Zeeuwse mosselvissers in het Noorden Ten Westen van de Vijf Schatten van de Grote Sneeuw binnen de jurisdictie van het Fort van het Witte Glas, na bij het Binnen Klooster van de rotsachtige vallei, ligt het Vogelland van het Zuiden. Daar ZATERDAG 13 JUNI 1953 PAGINA DMIJND HILLARY, de Nieuw-Zeelander en Tensing, de uit Nepal geboortige, maar in India levende berggids, hun namen hebben zo pas over de wereld weerklonken. Tot voor kort waren ze betrek kelijk onbekenden, al had Tensing reeds aan enkele Himalaya- expedities deelgenomen. Ze hebben de grootste Alpinistifjche pres tatie geleverd, welke men zich kan voorstellen: het beklimmen van de hoogste top van het enorme bergmassief van de Mount Everest, de hoogste berg ter wereld. Jaren en jaren achtereen hebben telkens weer uitstekende Alpinisten getracht, de.Mount Everest te overwin nen. Steeds werden ze teruggewezen door die scherpe spits daar in de witte wolken van het dak der wereld. Steeds weer werd getracht, de spits van een andere zijde te benaderen. Maar het leek wel, alsof de waarschuwing der inboorlingen van de Himalaya waarheid bevatte: wie hét waagt, de „godin-moeder van de sneeuw" te beklimmen, wordt met de dood gestraft. Nog verleden jaar kwamen mislukte expedities terug met verhalen over een geheimzinnig wezen, half mens, half aap, dat in de grote, besneeuwde dalen en langs de schier ontoegankelijke hellingen rondwaarde: de vreselijke sneeuwmens van de Himalaya, die volgens de inboorlingen mensen verslindt. De Engelsman Shipton keerde zelfs terug met foto's van voetsporen van het monster, dat 's nachts in de buurt van zijn tent zou zijn geweest. Talrijke pogingen De hoogste herg ontdekt VAN DONKER TOT DONKER Zo lang het vloed is Millioenen in de deviezenpot Telkens twee kornetten gaan omhoog. Driedubbele oogst MOUNT EVERESThistorie van menselij ke wilskracht en vernuft Maar thans heeft een triomfantelijk be richt de sluier van geheimzinnigheid, wel ke rond de Mount Everest hing, met één felle slag uiteengescheurd. Wederom is er een eind gemaakt aan een mythe. De mens is in staat gebleken, ook op de dui zelingwekkende hoogte van meer dan 8800 meter, met zijn wilskracht en intelligentie alle weerstand van de schijnbaar over machtige natuur te overwinnen. Hillary en Tensing bestonden dit. Wie ze zijn? Wel, Hillary is van beroep bijenhouder, maar een verwoed Alpinist en tevens een uitstekend ski-er. Hij heeft reeds als jongen de hoogste ber gen van Nieuw-Zeeland bestegen en hij was het, die op de eilanden, waaruit Nieuw-Zeeland bestaat, de ski-sport in voerde. Gedurende de oorlog diende hij bij de luchtmacht van zijn land. Als sportsman trok hij de aandacht van ko lonel Hunt, de organisator van de ex peditie, welke met zulk een éclatant succes beloond werd- Van meet af aan leek onder de talrijke, hoogst bekwame deelnemers aan die expeditie de 34- jarige Hillary degene, aan wie het luk ken zou de Mount Everest te bestijgen. Zulks ook, omdat hij een voortreffelijk span vormde met de Nepalese berggids Tensing. Ze konden het uitstekend met elkander vinden en waren geestelijk volkomen op elkander afgesteld. Ten sing liep als jongen van huis weg, om bergen te kunnen bestijgen, waarvoor deze zoon van India een soort hartstocht koesterde en hij groeide op tot een van de beste Himalaya-gidsen, die twintig belangrijke bergbestijgingen op zijn naam had staan. Tensing onderscheidde zich verleden jaar tijdens de poging van een groep Zwitserse Alpinisten, om de Mount Everest te bestijgen. Hij diende hen als „sherpa", als gids. De Zwitsers brachten het tot on geveer 250 meter van de begeerde top, maar ze moesten het opgeven en terug keren. Wat ze over Tensing vertelden, versterkte kolonel Hunt, een internatio naal vermaard bergbestijger, in de over tuiging, dat hij een man als deze Tensing nodig had en hij nam hem onder de leden van zijn expeditie op. Over het succes van Hunts expeditie is