STIEN UIT HET Bloem op de mestvaalt STRAATJE JONGEREN LEZEN DE BIJBEL Toch onder één dak! Vandaag ïST/fT- r In en na de vacantie Gods WIL doen V.J Niemand houdt ons tegen AUSTIN Zijn bruid De beide heren VOOR DE HOOG/AIS Een retraite voor verloofden KARAKTEROLOOG. ZATERDAG 29 AUGUSTUS 1953 PAGINA Practische gevolgtrekkingen uit de eenheid van de mens Is dit nu zo belangrijk? Nu heeft u al verschillende keren gesproken over de eenheid van de mens. Laat ik dat nu eens aannemen. Maar wat dan nog? Daar be hoeft men zich toch zo druk niet over te maken. Dat zal in de practijk van het menselijk leven toch maar weinig ver schil maken. ANTWOORD. Zo denk ik er niet over. Ik vind het van enorm belang. We kunnen zo ver lende verschijnselen verklaren, die anders onverklaarbaar zouden zijn. Omdat lichaam en geest één zijn, kan door een lichamelijk letsel het verstand van de mens ook aangetast worden. Door licha melijke vermoeidheid kan het denken be lemmerd worden enz. Zo kunnen we ook richtlijnen geven voor 't menselijke ziele- leven vanuit het lichaam. Zo zal 'n gezon de en juiste lichamelijke opvoeding ook van enorm belang zijn voor het geestelijke leven. Ik denk b.v. aan de ontwikkeling van het kind in de eerste levensjaren. Het kind denkt dan nog niet, maar toch zal een juiste lichaams- en gevoelsopvoeding het toekomstige denken en het willen van het kind beïnvloeden. Het lichaam vervolgens is het grote uit drukkingsmiddel van de ziel. De ziel drukt er zich in uit door woord, houding, blik, gebaar enz. Ik kan slechts in contact met mijn medemensen komen door middel van mijn lichaam. Zo wordt de mens ook geestelijk be ïnvloed door afstamming, ras, milieu enz. U ziet, hoe belangrijk in feite deze een heid tussen ziel en lichaam is. H. B. De grote verkeersweg was opgebroken. De kortste bleek door verbinding een nauw met het station achterstraatje te lopen, waar doorheen zich nu het drukke verkeer, benauwd, een weg baande. Mijn fiets kwam in de knel en een snelle sprong kon mij en mijn trouw vehikel nog maar nauwelijks van een ongeduldige •vijf-tonner redden. ,,'n Glaasje water voor de schrik, mijn heer?" Een stem klonk.uit het raam. Een jonge stem dringt onecht tot mij door. Ik kijk op en sta geen meter van een specimen van de bekende soort „juffrouwen" dat open ramen in achterstraatjes pleegt te bevolken. Ik stamel wat, ik zeg een woord van dank. en loop over het trottoir het straatje uit. Des avonds vertel ik dit kleine voorval aan mijn Vrouw. Zij informeert ietwat gespannen waar of dat straatje precies loopt en roept dan uit: „Maar, dat is 't straatje van Stientje, ons dagmeisje!" En dan komt het verhaal los. Hoe op een goede dag een sociale verzorgster mijn Vrouw had opgebeld en gevraagd had of er emplooi was voor een net dag- Nu zit Striker weer achter het derde bureau links. Twee we ken heeft hij vacantie gevierd en vanmorgen kwam hij stra lend binnen, bruin van huid en opgewekt van stem. j,Hallo jongens", zei Strijker, „zijn we er allemaal nog?" Hij heeft ons alles verteld van zijn vacantie. Alles. Strijker is naar de Ar dennen geweest, als wjj goed hebben geluisterd. In de druipgrotten van Han is hij verdwaald en heeft alléén de uitgang gevonden. In Dlnant één keer kreeft gegeten en negen keer patates frites met biefstuk, wat hij veel lekkerder vond. „Geef mü maar patat ten met biefstuk", zei Strijker tot de hoofd boekhouder, die een lange tabel onder han den had en op Strijkers uitnodiging niet wenste in te gaan. Er was ook een ééndaags uitstapje van Dinant naar Lu xemburg, waar naar de mening van Strijker