Het impressionisme en zijn bankroet
I
m
li
DIRIGENTEN IN
MAAK
„De mooiste trompet ter wereld
f
I
Het huwelijk als middel tot katholieke macht
Hilversumhet Babel der aspirant-Toscaninïs
„Tijdgenoten van Van Gogh
D
E
(§od en i n wereld
THEO LAANE:
OP ZOEK NAAR EEN MAESTRO
Bl SSVA'St" v«r,«Big
ZATERDAG 20 JUNI 1953
PAGINA
MM
Lautrec en Van Gogh
In 10 minuten 6 trom
petten
I Niet van Bach
Musicale psychose
Uitwegen uit het
impressionisme
Renoir
Manet en Monet
Gauguin
-
Ook contrabas
„Pour les jeunes filles"
Peppone op het podium
GETROUWEN EN REBELLEN
R IS IN DE SCHILDERKUNST theoretisch een wezenlijk verschil,
Portret van Justine Diehl door H.
de Toulouse Lautrec.
beschaving niet kon kwijtraken. Ondanks
zijn genialiteit en zijn vaak heldere denk
beelden, i® zijn kunst toch niet veel meer
geworden dan een decoratieve. Persoon
lijk kan ik een zo ongeremd-spontaan doek
als het landschap van le Poulder beter ge
nieten dan zijn latere uitgewogen, maar
altijd vlakke composities, waarin kleur en
vlak, ondanks de figuratie en de land
schappen, de enige beeldende waarden
vertegenwoordigen. Die stijl ziet men hier
reeds aangekondigd. Maar zijn portret van
Madeleine Bernard is vervuld van echte
psyche en er is in 'het familieportret
Schuffenecker zowel indringende als ironi
sche psychologie. In ieder geval neemt zijn
werk duidelijk stelling tegen het verwaar
lozen door het impressionisme van de
bouw van een schilderij.
Dat doet ook de als schilder nog steeds
te weinig gekende en gewaardeerde de
Toulouse Lautrec. Ook h>j bouwde met
vlakken, maar duidelijker nog met de con
tour. Werken als de pianospeelster, Justine
Diehl een ontroerend portret is dat!
en het „Meisje in atelier" roepen, als vele
andere die niet op deze expositie te vin
den zyn, het verlangen op naar een studie
omtrent de invloed die hjj op van Gogh
heeft uitgeoefend. Ik ben vaak geneigd
die voor heel wat groter te honden dan
men gemeenlek schijnt aan te nemen. Het
vroege portret van Lautrec's moeder doet
de gedachten gaan naar Carot, het is een
ongemeen knap schilderij van de beste
soort impressionisme die ik ken.
Seurat beoefende het impressionisme
wetenschappelijk. Men moet de kleur niet
mengen, zegt de wetenschap, dan verliest
zij haar luchtkracht. Daarom zette hij de
ongebroken kleuren stippel naast stippel
op het doek. Maar'hij gebruikte dit podn-
tillisme niet volgens de geest van het im
pressionisme. Voor wie het beroemde doek
„le Chahut" bekijkt is dit duidelijk ge
noeg. Hier wordt de voorstelling, de kleur,
de rhythmische verdeling van bewegingen
etc. bepaald door de eisen van het vlak
niet door de gezichtsindruk die de cancan-
dansende dames, de cellist en de pijpers
opleveren. In dit schilderij uit 1890 zijn
alle latere ismen voorspeld, tot die van
heden toe.
Rest nog Cézanne. Hij is de meest diep
zinnige en de meest diepgaande vernieu
wer geweest. Tegenover de afbrokkeling
van het natuurbeeld, waartoe het impres
sionisme vervallen was, trachtte hij de
beeldende synthese te stellen. Wat het van
de kleur ontdekt had moest niet verloren
gaan, maar tegelijkertijd moest de vorm
die het had verraden en ook de construc
tie hersteld worden. Kleur en vorm zijn
éèn welnu, dan moet dekleur ook
vormgevende kracht hebben. Kleur moest
volume, ruimte en perspectief kleur moest
dimensies bouwen. De expositie is zeer
instructief in dit opzicht en zij laat ook
zien hoe het constructivistisch expressio
nisme bij hem begonnen is.
