Het impressionisme en zijn bankroet I m li DIRIGENTEN IN MAAK „De mooiste trompet ter wereld f I Het huwelijk als middel tot katholieke macht Hilversumhet Babel der aspirant-Toscaninïs „Tijdgenoten van Van Gogh D E (§od en i n wereld THEO LAANE: OP ZOEK NAAR EEN MAESTRO Bl SSVA'St" v«r,«Big ZATERDAG 20 JUNI 1953 PAGINA MM Lautrec en Van Gogh In 10 minuten 6 trom petten I Niet van Bach Musicale psychose Uitwegen uit het impressionisme Renoir Manet en Monet Gauguin - Ook contrabas „Pour les jeunes filles" Peppone op het podium GETROUWEN EN REBELLEN R IS IN DE SCHILDERKUNST theoretisch een wezenlijk verschil, Portret van Justine Diehl door H. de Toulouse Lautrec. beschaving niet kon kwijtraken. Ondanks zijn genialiteit en zijn vaak heldere denk beelden, i® zijn kunst toch niet veel meer geworden dan een decoratieve. Persoon lijk kan ik een zo ongeremd-spontaan doek als het landschap van le Poulder beter ge nieten dan zijn latere uitgewogen, maar altijd vlakke composities, waarin kleur en vlak, ondanks de figuratie en de land schappen, de enige beeldende waarden vertegenwoordigen. Die stijl ziet men hier reeds aangekondigd. Maar zijn portret van Madeleine Bernard is vervuld van echte psyche en er is in 'het familieportret Schuffenecker zowel indringende als ironi sche psychologie. In ieder geval neemt zijn werk duidelijk stelling tegen het verwaar lozen door het impressionisme van de bouw van een schilderij. Dat doet ook de als schilder nog steeds te weinig gekende en gewaardeerde de Toulouse Lautrec. Ook h>j bouwde met vlakken, maar duidelijker nog met de con tour. Werken als de pianospeelster, Justine Diehl een ontroerend portret is dat! en het „Meisje in atelier" roepen, als vele andere die niet op deze expositie te vin den zyn, het verlangen op naar een studie omtrent de invloed die hjj op van Gogh heeft uitgeoefend. Ik ben vaak geneigd die voor heel wat groter te honden dan men gemeenlek schijnt aan te nemen. Het vroege portret van Lautrec's moeder doet de gedachten gaan naar Carot, het is een ongemeen knap schilderij van de beste soort impressionisme die ik ken. Seurat beoefende het impressionisme wetenschappelijk. Men moet de kleur niet mengen, zegt de wetenschap, dan verliest zij haar luchtkracht. Daarom zette hij de ongebroken kleuren stippel naast stippel op het doek. Maar'hij gebruikte dit podn- tillisme niet volgens de geest van het im pressionisme. Voor wie het beroemde doek „le Chahut" bekijkt is dit duidelijk ge noeg. Hier wordt de voorstelling, de kleur, de rhythmische verdeling van bewegingen etc. bepaald door de eisen van het vlak niet door de gezichtsindruk die de cancan- dansende dames, de cellist en de pijpers opleveren. In dit schilderij uit 1890 zijn alle latere ismen voorspeld, tot die van heden toe. Rest nog Cézanne. Hij is de meest diep zinnige en de meest diepgaande vernieu wer geweest. Tegenover de afbrokkeling van het natuurbeeld, waartoe het impres sionisme vervallen was, trachtte hij de beeldende synthese te stellen. Wat het van de kleur ontdekt had moest niet verloren gaan, maar tegelijkertijd moest de vorm die het had verraden en ook de construc tie hersteld worden. Kleur en vorm zijn éèn welnu, dan moet dekleur ook vormgevende kracht hebben. Kleur moest volume, ruimte en perspectief kleur moest dimensies bouwen. De expositie is zeer instructief in dit opzicht en zij laat ook zien hoe het constructivistisch expressio nisme bij hem begonnen is. Het Stedelijk verdient voor deze ten toonstelling een klinkend compliment. K. S. van Kempen