ZIJN respect voor de ander Ik dank IJ God, dat Gij mij geschapen hebt Vandaag Wij, gewone mensen Dat ze zelfs dat niet hebben kunnen opbrengen HOTEL I PANORAMA iSilEK- En Hij dan? f Pf^OÊ F - noeiLtS rtTiE HOOGAIS Die heeft tenminste respect voor me Levend water! Voor Hem is niets goed genoeg hA D6 ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1953 PAGINA Er ligt een citaat voor me, dat ik weer ga voorleggen. Hier is het. Omdat zij hij de ijstent zei: „pas op je pak" (toen hij morste), weet hij direct zeker, dat zij het meest bezorgde en het meest huishoudelijke meisje is, dat er op Gods aardbodem rondlooptToen zij twee woorden wisselde met een kind dat haar op straat voor de voeten liep, trok hij de conclusie: zij houdt van kinderen en zij kan er mee omgaan als geen ander. Toen ze een keer een lelijke jurk aan had dacht hij: „zij is zuinig, eenvoudig"en toen zij zich mooi kleedde na een uitverkoop, wist ie zeker, dat ze een goede smaak had. Het liedje dat zij fluit is voor hem een bewijs van een opmerkelijk muzikaal talent. Achter ieder normaal menselijk verschijnsel, achter iedere daad, ieder woord, iedere beweging denkt hij haar te ontdekken als „het" meisje, niet beseffend, dat zijn fantasie zich een vrouw schept, die in werkelijkheid helemaal niet bestaat. Hij bemint een droombeeld; niet haar, maar het beeld, dat hij zich van haar vormt in zijn tomeloos gëidealiseer De teleurstelling is bijzonder bitter. Als een zeepbel spat het ideaal beeld uit elkaar. De eerste stap op het pad van de liefde is uitgelopen op een valpartij"Tot zover. De schrijver heeft het kennelijk over kalverliefde, waaraan jonge mensen tijdelijk behoren te lijden, 't Gëidealiseer dus buiten de werkelijkheid om van gewone meisjes en eventueel KALVERLIEFDE gewone jongens. Er zou uit kunnen blijken, hoe graag we iemand zouden ontmoeten, die helemaal aan de mooiste idealen zou beantwoorden. Daar tegenover stau\ een andere ervaring. Ik bedoel het blindelings iemand afbreken, afkraken. Volledig en radicaal. 'f fe- Maar wij die ons tot onze be schaming onder de gewone mensen moeten rekenen on danks Gods uitverkiezing wij hebben dan toch altijd nog naast dat voorbeeld van Christus Zijn leer om naar te leven, om ons gedrag naar in te richten en om zo, langzaam met heel veel vallen maar evenveel opstaan, Hem te na deren. En als we nu eens be gonnen met dat respect voor de anderRespect voor ieder ander. Voor 't geheim van zijn of haar persoonlijkheid; voor zijn of haar moeilijkhe den; voor zijn of haar lichaam als verbonden, dienstbaar aan en instrument van de ziel: voor zijn of haar geloofsover tuiging; voor z'n of haar baan; voor zijn of haar ideaalDenk er niet te licht over. 't Is een zware opgave, want 't is practisch tegenovergesteld aan onze dagelijkse manier van doen. Maar 't is alle moeite waard: want 't is een weg om tot Christus te ko men om Hem te leren ken nen, via Zijn leer, Zijn Blijde Boodschap die dan eindelijk een stuk werkelijkheid wordt in ons leven. En wie elk mens tegemoet gaat in een groot respect zal vele dingen in de ander gaan waarderen: wijsheid, zorg, voorzichtigheid, mildheid, goedheid, kracht, eerlijkheid. En al deze dingen wijzen naar Hem want ieder mens draagt hoe verborgen ook iets mee van de glans van Zijn Persoon. En steeds meer zul len we ervan overtuigd wor den, dat alles om Hem gaat. We zullen gevoeliger worden voor Zijn stem - en zijn aan wezigheid zullen we ervaren waar we misschien voorheen achteloos voorbijgingen. En zo zal het wonder in ons leven gebeuren dat we op een dag gaan inzien hoe 't enig werkelijk geluk is in de op rechte poging anderen