Het Stedelijk verdient voor deze ten
toonstelling een klinkend compliment.
K. S.
van Kempen geeft op boven- O
nde foto onderficht in dirigen- O
Paul
staande -.
tengymnastiek tijdens de dirigen
tencursus terwijl de cursisten be
langstellend toezien
Dat men in ons concert
leven de lof hoort ver-
digen van bekende so
listen-zangsterren, orkestdi
rigenten of piano- en viool
virtuozen is een logisch ge
volg van hun individuele op
treden. Het kan nl. niet an
ders of alle aandacht van het
concertpubliek richt zich op
de prestaties van deze een
ling, hoog verheven op een
podium met een stralen
krans van veneratie om zich
heen.
Maar er zijn nog andere
muziekuitvoerders, wier
prestaties veelal niet minder
zijn dan die van hun bewie-
i rookte collega's. Die stil ver-
i ja een extreme tegenstelling tussen impressionisme en expressionisme.
Het bestaat hierin, dat het zuivere impressionisme voortkomt uit 't loutere
kijken van de ogen, zonder bemoeienis van de geest of van het hart, en
liet zuivere expressionisme een kreet is van hart en geest, zonder bemoeienis
Van de directe werkzaamheid van het oog.
Er zijn mensen met een helder verstand die er nooit iets van begrepen
hebben en ik denk dat het ook moeilijk begrijpbaar is voor wie enigszins
begrepen heeft wat een mens is,
De, mens immers, die poch een lichaam, noch een ziel, noch de som van
beide is, maar een eenheid van die twee, kan onmogelijk de werking zijner
zintuigen autonoom maken ten opzichte van zijn zielsvermogens, noch zijn i doken achter een orkestles-
geestelijke léven hebben zonder het te voeden met zijn zintuiglijke j b°™^
ervaring Voor de schilder betekent dit, dat hij geen zuivere, autonome j vjoer zelden of nooit met
oeenkunst, noch een zuivere autonome zielekunst kan maken maar dat j ^^f-^^^rke^
elke voorstelling die hij schept opgebouwd is zowel uit zijn visuele ervaring
van een soort ondergronds
als de inwerking van zijn geest daarop. Probeert liij, met alle consequenties muziekbedrijf, waarvan de
van dien, daaraan te ontkomen, dan moet hij niet alleen zijn natuur geweld i gehele concertwereld geniet,
rfand'oen, maar zal hij ook weldra gewaar worden dat hij zijn beeldend
Riskante partij
Sommigen evenwel komen
tóch uit deze naamloze ge
meenschap naar voren om
dat hun toon zó opvalt bij
de solo-passages in het or-
kestspel of doordat men el
ders hun medewerking
vraagt. „Zelfs" een trompet
tist één der orkestmensen
van de achterste lessenaars
kan aan de concertbezoe
ker met name bekend zijn.
Want is hij het niet die één
der meest opvallende en ris-
water als een plastische stuwing, en hoe kante partijen in het orkest
flitsend zijn kwast ook de kleuren schrijft,
watergauw en men zou zeggen lukraak in
de haast om dat vlottend spel van ver-1 weg
schietend glanzen bij te houden, in werke- j dan'is e'rTeïfs~geën „kenner'
lijkheid bouwt hij volumen. - -
Maar ook elders waardeert
men zijn spel zó, dat hij on
langs nog de le trompetpar
tij in het Concertgebouw
kwartet blies en men zijn
hulp steeds inroept om de
uiterst moeilijke Bachse D-
trompet-soli te blazen.
Als men Laane over zijn
carrière wil bezig ho-
ren, behoeft men niet
lang te wachten. In een om
mezien wordt de ene na de
andere trompetkist open
gemaakt en we waren nog
geen tien minuten aan t
praten, toen er al zes ver
schillende trompetten waren
aangeblazen.
„Kük! Dat is nu mjjn nieu
we „Cann"-trompet!", zeide
Laane, en tegelijk blies hij
met volle kracht zyn adem
zonder toon te geven
bereikt. Hoort U maar!" En
hier blies Lane stralend een
der meest befaamde passa
ges uit Strauss' „Helden-
leben".
„Een prachtige trompet!"
