GENIETEN! OP VACANTIE met zon, water, wind, en nog wat Holland vanaf 't water ZO MAAR.... Vandaag Het onzichtbare leven met God to i Geef mij maar een eilandje! MA D6 HOOG'Xisjf ip !M Kamfer in plaats van uniformen EINDELIJK VACANTIE lS\ï£\S „De volgende week ga ik eens heerlijk niks doen!...'' ZATERDAG 4 JULI 1953 PAGINA Zeilen: Een spel niet wind en weter Ziele-natie Het slaaplied van de stad KARAKTEROLOOG. T.T. Sportiviteit A V V Z Plannen worden gemaakt om deze zo goed en vruchtbaar mogelijk door te brengen. Toch lijkt het me soms toe, dat vele mensen hebben verleerd vacantie te houden, verleerd, om echt te genieten van een paar vrije dagen. Er zijn er, die in hetzelfde tempo, waarmee zij door het jaar bezig zijn met hun werk, ook vacantie gaan door brengen. Ze laten ook hier geen tijd verloren gaan. Alles is berekend en ge pland. Voor anderen is de vacantie een soort vlucht, vlucht uit het werk. Ze willen vergeten. Heel het jaar hebben ze gewerkt, gespaard. Nu zullen ze het er echt eens van nemen. Zij duiken als het ware in het plezier en proberen er uit te halen, wat er inzit, om op het •inde in een geweldige kater te ontwa ken en met een zuur gezicht weer aan het werk te gaan. Dan gaan ze weer plannen maken voor het volgend jaar. Hun werk is een middel, om een veer tien dagen lang plezier te maken. De meesten kunnen niet echt genie ten van die paar dagen, kunnen dan niet echt rustig zijn, verwijlen bij de dingen, plezier hebben in een wande ling, of in een lange dag-niets-doen. Ze moeten bedrijvig in de weer zijn, rei zen en trekken, als uiting van hun in nerlijke onrust. De christen en dat wordt zo vaak vergeten moet ook echt kunnen ge nieten van het leven en van de wereld. Hij is mens en daardoor in de wereld; hij is christen en staat daardoor boven de wereld. Dat wil zeggen: hij neemt de wereld niet zo heel ernstig. Hij staat er enigszins boven; hij kan ar afstand van nemen. Vandaar een zekere luchtige blijdschap, die hem eigen moet zijn. Dit kenmerkt zijn vacanties ook. Hij geeft zich niet over aan die dagen met de bittere ernst, waarmee zovelen het doen. Want dan is alle aardigheid er al af. Hij gaat ook hier geen afgoderij plegen. Hij vlucht niet uit zijn werk. Hij heeft zeker zijn werk goed gedaan in dienst van de gemeenschap, als uit drukking van de wil van God. Hij hoeft daar niet uit te vluchten. Hij doet zijn werk niet om wille van de vacantie. Maar hij heeft als ieder mens van tijd tot tijd ontspanning nodig. Die neemt hij dan ook. Hij houdt van de vreugde, want hij is een paaskind en wil zijn vreugde als verloste ook tonen. Voor hem het bos en het strand, het open veld en de bloemen. Hij kan daar echt van genieten. We denken aan Christus, die hele maal geen puritein was, maar van de andere kant ook geen epicurist. De Heer hield van de bloemen en van de vogels. Hij had er zijn plezier aan. Het is niet nodig geweldige dingen te doen in de vacantie, grote buiten landse reizen te maken, even een land aan te doen en ettelijke musea te be zoeken, om blasé en verveeld terug te keren. Neen, onze vacantie zal zijn: genie ten van het ogenblik en van de dagen, zonder er ons laatste doel in te vinden. We willen deze dagen ook niet louter zien in dienst van ons werk, om des te frisser te kunnen zijn. We genieten omdat het ogenblik zelf zo mooi is, om dat wij er bij verwijlen willen. H. B. of een paar weken, waarvan vooral veel Groningers en Friezen gebruik maken. „Wij gaan dit jaar met ons vijven, allemaal meisjes, naar Ameland. Je hebt daar 'n mooi ruim strand en bos om te