Zestig jaar autogeschiedenis
In Driebergen herleeft het
heroïsche tijdperk
Saxofonist ging auto bouwen
BAMRUBKIEK
■Wn
Vïjj8»
IflTERQft
vooROonc
IETS OVER DE PRUIKEN
wood
HET GRABBELTONNETJE
DE HEILIGE VAN DE WEEK
ËflK
Ouwe „jeep"
Naar een nieuw Europa
Het moeilijke gezin
„Piep, piep, daar hê je
de jeep...."
vJNF^
fc mm
WIST U
Niet complimenteus
Aardrij kskunde-puzzle
Schout bij nacht
im mi&j&
ZATERDAG 1 AUGUSTUS 1953
PAGINA 6
Even tijd voor doorsmeren
Op 10 October internationale
jeugddag in Den Haag
Aan „brenger dezes
Claxonnade uit drakenmuil
Divalend door het verleden
PLANKJE-VAREN MET
BUITENBOORDMOTOR
NEDERLAND EN DE
WATERSNOOD IN JAPAN
Geen hulp van staatswege
OEFENING „DRIETAND'9
Postadressering
a m m
s s g i
0 n M
mcoj
am our
o
JL
D !|Vl S
w q
IpjbJöJb
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
CORRESPONDENTIE-ADRES:
POSTBUS 8. HILVERSUM.
3 Augustus: Vinding van de H. Stephanus
MP PP| Pyf
I
J. 3. RtrrvaLD AUGUSTUS oo JAAR.
.-fe.
ms*~.
Een hoekje in het automüseum.
DRIEBERGEN, 31 Juli.
(Van onze verslaggever)
Er is nog hoop voor dat wrakke cavaljc van u, dat bij elkaar ge
houden door touwtjes en paperclips waarschijnlijk alleen voor de belas
ting nog steeds „auto" heet.
Bij een bezoek aan Driebergen hebben wij namelijk ontdekt, dat het met
auto's al net is als met postzegels: hoe ouder en curieuzer, des te begerens
waardiger, en.des te duurder.
Met dit verschil echter, dat een philatelist zijn exemplaren veelal „p»st-
fris" bewaart, ze ook niet meer voor hun normale bestemming gebruiken
kan, terwijl de „Dion Bouton" uit 1899, die wij in Driebergen zagen, nog
steeds rijden kan.
Deze bijna prae-historische automobiel, die „nieuw" f 2600.gekost zal
hebben, en nu gemakkelijk f 5000.opbrengt, zou nog best Maastricht
halen: twintig kilometers aanvangssnelheid; als de .motor goed warm
gedraaid was, wel vijf-en-twintig.
Per uur.
Men kan deze Dion Bouton bewonde
ren in het „Nationaal Museum van de
Automobiel", een schepping van de heer
G. Riemer, die als directeur van het
„Instituut voor den Autohandel" in
Driebergen met zijn 230 leerlingen ook
wel eens bladeren wilde in het familie
album van de auto, en toen o.m. met
behulp van K.N.A.C., A.N.W.B. en par
ticulieren een zeer interessante ver
zameling. betrekking hebbend op de
geschiedenis van de auto, bijeenbracht.
Een verzameling, die om meer dan één
reden de bezoeker bescheiden maakt,
ook al heeft hij juist zijn eigen super
slee voor het aardige nieuwe museum
gebouw geparkeerd.
Want men ziet er o.m. een „Spurter
uit het jaar 1901, een zes cylinder reeds
mèt vierwielaandrijving (en een com-
pressiekraantje, dat toen als choke
fungeerde). Vermoedelijk is dit vehikel
ontworpen als „terreinwagen", een ver
re voorloper van de jeep, ma»r nooit
als zodanig gebruikt, aangezien ons leger
zich pas in 1914 bekeerde tot de auto.
Ook versnelling op het stuur is niet
zo nieuw: reeds in 1902 bracht een
„Darracq" iets dergelijks en, wanneer
men dit voertuig wat aandachtig be
kijkt, zal men het mèt ons betreu
ren, dat de moderne autoconstructeur
geen aparte lopende band ontworpen
heeft voor die prachtige „bloemenvaas
van gevlochten riet buiten langs de
wagen waarin onze (groot-)ouders (deze
martiaal besnorde „daring young devils
hun parapluies opborgen tijdens de fit.
Minder elegant waren die geweldige
zwarte „hoedendozen", zo groot als een
wagenwiel, waarin toen de reserveban-
den werden meegevoerd.
Wij willen niets zeggen ten nadele
van de moderne, glanzend gestroomlijn
de luxe-snelheidsbeesten, die thans over
's Heren wegen, en rakelings langs onze
schichtige voetgangerskuiten jagen, maar
bekijk eens de stijl van zo'n „Benz uit
het jaar 1894, een stoere, ietwat Teu
toonse „jachtwagen" met houten wielen
ne»r dan 1 meter doorsnee, als bij zo'n
luxe rijtuigje yaarme in sommige stre
ken nog de boeren naar de markt rij
den.