„Inderdaad. Hebt u gezien
dat de goud-gepolijste schal-
beker loverdun is? Dat
maakt juist de wijd-dragende,
ronde toon uit". En om dit te
bewijzen blies de muzikant
enige malen dezelfde passage
op verschillende trompetten.
„Gebruikt u deze trompet
ook voor uitvoering van
Bach's muziek?"
„Neen, hiervoor heb ik drie
andere trompetten die hoger
van stemming zijn: een f-
trompet, d-trompet en nog
een piccolo d-trompet". Met
een greep Laane dit laatste
instrumentje dat iets van een
miniatuur-trompet heeft en
precies een octaaf hoger reikt
dan de normale omvang. „Dit
concert een viertal preludia
uit Bach's „Wohltemperier-
ten Klavier", een werk dat,
zoals bekend, voor klavier
alleen geschreven is, maar in
dit arrangement het uitste
kend doet". En tegelijk greep
onze zegsman weer één der
zes trompetten ditmaal de
d-trompet om zangrijk als
een strijkinstrument, de melo
dieën van Bach's preludium
te doen klinken.
„Ja, voor Bach gebruik ik
bijna altijd de d-trompet.
Omdat er in die tijd bijna
geen andere trompet bestond,
staan de trompetpassages bij
deze componist bijna al'le in
de toonsoort D. Ik speel dan
natuurlijk mijn partij in C",
liet Laane^er op volgen en
raakte hiéfcnede weer een
van die typische trompet-
vakmatigheden aan, welke
zulke aparte leesvaardige
eisen stelt. Want naar gelang
het instrument van toonsoort
TOP" gebaart Paul van
Kempen. Tot tien, twaalf
maal toe laat hij de leerling
dirigent de eerste maten van
Mozarts 3e Symphonie voor Kamer
orkest herhalen. „Stop. U dirigeert
met een te stijve pols. Nog eens. De
arm vrijlaten. Stop. Niet energiek
genoeg. Stop. En nu is het weer
niet exact; ik zag het al aan de
opmaat. „Kijk", zegt hij dan, ter
wijl hij naast de orkestleider in spe
gaat staan, „zo moet het gaan:
tik, tik, zuiver en precies en vooral
niet stijf. De arm moet als het ware
op gummi lopenEn opnieuw,
voor de zoveelste maal, zet het
bereidwillige stijkkwartet dat een
hele week lang, van studio tot
studio zwervend, er op bedacht is
geweest, aan alle wenken der diri-
geerlustigen te voldoen, de eerste
maten in van Mozart. En Paul van
Kempen maar onverstoorbaar door
gaan. Stop. Te zoetsappig. Neen. Nu
is het niet beheerst
ZO gaat het ln Hilversum tijdens de
dirigentencursus. Paul van Kem
pen, die in Siena reeds vijf jaar
lang een soortgelijke cursus geeft, zwaait
hier voor de variatie nu eens niet de
dirigeerstok maar de scepter. Het diri
geerstokje wordt door anderen gezwaaid,
door jonge musici uit verschillende lan
den die de ambitie hebben eens een
Toscanini te worden. Vier en veertig
aspiranten gaven zich op maar na een
strenge selectie werd slechts ongeveer
de helft van dit aantal toegelaten tot
de meesterproef der orkestdirectie waar
bij Paul van Kampen en Carlo Zechi
gezamenlijk als dcent en examinator
optreden.
vermogen heeft opgeteerd.
In wezen was de crisis waarin het im
pressionisme een tiental jaren na zijn ont
staan kwam te verkeren dan ook precies
dezelfde als waarm op het ogenblik de
schilderkunst verkeert met het extreme
expressionisme zoals wij dat van Manessier
en de zijnen hebben gezien, èn met ae z.g.
abstracte, voorstellingsloze kunst.
Is de crisis nu dieper dan rond 1880, toen
en nu bestond en bestaat zij in de wraak
die de natuur neemt op de negatie van
haar wetten. En de wraak van de natuur
is altijd: onvruchtbaarheid, en onvrucht
baarheid is: de dood. In dit geval: de dood
van het beeldend vermogen.
