Boven de pijlers van de Domaniale
psalmodiëren de Clarissen
Zuidelijk aroma rond het
Kurhaus
Paters Carmelieten 3 eenwen
in ons land
Boxmeer viert stichting van
moederhuis
lATERÖAS
VDDROOI1G
Maerten Harpertszoon Tromp
sneuvelt bij Ter heiden
RJOW
INOUO
GESPREK AAN HET TRALIEHEK
I
HET GRABBELTONNETJE
DE HEILIGE VAN DE WEEK
Moeder Abdis vertelt over het leven
van haar Zusters
Missie-tentoon stelling
in Kerkrade
Nieuw succes voor Rossi en Milstein
Assen kreeg nienw
autobusstation
10 Augustus 1653:
15 Augustus: Maria Hemelvaart
In het Nederland van
vroeger
iardrijkskunde-puzzle
ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1953
PAGINA 6
Ook voor anderen
Onttvikkeling
Nu kan ik met een gerust
hart sterven
Ti
-
K.L.M.-BOORDWERKTUIG
KUNDIGE KREEG ONGELUK
PAUSELIJKE
ONDERSCHEIDING
PAUS ALEXANDER IV BIJ
DE HEILIGVERKLARING
Geen bruidschat meer?
Mr Cramer weert zich tegen
Gronings adres
SNELLE GROEI
CORRESPONDENTIE-A DRES
POSTBUS 8, HILVERSUM.
(Van onze speciale verslaggever).
MOCHT Kerkrade tijdens de oorlog voor verwoesting gespaard blijven dan
zou de stad na de bevrijding een klooster stichten, voor beschouwende
slotzusters, die in haar kapel het Allerheiligste openbaar in de mon
strans uitgesteld aanbidden. Ondanks bombardementen en evacuatie viel de
aangerichte schade mee. Maria, de Koningin van de Vrede, heeft de mijnstad
beschermd. Daarom deed de bevolking haar belofte gestatid.
„Ons klooster is een oorlogsmonument", vertelt ons Moeder Abdis van de
Clarissen, die zich op Maria Hemelvaart van het jaar 19^6 in het hartje van
Kerkrade gevestigd hebben. „In dit voormalig politiebureau zijn wij welisioaar
primitief gehuisvest, maar wij hopen na, verloop van tijd een nieuw klooster te
mogen bouwen. Liefst op de zelfde plaats, want wij liggen hier zeer gunstig.
Midden tussen de mensen die de gehele dag onze kapel komen binnenwippen
om een ogenblikje bij de Eucharistische Meester te vertoeven. Wij zouden de
Aanbidding niet meer willen missen. Ze moesten deze in alle kloosters van onze
Orde invoeren".
„Is de omgeving voor beschouwende
slotzusters niet te rumoerig?"
„Inderdaad kan het lawaai van de
straat wel eens hinderlijk voor ons zijn.
Wanneer'b.v. in deze muzikale stad een
harmonie of tamboerskorps voorbij trekt,
gebeurt het soms, dat we elkaar bij het
koreren niet kunnen verstaan. Maar dat
bezwaar is van bijkomstige aard. Als het
's avonds stil is kunnen wij de mijnwer
kers een paar honderd meter onder de
grond bezig horen. We zijn aan deze ge
luiden gewend geraakt. Ze storen ons
geestelijk leven niet."
Er leeft een diep geloof in deze mijn
werkersbevolking, die voor de meest ver
scheidene intenties aah de kloosterpoort
aanklopt. De Zusters zouden daarvan
ontroerende staaltjes kunnen vertellen.
Zoals b.v. van die onbekende meneer, die
zich voorgenomen had gedurende de
veertigdaagse vasten niet te roken. Iede
re Zaterdag stuurde hij een gesloten en
veloppe, waarin hij het uitgespaarde geld
van de afgelopen week sloot, met dg
verantwoording er by, in deze geest:
een sigaar 0.25
drie sigaren 0.75
zes maal drie sigaren4.50
Totaal 5.50
Het laatste briefje, dat Moeder Abdis
ons door de rol ter inzage gaf, luidde:
„Het zit er weer op. Ik heb het volgehou
den tot Zaterdagmiddag drie uur. Dank
zij Uw hulp. Tot het volgend jaar in de
H. Vastentijd, zo God het wil! N.N.
Door het nauw contact met de noden
der mensen voelen de Zusters, dat zij
niet voor zich zelf alleen ,maar ook voor
anderen leven. In de nieuwe constitutie
was daarmede niet tevreden. De Paus
gaf de Zusters een regel met Benedic-
tijnse inslag, die in de kloosters buiten
Assisië onderhouden moest worden. In
San Damiano bleef men echter de
„norma vitae" van St. Franciscus vol
gen. Van Paus Innocentius IV wist onze
Stichteres een regel te verkrijgen, die op
het Franciskaanse heiligheidsideaal ge
ïnspireerd was, doch de H. Vader ver
leende daaraan geen schriftelijke goed
keuring. Nadat Moeder Clara daarom op
haar sterfbed met aandrang had verzocht
heeft de Paus, die haar persoonlijk kwam
bezoeken, na zijn terugkeer te Perugia
de bulle aanstonds eigenhandig geschre
ven. Zij was zo blij met dit gewichtig do
cument, dat zij vol vreugd^ uitriep: Nu
kan ik met een gerust hart sterven, want
ik weet, dat mijn dochters verzorgd zijn
door een regel, waaraan zij zich te hou
den hebben."
