Boven de pijlers van de Domaniale psalmodiëren de Clarissen Zuidelijk aroma rond het Kurhaus Paters Carmelieten 3 eenwen in ons land Boxmeer viert stichting van moederhuis lATERÖAS VDDROOI1G Maerten Harpertszoon Tromp sneuvelt bij Ter heiden RJOW INOUO GESPREK AAN HET TRALIEHEK I HET GRABBELTONNETJE DE HEILIGE VAN DE WEEK Moeder Abdis vertelt over het leven van haar Zusters Missie-tentoon stelling in Kerkrade Nieuw succes voor Rossi en Milstein Assen kreeg nienw autobusstation 10 Augustus 1653: 15 Augustus: Maria Hemelvaart In het Nederland van vroeger iardrijkskunde-puzzle ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1953 PAGINA 6 Ook voor anderen Onttvikkeling Nu kan ik met een gerust hart sterven Ti - K.L.M.-BOORDWERKTUIG KUNDIGE KREEG ONGELUK PAUSELIJKE ONDERSCHEIDING PAUS ALEXANDER IV BIJ DE HEILIGVERKLARING Geen bruidschat meer? Mr Cramer weert zich tegen Gronings adres SNELLE GROEI CORRESPONDENTIE-A DRES POSTBUS 8, HILVERSUM. (Van onze speciale verslaggever). MOCHT Kerkrade tijdens de oorlog voor verwoesting gespaard blijven dan zou de stad na de bevrijding een klooster stichten, voor beschouwende slotzusters, die in haar kapel het Allerheiligste openbaar in de mon strans uitgesteld aanbidden. Ondanks bombardementen en evacuatie viel de aangerichte schade mee. Maria, de Koningin van de Vrede, heeft de mijnstad beschermd. Daarom deed de bevolking haar belofte gestatid. „Ons klooster is een oorlogsmonument", vertelt ons Moeder Abdis van de Clarissen, die zich op Maria Hemelvaart van het jaar 19^6 in het hartje van Kerkrade gevestigd hebben. „In dit voormalig politiebureau zijn wij welisioaar primitief gehuisvest, maar wij hopen na, verloop van tijd een nieuw klooster te mogen bouwen. Liefst op de zelfde plaats, want wij liggen hier zeer gunstig. Midden tussen de mensen die de gehele dag onze kapel komen binnenwippen om een ogenblikje bij de Eucharistische Meester te vertoeven. Wij zouden de Aanbidding niet meer willen missen. Ze moesten deze in alle kloosters van onze Orde invoeren". „Is de omgeving voor beschouwende slotzusters niet te rumoerig?" „Inderdaad kan het lawaai van de straat wel eens hinderlijk voor ons zijn. Wanneer'b.v. in deze muzikale stad een harmonie of tamboerskorps voorbij trekt, gebeurt het soms, dat we elkaar bij het koreren niet kunnen verstaan. Maar dat bezwaar is van bijkomstige aard. Als het 's avonds stil is kunnen wij de mijnwer kers een paar honderd meter onder de grond bezig horen. We zijn aan deze ge luiden gewend geraakt. Ze storen ons geestelijk leven niet." Er leeft een diep geloof in deze mijn werkersbevolking, die voor de meest ver scheidene intenties aah de kloosterpoort aanklopt. De Zusters zouden daarvan ontroerende staaltjes kunnen vertellen. Zoals b.v. van die onbekende meneer, die zich voorgenomen had gedurende de veertigdaagse vasten niet te roken. Iede re Zaterdag stuurde hij een gesloten en veloppe, waarin hij het uitgespaarde geld van de afgelopen week sloot, met dg verantwoording er by, in deze geest: een sigaar 0.25 drie sigaren 0.75 zes maal drie sigaren4.50 Totaal 5.50 Het laatste briefje, dat Moeder Abdis ons door de rol ter inzage gaf, luidde: „Het zit er weer op. Ik heb het volgehou den tot Zaterdagmiddag drie uur. Dank zij Uw hulp. Tot het volgend jaar in de H. Vastentijd, zo God het wil! N.N. Door het nauw contact met de noden der mensen voelen de Zusters, dat zij niet voor zich zelf alleen ,maar ook voor anderen leven. In de nieuwe constitutie was daarmede niet tevreden. De Paus gaf de Zusters een regel met Benedic- tijnse inslag, die in de kloosters buiten Assisië onderhouden moest worden. In San Damiano bleef men echter de „norma vitae" van St. Franciscus vol gen. Van Paus Innocentius IV wist onze Stichteres een regel te verkrijgen, die op het Franciskaanse heiligheidsideaal ge ïnspireerd was, doch de H. Vader ver leende daaraan geen schriftelijke goed keuring. Nadat Moeder Clara daarom op haar sterfbed met aandrang had verzocht heeft de Paus, die haar persoonlijk kwam bezoeken, na zijn terugkeer te Perugia de bulle