BEHALVE fraai en boeiend is daarom
de tentoonstelling in het Sted. Museum
te Amsterdam ook uiterst leerzaam
voor onze tijd met de zeer gevarieerde kijk
welke zij geeft op de gistingen die in de
Franse schilderkunst ontstonden in de
jaren 1880—1890, toen men een uitweg
moest zien te vinden uit het bankroet,
waarmee de consequenties van het impres
sionisme de schilderkunst bedreigde. Die
tentoonstelling wordt gehouden ter ere
van de Nederlandse schilder, wiens hon
derdste geboortedag wij dit jaar niet moe
worden te vieren en wiens volprezen
oeuvre in die tien jaren is opgebouwd en
vanaf '86 dwars door het impressionisme
heen een van die uitwegen openbrak.
Maar het zjjn ditmaal de andere wegen
welke toen gelpklijdig werden beproefd,
die ons nog eens voor ogen worden ge
steld, tezamen met het impressionisme
zelf, zoals dat in die dagen by zyn oor~
spronkeiyke pioniers erbij stond. Daar is
dus allereerst Monet, in het gezelschap
van Manet, Pissarro en Renoir. En daar
zyn vervolgens Gauguin, de Toulouse
Lautrec, Seurat Cézanne. De caesuur in de
opsomming scheidt de min of meer ge
trouwe impressionisten van de rebellen.
Wat de eerste betreft bewonderen wij
hier Renoir het meest en ik geloof dat hij
ook het beste geprofiteerd heeft van de
verworvenheden van het impressionisme.
Ziin kunst wortelde te diep in de traditie,
hij was een te gezonde mens, wars van
maniakale verabsolutering op welk gebied
dan ook, dan dat hu schade zou kunnen
lijden omwille van een vooropgezetteHeer
Hoe zuiver naar die impressionistische leer
een landschap als dat in Calab"e b'Yn
gedaan mag zijn. Toch proeft men in dit
schilderij de traditie van eeuwen 1an
schapskunst: de ruimte, het doorzicht,, d
plastisch opgolvende massa s van het ter
rein; maar ook de dromende, durende ver
zadiging van gevoel en geest, de P?®"®-1
blijdzaamheid van het hart dat zich laait
aan zon en vrede. Het merkwaardigste
schilderij van Renoir en voor mijn gevoel
het meest opmerkelijke van deze gen®1®
expositie, is zijn „Pad door de velden". Het
is bijna Hollands van nuchterheid, het
beschaamt de hele Haagse school en in
zuivere directheid van natuurgevoel kent
het in Barbizon zijn weerga niet, en moet
die zoeken bij Ruysdael. Het heeft de
schokkende inwerking op de ziel die alle
zeer zuivere schoonheid heeft: het doet de
mens die het ziet plotseling met een onuit
sprekelijk verlangen terugdenken aan zijn
vroegste kindertijd, toen hij zeer dicht bij
alle dingen was en alle dingen nieuw en
maagdelijk waren.
Als Renoir had ook Manet zich de tra
ditie te zeer eigen gemaakt dan dat hij
de tekorten van het luministisch impres
sionisme tot eigen gebreken kon laten
worden. Zie maar dat „dienstertje" uit '79.
'vÜf jaren na zijn bekering tot die richting
Beschilderd. Dat is zoiets als een Frans
Hals die alleen maar wat sensueler, maar
niets minder vormvast en ironisch gewor
den is met zijn expressief penseel. En
vergelijk maar eens zijn ongemeen vaar
dige behandeling van het bewogen water
in de twee jaar voor zijn dood ge
schilderde ontvluchting van Rochefort
met die vlakke watertjes waarop Monet
de meisjes varen doet. Manet' zag dat
blaast?
