Zestig jaar autogeschiedenis In Driebergen herleeft het heroïsche tijdperk Saxofonist ging auto bouwen BAMRUBKIEK ■Wn Vïjj8» IflTERQft vooROonc IETS OVER DE PRUIKEN wood HET GRABBELTONNETJE DE HEILIGE VAN DE WEEK ËflK Ouwe „jeep" Naar een nieuw Europa Het moeilijke gezin „Piep, piep, daar hê je de jeep...." vJNF^ fc mm WIST U Niet complimenteus Aardrij kskunde-puzzle Schout bij nacht im mi&j& ZATERDAG 1 AUGUSTUS 1953 PAGINA 6 Even tijd voor doorsmeren Op 10 October internationale jeugddag in Den Haag Aan „brenger dezes Claxonnade uit drakenmuil Divalend door het verleden PLANKJE-VAREN MET BUITENBOORDMOTOR NEDERLAND EN DE WATERSNOOD IN JAPAN Geen hulp van staatswege OEFENING „DRIETAND'9 Postadressering a m m s s g i 0 n M mcoj am our o JL D !|Vl S w q IpjbJöJb 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 X X X X X X X X X X CORRESPONDENTIE-ADRES: POSTBUS 8. HILVERSUM. 3 Augustus: Vinding van de H. Stephanus MP PP| Pyf I J. 3. RtrrvaLD AUGUSTUS oo JAAR. .-fe. ms*~. Een hoekje in het automüseum. DRIEBERGEN, 31 Juli. (Van onze verslaggever) Er is nog hoop voor dat wrakke cavaljc van u, dat bij elkaar ge houden door touwtjes en paperclips waarschijnlijk alleen voor de belas ting nog steeds „auto" heet. Bij een bezoek aan Driebergen hebben wij namelijk ontdekt, dat het met auto's al net is als met postzegels: hoe ouder en curieuzer, des te begerens waardiger, en.des te duurder. Met dit verschil echter, dat een philatelist zijn exemplaren veelal „p»st- fris" bewaart, ze ook niet meer voor hun normale bestemming gebruiken kan, terwijl de „Dion Bouton" uit 1899, die wij in Driebergen zagen, nog steeds rijden kan. Deze bijna prae-historische automobiel, die „nieuw" f 2600.gekost zal hebben, en nu gemakkelijk f 5000.opbrengt, zou nog best Maastricht halen: twintig kilometers aanvangssnelheid; als de .motor goed warm gedraaid was, wel vijf-en-twintig. Per uur. Men kan deze Dion Bouton bewonde ren in het „Nationaal Museum van de Automobiel", een schepping van de heer G. Riemer, die als directeur van het „Instituut voor den Autohandel" in Driebergen met zijn 230 leerlingen ook wel eens bladeren wilde in het familie album van de auto, en toen o.m. met behulp van K.N.A.C., A.N.W.B. en par ticulieren een zeer interessante ver zameling. betrekking hebbend op de geschiedenis van de auto, bijeenbracht. Een verzameling, die om meer dan één reden de bezoeker bescheiden maakt, ook al heeft hij juist zijn eigen super slee voor het aardige nieuwe museum gebouw geparkeerd. Want men ziet er o.m. een „Spurter uit het jaar 1901, een zes cylinder reeds mèt vierwielaandrijving (en een com- pressiekraantje, dat toen als choke fungeerde). Vermoedelijk is dit vehikel ontworpen als „terreinwagen", een ver re voorloper van de jeep, ma»r nooit als zodanig gebruikt, aangezien ons leger zich pas in 1914 bekeerde tot de auto. Ook versnelling op het stuur is niet zo nieuw: reeds in 1902 bracht een „Darracq" iets dergelijks en, wanneer men dit voertuig wat aandachtig be kijkt, zal men het mèt ons betreu ren, dat de moderne autoconstructeur geen aparte lopende band ontworpen heeft voor die prachtige „bloemenvaas van gevlochten riet buiten langs de wagen waarin onze (groot-)ouders (deze martiaal besnorde „daring young devils hun parapluies opborgen tijdens de fit. Minder elegant waren die geweldige zwarte „hoedendozen", zo groot als een wagenwiel, waarin toen de reserveban- den werden meegevoerd. Wij willen niets zeggen ten nadele van de moderne, glanzend gestroomlijn de luxe-snelheidsbeesten, die thans over 's Heren wegen, en rakelings langs onze schichtige voetgangerskuiten jagen, maar bekijk eens de stijl van zo'n „Benz uit het jaar 1894, een stoere, ietwat Teu toonse „jachtwagen" met houten wielen ne»r dan 1 meter doorsnee, als bij zo'n luxe rijtuigje yaarme in sommige stre ken nog de boeren naar de markt rij den. Bekijk ook eens de „F.N. 1900 een diepe Victoria met een kattebakhet waren ontegenzeglijk wagens met per soonlijkheid, ook al werden de versnel lingen verkregen metpoulies en drijfriemen en al zat er op ieder lager een enorme vetpot, terwijl de bestuurder zo nu en dan even moest stoppen om deze vetpotten een slag aan te draaien! Men zal bovendien uit deze museumstukken kunnen concluderen, dat niet al het nieu we werkelijk zo nieuw is: reeds vermeld den wij de