geeft op boven- O nde foto onderficht in dirigen- O Paul staande -. tengymnastiek tijdens de dirigen tencursus terwijl de cursisten be langstellend toezien Dat men in ons concert leven de lof hoort ver- digen van bekende so listen-zangsterren, orkestdi rigenten of piano- en viool virtuozen is een logisch ge volg van hun individuele op treden. Het kan nl. niet an ders of alle aandacht van het concertpubliek richt zich op de prestaties van deze een ling, hoog verheven op een podium met een stralen krans van veneratie om zich heen. Maar er zijn nog andere muziekuitvoerders, wier prestaties veelal niet minder zijn dan die van hun bewie- i rookte collega's. Die stil ver- i ja een extreme tegenstelling tussen impressionisme en expressionisme. Het bestaat hierin, dat het zuivere impressionisme voortkomt uit 't loutere kijken van de ogen, zonder bemoeienis van de geest of van het hart, en liet zuivere expressionisme een kreet is van hart en geest, zonder bemoeienis Van de directe werkzaamheid van het oog. Er zijn mensen met een helder verstand die er nooit iets van begrepen hebben en ik denk dat het ook moeilijk begrijpbaar is voor wie enigszins begrepen heeft wat een mens is, De, mens immers, die poch een lichaam, noch een ziel, noch de som van beide is, maar een eenheid van die twee, kan onmogelijk de werking zijner zintuigen autonoom maken ten opzichte van zijn zielsvermogens, noch zijn i doken achter een orkestles- geestelijke léven hebben zonder het te voeden met zijn zintuiglijke j b°™^ ervaring Voor de schilder betekent dit, dat hij geen zuivere, autonome j vjoer zelden of nooit met oeenkunst, noch een zuivere autonome zielekunst kan maken maar dat j ^^f-^^^rke^ elke voorstelling die hij schept opgebouwd is zowel uit zijn visuele ervaring van een soort ondergronds als de inwerking van zijn geest daarop. Probeert liij, met alle consequenties muziekbedrijf, waarvan de van dien, daaraan te ontkomen, dan moet hij niet alleen zijn natuur geweld i gehele concertwereld geniet, rfand'oen, maar zal hij ook weldra gewaar worden dat hij zijn beeldend Riskante partij Sommigen evenwel komen tóch uit deze naamloze ge meenschap naar voren om dat hun toon zó opvalt bij de solo-passages in het or- kestspel of doordat men el ders hun medewerking vraagt. „Zelfs" een trompet tist één der orkestmensen van de achterste lessenaars kan aan de concertbezoe ker met name bekend zijn. Want is hij het niet die één der meest opvallende en ris- water als een plastische stuwing, en hoe kante partijen in het orkest flitsend zijn kwast ook de kleuren schrijft, watergauw en men zou zeggen lukraak in de haast om dat vlottend spel van ver-1 weg schietend glanzen bij te houden, in werke- j dan'is e'rTeïfs~geën „kenner' lijkheid bouwt hij volumen. - - Maar ook elders waardeert men zijn spel zó, dat hij on langs nog de le trompetpar tij in het Concertgebouw kwartet blies en men zijn hulp steeds inroept om de uiterst moeilijke Bachse D- trompet-soli te blazen. Als men Laane over zijn carrière wil bezig ho- ren, behoeft men niet lang te wachten. In een om mezien wordt de ene na de andere trompetkist open gemaakt en we waren nog geen tien minuten aan t praten, toen er al zes ver schillende trompetten waren aangeblazen. „Kük! Dat is nu mjjn nieu we „Cann"-trompet!", zeide Laane, en tegelijk blies hij met volle kracht zyn adem zonder toon te geven bereikt. Hoort U maar!" En hier blies Lane stralend een der meest befaamde passa ges uit Strauss' „Helden- leben". „Een prachtige trompet!" „Inderdaad. Hebt u