Bekijk ook eens de „F.N. 1900 een
diepe Victoria met een kattebakhet
waren ontegenzeglijk wagens met per
soonlijkheid, ook al werden de versnel
lingen verkregen metpoulies en
drijfriemen en al zat er op ieder lager
een enorme vetpot, terwijl de bestuurder
zo nu en dan even moest stoppen om deze
vetpotten een slag aan te draaien! Men
zal bovendien uit deze museumstukken
kunnen concluderen, dat niet al het nieu
we werkelijk zo nieuw is: reeds vermeld
den wij de stuurversnelling, een door
snee van een hypermoderne band, zonder
binnenband, ligt er broederlijk naast een
van de allereerste autobanden, die (even
eens zonder binnenband) over de weg
hobbelde en een twee cylinder „Spijker"
uit het jaar 1906 kende reeds het „stoot
kussen" rond het dashboard; vorig jaar
werden die in Amerika geïntroduceerd
door iemand, die uit de statistieken van
autobotsingen had geconcludeerd, dat het
merendeel der automobilisten daar hoofd-
Ter gelegenheid van het tweede con
gres van Europa, dat van 8-10 October in
de Ridderzaal in Den Haag wordt gehou
den, organiseert het internationale jeugJ-
secretariaat van de Europese Beweging
een Europese jeugddag op 10 October.
Behalve 3000 Nederlandse jongelui ne
men aan deze manifestatie 1500 jongeren
uit Frankrijk, Duitsland, Italië, België,
Luxemburg en de Saar deel.
De reis per autobus van de buitenlandse
deelnemers naar en van Den Haag zal
tevens worden benut om in tientallen
steden de publieke opinie te wijzen op
het belang van dit Haagse congres. Het
doel van de Europese jeugddag is uit
drukking te geven aan het belang, dat
de Europese eenwording voor de jonge
generatie heeft.
Op deze dag zullen in de morgenuren
door de Nederlandse deelnemers petities
worden aangeboden aan de minister
president en aan de minister van buiten
landse zaken, terwijl de buitenlandse
delegaties gelijkluidende petities, bestemd
voor hun regeringen, overhandigen aan
hun ambassadeurs in Den Haag. In samen
werking met de radiostations van de deel
nemende landen zal 's middags in de
Houtrustballen een Europees kleinkuns:-
programma worden aangeboden. In de
avonduren zullen de duizenden jonge
mensen in een grote fakkeloptocht naar
de Ridderzaal trekken, waar op het his
torische Binnenhof jongeren en ouderen
gezamenlijk zullen getuigen van hun
bereidheid nu een nieuw Europa op te
bouwen.
verwondingen opliep, doordat zij tegen het
dashboard sloegen.
Er zijn ook andere interessante museum
stukken, die een stuk auto- (en rijwiel)-
geschiedenis incorporeren: langs een der
wanden vindt men b.v. een verzameling
fotografieën, documenten en tekeningen
(nog verre van compleet overigens). Daar
onder zijn oude prospectussen, waarbij
voor de automobilisten (rondom Parijs)
o.m. de adressen in kaart gebracht waren,
waar zij benzine konden krijgen (bij de
kruidenier) en waar zij hun karos konden
laten repareren (bij de slotemakerl).
Natuurlijk ontbreken bij die verzame
ling de namen niet van de Markies de
Dion, noch de foto's van de gebroeders
Lanchester, Sir Henry Royce en Herr
Benz. En er is een brief, waarin een zaak
in Amerika verzocht wordt „aan brenger
dezes" een draaibank mee te geven.
„Brenger dezes" was ene meneer.Ford.
Een aparte afdeling is gewijd aan het
hoofdstuk „De auto verovert Nederland".
Men ziet er o.m. het „carnet de route"
van een postrit, zoals die in de prille
dagen dezer eeuw blijkbaar ook al wer
den uitgeschreven: stempels van de post
kantoren Den Haag-Rotterdam-Utrecht en
Den Haag. met de mededeling: „De Heer
Directeur Generaal der Posterijen en Tele
grafie bevond zich den geheelen rit aan
boord in deze auto".
En maar door bochten scheuren, deze
Rallye pionier!
Zo hard ging dat toen overigens nog
niet. Men kan in het museum een „rijbe
wijs" zien, waaruit blijkt dat op 29 Maart
1902 door de Gedeputeerde Staten van
Noord Brabant „ontheffing" werd ver
leend, „van het verbod gesteld in artikel
4 bis van het reglement van politie op
het gebruik van de openbare wegen in
Noord Brabant met een motorrijtuig
En met leest daarin o.m. de volgende
verplichting:
„Wanneer de weg met sneeuw bedekt is
of b(J mistig weder moeten de geluidssig
nalen voortdurend in werking z(jn
En stel u voor, dat deze claxonnade uit
de roodkoperen muil kwam van een....
draak, die liggend op het rechter spatbord
met een enorme slang verbonden was met
de eigenlijke toeter op het dashboard.
Nee, men moet niet al te medelijdend
lachen over onze voorouders uit het he-
roische tijdperk, ook niet wanneer ze ge
huld in een zwarte geitenbonten jas, half
verborgen achter een enorme stofbril,
hoog gelaarsd, plaats namen achter het
stuur, met in het kattebakje een.... wit
poedeltje, dat ook een stofbril op had.
Het bestijgen van zo'n ros was voor
onze (groot-) ouders al een even groot
avontuur, al even opwindend als dat
hunner kleinkinderen, die thans met één
nonchalante zwaai van hun lange stelten
plaats nemen op dfe smalle schietstoel van
de supersonische straaljagers.