reeds het een en ander medegedeeld, maar juist dit succes roept de talrijke pogingen in herinnering welke in de afgelopen twin tig jaren werden gedaan, om de hoogste berg ter wereld te bestijgen. En tevens roept het in de gedachten te rug de eerste historie van de Mount Everest die voor het Westen betrekkelijk kort is. Immers, het is nauwelijks honderd jaar geleden, dat deze merkwaardige berg Ont dekt werd. Tot dan had hij zo goed als onbekend te midden van de talrijke top pen van het enorme Himalaya-massieï gestaan, als een der vele. En juist op de grens van Nepal en Tibet, twee landen, die toenmaals voor de Europeanen ver boden gebied waren. Van India uit gezien leek hij niet bijzonder indrukwekkend. Aangezien andere, lagere toppen dichter bij lagen, maakten ze in India de indruk, hoger te zijn. Omstreeks het jaar 1849, waarmede voor ons de geschiedenis van de Mount Everest begint, werd de Kangsjenjoenga (8579 m.) als de hoogste top der wereld beschouwd. In dat jaar begonnen deskundigen van de „Great Trigonometrical Survey of India", een Engels instituut, onder leiding van Sir George Everest, met opmetingen van de reeks bergtoppen langs de grens van Nepal- Ze moesten dit van de Indiase laagvlakte uit doen. Sir Everest was als directeur van het instituut opgevolgd door Sir Andrew Waugh. In diens kantoor te Dehra Dun kwam op een goede dag van het jaar 1852 een der opmeters binnenstormen met de uitroep: „Sir, ik heb de hoogste berg ter wereld ontdekt!" Volgens zijn berekenin gen moest Piek Nummer XV niet minder dan 8800 meter hoog zijn. En hij had i*og enige ruimte overgelaten, was in zijn eindconclusies tamelijk gematigd geweest. De berg kon nóg hoger z\jn De in 1852 berekende hoogte was niet nauwkeurig. Reacties in de atmosfeer en straalbreking van het licht waren belet selen geweest voor een juiste calculatie. Het was lange tijd een strijdvraag, hoe hoog de Mount Everest dan wel precies was. Deze strijdvraag werd nog slechts be trekkelijk kort geleden opgelost. Men is het er heden ten dage wel over eens, dat zijn juiste hoogte 8880 meter is, ofschoon het niet uitgesloten kan worden geacht, dat de Mount Everest een flinke negen duizend meter hoog is. Overigens, omstreeks .het midden van de vorige eeuw dacht niemand er over, de Mount Everest te beklimmen. Het Alpinisme stond toenmaals trouwens nog in de kinderschoenen. In 1788 was de Mont Blanc voor het eerst beklommen, doch nadien had men zich niet aan het Boven: De route, welke Hillary en zijn Nepalse berggids Tensing namen over de gletchers en de besneeuwde hellingen van de Mount Everest. Onder: Bombardement van de Mount Everest. Toen Hollay en Tensing de top naderden van de hoogste berg ter we reld, beschoot de leider van de expeditie met een klein mortier van beneden uit de reusachtige blokken van eeuwig en sneeuw, welke het tweetal de iveg versperden. Aldus opende hij een pad, dat hen in staat stelde, het hoogste punt te bereiken. (Naar een tekening in de „Corriere della Domenica" beklimmen van andere, hoge toppen ge zet. Pas omstreeks 1854 begon het Alpi nisme zich tot een sport te ontwikkelen. In 1857 werd in Engeland de Alpine Club van bergbeklimmers opgericht en begon, nen de eerste pogingen tot het bestijgen van hoge bergen in Zwitserland, als de Matterhorn. Ze voerden juist onderhandelingen met Rusland over het sluiten van een ver drag inzake de wederzijdse invloed sferen in Midden Azië en men wenste door geen enkele daad de argwaan van de Russen op te wekken. Ook de heer sers in Nepal bleken weinig toeschiete lijk. Ze vonden het niet goed, dat men van hun landen uit de Mount Everest eens nader bekeek. Vijf keer werd om verlof hiertoe gevraagd. Vijf keer werd dit verlof geweigerd. De Eerste Wereldoorlog zette een schrap door alle plannen en het duurde tot 1919, vooraleer het beklimmen van de hoogste berg ter wereld in een vergadering van de Royal Geographical Society ter sprake