aanstonds eigenhandig geschre ven. Zij was zo blij met dit gewichtig do cument, dat zij vol vreugd^ uitriep: Nu kan ik met een gerust hart sterven, want ik weet, dat mijn dochters verzorgd zijn door een regel, waaraan zij zich te hou den hebben." In forse trekken vertelt ons Moeder Abdis de ontwikkeling van haar Orde. Bij de dood van de H. Stichteres bestonden „Sponsa Christi" verlangt de H. Vader dat beschouwende slotzusters zich op enigerlei wijze aan werken van apostolaat gaan wijden. Op deze wijze doen de Cla rissen van Kerkrade daaraan mee. „Welke regel volgt Uw Orde?" „St. Franciscus heeft geen strikte regel voor Clara en haar dochters geschreven. Hij deed haar wat losse aantekeningen toekomen, die hoogstens als een „norma vitae" beschouwd mogen worden. Clara Het graf van de H. Clara (Van onze correspondent) N Kerkrade wordt tot en met Zondag, Ï6 Augustus, een grote missietentoon- steliing. bedoeld voor alle parochies van Kerkrade-Oost, gehouden, welke is ondergebracht in het schoolcomplex der Zusters Ursulinen te Kerkrade-Holz. Bij de opening van deze tentoonstelling vanmiddag om zes uur zullen vier bis schoppen, mgr dr G. Lemmens, mgr Kra mer O.F.M., mgr Panhissen van de Afri kaanse Missie en mgr Dubbelman, apos tolisch prefect van Jabalpur, tegenwoor dig zijn. Tezamen met 24 missionarissen zijn zij door Kerkraadse verenigingen af gehaald aan het station Kerkrade-Centrum waarna zij door burgemeester mr C. J. G. Becht zijn ontvangen in het raadhuis. De opening wordt verricht door mgr dr F. Féron, voorzitter van het Diocesane Missie-comité in Limburg. Zij wordt be sloten met een pontificaal Lof door mgr dr G. Lemmens. De drie missiebisschoppen dragen a.s. Zondag pontificale Hoog missen op te Bleijerheide, Chevremont en Holz-Kerkrade. Aan de tentoonstelling 's een fancy-fair verbonden. Verder zal zij door plaatselijke verenigingen worden op geluisterd met concerten en gymnastiek- demonstraties. Op Woensdag 12 Augustus, wordt in het Hubertushuis een zelatricen- vergadering gehouden, tijdens welke mgr dr Féron en Pater Boonen O.M.C.J. zullen spreken. Aan de tentoonstelling nemen deel paters Jezuieten, missionarissen van Steijl, paters Passionisten, paters Norber tijnen, paters Franciscanen, paters As- sumptionisten, paters Capucijnen en paters van de H. Geest. Om drie uur Ned. tijd gistermiddag is de tweede boordwerktuigkundige van het K.L.M.-toestel, dat gereedgemaakt werd voor vertrek naar Nederland, van een ladder, die tegen een der vleugels stond, gevallen. De werktuigkundige, de heer J. Gits uit Amsterdam, hield een oogje in 't zeil bij het vullen van de vleugeltanks, toen de ladder van de rand van de vleugel weggleed. De heer Gits viel op zijn rug en klaagde over hevige pijn. Hij werd naar een ziekenhuis overgebracht. Het vliegtuig vertrok met een half uur ver traging. Naar wij van de K.L.M. nader verne men is de toestand van de heer Gits vol gens de artsen uitstekend. Ter observatie ls hij in het St. Josephshospitaal opgeno men. Gisteren is aan mr L. W. M. Overes oud-directeur van de Amsterdamsche Bank-Incassobank in Nijmegen, die ruim 40 jaar voorzitter van de St. Vincentius- vereniging in de parochie van de H. Ma ria Geboorte in Nijmegen is geweest, de onderscheiding verleend van ridder in de orde van de H. Gregorius de Grote. De versierselen, behorend bij deze onder scheiding zijn hem uitgereikt door deken C. van Dijck van Nijmegen. Daarbij waren o.a. aanwezig burgemeester mr Ch. Hus- tinx, pater Henri de Greeve en de presi dent van de Bijzondere Raad van Nijme gen, de heer B. Stoopman. er reeds 70 kloosters, waarvan sommige meer dan honderd Zusters telden. Soms beschikte de Abdis zelfs over een staf van acht Raadzusters! Voor de Hervorming bezat iedere Nederlandse stad van enige betekenis haar Clarissenklooster. Den Bosch opende de rjj in 1359. Ruim een eeuw later volgden Haarlem, Delft, Vee- re, den Briel, Gouda, Wamel bij Tiel, Alk maar, Gorcum en Amsterdam. In de hoofdstad bevond zich het klooster op een terrein, dat gelegen is tussen de Hei- ligenweg en de Munt. Zoals