Wie nou nog eens één keer terug wil
naar die „goeie ouwe tijd", toen alles „zo
lekker zachtjes" ging, toen honderden
pioniers samen de automobiel uitvonden
(niemand heeft namelijk „individueel" de
auto uitgevonden), toen sommige fabrie
ken zich van alle kanten „dekten", zodat
ze haar productie eventueel zonder al te
veel kosten van de benzine-auto op de
stoom- of electrische auto hadden kun
nen omschakelen, wie nog eens met
weemoed en bewondering door de nog
zo recente geschiedenis van de auto dwa
len wil. hij kan terecht in Driebergen,
waar vandaag de burgemeester het „Na
tionaal Museum van de Automobiel"
opende.
De heer Riemer heeft hier een groot
aantal zeldzame „verzamelaars-stukken"
bij elkaar gebracht, die anders misschien
binnenkort naar Amerika zouden zijn
verhuisd.
(Van onze correspondent)
De Engelsman H. C. Notley zal half
Augustus in Loosdrecht komen demon
streren met een nieuwe watersport, wel
ke in Engeland reeds zeer populair ge
worden is. Deze sport, het „motorplan-
king", is een variant op het „planking",
waarbij men zich, staande op een plank,
door een motorboot laat voorttrekken, op
dezelfde wijze als dit met waterskieën
gebeurt. Bij het motor-planking wordt de
plank echter nie t voortgetrokken door
een motorboot, maar zelf voortgedreven
door een motor, welke achteraan de plank
is bevestigd. De vinding van dit motor-
planking stamt uit Amerika, waar men
in deze sport reeds een hoge graad van
perfectie heeft bereikt.
Men wil te Loosdrecht ook een nieuw
type, uiterst snel, driepunt-carebootje
demonstreren. Het is een vaartuigje met
een 250 c-c.-motor, doch aanmerkelijk
sneller dan de huidige race-boten met
1000 c.c.-motoren, Ook dit model stamt
uit de Verenigde Staten.
Onder de titel „Het Moeilijk Gezin" gaf
de Uitgeverij Het Spectrum een bundel
uit, waarin een vijftal studies werden
opgenomen, die oorspronkelijk als refe
raten z(jn gehouden op de Studiedagen
voor katholieke Medische-Opvoedkundige
Bureaux op 21 en 22 November 1952.
Deze bundel geeft een algemeen beeld
van de vraagstukken die bij de proble
matiek van het moeilijke gezin opdoe
men en van de wijze, waarop de moeilijk
heden benaderd en eventueel opgelost,
kunnen worden
Het normale gezin wordt allerzijds
belaagd door dezelfde problemen waar
voor het moeilijke gezin in meerdere of
mindere mate is bezweken. Het voor
werp van deze studies is dan ook eigen
lijk het gezin als zodanig. De conclusies
zjjn daarom van algemeen belang, met
name voor opvoerders, sociale werkers
en zielzorgers.
Op vragen van het Tweede-Kamerlid
Burger over Nederlandse blijken van in
ternationale solidariteit mèi de recente
watersnood in Japan heeft de minister
president schriftelijk het volgende geant
woord
De regering heeft, nadat de recente wa
tersnood in Japan bekend was geworden,
onmiddellijk haar medeleven aan de Ja
pans regering doen overbrengen. Zij is van
mening, dat er geen reden i» voor Neder
land van staatswege hulp te verlenen in
verband met de watersnood, doch dat zulks
op de weg van het particuliere initiatief
zou kunnen liggen. In dit ve'-band zij me
degedeeld, dat het Ned. Rode Kruis reeds
een zending kleren en levensm'ddelen naar
Japan heeft gezonden en dat door het Ned.
Rode Kruis een oproep in de blad'en is ge
plaatst om geld in te zamelen tot leniging
van de nood van de slacntoffers. Reeds
zijn bij het Rode Kruis bedragen van par
ticuliere zijde tot dit doel binnengekomen.
Post voor militairen, die deelnemen aan
de oefening „Drietand" moet als volgt
worden geadresseerd: rang, naam,
letters, legernummer, onderdeel N. A P O-
231. Alle stukken moeten volgens het bin
nenlandse tarief worden gefrankeerd.
Jan Meijer, saxofonist
in verschillende radio-or
kesten, is de ontwerper
van het merkwaardige
autootje, dat hierbij is af
gebeeld. Jan Meijer staat
bij zijn collega-musici be
kend om zijn knutsel-
woede; als hij de „sax"
niet behoeft te hanteren
is de musicus steevast in
zijn schuur te vinden,
waar hij druk doende is
aan allerlei privé-uitvin-
dingen. Het autootje is er
een van. Jan Meijer kwam
op de idee een eigen auto
te bouwen, toen hij bij 'n
autohandelaar een oude
voorvork van een motor
fiets vond. Het moest, zo
dacht hij, mogelijk zijn
met dit attribuut een
driewielig autootje mét
voorwielaandrijving te
bouwen. Hij ging aan het
experimenteren, maakte
ontwerp na ontwerp,
kocht overal tweede
handse onderdelen en een
autobouwer begon samen
met de musicus diens
ontwerp te realiseren.
„Het was eigenlijk eer»
bar moeilijk karwei, hoe
verder we bouwden hoe
meer problemen er kwa
men", vertelde Jan
Meijer, maar het autootje
is toch voor elkaar geko
men. Tot niet geringe
verbazing van zijn buren
bleek het geval werkelijk
te starten en reed Jan
Meijer trots door Hilver-
sums straten, uiteraard
bewonderd door de col
legae, die van dit speci
men van Meijers knutsel-
kunst stom verbaasd ston
den.