wandelen. Overweldigend druk is 't niet op dat eiland. We maken er 'n rustige wandelvacantie van, 't hele seld met zwemmen en uitrusten op het strand Jonge mensen, die er op tijd bij zijn, kunnen gemakkelijk en betrekkelijk goedkoop op Ameland (of Schiermon nikoog) pension krijgen. Er zijn ook v La '"ItfjilUI En nou zeggen ze dat die mensen van Kreet de hele week noodweer hebben gehad; maar natuurlijk toch thuiskomen met hele verha len over geen druppeltje regen; ik zeg tegen haar van Leverbeet.ik zeg: natuurlijk, géén druppeltje, maar strómen, stromen, en nog eens strómen; maar goed, ik zeg regen is pech, maar kom d'r dan ook eerlijk voor uit en klets dan niet van de hele week heerlijk genoten, vooral niet met drie van die lummels als die tweeling van hun en die zogenaamde pleegzoon; reken maar dat die drie schutjes, mijn schutjes zegt zij altijd, reken maar dat die schutjes d'r 'n dreunende vacantie van gemaakt heb ben, echt rustig en zo; en nou moet hij van Kummel gister nog met haar van Kreel gesproken hebben, Kummel gaat de vólgende week trekken met z'n vrouw, tenminste wat je dan trekken nóemt met meer als 60 kilo bagage ach ter op je tandem, maar ja, eik jaar krijgen de Kummels weer effectief de treickoorts; goed, hij van Kummel komt dus indirect haar van Kreel tegen en zegt zo langs z'n neus weg wat over 't weer en daar begint zij van Kreel 'n hele tirade weg ie geven over De Bilt en over broodprofeten en dat vacantie- spreiding ook niet alles is en dat de ministers 't allemaal mooi kennen zeg gen, die gaan op vacantie als ze zin hebben of als ze geen zin meer hebben, hoe je 't maar noemen wil; nou weet je nooit goed of hij van Kummel overdrijft of niet da's waar, maar je ken d'r van op an dat de Kreeltjes de vorige week 'n zenuwe-vacantie hebben gehad in dat dure pensionnetje van hun met 'n kaal strand d'r vóór en twee of drie natte duintjes d'r achter, en dan maar patien ce en voor 't raam zitten en tellen hoe veel dagen 't nog is en naar de lucht kijken en de kleren van de kinderen elke dag te dronen hangen en zo blijf je na tuurlijk lekker 'n hele week aan de gang. Er valt een heerlijke vacantie te ver sieren op zo'n klein eiland. Een be perkt gebied, duinen, zee, strand en bossen. Enkele eigen-aardige dorpen, een rustige sfeer, ver verwijderd van mange tvouuciiaMuiui vmi, i i.i.v -,in- jelk overdruk tourisme met elkaar ver- eiland zo'n beetje exploreren, afgewis-kleine huisjes te huur voor een maand dringende en vermoeiende mensen. Inderdaad, een ideaal oord voor lui, die van wandelen houden en die graag en met nieuwsgierige zintuigen er op uittrekken om eens te kijken „hoe 't er hier uitziet". Mensen met een passie voor fietsen, nemen hun trapper of brommer mee. Je reist met een trein b.v. tot Gronin gen of Leeuwarden. Vandaar per bus of fiets naar Hollum (Fr.), waar een regelmatige bootdienst voor het ver voer naar Ameland zorgt. Daarna is er niets meer dan het water, de hemel en een klein, mooi eilandje. Met zo'n eilandje kun je in veertien dagen va cantie „klaar komen". Je kunt het „ontdekken" met al z'n eigenheden en aparte schoonheden. Je kunt er spelen met de eeuwige zee, en het spel varu de zon met de golven heeft er een heel aparte bekoring. Niemand loopt je in de weg en je deelt je dag in naar eigen genoegen. Gisteren zag ik die meisjes terug, bruin en uitgewaaid, met nog iets van de zon en de zee in haar ogen. „Weet^ je wat óók 'n goed ding is daar op Ameland?" zegt El, die een deskundi ge is op gebied van slapen; „je moet er haast wel vroeg naar bed, want echt 's avonds uitgaan kun je er niet; en trouwens, we waren elke avond weer moe van 't wandelen, echt zo lekker gezellig moe, met een zalige aanvech ting om zonder al te lang dralen in bed te vallen. Dat is je ware!" .