stuurversnelling, een door snee van een hypermoderne band, zonder binnenband, ligt er broederlijk naast een van de allereerste autobanden, die (even eens zonder binnenband) over de weg hobbelde en een twee cylinder „Spijker" uit het jaar 1906 kende reeds het „stoot kussen" rond het dashboard; vorig jaar werden die in Amerika geïntroduceerd door iemand, die uit de statistieken van autobotsingen had geconcludeerd, dat het merendeel der automobilisten daar hoofd- Ter gelegenheid van het tweede con gres van Europa, dat van 8-10 October in de Ridderzaal in Den Haag wordt gehou den, organiseert het internationale jeugJ- secretariaat van de Europese Beweging een Europese jeugddag op 10 October. Behalve 3000 Nederlandse jongelui ne men aan deze manifestatie 1500 jongeren uit Frankrijk, Duitsland, Italië, België, Luxemburg en de Saar deel. De reis per autobus van de buitenlandse deelnemers naar en van Den Haag zal tevens worden benut om in tientallen steden de publieke opinie te wijzen op het belang van dit Haagse congres. Het doel van de Europese jeugddag is uit drukking te geven aan het belang, dat de Europese eenwording voor de jonge generatie heeft. Op deze dag zullen in de morgenuren door de Nederlandse deelnemers petities worden aangeboden aan de minister president en aan de minister van buiten landse zaken, terwijl de buitenlandse delegaties gelijkluidende petities, bestemd voor hun regeringen, overhandigen aan hun ambassadeurs in Den Haag. In samen werking met de radiostations van de deel nemende landen zal 's middags in de Houtrustballen een Europees kleinkuns:- programma worden aangeboden. In de avonduren zullen de duizenden jonge mensen in een grote fakkeloptocht naar de Ridderzaal trekken, waar op het his torische Binnenhof jongeren en ouderen gezamenlijk zullen getuigen van hun bereidheid nu een nieuw Europa op te bouwen. verwondingen opliep, doordat zij tegen het dashboard sloegen. Er zijn ook andere interessante museum stukken, die een stuk auto- (en rijwiel)- geschiedenis incorporeren: langs een der wanden vindt men b.v. een verzameling fotografieën, documenten en tekeningen (nog verre van compleet overigens). Daar onder zijn oude prospectussen, waarbij voor de automobilisten (rondom Parijs) o.m. de adressen in kaart gebracht waren, waar zij benzine konden krijgen (bij de kruidenier) en waar zij hun karos konden laten repareren (bij de slotemakerl). Natuurlijk ontbreken bij die verzame ling de namen niet van de Markies de Dion, noch de foto's van de gebroeders Lanchester, Sir Henry Royce en Herr Benz. En er is een brief, waarin een zaak in Amerika verzocht wordt „aan brenger dezes" een draaibank mee te geven. „Brenger dezes" was ene meneer.Ford. Een aparte afdeling is gewijd aan het hoofdstuk „De auto verovert Nederland". Men ziet er o.m. het „carnet de route" van een postrit, zoals die in de prille dagen dezer eeuw blijkbaar ook al wer den uitgeschreven: stempels van de post kantoren Den Haag-Rotterdam-Utrecht en Den Haag. met de mededeling: „De Heer Directeur Generaal der Posterijen en Tele grafie bevond zich den geheelen rit aan boord in deze auto". En maar door bochten scheuren, deze Rallye pionier! Zo hard ging dat toen overigens nog niet. Men kan in het museum een „rijbe wijs" zien, waaruit blijkt dat op 29 Maart 1902 door de Gedeputeerde Staten van Noord Brabant „ontheffing" werd ver leend, „van het verbod gesteld in artikel 4 bis van het reglement van politie op het gebruik van de openbare wegen in Noord Brabant met een motorrijtuig En met leest daarin o.m. de volgende verplichting: „Wanneer de weg met sneeuw bedekt is of b(J mistig weder moeten de geluidssig nalen voortdurend in werking z(jn En stel u voor, dat deze claxonnade uit de roodkoperen muil kwam van een.... draak, die liggend op het rechter spatbord met een enorme slang verbonden was met de eigenlijke toeter op het dashboard. Nee, men moet niet al te medelijdend lachen over onze voorouders uit het he- roische tijdperk, ook niet wanneer ze ge huld in een zwarte geitenbonten jas, half verborgen achter een enorme stofbril, hoog gelaarsd, plaats namen achter het stuur, met in het kattebakje een.... wit poedeltje, dat ook een stofbril op had. Het bestijgen van zo'n ros was voor onze (groot-) ouders al een even groot avontuur, al even opwindend als dat hunner kleinkinderen, die