R
1
ies doen het in de keuken
Gunstige tendentie in spaarwezen
Ons Succes-patroon
van deze week
DE DUBBELGANGSTER
O
Weekmenu voor Juni
9 van de 10 vrouwen
zeggen
HOE BESTEL IK MIJN PATROON?
CHARLES GARVICE
ZATERDAG 6 JUNI 1953
PAGINA A
„Psychologische Bijdragen tot de Filmproblematiek
Problemen omvangrijker en duisterder dan ooit.
„Vermaak voor slaven en ongeletterderi' Beweging
geeft volume en diepte. Speculaties, die meer berusten
op indrukken dan op feiten. „Geen twee mensen
ondergaan een film op dezelfde wijze. Wanneer u
gasten hebtKoningin Elizabeth stuurde ze naar de
bioscoop. Rita Hayworth heeft last van spit. Een
filmgroep, die op regen zit te wachten. Hollywood
gaat weer een „Romeo en Juliamaken.
'f*
MENU
MR DUTILH WAARSCHUWT
TEGEN AANMERKELIJKE
VERHOGING IN LEGGERS
RENTE
A'DAMSE GRAANMARKT
Vrouwen
ENIGE tijd geleden maakten wij
naar aanleiding van een criti-
tische bespreking der resultaten
▼an Mayer's sociologiseh onderzoek de
opmerking, dat het aantal wetenschappe
lijk verantwoorde publicaties over het
karakter der tilmbeïnvloeding uiterst ge
ring is te noemen. Een meer volledige
kennismaking met de literatuur over dit
vraagstuk heeft ons oordeel niet doen
wjjzigen".
Deze verzuchting, waarmee dr W. A.
't Hart zijn bijdrage begint, die hij onder
de titel „Een inleidend onderzoek tot het
probleem film en jeugd" heeft geleverd
tot de uitgave „Psychologische Bijdragen
tot de Filmproblematiek" van het Neder-
landsch Tijdschrift voor de Psychologie,
dat bij de N.V. Noord-Hollandsche Git
gevers Maatschappij te Amsterdam ver
schijnt, zouden wij, mutatis mutandis, op
deze nieuwe publicatie willen toepassen.
Aan een oordeel over de waarde dezer
Psychologische Bijdragen als bijdrage tot
de psychologie wagen wij ons niet, omdat
deze nog jonge en nu niet bepaald exacte
wetenschap voor ons onvoldoende bekend
terrein is. De filmproblematiek echter
wordt door deze publicatie uitermate ver
rijkt. Na aandachtige doorlezing ervan zijn
de problemen van en rondom het feno
meen film voor ons tenminste omvangrij
ker en duisterder geworden dan ooit, al
worden door enkelen der zes medewer
kers, met name door P. Th. Hugenholtz en
J. M. L. Peters, opmerkingen gemaakt, die
ten aanzien van bepaalde punten verhel
derend werken.
Onder de titel ,De Dadels van Hassan"
gaat dr A. Querido, die een reeds door
hem tijdens het in Januari 1949 in Rotter
dam gehouden Eerste Congres Film en
Jeugd ontwikkelde gedachte nader uit
werkt, de film te lijf als iets, waarvoor
men zich zou moeten schamen en hij doet
dit precies als iemand, die een aanval on
derneemt op de literatuur na niets dan
driestuiversromannetjes en Nick Carter-
verhalen te hebben gelezen.
Volgens dr Querido zou de bioscoop
slechts op één manier kunnen ontkomen
aan de leugen, „die des te groter is om
dat de film „echter" is dan het leven",
namelijk „door dit leven even objectief
door het film-medium te laten vloeien als
de lichtstralen door een lens gaan".
Waarmee tevens definitief een eindje
zou zijn gemaakt aan alle film-kunst. Het
geen, naar wij hopen niet de bedoeling is
van de zeergeleerde schrijver.
VAN veel meer inzicht in de problemen
van de film getuigt de bijdrage van
dr René Micha, die spreekt over de
„vreemdsoortige slaap", waarin de film
de toeschouwers dompelt, een fenomeen,
dat door dr J. M. L. Peters in zijn bijdrage
.Psychologische processen bij het zien van
een film" nader wordt belicht. In tegen
stelling tot dr Querido die met Duhamel
in de film een vorm ziet van „vermaak
voor slaven en ongeletterden, voor meelij
wekkende schepsels, die door hun zorgen
en begeerten worden voortgejaagd", er
kent dr Micha, dat de toeschouwer bij
een film over een zekere mate van ver
stand en onderscheidingsvermogen dient
te beschikken: „In een roman tekent de
zelfde hand het lichamelijke en het geés-
telijke beeld van de held, stelt het décor
op of gaat er stilzwijgend aan voorbij,
verwekt het voorval en de reactie op het
voorval: er bestaat niets anders dan het
geen deze hand aangeeft. De film kan,
ondanks strenge inachtneming van haar
voorschriften, niet voorkomen, dat onze
aandacht, of tenminste onze blik, valt op
een deel van het décor, op een bijfiguur
misschien op de hand van de hoofdper
soon, dingen waarop onze blik niet zou
moeten verwijlen. Tot op zekere hoogte
kunnen wij de aanduidingen anders lezen
dan men deze ons te zien geeft. Deze lichte
onzekerheid, gevoegd bij alle onzekerhe
den die ik reeds genoemd heb is juist het
geen aan de film haar hoogste kansen
biedt, zo zij slaagt".
Tot eenzelfde conclusie komt dr P. Th.