„Mijn eilandje is m'n zeilboot.... Witte vleugels, strak en blinkend over het water, blauwe diepten en blauwe hoogten met niets daartussen dan een wisselende bries en zuiver zonlicht. Elke tocht is een avontuur, een stoeien en spelen met Gods elementen, gewa- pend met alleen maar een paar stuk ken doek en wat hout. En dan toch de baas blijven en elke richting kiezen, die je wilt; mens zijn over wind en water, overwinnaar, de bries telkens meer vangend in je nietige zeilen, met enkele handbewegingen het sterke water klievend Wat een besef van vrijheid. Geen Onnozel speelgoed. Speelgoed uit Gods eigen paradijs. Soms laat je de wind DOORSCHIJNEND STIL trilt de laatste mistvlaag weg. Een lood kleurige wolkenmassa drukt Holland de nacht in. Ineengesmolten zijn water en lucht, hier en daar geaccentueerd door een platte streep van het zuiverste groen. Holland gaat slapen, zoals het een honderd, een dui zend, een twee- of vijfduizend jaar geleden is gaan slapen, zoals het be doeld was voor Holland. Er is niet veel veranderd sinds die eerste dag waarop het werd geschapen. De mensen kwamen. Zij vonden het land goed om te bebouwen. Er is niet veel gebeurd in die luttele eeuwen, er zijn mensen gekomen en gegaan, mensen met zorgen en vreugden, levend met hoop in het hart, met een drang om het „eeuwige heimwee" waar te kunnen maken en als ideaal verwezenlijkt te zien. Zij hebben het zichzelf lastig gemaakt, zij zijn hij elkaar gaan wonen in steden, in deze „monstres de pierres". Zij probeerden hun aardse pro bleempjes daardoor te vergemakkelijken en vergaten dat er ook eeuwige problemen zijn die het scheppen van ziele-steden, van ziele-naties behoef den om tot harmonische oplossing te geraken. Maar vanaf het water, vanuit een een zaam nietig schuitje, drijvend op de wijde azuren vlakten, als de nacht nader komt overvalt de stedeling, de wereld- ling ineens helder, het inzicht in de mate loze accentverschuiving welke heeft plaats gehad. Hier ziet hij de eenheid van het schone, het ware en het goede in ongetroubleerde objectiviteit. Hier ziet hij de macht van dé Schepper in 't eeuwig beweeg van de sterren en heft verdwaasd het hoofd op bij het afslaan van een scheepsmotor daarginds op de ringvaart. Hier ziet hij een glimp van het oneindig verstand dat een rietstengel kan maken en herinnert zich met een grijns de verhoudingen van basis en hoogte in een wolkenkrabber, deze graftombe der natuur. Hij ziet de goudbrocaten voorhangsels, overgaande in strepen van zuiver purper en violet, opgehangen in harmonie, ten afscheid van het licht, en krimpt in een bij het terugdenken aan musea en tentoonstellingen waar zijn ziel zich heeft moeten persen in vormen welke niet bestaan, en zijn oog is verblind door kleuren, even negatief als de zonde. Hij hoort het verstillen der toch im mer-wakende natuur, een verstilling welke tot inkeer brengt en de mens dwingt tot het scheiden van het goede en het slechte. Hij schatert van de lach als hij denkt aan het enige oprechte slaaplied waartoe de stad in staat is ge weest: „The Lullaby of Broadway", de benevelende zang der benzinemotoren, gepuncteerd door het zware dreunen der „elevated"* die zo melancholieke ge luiden, welke somber maken en slechts voor vergroeide gehoor-organen schone klanken vormen. Die muziekinstrumenten zijn niet zui ver, die snaren zijn niet van God. Hij denkt