In forse trekken vertelt ons Moeder
Abdis de ontwikkeling van haar Orde. Bij
de dood van de H. Stichteres bestonden
„Sponsa Christi" verlangt de H. Vader
dat beschouwende slotzusters zich op
enigerlei wijze aan werken van apostolaat
gaan wijden. Op deze wijze doen de Cla
rissen van Kerkrade daaraan mee.
„Welke regel volgt Uw Orde?"
„St. Franciscus heeft geen strikte regel
voor Clara en haar dochters geschreven.
Hij deed haar wat losse aantekeningen
toekomen, die hoogstens als een „norma
vitae" beschouwd mogen worden. Clara
Het graf van de H. Clara
(Van onze correspondent)
N Kerkrade wordt tot en met Zondag,
Ï6 Augustus, een grote missietentoon-
steliing. bedoeld voor alle parochies
van Kerkrade-Oost, gehouden, welke is
ondergebracht in het schoolcomplex der
Zusters Ursulinen te Kerkrade-Holz. Bij
de opening van deze tentoonstelling
vanmiddag om zes uur zullen vier bis
schoppen, mgr dr G. Lemmens, mgr Kra
mer O.F.M., mgr Panhissen van de Afri
kaanse Missie en mgr Dubbelman, apos
tolisch prefect van Jabalpur, tegenwoor
dig zijn. Tezamen met 24 missionarissen
zijn zij door Kerkraadse verenigingen af
gehaald aan het station Kerkrade-Centrum
waarna zij door burgemeester mr C. J. G.
Becht zijn ontvangen in het raadhuis.
De opening wordt verricht door mgr dr
F. Féron, voorzitter van het Diocesane
Missie-comité in Limburg. Zij wordt be
sloten met een pontificaal Lof door mgr
dr G. Lemmens. De drie missiebisschoppen
dragen a.s. Zondag pontificale Hoog
missen op te Bleijerheide, Chevremont en
Holz-Kerkrade. Aan de tentoonstelling 's
een fancy-fair verbonden. Verder zal zij
door plaatselijke verenigingen worden op
geluisterd met concerten en gymnastiek-
demonstraties. Op Woensdag 12 Augustus,
wordt in het Hubertushuis een zelatricen-
vergadering gehouden, tijdens welke mgr
dr Féron en Pater Boonen O.M.C.J. zullen
spreken. Aan de tentoonstelling nemen
deel paters Jezuieten, missionarissen van
Steijl, paters Passionisten, paters Norber
tijnen, paters Franciscanen, paters As-
sumptionisten, paters Capucijnen en paters
van de H. Geest.
Om drie uur Ned. tijd gistermiddag is
de tweede boordwerktuigkundige van het
K.L.M.-toestel, dat gereedgemaakt werd
voor vertrek naar Nederland, van een
ladder, die tegen een der vleugels stond,
gevallen. De werktuigkundige, de heer J.
Gits uit Amsterdam, hield een oogje in
't zeil bij het vullen van de vleugeltanks,
toen de ladder van de rand van de vleugel
weggleed. De heer Gits viel op zijn rug
en klaagde over hevige pijn. Hij werd
naar een ziekenhuis overgebracht. Het
vliegtuig vertrok met een half uur ver
traging.
Naar wij van de K.L.M. nader verne
men is de toestand van de heer Gits vol
gens de artsen uitstekend. Ter observatie
ls hij in het St. Josephshospitaal opgeno
men.
Gisteren is aan mr L. W. M. Overes
oud-directeur van de Amsterdamsche
Bank-Incassobank in Nijmegen, die ruim
40 jaar voorzitter van de St. Vincentius-
vereniging in de parochie van de H. Ma
ria Geboorte in Nijmegen is geweest, de
onderscheiding verleend van ridder in de
orde van de H. Gregorius de Grote. De
versierselen, behorend bij deze onder
scheiding zijn hem uitgereikt door deken
C. van Dijck van Nijmegen. Daarbij waren
o.a. aanwezig burgemeester mr Ch. Hus-
tinx, pater Henri de Greeve en de presi
dent van de Bijzondere Raad van Nijme
gen, de heer B. Stoopman.
er reeds 70 kloosters, waarvan sommige
meer dan honderd Zusters telden. Soms
beschikte de Abdis zelfs over een staf van
acht Raadzusters! Voor de Hervorming
bezat iedere Nederlandse stad van enige
betekenis haar Clarissenklooster. Den
Bosch opende de rjj in 1359. Ruim een
eeuw later volgden Haarlem, Delft, Vee-
re, den Briel, Gouda, Wamel bij Tiel, Alk
maar, Gorcum en Amsterdam. In de
hoofdstad bevond zich het klooster op
een terrein, dat gelegen is tussen de Hei-
ligenweg en de Munt. Zoals bekend laat
Vondel in de Gysbrecht van Aemstel een
Rey van Clarissen optreden. Het aantal
Clarissen liep steeds in de duizenden. De
Orde bereikte een hoogtepunt in de 17e
eeuw, toen haar aantal tot 70.000 geste
gen schijnt te zijn. In de volgende eeuw
leed zij mede door de Franse Revolu
tie zware verliezen. Momenteel telt de
Clarissenorde 16.000 leden, verdeeld over
650 kloosters in 36 verschillende landen.