Mist een violist, cellist of
contrabassist eens een noot,
En wat Monet betreft, zijn mooiste doek
is hier „De Netten" uit 82. Daar staan aan
lange staken opgehangen de gazige kleur-
sluiers der visnetten, te midden van de i
branding, waarmee de zee op de rotsen
breekt. Zij voileren de wolken-blankte, de
blauwe heuvelrand en bot schuimend
water mef hun zevende, fijne grijsheid. En
het water is louter schuim, een lichtend,
zilveren gesproei van duizend wit-ge-
brande kleuren. In „Corniche de Monaco"
(84) en het „Belle lie" ('87) behield Monet
nog iets van zijn frisheid, maar zijn kleur
gebruik is minder fijnzinnig geworden en
er lijkt .toch reeds een zekere moeizaam
heid, een soort scrupulositeit op te treden
die hem de spontaneïteit rooft. Tenslotte
zijn er die beide variaties van meisjes in
een boot die er ons aan herinneren, dat
j Monet tenslotte verviel tot een soort ab
stracte kleur-oefeningen; en ook aan de
i eindeloze series van een en hetzelfde
onderwerp (20 hooischelven, 17 maal een
kathedraal, 39 Theems-gezichten etc.), die
hij na '90 maakte.
Pissarro staat min of meer tussen beide
groepen in, omdat hij o.a. in het vaarwater
van Seurat kwam, zoals men kan zien
aan zijn „Uitzicht uit mijn venster". Maar
hij was geen echte vernieuwer.
E echte rebellen zijn de overigen.
Gauguin die niets van sensualiteit
moest hebben en die daarom wars
was van alle beschaving omdat hij harr
vereengelovigde met het sensuele Parijs
van die dagen. Later zou hij daarom naar
de wilden gaan, waar hij echter zijn eigen
in de zaal die het bemerkt.
Maar als een trompettist
even weifelt met zijn toon
om niet te spreken van ern
stige technische misgrepen
dan valt hierop aanstonds
het volle licht van de criti-
sche aandacht.
Hoe riskant en veeleisend
het trompetspel is, hoorden
we nog eens door de thans
25 jaar in het Haags muziek
leven werkende trompettist
Theo Laane vertellen. Wie
het Residentie Orkest, de
laatste jaren zo phenome-
naal uitgegroeid, dat men het
in één adem met het Con
certgebouworkest is gaan
noemen, kent, kent Laane's
trompettoon als een der
meest representatieve van
deze orkestgemeenschap.
Sinds enkele jaren vervult
hij er als trompettist de eer
ste plaats en sinds Januari
is hij leraar aan het Kon.
Conservatorium.
door het instrument. „Om
het op temperatuur te bren
gen", zei hy. „Het is een zo
genaamde „Constellation"
van de beroemde Ameri
kaanse „Cann"-fabriek. Het
is de mooiste trompet ter
wereld, die ik ken".
„Om een trompet te keu
ren begin ik altyd met de
noten die op iedere trompet
moeilijkheden van toonzui-
verheid opleveren. Die moei-
ïykheden had men tot dus
verre bijna niet overwonnen.
Dank zij een speciaal op
deze trompet gebouwde
handgreep wordt die toon-
zuiverheid zonder moeite
instrument, dat ik op de laat
ste tentoonstelling van blaas
instrumenten in het Haagse
Gemeentemuseum heb ge
kocht, stelt me in staat de
hoogste passages uit de Hohe
Messe van Bach zonder moei
te te spelen".
Uit eigen ervaring weten
we, dat bv. in Rotterdam men
perplex heeft gestaan over
het stralend geluid der trom
petpassages in Bach's werk
zonder dat men zich toen rea
liseerde hoe zulks mogelijk
was.
Ik speelde laatst op een
wisselt we zagen hier toch
zes soorten trompetten
wisselt ook het notenbeeld...
„Bespeelt u nog andere in
strumenten dan trompet?"
„Kijkt u eens achter me!"
En we zagen een prachtige 5-
snarige contrabas. „Ik heb
jarenlang ook contrabas ge
speeld en Frits Schuurman
bood me destijds aan om als
het te pas kwam in te vallen.
Maar ik heb aan mijn trom
pet meer dan genoeg".
En weer blies deze Roelant
op z'n gouden hoorn, ditmaal
met een kracht dat een devo
tielichtje ervan flikkerde
Het is aan Van Kempen te horen dat
hy dit karwei meer aan de hand heeft
gehad. Met verbluffende scherpte ziet
hij het geringste vergrijp tegen de tech
nische perfectie. Grootser dat gebaar"
roept hij dan. „Laat die arm maar uit
de kom vliegen. Als het maar exact,
precies blijft".