Hugenholtz, die zich bezighoudt met „Het
Moderne Cultuurproduct: De Film" en die
daarbij constateert, dat er een zekere wis
selwerking bestaat tussen de film en de
heersende levensstijl. Enerzijds moet de
film deze volgen en zich aan de waarden
en normen ervan houden, anderzijds kan
een verdere ontwikkeling daarvan ook
door de film worden gestimuleerd.
IN tegenstelling tot zijn geleerde colle
ga's heeft dr J. M. L. Peters het ter
rein van zijn beschouwing onder het
hoofd „Psychologische processen bij het
zien van gen film" meer beperkt gehou
den. Tevens maakt hij zich minder schul
dig aan het trekken van generaliserende
conclusies. Bijzonder interessant zijn de
door hem gemaakte opmerkingen over het
beeld, dat de toeschouwer ziet in de
bioscoop.
Hoewel het filmbeeld wordt geprojec
teerd op een plat vlak", aldus de heer
Peters, „zien we het zonder enige twijfel
als een perspectivisch beeld: we zien wer
kelijk volume en diepte in het beeld, al
kan niet ontkend worden, dat deze indruk
nog aan werkelijkheidswaarde zal winnen
bij de driedimensionale of stereoscopische
film. Een eenvoudige proef toont echter
aan, dat ook de gewone film tot op zekere
hoogte al driedimensionaal is. Vermindert
men n.l. plotseling de snelheid, waarmee
de film wordt geprojecteerd, dan ziet men
het ruimtelijke ineens uit het filmbeeld
verdwijnen en blijft er niet anders over
Rita Hayworth heeft last van.... spit
dan een gewoon vlak beeld met het g
wone perspectief van een foto".
In zijn verdere beschouwingen over de
psychische gesteltenis van de toeschouwer
in de bioscoopsituatie, over de reacties
van de toeschouwer op de filmvertoning,
diens beïnvloeding door de film en de na
werking daarvan, waagt de schrijver zich
aan speculaties, die, hoe belangwekkend
op zich ook, meer berusten op indrukken
dan op wetenschappelijk vastgestelde fei
ten. Gesteltenis, reactie en beïnvloeding
van de toeschouwer zijn bij elk individu
verschillend en hangen samen met karak
ter, aanleg geaardheid, ontwikkeling, sexe
en leeftijd van betrokkene. Deze opmer
king vindt haar bevestiging in een door dr
W. A. 't Hart, die met „Een inleidend
Onderzoek tot het Probleem Film en
Jeugd" als hekkesluiter fungeert, aange
haald citaat uit een belangrijke studie van
Hugo Mauerhofer. „geen twee mensen on
dergaan een film op dezelfde wijze. Het
ondergaan van een film is waarschijnlijk
het meest individuele van alle ondervin
dingen".
DR 't HART publiceert het resultaat
van een enquête, die naar het voor
beeld van Mayer's „Report to film
research" is gehouden op lagere scholen,
U. L. O.-scholen, H. B. S.-sen en Gymna
sia van alle gezindten in het Westen van
het land onder 1.000 kinderen in de leeftijd
van 11 t.m. 18 jaar.
Met nadruk wijst_ schrijver, dat de uit
slag van deze enquête slechts tot voorlo
pige conclusies mag leiden, terwijl hij bo
vendien tal van reserves maakt ten aan
zien van de door hem gepubliceerde cij
fers. De gebleken onvolkomenheden zullen
dan ook volgens de schrijver, zoals bij alle
wetenschappelijke arbeid, een waarschu
wende aanwijzing kunnen zijn voor een
noodzakelijk, meer uitgebreid en gespe
cialiseerd onderzoek.
Evenals dr Querido is S. J. Postma die
schrijft onder de titel „In de ban van de
bioscoop", te rade gegaan bij Duhamel, die
,na zijn kennismaking met de Ameri
kaanse filmwereld alleen maar afwijzen
kan" met als hoofdbezwaar de vervlak
kende werking van de film. In zijn af
schuw tegen de amusementsfilm maakt de
schrijver zich vervolgens schuldig aan het
debiteren van een reeks gemeenplaatsen,
die iedere wetenschappelijke grond mis
sen en komt dan tot de weinig oorspron
kelijke conclusie: „Er zal moeten komen
een volksopvoeding, die gericht is op gees
telijke activiteit en op zelfstandigheid bij
het verwerken van wat de bioscoopfilm
biedt".
Een doel, dat reeds lang door tal van
organisaties met veel goede wil, maar
tot nog toe helaas met heel weinig suc
ces wordt nagestreefd en dat bovendien
evenzeer geldt voor literatuur en toneel.
IV TANNEER u gasten hebt en u wilt
W graag een avond voor u zelf
hebben, zegt u dan óók zo langs uw
neus weg tijdens de lunch: „Er draait van
de week een prachtige film in Odeon of
Rex? nsno v
Dit is nu precies, wat koningin Eliza
beth heeft gedaan. Zij wilde een avond
ongestoord met haar familie doorbrengen
en daarom heeft ze Zondagavond j.l. de
Rialto-bioscoop in Coventrystreet afge
huurd ten behoeve van Haar gasten die
naar Londen waren gekomen om de kro
ningsplechtigheid bij te wonen. Een goede
gast begrijpt zulk een wenk en dus zaten
Zondagavond de kroonprins van Japan, de
kroonprins van Zweden, de Amerikaanse
senator Warren en de Australische minis
ter van buitenlandse zaken dr Evett te kij
ken naar de kroningspremière van „The
Beggar's Opera", een nieuwe filmproduc
tie van Sir Laurence Olivier en Herbert
Wilcox. Deze kleurenfilm, waarin Lau
rence Olivier zelf en Dorothy Tutin Mac-
Heath en Polly Peachum spelen, is geïn
spireerd op het vermaarde volksstuk van
John Gay. De regie werd gevoerd door
Peter Brook. Het draaiboek schreven
Sir Laurence Olivier, die de rol van
MacHeath speelt in de kleurenfilm
„The Beggars opera", die voor de
kroningsgasten hi Londen werd
vertoond.