aan de steden waar des nachts het „nieuws" wordt gemaakt, waar men zin heeft voor „stunts", en sensatie hoger schat dan groei. Hij blikt rond in de aankomende nacht, waarin door heel de natuur gerust wordt, omdat onder Gods stralende zon des daags nieuw leven werd geschapen. Hij denkt aan de steden waar lichamen naast elkander wonen en zielen geschei den zijn, waar door de verleiding der mismaakte besognes men het streven en het doel uit het oog verloren heeft en soms al schokkend kan opschrikken als men even door het raam, een begrafenis langs ziet gaan. Ook die daar weggedra gen worden doen mee, juist zij, van wie nog even het lichaam bestaat, ook zij zijn één met ons, wellicht meer en beter ver eend dan de man °P de kantoorstoel naast u, meer en beter misschien dan dat meisje, die boven- of benedenbuur. De gefantaseerde eenheid heeft de ziel eenheid verdrongen. Maar hier, vanaf het water, als de stilte de ziel doet opengaan voor het schone, het goede en het ware. weet men zich één met allen, wie het eeuwig schouwen gegund is, weet men zich één met hem of haar, die een mo mentje in tram of trein, op kantoor of in de fabriek, zijn blikken naar boven kan richten en mede kan bouwen aan de ziele-natie welke geen aardse wet ver mag te slechten of in te perken. Deze ziele-natie kent geen transigeren en geen politiek, zü ligt dwars over de door men sen mismaakte aarde heen en is uitein delijk de enige, welke geldige paspoor ten verstrekt voor het hiernamaals. Holland is mooi vanaf het water, om dat men er midden in de ziclenstad kan leven en gans de dag met allen spreken kan. PIERRE Temidden van adembenemend nieuws over T.T.-races en de Tour de France die op komst was, stond de eerste dagen van deze week in de krant een klein bericht (later in De Tijd en De Maasbode nog vervolgd door een waardig „In memoriam") over een Nederlander, die een week geleden in Innsbruck is gestorven. Aan de lezers van deze pagina was hij groten deels onbekend, Zoals werkelijk grote mensen, die het niet aanleggen op sensatie omdat ze méér te bieden hebben, doorgaans onbekend blijven. Pater dr L. Buys C.ss.R. was de eerste Nederlandse generaal van de Redemptoristen. Alles wat hij deed droeg het stempel van zijn grote per soonlijkheid, In 19Jf7 werd hij door het Generaal Kapittel gekozen tot generaal. Het was een verlies voor ons land maar een verlies, dat makke lijk te dragen was in de wetenschap, dat de Congregatie onder zijn leiding veilig was. Hij ondernam grote reizen ondanks zijn altijd wankele ge zondheid, want hij wilde zich persoonlijk op de hoogte stellen van de situatie. Nog stond hij aan het begin van zijn bestuur. Maar al velen waren ingewijd in zijn plannen en zijn grootse initiatieven. Hij kende de verschrikkelijke geestelijke nood, misschien mogen we zeggen: vooral van de jeugd. Maar gedreven door een stuk idealisme vond hij dat juist nü de Kerk haar grote kansen had. Het specifieke doel van de Redemptoristen is de zorg voor de meest veriatenen. „Wel", zo zei hij een keer, wanneer de congregatie van de Redemporisten nog niet bestond, dan moest zij nu opgericht worden". Toen vanuit Innsbruck het doodsbericht telefonisch overgeseind werd heerste er in elk klooster en retraitehuis of waar ook paters op dat moment zich bevonden een diepe verslagenheid. Als nu jonge mensen deze paar regels gelezen hebben over hem die zij niet kennen maar die óns zo dierbaar was, laten ze dan pater Buys vragen om iets van zijn Geloof, van zijn edelmoedigheid en van zijn optimisme. Hebben we juist deze drie dingen niet erg