gezien dat de goud-gepolijste schal- beker loverdun is? Dat maakt juist de wijd-dragende, ronde toon uit". En om dit te bewijzen blies de muzikant enige malen dezelfde passage op verschillende trompetten. „Gebruikt u deze trompet ook voor uitvoering van Bach's muziek?" „Neen, hiervoor heb ik drie andere trompetten die hoger van stemming zijn: een f- trompet, d-trompet en nog een piccolo d-trompet". Met een greep Laane dit laatste instrumentje dat iets van een miniatuur-trompet heeft en precies een octaaf hoger reikt dan de normale omvang. „Dit concert een viertal preludia uit Bach's „Wohltemperier- ten Klavier", een werk dat, zoals bekend, voor klavier alleen geschreven is, maar in dit arrangement het uitste kend doet". En tegelijk greep onze zegsman weer één der zes trompetten ditmaal de d-trompet om zangrijk als een strijkinstrument, de melo dieën van Bach's preludium te doen klinken. „Ja, voor Bach gebruik ik bijna altijd de d-trompet. Omdat er in die tijd bijna geen andere trompet bestond, staan de trompetpassages bij deze componist bijna al'le in de toonsoort D. Ik speel dan natuurlijk mijn partij in C", liet Laane^er op volgen en raakte hiéfcnede weer een van die typische trompet- vakmatigheden aan, welke zulke aparte leesvaardige eisen stelt. Want naar gelang het instrument van toonsoort TOP" gebaart Paul van Kempen. Tot tien, twaalf maal toe laat hij de leerling dirigent de eerste maten van Mozarts 3e Symphonie voor Kamer orkest herhalen. „Stop. U dirigeert met een te stijve pols. Nog eens. De arm vrijlaten. Stop. Niet energiek genoeg. Stop. En nu is het weer niet exact; ik zag het al aan de opmaat. „Kijk", zegt hij dan, ter wijl hij naast de orkestleider in spe gaat staan, „zo moet het gaan: tik, tik, zuiver en precies en vooral niet stijf. De arm moet als het ware op gummi lopenEn opnieuw, voor de zoveelste maal, zet het bereidwillige stijkkwartet dat een hele week lang, van studio tot studio zwervend, er op bedacht is geweest, aan alle wenken der diri- geerlustigen te voldoen, de eerste maten in van Mozart. En Paul van Kempen maar onverstoorbaar door gaan. Stop. Te zoetsappig. Neen. Nu is het niet beheerst ZO gaat het ln Hilversum tijdens de dirigentencursus. Paul van Kem pen, die in Siena reeds vijf jaar lang een soortgelijke cursus geeft, zwaait hier voor de variatie nu eens niet de dirigeerstok maar de scepter. Het diri geerstokje wordt door anderen gezwaaid, door jonge musici uit verschillende lan den die de ambitie hebben eens een Toscanini te worden. Vier en veertig aspiranten gaven zich op maar na een strenge selectie werd slechts ongeveer de helft van dit aantal toegelaten tot de meesterproef der orkestdirectie waar bij Paul van Kampen en Carlo Zechi gezamenlijk als dcent en examinator optreden. vermogen heeft opgeteerd. In wezen was de crisis waarin het im pressionisme een tiental jaren na zijn ont staan kwam te verkeren dan ook precies dezelfde als waarm op het ogenblik de schilderkunst verkeert met het extreme expressionisme zoals wij dat van Manessier en de zijnen hebben gezien, èn met ae z.g. abstracte, voorstellingsloze kunst. Is de crisis nu dieper dan rond 1880, toen en nu bestond en bestaat zij in de wraak die de natuur neemt op de negatie van haar wetten. En de wraak van de natuur is altijd: onvruchtbaarheid, en onvrucht baarheid is: de dood. In dit geval: de dood van het beeldend vermogen. BEHALVE fraai en boeiend is daarom de tentoonstelling in het Sted. Museum te Amsterdam ook uiterst leerzaam voor onze tijd met de zeer gevarieerde