werd gebracht. Deze wendde zich tot Dalai Lhama en de priester-heerser over de monnikenstaat Tibet gaf na lang aar zelen zijn toestemming tot doortocht van een expeditie. Op 9 December 1920 ver leende hij deze schriftelijk, neergepend op een reep bruin perkament. Er werd een Engelse expeditie toestemming gegeven over Tibetaans grondgebied te trekken en het document begon aldus: Ten Westen van de Vijf Schatten van Grote Sneeuw, binnen de jurisdictie van het Fort van het Witte Glas, nabij het Binnen Klooster van de Rotsachtige Vallei ligt het Vogelland van het Zui den. Daar De eerste expeditie had geen ander doel, dan de omgeving van de Mount Everest en diens hellingen te verkennen. Tot dan was geen Westerling dichter dan honderd vijftig kilometer bij de .berg geweest. Een Everest Comité zónd een viertal Alpinis ten, onder wie de later beroemd geworden Mallory en Bruce naar Tibet. Ze rustten daar een karavaan uit en slaagden er in, de Westelijke hellingen van de berg te beklimmen en talrijke gegevens omtrent temperatuur, heersende winden en de toe stand van sneeuw en ijs te verzamelen en legden aldus de grondslag voor vol gende expedities. Deze eerste expeditie kostte aan een der deelnemers het leven: Dr Kellas, die aan een hartaanval stierf. Tientallen zouden later volgen Inmiddels trad de Tweede Wereldoorlog weer als een belemmering op en daarna viel eerst het IJzeren Gordijn over een groot deel van Azië. Het werd na de inval der Chinese communisten in 1950 herme tisch gesloten. Doch terzelfdertijd kwamen er opeens heugelijke berichten. De autori teiten van de onafhankelijke staat Nepal hadden het Himalayan Committee, dat in de plaats van het Everest Committee ge komen was, toegestaan, door hun gebied een expeditie naar de Mount Everest te zenden, echter het verlof tot het beklim men daarvan geweigerd. De expeditie doorkruiste in 1949 een deel van Nepal. Het Himalayan Comittee zond in 1951 weer een verkenningsexpeditie naar Nepal en de Mount Everest. Deze expe ditie stiet op de sporen van de verschrik kelijke sneeuwman, waarover inmiddels reeds in 1899 door kolonel Waddell in zijn boek „Among the Himalayas" ge schreven was. Een poging tot verovering van de top mislukte. Het ziet er naar uit, dat in dit jaar verschillende expedities zullen trachten, andere hoge toppen van de Himalaya te bestijgen. De Engelsen hebben nog de Kantsjendoenga (8579 meter) tot doel wit. Zwitsers willen de Daulaghiri (8167 meter) bestijgen, de Amerikanen hebben de z.g. K 2 (8614 meter) voor zich ge reserveerd en bovendien de Makaloe (8470 meter). Ook de Japanners zijn van de partij met de Manaloe (8135 meter), de Zuid-Afrikanen met de Cho-Oyoe (8190 meter) en de Duitsers met de Nanga Parbat (8170 meter). Het dreigt daar in de Himalaya een internationale wedloop de berg op te worden, een soort Tour de France van de alpinisten. Als een wel zeer interessante bijzon derheid kan nog worden medegedeeld, dat de Sovjet-Russen na de bezetting van Tibet door hun Chinese bondgenoten volgens geruchten, welke in Nepal de ronde d,eden, een expeditie georganiseerd hebben, ter bestijging van de hoogste berg ter wereld van de Noordelijke, dus Tibetaanse kant. Hiertoe was reeds een groep van honderd vijftig kampioen- ski'ers gevormd. Maar deze expeditie is tot nu toe niet vertrokken en de Engel sen zijn de Sovjet-Russen dus voor ge weest. K. H. Hillary, de Nieuw Zeelander, die als eerste Westerling de top van de Mount Everest, beklom, (ruim 8800 meter). Dag in, dag uit op het Friese wad Per boot van Bruinisse of Zierikzee, van Tholen of Philippine naar de Friese en Groningse Wadden is geen peuleschil. Maar, schipper Jumelet uit Bruinisse en schipper Schot uit Zierikzee zien daar evenmin een been in als tientallen andere Zeeuwse mosselvissers. Ze kijken niet naar afstand, naar een kilometertje meer of minder, want hun bestaan hangt voor een belangrijk deel van die reizen af. Daarom