hard nodigT Hij stond dichter bij hen en hij heeft meer voor hen gedaan dan zij ooit zullen vermoeden. Verder is vandaag de vacantie aan de orde. Behalve de bijdragen van een aantal vaste medeiuerkers dient zich vandaag ook iemand aan onder de naam „Pierre", met enkele vacantie-miniaturenWie die „Pierre" is weten we niet misschien een student of een „afgestudeerde" maar in ieder geval hopen we hem Zaterdags nog eens ie ontmoeten. P. WESSELING C.ssR. even z'n kracht uitvieren. Dan speelt de wind met jou, schijnbaar zegevie rend. Hij jaagt je over gouden water banen. Hij blaast bijna zonder gerucht, sterk en stuwend in de bolle zeilen Alleen het snijdende geluid van de boot door de stroom. Geen motoren, geen schroeven, geen ijzeren construc ties en geen stinkende benzine. Slechts de natuur is de grote, bewegende kracht, de natuur, die meent je de baas te zijn er met je te kunnen doen wat zij wil. Maar je hebt de touwen stevig in de hand en je arm steunt op de hang. Je ogen gaan naar het fokzeil en je ge dachten houden alle elementen voor de gek. Met enkele rukken ben je weer koning. Zelf bepaal je je koers, bere kenend en het geweld der winden uit buitend, zonder je er door te laten overweldigen. Aan bruin worden hoef je niet te denken. Zonnebaden doe je automa tisch. Terwijl de zeilen klepperen en de waterspiegel in gloeiende scherven stuk slaat, doet de zon haar werk- Je boot wordt inderdaad je drijven de en gehoorzame eilandje, goed on derhouden. Of, als dat beeld je beter bevalt: je eigen grote, ranke vogel, wild en tam naargelang je wenst, met spitse, stralende vleugels. Zo'n vogel, water, wind en zon; waar kun je beter van genieten? DE METHODE, WELKE WE VOLGEN. Vr. U heeft tot nu toe uiteengezet, waarom een mens geloven moet. En het kwam erop neer; ik geloof in God en om God. Dit is de kern van de zaak, alhoewel we ook menselijk-begrijpbare redenen kunnen aangeven waarom het verstandig is te geloven. Hoe zou u nu verder wil len gaan? Wat we immers tot nu toe gezien hebben, is slechts het geloof van de bui tenkant. Gaat u ons nu inwijden in de heerlijkheid van het geloof, van de chris telijke wereldbeschouwing en welke me thode gaat u nu gebruiken? Antw. Inderdaad: nu begint het pas. Laat ik alvast dit voorop steken: het is niet helemaal juist te spreken van een christelijke wereldbeschouwing, alhoewel deze wel uit de geloofsWerkelijkheid zal volgen. Maar de inhoud van het geloof is op de eerste plaats een historisch gegeven. Het gaat altijd over Gods daden, Gods zorg voor de mens: dus historische ge beurtenissen in de tijd, welke gericht zijn op het geluk, op het heil van de mens. We willen daarom niet op de eerste plaats een gedachtenconstructie geven, maar zien, wat God in feite gedaan heeft voor ons. Deze feiten vinden hun hoogtepunten in het komen Gods tot ons in Christus. We willen daarom beginnen bij het begin: bij de schepping van de wereld en van de mens, de val van de mens en de gevolgen daarvan in het menselijk leven; Gods be loften en vervulling in Christus. H. B. Het Lam is geschilderd op de tabernakelkast, lig- r7n tv i n /T TTTr gend op het Boek, het Boeknet zevenzegeis^Jn fel Qrp I j (J JJ m j J± j\ (J G Jtl 112/ rood op blauwe vahn vertellen twee letters dat het Lam, het begin en het einde is van alle dingen. Zij vertellen dat aan de boerkes en boerinnekes, die het geluk hebben tot de St. Jacobus-parochie te behoren. Het boerenerf is kris-kras aangeharkt op de Zaterdagmiddag. Morgen zal het Zondag zijn en zullen geen zware paardenhoeven en logge karrewielen de rust van