kijk welke zij geeft op de gistingen die in de Franse schilderkunst ontstonden in de jaren 1880—1890, toen men een uitweg moest zien te vinden uit het bankroet, waarmee de consequenties van het impres sionisme de schilderkunst bedreigde. Die tentoonstelling wordt gehouden ter ere van de Nederlandse schilder, wiens hon derdste geboortedag wij dit jaar niet moe worden te vieren en wiens volprezen oeuvre in die tien jaren is opgebouwd en vanaf '86 dwars door het impressionisme heen een van die uitwegen openbrak. Maar het zjjn ditmaal de andere wegen welke toen gelpklijdig werden beproefd, die ons nog eens voor ogen worden ge steld, tezamen met het impressionisme zelf, zoals dat in die dagen by zyn oor~ spronkeiyke pioniers erbij stond. Daar is dus allereerst Monet, in het gezelschap van Manet, Pissarro en Renoir. En daar zyn vervolgens Gauguin, de Toulouse Lautrec, Seurat Cézanne. De caesuur in de opsomming scheidt de min of meer ge trouwe impressionisten van de rebellen. Wat de eerste betreft bewonderen wij hier Renoir het meest en ik geloof dat hij ook het beste geprofiteerd heeft van de verworvenheden van het impressionisme. Ziin kunst wortelde te diep in de traditie, hij was een te gezonde mens, wars van maniakale verabsolutering op welk gebied dan ook, dan dat hu schade zou kunnen lijden omwille van een vooropgezetteHeer Hoe zuiver naar die impressionistische leer een landschap als dat in Calab"e b'Yn gedaan mag zijn. Toch proeft men in dit schilderij de traditie van eeuwen 1an schapskunst: de ruimte, het doorzicht,, d plastisch opgolvende massa s van het ter rein; maar ook de dromende, durende ver zadiging van gevoel en geest, de P?®"®-1 blijdzaamheid van het hart dat zich laait aan zon en vrede. Het merkwaardigste schilderij van Renoir en voor mijn gevoel het meest opmerkelijke van deze gen®1® expositie, is zijn „Pad door de velden". Het is bijna Hollands van nuchterheid, het beschaamt de hele Haagse school en in zuivere directheid van natuurgevoel kent het in Barbizon zijn weerga niet, en moet die zoeken bij Ruysdael. Het heeft de schokkende inwerking op de ziel die alle zeer zuivere schoonheid heeft: het doet de mens die het ziet plotseling met een onuit sprekelijk verlangen terugdenken aan zijn vroegste kindertijd, toen hij zeer dicht bij alle dingen was en alle dingen nieuw en maagdelijk waren. Als Renoir had ook Manet zich de tra ditie te zeer eigen gemaakt dan dat hij de tekorten van het luministisch impres sionisme tot eigen gebreken kon laten worden. Zie maar dat „dienstertje" uit '79. 'vÜf jaren na zijn bekering tot die richting Beschilderd. Dat is zoiets als een Frans Hals die alleen maar wat sensueler, maar niets minder vormvast en ironisch gewor den is met zijn expressief penseel. En vergelijk maar eens zijn ongemeen vaar dige behandeling van het bewogen water in de twee jaar voor zijn dood ge schilderde ontvluchting van Rochefort met die vlakke watertjes waarop Monet de meisjes varen doet. Manet' zag dat blaast? Mist een violist, cellist of contrabassist eens een noot, En wat Monet betreft, zijn mooiste doek is hier „De Netten" uit 82. Daar staan aan lange staken opgehangen de gazige kleur- sluiers der visnetten, te midden van de i branding, waarmee de zee op de rotsen breekt. Zij voileren de wolken-blankte, de blauwe heuvelrand en bot schuimend water mef hun zevende, fijne grijsheid. En het water is louter schuim, een lichtend, zilveren gesproei van duizend wit-ge- brande kleuren. In „Corniche de Monaco" (84) en het „Belle lie" ('87) behield