varen ze met hun kotters van zo'n dertig tot vijftig ton nu al wekenlang om mosselzaad, want zonder dat zaad komen er geen mossels en zonder mossels komt een mosselvisser nu eenmaal niet aan de kost. Ze hebben op het Friese Wad dag in, dag uit zaad gevist op de gronden onder Ameland en ter hoogte van de Zwarte Haan aan de Friese kust, hij de Noordermeep en de Kromme Balg. En, ze hebben de jonge mossels weer uitgezaaid op de banken bij Vlieland, bij Kornwerderzand of elders. Over twee of drie maanden kunnen ze beginnen om daar vette mossels te vangen, die weer zoden aan de dijk zullen zetten in het Nederlandse deviezenlaadje, want de Nederlanders bewijzen de mossels niet veel eer, maar de Belgen zijn er gek op en de Fransen eten ze desnoods rauw. Daarom varen ze nu naar het Gronin ger Wad, zo ongeveer vierhonderd kilo meter van huis, ze varen om het mossel zaad bijna van de Nederlandse landkaart af om te vissen op 't Schild en bij De Spruit, bij Oostmahorn en de Eilander balg, bij de Bosplaat en De Zieg. En de dagen die zij maken zijn lang, zo lang soms, dat het verschil tussen dag en nacht voor hen soms niet groter is dan het wisselen van licht en donker; maar op 18 Juni is het afgelopen met de vis serij, dan moet er voldoende zaad zijn. Tijd is voor hen mosselzaad en mossel zaad is geld en daarom is schipper A. M. Jumelet met z'n Bruinisse 10 van 38 ton vorige week Vrijdagochtend al om half zes vertrokken en lag hij Zaterdagavond met zijn schip al hoog en breed in Dok kumer Nieuwe Zijlen. Woensdagavond was hij weer terug in Bruinisse met een lading van zo'n 30 ton mosselzaad, dat hij met zijn neefs, die bij hem aan boord va ren, Donderdagochtend heeft uitgezaaid op de Oude Tongensche Bank, zoals de andere mosselvissers mosselzaad strooi den op de gronden van de Grevelingen, De Hals, bij Dijkwater en bij Brouwers haven. Waarschijnlijk is schipper Jume let vandaag weer onderweg naar Dok kumer Nieuwe Zijlen voor nieuwe vracht. Er zijn trouwens deze week al schip pers thuis gebleven, die hadden al genoeg zaad, maar schipper Jumelet nog niet. Met z'n armen over elkaar heeft hij Zaterdag tegen de stuurhut geleund ge staan, terwijl z'n neef de Bruinisse 10 door het Van Harinxmakanaal en de Dokkumer Ee loodste en heeft hij staan mopperen over het feit, dat hij niet har der dan vijf kilometer mocht varen, dat de Dokkumer Ee niet bepaald fris ruikt, ondiep is en hier en daar vol rommel ligt. „Het is geen wonder, als je prikkel draad of oude fietsbanden in je schroef krijgt", zegt hij, „en dan was er straks ook nog een schipper die beweerde, dat ik te hard gevaren had en schadevergoe ding wilde hebben voor een kabel die daardoor gebroken was, maar nog heel bleek toen we er met de politie bij kwamen. Schipper Jumelet spuwt ontstemd over bakboord.' „We varen heus niet voor onze gezond heid of voor ons plezier", zegt hij. „Wat mij betreft wordt het verboden om bin nendoor te varen, dan gaan we over het Wad, maar dan moet ook de vangtijd ver lengd worden, want dat is verder en an ders komen we er niet. Nee, 't is geen pleziertje om in het Noorden mosselzaad te halen en 't is niet economisch ook, maar wat doe je d'r an?" Schipper Jumelet doet er niets aan en z'n Bruinisse 10 stampt regelmatig voort, ook over de Dokkumer Ee, prikkeldraad, oude fietsbanden en onfrisse geur ten spijt, want er moet mosselzaad komen en in Zeeland is er de afgelopen jaren maar weinig gevallen. En als het Wad er niet was, dan zou de mosselparasiet de vis sers nog meer roet in het eten gegooid hebben, want Frankrijk wil geen mossels uit water, waar de parasiet in voorkomt en het Wad kent de parasiet niet. „Trou wens, in Zeeland hebben we ook vrijwel geen parasiet meen en de mossels leggen goed aan. Ze staan best", zegt schipper Jumelet en hij vaart tevreden rond op het Wad, tussen de andere mosselschepen. Aan dekhangen de kor-netten klaar voor de vangst. Op de voorplecht