geluk kig te maken. En de woorden die je misschien duizend maal onaandoenlijk over je heen hebt laten gaan krijgen een sterke echo in je leven: Gij zult de Heer uw God bemin nen met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Een liefde die niet teleurstelt. „Ik vind 't eigen lijk verschrikkelijk te moeten leven" zei me dat meisje waar ik 't zo juist over had. „Ik dank U, God, dat Ge mij geschapen hebt", waren een van de laatste woorden van de heilige Clara voordat haar aardse voetstappen van de dochter van de zanger van het Zonnelied) zich in de he melen verloren". P. Wesseling C.s.s.R. f'Wi/fiiiim] Dezer dagen ontmoette ik een meisje, dat er nou niet direct gemak kelijk voor stond. Zij verkeerde in moeilijkheden van allerlei aard, die wel in staat waren iemand tot aan de uiterste grenzen van de verwarring te brengen. Ze had allerlei z.g. vriend schappen gehad. Maar de z-g. vrien den hadden haar niets anders over gelaten dan 'n bittere teleurstelling en onrust. Eigenlijk niet te verwonde ren: 'n meisje dat tot het besef komt alleen om haar uiterlijk gewaardeerd te worden, blijft temidden van een uiterst levendige, vlotte en mededeel zame vriendenkring tenslotte alleen. Nu was er iemand in haar leven ge komen. vertelde ze, waarvan ze alleen wist te zeggen: „die heeft tenminste respect voor me Respect. Dat is 't eerste waar we de mensen, iedere mens mee tegemoet moesten gaan. Iedere mens heeft recht op ons respect, Dat is heel iets anders dan dat liefdeloos oordelen. Nauwe lijks hebhen we iemand leren kennen of we vellen onmiddellijk een radi caal oordeel- „Die?" „0, dat is een vent van niks, waardeloos!" ,,Hij weet van toeten noch blazen!" „M*n chef? „Och, 'n goeie lobbes, maar er zit niet veel bij!" 'n Ander is een opsnijder, gaat over lijken. Weer 'n ander is niet betrouwbaar, heeft altijd iets achter de mouw. Ga maar door. Hoe dwaas zijn zulke oordelen. Wat weten we van een ander af? Practisch niets, 'n Paar uitingen- 'n Begane vergissing, 'n fout, 'n driftige uitval en ondanks die weinige ken nis doen we alsof we hem van binnen en van buiten kennen. We weten van de mensen, van elkander maar heel weinig. Ieder mens is een mysterie, een wonderlijk geheim. Want: wat we wèl van iedere mens weten is iets heel belangrijks, maar iets dat nooit een Advertentie reden zal kunnen zijn voor ons tot veroordeling. De mens is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis- Hij is een afstraling van God. En er is nog meer. God is uit belangstelling, uit genegenheid, uit bezorgdheid, uit liefde voor deze mens naar de aarde gekomen. God werd mens om de mens uit de zondestaat te verlossen waarin de erfzonde ons gestort had. Door Zijn Menswording en door de heilsdaad van Zijn leven heeft Christus iedere mens geplaatst voor de keuze, de enig beslissende keuze: ja of nee te zeggen op Zijn liefde. Maar deze Christus leerde ons ook hoe te leven- Door Zijn voorbeeld. En voor Zijn Blijde Boodschap. En Hij was het Die ons leerde respect te hebben voor iedere mens. Hoe handelde Christus t.o.v- een mens in nood? 't Evangelie staat vol van die ontmoetingen. In enkele woorden tilde Hij de mens boven Zichzelf uit. Hij opende grote en wijde perspectieven. Hij gaf 't verlossende en bevrijdende woord- Een vrouw uit Samaria kwam water putten. En Christus vroeg haar Hem ook te laten drinken. De Samaritaanse vrouw is verbaasd: Gij, een Jood, vraagt aan mij te drinken? Maar ze krijgt ten antwoord: „Zo ge de gave Gods verstondt en Wie het is Die U zegt: „Geef Mij te drinken", dan zoudt gij het Hem hebben gevraagd en Hij zou U Levend water hebben gegeven". En even later zegt Hij: „Wie