In Nederland zijn deze slotzusters ge
vestigd te Megen, Hengelo en Kerkrade:
zij behoren tot de groep der z.g. Urba-
nisten. In Tilburg, Eindhoven en Helmond
wonen de Clarissen Coletinen. De Claris-
sen-Capucinessen hebben huizen in Wahl-
wyler en Duivendrecht.
„Laat onze Moeder de Kerk zich
dan verheugen, dat zij zulk een
dochter heeft voortgebracht en op
gevoed, die als een vruchtbare
moeder van vele deugden, door
haar voorbeeld vele rcligieuse
dochters voortbracht en door haar
volkomen onderricht haar tot de
volmaakte dienst van Christus
heeft gevormd.
Laat ook de vrome schaar der
gelovigen zich verblijden, dat de
Koning en Heer der hemelen hun
zuster en gezellin, die Hij zich als
Bruid had uitgekozen, met glorie
in zijn verheven en stralend paleis
heeft binnen gevoerd. Want ook de
scharen der heiligen verheugen
zich omdat in hun vaderland hier
boven de bruiloft van de nieuwe
koningsbruid wordt gevierd."
Z.H. Paus Alexander IV, die
Clara op de vijftiende Augustus
1255 in de kathedraal te Anagni
heijig verklaarde.
„Wat verstaat U onder Urbanisten?"
„Deze naam is afkomstig van Paus Ur-
banus IV, die de oorspronkelijke regel op
verzoek van de Zalige Isabella van Long-
temps betreffende het vasten en de ar
moede verzacht heeft. De H. Clara ver
langde, dat wij dagelijks zouden vasten.
Slechts voor het Kerstfeest, waarop twee
maal een volle maaltijd werd toegestaan,
heeft zij een uitzondering willen maken.
Wij vasten daarentegen vanaf Maria Ge
boorte tot Pasen.
Bovendien stond de Paus aan onze
koorzusters toe een bruidschat mee naar
het klooster te nemen. De rente van dit
kapitaal vormt een bron van vaste in
komsten. Wij beschikken derhalve over
gemeenschappelijk bezit.
Onder onze Zusters leeft thans het vu
rig verlangen om tot de oorspronkelijke
gestrengheid van de H. Regel te mogen
terugkeren. Wij hopen, dat de H. Vader
ons deze gunst in dit jubileumjaar zal
verlenen.
Dan komt in ieder geval de bruidschat
te vervallen. Wij zijn dan voor het ver
volg aangewezen op de aalmoezen, die
de mensen ons geven en het loon van on
ze arbeid, dat wij met het verzorgen van
de kérkenwas en het bakken van hosties,
waarmede wij binnenkort beginnen, ver
dienen."
De Orde heeft vijf heiligen en een en
twintig zaligen voortgebracht. Marie-Cé-
line van de Presentatie en Margaretha
Sinclair zijn in geur van heiligheid ge
storven.
„Maar als wij heilig verklaard zouden
worden doen wij dat in groepsverband",
zegt Moeder Abdis lachend, want zo'n pro
ces is veel te duur. Het zou tegen de H.
Armoede zijn!"
Zacht fonkelend trilde 't late zonlicht
in het parelmoeren water; zó, vanaf het
Kurhaus-terras had ons zeevlak zowaar
een mediterranees aroma. Nu geviel het
dat deze weldadige sfeer, ook toen de mu
ziek daarbinnen in de stampvolle zaal een
aanvang nam met Weber's Freischütz-
ouverture, zich voortplantte van de uit
einden van Mario Rossi's vingertoppen tot
in het diepst van Weber's muziek. Het
leek wel of nu in zeven minuten tijds de
gehele Freischütz-opera gecondenseerd
werd met een brandende intensiteit en
een zonneklare structuur. Fonkelnieuw
klonk dan ook dit van ouds bekend reper
toire-stuk.
Wederom was Nathan Milstein de viool
solist van deze avond. Na Beethoven's
paradepaard, waarop hij Woensdagavond
j.l. gezeten was, maakte hij nu een ere-
ronde met Lalo's „Symphonie espagnole",
een stuk waarvan de dode plekken
steeds groter omvang aannemen, maar
waarin door Milstein's meesterlijk spel
veel ongerechtigheden vaYi structuur en
muzikale impotentie konden worden ver
geten.