thans met één nonchalante zwaai van hun lange stelten plaats nemen op dfe smalle schietstoel van de supersonische straaljagers. Wie nou nog eens één keer terug wil naar die „goeie ouwe tijd", toen alles „zo lekker zachtjes" ging, toen honderden pioniers samen de automobiel uitvonden (niemand heeft namelijk „individueel" de auto uitgevonden), toen sommige fabrie ken zich van alle kanten „dekten", zodat ze haar productie eventueel zonder al te veel kosten van de benzine-auto op de stoom- of electrische auto hadden kun nen omschakelen, wie nog eens met weemoed en bewondering door de nog zo recente geschiedenis van de auto dwa len wil. hij kan terecht in Driebergen, waar vandaag de burgemeester het „Na tionaal Museum van de Automobiel" opende. De heer Riemer heeft hier een groot aantal zeldzame „verzamelaars-stukken" bij elkaar gebracht, die anders misschien binnenkort naar Amerika zouden zijn verhuisd. (Van onze correspondent) De Engelsman H. C. Notley zal half Augustus in Loosdrecht komen demon streren met een nieuwe watersport, wel ke in Engeland reeds zeer populair ge worden is. Deze sport, het „motorplan- king", is een variant op het „planking", waarbij men zich, staande op een plank, door een motorboot laat voorttrekken, op dezelfde wijze als dit met waterskieën gebeurt. Bij het motor-planking wordt de plank echter nie t voortgetrokken door een motorboot, maar zelf voortgedreven door een motor, welke achteraan de plank is bevestigd. De vinding van dit motor- planking stamt uit Amerika, waar men in deze sport reeds een hoge graad van perfectie heeft bereikt. Men wil te Loosdrecht ook een nieuw type, uiterst snel, driepunt-carebootje demonstreren. Het is een vaartuigje met een 250 c-c.-motor, doch aanmerkelijk sneller dan de huidige race-boten met 1000 c.c.-motoren, Ook dit model stamt uit de Verenigde Staten. Onder de titel „Het Moeilijk Gezin" gaf de Uitgeverij Het Spectrum een bundel uit, waarin een vijftal studies werden opgenomen, die oorspronkelijk als refe raten z(jn gehouden op de Studiedagen voor katholieke Medische-Opvoedkundige Bureaux op 21 en 22 November 1952. Deze bundel geeft een algemeen beeld van de vraagstukken die bij de proble matiek van het moeilijke gezin opdoe men en van de wijze, waarop de moeilijk heden benaderd en eventueel opgelost, kunnen worden Het normale gezin wordt allerzijds belaagd door dezelfde problemen waar voor het moeilijke gezin in meerdere of mindere mate is bezweken. Het voor werp van deze studies is dan ook eigen lijk het gezin als zodanig. De conclusies zjjn daarom van algemeen belang, met name voor opvoerders, sociale werkers en zielzorgers. Op vragen van het Tweede-Kamerlid Burger over Nederlandse blijken van in ternationale solidariteit mèi de recente watersnood in Japan heeft de minister president schriftelijk het volgende geant woord De regering heeft, nadat de recente wa tersnood in Japan bekend was geworden, onmiddellijk haar medeleven aan de Ja pans regering doen overbrengen. Zij is van mening, dat er geen reden i» voor Neder land van staatswege hulp te verlenen in verband met de watersnood, doch dat zulks op de weg van het particuliere initiatief zou kunnen liggen. In dit ve'-band zij me degedeeld, dat het Ned. Rode Kruis reeds een zending kleren en levensm'ddelen naar Japan heeft gezonden en dat door het Ned. Rode Kruis een oproep in de blad'en is ge plaatst om geld in te zamelen tot leniging van de nood van de slacntoffers. Reeds zijn bij het Rode Kruis bedragen van par ticuliere zijde tot dit doel binnengekomen. Post voor militairen, die deelnemen aan de oefening „Drietand" moet als volgt worden geadresseerd: rang, naam, letters, legernummer, onderdeel N. A P O- 231. Alle stukken moeten volgens het bin nenlandse tarief worden gefrankeerd. Jan Meijer, saxofonist in verschillende radio-or kesten, is de ontwerper van het merkwaardige autootje, dat hierbij is af gebeeld. Jan Meijer staat bij zijn collega-musici be kend om zijn knutsel- woede; als hij de „sax" niet behoeft te hanteren is de musicus steevast in zijn schuur te vinden, waar hij druk doende is aan allerlei privé-uitvin- dingen. Het autootje is er een van. Jan Meijer kwam op de idee een eigen auto te bouwen, toen hij bij 'n autohandelaar een oude voorvork van een motor fiets vond. Het moest, zo dacht hij, mogelijk zijn