Maar er komt een moment dat zelfs
deze veeleisende maestro tevreden is
over de eerste slagen van de recruut en
dan gaat het zangerige eerste deel zon
der veel stoornis voort. De mede-cursis
ten van de examinandus, in een wijde
i kring om het orkestje gezeten, houden
intussen fanatiek het oog op hun parti
turen gericht. De klinkende muziek
krijgt lien in haar macht. Het kriebelt
in hun op dirigeren beluste hand; hand
en lichaam willen mee-musiceren, mee
leiding geven. Zwaaiend met vulpotlood-
jes bij wijze van dirigeerstaf, gesticule
rend met het zegenende gebaar van een
priester, of zelfs met de gebalde ruist,
mee-neuriënd, mee-verend op de stalen
stoelen of de maat trapvoetend met de
partituur op de schoot, schijnen allen
j plots bezeten te zijn van een muzikale
psychose.
Totdat Paul van Kempen de ban
weer verbreekt. Hij heeft de examinan
dus lang genoeg aan de tand gevoeld.
„De volgende". Die volgende is niemand
minder dan Gerard van Krevelen (van
„De speeltuin"). Broodmager, hoekig en
met de vakmatige vlotheid van de rou
tinier in de amusementsmuziek laat hy
het kwartet dezelfde Mozartmuziek in
zetten. Maar ook hij struikelt over de
twee eerste maten en Paul van Kempen
komt hem een lesje in precisie leren. ;,U
begint op een bepaald punt Uw opzwaai
en U keert nauwkeurig op hetzelfde punt
terug. Kijk, zo" zegt Van Kempen terwijl
hij met zijn beroemde dirigeerhand een
soort meetkunde in de lucht beschrijft.
Van Krevelen accepteert goedlachs de
aanmerkingen van de maestro en doet
zelfs gedwee riln jasje uit om beter de
„grootse vleugelslag van de roofvogel
onder de knie te krijgen.
Dan verschijnt een Hongaar op het
podium. Arpad Gerecz heet hij en mis
schien komt U over een jaar of tien deze
knaap als dirigent op een of ander festi
val tegen. Niettemin heeft examinator
Van Kempen ook op hem het nodige aan
te merken. Wanneer het te sentimen
teel gaat, schudt Van Kempen het
hoofd „Pour les jeunes filles de Boeda
pest" lacht hij. Maar als Arpad dan rea
geert door met alle heftigheid van zijn
jeugdig hart erop los te zwaaien, is het
natuurlijk ook weer niet goed. „Sierlijk
moet het zijn" zegt Van Kempen in een
mengsel van Frans en Duits. „Une révé
rence du rococo".
Er is een jonge Engelsman met raven
zwart haar bij het groepje, speciaal door
de B.B.C. naar deze cursus gestuurd.
„Die heeft talent" vertelde Paul van
Kempen ons en de jongeman bewees het
door gedecideerd en exact van gebaar de
Mozartsymphonie te dirigeren.
Een gebrilde Fin van een jaar of 25
volgt hem op. Hij doet het niet slecht,
deze zoon van Helsinki. Maar volmaakt
vindt Van Kempen het toch niet. De
moeilijkheid is slechts hoe het de jon
geman aan het verstand te brengen. Van
Kempen's vloeiendste Frans, Duits en
Engels komt eraan te pas en als dat nog
niet helpt, geeft hij een kostelijke pan
tomime van iemand die te romantisch
doet. Dat wordt begrepen. „Aha, das ist
Finnisch" knikt Van Kempen voldaan.