tdie hij niet wilde op dringen) de patatten met biefstuk iets overtuigender werden klaargemaakt en opge diend dan in Dinant. Het standpunt van Strijker ten aanzien van patatten met bief stuk is ons deze morgen wel duidelijk geworden. Een groeiende eerbied voor dit gerecht schijnt Strijker ook zélf te be schouwen als de meest positieve winst uit de voorbije vacantiewe- ken. In het middaguurtje dachten wij hierop door. Wat is de winst, zo dachten wij, van alle vacanties van alle va- cantiegangers? Mensen gaan niet voor niets op vacantie. Dat zij in de luttele dagen, doprge- bracht in de Alpen, in Bergen aan Zee, in Valkenburg of in de Ardennen rust zoeken, is een reeds lang ach terhaald sprookje en klinkt als een misplaat ste grap voor ieder, die wel eens vacantie heeft gehad en die zich her innert, hoe dóódmoe hij zich op de eindstreep voelde, in het vooruit zicht van een nieuw werkjaar. De meeste vacantiegangers gaan op vacantie, om de rust van alledag te ontvluch ten Dógen en wéken van tevoren worden zij al onrustig, maken plannen en rekensom men, luisteren naar alle weerberichten en schaffen zich zonnebril len aan. Daarna, als het eenmaal zover is, laten zij zich in een autobus stouwen en worden met een be hoorlijke snelheid en opgerolde mouwen langs ravijnen gevoerd. Na 'n onrustige reis komen zij met een onrustig hart in een onrustig touristenplaatsje aan, om daar patatten met biefstuk te eten. Dit is vacantie Op het eerste gezicht zit er niet veel in, maar wie als wij dieper doordenkt bemerkt dat de uitwerking en de winst van de vacantie zich eerst na de vacantie openbaren. Dat geldt voor Strijker en voor U en voor ons. Neem Strijker. Hij heeft enige opgewonden dagen achter de rug, een stevige busreis ge maakt en een slordige duit neergeteld, om ergens tussen twee Ardennen patatten met biefstuk te eten, die hij op de hoek van z'n eigen straatje waar schijnlijk goedkoper kan krijgen. Tijdens de vacantie- dagen dus geen winst, doch zie Strijker nü, na zijn vacantie. En hóór hem. Hij ig anders. Hij zegt „hallo jon gens" en kijkt ons vriendelijk aan Hij is mededeelzaam gewor den en heeft ons zonder omwegen zijn lieve lingsgerecht toever trouwd. Hij slaat ons op de schouder en informeert belangstel lend, hoe het met onze galstenen staat. En in zijn anders zo slaperige ogen glanst nog iets na van de onrustige hartstocht van kleine mensen voor kleine dingen: voor bergjes en druipgrotjes, voor twee lingrotsjes en zonne- bruin, voor patatten en biefstuk. Strijker is niet voor niets op vacantie ge weest. meisje. Het meisje werkte met haar zus ters op een fabriek en verdient daar goed geld. Zij prefereerde echter het werk in een gezin, want de toestanden op moreel gebied in die fabriek waren verschrik kelijk slecht en zij voelde zich op den duur niet bestand tegen het nivelleren van haar eens en voor altijd verkozen zedelijke waarden. Zij wist dat de lo nen in de fabriek veel hoger waren dan in een huishoudelijke betrekking, maar zij koos welbewust deze koersverandering, omdat haar liefde tot de deugd, haar Liefde tot God, bedreigd werd. En ik herinner mij haar gedrag bij ons. Stil, argwanend, bij het schuwe af, slechts zeer geleidelijk loskomend en zich gevend aan het werk en de taak waarvoor zij gezet werd. Langzaam slechts begrijpend dat rond haar liefde heerste en geen haaien aanwezig waren, die het op haar gemunt hadden. Gehinderd, elke dag weeraan, door het jolig en los-levende stel zusters uit dat achterstraatje, waarvan er al spoedig één moest trouwenGepest" omdat zij geen nieuwe jurken kon kopen