Binnen een kwartier voelde ze zich veel beter dan de laatste dagen het geval was geweest. Toen dacht ze er aan, dat het haar vader misschien ook goed zou doen, wat van dat wondermiddel in te nemen. Ze mengde er wat van in een glas, en wilde juist de grote trap af gaan, toen ze bedacht, dat hij nooit kon verdragen, dat de aandacht op hem gevestigd werd, als hij ziek was of zich niet goed voelde. Alle welmenende drukte en bereddering was hem een gruwel. Daarom keerde ze om en ging stilletjes langs de achter' trap naar beneden. Van deze trap leidde een smal gange tje naar een van de bibliotheek-deuren; het gangetjè werd weinig gebruikt, en er brandde niet vaak licht. Vanavond was het er donker en ze liep langzaam en behoedzaam voort om niet te morsen met de medicijn. Ze kwam bij een deur en vond die op een kier staan; en ze was op het punt ze verder open te duwen en binnen te gaan, toen ze haar vader's stem hoorde en haar eigen naam. Ze was- niet van plan, iets af te luis teren, maar het was, of ze niet in staat was, zich te bewegen. Ze kon elk woord verstaan en door de nauwe spleet kon ze de twee mannen daarbinnen zien. Ja, 't is over Irene, dat ik vanavond met je wilde spreken, Redmayne, zei de graaf. Je herinnert je, dat je laatst op die avond hier was, vlak nadat Terence haar gevraagd had? Redmayne knikte. En je herinnert je, dat ik je vertelde, dat er een donkere schaduw, een groot verdriet over mijn leven lag? Ik stond toen op het punt, je in vertrouwen te nemen, maar bedacht me op het laatste ogenblik; sindsdien heb ik er veel over gepeinsd, of ik het je vertellen zou of niet. Redmayne, het lot heeft beslist op die onverbiddelijke wijze, waarop het lot steeds zijn beslissingen neemt. Een paar dagen geleden ontdekte ik, dat ik ten dode opgeschreven ben. Redmayne sprong op, maar Mersia be duidde hem, zijn plaats weer in te nemen. Ik heb een hele tijd geweten, dat mijn hart zwak was. Jamison waarschuwde me, maar, zoals dat meestal gaat, ik wilde hem niet geloven. Maar nu weet ik door onmiskenbare voortekens en symptomen, dat hij gelijk had, dat het einde niet ver meer kan zijn. Redmayne stond op en legde een hand op de schouder van zijn vriend. Mersia, was al wat hij zei; maar zijn diepe stem vol medelijden leed en ge negenheid, ging Irene door de ziel. Ze was minder in staat zich te verroeren dan ooit. Dank je! Ik weet, dat je met me be gaan bent, Redmayne, maar met mezelf zou ik niet begaan kunnen zijn, als er niet één ding wasIk ben nog niet wat men een oude man noemt, maar ik heb mijn deel gehad van al wat de wereld kan bie den, en misschien méér dan mijn deel van wat de wereld iemand kan aandoen. Ik ben moe, en ik zou tevreden en gelaten voorgoed ter ruste gaan, als ik niet één gedachte, één zorg had: Irene. Ik weet het ik weet het! mompelde Redmayne, met de tederheid van een sterk man, wiens hart lijdt om een vriend. U zult haar moeten verlaten, maar ze zal toch niet eenzaam achterblijven, Mersia. Ze heeft trouwe en bepróefde vrienden de hertogin Ik dacht niet aan haar mogelijke eenzaamheid, zei hij. Maar aan iets veel ernstigers, aan iets van ontzettend ge wicht. Redmayne, jij weet natuurlijk zo goed als ieder ander, dat er in mijn leven een tragedie is geweest, die het voorgoed verdonkerd heeft. Met niemand heb ik er ooit over gesproken, zelfs niet met jou, die een beter vriend voor me bent geweest dan David voor Jonathan. Ik was van plan geweest mijn somber ge heim mee te nemen in het graf, maar ik merk, dat het me onmogelijk is. Het ver langen, een mens ter wereld alles toe te vertrouwen, Is me te machtig geworden; het bekroop me al op die avond toen je hier waart, en nu, nu ik ieder ogenblik kan sterven wil ik me er niet langer te gen verzetten. Redmayne, heb je nooit in je leven op gemerkt, ging hij voort, dat., al ontgaat men soms de straf voor een misdaad, men nooit ontkomt aan de straf voor n dwaas heid? Redmayne knikte. Heel mijn leven heb ik bitter geboet voor een dwaasheid, in mijn jeugd be gaan de dwaasheid van een jongen, die een voorbijgaande hartstocht voor liefde aanzag. Die ervaring is volstrekt niet zeldzaam of ongewoon; maar de straf, die er in mijn geval op volgde, is zó ver schrikkelijk geweest, dat geen misdaad, hoe zwaar ook, een onverbiddelijker ver gelding zou verdiend hebben. En niet ik zelf alleen ook het enige wezen dat ik meer liefheb dan het leven zelf de twee mensen die alles voor mij waren wer den getroffen door de vloek, van wat ik gedaan had. U spreekt van Lady Mersia en Lady Irene, uw dochter? zei Redmayne schor, P? gLaaf stond op en leunde tegen de tafel, zijn hand om de leuning