Tot slot van deze séance kregen we
Carlo Dantevino voor het orkest, een
stoere Italiaan van het type Peppone uit
de film van Don Camillo. Hij is al een
ervaren dirigent, die hier in Hilversum
zijn derde cursus loopt bij Van Kempen,
onder wiens leiding hij reeds tweemaal
in Siena de „hogeschool" volgde. Deze
musicus uit het zonnige Zuiden dirigeert
niet alleen met zijn handen maar ook
met ziin gelaat. Een blik als van een ge
broken man in de richting van de cello
wanneer deze het tempo even niet volgt,
een expressie alsof hij een heel buisje
aspirine tegelijk heeft ingeslikt bij een
moeilijke passage, een verrukking als
kreeg hij het fijnste gebraad voorgescho
teld bij een speels thema, doen ons met
spijt bedenken dat. als Carlo een groot
dirigent wordt, deze spectaculaire mi
miek voor het publiek in de concertzaal
dat slechts 's dirigenten rug ziet, helaas
onopgemerkt zal blijven
,Js dat niet interessant f" vraagt Paul
van Kempen ons, ,#oals de verschillen
de geaardheid zich uit in het dirigeren t"
Zecchi en ik proberen al die ontluiken
de bloempjes te beschermen en te kwe
ken, De persoonlijkheid is er; alleen de
techniek van het dirigeren hopen wij hen
te leren. Deze week was nog maar een
begin. Het strijkkwartet,al speelt het
muziek voor een groter ensemble, is het
makkelijkst te leiden. Volgende week
komt het Omroepkamerorkest in de stu
dio, daarna het omroeporkest en als
sluitstuk het Radio-Philharmonisch or
kest. Dan moet U nog eens komen, als
onze aspirant-dirigenten zich voor het
groot orkest naar de finish slaan'\
Hieronder: Renoir's ,Had door de
velden" een der hoogtepunten van
de tentoonstelling „Tijdgenoten
van van Gogh" in het hoofdstede
lijk museum. „Het is bijna Hol
lands van nuchterheid, het be
schaamt de hele Haagse school en
het vindt in de directheid van het
natuurgevoel in Barbizon zijn
weerga niet".
1
————l nntnro etcra-n Ic Wia nrnheort Hf» UpfHe tUSS0Ii XYl&Il
R IS één asoect in de katholieke opvattingen over
het huwelijk, waaromtrent grondeloze misver
standen bestaan. Het gaat er daarbij niet om,
dat men in of buiten de katholieke Kerk een
bepaald katholiek gezichtspunt niet volledig of enigs
zins verminkt interpreteert. De misvatting is hier
wezenlijk; men verstóat eenvoudig niet, door welke
oorzaken dan ook, wat de Kerk gelooft en wat zij
bedoelt. De plaats van het kind in het huwelijk wordt
door katholieken dikwijls eenzijdig en onevenwichtig
voorgesteld en bijna altijd door andersdenkenden vol
komen onjuist weergegeven. Velen zijn de overtuiging
toegedaan, dat de katholieke Kerk het huwelijk
slechts ziet als een instituut, waardoor men in de ge
legenheid wordt gesteld zoveel mogelijk kinderen op
geoorloofde wijze ter wereld te brengen. Men meent
in niet-katholieke kringen vrij algemeen, dat de Kerk
hierby door politieke motieven wordt gedreven en
met name speculeert op zoveel mogelijk macht door
een zo groot mogelijk aantal.
Bij het funderen der bezwaren put men niet uit
kerkelijke documenten of theologische verhandelin
gen Men wijst op de preek van één of meer pries
ters', op bepaalde huwelijksopvattingen, die prac-
tisch bii katholieke groepen werden aangetroffen,
op bepaalde ontwrichte huwelyken of gedupeerde
echtgenoten. Het is zelfs opvallend, hoezeer de
eigenlijke katholieke inzichten omtrent rechten en
plichten der gehuwden onbekend zijn. Hetgeen te
begrijpen valt, als dikwpls de practjjk werkelijk in
zo ernstige mate de leer zou vertroebelen.
Dat dit laatste inderdaad het geval is, ik a»1™;1
geen ogenblik dit toe te geven. Er is veel onjuiste,
onvolledige, eenzijdige en in haar gevolgen heilloze
voorlichting. Vooral heilloos als zu afkomstigs van
mensen, die in hun milieu morele autoriteit bezitten.
Dezp autoriteit wordt weliswaar door buitenstaanders
vaak ernstig overschat de clerus .^Pjdt'n katho
lieke kringen openhartig en veelvuldig genoeg be-
critiseerd maar zij is er toch (zeer genuanceerd
voor verschillende groepen) en zi.i wordt niet altpd
met voldoende reserve, tact, bescheidenheid en voor
zichtigheid gebruikt. Hetgeen men overigens van alle
dragers van zedelijk gezag kan constateren, omdat
het door mensen wordt uitgeoefend.