Christopher Fry en Denls Cannan, terwij)
de muziek naar oude motieven en balla
den is gearrangeerd door Sir Arthur Bliss
RITA HAYWORTH zit op het ogenblik
op het eiland Kauai óm er Sadie
Thompson te spélen, het meisje met
de slechte reputatie uit Somerset Mau
gham's „Rain". De film zal „Miss Sadie
Thompson" heten, maar er zal beslist een
massa regen in te zien zijn. Echte regen is
evenwel slecht voor de filmerij en daarom
geven de makers van „Miss Sadie Thomp
son" de voorkeur aan hun eigen regen
die ze kunnen aan- en afdraaien. Maar
geen van beide, soorten regen is goed voor
Rita Hayworth, want die heeft op het
ogenblik last van.'spit.
VER regen gesproken. De meeste
filmgroepen verspillen massa's tijd
met het wachten op zonneschijn. Maar
een ploeg van de Engelse Pinewood-stu-
dio's, die onlangs met Gene Tierney en
Leo Genn naar Henley-on-Thames was ge
togen om er buitenopnamen te maken voor
de film „Personal Affair", moest werke
loos zitten wachten op dé verdwijning van
de zon en de komst van de regen.
De scène moest nabij een rivier worden
gemaakt en de producent Anthony Darn-
borough had een massa stromend water
nodig om het dramatische effect te verho
gen. Maar toen de filmgroep in Henley-
on-Thames arriveerde, kwam men tot de
ontdekking, dat de waterleiding was afge
sneden met het oog op de langdurige
droogte.
„Dit is voor het eerst van mijn leven,
dat we niet kunnen filmen door gebrek
aan regen'r, zuchtte Darnborough, toen hij
bevel gaf het werk tot een volgende dag
uit te stellen.
Wanneer we aan het koken zijn, mer
ken we vaak hoe een snufje van dit of
van dat de smaak van een gerecht aan
merkelijk kan verbeteren. In deze tijd
van het jaar zijn het de verse, groene
tuinkruiden, die onze sla's, soepen en
groenten een speciaal aromatisch tintje
geven. Laten we er echter niet al te veel
snijden het kruid moet bijzaak blijven.
We zullen enkele tuinkruiden de revue
laten passeren, die van ons brouwsel een
culinair succes kunnen maken. Zo zijn in
verschillende slaatjes peterselie, kervel-
groen, de steeltjes en blaadjes van dille,
bieslookstengeltjes, venkelblaadjes heel
goed te gebruiken. Aan witte soep, saus
bij gekookt vlees, vis of eieren en ook aan
ragout geven peterseliegroen, blaadjes
van basilicum, melisse, majoraan en ven
kel een lekker smaakje. Peterselie doet
het goed door gekookte worteltjes, dop
erwten, tuinbonen en kool. Bonenkruid
kan met verse en gedroogde tuinbonen en
witte bonen meegekookt worden.
Kervel- of peterseliesoep,
saucijsjes, bloemkool, aardappelen, jus,
(koude rijstebrij met) aardbeien.
Bruine of kievitsbonen, rabarber, aard
appelen, jus,
maizenapudding.
(Soep van een rest bonen),
gebakken aardappelen met kaas, sla van
andijvie en tomaat,
griesmeelpap.
Runderlapjes, gestoofde komkommer,
aardappelen, jus,
(fruit)
Ragoüt van rest vlees, kropsla, aard
appelen, jus,
Stoofschotel van aardappelen en wor
tel j es,
gortpap.
Andijviestamppot,
yoghurt.
Saucijsjes bakken.
4 a 8 saucijsjes, ongeveer 75 g boter of
margarine.
De saucijsjes opzetten met een bo
dempje water en dit langzaam aan de
kook brengen. Dan de saucijsjes met de
vloeistof uit de pan nemen.
HOLLYWOOD gaat weer eens
en Julia" maken. De laatste maal
Romeo
in
1936, was Norma Shearer»-Julia en
Leslie Howard haar Romeo, terwijl John
Barrymore Mercutio speelde. Ditmaal zal
Pier Angeli de rol van Julia spelen. Een
Romeo is tot nog toe niet gekozen.
Shakespeare's Julia was 14; Norma
Shearer was 32; Pier Angeli is 20 jaar.
Advertentie
W if1
als V se vraagt of se wel MAÏZENA
DURYEA ffémiiken. Maar er zijn er
onder, die zich vergissen, die vroegen
wel - en welbewust - MAÏZENA
DURYEA, maar zij waren te goed
gelovig en letten niet op de naam
DURYEA, die beslist op 't pak
moet staan. Jawel - uit de resul
taten bleek 't gauw genoeg. Wat 'n
verschil! Niet maar is MAÏZENA
DURYEA wereldvermaard gewor
den als het ideale bindmiddel voor
grognten, soepen en sausen. Vraag
dus niet alleen MAÏZENA DURYEA,
maar let óp dat U ook DURYEA
krijgt.
De boter of margarine lichtbruin laten
worden. De saucijsjes langzaam aan alle
kanten bruin en gaar bakken in ongeveer
15 minuten. Ze af en toe keren.
Het kooknat van het vlees toevoegen en
de jus afmaken met water.
Andijviesla met tomaat.
150 g andijvie, 300 g tomaat, een koude
gekookte aardappel, olie en azijn, zout (of
aroma), (bieslook, peterselie).