en geen gewaagde blousjes droegGeconfron_ teerd met de benarde woning-toestanden, die haar noopten heel laat naar de ge meenschappelijke slaapkamer van haar broers en zusters te gaan, omdat zij het verdraaide zich te ontkleden, als haar broertjes nog niet sliepen. Geconfronteerd ook, bijna elke avond, maar geregeld elke Zaterdag, met het rauwe leven en de los geslagen hartstochten rond die „juffrou wen" van haar straatje. Maar zij hield vol. Zij hield zich niet, op „the comfortable distance" van „the withering Love of God". Zij staat fris en gezond als een bloem op de mestvaalt. Zij doet, door haar sim pele aanwezigheid, in dat ongelukkige straatje, een wereld van goed. „The livingroom" Graham Green. PIERRE Advertentie •ens op hoeveel U er lib -xlet Hl STOKVIS* ZONEN N.V. 140 dealers en subdealers, overal In Nederland. Zozeer lieeft Hij de wereld lief gehad, dat Hij zich met die wereld wilde verenigen en vereenzelvigen. Het God menselijk Huwelijk werd voor bereid in de liefdevolle ver- lossingswil van God en de heilige verwachting van Zijn volk. Toen w^erd de Zoon als Bruidegom gezonden en de mensheid van deze wereld werd gekozen als Zijn Bruid, zorgvuldig toegesproken en on stuimig bemind, opdat zij schoon zou zijn, heilig voor God en zonder vlek of rimpel. Zo kwam door de kracht van Zijn liefde uit wereld en mens heid een nieuw volk te voor schijn; een volk van waar achtige vrije Godskinderen, ge louterd en glanzend van ge nade; een stralende Bruid, waarvoor de Bruidegom zou sterven en verrijzen: Zijn éne Liefde, Zijn Heilige Kerk. op de XIVde Zondag na Pinksteren (Matth, 6, 24-33 Zo zou een vrolijke een-acter kunnen heten. Je denkt aan twee heren in rok of smoking. Om in de Camera Obscura te passen zouden het nog andere typen moeten zijn. Het verhaal met dit opschrift is echter nog ouder. Een generaal beschreef het in de XVI eeuw onder de titel: „Twee standaarden". Het stamt uit een tijd toen het woord „heren" een geheel andere gevoelswaarde had, dan tegenwoordig. Het ligt nog vóór de tijd van de kasteelheren. De heer was in die dagen een wereldveroveraar. Hij dulde geen heer naast zich. Waren er twee heren, dan stond men voor de keuze: een van beide! Is het verhaal oud, de werkelijkheid is tegenwoordige tijd. Men staat steeds voor de keus. Wie zijn de beide heren, die de wereld willen veroveren? God en de Mammon. „De Hebreeën noemen, naar men zegt, de rijkdommen Mammon'' Onlangs zei een retraite-pater; „Wie zich overgeeft aan het geld wordt hoogmoedig en vervalt dan tot alle kwaad". God en geld zijn de beide heren, de twee grootmachten die de wereld veroveren. Niemand kan tegelijk deze twee heren dienen.. Elk eist volledige overgave. God eist het open onomwonden. Geld eist het listig ongemerkt. Zou men alle mensen niet kunnen scharen onder een van beide standaarden? Jongeren ook? Je behoeft er niet rijk om te wezen. „Petrus was een visser. Rijk was hij niet. Hij voorzag met handenarbeid in zijn onderhoud." Toch kwam hij voor de keus te staan. „En hij sprak zelfbewust: Wij hebben alles verlaten." Het kleinste bezit lijkt voor de bezitter groot. Misschien zul je zeggen: „Rijk ben ik niet. Ik voorzie niet eens in mijn eigen onderhoud." Het weinige wat je hebt, is je „alles". Kun je het niet prijsgeven, dan dien je de mammon; Maar als je ooit zover komt, dat je dit „alles" verlaat en eerst zoekt het Koninkrijk Gods en je „zelfbewust" achter Zijn standaard schaart, dan krijg je al het nodige er bovendien bij cadeau. Is dit geen Blijde Boodschap? R. Beckers pr, geldt voor de aangename dingen. Dit geldt