Monet nog iets van zijn frisheid, maar zijn kleur gebruik is minder fijnzinnig geworden en er lijkt .toch reeds een zekere moeizaam heid, een soort scrupulositeit op te treden die hem de spontaneïteit rooft. Tenslotte zijn er die beide variaties van meisjes in een boot die er ons aan herinneren, dat j Monet tenslotte verviel tot een soort ab stracte kleur-oefeningen; en ook aan de i eindeloze series van een en hetzelfde onderwerp (20 hooischelven, 17 maal een kathedraal, 39 Theems-gezichten etc.), die hij na '90 maakte. Pissarro staat min of meer tussen beide groepen in, omdat hij o.a. in het vaarwater van Seurat kwam, zoals men kan zien aan zijn „Uitzicht uit mijn venster". Maar hij was geen echte vernieuwer. E echte rebellen zijn de overigen. Gauguin die niets van sensualiteit moest hebben en die daarom wars was van alle beschaving omdat hij harr vereengelovigde met het sensuele Parijs van die dagen. Later zou hij daarom naar de wilden gaan, waar hij echter zijn eigen in de zaal die het bemerkt. Maar als een trompettist even weifelt met zijn toon om niet te spreken van ern stige technische misgrepen dan valt hierop aanstonds het volle licht van de criti- sche aandacht. Hoe riskant en veeleisend het trompetspel is, hoorden we nog eens door de thans 25 jaar in het Haags muziek leven werkende trompettist Theo Laane vertellen. Wie het Residentie Orkest, de laatste jaren zo phenome- naal uitgegroeid, dat men het in één adem met het Con certgebouworkest is gaan noemen, kent, kent Laane's trompettoon als een der meest representatieve van deze orkestgemeenschap. Sinds enkele jaren vervult hij er als trompettist de eer ste plaats en sinds Januari is hij leraar aan het Kon. Conservatorium. door het instrument. „Om het op temperatuur te bren gen", zei hy. „Het is een zo genaamde „Constellation" van de beroemde Ameri kaanse „Cann"-fabriek. Het is de mooiste trompet ter wereld, die ik ken". „Om een trompet te keu ren begin ik altyd met de noten die op iedere trompet moeilijkheden van toonzui- verheid opleveren. Die moei- ïykheden had men tot dus verre bijna niet overwonnen. Dank zij een speciaal op deze trompet gebouwde handgreep wordt die toon- zuiverheid zonder moeite instrument, dat ik op de laat ste tentoonstelling van blaas instrumenten in het Haagse Gemeentemuseum heb ge kocht, stelt me in staat de hoogste passages uit de Hohe Messe van Bach zonder moei te te spelen". Uit eigen ervaring weten we, dat bv. in Rotterdam men perplex heeft gestaan over het stralend geluid der trom petpassages in Bach's werk zonder dat men zich toen rea liseerde hoe zulks mogelijk was. Ik speelde laatst op een wisselt we zagen hier toch zes soorten trompetten wisselt ook het notenbeeld... „Bespeelt u nog andere in strumenten dan trompet?" „Kijkt u eens achter me!" En we zagen een prachtige 5- snarige contrabas. „Ik heb jarenlang ook contrabas ge speeld en Frits Schuurman bood me destijds aan om als het te pas kwam in te vallen. Maar ik heb aan mijn trom pet meer dan genoeg". En weer blies deze Roelant op z'n gouden hoorn, ditmaal met een kracht dat een devo tielichtje ervan flikkerde Het is aan Van Kempen te horen dat hy dit karwei meer aan de hand heeft gehad. Met verbluffende scherpte ziet hij het geringste vergrijp tegen de tech nische perfectie. Grootser dat gebaar" roept hij dan. „Laat die arm maar uit de kom vliegen. Als het maar exact, precies blijft". Maar er komt een moment dat zelfs deze veeleisende maestro tevreden is over de eerste slagen van de recruut en dan gaat het zangerige