met dit attribuut een driewielig autootje mét voorwielaandrijving te bouwen. Hij ging aan het experimenteren, maakte ontwerp na ontwerp, kocht overal tweede handse onderdelen en een autobouwer begon samen met de musicus diens ontwerp te realiseren. „Het was eigenlijk eer» bar moeilijk karwei, hoe verder we bouwden hoe meer problemen er kwa men", vertelde Jan Meijer, maar het autootje is toch voor elkaar geko men. Tot niet geringe verbazing van zijn buren bleek het geval werkelijk te starten en reed Jan Meijer trots door Hilver- sums straten, uiteraard bewonderd door de col legae, die van dit speci men van Meijers knutsel- kunst stom verbaasd ston den. Het bouwen duurde vijf maanden, maar na al deze inspannende arbeid is het vehikel thans van stapel gelopen. Het autootje weegt slechts 375 kilogram en heeft een 200 cc motor, die nijdig sputtert als het wagentje van start gaat, maar vol gens zijn eigenaar overi gens aanspraak kan ma ken op het praedicaat van „trouw tot in het laatste uur". Met het autootje, dat net als zijn grote broeders. de pompeuze Amerikaanse sleeën, knipperlichten als richtingaanwijzers heeft en heuselijke ruitenwis sers, kan een snelheid van rond zestig kilome ter worden gehaald en Jan Meijer kan er z'n hele gezin makkelijk in mee laten rijden. „Piep, piep, daar hê Je de jeep van Meijer" zingt de buurtjeugd als het wagen tje door de straat prut telt en Meijers spruiten beschouwen dit lied als een grootse hulde aan de vindingrijkheid van hun handige vader, die ove rigens alweer op nieuwe experimenten zint. Redactie: G. J. A. VAN DAM, Vossiusstraat 18 b, Amsterdam-Z. Alle correspondentie aan dit adres. Vragen om inlichtingen s. v. p. met postzegel inzenden. No, 833. 1 Augustus 1953. UITSLAG JU NI-SERIE LADDER-WEDSTRIJD. De vier prijzen van 2.50 voor de in de maand Juni gepubliceerde vraagstuk ken vielen, volgens de lijst van behaalde punten voor winstgevende en volledig uitgewerkte oplossingen, ten deel aan de heren: C. v. d. Weide, te Rotterdam-Z. (met 31 punten); H. J. v. Alphen, te Rot terdam (met 30 punten); L. W. Scholtes, Den Haag, (met 30 punten) en S. Korpers- hoek, te Vlaardingcn (met 2914 punten.) Op de ladder zijn voorts verschillende verschuivingen waar te nemen en de puntenlijst van de overige deelnemers ziet er thans als volgt uit: H. M. Kipping, Den Bosch, 29; M. Uzeel, Den Bosch, 29; J. v. Berkum, Noordwijkerhout, 2814; M. Rombouts, Rotterdam, 28 14F. C. de La Roy, Rotterdam, 28; C. C. H. Swinkels, Sr., Schiedam, 2714; Th. C. Romeum, Rotter dam, 26; P. -H. Schokker, Amsterdam, 26; J. M. Bootsma, Enschede, 25; M. W. Diels, Dreumel, 25; H. Keukens, Rotterdam, 24; H. P. J. Goesens, Geleen, 20; C. H. Blokzijl Amsterdam, 18; H. Garrelts, Amsterdam, 18; C. A. v. d. Pol, Eerde (N. B.), 18; A. Buyen v. Weelderen,, Delft, 1414; dr R. J. F. Nivard, Nijmegen, 14; M. de Wit, Amsterdam, 14; J. Pennings, Den Bosch, 13; K. H. Hoekstra, Amsterdam, 13; J. Smeets, Noordwijkerhout, 12%; R- Goe- dings, Haarlem, 12; A. Wouters, Amster dam, 12; F. H. Tusveld, Den Haag, 10; A. v. Beek, Schiebroek, 8; W. A. Mol, Pijnacker, 8; dr K. Venema, Den Haag, 8. De namen van hen, die minder dan acht punten verwierven, kunnen in verband met de plaatsruimte niet worden ver meld. Bij stijging van de door hen verworven puntenaantallen vindt op een volgende lijst vermelding plaats. De vier nieuwe prijswinnaars onze hartelijke gelukwensen. Hun punten ver vallen zij beginnen opnieuw. Voor de nieuwe deelnemers laten wij thans nog maals de wedstrijd-bepalingen volgen. Voor de liefhebbers van partlj-fragman- ten, spelstudles, eindspelen, lokzetten en gewone problemen worden iedere week enige vraagstukken ter oplossing gepubli ceerd, waaraan zowel de minder gevor derde als de sterke spelers hun spelkennis kunnen toetsen. Voor elke goede, winst gevende oplossing wordt één punt toege kend. Elke maand worden voor vier van de hoogstaankomende deelnemers vier prijzen van 2.50 beschikbaar gesteld. Niet-prijswinnaars, behouden hun puunten, zodat ieder deelnemer dezelfde kansen heeft en de een wat sneller dan de ander, afhankelijk van ieders persoonlijke oploskracht automatisch boven aan de top van de ladder kan komen. Prijswin- ners beginnen opnieuw met 0 punten. Aangezien deze wedstrijd-voorwaarden slechts van tijd tot tijd kunnen worden gepubliceerd, doet