wordt met een stok de diepte van het water ge peild, want het is zaak om op het Wad niet vast te raken. Er staat niet veel water en als het getij keert, als de vloed afzakt en het eb wordt, dan maken de mosselvis sers dat ze in dieper water komen. Doch zolang het vloed is wordt er gevist. De kor-netten, twee aan elke kant van het schip gaan steeds weer overboord. Aan lange staalkabels worden ze over de bo dem van het Wad gesleept en wat er aan mossels ligt blijft in de netten hangen. Dan beginnen de lieren in de stuurhut te ratelen, het schip blijft liggen en de netten worden langszij gehaald. Twee, drie, viermaal worden ze door de gie rende winches opgetrokken en twee, drie of viermaal plonsen ze weer in het water, want aan de modder van het Wad heeft schipper Jumelet niets. Dan worden de netten opgehaald en de gespierde mosselvissers trekken ze bin nenboord. Het mosselzaad klettert in het ruim, een paar krabben bewegen zich op hun griezelpoten naar de donkerste hoek jes, maar daar letten de mosselvissers niet op. Zij vinden een krab niet griezelig en soms, als er een botje tussen het zaad spartelt, wordt die in een emmer gede- pone'erd, want een gebakken botje wordt niet versmaad. En weer gaan de kor netten overboord en de Bruinisse 10 zoekt opnieuw z'n weg over de Wadden- gronden, zo ongeveer daar waar de Ne derlandse landkaart ophoudt. Thuis bij schipper Jumelet in Bruinisse hangen de splinters bij de antieke kast, z'n radio is vernield, de haard is bran dend ondergegaan in het opkomende water, dat bijna anderhalve meter hoog heeft gestaan, en een tankwagen rijdt door de straten om drinkwater te distri bueren. Maar schipper Jumelet heeft er het leven afgebracht en net als de andere mosselvissers is hij al veertien dagen na de ramp weer uitgevaren. Hoe het met de mosselvisserij zal af lopen als de zeegaten nog eens afgeslo ten worden, daar piekert hij maar niet over. „Het duurt mijn tijd wel uit", zegt hij. „Ik heb de langste tijd gevaren, ik ben nou 63. Maar, als het moet, dan zal het moeten. De mosselvisserij levert mil lioenen op, maar dat is maar een drup pel aan de emmer en ze zullen daar wel rekening mee gehouden hebben toen ze uitrekenden wat voordeliger was, de dij ken ophogen of de zeegaten afsluiten". Voorlopig varen de mosselvissers nog. Tot achttien Juni brengen ze bjj elke tocht naar het Wad zo'n twintig tot dertig ton mosselzaad, zijnde jonge mossels, mee en ze hebben op de Friese mosselbanken al naar schatting 25 miliioen kilogram uitgezaaid, een hoeveelheid die. als alles goed gaat, zo ongeveer het driedubbele aan vette mossels zal opleveren. In Sep tember komen ze terug naar het Noorden en opnieuw zullen ze de kor-netten over boord zetten om het tot volwassen mos sels gegroeide zaad op te vissen voor zo ver ze dat dan reeds aan het Aan- en Verkoopkantoor van Mossels in Bergen op Zoom kwijt kunnen, want alles loopt via dat bureau. „We zijn soms zelf ook al een beetje ambtenaar", zegt schipper Jumelet, maar hij lacht er bij. De mosselvissers beleven drukke dagen. Het geluid van de dieselnfotoren klinkt over het V/ad. Lieren ratelen, de kor netten komen boven. „Een beste vracht", zegt de schipper en de meeuwen scheren over het wateroppervlak stijgend en dui kend naar prooi en eigens drijft de Brui nisse 10, die er met de andere mossel- kotters voor zorgt, dat monsieur Renard en mademoiselle Valet ergens in Frank rijk hun mosseltjes niet behoeven te mis sen. Maar dat de mosselvissers daarvoor reizen van vier maal honderd kilometer heen en nog zo'n afstand terug ettelijke malen hebben moeten maken, en dat die mosseltjes betaald worden met een stuk huiselijk leven van die ronde Zeeuwse vissers, daar hebben mademoiselle Valet en monsieur Renard evenmin weet van als de meeuwen die boven het Wad op slokken wat bij het slepen van de kor netten van hun gading naar boven komt.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 8