van dit water (hier uit de put) drinkt, krijgt weer dorst. Maar wie van het water drinkt, dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen; integendeel, het water dat Ik hem zal geven zal een bron in hem worden van water, dat opborrelt ten eeuwigen leven". De vrouw wil dat wel. Maar Christus wil haar tot geloof brengen en Hij zegt: „Ga uw man roepen en kom hier terug". De vrouw antwoordde: „Ik heb geen man". Jesus zeide haar: „Dat zegt ge juist. Want vijf mannen hebt ge gehad en die ge nu hebt is niet uw man". De vrouw gaat beseffen dat ze met een bijzonder Iemand te doen heeft- Chris tus grijpt dat aan: „Er komt een uur en het is er reeds, waarin de ware aanbidders de Vader in geest en waar heid zullen aanbidden. Want de Vader verlangt zulke aanbidders". De vrouw zegt dan: „Ik weet dat de Messias komt en wanneer Hij komt, dan zal Hij ons alles verkondigen". En dan openbaart Christus Zich: „De Messias, dat ben Ik die met u spreek" Zo is in dit kort gesprek voor deze vrouw met haar onlesbare dorst naar wat liefde en haar wrange teleurstel lingen de bevrijding gekomen nu kan zij van het levende water putten dat haar alleen maar zal bekwamen ten eeuwigen leven, dat wil zeggen: tot het volmaakte geluk. Christus leerde ons concreet, hoe de mens te respecteren. Het verhaal van Zijn leven is op elke pagina een ont roerend voorbeeld voor ieder die er kennis van wil, of moet ik zeggen: van durft te nemen- Maar dat voorbeeld laat in onB altijd de pijnlijke ervaring achter van ons eigen tekort: zijn zoals Hij, wie zal dit ooit in de verte kunnen benade ren? We weten het: zij die wij als heiligen zien in Gods Kerk. De aller grootsten. 11 Augustus a.s. is het 700 jaren geleden dat de H. Clara stierf als abdis van San Damiano, 'n klein klooster op de helling van de Monte Subasio bij Assisië- In een artikel van pater Schreurs lees ik o.a.: „Ademend in een wereld die heen en weer geworpen werd tussen ver wachting en verschrikking, tuitten de oren haar van profetie en wartaal en vernam zij (Clara) tussen de zangen der minnestrelen en de spotliederen der vagebonderende fabeldichters door: de gesels der flagellanten, de ratels der melaatsen en de noodkre ten der armen. En dan loopt daar op zekere dag een man de smalle straten en straat jes van het kalkachtig uitziende berg- nest op en neer met zijn vredeswens en met een remedie voor de kwalen, waaraan zijn vaderstad en de wereld zo duur hun tol betalen. Een kleine Arme (bedoeld is natuurlijk Francis- cus van Assisië) heeft beseft, dat het weten, dat alle weten begint bij de liefde en hij is er dronken van. Ge grepen door een allerlevendigst be grip van zijn kindschap Gods, omva- demt hij hemel en aarde en, zich broe derlijk verbonden wetend met al het geschapene, omarmt en kust hij de melaatsen, waar de vliegen zelfs vies van zijn- Enkele maanden later staat hij op de kansel van de kathedraal en zit Clara aan zijn voeten. Heel Assisië heeft zich rond hem verdrongen en de bisschop en zijn monniken luisteren De inhoud van deze Zaterdagse pagina wordt vanzelfsprekend eni ge tijd tevoren besproken. Het on derwerp van deze week viel toeval ligerwijze samen met het onder werp, dat behandeld werd in de radio-uitzending van Dinsdagavond 1.1. Zo staat de tekst hier afgedrukt van een gesproken woord. Het ver schil dat uiteraard bestaat en ook moet bestaan tussen het geschreven en het gesproken woord, moge de lezer voor lief nemen. Tegelijk kreeg ik hierdoor de kans om enigs zins te voldoen aan de aanvragen voor afschriften. P. W. Prima Berg-hotel met 62 kamers. EEUWIGE SNEEUW op de bergtoppen. EEUWIGE REGEN langs de hellingen en