men er goed aan deze uit te knippen en te bewaren. De ranglijst der deelnemers kan in verband met de plaatsruimte niet steeds volledig worden opgenomen en blijft beperkt tot de hoger geplaatsten. Aan de hand van de gepubli ceerde oplossingen kan men echter steeds zelf controleren hoeveel vraagstukken men goed heeft opgelost en hoeveel bij-oplossingen men daarbij eventueel heeft ontdekt. Men lette er echter op, dat de oplossingen steeds zo volledig mogelijk dienen te worden uitgewerkt, althans zover dat de winst duidelijk en direct zichtbaar is. En thans het eerste viertal vraagstukken voor de Augustus-serie. Ditmaal enige composities, met variaties op eenzelfde thema, van de oud-wereldkampioen B. Springer. Luchtige maar elegante vraag stukjes voor de zomertijd, 'n Echte „tric- trac-take"..,.! No. 2673. No. 2674. Stand: Zw.: 7, 17, 22, 25, 30, 35. Wit: 26, 28, 34, 39, 45, 50. Wit speelt en wint. No. 2675. O I O S3 rjjs Stand: Zw.: 7, 8, 17, 19, 22, 24, 27, 30. Wit; 25, 28, 34, 35, 37, 39, 48, 50. Wit speelt en wint. No. 2675. Stand: Zw.: 5, 7, 9, 13, 14, 16, 20, 22—24, 30, 35. Wit: 21, 25, 31, 33, 34, 38, 39, 41, 45, 48. 50. Stand: Zw.: 5, 9, 12—14, 16, 18, 20, 22, 30, 35. Wit: 21, 25, 31, 33, 34, 38, 39, 41, 45, 50. Wit speelt en wint. De oplossingen van deze vraagstukken dienen vóór Woensdag 12 Augustus te zijn ingezonden aan het boven deze rubriek vermelde adres. De afwikkeling van het naspel in de slotstanden behoort daarbij te worden vermeld. CORRESPONDENTIE. Een onzer lezers, een heer van' zestig jaar te Rotterdam, zou gaarne in contact komen met een dammer, die eens per week in de gelegenheid is hem te be zoeken om het damspel te beoefenen en aldus samen gezellig enige uurtjes door te brengen. Aan hem, die daarvoor Jets voelt zal gaarne zijn adres worden ver strekt. Enige deelnemers aan onze ladderwed strijd meenden dat in vraagstuk No. 2656 toch een tweede oplossing schuilt. De stand was: Zw. 1, 6, 810, 12, 16, 18, 19, 20, 26, 36. Wit 17, 21, 27, 28, 31, 37, 40, 42, 47, 48. Bij de in de vorige rubriek gepubli ceerde oplossing gaf ik namelijk niet aan: Wit: 1, 17—11, 6X17 gedw. 2. 28—22. 3. 40—34 of 35. 4. 27—21, 17X26A. gedw. 5. 34—39 of 35—30. 6. 37—32 met 7. 42X2. Deze oplossing faalt echter en loopt parallel met de reeds vermelde schijn oplossing, want bij 4. zwart 17X26 slaat zwart niet dit, maar..., 36X27! Wit moet nu slaan 21X5 (21X3, zw. 1014 en de witte dam gaat verloren), zwart 16! dreigt 18—23, dlus 532 gedw. en nu zwart 9—14, 32X5, 18—23, 5X11, en 6X17 met gelijk spel. Het onnozele woordje: „pruik" heeft in onze taal een ietwat eigenaardige „kleur". Wie de pruik op heeft, meer bijzonder: de bokke- pruik, verkeert in een minder feestelijke stemming. Zit de pruik hem scheef, dan is hij slecht gemutst. En een „oude pruik is iemand, die niet met zijn tijd is meegegaan. De hele „Pruikentijd staat in een minder aangename reuk: het laatste deel der 18e, het begin der 19e eeuw, kenmerkte zich door gemaaktheid en onnatutir. Men beweert trouwens, dat de „pruik" geen eerlijke afkomst heeft. Het woord, zegt men, zou samenhangen met een Grieks woord: „phenake" en dit weer met „phenax": bedrieger, leugenaar? De Romeinen drukten zich jegens de pruik beslist hoffelijker uit. Wie een pruik droeg, droeg „crines empti", „ge kocht haar"! Overigens durfden de Ro meinen heel gerust met een kale knik ker voor de dag te komen en zo lieten ze zich nog portretteren ook. De photograaf van tegenwoordig ziet zich ooit genoodzaakt de portretten te „retoucheren", op te werken, te ver fraaien, anders loopt hij gevaar te horen te krijgen „dat het niet lijkt". De Romeinen bekeken hun portretten met nuchtere zin, ontdaan van alle ver dichting. Wratten, zeiloren, kale knikkers en andere, de schoonheid ongunstig be ïnvloedende bizonderheden, werden niet weggewerkt. Zij hechtten uitsluitend waarde aan een juiste scherpe karakte ristiek van de persoon. De pruik is heus niet van gisteren. De oude Egyptenaren tooiden zich met In drukwekkende, lange pruiken. De Ro meinen hadden een voorliefde voor de goudblonde lokken der Germanen en be taalden er. flinke prijzen voor. Trouwens, op het toneel van die verre dagen was de pruik haast een onmisbaar vereiste. Ty- rannen droegen een zwarte, jonge hel den een blonde; en onbetrouwbare sla ven een rossige pruik. Omstreeks