Het bouwen duurde
vijf maanden, maar na al
deze inspannende arbeid
is het vehikel thans
van stapel gelopen. Het
autootje weegt slechts
375 kilogram en heeft een
200 cc motor, die nijdig
sputtert als het wagentje
van start gaat, maar vol
gens zijn eigenaar overi
gens aanspraak kan ma
ken op het praedicaat
van „trouw tot in het
laatste uur". Met het
autootje, dat net als zijn
grote broeders. de
pompeuze Amerikaanse
sleeën, knipperlichten als
richtingaanwijzers heeft
en heuselijke ruitenwis
sers, kan een snelheid
van rond zestig kilome
ter worden gehaald en
Jan Meijer kan er z'n
hele gezin makkelijk in
mee laten rijden. „Piep,
piep, daar hê Je de jeep
van Meijer" zingt de
buurtjeugd als het wagen
tje door de straat prut
telt en Meijers spruiten
beschouwen dit lied als
een grootse hulde aan de
vindingrijkheid van hun
handige vader, die ove
rigens alweer op nieuwe
experimenten zint.
Redactie: G. J. A. VAN DAM,
Vossiusstraat 18 b, Amsterdam-Z.
Alle correspondentie aan dit adres.
Vragen om inlichtingen s. v. p. met
postzegel inzenden.
No, 833. 1 Augustus 1953.
UITSLAG JU NI-SERIE
LADDER-WEDSTRIJD.
De vier prijzen van 2.50 voor de in
de maand Juni gepubliceerde vraagstuk
ken vielen, volgens de lijst van behaalde
punten voor winstgevende en volledig
uitgewerkte oplossingen, ten deel aan de
heren: C. v. d. Weide, te Rotterdam-Z.
(met 31 punten); H. J. v. Alphen, te Rot
terdam (met 30 punten); L. W. Scholtes,
Den Haag, (met 30 punten) en S. Korpers-
hoek, te Vlaardingcn (met 2914 punten.)
Op de ladder zijn voorts verschillende
verschuivingen waar te nemen en de
puntenlijst van de overige deelnemers
ziet er thans als volgt uit: H. M. Kipping,
Den Bosch, 29; M. Uzeel, Den Bosch, 29;
J. v. Berkum, Noordwijkerhout, 2814; M.
Rombouts, Rotterdam, 28 14F. C. de La
Roy, Rotterdam, 28; C. C. H. Swinkels, Sr.,
Schiedam, 2714; Th. C. Romeum, Rotter
dam, 26; P. -H. Schokker, Amsterdam, 26;
J. M. Bootsma, Enschede, 25; M. W. Diels,
Dreumel, 25; H. Keukens, Rotterdam, 24;
H. P. J. Goesens, Geleen, 20; C. H. Blokzijl
Amsterdam, 18; H. Garrelts, Amsterdam,
18; C. A. v. d. Pol, Eerde (N. B.), 18; A.
Buyen v. Weelderen,, Delft, 1414; dr R. J.
F. Nivard, Nijmegen, 14; M. de Wit,
Amsterdam, 14; J. Pennings, Den Bosch,
13; K. H. Hoekstra, Amsterdam, 13; J.
Smeets, Noordwijkerhout, 12%; R- Goe-
dings, Haarlem, 12; A. Wouters, Amster
dam, 12; F. H. Tusveld, Den Haag, 10;
A. v. Beek, Schiebroek, 8; W. A. Mol,
Pijnacker, 8; dr K. Venema, Den Haag, 8.
De namen van hen, die minder dan acht
punten verwierven, kunnen in verband
met de plaatsruimte niet worden ver
meld. Bij stijging van de door hen
verworven puntenaantallen vindt op een
volgende lijst vermelding plaats.
De vier nieuwe prijswinnaars onze
hartelijke gelukwensen. Hun punten ver
vallen zij beginnen opnieuw. Voor de
nieuwe deelnemers laten wij thans nog
maals de wedstrijd-bepalingen volgen.
Voor de liefhebbers van partlj-fragman-
ten, spelstudles, eindspelen, lokzetten en
gewone problemen worden iedere week
enige vraagstukken ter oplossing gepubli
ceerd, waaraan zowel de minder gevor
derde als de sterke spelers hun spelkennis
kunnen toetsen. Voor elke goede, winst
gevende oplossing wordt één punt toege
kend. Elke maand worden voor vier van
de hoogstaankomende deelnemers vier
prijzen van 2.50 beschikbaar gesteld.
Niet-prijswinnaars, behouden hun puunten,
zodat ieder deelnemer dezelfde kansen
heeft en de een wat sneller dan de
ander, afhankelijk van ieders persoonlijke
oploskracht automatisch boven aan de
top van de ladder kan komen. Prijswin-
ners beginnen opnieuw met 0 punten.
Aangezien deze wedstrijd-voorwaarden
slechts van tijd tot tijd kunnen worden
gepubliceerd, doet men er goed aan deze
uit te knippen en te bewaren. De ranglijst
der deelnemers kan in verband met de
plaatsruimte niet steeds volledig worden
opgenomen en blijft beperkt tot de hoger
geplaatsten. Aan de hand van de gepubli
ceerde oplossingen kan men echter steeds
zelf controleren hoeveel vraagstukken
men goed heeft opgelost en hoeveel
bij-oplossingen men daarbij eventueel
heeft ontdekt. Men lette er echter op, dat
de oplossingen steeds zo volledig mogelijk
dienen te worden uitgewerkt, althans
zover dat de winst duidelijk en direct
zichtbaar is.