eerste deel zon der veel stoornis voort. De mede-cursis ten van de examinandus, in een wijde i kring om het orkestje gezeten, houden intussen fanatiek het oog op hun parti turen gericht. De klinkende muziek krijgt lien in haar macht. Het kriebelt in hun op dirigeren beluste hand; hand en lichaam willen mee-musiceren, mee leiding geven. Zwaaiend met vulpotlood- jes bij wijze van dirigeerstaf, gesticule rend met het zegenende gebaar van een priester, of zelfs met de gebalde ruist, mee-neuriënd, mee-verend op de stalen stoelen of de maat trapvoetend met de partituur op de schoot, schijnen allen j plots bezeten te zijn van een muzikale psychose. Totdat Paul van Kempen de ban weer verbreekt. Hij heeft de examinan dus lang genoeg aan de tand gevoeld. „De volgende". Die volgende is niemand minder dan Gerard van Krevelen (van „De speeltuin"). Broodmager, hoekig en met de vakmatige vlotheid van de rou tinier in de amusementsmuziek laat hy het kwartet dezelfde Mozartmuziek in zetten. Maar ook hij struikelt over de twee eerste maten en Paul van Kempen komt hem een lesje in precisie leren. ;,U begint op een bepaald punt Uw opzwaai en U keert nauwkeurig op hetzelfde punt terug. Kijk, zo" zegt Van Kempen terwijl hij met zijn beroemde dirigeerhand een soort meetkunde in de lucht beschrijft. Van Krevelen accepteert goedlachs de aanmerkingen van de maestro en doet zelfs gedwee riln jasje uit om beter de „grootse vleugelslag van de roofvogel onder de knie te krijgen. Dan verschijnt een Hongaar op het podium. Arpad Gerecz heet hij en mis schien komt U over een jaar of tien deze knaap als dirigent op een of ander festi val tegen. Niettemin heeft examinator Van Kempen ook op hem het nodige aan te merken. Wanneer het te sentimen teel gaat, schudt Van Kempen het hoofd „Pour les jeunes filles de Boeda pest" lacht hij. Maar als Arpad dan rea geert door met alle heftigheid van zijn jeugdig hart erop los te zwaaien, is het natuurlijk ook weer niet goed. „Sierlijk moet het zijn" zegt Van Kempen in een mengsel van Frans en Duits. „Une révé rence du rococo". Er is een jonge Engelsman met raven zwart haar bij het groepje, speciaal door de B.B.C. naar deze cursus gestuurd. „Die heeft talent" vertelde Paul van Kempen ons en de jongeman bewees het door gedecideerd en exact van gebaar de Mozartsymphonie te dirigeren. Een gebrilde Fin van een jaar of 25 volgt hem op. Hij doet het niet slecht, deze zoon van Helsinki. Maar volmaakt vindt Van Kempen het toch niet. De moeilijkheid is slechts hoe het de jon geman aan het verstand te brengen. Van Kempen's vloeiendste Frans, Duits en Engels komt eraan te pas en als dat nog niet helpt, geeft hij een kostelijke pan tomime van iemand die te romantisch doet. Dat wordt begrepen. „Aha, das ist Finnisch" knikt Van Kempen voldaan. Tot slot van deze séance kregen we Carlo Dantevino voor het orkest, een stoere Italiaan van het type Peppone uit de film van Don Camillo. Hij is al een ervaren dirigent, die hier in Hilversum zijn derde cursus loopt bij Van Kempen, onder wiens leiding hij reeds tweemaal in Siena de „hogeschool" volgde. Deze musicus uit het zonnige Zuiden dirigeert niet alleen met zijn handen maar ook met ziin gelaat. Een blik als van een ge broken man in de richting van de cello wanneer deze het tempo even niet volgt, een expressie alsof hij een heel buisje aspirine tegelijk heeft ingeslikt bij een moeilijke passage, een verrukking als kreeg hij het fijnste gebraad voorgescho teld bij een speels thema, doen ons met spijt bedenken dat. als Carlo een