het jaar 1600 moet de kunst matige hoofdtooi zijn intrede gedaan hebben aan het Franse Hof. Daar had de Kroonprins een.laten we zeggen: iet wat hoge schouder. De kundige pruiken maker, DuviUe ontwierp nu een blonde, geweldige pruik, wegende over de vijf pond een zwaar geval om te torsen. Niet minder dan tien dames hadden, in een edelmoedige opwelling, heur haren geofferd om de ongelukkige kroonprins op deze wijze te verfraaien. Nu, de krul len welfden zich tot over zijn lendenen heen! Uit prachtige solidariteit met hun a.s. Vorst gingen de hovelingen zich nu ook met zo'n gevaarte tooien. Des te min der viel dan hun Dauphin (kroonprins) op. DAT te Amsterdam vroeger omstreeks negen uur 's avonds de boevenklok werd geluid? Na die tijd mocht niemand zon der lantaren de straat op gaan 1500). Dat men te Haarlem (1648) in ieder vierde huis „soo wel aan d'eene als d'andere zijden van de straten", des avonds een kaars „voor de glasen in 't voorhuys" moest ontsteken? DAT eerst tegen het einde der 17e eeuw de vroede vaderen van Hoorn het besluit namen de straten te verlichten ,van de duistere maan ih September tot aan de lichte maan in April"? DAT het schaakspel hier te lande reeds door de Hollandse graven werd beoe fend? Prins Maurlts was er zeer be kwaam in, evenals Prins Willem I, Fre- derik Hendrik en Willem III. DAT er vroeger schoorsteenvegers uit Savoye kwamen om hier de schoorste nen te vegen? Lange jaren geleden waren zij de enigen, die dit handwerk uitoefenden. DAT dominee Henricus de Frein van Middelburg het kaartspel „de bijbel des duivels" noemde, „grouwelijk en ver foeilijk, strijdig met alle geboden Gods, een schendigh tijdverdrijf"? DAT volgens de schrijver Van Lennep Jan Klaassen werkelijk geleefd heeft? Hij zou trompetter zijn geweest bij de Prins van Oranje en uit de dienst ont slagen. DAT het begrafenisbriefje van Vondel aldus luidde: „Tegens Woensdag den 6 February 1679 wordt UEd. ter begraeffe- nisse gebeden van Joos v. d. Vondel, oud 92 jaren, woonachtig op de Cingel over de Warmoesgracht, om voor half drieën precies te zijn in de JVieuwe Kerk"? We hebben zoiets ook gekend bij de voormalige Duitse Keizêr, Wilhelm II. De Vorst had, ongelukkig genoeg, een ver minkte, scheefgegroeide arm. Om dit ge brek wat te maskeren, schafte hij zich voor dat (verkorte) lichaamsdeel een kleine staf aan. Dit voorbeeld werd door de hoge officieren overgenomen. Omstreeks 1700 geraakten de lange pruiken tot grote bloei. Niemand minder dan de Zonnekoning, Lodewijk XIV, zette er een op zijn gezalfde kruin. We kennen allen wel een portret van de Vorst uit die dagen; de „allonge-pruik" met weel derige krullen golft hem om de slapen. De Nederlandse predikanten toonden zich met al die valse pracht slechts matig ingenomen. Zij toornden tegen de „Ijdel tuiterij en wulpse opschik, leeuwen- en bokkenhair, hair van galgenazen en boe ven, dat de beul aan galg en rad ontstal om er zijn voordeel mee te doen, een lichtvaardigheid, die flinke mannen geenszins voegde" enz.! Maar de Nederlandse heren trokken zich van hun vermaningen slechts bitter weinig aan. Tegen 1720 verloor de allonge-pruik (allonger bet.: verlengen) zienderogen terrein. De staart-pruik had lang die om vang niet en de carré-pruik reikte nog slechts tot de hals. Dc pruik werd hoe langer hoe meer onmisbaar voor wel gestelde lieden; de lagere standen moes ten zich tevreden stellen met „de uyt- rustinge des hoofts naer Godts natuer- lijke ordeninge"! In 1789 brak de befaamde Franse Re volutie uit: vrijheid, gelijkheid, broeder schap! De pruik maakte het onderscheid in de standen zichtbaar. Dus geen prui ken meer! Omstreeks het jaar 1800 bleef alleen de oudere generatie het valse hoofdsieraad getrouw. Hoe staat het er thans mee? Edgeland is sterk aan de traditie gehecht. In de rechtszalen kan men nog tal van pruiken bewonderen. „The House of Commons", wij zouden zeggen: de Tweede Kamer, heeft 'n voorzitter, die daarginds „spea ker" (sple-ke) wordt genoemd. Welnu, de voorzitter van de „Commons" draagt een pruik. Hier te lande vindt de pruikentijd zijn weerslag in zekere, hoogst belangrijke gebeurtenissen zo tussen begin- en vijf, zes December! Maar één grootwaardig heidsbekleder blijft St Nicoiaas altijd een slag voor. Het is de statige koetsier van de Gouden Koets, die onze Vorstelijke Personen telkenjare, de