"ET kan bekend z«n, dat door de hatholieke Kei-k
aan haar priesters geen enkele onfeilbaMheid
mt? particuliere uitspraken of publicaties, die ofwel
aan onduideliikheid en ongelukkige formulering lpden,
nfwei de bedoelingen van het huwelyk on)Uist en
zoiidèr voldoende inzicht in de ware leer der Kerk
benadrukken.
Wat ls dan kort samengevat de leer der
Kerk over het huwelyk als levensbron van het
kind7 Om te beginnen: de Kerk houdt zich aan de
vanzelfsprekende wet. dat de gehuwden zélf in eer
ste instantie, aan de hand van hun eigen eerlijke
geweten, hebben uit te maken, of en hoezeer hun
gezin eventueel zal groeien. Dat eerlijke geweten
sluit voor de overtuigende katholiek o.a. in, dat
het huwelijk natuurgetrouw en zonder kunstmatig
ingrijpen van menselijke zjjde wordt beleefd, ook
in de sexuele sfeer.
Wat kan worden gezegd over het huwelijk als ge
meenschap en volle belevenis van de liefde tussen
man en vrouw is vooral daar van kracht, waar
deze liefde haar hoogste uiting en volledigste over
gave beleeft. Daar mag de natuur geen geweld
worden aangedaan. Daar is het de mens niet ge
oorloofd de dingen uit hun zinvol verband te ruk
ken en van de liefde een spel te maken volgens
zelfbedachte regels en tégen de regels in, die de
menseiyke natuur spontaan en als vanzelfsprekend
suggereert.
In de volstrekte lichamelijke en geestelijke over
gave is elke berekende behoedzaamheid, elke angstige
omzichtigheid en vrees voor de consequenties strpdig
met da spontane roekeloosheid- welke da liefde vsn
nature eigen is. Wie probeert de liefde tussen man.
en vrouw in haar meest volmaakte uitdrukking An
ders te beleven dan God zelf in de menselijke natuur
het aan ons voorhoudt, pleegt opstand tegen God,
tegen zichzelf en tegen zijn eigen huwelijk zoals het
van nature is.
TT7 E KUNNEN NU de vraag stellen of een der-
y gelijke opvatting omtrent een zuivere huwe
lijksbeleving noodzakelijkerwijs tot een „groot
gezin" leidt met soms alle ondragelijke en ergerlijke
gevolgen van dien: een overbelaste moeder en afge
beulde vrouwdie moeite heeft enig zelfrespect te
behouden, een in sociaal opzicht chaotisch gezins
leven, onvoldoende opvoedingsmogelijkheden enz. De
katholieke Kerk erkent tenvolle de 7710gelijkheid, dat
gezmsuitbreidi7ig oixgewenst of zelfs onverantwoord
moet worden geacht als gevolg b.v. van bepaalde
medische, sociale, economische of psychologische
omstandigheden. In een dergelijke situatie predikt
zij de noodzaak van een dikwijls zeer moeilijke zelf
beheersing, niet in de huwelijksliefde zélf .maar wel
in haar sexuele beleving. Nooit zal zij het zuivere
beginsel vertroebelen met het oog op „practische
moeilijkheden". Zij mag geen beginselen veranderen.
Zij mag n iets veranderen van hetgeen haar door
God is toevertrouwd. Slechts het omgekeerde is haar
taak: het haar toevertrouwde pand ongeschonden
bewaren.
WIE NIET in zelfbeheersing gelooft, zal de Kerk
hier niet kunnen volgen. Hy zal trouwens de
Kerk nergens kunnen volgen; want de zelfbe
heersing is een wezenlijk element in haar prediking
evenals in de prediking van Christus en Zijn aposte-
ten. Dit geloof heeft haar martelaren gebost. Doch 't
bloéd van deze martelaren is oneindig vruchtbaar voor
haar geweest.
Wij komen wellicht nog terug op sommige détails
uit het belangrijke vraagstuk, dat in het bovenstaande
aan de orde wordt gesteld. Het leek nuttig, allereerst
voorop te stellen, dat de eigen zuivere en spontane
aard der liefde tussen- man en vrouw, zonder er be
paalde elementen uit weg te rukken en zonder zelf
zuchtige berekeningen, door de Kerk wordt ge-
eerbiedird.
=t JELSMA, M.SA