Hij kwam, na een groot succes hierme
de te hebben geoogst, met een reeks Pa-
ganini-variaties als toegift en scheen hier
mede nog eens wel wat èl te nadrukke
lijk te willen demonstreren hoe groot z'n
technisch vermogen wel is. Minder tech
nisch vertoon en méér muziek ware pas
sender geweest.
Inmiddels was in de pauze, toen we
wederom 't terras betraden, een donkere
floers over de waterspiegel gevallen. Het
rustig deinende vlak had met haar paarse
moirée-tinten een wonderlijke diepte ver
kregen. Was dit de voorbode van de mu
ziek die we nü gingen beluisteren?
Mario Rossi bracht eerst een werk van
j Pizetti, „Rondo veneziano" genaamd. Het
is jaren her geschreven en dat is bij som
mige hedendaagse componisten juist ge
noeg om tekenen van ouderdom te verto
nen. Het stuk beweegt zich wat te breed
uitgesponnen in een half-impressionisti-
sche, half-lyrische muzieksfeer met een
pré-Debussiniaanse harmoniek en enkele
aan volkse melodiek ontleende motieven.
Muziek van een groot gemiddelde, die
door Rossi zeer aannemelijk werd ge
maakt. Daarna volgde de Bolero van
Ravel, die, als in de solo-partijen niet
enkele misgrepen hadden plaats gevon
den, tot een magnifieke schepping zou
zijn uitgegroeid.
Rossi's mediterranese muzikaliteit zorg
de in ieder geval voor een fonkelende
klaarte in de opbouw en in de expositie
van deze vurige melodiek. Zou Nietzsche
nog geleefd hebben, dan had hij hier z'n
gevleugeld woord bewaarheid gezien, dat
in onvertaalbaar Frans luidt„II faut
méditerraniser la musique" M. M.
In tegenwoordigheid van de president
directeur van de Ned. Spoorwegen, ir F.
Q. den Hollander en de commissaris der
Koningin in Drenthe, mr J. Cramer heeft
Assen's burgemeester, de heer H. J. de
Dreu gisteren een blauw lint doorgeknipt
en daarmede het nieuwe autobus-station
in de Drentse hoofdstad officieel geopend.
Onmiddellijk daarop konden dc genodig
den een „parade" van autobussen, die hel
nieuwe station opreden, afnemen.
Van deze gelegenheid maakte mr Cra
mer gebruik cm te age.en tegen een adres
van de Groningse Kamer van Koophan-
handel, waarin aangedrongen werd op
snellere verbindingen tussen Groningen
en het Westen en daarvoor enkele treinen
niet meer in Drenthe te laten stoppen. Uit
dit adres blijkt, dat Groningen zich wel
heel erg verkeken heeft op de betekenis
van het Asser station, dat niet alleen voot
een groot deel van Drenthe, maar ook
voor een stuk van Friesland en zelfs voor
Zuid-Oost Groningen van groot belang is
Bovendien heeft de stad Groningen toch
zelf alle belang bij het stoppen van trei
nen in een gebied met een dergelijke gro
te ontwikkeling als Drenthe, aldus de
commissaris.
Ir Den Hollander ging op deze kwestie
niet nader in, doch zeide wel, dat Assen
zich met dit nieuwe station in één ruk
geplaatst heeft in de rij der grote steden
(Van onze correspondent)
7- rijdagmiddag 14 Augustus zullen herauten door de straten van de oude
Heerlijkheid Boxmeer trekkn om den vollce te melden dat de paters
Carmelieten drie eeuwen lang hun zegenrijk werk in de Noord-Oosthoek
van Brabant en in heel Nederland verricht hebben. Dat is voor Boxmeer niets
nieuws. Maandenlang heeft het oude, maar springlevende stadje zich voorbereid
op dit gebeuren. Zaterdagmorgen zal het de Provinciaal pater Brocardus Meijer
verwelkomen en in de namiddag haalt het de aartsbisschop-coadjutor in een
lange, feestelijke stoet binnen zijn muren- Boxmeer feest rond het drie eeuwen
oude klooster en in het prachtige gebouw dat Graaf Albert van den Bergh in
1653 liet optrekken zal de gehele Nederlandse proviiïcie de stichting van het
Moederhuis vieren.
In 1249 waren er, kort na de constitutie
van de Orde, al Carmelieten in Haarlem.
Na deze stichting volgden voor de refor
matie nog zes andere in Woudsend,
Schoonhoven, IJlst, Ouddorp, Utrecht en
Vlissingen. Werden de paters door de her
vorming gedwongen de wijk te nemen
naar België, staties bleven niettemin in
het geheim gevestigd in Aardenburg,
Amersfoort waar een „clandestiene"
Carmeliet een rol speelde in de gebeur
tenissen rond het Wonderbeeld Am
sterdam, Den Haag, Hilvaretibeek etc.
Het was Magdalaine de Cusance, eehtge.
note van de Boxmeerse graaf Albert van
den Bergh, die er op aandrong dat Bel
gische Carmelieten zich in de Heerlijk
heid van haar man zouden vestigen.