het erf komen verstoren. Toch heerst ook op Zondag al vroeg bedrijvigheid, want het vee dient verzorgd. En ook op Zondag schuifelt het boerenvolk al heel vroeg langs de „baantjes" en „dreven", gaat voorzichtig over t een-planks vlon dertje en vindt het weggetje dat naar hun kerkje leidt. Voor velen is het ver, heel ver, maar voor allen is het een feest als uit de vroege morgenmist de contouren van 't aloude dinkske opduiken en het zandpaadje streepsgewijs belicht wordt door zuinige stralen die door kleine flessengroene ruitjes vallen. Ze mogen binnenkomen en zidh wrin gen in kleine harde banken. Zij mogen de eenheid vormen die het Lam komt aanbidden en het Mysterie der Mysteries komt bijwonen. En dit heeft plaats. Onderbroken door een preek, waard om in de hfotre Dame herhaald te worden'. Vol van apocalyp tische toespelingen, zo goed verstaan door het boerenvolk. Vol ook van mense- Hem, Die het bestaan heeft onze ellende te delen, vol van Zijn Begrijpen en Zijn Zachtheid. Er is geen Suisse met 'enen steek, er is geen meneer in 'n zwarte jas die komt vertellen hoe gjj ter H, Tafel moet gaan. Wel is er het gebed na de H. Mis. Voor gebeden door 'n ijverige kapelaan, met medeleven en zin voor het bidden, welke de mensen pakt en samenbindt tot één Hjkheid. rechtstreeks afkomstig van grote familie, onweerstaanbaar dankend en smekend, gehoord door God en Zijne heiligen. De St Jacobus-parochie staat op deze wereld en zijne geheimenissen, zijne mystificaties, als het Lam op het Boek dep zeven zegelen. De sloten raken het Lam niet. Het kent de boven- en de on dergrond. De zorgen raken de St. Jaco bus-parochie niet, zij zweeft over de zichtbare ellende van het leven van el- ken dag en leeft het onzichtbare Leven met God, dat alleen de moeite waard is Leven genoemd te worden. Dat maakt dit volk zo blfj. Met rots vast kolenbranders-geloof en bergen- verzettend Godsvertrouwen gaan zij on gehinderd door de modder van 's werelds wegen. Niets kan hen verhinderen hun Vaderhuis te bereiken en hun leven daar, zal een rechtlijnige voortzetting zijn van het levenbrengend bidden in hun paro chiekerk. PIERRE. Op veelvul dig verzoek moge hier aandacht wor den gevraagd voor enige boeken en romannetjes uit de grote voorraad vacantie-lectuur waar mee de markt heden ten dage overstroomd wordt. „Oeververkeer aan de verkeerde oever" door Rika van Eindhoven. Vlot, modern; doet naar meer verlangen. Schrijfster verstaat de kunst, het jeudige hart op de gevoelige plek te raken. „In het Witte Paard", roman naar gelijkna mige Duitse film, die zoals men weet op 'n oude operette 'n.a.v. een vroeger toneelstuk) is geschreven. Van de roman wordt nu bin nenkort weer eén to neelstuk gemaakt. En zovoorts. Zéér onder houdend. „Zing dan mee" door Syngman Rhee. Krijgs liederen, die per vergis- sing tussen de ontspan ningslectuur zijn te recht gekomen. „Het grofe Trekhoek" door Trekvogel. Richt lijnen voor trekkers, trekverhalen, gegevens over trekinsignes, trek- liederen, levensbeschrij ving van oude trekkers, inlichtingen betreffende trek-kleding vanaf de oude trekkersgilden tot nu, plaatjes van oude trek-schuiten. Een ware trekpleister voor de trekkende jeugd. „Het lijk in de zeil boot", boeiende thriller door R. Cannedy over een lijk, dat zoals de titel reeds fijntjes sug gereert in een zeil boot wordt ontdekt. In specteur Krijger vraagt zich af: Is het lijk al zeilende vermoord? Heeft de moordenaar al zeilende zijn misdaad gepleegd? Hoe stond de wind Wat betekent het met krijt ge tekende pijltje op de boegspriet? Was de moordenaar 'n man? Of was de moordenaar een vrouw? „Uit het leven van Sarah Grebink", in twee kloeke delen, door haar kleindochter. Eén ding wordt wel duide lijk uit dit boek. Sarah heeft een uitermate saai en eentonig leven gehad. Niet lezen maar! „Kampvuurtjes langs Zevenaar", uitgave van de V.V.V.