bekend laat Vondel in de Gysbrecht van Aemstel een Rey van Clarissen optreden. Het aantal Clarissen liep steeds in de duizenden. De Orde bereikte een hoogtepunt in de 17e eeuw, toen haar aantal tot 70.000 geste gen schijnt te zijn. In de volgende eeuw leed zij mede door de Franse Revolu tie zware verliezen. Momenteel telt de Clarissenorde 16.000 leden, verdeeld over 650 kloosters in 36 verschillende landen. In Nederland zijn deze slotzusters ge vestigd te Megen, Hengelo en Kerkrade: zij behoren tot de groep der z.g. Urba- nisten. In Tilburg, Eindhoven en Helmond wonen de Clarissen Coletinen. De Claris- sen-Capucinessen hebben huizen in Wahl- wyler en Duivendrecht. „Laat onze Moeder de Kerk zich dan verheugen, dat zij zulk een dochter heeft voortgebracht en op gevoed, die als een vruchtbare moeder van vele deugden, door haar voorbeeld vele rcligieuse dochters voortbracht en door haar volkomen onderricht haar tot de volmaakte dienst van Christus heeft gevormd. Laat ook de vrome schaar der gelovigen zich verblijden, dat de Koning en Heer der hemelen hun zuster en gezellin, die Hij zich als Bruid had uitgekozen, met glorie in zijn verheven en stralend paleis heeft binnen gevoerd. Want ook de scharen der heiligen verheugen zich omdat in hun vaderland hier boven de bruiloft van de nieuwe koningsbruid wordt gevierd." Z.H. Paus Alexander IV, die Clara op de vijftiende Augustus 1255 in de kathedraal te Anagni heijig verklaarde. „Wat verstaat U onder Urbanisten?" „Deze naam is afkomstig van Paus Ur- banus IV, die de oorspronkelijke regel op verzoek van de Zalige Isabella van Long- temps betreffende het vasten en de ar moede verzacht heeft. De H. Clara ver langde, dat wij dagelijks zouden vasten. Slechts voor het Kerstfeest, waarop twee maal een volle maaltijd werd toegestaan, heeft zij een uitzondering willen maken. Wij vasten daarentegen vanaf Maria Ge boorte tot Pasen. Bovendien stond de Paus aan onze koorzusters toe een bruidschat mee naar het klooster te nemen. De rente van dit kapitaal vormt een bron van vaste in komsten. Wij beschikken derhalve over gemeenschappelijk bezit. Onder onze Zusters leeft thans het vu rig verlangen om tot de oorspronkelijke gestrengheid van de H. Regel te mogen terugkeren. Wij hopen, dat de H. Vader ons deze gunst in dit jubileumjaar zal verlenen. Dan komt in ieder geval de bruidschat te vervallen. Wij zijn dan voor het ver volg aangewezen op de aalmoezen, die de mensen ons geven en het loon van on ze arbeid, dat wij met het verzorgen van de kérkenwas en het bakken van hosties, waarmede wij binnenkort beginnen, ver dienen." De Orde heeft vijf heiligen en een en twintig zaligen voortgebracht. Marie-Cé- line van de Presentatie en Margaretha Sinclair zijn in geur van heiligheid ge storven. „Maar als wij heilig verklaard zouden worden doen wij dat in groepsverband", zegt Moeder Abdis lachend, want zo'n pro ces is veel te duur. Het zou tegen de H. Armoede zijn!" Zacht fonkelend trilde 't late zonlicht in het parelmoeren water; zó, vanaf het Kurhaus-terras had ons zeevlak zowaar een mediterranees aroma. Nu geviel het dat deze weldadige sfeer, ook toen de mu ziek daarbinnen in de stampvolle zaal een aanvang nam met Weber's Freischütz- ouverture, zich voortplantte van de uit einden van Mario Rossi's vingertoppen tot in het diepst van Weber's muziek. Het leek wel of nu in zeven minuten tijds de gehele Freischütz-opera gecondenseerd werd met een brandende intensiteit en een zonneklare structuur. Fonkelnieuw klonk dan ook dit van ouds bekend reper toire-stuk. Wederom was Nathan Milstein de viool solist van deze avond. Na Beethoven's paradepaard, waarop hij Woensdagavond j.l. gezeten was, maakte hij nu een ere- ronde met Lalo's „Symphonie espagnole", een stuk waarvan de dode plekken steeds groter omvang aannemen, maar waarin door Milstein's meesterlijk spel veel ongerechtigheden vaYi structuur en muzikale impotentie konden worden ver geten. Hij kwam, na een groot succes hierme de te hebben geoogst, met een reeks Pa- ganini-variaties als toegift en scheen hier mede nog