En thans het eerste viertal vraagstukken
voor de Augustus-serie. Ditmaal enige
composities, met variaties op eenzelfde
thema, van de oud-wereldkampioen B.
Springer. Luchtige maar elegante vraag
stukjes voor de zomertijd, 'n Echte „tric-
trac-take"..,.!
No. 2673.
No. 2674.
Stand:
Zw.: 7, 17, 22, 25,
30, 35.
Wit: 26, 28, 34, 39,
45, 50. Wit speelt en
wint.
No. 2675.
O
I
O S3
rjjs
Stand:
Zw.: 7, 8, 17, 19,
22, 24, 27, 30.
Wit; 25, 28, 34, 35,
37, 39, 48, 50.
Wit speelt en
wint.
No. 2675.
Stand:
Zw.: 5, 7, 9, 13, 14,
16, 20, 22—24, 30, 35.
Wit: 21, 25, 31, 33,
34, 38, 39, 41, 45,
48. 50.
Stand:
Zw.: 5, 9, 12—14,
16, 18, 20, 22, 30, 35.
Wit: 21, 25, 31, 33,
34, 38, 39, 41, 45, 50.
Wit speelt en
wint.
De oplossingen van deze vraagstukken
dienen vóór Woensdag 12 Augustus te
zijn ingezonden aan het boven deze
rubriek vermelde adres. De afwikkeling
van het naspel in de slotstanden behoort
daarbij te worden vermeld.
CORRESPONDENTIE.
Een onzer lezers, een heer van' zestig
jaar te Rotterdam, zou gaarne in contact
komen met een dammer, die eens per
week in de gelegenheid is hem te be
zoeken om het damspel te beoefenen en
aldus samen gezellig enige uurtjes door
te brengen. Aan hem, die daarvoor Jets
voelt zal gaarne zijn adres worden ver
strekt.
Enige deelnemers aan onze ladderwed
strijd meenden dat in vraagstuk No. 2656
toch een tweede oplossing schuilt. De
stand was: Zw. 1, 6, 810, 12, 16, 18, 19,
20, 26, 36. Wit 17, 21, 27, 28, 31, 37, 40, 42,
47, 48. Bij de in de vorige rubriek gepubli
ceerde oplossing gaf ik namelijk niet aan:
Wit: 1, 17—11, 6X17 gedw. 2. 28—22. 3.
40—34 of 35. 4. 27—21, 17X26A. gedw. 5.
34—39 of 35—30. 6. 37—32 met 7. 42X2.
Deze oplossing faalt echter en loopt
parallel met de reeds vermelde schijn
oplossing, want bij 4. zwart 17X26 slaat
zwart niet dit, maar..., 36X27! Wit moet
nu slaan 21X5 (21X3, zw. 1014 en de
witte dam gaat verloren), zwart 16!
dreigt 18—23, dlus 532 gedw. en nu zwart
9—14, 32X5, 18—23, 5X11, en 6X17 met
gelijk spel.
Het onnozele woordje: „pruik" heeft in onze taal een ietwat
eigenaardige „kleur". Wie de pruik op heeft, meer bijzonder: de bokke-
pruik, verkeert in een minder feestelijke stemming. Zit de pruik hem
scheef, dan is hij slecht gemutst. En een „oude pruik is iemand, die niet
met zijn tijd is meegegaan. De hele „Pruikentijd staat in een minder
aangename reuk: het laatste deel der 18e, het begin der 19e eeuw,
kenmerkte zich door gemaaktheid en onnatutir.
Men beweert trouwens, dat de „pruik"
geen eerlijke afkomst heeft. Het woord,
zegt men, zou samenhangen met een
Grieks woord: „phenake" en dit weer
met „phenax": bedrieger, leugenaar?
De Romeinen drukten zich jegens de
pruik beslist hoffelijker uit. Wie een
pruik droeg, droeg „crines empti", „ge
kocht haar"! Overigens durfden de Ro
meinen heel gerust met een kale knik
ker voor de dag te komen en zo lieten ze
zich nog portretteren ook.
De photograaf van tegenwoordig ziet
zich ooit genoodzaakt de portretten te
„retoucheren", op te werken, te ver
fraaien, anders loopt hij gevaar te horen
te krijgen „dat het niet lijkt".
De Romeinen bekeken hun portretten
met nuchtere zin, ontdaan van alle ver
dichting. Wratten, zeiloren, kale knikkers
en andere, de schoonheid ongunstig be
ïnvloedende bizonderheden, werden niet
weggewerkt. Zij hechtten uitsluitend
waarde aan een juiste scherpe karakte
ristiek van de persoon.
De pruik is heus niet van gisteren. De
oude Egyptenaren tooiden zich met In
drukwekkende, lange pruiken. De Ro
meinen hadden een voorliefde voor de
goudblonde lokken der Germanen en be
taalden er. flinke prijzen voor. Trouwens,
op het toneel van die verre dagen was de
pruik haast een onmisbaar vereiste. Ty-
rannen droegen een zwarte, jonge hel
den een blonde; en onbetrouwbare sla
ven een rossige pruik.