Zulks geschiedde in 1652 en daarmee was
de eerste nederzetting van de latere Ne
derlandse provincie der Orde een feit.
Het duurde een jaar voordat het kloos
ter klaar was en het duurde nog eens een
jaar voordat de paters de zielzorg over
namen van de medicus-pastoor dr Peelen,
een legendarische figuur in de streek. Van
Boxmeer uit breidde de Nederlandse pro
vincie zich uit en op vandaag telt zij vier
honderd paters, broeders en fraters. Ne
derzettingen telt de Orde in Zenderen,
Oss, Hoogeveen, Aalsmeer, Merkelbeek,
Oldenzaal, Nijmegen (provincialaat), Hen
gelo, Deventer en (sinds kort) Amsterdam.
Binnenkort begint de Orde te Enschede en
vermoedelijk te Heerlen. Het aanvankelijk
beschouwend karakter wijzigde zich in de
loop der eeuwen eerst in de richting van
de zielzorg, later strekten de bemoeiingen
zich uit over zielzorg en middelbaar on_
derwijs.
Met plechtige Vespers in de door archi
tect Valk herbouwde klooster-parochie
kerk van Boxmeer, worden Vrijdag a.s.
de feestelijkheden ingezet. Nadat in de
avonduren de herauten hun werk gedaan
hebben, wordt Zaterdagmorgen door pater
Provinciaal Brocardus Meijer een plech
tige Hoogmis gecelebreerd naar de aloude
ritus van het H. Graf van Jeruzalem. De
Franciscaan pater Raym. Sasse van IJsselt
zoon van Boxmeers geslacht zal de
feestpredicatie houden. In de middaguren
is er een huldiging en een feestelijke re
ceptie. Des avonds wordt de aartsbisschop
coadjutor mgr dr B. J. Alfrink binnen
gehaald, waarna heel Boxmeer voor deze
kerkvorst zal defileren. Mgr pontificeert
Zondagmorgen. In de avond van Zater
dag zal in aanwezigheid van mgr Alfrink
een herdenkingsbijeenkomst word*n ge
houden. tijdens welke mgr prof. W. Nolet
een rede zal houden. Ook pater dr Bro
cardus en mgr Alfrink zullen bij die ge_
legenheid het woord voeren.
Het ltad de Engelsen al lang dwars gezeten, dat zij ter zee voorbij
werden gestreefd door de Hollanders, bewoners van een nietig en aan
eigen hulpbronnen arm landje. Zij beschouwden de Noordzee hoe langer
hoe meer als een Engelse zee en eisten in dat Engelse water beleefdheden
jegens de Engelse vlag. Wat drommel nog toe! Het was, per slot van
rekening, toch een kleine moeite voor een Engels oorlog6smaldeel de
vlag in de marszeilen te strijken? Eigenlijk niet meer dan een staaltje van
„oprechte" vriendschap. Zo heel belangrijk was die Nederlandse „Staten-
vlag" nu ook niet.
Wat verbeeldden die
Hollanders zich eigenlijk
wel? In de Oost kon prac-
tisch geen Engelsman
voet aan land zetten. In
Voor-Indië concurreerden
zij de Engelsen van de
sokken. Tien Engelse on
derdanen op het eiland
Amboina, beschuldigd van
gekonkel, bleken boven
mate zwaar gestraft. En
ja, dat is waar ook, on
der het eigen oog van de
Engelse vlootvoogd Pen
nington, hadden ze in '39
bij Duins, zo maar de
Spanjaarden aangetast,
terwijl drie Engelse bat
terijen nog wel waar
schuwingsschoten had
den gelost op de koop
toe, Neen, de ongekroon
de, Engelse „koning",
Cromwell, die in '49 zijn
Vorst, Karei I, op het
schavot had gebracht,
voelde geen grein sym
pathie voor de Neder
landse zuster-republiek.
Geen grein. De verhou
ding werd gespannen 1
Voor alle zekerheid
een ongeluk ligt nu een
maal in een klein hoekje
besteedden de Engel
sen grote bedragen aan
hun vloot, terwijl onze
republiekhet wel ge
loofde. Zij had op z'n
best, een veertigtal schepen gereed,
ieder bewapend met hoogstens zes-en-
dertig vuurmonden. Voor een echte
slag-vloot voelden onze Staten niets;
de Prins van Oranje mocht eens lust
gevoelen met zo een vloot de Engelse
koningsgezinden een handje te gaan
helpen tegen de „koningsmoordenaar"
Cromwell! De partijen stonden dus erg
ongelijk.
Onder deze omstandigheden was het
geen wonder, dat admiraal Maerten
Harpertszoon Tromp de nodige wenken
kreeg, vooral de Engelsen niet te
prikkelen, maar de Prince-vlag o
neen de Statenvlag (in 1650 was 't
eerste stadhouderloze tijdperk immers
begonnen) mocht geen „kleinigheid ge
schieden".