eens wel wat èl te nadrukke lijk te willen demonstreren hoe groot z'n technisch vermogen wel is. Minder tech nisch vertoon en méér muziek ware pas sender geweest. Inmiddels was in de pauze, toen we wederom 't terras betraden, een donkere floers over de waterspiegel gevallen. Het rustig deinende vlak had met haar paarse moirée-tinten een wonderlijke diepte ver kregen. Was dit de voorbode van de mu ziek die we nü gingen beluisteren? Mario Rossi bracht eerst een werk van j Pizetti, „Rondo veneziano" genaamd. Het is jaren her geschreven en dat is bij som mige hedendaagse componisten juist ge noeg om tekenen van ouderdom te verto nen. Het stuk beweegt zich wat te breed uitgesponnen in een half-impressionisti- sche, half-lyrische muzieksfeer met een pré-Debussiniaanse harmoniek en enkele aan volkse melodiek ontleende motieven. Muziek van een groot gemiddelde, die door Rossi zeer aannemelijk werd ge maakt. Daarna volgde de Bolero van Ravel, die, als in de solo-partijen niet enkele misgrepen hadden plaats gevon den, tot een magnifieke schepping zou zijn uitgegroeid. Rossi's mediterranese muzikaliteit zorg de in ieder geval voor een fonkelende klaarte in de opbouw en in de expositie van deze vurige melodiek. Zou Nietzsche nog geleefd hebben, dan had hij hier z'n gevleugeld woord bewaarheid gezien, dat in onvertaalbaar Frans luidt„II faut méditerraniser la musique" M. M. In tegenwoordigheid van de president directeur van de Ned. Spoorwegen, ir F. Q. den Hollander en de commissaris der Koningin in Drenthe, mr J. Cramer heeft Assen's burgemeester, de heer H. J. de Dreu gisteren een blauw lint doorgeknipt en daarmede het nieuwe autobus-station in de Drentse hoofdstad officieel geopend. Onmiddellijk daarop konden dc genodig den een „parade" van autobussen, die hel nieuwe station opreden, afnemen. Van deze gelegenheid maakte mr Cra mer gebruik cm te age.en tegen een adres van de Groningse Kamer van Koophan- handel, waarin aangedrongen werd op snellere verbindingen tussen Groningen en het Westen en daarvoor enkele treinen niet meer in Drenthe te laten stoppen. Uit dit adres blijkt, dat Groningen zich wel heel erg verkeken heeft op de betekenis van het Asser station, dat niet alleen voot een groot deel van Drenthe, maar ook voor een stuk van Friesland en zelfs voor Zuid-Oost Groningen van groot belang is Bovendien heeft de stad Groningen toch zelf alle belang bij het stoppen van trei nen in een gebied met een dergelijke gro te ontwikkeling als Drenthe, aldus de commissaris. Ir Den Hollander ging op deze kwestie niet nader in, doch zeide wel, dat Assen zich met dit nieuwe station in één ruk geplaatst heeft in de rij der grote steden (Van onze correspondent) 7- rijdagmiddag 14 Augustus zullen herauten door de straten van de oude Heerlijkheid Boxmeer trekkn om den vollce te melden dat de paters Carmelieten drie eeuwen lang hun zegenrijk werk in de Noord-Oosthoek van Brabant en in heel Nederland verricht hebben. Dat is voor Boxmeer niets nieuws. Maandenlang heeft het oude, maar springlevende stadje zich voorbereid op dit gebeuren. Zaterdagmorgen zal het de Provinciaal pater Brocardus Meijer verwelkomen en in de namiddag haalt het de aartsbisschop-coadjutor in een lange, feestelijke stoet binnen zijn muren- Boxmeer feest rond het drie eeuwen oude klooster en in het prachtige gebouw dat Graaf Albert van den Bergh in 1653 liet optrekken zal de gehele Nederlandse proviiïcie de stichting van het Moederhuis vieren. In 1249 waren er, kort na de constitutie van de Orde, al Carmelieten in Haarlem. Na deze stichting volgden voor de refor matie nog zes andere in Woudsend, Schoonhoven, IJlst, Ouddorp, Utrecht en Vlissingen. Werden de paters door de her vorming gedwongen de wijk te nemen naar België, staties bleven niettemin in het geheim gevestigd in Aardenburg, Amersfoort waar een „clandestiene" Carmeliet een rol speelde in de gebeur tenissen rond het Wonderbeeld Am sterdam, Den Haag, Hilvaretibeek etc. Het was Magdalaine de Cusance, eehtge. note van de Boxmeerse graaf Albert van den Bergh, die er op aandrong dat