De andijvie schoonmaken, flink spoe
len en fijn snijden. De tomaten boven de
gasvlam of in heet water houden, totdat
de schil barst. De tomaat ontvellen en in
plakjes snijden. De aardappel, (peterselie
en het bieslook) fijn hakken. Olie, azijn
en iets zout of aroma dooreen roeren en
de overige ingrediënten hiermee vermen
gen.
De sla overdoen in een schaal en desge
wenst met mayonnaise versieren.
Gestoofde komkommer.
2 middelmatig grote groene komkom
mers, een uitje of sjalotje, zout, aroma of
jus. De punten van de komkommers proe
ven. Zo nodig bittere uiteinden wegsnij
den. De komkommers schillen en in plak
ken van ongeveer 1 cm dikte snijden. Het
uitje snipperen. Komkommer en ui opzet
ten met een weinig kokend water en zout
en zachtjes gaar stoven in ongeveer 15
minuten. Het vocht afgieten. De komkom
mer met aroma of jus besprenkelen en
nog een paar minuten verwarmen.
Vruchtenbowl.
Vruchtenbowl kan gemaakt worden van
één soort vruchten, bijv. perzik; of van
een mengsel van vruchten. In het laatste
geval staat het aardig, wanneer vruchten
van verschillende kleuren worden geno
men en zowel harde als zachte.
Als vloeistof: vruchtendrank, Meiwijn
of vruchtensap met water verdund. Een
goede .verhouding is ongeveer twee maal
zoveel vloeistof als vruchten.
Voorbeeld: 250 g aardbeien, een banaan,
een perzik, ongeveer 75 g (5 eetlepels) sui
ker, 1 1 appelsag, cider of frisse limonade.
De vruchten schoonmaken en in gelijk
matige blokjes verdelen. Deze bestrooien
met suiker. De vruchten dichtgedekt eni
ge tijd laten staan. De vloeistof er op
schenken. De bowl na enkele uren gebrui
ken.
Wie van een prikkelende bowl houdt
kan een deel van het appelsap of de limo
nade vervangen door spuitwater of een
mousserende vruchtendrank. Deze kort
voor het gebruik aan het vruchtenmeng
sel toevoegen.
De spaarbanken moeten onvermoeid
blijven streven naar het geven van ser
vice aan oud en jong, om te bereiken, dat
in eik gezin de gang naar de spaarbank
een levensgewoonte wordt, die rust, ze
kerheid en genoegen brengt.
Dit verklaarde vanochtend in de Stads
gehoorzaal te Vlaardingen mr Jacq Dutilh
voorzitter van de Ned. Spaarbankbond op
de 42ste Spaarbankdag, waar 145 spaar
banken door 614 bestuurders waren ver
tegenwoordigd, vergeleken met verleden
jaar te Breda 133 spaarbanken door 516
bestuurders.
Een vlot jurkje voor iets grotere
meigjes. Dit eenvoudige modelletje
lieeft een gerimpeld rokje. Uit de taille
valt een apart zakje.
Het mouwtje is aangeknipt en met
een manchet afgewerkt.
Het halsje heeft nu eens 'n boordje en
strikje, hoewel er bij het patroon ook
een bobbedkraagje is voor de dames,
die dit soort liever willen toepassen.
Dit model is verkrijgbaar in maat
60, 70, 80, 90, 38 a 0.65. I
Plak aan de adreszijde van een briefkaart, naast en buiten het frankeerzegel
het verschuldigde bedrag aan geldige 'postzegels en zend deze naar
ATELIER CROON, BEATRIJS STRAAT 4, ROTTERDAM
Vermeld aan de andere zijde duidelijk uw naam, adres, woonplaats en maat
en nummer van het gewenste model.
Plak nooit meer dan 1,op een kaart, wat meer geplakt wordt is
waardeloos.
Girostortingen eveneens ten name van Atelier Croon op nummer 271291.
Afgehaald elke dag van 9 tot 12 en van 2 tot 5 uur. Behalve 's Zaterdags.
De voorzitter onderstreept, dat de alge
meen gunstige tendentie in het spaarwe
zen zich heeft bestendigd, er werd in 1952
circa 62 miliioen meer ingelegd dan te
rugbetaald en het aantal boekjes in om
loop nam toe met bijna 99.000. De cijfers
wijzen erop, dat het evenwicht tussen in
komsten en uitgaven in de huishoudens
is verbeterd en dat het vertrouwen in de
gulden is teruggekeerd.
De voorzitter waarschuwde tegen aan
merkelijke verhoging van de inleggers
rente en achtte een stijging tot 3 pet of
soms zelfs hoger rfiet in overeenstemming
met het vereiste beleid.
Mr Dutilh zeide voorts, dat het spaar
bankgeheim hier en daar niet onbedenke
lijk wordt belaagd. Het sparen met le
vensverzekering vindt z.i. nog niet de be
langstelling, die 't verdient. Het bedrijfs-
sparen neemt toe en de tegenzin om uit
ontvangen loon een deel af te zonderen
voor het spaarbankboekje, neemt af.
Uit de kringen van de in het interna
tionaal instituut voor het spaarwezen sa
menwerkende Instellingen, werd 280.000
bijeengebracht tot herstel van de schade,
toegebracht aan de spaarbanken en haar
personeel in het rampgebied.
AMSTERDAM, 6 Juni.