Omstreeks het jaar 1600 moet de kunst
matige hoofdtooi zijn intrede gedaan
hebben aan het Franse Hof. Daar had de
Kroonprins een.laten we zeggen: iet
wat hoge schouder. De kundige pruiken
maker, DuviUe ontwierp nu een blonde,
geweldige pruik, wegende over de vijf
pond een zwaar geval om te torsen.
Niet minder dan tien dames hadden, in
een edelmoedige opwelling, heur haren
geofferd om de ongelukkige kroonprins
op deze wijze te verfraaien. Nu, de krul
len welfden zich tot over zijn lendenen
heen! Uit prachtige solidariteit met hun
a.s. Vorst gingen de hovelingen zich nu
ook met zo'n gevaarte tooien. Des te min
der viel dan hun Dauphin (kroonprins)
op.
DAT te Amsterdam vroeger omstreeks
negen uur 's avonds de boevenklok werd
geluid? Na die tijd mocht niemand zon
der lantaren de straat op gaan 1500).
Dat men te Haarlem (1648) in ieder
vierde huis „soo wel aan d'eene als
d'andere zijden van de straten", des
avonds een kaars „voor de glasen in 't
voorhuys" moest ontsteken?
DAT eerst tegen het einde der 17e
eeuw de vroede vaderen van Hoorn het
besluit namen de straten te verlichten
,van de duistere maan ih September tot
aan de lichte maan in April"?
DAT het schaakspel hier te lande reeds
door de Hollandse graven werd beoe
fend? Prins Maurlts was er zeer be
kwaam in, evenals Prins Willem I, Fre-
derik Hendrik en Willem III.
DAT er vroeger schoorsteenvegers uit
Savoye kwamen om hier de schoorste
nen te vegen? Lange jaren geleden
waren zij de enigen, die dit handwerk
uitoefenden.
DAT dominee Henricus de Frein van
Middelburg het kaartspel „de bijbel des
duivels" noemde, „grouwelijk en ver
foeilijk, strijdig met alle geboden Gods,
een schendigh tijdverdrijf"?
DAT volgens de schrijver Van Lennep
Jan Klaassen werkelijk geleefd heeft?
Hij zou trompetter zijn geweest bij de
Prins van Oranje en uit de dienst ont
slagen.
DAT het begrafenisbriefje van Vondel
aldus luidde: „Tegens Woensdag den 6
February 1679 wordt UEd. ter begraeffe-
nisse gebeden van Joos v. d. Vondel, oud
92 jaren, woonachtig op de Cingel over
de Warmoesgracht, om voor half drieën
precies te zijn in de JVieuwe Kerk"?
We hebben zoiets ook gekend bij de
voormalige Duitse Keizêr, Wilhelm II. De
Vorst had, ongelukkig genoeg, een ver
minkte, scheefgegroeide arm. Om dit ge
brek wat te maskeren, schafte hij zich
voor dat (verkorte) lichaamsdeel een
kleine staf aan. Dit voorbeeld werd door
de hoge officieren overgenomen.
Omstreeks 1700 geraakten de lange
pruiken tot grote bloei. Niemand minder
dan de Zonnekoning, Lodewijk XIV, zette
er een op zijn gezalfde kruin. We kennen
allen wel een portret van de Vorst uit
die dagen; de „allonge-pruik" met weel
derige krullen golft hem om de slapen.
De Nederlandse predikanten toonden
zich met al die valse pracht slechts matig
ingenomen. Zij toornden tegen de „Ijdel
tuiterij en wulpse opschik, leeuwen- en
bokkenhair, hair van galgenazen en boe
ven, dat de beul aan galg en rad ontstal
om er zijn voordeel mee te doen, een
lichtvaardigheid, die flinke mannen
geenszins voegde" enz.!
Maar de Nederlandse heren trokken
zich van hun vermaningen slechts bitter
weinig aan.
Tegen 1720 verloor de allonge-pruik
(allonger bet.: verlengen) zienderogen
terrein. De staart-pruik had lang die om
vang niet en de carré-pruik reikte nog
slechts tot de hals. Dc pruik werd hoe
langer hoe meer onmisbaar voor wel
gestelde lieden; de lagere standen moes
ten zich tevreden stellen met „de uyt-
rustinge des hoofts naer Godts natuer-
lijke ordeninge"!
In 1789 brak de befaamde Franse Re
volutie uit: vrijheid, gelijkheid, broeder
schap! De pruik maakte het onderscheid
in de standen zichtbaar. Dus geen prui
ken meer! Omstreeks het jaar 1800 bleef
alleen de oudere generatie het valse
hoofdsieraad getrouw.
Hoe staat het er thans mee? Edgeland
is sterk aan de traditie gehecht. In de
rechtszalen kan men nog tal van pruiken
bewonderen. „The House of Commons",
wij zouden zeggen: de Tweede Kamer,
heeft 'n voorzitter, die daarginds „spea
ker" (sple-ke) wordt genoemd. Welnu, de
voorzitter van de „Commons" draagt een
pruik.
Hier te lande vindt de pruikentijd zijn
weerslag in zekere, hoogst belangrijke
gebeurtenissen zo tussen begin- en vijf,
zes December! Maar één grootwaardig
heidsbekleder blijft St Nicoiaas altijd een
slag voor. Het is de statige koetsier van
de Gouden Koets, die onze Vorstelijke
Personen telkenjare, de derde Dinsdag
van September, naar de Ridderzaal ver
voert.
arew
1600 moest de schout-bij-nacht het ach
terste eskader der vloot, die onder een
admiraal zeilde, in contact met de andere
schepen houden; de schepen moesten
aaneengesloten zeilen. Het is gemakkelijk
in te zien, dat dit vooral 's nachts, grote
bekwaamheid vereiste. Die bekwaamheid
nu werd verondersteld bij de schout-bij
nacht aanwezig te zijn.