-afdeling Ze venaar. Gids en be schrijving van gezellige kampeer-plekjes. Adressen van winkels in Zevenaar en omge ving, waar men plastic bekers, tentharingen, leukoplast en stro- hoedén kan kopen. Leerzaam. In „Wacht" (orgaan van de Katho lieke Duitse jeugdbond) lazen we volgend verslag van een beraad slaging in de Duitse Bondsdag: „Het scheelde maar een haar, of het was weer zo geweest. Nadat de Bondsdag zich wijdlopig had bezig gehouden met de kwestie van politieke ver gaderingen en demonstraties kwam men tot een debat over uniformen - wij zijn tenslotte toch Duitsers De meerderheid van de afgevaardigden in Bonn was van mening, dat de smaad, die de geallieerden de Duit sers door het uniformverbod hadden aangedaan, nu eindelijk maar eens moest worden weggenomen. Het is niet zover gekomen. De Bondsraad heeft het concept van de Bondsdag afgewezen. Wij zijn er bij wijze van spreken nog eens aan ont komen. Het heeft wel zin, om na dit alarm schot uit Bonn ons nog wat verder hiermee bezig te houden wij zijn tenslotte toch Duitsers Moeten wij blijven hopen en verlangen naar de dag, waarop wij weer leiders en ver gaderingbezoekers in uniform heb ben? Of zou men niet zolang moge lijk alles er op zetten om het spook uit te bannen, dat al een keer is uit gegroeid tot een boze geest? Laten we het er in ieder geval maar mee proberen. We hoeven er toch helemaal niet verlangend naar te zijn om nog eens te beleven, dat in het pantser van de uniformen de harten zich verharden en mensen tot on mensen worden, die met hun blauwe, bruine of grijze jas ook een nieuwe geest aantrekken, die hen doet ver geten, dat ook de andersgeklede mens een mens is. Het zou een halve dood steek voor onze moeizaam op gekweekte democratie zijn, als nog eens gehandeld en onderscheiden werd naar uniformen. En het zou de volledige doodsteek zijn voor de goede geest onder de Duitse jeugd, als uniformen nieuwe fronten zouden vormen. En toch wij zijn ten slotte nog Duitsers het kan eerder gebeurd zijn dan ons allen lief is. Laat ons daarom maar kamfer kopen in plaats van uniformen". De „Dailey Sketch" schrijft in een beschouwing over de T.T. op het eiland Man over „waanzin op wielen" Twee mannen vergissen zich in hun berekening van een bocht een frac tie van centimeters en rennen zich te pletter. De toeschouwers wordt niets meegedeeld over de dood van de mannen. De vlaggen blijven wappe ren, men rent verder. Achter het startnummer van de mannen komt een „r" te staan: „retired" (opge houden). Sport buigt het hoofd niet voor de dood. Een paar weken later staan in Ber lijn honderd-duizenden mensen eer biedig rond de baar van acht doden. Ze zijn gevallen in de revolutie om de vrijheid. Vrijheid buigt het hoofd voor het hoogste offer. In de „Giro d'Italia" werd op de rustdag te Pisa de Italiaanse renner Carlo Clerici door de directeur van de fabriek waarvoor hij reed uit de course genomen. Hij had in de vijfde etappe Hugo Koblet geholpen. Deze was gevallen en ze hadden daarna samen gejaagd op het peloton- De directie vond dit zo'n ernstige mis draging dat ze de renner uit deed vallen. „De jonge man heeft een tegenstander geholpen en zo niet vol doende de kansen van zijn eigen merk verdedigd". l

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 10