derde Dinsdag van September, naar de Ridderzaal ver voert. arew 1600 moest de schout-bij-nacht het ach terste eskader der vloot, die onder een admiraal zeilde, in contact met de andere schepen houden; de schepen moesten aaneengesloten zeilen. Het is gemakkelijk in te zien, dat dit vooral 's nachts, grote bekwaamheid vereiste. Die bekwaamheid nu werd verondersteld bij de schout-bij nacht aanwezig te zijn. Dikwijls noemden de matrozen hem wel: „commandeur". Zijn „gage" (loon) bedroeg tijdens Maerten Tromp: 150 per maand; de luitenant-admiraal ontving 400. „De jongens 4, maar zij kenden en konden niet veel, doch het tekort werd er spoedig ingeranseld"! „Dutch", in zijn zeer omvangrijk Engels „woordenboek" stelt Murray, dat „Dutch" (dutsj): „Nederlands", „Hol lands tn het Engels ooit een „oppro brious „smadelijke" betekenis heeft en wel tengevolge van de oorlogen uit de 17e eeuw. Hij geeft verschillende voorbeelden: Een Hollandse vertroosting (D. consola tion) is er een, die weinig werkelijke troost biedt. Een Hollands feest (D. feast) is een plechtigheid, waarbij de gastheer nog eerder dronken is dan zijn gasten. Hollandse moed (D. courage) wordt pas tentoongespreid onder invloed van jenever of zoiets. „Ik mag een Dutch man zijn als heeft de „kleur" van: „Ze mogen me ophangen als ik... Wie spreekt gelijk een Hollandse oom (D. uncle), houdt een strafpredikatie Wie scheef oversteekt, maakt zich schul dig aan een „D. crossing". En, wat wij „klatergoud" noemen, geldt daarginds voor: „Dutch gold"! Wat vrijwel onverstaanbaar is, heet „doublé Dutch" koeterwaals! Op de tien kruisjes komt de naam van een dorp aan de Lauwerszee, bij Anjum. Alleen aardrijkskundige na men, of begrippen invullen. In marine-kringen komt de rang; „schout-bij-nacht" voor. Deze functie is even hoog als generaal-majoor bij de landmacht. Onder de vlag-officieren neemt de schout-bij-nacht zijn plaats da delijk beneden de vice-admiraal in. Ad miraal en vice-admiraal zijn „Excellen ties"; de schout-bij-nacht geeft men de titel: Hoogedelgestreng. Hoe is men aan deze ietwat vreemde benaming gekomen? In de Middeleeuwen was de schout de stedelijke officier van justitie. Maar de titel, waar het hier om gaat, dook eerst omstreeks 1600 bij de oorlogsmarine op. Mollema stelt: „Het was toen nog een nieuwtje, want schrijft over de titularis als: „de schout bij-nacht" zo zij het noemen". De oorlogsmarine heeft deze rang van de koopvaardij overgenomen. Omstreeks Omschrijving Een wind uit deze richting wordt s winters minder gewaardeerd. 2. Hoogte in gras- en moerasland, samengegroeide russen, of zeggen, die ooit eilandjes vormen. 3. Gemeente in Limburg, ten N. van Venlo, rechts aan de Maas, ook wel met C geschreven. 4. Buurt onder Nieuwer-Amstel met, let wel: de Rletwijkeroordpolder. gren zend aan de Haarlemmermeer. 5. Vroeger aan de Zaan: pletmolen voor lijn- of raapzaadolie. 6. Zo kan men een inwoonster van onze grootste provincie-op-één-na noe men. 7. Woning gelegen aan, of op een dük 8. Getijstroom van de Merwede, van Dordrecht tot de Lek. 9. De radio-omroep, waar iedere ka tholiek achterstaat. 10. Bijna nooit gewaardeerde wind richting. Hier heel ver vandaan, in een land met bergen, waar altijd sneeuw op ligt, des zomers ook, woonde een molenaar met vrouw en kinderen. Zij hadden het arm. De molen stond dikwijls stil. Dan was er geen koren gebracht om meel te malen. Het liohaam van de H. Stephanus, diaken, werd omstreeks het jaar 415 in de omgeving van Jeruzalem terug gevonden en naar Rome overge bracht. Volgens de Gulden Legende werd het stoffelijk overschot van de H. Aartsmartelaar, na de steniging door de Joden, door St Paulus' leermees ter, Gamaliël, op vrome wijze begra ven in diens «igen. gemetselde graf. Dit geschiedde tegen de bedoeling der beulen: deze hadden het buiten willen laten liggen ten prooi aan aas vogels en jakhalzen. Maar de Voor zienigheid had geheel iets anders met de relieken voor. Toen nu, omstreeks het jaar 415, de priester Lucianus zijn middagrust genoot, verscheen hem, in een ge zicht, een eerbiedwaardige grijsaard, getooid in een luisterrijk, priesterlijk gewaad. ..Beer", vroeg Lucianus, wie zijt ge?' „Ik ben Gamaliël, leer meester van Paulus, de Apostel. Naast mijn gebeente rust dat van de H. Martelaar Stefanus, dat ik be schermd heb tegen de wilde