Dikwijls noemden de matrozen hem
wel: „commandeur". Zijn „gage" (loon)
bedroeg tijdens Maerten Tromp: 150 per
maand; de luitenant-admiraal ontving
400. „De jongens 4, maar zij kenden
en konden niet veel, doch het tekort
werd er spoedig ingeranseld"!
„Dutch", in zijn zeer omvangrijk
Engels „woordenboek" stelt Murray, dat
„Dutch" (dutsj): „Nederlands", „Hol
lands tn het Engels ooit een „oppro
brious „smadelijke" betekenis heeft en
wel tengevolge van de oorlogen uit de
17e eeuw.
Hij geeft verschillende voorbeelden:
Een Hollandse vertroosting (D. consola
tion) is er een, die weinig werkelijke
troost biedt. Een Hollands feest (D.
feast) is een plechtigheid, waarbij de
gastheer nog eerder dronken is dan zijn
gasten. Hollandse moed (D. courage)
wordt pas tentoongespreid onder invloed
van jenever of zoiets. „Ik mag een Dutch
man zijn als heeft de „kleur" van:
„Ze mogen me ophangen als ik...
Wie spreekt gelijk een Hollandse oom
(D. uncle), houdt een strafpredikatie
Wie scheef oversteekt, maakt zich schul
dig aan een „D. crossing".
En, wat wij „klatergoud" noemen,
geldt daarginds voor: „Dutch gold"! Wat
vrijwel onverstaanbaar is, heet „doublé
Dutch" koeterwaals!
Op de tien kruisjes komt de naam
van een dorp aan de Lauwerszee, bij
Anjum. Alleen aardrijkskundige na
men, of begrippen invullen.
In marine-kringen komt de rang;
„schout-bij-nacht" voor. Deze functie is
even hoog als generaal-majoor bij de
landmacht. Onder de vlag-officieren
neemt de schout-bij-nacht zijn plaats da
delijk beneden de vice-admiraal in. Ad
miraal en vice-admiraal zijn „Excellen
ties"; de schout-bij-nacht geeft men de
titel: Hoogedelgestreng.
Hoe is men aan deze ietwat vreemde
benaming gekomen? In de Middeleeuwen
was de schout de stedelijke officier van
justitie. Maar de titel, waar het hier om
gaat, dook eerst omstreeks 1600 bij de
oorlogsmarine op. Mollema stelt: „Het
was toen nog een nieuwtje, want
schrijft over de titularis als: „de schout
bij-nacht" zo zij het noemen".
De oorlogsmarine heeft deze rang van
de koopvaardij overgenomen. Omstreeks
Omschrijving
Een wind uit deze richting wordt
s winters minder gewaardeerd.
2. Hoogte in gras- en moerasland,
samengegroeide russen, of zeggen, die
ooit eilandjes vormen.
3. Gemeente in Limburg, ten N. van
Venlo, rechts aan de Maas, ook wel met
C geschreven.
4. Buurt onder Nieuwer-Amstel met,
let wel: de Rletwijkeroordpolder. gren
zend aan de Haarlemmermeer.
5. Vroeger aan de Zaan: pletmolen
voor lijn- of raapzaadolie.
6. Zo kan men een inwoonster van
onze grootste provincie-op-één-na noe
men.
7. Woning gelegen aan, of op een dük
8. Getijstroom van de Merwede, van
Dordrecht tot de Lek.
9. De radio-omroep, waar iedere ka
tholiek achterstaat.
10. Bijna nooit gewaardeerde wind
richting.
Hier heel ver vandaan, in een land met
bergen, waar altijd sneeuw op ligt, des
zomers ook, woonde een molenaar met
vrouw en kinderen. Zij hadden het arm.
De molen stond dikwijls stil. Dan was er
geen koren gebracht om meel te malen.
Het liohaam van de H. Stephanus,
diaken, werd omstreeks het jaar 415
in de omgeving van Jeruzalem terug
gevonden en naar Rome overge
bracht.
Volgens de Gulden Legende werd
het stoffelijk overschot van de H.
Aartsmartelaar, na de steniging door
de Joden, door St Paulus' leermees
ter, Gamaliël, op vrome wijze begra
ven in diens «igen. gemetselde graf.
Dit geschiedde tegen de bedoeling
der beulen: deze hadden het buiten
willen laten liggen ten prooi aan aas
vogels en jakhalzen. Maar de Voor
zienigheid had geheel iets anders met
de relieken voor.
Toen nu, omstreeks het jaar 415, de
priester Lucianus zijn middagrust
genoot, verscheen hem, in een ge
zicht, een eerbiedwaardige grijsaard,
getooid in een luisterrijk, priesterlijk
gewaad. ..Beer", vroeg Lucianus,
wie zijt ge?' „Ik ben Gamaliël, leer
meester van Paulus, de Apostel.
Naast mijn gebeente rust dat van de
H. Martelaar Stefanus, dat ik be
schermd heb tegen de wilde dieren".