in het dal. STROWEND WATER kilometers in P de omtrek. Gezellige regenmiddagen K. voor partijen. Grote waterfeesten j gedurende de maand Augustus. Elke avond optreden van het show- U orkest „DE REGENPIJPERS" uit F Regensburg. Jf y;< 7^kp" >P" y Op het tweede perron van Den Bosch kwam ik hem j.l. Zondag weer tegeneen klein koffertje in de linkerhand, een verfomfaaide krant in de rechter. Toen ik hem zag staan, wist ik dat ik verloren was. Hü zag mij aan komen en zijn somber gezicht klaarde op. Om geheel zeker te zjjn van zjjn zaak, tuurde hij met naarvoren ge bogen gezicht nog even naar mijn magere ge stalte, snelde daarna geestdriftig op mij toe en maakte zich van mij meester. Om het half jaar ont moet ik Lodewjjk er gens op een perron. Wat de Voorzienigheid hiermede beoogt, is mij niet duidelijk. Lodewijk is in de letterlijke zin des woords overrompe lend. Hij pleegt met enkele vreugde-uitroe pen boven op je te springen, sleept je naar de eerste de beste trein die gaat vertrekken, duwt ie naar binnen, plant je in een coupé, neemt tegenover je plaats en zegt: „Ziezo, nu kunnen w» 'ns even rustig praten!" Verzet is uitgesloten. Meestal kiest hij bij intuïtie de goede trein. Hij préat. Én hij blijft praten. Van Den Bosch tot Roermond Lodewijk bestudeert het commu nisme, schrijft daar ar- tikelen over, die niet worden geplaatst, en scherpe brochures, die geen uitgever vinden. Wat echter het praten over het communisme betreft, kan niemand hem tegenhouden. Waar hij zit en staat, loert hij naar iemand, tot wie hij zich kan richten. Dan werpt hij zich plotseling op zijn prooi, triomferend en gewel dig. Spartelend ligt men a.h.w. in zijn hand; hij hééft u en laat u niet meer los; hij heeft op u gewacht. Terwijl Lodewijk in de trein tegenover u zit en brandend betoogt, hoezeer de hoofdredac teur van „De Medem- blikker" zich vergiste bij het weigeren van Lodewi.jks artikel ter wijl hij u de achter gronden ontvouwt van de dialectische wijzi gingen in de Sovjet propaganda en anecdo- ten vertelt over zijn Joegoslavische vriend Boriglov, ziet hij u niet meer. Misschien is hij zich nog vaag be wust, dat u er bent. In elk geval speelt u ver der geen positieve rol meer. Hij heeft u slechts nodig om te kunnen starten. Een maal gestart zijn de, raast hij ge heel op eigen kracht verder. Het merkwaar dige is dat Lode wijk, aldus doen de, toch nog in staat is tot allerlei bul ten zijn monoloog staande détailhande lingen. De conducteur vraagt naar zijn plaats bewijs op het moment. Lodewijk een drie dat tal argumenten van Kroesjorsk voor de* coliectivering van de landbouw ontzenuwt. Automatisch gaan Lo- dewijks vingers naar zijn vestzakje en het kaartje komt te voor schijn, zonder een se conde onderbreking in het overvloedige betoog. Scherpzinnig doorpra tend over de diepere oorzaken van Beria's val, grijpt hij zonder op of om te zien de voorbijgaande restau ratie-man bij zijn klad den en sommeert twee koffie. Boxtel, Eindhoven, Weert, niets kan hem afremmen. Totdat ge, in Roermond aangeko men, biddend om kracht, zijn hand grijpt, drie woorden van een begroeting spreekt en met een sprong uit de coupé verdwijnt. Over een half jaar ver der. KARAKTEROLOOG. En nou zeggen ze dat die oudste jongen van haar van Stoep nog 'n dik jaar in Korea moet blijvenom dat ze nog lang niet alles gere geld hebben met die bufferzone en zo, en omdat de generaals nog moeten beslissen over de breedte-graadjes en de controle, je weet net hoe dat gaat; en nou zal die jonge snuiter van Stoep daar op wacht moeten staan vanivege de politiek; want nou de oorlog daar voorbij is, is d'r alleen nog maar politiek, en