groot dirigent wordt, deze spectaculaire mi miek voor het publiek in de concertzaal dat slechts 's dirigenten rug ziet, helaas onopgemerkt zal blijven ,Js dat niet interessant f" vraagt Paul van Kempen ons, ,#oals de verschillen de geaardheid zich uit in het dirigeren t" Zecchi en ik proberen al die ontluiken de bloempjes te beschermen en te kwe ken, De persoonlijkheid is er; alleen de techniek van het dirigeren hopen wij hen te leren. Deze week was nog maar een begin. Het strijkkwartet,al speelt het muziek voor een groter ensemble, is het makkelijkst te leiden. Volgende week komt het Omroepkamerorkest in de stu dio, daarna het omroeporkest en als sluitstuk het Radio-Philharmonisch or kest. Dan moet U nog eens komen, als onze aspirant-dirigenten zich voor het groot orkest naar de finish slaan'\ Hieronder: Renoir's ,Had door de velden" een der hoogtepunten van de tentoonstelling „Tijdgenoten van van Gogh" in het hoofdstede lijk museum. „Het is bijna Hol lands van nuchterheid, het be schaamt de hele Haagse school en het vindt in de directheid van het natuurgevoel in Barbizon zijn weerga niet". 1 ————l nntnro etcra-n Ic Wia nrnheort Hf» UpfHe tUSS0Ii XYl&Il R IS één asoect in de katholieke opvattingen over het huwelijk, waaromtrent grondeloze misver standen bestaan. Het gaat er daarbij niet om, dat men in of buiten de katholieke Kerk een bepaald katholiek gezichtspunt niet volledig of enigs zins verminkt interpreteert. De misvatting is hier wezenlijk; men verstóat eenvoudig niet, door welke oorzaken dan ook, wat de Kerk gelooft en wat zij bedoelt. De plaats van het kind in het huwelijk wordt door katholieken dikwijls eenzijdig en onevenwichtig voorgesteld en bijna altijd door andersdenkenden vol komen onjuist weergegeven. Velen zijn de overtuiging toegedaan, dat de katholieke Kerk het huwelijk slechts ziet als een instituut, waardoor men in de ge legenheid wordt gesteld zoveel mogelijk kinderen op geoorloofde wijze ter wereld te brengen. Men meent in niet-katholieke kringen vrij algemeen, dat de Kerk hierby door politieke motieven wordt gedreven en met name speculeert op zoveel mogelijk macht door een zo groot mogelijk aantal. Bij het funderen der bezwaren put men niet uit kerkelijke documenten of theologische verhandelin gen Men wijst op de preek van één of meer pries ters', op bepaalde huwelijksopvattingen, die prac- tisch bii katholieke groepen werden aangetroffen, op bepaalde ontwrichte huwelyken of gedupeerde echtgenoten. Het is zelfs opvallend, hoezeer de eigenlijke katholieke inzichten omtrent rechten en plichten der gehuwden onbekend zijn. Hetgeen te begrijpen valt, als dikwpls de practjjk werkelijk in zo ernstige mate de leer zou vertroebelen. Dat dit laatste inderdaad het geval is, ik a»1™;1 geen ogenblik dit toe te geven. Er is veel onjuiste, onvolledige, eenzijdige en in haar gevolgen heilloze voorlichting. Vooral heilloos als zu afkomstigs van mensen, die in hun milieu morele autoriteit bezitten. Dezp autoriteit wordt weliswaar door buitenstaanders vaak ernstig overschat de clerus .