Bel gische Carmelieten zich in de Heerlijk heid van haar man zouden vestigen. Zulks geschiedde in 1652 en daarmee was de eerste nederzetting van de latere Ne derlandse provincie der Orde een feit. Het duurde een jaar voordat het kloos ter klaar was en het duurde nog eens een jaar voordat de paters de zielzorg over namen van de medicus-pastoor dr Peelen, een legendarische figuur in de streek. Van Boxmeer uit breidde de Nederlandse pro vincie zich uit en op vandaag telt zij vier honderd paters, broeders en fraters. Ne derzettingen telt de Orde in Zenderen, Oss, Hoogeveen, Aalsmeer, Merkelbeek, Oldenzaal, Nijmegen (provincialaat), Hen gelo, Deventer en (sinds kort) Amsterdam. Binnenkort begint de Orde te Enschede en vermoedelijk te Heerlen. Het aanvankelijk beschouwend karakter wijzigde zich in de loop der eeuwen eerst in de richting van de zielzorg, later strekten de bemoeiingen zich uit over zielzorg en middelbaar on_ derwijs. Met plechtige Vespers in de door archi tect Valk herbouwde klooster-parochie kerk van Boxmeer, worden Vrijdag a.s. de feestelijkheden ingezet. Nadat in de avonduren de herauten hun werk gedaan hebben, wordt Zaterdagmorgen door pater Provinciaal Brocardus Meijer een plech tige Hoogmis gecelebreerd naar de aloude ritus van het H. Graf van Jeruzalem. De Franciscaan pater Raym. Sasse van IJsselt zoon van Boxmeers geslacht zal de feestpredicatie houden. In de middaguren is er een huldiging en een feestelijke re ceptie. Des avonds wordt de aartsbisschop coadjutor mgr dr B. J. Alfrink binnen gehaald, waarna heel Boxmeer voor deze kerkvorst zal defileren. Mgr pontificeert Zondagmorgen. In de avond van Zater dag zal in aanwezigheid van mgr Alfrink een herdenkingsbijeenkomst word*n ge houden. tijdens welke mgr prof. W. Nolet een rede zal houden. Ook pater dr Bro cardus en mgr Alfrink zullen bij die ge_ legenheid het woord voeren. Het ltad de Engelsen al lang dwars gezeten, dat zij ter zee voorbij werden gestreefd door de Hollanders, bewoners van een nietig en aan eigen hulpbronnen arm landje. Zij beschouwden de Noordzee hoe langer hoe meer als een Engelse zee en eisten in dat Engelse water beleefdheden jegens de Engelse vlag. Wat drommel nog toe! Het was, per slot van rekening, toch een kleine moeite voor een Engels oorlog6smaldeel de vlag in de marszeilen te strijken? Eigenlijk niet meer dan een staaltje van „oprechte" vriendschap. Zo heel belangrijk was die Nederlandse „Staten- vlag" nu ook niet. Wat verbeeldden die Hollanders zich eigenlijk wel? In de Oost kon prac- tisch geen Engelsman voet aan land zetten. In Voor-Indië concurreerden zij de Engelsen van de sokken. Tien Engelse on derdanen op het eiland Amboina, beschuldigd van gekonkel, bleken boven mate zwaar gestraft. En ja, dat is waar ook, on der het eigen oog van de Engelse vlootvoogd Pen nington, hadden ze in '39 bij Duins, zo maar de Spanjaarden aangetast, terwijl drie Engelse bat terijen nog wel waar schuwingsschoten had den gelost op de koop toe, Neen, de ongekroon de, Engelse „koning", Cromwell, die in '49 zijn Vorst, Karei I, op het schavot had gebracht, voelde geen grein sym pathie voor de Neder landse zuster-republiek. Geen grein. De verhou ding werd gespannen 1 Voor alle zekerheid een ongeluk ligt nu een maal in een klein hoekje besteedden de Engel sen grote bedragen aan hun vloot, terwijl onze republiekhet wel ge loofde. Zij had op z'n best, een veertigtal schepen gereed, ieder bewapend met hoogstens zes-en- dertig vuurmonden. Voor een echte slag-vloot voelden onze Staten niets; de Prins van Oranje mocht eens lust gevoelen met zo een vloot de Engelse koningsgezinden een handje te gaan helpen tegen de „koningsmoordenaar" Cromwell! De partijen stonden dus erg ongelijk. Onder deze omstandigheden was het geen wonder, dat admiraal Maerten Harpertszoon Tromp de nodige wenken kreeg, vooral de Engelsen niet te prikkelen, maar de Prince-vlag o neen de Statenvlag (in 1650 was 't eerste stadhouderloze tijdperk immers begonnen) mocht geen „kleinigheid ge schieden". In dat gedenkwaardige jaar 1652 nu, vernam Tromp, door