van zijn stoel gekneld. Irene hoorde hem moeilijk en hijgend ademen. Maar op dat ogenblik hoorde ze ook een licht geruis achter zich, als een Sluipende voetstap. Ze keer de zich om en trachtte iets te onderschei den in het donker van de gang, en meteen hoorde ze haar vader's stem, hees en toon loos zeggen Redmayne, Irene is mijn dochter niet 1 HOOFDSTUK XIX. Irene is mijn dochter niet Er zijn woorden van zulk een verschrik kelijke zwaarte en betekenis, dat hun in houd op het allereerste ogenblik niet vol ledig tot de hoorder doordringt. Toen Irene ze opving, begreep zij ze niet da delijk maar toen werd het haar lang zaam duidelijk, wat er mee bedoeld werd Zij was zó overweldigd en verbijs terd door de schok, dat ze niet opmerkte, hoe dat zachte, schuifelende geluid in de gang, als van sluipende voetstappen, zich herhaalde. Redmayne's stem drong tot haar door, alsof die van eindeloos ver kwam. Mijn God riep hij, schor en gebro ken, alsof de schok ook voor hem te veel was geweest. Dat kan toch niet waar zijn! Weet u wel, wat u zegt, Mersia? Irene uw dochter niet Zei ik dat? vroeg hij. Ik bedoelde, dat zij niet mijn dochter was in de zin, die jij en de wereld daaraan steeds ge hecht hebben. Zij is mijn kind, maar zij is niet Lady Irene Mersia. Ze heeft geen naam ze is onwettig Irene's hart leek op te springen en ze slaaxte een diepe zucht van opluchting. Wat dit ook voor een geheim mocht zijn, zij was zijn kind, zij was de dochter van de man, die zij had liefgehad als haar Vader' X J Je bent geschokt en verbijsterd zei Mersia. Je wist iets, je hebt geruchten gehoord van een geheim, een groot ver driet in mijn leven, Redmayne. Heb je nooit je vermoedens gehad? Neen. zei Redmayne, zonder 't hoofd op te heffen. Die mogelijkheid is nooit bij me opgekomen. Zelfs nu kan ik nau welijks geloven, dat ik niet droom, of dat u bij uw volle verstand bent. Mersia zuchtte. Ik maak je geen verwijt van die har- ,wo0,rden' Redmayne; maar wees niet te haastig in je oordeel. Ik heb een be vredigende verklaring, een verontschul diging en ik zal je die laten horen. Als je me, nadat je mijn geschiedenis kent, nog steeds veroordeelt, zal ik die veroorde ling aanvaarden. Die zal dan deel uitma ken van mijn boete een boete, die me nog steeds te zwaar lijkt, zelfs voör zo'n grote dwaasheid als ik beging. Je zult wel weten, welk soort van leve ik als jonge man leidde, ging de graa voort. Ik was niet beter en niet slechte: dan de meesten uit mijn kring; misschien was ik nog wat overmoediger dan de rest. Er is altijd wild bloed in de Mersia's ge weest, en ik was geen uitzondering op die regel. Ik was rijk, jong en sterk, en had nooit geleerd, mezelf iets te ontzeg- gen. Zodra ik van Oxford kwam, begon ik een pretleventje te leiden en met geld te smijten. Ik was zo'n beetje het zwarte schaap van mijn familie; het leek een on mogelijkheid, mij- wat ernst en verant woordelijkheidsgevoel bij te brengen. Toch behield ik in al mijn lichtzinnig- h u v6" ^esef van eer; een laagheid heb ik nooit begaan, en geen vrouw kan wijterfer gra* ondergang ver- Je meent, dat ik me daarin toch wel vergissen moet, na wat ik ie daarstraks gezegd heb? Wacht dan af. Hoor mijn verhaal tot het eind toe aan. Op een avond, na een diner met veel champag ne, ging ik met een of twee anderen naar een revue. Ik had flink gedronken, maar ik was toch nog nuchter genoeg om enig belang te stellen in wat er op het toneel gebeurde. Het was het gewo ne genre, en ik keek met half-geamu- seerde toegeeflijkheid een tijdlang naar de verschillende toneeltjes, wachtend tot mijn metgezellen wakker zouden worden en we naar de speeltafel kon den gaan, toen met een lenige sprong een jong meisje op de planken ver scheen. Ze trok onmiddellijk mijn aan dacht en met werkelijke belangstelling ging ik wat rechter op zitten. Ze was heel mooi, heel gracieus, en van een be gaafdheid, die in deze omgeving niet op haar plaats leek. Ze zong en danste een verfijning en goede smaak, die al even opmerkelijk waren als heel haar verschijning. Ik zocht haar naam op in het pro gramma; ze heette Elsa Grahame. Ik kon mijn ogen bijna niet van haar af houden, en toen zij werd teruggeroepen, klapte en schreeuwde ik het hardst van allemaal. Zij gaf werkelijk een toegift een oude ballade. Het was „Kathleen Ma- vourneen en ze zong het, als ik het se- f. Ii°c"u Peer t heb horen zingen. Ze acteerde het met haar stem en haar ogen en haar trillende lippen. Toen ze verdwenen was onder een storm van applaus, die het gebouw deed daveren, sprong ik op en ging op zoek naar haar. (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 4