dieren". De priester Lucianus meende, dat hij aan dit gezicht geen betekenis mocht hechten. Maar een week later verscheen de verstandige, gematigde en wijze hoogleraar Gamaliël, hem opnieuw, en daarna nog eens. Lucianus stelde de bisschop van Jeruzalem, Joannes, in kennis van de voorvallen. Deze haastte zich met djn geestelijken noar Lucianus' tuin. Tijdens de opgraving duidde een bo venaardse geur de plaats aan, waar zich de H. Relikwie bevond. hoiJTf iW ^an de m°lenaar von(j het helemaal met erg en de man ook niet. we e dag maar te eten hebben voor onze kinderen en onszelf" dachten ze. En morgen zal Onze Lieve Heer wel verder voor ons zorgen". Nu, dat deed Onze Lieve Heer ook. Eens op een nacht had de vrouw een vreemde droom. Ze zag maar steeds twee afbeeldingen voor zich. Eén van Christus aan het kruis en één van Onze Lieve Vrouw. En ze zaten vol stof en spinnewebben. Dat was het ergste nog. „Waar zouden ze toch ergens liggen?" zuchtte de vrouw. Ze zocht en ze zocht en ze zocht, tot in de kap van de molen toe. Maar ze vond ze niet. De koster van een kerk in de buurt vroeg: „Vrouw Müllerin. helpt U mee de kerk schoonmaken?" Nu, dat deed de vrouw graag. Met luiwagens en be zems en dweilen en doeken kreeg het huis van O.L. Heer een grote beurt. Wat was dat? Vlak onder het dak, in een donkere hoek, lagen de twee beel tenissen. vol stof en spinrag. „Mag ik ze mee nemen?" vroeg vrouw Müllerin aan de pastoor. „Zeker", antwoordde de geestelijke. „Bij U zijn ze vast beter be waard dan op de kerkezolder". Thuis maakte de vrouw het Maria beeld keurig schoon. De molenaar bouw- w=™nenK^peUei}e voor- De mensen kwamen bidden. Eéns zelfs de koning en koningin. s ™2Ï!.e.het ziet> 156111 he' beeld niet «JinJLÏ Prachtig aangekleed en vol gouden en zilveren sieraden. Geschen ken van dankbare mensen wier gebed door Maria werd verhoord. Schaaikredaotjeuir P. A. Koetóbeid. Huize St. Bernardus, Sassenheim- (Zaterdag 1 Augustus 1953.) No. 7036. J. J. RIETVELD. Ie plaatsing. Mat in drie zetten. No. 7037. P. A. KOETSHEID, Sassenheim. Opdracht man: J. J. Rietveld. Ie plaatsing. Mat in twee zetten. D«m giWums m»«en we niet onver meld laian :i~n De componist uit Samaren bida»«rt tot de allerbeste in ooa rteterteed. D—e pleeheeft hij zich verwemree doer de vele en hoge onder scheidingen, ie vra-ht v»n eeo jarenlange composlilaarï-ed. Hierveo een nauwkeurig overzicht te s»"n is ni»t mogelijk, daar door evacueOes e»n atv ander is verloren gegaan. Er aUïn n:ets anders over dan ons r->-e sckattlcgcn :e bepalen. Zijn eerste probleem vshn omstreeks 1908. In „Nederland op z'n best", met welke uitgave dr Niameyer in 1941 zijn probleemvrienden verraste, en waarin het resultaat van een vijftigtal componisten werd medegedeeld, werd toen het aantal composities van de hoer Rietveld op 800 aangegeven. Sindsdien schreef hij ons, dat dit cijfer zeker tot duizend is geklommen Het is zeker, dat hij van 1916, misschien zelfs iets eerder, medewerker aan onze zijn bijd,aSe zeker op 50 hIIh Tg ,WOrden- 06 goede faam zowel op het terrein van de 6 driezet verworven. wJh Uaard.ighueid is veelzijdig ontwik- !$*ld,®n de techniek, die daarbij aan de dag treedt, verraadt de meester. Zowel het 61"n,e Probleem, als ook die, gerang- tot de Boheemse school, vormen van de problematiek, zijn hem ten volle toevertrouwd. Het verheugt ons, dat hij bij deze gelegenheid ons een lichte driezet ter plaatsing afstaat, een opgave, waarin het modelmat domineert. Een blijk van onze sympathie bieden wij hem in de opdracht van No. 7037. Moge het hem vergund zijn zich nog vele jaren met ambitie en succes aan de pro- bleemcompositie te kunnen wijden en be sluiten wij dit artikel met hem van harte te feliciteren. Bovenstaande was reeds door ons ge schreven toen wij nog een opgave ontvin gen van Rletveld's onderscheidingen. Het aantal van zijn bekroonde problemen be draagt pl.m. 250, waarvan de helft prijzen. De oplossingen van beide problemen uit deze rubriek publiceren we eerst over vier weken. In een der volgende drie rubrieken plaat sen wij een artikel van dhr. j L. v Grie ken getiteld: Promotie. Hierin vindt men ■oorbeelden van grote verscheidenheid. Zowel enkel- als meervoudige promotie 'isselen elkaar af. Dit opstel verdient de >elangsteliing van onze lezers. I

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 6