de Staten met 'n tikje wantrouwen beoordeeld hij was Oranje-gezind en had nogal wat politieke vijanden dat zeven Ne derlandse „straatvaarders" gevaar lie pen door de Engelsen bemoeilijkt te worden. („Straatvaarders" werden, tij dens de Republiek, schepen genoemd, die door de Straat van Gibraltar voe ren). Hoewel gevaar lopend de Britse Leeuw te tarten, koerste Bestevaêr in de richting van de Engelse kust. Daar hield de Engelse admiraal Blake (Bleek) zich op, Robert Blake, een on verschrokken vechtersbaas en, voor 't Engelse volk nog altijd het voorbeeld van een moedig, ridderlijk en onbaat zuchtig soldaat, hem werd zelfs een graf in Westminster Abbey waardig gekeurd. Al dadelijk rees nu de moeilijkheid met de vlag. De vlag, de Statenvlag, moest neer! Eerlijk gezegd betoonde Bestevaêr weinig haast. Maar hij stuurde een matroos de mast in om de vlag dan maar te strijken.... al ging het geenszins van harte. Niet, dat Bestevaêr bang was „Het slaen met den vijandt en mijn leven te avontuyren geeft mij geenige de minste becommeringe". Maar hij kende zijn pappenheimers en hun „subtyle vraegen waarom niet liever dit en waarom niet liever dat gedaan?" Hoe dan ook, de matroos streek de vlag niet; hij haalde alleen de wimpel weg. Blake „nam" dit niet en vuurde twee schoten af. Tromp zelf heeft er dit over gemeld: „Heeft hij (Blake) datelick een yser (kogel) over ons heen geschooten; wey- nich daernae noch een schoot geschoo ten". Bestevaêr gaf nu zijn kapitein opdracht naar Blake's vlaggeschip te varen om daar eens poolsthoogte te nemen. Maar nog was de „chaloup" (roei boot) niet onderweg, of „den admiraal schiet een schoot door ons schip, een man den arm aff, en verscheyden met splinters gequetst, daerop wy met een canon antwoorden, verre voor z\jn schip, hoopende, dat hy soude onse chaloup aan boort wachten, maer in desselfs plaetse draayt met ons voor de wint en presenteert ons syne gan- sche zij, en schiet deselve door ons schip en seylen, met alle merckelicke mynen (opzet) om ons in de gront te schieten". Daar had je de poppen aan het dan sen. Bestevaêr liet „de roode vlagge onder de Prince" hijsen (aldus zijn be richt aan de Staten! Dat „Prince" was, natuurlijk, een verschrijving de bloedvlag, en een gevecht ving aan. dat vijf uur zou duren. M. H. Tromp.... een zeeheld, wiens gelijke de wereld zelden heeft aanschouwd. Blake doofde zijn lichten. De Hol landers brandden hun vuurpannen. Tegen de morgen bleken zij meesters van het gevechtsterrein de Engelsen hadden binnen Duins een veilige ha ven gezocht. „Het ware wel te wenschen dat sulx door de voorsichticheyt van d'een of d'ander der Admiraels Godt weet, wie de schuit heeft waere voorge- comen (voorkomen), alsoo daeruyt niet sonder rédenen verdere verwijderinge staet te vreesen" schreef Jan de Witt over deze zeestrijd van de 29e Mei 1652. Hij had gelijk de kanonnade op de rede van Dover was het start schot voor de noodlottige Eerste En gelse zee-oorlog (16521654). In het verloop van deze oorlog heeft Bestevaêr nog menigmaal de gelegen heid gehad de „Roörokken" („Rood rokken") gelijk hij de Engelsen ooit noemde, afbreuk te doen. Tegen Crom well's bedoelingen in, dreef 'n mach tige partij naarvechten. Veel Ne derlandse staatslieden waren het met Tromp niet eens en dachten aan de vrede meer te kunnen verdienen dan aan de krijg. Maar de oorlogsfakkel walmde verder. Binnen dit beperkt bestek is het onmogelijk, alle ontmoe tingen ter zee te beschrijven De negende Augustus 1653 verzoch ten de Staten van Holland aan dominee Lotius een gebed te storten in de Kloosterkerk en wel „een yverigh Gebedt tot Godt den Heere", omdat een belangrijke zeeslag op handen scheen. Zöndag. de tiende Augustus, riepen de klokken de kerkgangers ter bedestond, opdat God ons volk met een uiteindelijke zege mocht begun stigen. Maerten Tromp en Witte dc With, twee Brielse vlootvoogden, hadden hun vloten verenigd. Hun macht was ge ringer dan die der Roörokken, zowel wat getal als sterkte der schepen be trof, maar beiden waren er vast van overtuigd, als diepgelovige