De prijzen waarvoor de afgelopen week
buitenlandse granen konden worden geof
freerd, waren voor gerst 50 c. en haver
bs c. hoger dan vorige week, terwijl mais
c. lager noteerde. De vraag naar bui
tenlandse granen was dermate groot, dat
het Bedrijfschap wederom een toewijzing
ter beschikking stelde van 10.000 ton maal-
mais, 5000 ton Canada-gerst, 2100 ton
Irak-gerst, 10.000 ton haver en 5000 ton
Milocorn. De Irak-gerst is inmiddels ge
plaatst, terwijl het aanbod van de overige
artikelen niet groot meer is, zodat een
nieuwe verdeling spoedig kan worden
verwacht. Johannesbrood ladend werd
gedaan voof 24.— boordvrij. Noord-
Afrikaanse erwten werden geoffreerd op
Juli/Aug. aflading voor 34.—, terwijl
paardebonen werden verhandeld op' Aug./
Sept. aflading voor 31.75.
Inlandse granen, oude oogst, werden
zeer weinig aangeboden. Haver 54/55 kg.
noteerde 29,50 en zomergerst, al naar
kwaliteit, van 27.50 tot 29.50. Door-
snee-rogge noteerde 28.25 en winter-
gerst 27.75. In nieuwe oogst wérden
slechts sporadisch zaken afgesloten. De
noteringen waren voor haver 54/55 kg.
24.zomergerst 26.50 en doorsnee-
rogge 25.50.
Advertentie.
Vrouwen hebben vaak moeilijke en pijn
lijke tijden. Zij kunnen deze aanmerkelijk
verlichten, ja die pijnen doen verdwijnen
door het gebruik van Togal, de grote pijn-
verdrijver. Togal is onschadelijk voor
hart, nieren en maag. Bij apotheek en
drogist 0.95, 2.40 en 8.88.
13)
Ja, maar dót is eigenlijk al een heel
poosje zo, al hebben de meesten van ons
het niet gemerkt. En hij heeft nergens
over geklaagd. Maar dat is niet vreemd:
hij klaagt nooit. Hemel, als ik bedenk, wat
hij allemaal heeft doorgemaakt en hoe hij
het gedragen heeft! Je kunt niet anders
doen dan hem bewonderen. De meesten
zouden er aan te gronde zijn gegaan.
Je bedoelt het verlies van zijn vrouw
natuurlijk?
Ja, dat geheimzinnige mysterie, dat
over zijn leven ligt.
Niemand weet eigenlijk precies, wat
er van haar geworden is of wat er ach
ter haar verdwijning stak, nietwaar?
Neen; en ik denk ook wel niet, dat
iemand daar ooit achter zal komen. Het
is een van die raadselen, die nooit opge
lost zullen worden. Mersia heeft zijn ge
heim bewaard en zal het wel met zich in
het graf nemen.
Irene kreeg een schok *en wilde_ opsprin
gen, maar Redmayne legde zijn hand
zwaar op haar schouder en deze aanra
king kalmeerde haar. Maar ze keerde
haar krijtwit gezichtje naar hem toe met
eeiï Uitdrukking van dodelijke ontzetting.
Redmayne legde een vinger op zijn lip
pen, en zij wachtte, tot de beide mannen
verder waren gegaan; toen stond ze op en
knelde haar handen om zijn arm.
Vertel het me! hijgde ze, vertel het
me' Ze spraken over mijn vader ik
wist dat niet van van mijn moeder!
Mijnheer Redmayne, vertel het me! Ze
zeiden, dat er een geheim, was een
mysterie!
Stil' zei hij sussend, en er was op dat
ogenblik'een klank in zijn stem, die alles
verried wat hij voor haar voelde; maar
ze was'te verbijsterd, te opgewonden om
dat te bemerken. Ik kan het u niet ver
tellen ja, ik wenste dat ik het kon;
maar ik kan niet! Stil toch, liefste lief-
stë!
Het woord kwam hem geheel onwille
keurig van de lippen; hij wist nauwe.;j<cs,
dat hij hét had uitgesproken, en ook tot
Irene drong het niet door. Toch deed zijn
tederheid haar, half onbewust, goed en ze
werd rustiger.
O, als ik het toch maar wist! fluis-
terde^zij^ter! zei hjj terwijl hij zijn hoofd
zover naar haar overboog, dat hij kon
fluisteren. Je hebt, door een toeval, iets
gehoord, dat betrekking heeft op het vroe
ger leven van je vader. Wat het ook zijn
mag, hij heeft het voor je verborgen ge-
houden. Twijfel je er aan, dat hij dat deed
uit liefde en zorg voor jou, Irene?
Haar lippen vormden het woord „neen
maar er kwam geen geluid en ze keek
hulpeloos naar hem op.
Irene, vergeet, wat je daar juist ge
hoord hebt. Kom, ik heb jou daarstraks
een belofte gegeven; geef jij me er een in
ruil: dat je je vader in dit verband geen
enkele vraag zult stellen.
Ze beefde en klemde zich aan hem vast.
Ik 'beloof het! fluisterde zijbijna
onhoorbaar. Maar maar o, als u eens
wist, wat een donkere wplk er over me
schijnt te hangen, wat 'n dodelijke angst
ik weet zelf niet waarvoor!
Ze huiverde, en plotseling, alsof vrees
en verwarring haar te machtig waren,
verborg ze haar gezicht tegen zijn borst.
HOOFDSTUK XVIII.
Na afloop wilde de hertogin Irene mee
naar haar eigen huis nemen; doch Irene
weigerde, vriendelijk maar nadrukkelijk.
Ze wilde alleen "ijn, om ongestoord te
kunnen nadenken over wat haar boven 't
hoofd hing om te trachten, zich te rea
liseren, dat ze Donderdagmorgen met Te
rence getrouwd zou zijn.
Toen ze haar kleedkamer binnenkwam,
werd Madge getroffen door de bleekheid
van haar gezicht en de lijdende, uitgeputte
expressie ervan.