reken maar dat dat ook niet meevalt voor die jon gens; want de generaals kennen nou uit rusten, die hóeven niet op wacht te staan; die zeggen wij hebben onze plicht gedaan en laten nou de politieke men sen maar es laten zien wat of ze kennen; zij van Stoep heb nóg 'n jongen, ene Robert, en die is kameraad met Nico Flatman, van die Flatmans die laatst de politie nog thuis hebben gehad vanwege dat de ouwe Flatman '11 ongeval met de wagen heb gemaakt en dan ruiken de agenten tegenwoordig in je keel, en zo doende; maar die Nico wil nou ook naar Korea, 'n mooie jongen is dat, als alles afgelopen is wil hij 't zaakje wel es even opknappen en mooi weer spelen bij de demarcatielijn, nou de Chinezen toch niks meer doen als theedrinken en na kaarten over al die heuvels die se inder tijd veroverd hebben en 'n dan later weer verloren; ik hou niet van Chinezen, ik heb nooit van Chinezen gehouden, me man zaliger zei altijd ie ken ze niet ver trouwen, hij had 'n dik boek gelezen over 't, gele gevaar, me man heb altijd veel nelezen. echt boeken waar je u~at. aan heb. zodat je overal over kan meepra ten; d'r zijn zoveel mannen die altijd met d'r mond vol tanden staan: neem- non Karei Hooima, die weet van toeten vork blazen omdatrie niks anders leest als de doodsberichten en advertenties voor zeen. want his vertéaenwoordigpr van „Helder en Wit": zcfn man leert d'r nooit wat bij, sea ik. en rin.t is zonde: maar om. nou nv die Nico Flafman terug te komen, die wil d'- dus nok heen naar Korea, en ddf tprwijl-ie hier in de buurt altijd de arontsfe herrieschopper is ge weest: dir.s als die daar de vrede, moet handhaven nan zijn ze over 'n tijdje weer aan de gang toe. Wat hij zegt is eenvoudig, maar de wijze waarop hij het zegt is in drukwekkend en sleept de toehoor ders mee. Het overweldigt het jonge meisje en is beslissend voor heel haar verdere leven. Zij weet dat de klok voor haar heeft geluid. „Zij is 1" jaar oud, zij is beeldschoon; voornaam door geboorte doch voornamer nog in de omgang", zegt haar eerste hagio graaf- Zoals ieder normaal meisje van haar leeftijd, verwacht ook zij de liefde, maar een grote liefde. Want er zijn kleine en grote harten, waar van de laatste alleen door een grote liefde te verzadigen zijn. En het hart van Clara is zulk een hart! Het is een dat er zich allerdiepst van bewust is, dat God de moeite dat Hij alle moeiten waard is; dat voor Hem niets goed genoeg is: geen adeldom edel genoeg, geen zelfs uiterlijke charme charmant genoeg, geen hoofs heid hoofs genoeg en dat diegenen die zich aan Hem overgeven in Hem een Minnaar vinden wiens beloften niet bedriegen, een Bruidegom die nim mer teleurstelt". Inderdaad, zij was een van die al lergrootsten. Maar toch hoop ik, dat dit niet voor ieder het gemakke lijke gebaar is waarmee het heimwee naar die hoge en glanzende volmaakt heid wordt weggeschoven. Nog altijd is de Christus levend voor ieder van ons en nog altijd is Hij alle moeite waard. En zijn er momenteel onder de jongeren die zich vastberaden hebhen voorgenomen om alle persoonlijke be langen op zij te zetten en achter te stellen voor Hem en die zo van Hem willen getuigen- Jonge mensen die heel goed beseffen dat wie een licht wil zijn voor anderen zelf als een fak kel moet branden. Een kleine straat langs de „Prater' in de Russische sector van Wenen. Een jonge vrouw wijst mij de weg, de weg naar wat eens haar ouderlijk buis was. Wij lopen bijna sluipend langs een dicht begroeid hek en spieden naar een ope ning in de iygusterhaag, om iets van de woning te kunnen zien. Zij woont nu in één van de befaamde 19e-eeuwse huizen, heel hoog ,.