In dat gedenkwaardige jaar 1652 nu,
vernam Tromp, door de Staten met 'n
tikje wantrouwen beoordeeld hij
was Oranje-gezind en had nogal wat
politieke vijanden dat zeven Ne
derlandse „straatvaarders" gevaar lie
pen door de Engelsen bemoeilijkt te
worden. („Straatvaarders" werden, tij
dens de Republiek, schepen genoemd,
die door de Straat van Gibraltar voe
ren). Hoewel gevaar lopend de Britse
Leeuw te tarten, koerste Bestevaêr in
de richting van de Engelse kust. Daar
hield de Engelse admiraal Blake
(Bleek) zich op, Robert Blake, een on
verschrokken vechtersbaas en, voor 't
Engelse volk nog altijd het voorbeeld
van een moedig, ridderlijk en onbaat
zuchtig soldaat, hem werd zelfs een
graf in Westminster Abbey waardig
gekeurd. Al dadelijk rees nu de
moeilijkheid met de vlag. De vlag, de
Statenvlag, moest neer! Eerlijk gezegd
betoonde Bestevaêr weinig haast. Maar
hij stuurde een matroos de mast in om
de vlag dan maar te strijken.... al
ging het geenszins van harte.
Niet, dat Bestevaêr bang was „Het
slaen met den vijandt en mijn leven
te avontuyren geeft mij geenige de
minste becommeringe". Maar hij
kende zijn pappenheimers en hun
„subtyle vraegen waarom niet liever
dit en waarom niet liever dat gedaan?"
Hoe dan ook, de matroos streek de
vlag niet; hij haalde alleen de wimpel
weg. Blake „nam" dit niet en vuurde
twee schoten af.
Tromp zelf heeft er dit over gemeld:
„Heeft hij (Blake) datelick een yser
(kogel) over ons heen geschooten; wey-
nich daernae noch een schoot geschoo
ten". Bestevaêr gaf nu zijn kapitein
opdracht naar Blake's vlaggeschip te
varen om daar eens poolsthoogte te
nemen.
Maar nog was de „chaloup" (roei
boot) niet onderweg, of „den admiraal
schiet een schoot door ons schip, een
man den arm aff, en verscheyden met
splinters gequetst, daerop wy met een
canon antwoorden, verre voor z\jn
schip, hoopende, dat hy soude onse
chaloup aan boort wachten, maer in
desselfs plaetse draayt met ons voor
de wint en presenteert ons syne gan-
sche zij, en schiet deselve door ons
schip en seylen, met alle merckelicke
mynen (opzet) om ons in de gront te
schieten".
Daar had je de poppen aan het dan
sen. Bestevaêr liet „de roode vlagge
onder de Prince" hijsen (aldus zijn be
richt aan de Staten! Dat „Prince" was,
natuurlijk, een verschrijving de
bloedvlag, en een gevecht ving aan.
dat vijf uur zou duren.
M. H. Tromp.... een zeeheld, wiens gelijke de
wereld zelden heeft aanschouwd.
Blake doofde zijn lichten. De Hol
landers brandden hun vuurpannen.
Tegen de morgen bleken zij meesters
van het gevechtsterrein de Engelsen
hadden binnen Duins een veilige ha
ven gezocht.
„Het ware wel te wenschen dat sulx
door de voorsichticheyt van d'een of
d'ander der Admiraels Godt weet,
wie de schuit heeft waere voorge-
comen (voorkomen), alsoo daeruyt niet
sonder rédenen verdere verwijderinge
staet te vreesen" schreef Jan de
Witt over deze zeestrijd van de 29e
Mei 1652. Hij had gelijk de kanonnade
op de rede van Dover was het start
schot voor de noodlottige Eerste En
gelse zee-oorlog (16521654).
In het verloop van deze oorlog heeft
Bestevaêr nog menigmaal de gelegen
heid gehad de „Roörokken" („Rood
rokken") gelijk hij de Engelsen ooit
noemde, afbreuk te doen. Tegen Crom
well's bedoelingen in, dreef 'n mach
tige partij naarvechten. Veel Ne
derlandse staatslieden waren het met
Tromp niet eens en dachten aan de
vrede meer te kunnen verdienen dan
aan de krijg. Maar de oorlogsfakkel
walmde verder. Binnen dit beperkt
bestek is het onmogelijk, alle ontmoe
tingen ter zee te beschrijven
De negende Augustus 1653 verzoch
ten de Staten van Holland aan dominee
Lotius een gebed te storten in de
Kloosterkerk en wel „een yverigh
Gebedt tot Godt den Heere", omdat
een belangrijke zeeslag op handen
scheen. Zöndag. de tiende Augustus,
riepen de klokken de kerkgangers ter
bedestond, opdat God ons volk met
een uiteindelijke zege mocht begun
stigen.
Maerten Tromp en Witte dc With,
twee Brielse vlootvoogden, hadden hun
vloten verenigd. Hun macht was ge
ringer dan die der Roörokken, zowel
wat getal als sterkte der schepen be
trof, maar beiden waren er vast van
overtuigd, als diepgelovige mensen,
dat „God het alleen doet, zowel door
zwakken als kloeken, zowel door wei
nigen dan door velen".