^Pjdt'n katho lieke kringen openhartig en veelvuldig genoeg be- critiseerd maar zij is er toch (zeer genuanceerd voor verschillende groepen) en zi.i wordt niet altpd met voldoende reserve, tact, bescheidenheid en voor zichtigheid gebruikt. Hetgeen men overigens van alle dragers van zedelijk gezag kan constateren, omdat het door mensen wordt uitgeoefend. "ET kan bekend z«n, dat door de hatholieke Kei-k aan haar priesters geen enkele onfeilbaMheid mt? particuliere uitspraken of publicaties, die ofwel aan onduideliikheid en ongelukkige formulering lpden, nfwei de bedoelingen van het huwelyk on)Uist en zoiidèr voldoende inzicht in de ware leer der Kerk benadrukken. Wat ls dan kort samengevat de leer der Kerk over het huwelyk als levensbron van het kind7 Om te beginnen: de Kerk houdt zich aan de vanzelfsprekende wet. dat de gehuwden zélf in eer ste instantie, aan de hand van hun eigen eerlijke geweten, hebben uit te maken, of en hoezeer hun gezin eventueel zal groeien. Dat eerlijke geweten sluit voor de overtuigende katholiek o.a. in, dat het huwelijk natuurgetrouw en zonder kunstmatig ingrijpen van menselijke zjjde wordt beleefd, ook in de sexuele sfeer. Wat kan worden gezegd over het huwelijk als ge meenschap en volle belevenis van de liefde tussen man en vrouw is vooral daar van kracht, waar deze liefde haar hoogste uiting en volledigste over gave beleeft. Daar mag de natuur geen geweld worden aangedaan. Daar is het de mens niet ge oorloofd de dingen uit hun zinvol verband te ruk ken en van de liefde een spel te maken volgens zelfbedachte regels en tégen de regels in, die de menseiyke natuur spontaan en als vanzelfsprekend suggereert. In de volstrekte lichamelijke en geestelijke over gave is elke berekende behoedzaamheid, elke angstige omzichtigheid en vrees voor de consequenties strpdig met da spontane roekeloosheid- welke da liefde vsn nature eigen is. Wie probeert de liefde tussen man. en vrouw in haar meest volmaakte uitdrukking An ders te beleven dan God zelf in de menselijke natuur het aan ons voorhoudt, pleegt opstand tegen God, tegen zichzelf en tegen zijn eigen huwelijk zoals het van nature is. TT7 E KUNNEN NU de vraag stellen of een der- y gelijke opvatting omtrent een zuivere huwe lijksbeleving noodzakelijkerwijs tot een „groot gezin" leidt met soms alle ondragelijke en ergerlijke gevolgen van dien: een overbelaste moeder en afge beulde vrouwdie moeite heeft enig zelfrespect te behouden, een in sociaal opzicht chaotisch gezins leven, onvoldoende opvoedingsmogelijkheden enz. De katholieke Kerk erkent tenvolle de 7710gelijkheid, dat gezmsuitbreidi7ig oixgewenst of zelfs onverantwoord moet worden geacht als gevolg b.v. van bepaalde medische, sociale, economische of psychologische omstandigheden. In een dergelijke situatie predikt zij de noodzaak van een dikwijls zeer moeilijke zelf beheersing, niet in de huwelijksliefde zélf .maar wel in haar sexuele beleving. Nooit zal zij het zuivere beginsel vertroebelen met het oog op „practische moeilijkheden". Zij mag geen beginselen veranderen. Zij mag n iets veranderen van hetgeen haar door God is toevertrouwd. Slechts het omgekeerde is haar taak: het haar toevertrouwde pand ongeschonden bewaren. WIE NIET in zelfbeheersing gelooft, zal de Kerk hier niet kunnen volgen. Hy zal trouwens de Kerk nergens kunnen volgen; want de zelfbe heersing is een wezenlijk element in haar prediking evenals in de prediking van Christus en Zijn aposte- ten. Dit geloof heeft haar martelaren gebost. Doch 't bloéd van deze martelaren is oneindig vruchtbaar voor haar geweest. Wij komen wellicht nog terug op sommige détails uit het belangrijke vraagstuk, dat in het bovenstaande aan de orde wordt gesteld. Het leek nuttig, allereerst voorop te stellen, dat de eigen zuivere en spontane aard der liefde tussen- man en vrouw, zonder er be paalde elementen uit weg te rukken en zonder zelf zuchtige berekeningen, door de Kerk wordt ge- eerbiedird. =t JELSMA, M.SA

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 5