De priester Lucianus meende, dat
hij aan dit gezicht geen betekenis
mocht hechten. Maar een week later
verscheen de verstandige, gematigde
en wijze hoogleraar Gamaliël, hem
opnieuw, en daarna nog eens.
Lucianus stelde de bisschop van
Jeruzalem, Joannes, in kennis van de
voorvallen. Deze haastte zich met
djn geestelijken noar Lucianus' tuin.
Tijdens de opgraving duidde een bo
venaardse geur de plaats aan, waar
zich de H. Relikwie bevond.
hoiJTf iW ^an de m°lenaar von(j het
helemaal met erg en de man ook niet.
we e dag maar te eten hebben
voor onze kinderen en onszelf" dachten
ze. En morgen zal Onze Lieve Heer wel
verder voor ons zorgen". Nu, dat deed
Onze Lieve Heer ook.
Eens op een nacht had de vrouw een
vreemde droom. Ze zag maar steeds
twee afbeeldingen voor zich. Eén van
Christus aan het kruis en één van Onze
Lieve Vrouw. En ze zaten vol stof en
spinnewebben. Dat was het ergste nog.
„Waar zouden ze toch ergens liggen?"
zuchtte de vrouw. Ze zocht en ze zocht
en ze zocht, tot in de kap van de molen
toe. Maar ze vond ze niet.
De koster van een kerk in de buurt
vroeg: „Vrouw Müllerin. helpt U mee
de kerk schoonmaken?" Nu, dat deed
de vrouw graag. Met luiwagens en be
zems en dweilen en doeken kreeg het
huis van O.L. Heer een grote beurt.
Wat was dat? Vlak onder het dak, in
een donkere hoek, lagen de twee beel
tenissen. vol stof en spinrag. „Mag ik
ze mee nemen?" vroeg vrouw Müllerin
aan de pastoor. „Zeker", antwoordde de
geestelijke. „Bij U zijn ze vast beter be
waard dan op de kerkezolder".
Thuis maakte de vrouw het Maria
beeld keurig schoon. De molenaar bouw-
w=™nenK^peUei}e voor- De mensen
kwamen bidden. Eéns zelfs de koning
en koningin. s
™2Ï!.e.het ziet> 156111 he' beeld niet
«JinJLÏ Prachtig aangekleed en vol
gouden en zilveren sieraden. Geschen
ken van dankbare mensen wier gebed
door Maria werd verhoord.
Schaaikredaotjeuir P. A. Koetóbeid.
Huize St. Bernardus, Sassenheim-
(Zaterdag 1 Augustus 1953.)
No. 7036.
J. J. RIETVELD.
Ie plaatsing. Mat in drie zetten.
No. 7037.
P. A. KOETSHEID, Sassenheim.
Opdracht man: J. J. Rietveld.
Ie plaatsing. Mat in twee zetten.
D«m giWums m»«en we niet onver
meld laian :i~n De componist uit
Samaren bida»«rt tot de allerbeste in
ooa rteterteed. D—e pleeheeft hij zich
verwemree doer de vele en hoge onder
scheidingen, ie vra-ht v»n eeo jarenlange
composlilaarï-ed. Hierveo een nauwkeurig
overzicht te s»"n is ni»t mogelijk, daar
door evacueOes e»n atv ander is verloren
gegaan. Er aUïn n:ets anders over
dan ons r->-e sckattlcgcn :e bepalen.
Zijn eerste probleem vshn omstreeks
1908.
In „Nederland op z'n best", met welke
uitgave dr Niameyer in 1941 zijn
probleemvrienden verraste, en waarin het
resultaat van een vijftigtal componisten
werd medegedeeld, werd toen het aantal
composities van de hoer Rietveld op 800
aangegeven. Sindsdien schreef hij ons, dat
dit cijfer zeker tot duizend is geklommen
Het is zeker, dat hij van 1916, misschien
zelfs iets eerder, medewerker aan onze
zijn bijd,aSe zeker op 50
hIIh Tg ,WOrden- 06 goede faam
zowel op het terrein van de
6 driezet verworven.
wJh Uaard.ighueid is veelzijdig ontwik-
!$*ld,®n de techniek, die daarbij aan de
dag treedt, verraadt de meester. Zowel het
61"n,e Probleem, als ook die, gerang-
tot de Boheemse school, vormen
van de problematiek, zijn hem ten volle
toevertrouwd.
Het verheugt ons, dat hij bij deze
gelegenheid ons een lichte driezet ter
plaatsing afstaat, een opgave, waarin het
modelmat domineert. Een blijk van onze
sympathie bieden wij hem in de opdracht
van No. 7037.
Moge het hem vergund zijn zich nog vele
jaren met ambitie en succes aan de pro-
bleemcompositie te kunnen wijden en be
sluiten wij dit artikel met hem van harte
te feliciteren.
Bovenstaande was reeds door ons ge
schreven toen wij nog een opgave ontvin
gen van Rletveld's onderscheidingen. Het
aantal van zijn bekroonde problemen be
draagt pl.m. 250, waarvan de helft prijzen.
De oplossingen van beide problemen uit
deze rubriek publiceren we eerst over vier
weken.
In een der volgende drie rubrieken plaat
sen wij een artikel van dhr. j L. v Grie
ken getiteld: Promotie. Hierin vindt men
■oorbeelden van grote verscheidenheid.
Zowel enkel- als meervoudige promotie
'isselen elkaar af. Dit opstel verdient de
>elangsteliing van onze lezers.
I