Op het hoge zonnedek keerde Maer
ten Tromp de vijand van zijn „lieve
vaderlant" het mannelijk gelaat toe.
De Engelsen stonden onder bevel van
George Monk (Munk), hertog van Al
bemarle, die ook te maken kreeg met
een Johan Evertsen, een De Ruyter,
een Cortenaer.
De zee golfde nog wat na van voor
afgaand slecht weer; de wind stond
Zuidwest. Sommigen menen, dat Monk
scherpschutters in zijn want had ge
plaatst om op de Hollanders te schie
ten; de kanons droegen in die dagen
slechts een paar honderd meter; een
dier „kleyne kogels" heeft Tromps
hert tot in 't binnenste doorschooten".
„Plotseling" schrijft Joh. H. Been
„ziet men Tromp wankelen en de
handen uitstrekken als om steun te
zoeken. IJlings vangen zij, die zich in
zijn nabijheid bevinden, hem op. Maar
reeds zakt hij stervend in elkaar. Een
bewegen van de lippen.... een omvat
ten van een lang heldenleven binnen
drie woorden „lek heb gedaen",
dan nog eens, en nu voor de laatste
maal, een opwekking om nooit dat te
verliezen, wat hijzelf nooit verloren
heeft„Houdt goeden moed". Toen
was een onzer edelste mannen gestor
ven".
Dit geschiedde bij Terheiden (in de
buurt van Monster, Westland), in het
gezicht van de Brielse St. Catharina-
kerk, waarin de 3e Mei 1598 het
„Knechtgen Maerten" werd gedoopt.
In de Oude Kerk van Delft (te Delft
woonde de familie van zijn vrouw)
werd M. H. Tromp begraven. „Voor
ordre ende tot kosten van den Staet"
richtte men er een praalgraf op. Zijn
hoogbejaarde moeder woonde de uit
vaart bij; de lijkrede bevatte deze
woorden „Syn bedroefde Moeder sal
nu de eenighe troost van haer oude
jaeren moeten missen"; zij bevond zich
n.l. in de kerk.
Dr. Johanna K. Oudendijk besluit
de levensbeschrijving
„Zooals het beeld van Tromp's ge
drongen gestalte met het stoere en
toch zoo zachtaardige gelaat uit het
verleden voor ons oprijst, staande op
de campagne in storm of kruitdamp,
opmerkzaam wandelende over scheeps
werven en kaden, in de admiraalshut,
gebogen over rapporten en journalen,
of ter beraadslaging verschijnende in
vergaderzalen en kantoren, zoo is het
ons dierbaar en vertrouwd geworden,
en zoo heeft Bestevaêr in eenvoudige
toewijding de taak vervuld, die hem
was opgelegd".
„Hij was een zeeheld, wiens gelijke
de wereld zelden heeft aanschouwd, en
de toekomst bezwaarlijk zal voort
brengen". (Jan de Witt).
Heel lang geleden leefde er een ster
ke man, een reus. Hij heette Offero,
ook wel Reprobus. Op zekere nacht
had hij een droom. Hij droomde, dat
hij een koning moest gaan dienen, voor
wie iedereen zijn hoofd moest buigen.
Aanstonds begaf hij zich op weg.
Na een lange reis kwam hij bij een
groot kasteel. „Wie woont hier?" vroeg
hij. .Hier woont de sterkste koning
van dé hele wereld „Dan wil ik
knecht bij hem worden 1" zei Offero.
De koning was erg blij met zo een
reus van een knecht. En hij liet hem
aan iedereen zien.
Eens merkte Offero, dat zijn meester
met zijn hand over zijn voorhoofd
streek; zijn gezicht stond gespannen.
„Bent U niet goed, koning?" vroeg
Offero. „Dat is het niet, maar de dui
vel fluistert mij slechte dingen in; het
lijkt soms. of hij mij de baas is „Dan
is de duivel sterker dan u Zei Of
fero. „Ik Sa duivel dienen. Waar
kan ik hem vinden?"
„Overal zei de koning.
En zo trad Offero in dienst van de
duivel. Hij deed veel kwaad; hij was
lelijk tegen dieren, en hij stookte de
mensen op om slechte dingen te gaan
doen.
Eens liepen ze langs een korenveld.
Vrome handen hadden er een kruis ge
timmerd een hagelkruis heet dat. met
een beeld van Onze Lieve Heer er aan.
De duivel kroop helemaal in elkaar,
toen hij er langs moest. „Je lijkt wel
bang te zijn?" vroeg Offero. „Geen
wonder Daar hangt Christus aan, de
Zoon van God, Die mij eens uit de
Hemel joeg j3an is Christus ster
ker dan jij zei offero. „Ik ga Chris
tus dienen 1"
Ergens in het bos had een heilige
man een hut gebouwd, een kluis.
Daarom noemden ze hem de kluize
naar. Deze kluizenaar wist Offero veel
te vertellen van Christus. Ten laatste
zei de reus „Nu ga ik Christus die
nen
Hij kwam een hele troep mensen te
gen, op reis naar het Heilige Land,
waar Onze Lieve Heer heeft gewoond.