Kleed me maar vlug uit. ^Margaret.
Ik ben erg moe; moe en koud.
Madge hielp haar vlot en handig, en
Irene ging te bed liggen; maar slapen
kon ze niet. Na een poosje begon ze te
de..hen over Redmayne's woorden en de
wijze, waarop hij haar had toegesproken
en behandeld. Vergiste ze zich of had hij
haar „liefste" genoemd? Ze wist, dat ze
haar gezicht tegen zijn borst verborgen
had, maar hij had haar slechts over het
haar gestreeld. Had hij ook zijn arm om
haar heen geslagen? Ja, zeker. Maar hij
had haar immers dikwijls opgetild en ge
dragen, toen ze nog een kind was, een
klein meisje. Voor hem was ze blijkbaar
nog steeds datzelfde kind. En toch werd
haar hart verwarmd, als ze dacht aan
zijn liefkozing, de tederheid in zijn stem;
en ten laatste viel ze in slaap, denkend
aan hem.
De volgende morgen bracht Madge
Irene het ontbijt op haar kamer, op het
blad lag een briefje.
Het is van juffrouw Prosper, my
lady, zei Madge.
Irene ging overeind zitten.
Van juffrouw Prosper?
Ja, my lady. Ze werd gisterenavond
plotseling gehaald; haar zuster is gevaar
lijk ziek. Ze vroeg me, u gisteren bij uw
thuiskomst niet meer met het bericht las
tig te vallen, maar u het briefje vanmor
gen pas te geven.
Irene maakte het papiertje open. Och,
arme Prosper, zei ze. Ik ben bang, dat
het met haar zuster niet goed afloopt.
Geef me even een velletje papier en mijn
vulpen! Ik zal haar schrijven, dat ze zich
niet hoeft te haasten met terugkomen en
dat ze nergens over hoeft te piekeren,
want dat jij wel goed voor me zult zorgen.
Dank u, my lady, zei Madge. Ik zal
alles doen wat ik kan.
Die avond dineerde Irene alleen. Ze
had weinig eetlust en zodra ze kon, keer
de ze terug naar de salon.
Nauwelijks was ze daar, of ze hoorde
haar vader's stem in de hall. Ze sprong
op om hem te gaan begroeten; al haar
lusteloosheid was ze plotseling verge
ten.
Vader! Bent u terug? Goddank!
Hij nam haar in zijn armen en kuste
haar. Zijn gezicht was bleek en vertrok
ken, met blauwzwarte kringen onder de
ogen.
Vader! U bent ziek! zei ze ver
schrikt'.
Neen, kindlief. Ik heb veel last van
hoofdpijn gehad en ik ben erg moe; dat
is alles. Maar jij ziet er zelf niet goed
uit, Irene. Wat scheelt er aan, m'n
kind?
Ik heb me ook een beetje verve
lend gevoeld, zei ze, maar nu gaat 't be
ter. Al was 't enkel maar van blijdschap
over uw thuiskomst! Hebt u al gegeten,
vader?
Ja kind, in de trein. Want ik ben
maar even komen overwippen; naar alle
waarschijnlijkheid moet ik meteen weer
terug. En wat heb jij zoal uitgevoerd?
Ze vertelde hem, hoe ze haar dagen
had doorgebracht. Hij luisterde ver
strooid.
Heb je mijnheer Redmayne nog ge
zien? Ik telegrafeerde hem, vanavond
hier te komen.
Ja, ik sprak hem gisteravond, ant
woordde ze, terwijl ze naar de grond keek.
Ik ben blij, dat hij in de stad is; ik
heb hem dringend nodig. En nu moet ik
eerst eens een bad nemen. Ik zal maar
geen avondkleren aantrekken, want het
kan zjjn, dat ik over een paar uur al
weer in de trein zit. Wacht hier maar op
me, kindlief. Heb je Terence nog gezien?
vroeg hij, met de hand al aan de deur
knop.
Ja, zei ze, bijna onhoorbaar.
Hjj trok zijn wenkbrauwen op, maar
voegde er niets meer aan toe en ging
naar boven. Na een poosje kwam hij
terug en ze gingen bij het vuur zitten
praten. Hij vertelde haar van zijn reis
en het gewicht daarvan.
De zaak is nog niet in het reine,
daarom moet ik nog weer terug, zei hij.
Maar eerst wil ik een conferentie met
Redmayne hebben. Je ziet, Ik kan al
evenmin buiten hem als jij, voegde hij er
met een glimlach bij.
Irene bjposde én keerde het hoofd af.
Hij is niet alleen een groot man,
maar een zeldzaam nobel mens, ging
Mersia voort, als tot zichzelf. Elke
blik, elk woord van hem boezemt ver
trouwen in. Het zal niet lang meer duren,
Irene, of je zult je er trots op kunnen
beroemen, dat je een der meest voor
aanstaande mannen van Engeland tot
vriend hebt.
De heer Redmaye, my lord, kon
digde de butler aan.
Lord Mersia stond haastig op.
Blq dat je er bent, Redmayne! Ik
heb je hard nodig. Daten we naar de bi
bliotheek gaan; straks komen we hier
dan weer terug, Irene, en dan kun je
ons een kopje thee geven.
Irene bleef een ogenblik in de salon,
toen ging ze naar haar kamer om een
boek te halen. Madge kwam uit de kleed
kamer met een klein flesje in de hand.
Ik heb een beetje phenacetine voor
u laten komen, my lady, zei ze. Uw
hoofdpijn zal er bijna ogenblikkelijk van
overgaan. U wilt het toch wel nemen,
niet?
Ik wil alles innemen, wat jij me
geeft, zei Irene dankbaar. -Wat aardig
van je om daaraan te denken. Je kunt
wel zien, dat je een doktersdochter bent!