mensen, dat „God het alleen doet, zowel door zwakken als kloeken, zowel door wei nigen dan door velen". Op het hoge zonnedek keerde Maer ten Tromp de vijand van zijn „lieve vaderlant" het mannelijk gelaat toe. De Engelsen stonden onder bevel van George Monk (Munk), hertog van Al bemarle, die ook te maken kreeg met een Johan Evertsen, een De Ruyter, een Cortenaer. De zee golfde nog wat na van voor afgaand slecht weer; de wind stond Zuidwest. Sommigen menen, dat Monk scherpschutters in zijn want had ge plaatst om op de Hollanders te schie ten; de kanons droegen in die dagen slechts een paar honderd meter; een dier „kleyne kogels" heeft Tromps hert tot in 't binnenste doorschooten". „Plotseling" schrijft Joh. H. Been „ziet men Tromp wankelen en de handen uitstrekken als om steun te zoeken. IJlings vangen zij, die zich in zijn nabijheid bevinden, hem op. Maar reeds zakt hij stervend in elkaar. Een bewegen van de lippen.... een omvat ten van een lang heldenleven binnen drie woorden „lek heb gedaen", dan nog eens, en nu voor de laatste maal, een opwekking om nooit dat te verliezen, wat hijzelf nooit verloren heeft„Houdt goeden moed". Toen was een onzer edelste mannen gestor ven". Dit geschiedde bij Terheiden (in de buurt van Monster, Westland), in het gezicht van de Brielse St. Catharina- kerk, waarin de 3e Mei 1598 het „Knechtgen Maerten" werd gedoopt. In de Oude Kerk van Delft (te Delft woonde de familie van zijn vrouw) werd M. H. Tromp begraven. „Voor ordre ende tot kosten van den Staet" richtte men er een praalgraf op. Zijn hoogbejaarde moeder woonde de uit vaart bij; de lijkrede bevatte deze woorden „Syn bedroefde Moeder sal nu de eenighe troost van haer oude jaeren moeten missen"; zij bevond zich n.l. in de kerk. Dr. Johanna K. Oudendijk besluit de levensbeschrijving „Zooals het beeld van Tromp's ge drongen gestalte met het stoere en toch zoo zachtaardige gelaat uit het verleden voor ons oprijst, staande op de campagne in storm of kruitdamp, opmerkzaam wandelende over scheeps werven en kaden, in de admiraalshut, gebogen over rapporten en journalen, of ter beraadslaging verschijnende in vergaderzalen en kantoren, zoo is het ons dierbaar en vertrouwd geworden, en zoo heeft Bestevaêr in eenvoudige toewijding de taak vervuld, die hem was opgelegd". „Hij was een zeeheld, wiens gelijke de wereld zelden heeft aanschouwd, en de toekomst bezwaarlijk zal voort brengen". (Jan de Witt). Heel lang geleden leefde er een ster ke man, een reus. Hij heette Offero, ook wel Reprobus. Op zekere nacht had hij een droom. Hij droomde, dat hij een koning moest gaan dienen, voor wie iedereen zijn hoofd moest buigen. Aanstonds begaf hij zich op weg. Na een lange reis kwam hij bij een groot kasteel. „Wie woont hier?" vroeg hij. .Hier woont de sterkste koning van dé hele wereld „Dan wil ik knecht bij hem worden 1" zei Offero. De koning was erg blij met zo een reus van een knecht. En hij liet hem aan iedereen zien. Eens merkte Offero, dat zijn meester met zijn hand over zijn voorhoofd streek; zijn gezicht stond gespannen. „Bent U niet goed, koning?" vroeg Offero. „Dat is het niet, maar de dui vel fluistert mij slechte dingen in; het lijkt soms. of hij mij de baas is „Dan is de duivel sterker dan u Zei Of fero. „Ik Sa duivel dienen. Waar kan ik hem vinden?" „Overal zei de koning. En zo trad Offero in dienst van de duivel. Hij deed veel kwaad; hij was lelijk tegen dieren, en hij stookte de mensen op om slechte dingen te gaan doen. Eens liepen ze langs een korenveld. Vrome handen hadden er een kruis ge timmerd een hagelkruis heet dat. met een beeld van Onze Lieve Heer er aan. De duivel kroop helemaal in elkaar, toen hij er langs moest. „Je lijkt wel bang te zijn?" vroeg Offero. „Geen wonder Daar hangt Christus aan, de Zoon van God, Die mij eens uit de Hemel joeg j3an is Christus ster ker dan jij zei offero. „Ik ga Chris tus dienen 1" Ergens in het bos had een heilige man een hut gebouwd, een kluis. Daarom noemden ze hem de kluize naar. Deze kluizenaar wist Offero veel te vertellen van Christus. Ten laatste zei de reus „Nu ga ik Christus die nen Hij kwam een hele troep mensen te gen, op reis naar het Heilige Land, waar Onze Lieve Heer heeft gewoond. De kerkelijke kalender zegt t anders; maar het vrome volk weet niets beters dan „Maria Hemelvaart". Wij herdenken dat Christus met tedere handen de banden slaakte, die Zijn Moe der met het aardse leven ver bonden. Eens lag Hij hulpeloos in Haar hand, thans ligt de Moe der hulpeloos in de hand van de Zoon. Met duizendvoudige, alles te boven gaande rente, vergoedt Hij Haar zorgen bij de kribbe van Bethlehem; Haar tranen op de vlucht naar Egypte; Haar verdriet op de berg, waar Zijn kruis zich verhief tegen de duis ternis stabat Mater dolorosa. Het is, alsof de Engelen Maria begroetten met de woorden uit het Hooglied „Waak op, mijn geliefde, mijn duive, kom mede want zie, de winter is voorbij, de bloemen prijken op 't land, de wingerds bloeien en geuren". Inderdaad, het Evangelie zegt het zo treffend „Maria heeft 't beste deel verkozen, dat Haar niet meer zal ontnomen wor den 1" „Maria's Ontslapen" heette dit hoogfeest vroeger. En er zijn zelfs wijze mannen geweest, die tegen het algemeen gevoelen der H. Kerk in, toch meenden, dat Zij niet stierf, want Ze was niet aangetast door de erfzonde. In werkelijkheid zijn ons geen getuigen van Maria's afsterven bekend. Ook is het niet bijbelse waarheid, maar meerGodde lijke waarheid, eeuwen oud, dat de Koningin der schepping, on ze Moeder Maria, verheerlijkt naar ziel en lichaam, zetelt aan Christus' Rechterhand, de plaats der ere. Gaudeamus omnes in Domino ....verheugen wij allen ons ln den Heer.. Met die vrome mensen ging hij mee, Offero. Zij kwamen aan een ruisend! breed water. De golven hadden koppen van schuim. Ze zaten elkaar wild ach terna. „De brug is weggeslagen zei den de mensen. „O, dat hindert niet, ik draag jullie één voor één over beloofde de sterke reus. En dat deed hij ook. Hij bouwde zich een hut bij die rivier. Daar bleef hij wonen, om reizigers over te dragen. Op zekere nacht klopte iemand aan de deur. Offero deed open. Het was maar een kind. „Wil je me naar de overkant brengen, reus?" „Ga maar op mijn schouders zitten en houd je vast aan mijn haren Offero stapte 't water in. Wat leek dat kind zwaar Zwaarder dan de zwaarste vracht. Hij gend en proestend zette hij het op de andere oever neer. „Wat was je zwaar riep Offero uit. „Ge hebt Christus gedragen, de Koning van de wereld glimlachte het Kind. „Je naam zal voortaan zijn„Christo- forus", „drager van Christus. In menige kerk staat een beeld van hem. werd op „muizekeuteltjes" van sui kergoed getracteerd, wanneer er in 'n gezin een kindje was geboren; vaak stak men dan ook een palmtakje aan hek of deur. werd alleen goudleer aan de wanden van de kamers vastgespijkerd. Het overige behangsel bestond uit fluweel, damast, zijde, die, als gordijnen langs de wanden hingen; leerden kleine kinderen lopen aan 'n leiband, die aan een lederen lijfje was bevestigd; maar ook gebruikte men daartoe loopwagens; kon men in de „koffyhuizen" ge stopte, Goudse pijpen laten aanrukken tegen de prijs van vier duiten; werden alleen adellijke en hoge da- - mes als „Mevrouw" aangesproken; 'n „juffrouw' was toen al een hele piet; zelfs „vrouw" gold ais een eretitel; was „WelEdele, Eerzaa«e, Deugt- ryke^ Mijnheer, Mijnheer Gerrit Ger- ritse" heel gewoon als adres op een brief; droegen rouwdragende mannen een rouwband om de hoed, „lamfer", die tot op het midden van de rug afhing; maakte men met honden, sabel, en geweer jacht op bedelaars en landlo pers; hier en daar stelde men „bedel- jagers" aan; werden alleen hoge overheidsdie naars en grote kooplieden als „mijn heer" aangesproken; middenstanders heetten sinjeur; en de gewone lieden: vriend gebruikte men thee met saffraan en suiker, doch zonder melk. Deed het „geurigh Sina-Cruydt" zijn gebruikers niet oprispen, dan deugde het niet OPLOSSING. OOSTMAHORN. 1. O(osten), 2. pol, 3. Arsen, 4. Riet- wijk, 5. oliemolen. 6. Brabantse, 7. dijkhuis, 8. Noord, 9. K.R.O. 10 N(oorden).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 6