De kerkelijke kalender zegt t
anders; maar het vrome volk
weet niets beters dan „Maria
Hemelvaart". Wij herdenken dat
Christus met tedere handen de
banden slaakte, die Zijn Moe
der met het aardse leven ver
bonden. Eens lag Hij hulpeloos
in Haar hand, thans ligt de Moe
der hulpeloos in de hand van de
Zoon. Met duizendvoudige, alles
te boven gaande rente, vergoedt
Hij Haar zorgen bij de kribbe
van Bethlehem; Haar tranen op
de vlucht naar Egypte; Haar
verdriet op de berg, waar Zijn
kruis zich verhief tegen de duis
ternis stabat Mater dolorosa.
Het is, alsof de Engelen Maria
begroetten met de woorden uit
het Hooglied „Waak op, mijn
geliefde, mijn duive, kom mede
want zie, de winter is voorbij,
de bloemen prijken op 't land,
de wingerds bloeien en geuren".
Inderdaad, het Evangelie zegt
het zo treffend „Maria heeft 't
beste deel verkozen, dat Haar
niet meer zal ontnomen wor
den 1"
„Maria's Ontslapen" heette
dit hoogfeest vroeger. En er zijn
zelfs wijze mannen geweest, die
tegen het algemeen gevoelen
der H. Kerk in, toch meenden,
dat Zij niet stierf, want Ze was
niet aangetast door de erfzonde.
In werkelijkheid zijn ons geen
getuigen van Maria's afsterven
bekend. Ook is het niet bijbelse
waarheid, maar meerGodde
lijke waarheid, eeuwen oud, dat
de Koningin der schepping, on
ze Moeder Maria, verheerlijkt
naar ziel en lichaam, zetelt aan
Christus' Rechterhand, de plaats
der ere.
Gaudeamus omnes in Domino
....verheugen wij allen ons ln
den Heer..
Met die vrome mensen ging hij mee,
Offero. Zij kwamen aan een ruisend!
breed water. De golven hadden koppen
van schuim. Ze zaten elkaar wild ach
terna. „De brug is weggeslagen zei
den de mensen. „O, dat hindert niet,
ik draag jullie één voor één over
beloofde de sterke reus. En dat deed
hij ook. Hij bouwde zich een hut bij
die rivier. Daar bleef hij wonen, om
reizigers over te dragen.
Op zekere nacht klopte iemand aan
de deur. Offero deed open. Het was
maar een kind. „Wil je me naar de
overkant brengen, reus?" „Ga maar
op mijn schouders zitten en houd je
vast aan mijn haren Offero stapte
't water in. Wat leek dat kind zwaar
Zwaarder dan de zwaarste vracht. Hij
gend en proestend zette hij het op de
andere oever neer. „Wat was je
zwaar riep Offero uit. „Ge hebt
Christus gedragen, de Koning van de
wereld glimlachte het Kind. „Je
naam zal voortaan zijn„Christo-
forus", „drager van Christus.
In menige kerk staat een beeld van
hem.
werd op „muizekeuteltjes" van sui
kergoed getracteerd, wanneer er in 'n
gezin een kindje was geboren; vaak
stak men dan ook een palmtakje aan
hek of deur.
werd alleen goudleer aan de wanden
van de kamers vastgespijkerd. Het
overige behangsel bestond uit fluweel,
damast, zijde, die, als gordijnen langs
de wanden hingen;
leerden kleine kinderen lopen aan 'n
leiband, die aan een lederen lijfje was
bevestigd; maar ook gebruikte men
daartoe loopwagens;
kon men in de „koffyhuizen" ge
stopte, Goudse pijpen laten aanrukken
tegen de prijs van vier duiten;
werden alleen adellijke en hoge da- -
mes als „Mevrouw" aangesproken; 'n
„juffrouw' was toen al een hele piet;
zelfs „vrouw" gold ais een eretitel;
was „WelEdele, Eerzaa«e, Deugt-
ryke^ Mijnheer, Mijnheer Gerrit Ger-
ritse" heel gewoon als adres op een
brief;
droegen rouwdragende mannen een
rouwband om de hoed, „lamfer", die
tot op het midden van de rug afhing;
maakte men met honden, sabel, en
geweer jacht op bedelaars en landlo
pers; hier en daar stelde men „bedel-
jagers" aan;
werden alleen hoge overheidsdie
naars en grote kooplieden als „mijn
heer" aangesproken; middenstanders
heetten sinjeur; en de gewone lieden:
vriend
gebruikte men thee met saffraan en
suiker, doch zonder melk. Deed het
„geurigh Sina-Cruydt" zijn gebruikers
niet oprispen, dan deugde het niet
OPLOSSING.
OOSTMAHORN.
1. O(osten), 2. pol, 3. Arsen, 4. Riet-
wijk, 5. oliemolen. 6. Brabantse, 7.
dijkhuis, 8. Noord, 9. K.R.O. 10
N(oorden).