°P8e" trokken in pseudo-barok, waar zij met man en kinderen ruim 120 trappen hoog een paar kamers heeft gevonden. Van af een stijlvol balconnetje kijkt zij uit over de tuin, grenzend aan de Biater, waarin het ouderlijk huis, met al haar jeugd-herinneringen bewoond nu, door de Russen in buitentijdse rust ligt te dromen. Zij moest mij dat huis laten zien. Zij moest de concretisering van haar dagelijks hunkeren naar de oude tijd, aan de vreemdeling uit dat gelukki ge, niet-meer-bezette land, tonen En wij sluipen voort, tot een kleine uitbui ging van de hepge-takken ons gelegen heid geeft in die, alle werkelijkheden van het verleden omsluitende tuin. te schouwen. Een zonnestraal beroert een kleine witte vlek temidden van een wildwoe- kerende wingerd, welke de achterkant van een trots landhuis bedekt. Een bloed rode punt is nog even zichtbaar en met ontroering zie ik dat die zonnestraal één der voeten van een levensgroot kruis beeld raakt, het enig zichtbare deel van een uit de grond oprijzend crucifix. „Dat ze zelfs dat niet hebben kunnen opbrengen, de....", klinkt naast mij en in rap Weens vertelt zij van haar jeugd, doorgebracht in het huis daar voor ons, het huis waar zekerheden waren voor de ouderen, zowel als voor de jongeren, ze kerheden op materieel gebied en geeste lijke zekerheden, wellicht te veel met de materiële weistand verweven Dat „zij" het niet hadden kunnen opbrengen om -.hun" crucifix te verzorgen, was duide lijk. Zij kennen geen God, zij kennen slechts machines, levende en dode. Zij hebben geen enkel hoger motief om in de vroege zomer, de ranken zó te leiden, dat de gekruisigde in een bed van fris groen kwam te hangen, niet óók nog gehin derd door wilde loten en ongeregelde spruiten. Zij hebben geen burgerlijk net heids-motief om de wingerd van een huis te verzorgen, dat wellicht maar tij delijk door hen wordt bewoond. Dat kruisbeeld diende snel aan 't oog onttrok ken te worden. Dat gaf maar voedsel aan vroegere herinneringen bij de ouderen en was oorzaak van lastige vragen van de jongeren Haar woorden en mijn overpeinzingen vervlechten zich en ik kan nadenken over die pseudo-zekerheden. waaraan de mensheid zich hecht. Telkens en telkens weer wordt vergeten, dat wij slechts pas santen zijn en dat het dwaasheid is zich aan het tijdelijke te hechten indien men dit tijdelijke niet gebruikt voor hogere motieven. Het gros der Russen kent geen God. Een enkele zal met welge vallen de verlaten gekruisigde bekijken, een tweede wellicht met weemoed, maar de oude roomse stam der Weners zal het reële beeld van de Gekruisigde kun nen blijven tonen in Zijn volle waardig heid, en zal daar geen levensgroot cru cifix voor nodig hebben, indien zij hun vroegere crucifixen hebben behoed voor eigen schennende hand. Zij kun nen hun ellende, hun materieel verlies zetten op een niveau, vanwaar af veel goeds over de goede oude stad zal kun nen stromen, een niveau dat volkomen veilig zal zijn voor elke vandaal. Maar niet als het verlies van de -ze kerheden" een motief wordt voor het verlaten van heilige grond. Zeker nJet als het „va banquevan de materie op de geest wordt toegepast, die geest vve'ke heet ver boven die materie verheven dient te zijn. Men verwisselt het over woekerde kruisbeeld aan de muur, met het wellicht lang vergeten kruis in het hart, het kenmerk van de christen op men grijpt de door derden e chaos op materieel, politiek en econo misch gebied, om eigen geestelijke chaos goed te praten. Wij hebben geen zekerheden meer!", „Wij zijn de losgeslagenen", ..Voor ons is geen vaste grond geen land geen carnere En Hij dan? FIERRH.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 8