Ze dronk de dosis uit en leunde ach
terover in haar stoel met gesloten ogen.
Binnen een kwartier voelde ze zich veel
beter dan de laatste dagen het geval was
geweest. Toen dacht ze er aan, dat het
haar vader misschien ook goed zou doen,
wat van dat wondermiddel in te nemen.
Ze mengde er wat van in een glas, en
wilde juist de grote trap af gaan, toen
ze bedacht, dat hij nooit kon verdragen,
dat de aandacht op hem gevestigd werd,
als hij ziek was of zich niet goed voelde.
Alle welmenende drukte en bereddering
was hem een gruwel. Daarom keerde
ze om en ging stilletjes langs de achter'
trap naar beneden.
Van deze trap leidde een smal gange
tje naar een van de bibliotheek-deuren;
het gangetjè werd weinig gebruikt, en
er brandde niet vaak licht. Vanavond was
het er donker en ze liep langzaam en
behoedzaam voort om niet te morsen met
de medicijn.
Ze kwam bij een deur en vond die op
een kier staan; en ze was op het punt
ze verder open te duwen en binnen te
gaan, toen ze haar vader's stem hoorde
en haar eigen naam.
Ze was- niet van plan, iets af te luis
teren, maar het was, of ze niet in staat
was, zich te bewegen. Ze kon elk woord
verstaan en door de nauwe spleet kon ze
de twee mannen daarbinnen zien.
Ja, 't is over Irene, dat ik vanavond
met je wilde spreken, Redmayne, zei de
graaf. Je herinnert je, dat je laatst
op die avond hier was, vlak nadat Terence
haar gevraagd had?
Redmayne knikte.
En je herinnert je, dat ik je vertelde,
dat er een donkere schaduw, een groot
verdriet over mijn leven lag? Ik stond
toen op het punt, je in vertrouwen te
nemen, maar bedacht me op het laatste
ogenblik; sindsdien heb ik er veel over
gepeinsd, of ik het je vertellen zou of
niet. Redmayne, het lot heeft beslist op
die onverbiddelijke wijze, waarop het lot
steeds zijn beslissingen neemt. Een paar
dagen geleden ontdekte ik, dat ik ten dode
opgeschreven ben.
Redmayne sprong op, maar Mersia be
duidde hem, zijn plaats weer in te nemen.
Ik heb een hele tijd geweten, dat mijn
hart zwak was. Jamison waarschuwde
me, maar, zoals dat meestal gaat, ik wilde
hem niet geloven. Maar nu weet ik door
onmiskenbare voortekens en symptomen,
dat hij gelijk had, dat het einde niet ver
meer kan zijn.
Redmayne stond op en legde een hand
op de schouder van zijn vriend.
Mersia, was al wat hij zei; maar zijn
diepe stem vol medelijden leed en ge
negenheid, ging Irene door de ziel. Ze was
minder in staat zich te verroeren dan ooit.
Dank je! Ik weet, dat je met me be
gaan bent, Redmayne, maar met mezelf
zou ik niet begaan kunnen zijn, als er niet
één ding wasIk ben nog niet wat men
een oude man noemt, maar ik heb mijn
deel gehad van al wat de wereld kan bie
den, en misschien méér dan mijn deel van
wat de wereld iemand kan aandoen. Ik
ben moe, en ik zou tevreden en gelaten
voorgoed ter ruste gaan, als ik niet één
gedachte, één zorg had: Irene.
Ik weet het ik weet het! mompelde
Redmayne, met de tederheid van een sterk
man, wiens hart lijdt om een vriend.
U zult haar moeten verlaten, maar ze zal
toch niet eenzaam achterblijven, Mersia.
Ze heeft trouwe en bepróefde vrienden
de hertogin
Ik dacht niet aan haar mogelijke
eenzaamheid, zei hij. Maar aan iets veel
ernstigers, aan iets van ontzettend ge
wicht. Redmayne, jij weet natuurlijk zo
goed als ieder ander, dat er in mijn leven
een tragedie is geweest, die het voorgoed
verdonkerd heeft. Met niemand heb ik
er ooit over gesproken, zelfs niet met
jou, die een beter vriend voor me bent
geweest dan David voor Jonathan. Ik
was van plan geweest mijn somber ge
heim mee te nemen in het graf, maar ik
merk, dat het me onmogelijk is. Het ver
langen, een mens ter wereld alles toe te
vertrouwen, Is me te machtig geworden;
het bekroop me al op die avond toen je
hier waart, en nu, nu ik ieder ogenblik
kan sterven wil ik me er niet langer te
gen verzetten.
Redmayne, heb je nooit in je leven op
gemerkt, ging hij voort, dat., al ontgaat
men soms de straf voor een misdaad, men
nooit ontkomt aan de straf voor n dwaas
heid?
Redmayne knikte.
Heel mijn leven heb ik bitter geboet
voor een dwaasheid, in mijn jeugd be
gaan de dwaasheid van een jongen, die
een voorbijgaande hartstocht voor liefde
aanzag. Die ervaring is volstrekt niet
zeldzaam of ongewoon; maar de straf, die
er in mijn geval op volgde, is zó ver
schrikkelijk geweest, dat geen misdaad,
hoe zwaar ook, een onverbiddelijker ver
gelding zou verdiend hebben. En niet ik
zelf alleen ook het enige wezen dat ik
meer liefheb dan het leven zelf de twee
mensen die alles voor mij waren wer
den getroffen door de vloek, van wat ik
gedaan had.
U spreekt van Lady Mersia en
Lady Irene, uw dochter? zei Redmayne
schor,
P? gLaaf stond op en leunde tegen de
tafel, zijn hand om de leuning van zijn
stoel gekneld. Irene hoorde hem moeilijk
en hijgend ademen. Maar op dat ogenblik
hoorde ze ook een licht geruis achter
zich, als een Sluipende voetstap. Ze keer
de zich om en trachtte iets te onderschei
den in het donker van de gang, en meteen
hoorde ze haar vader's stem, hees en toon
loos zeggen
Redmayne, Irene is mijn dochter
niet 1
HOOFDSTUK XIX.
Irene is mijn dochter niet
Er zijn woorden van zulk een verschrik
kelijke zwaarte en betekenis, dat hun in
houd op het allereerste ogenblik niet vol
ledig tot de hoorder doordringt. Toen
Irene ze opving, begreep zij ze niet da
delijk maar toen werd het haar lang
zaam duidelijk, wat er mee bedoeld werd
Zij was zó overweldigd en verbijs
terd door de schok, dat ze niet opmerkte,
hoe dat zachte, schuifelende geluid in de
gang, als van sluipende voetstappen, zich
herhaalde. Redmayne's stem drong tot
haar door, alsof die van eindeloos ver
kwam.
Mijn God riep hij, schor en gebro
ken, alsof de schok ook voor hem te veel
was geweest. Dat kan toch niet waar zijn!
Weet u wel, wat u zegt, Mersia? Irene
uw dochter niet
Zei ik dat? vroeg hij. Ik bedoelde,
dat zij niet mijn dochter was in de zin,
die jij en de wereld daaraan steeds ge
hecht hebben. Zij is mijn kind, maar zij
is niet Lady Irene Mersia. Ze heeft geen
naam ze is onwettig
Irene's hart leek op te springen en ze
slaaxte een diepe zucht van opluchting.
Wat dit ook voor een geheim mocht zijn,
zij was zijn kind, zij was de dochter van
de man, die zij had liefgehad als haar
Vader' X J
Je bent geschokt en verbijsterd zei
Mersia. Je wist iets, je hebt geruchten
gehoord van een geheim, een groot ver
driet in mijn leven, Redmayne. Heb je
nooit je vermoedens gehad?
Neen. zei Redmayne, zonder 't hoofd
op te heffen. Die mogelijkheid is nooit
bij me opgekomen. Zelfs nu kan ik nau
welijks geloven, dat ik niet droom, of dat
u bij uw volle verstand bent.
Mersia zuchtte.
Ik maak je geen verwijt van die har-
,wo0,rden' Redmayne; maar wees niet
te haastig in je oordeel. Ik heb een be
vredigende verklaring, een verontschul
diging en ik zal je die laten horen. Als je
me, nadat je mijn geschiedenis kent, nog
steeds veroordeelt, zal ik die veroorde
ling aanvaarden. Die zal dan deel uitma
ken van mijn boete een boete, die me
nog steeds te zwaar lijkt, zelfs voör zo'n
grote dwaasheid als ik beging.
Je zult wel weten, welk soort van leve
ik als jonge man leidde, ging de graa
voort. Ik was niet beter en niet slechte:
dan de meesten uit mijn kring; misschien
was ik nog wat overmoediger dan de rest.
Er is altijd wild bloed in de Mersia's ge
weest, en ik was geen uitzondering op
die regel. Ik was rijk, jong en sterk, en
had nooit geleerd, mezelf iets te ontzeg-
gen.
Zodra ik van Oxford kwam, begon ik
een pretleventje te leiden en met geld te
smijten. Ik was zo'n beetje het zwarte
schaap van mijn familie; het leek een on
mogelijkheid, mij- wat ernst en verant
woordelijkheidsgevoel bij te brengen.
Toch behield ik in al mijn lichtzinnig-
h u v6" ^esef van eer; een laagheid
heb ik nooit begaan, en geen vrouw kan
wijterfer gra* ondergang ver-
Je meent, dat ik me daarin toch wel
vergissen moet, na wat ik ie daarstraks
gezegd heb? Wacht dan af. Hoor mijn
verhaal tot het eind toe aan. Op een
avond, na een diner met veel champag
ne, ging ik met een of twee anderen
naar een revue. Ik had flink gedronken,
maar ik was toch nog nuchter genoeg
om enig belang te stellen in wat er op
het toneel gebeurde. Het was het gewo
ne genre, en ik keek met half-geamu-
seerde toegeeflijkheid een tijdlang naar
de verschillende toneeltjes, wachtend
tot mijn metgezellen wakker zouden
worden en we naar de speeltafel kon
den gaan, toen met een lenige sprong
een jong meisje op de planken ver
scheen. Ze trok onmiddellijk mijn aan
dacht en met werkelijke belangstelling
ging ik wat rechter op zitten. Ze was
heel mooi, heel gracieus, en van een be
gaafdheid, die in deze omgeving niet op
haar plaats leek. Ze zong en danste
een verfijning en goede smaak, die al
even opmerkelijk waren als heel haar
verschijning.
Ik zocht haar naam op in het pro
gramma; ze heette Elsa Grahame. Ik
kon mijn ogen bijna niet van haar af
houden, en toen zij werd teruggeroepen,
klapte en schreeuwde ik het hardst van
allemaal.
Zij gaf werkelijk een toegift een
oude ballade. Het was „Kathleen Ma-
vourneen en ze zong het, als ik het se-
f. Ii°c"u Peer t heb horen zingen. Ze
acteerde het met haar stem en haar
ogen en haar trillende lippen. Toen ze
verdwenen was onder een storm van
applaus, die het gebouw deed daveren,
sprong ik op en ging op zoek naar haar.
(Wordt vervolgd.)