evenzeer voor de beroerde en vervelende gebeurtenissen, welke ons kunnen overkomen. Er zijn mensen die bij prettige dingen God er helemaal buiten houden. Dan is er van Gods wil geen sprake. Er zijn ook mensen, die bij de'prettige din gen een soort schuldgevoel krijgen, alsof ze hun leven niet richten naar Gods wil. Men verhaalt van de grote H. Theresia, dat zij eens uit genodigd was op een groot diner bij een voornaam gezelschap. Het eten was óf. Zo werden er o.a. patrijzen opgediend. En Theresia nam het er goed van. Er werd haar hiervoor een verwijlt gemaakt. Zij kon dit toch niet doen als kloosterzuster, die bekend stond als een heilige. Gevat antwoordde zij hierop, dat het op dit ogenblik blijkbaar Gods wil was, dat zij patrijzen at, en dat zij dus ook niets beters kon doen dan pa trijzen eten. Dit kunnen we ook op ons leven toepassen. We mogen niet denken dat we alleen maar de wil van God doen, als het leven op een ogenblik zwaar en moeilijk is. We moeten de wil van God altijd doen. Is de wil van God iets prettigs, des te beter. Zo is het overeenkomstig de wil van God, dat we nu en dan vacantie houden. Wij kunnen dan niets be- „Zozeer heeft Hij de wereld lief gehad, dat Hij zich met die wereld ivilde verenigen Een prachtige kerstgroep, die op de Delftse Antiekbeurs uit- gestald staat. Ze bennen nog bezig met 't as perges, dus kan ie no9 "^t F'ï'èet-en vertellen mCAWA hoe dat zit met ii'im\ FrJiV.NS Koelmeyer en z'n vrouw; dat zit TjiT___ \l zó, die zijn zes >15:11 dagen later van vacantie terug- gekomen, omdat I hij van Koel- meyer xn de kranten gelezen had van die stakmgs in Frankrijk; nou is Koel- meyer 'n handige jongen en in dat huisje van hem op de Veluwe hebt-ie toen t hele plan uitgebroed; „wat let I me zegt-ie tegen z'n vrouw, „om straks tegen de baas te vertellen, alsdat we naar de Riviéra bennen geweest: ieder een gaat tegenwoordig naar de Riviéra, dat is dus normaalen als je 't goed beschouwt is 't hier bij 't Uddelermeer óók 'tl soort Riviéra, alleen niet zo stinkerig duur, dus we hoeven d'r niet om te liegen!' je moet maar brutaal wezen o, ik zie dat ze al bij 't gloria patri zijn, wedden dat dat kleine vlugge kapclaantje de kwast zwaait? en zó hebben de Koelmeyers dus zes dagen extra vacantie gehad als gevolg ton de Franse stakings en 't zogenaamd lam gelegde treinverkeer, terwijl ze met de tandem vier uur fietsen van Koelmeyer z'n werk afzaten; reken maar dat hij Van Koelmeyer morgen 'n aardig ver haaltje aan z'n baas zal vertellen; hij ff' r wel 'n compleet drama van -de Koelmeyers aan de Riviéra, mnnZ lachenin drie bedrijven non es nriV1 en mf;t praten en werJld IS vn ?rm,]e 'n heel eind in de ie weet VLl r StCke hrb dochter, je weet weldie met die schoenen met touwtjes om de benen, en die is ^re- taresse by de baas van Koelmeyer avtin je kent de verhalen wel die 't vorig aar dj ronde deden; en nou is 't voor de Koelmeyers maar te hopen, zeg ik, dat dat mens van Vuilsteke niks in de gaten heb wat die vacantie van de Koelmeyers aanbelangt, want anders weet die doch ter natuurlijk allang, dat die Riviéra van Koelmeyer aan de kale kant van 't Uddelermeer ligt, en dan weet de baas van Koelmeyer 't óók; en nou kan die baas, de ouwe Stoelman, nóg zo doof wezen, hij zal toch wel es gehoord heb ben, dat 't Uddelermeer niet in Frank rijk ligtwacht es, de oremus wordt nou gezongen, wat kan die man uithalen niet, maar je kan 'm nooit verstaan; ziezo, 't koor heb weer es allemaal door mekaar amen geschreeuwd, en misschien heb je toevallig 'n los dubbeltje bij je, want ik neem vandaag maar 'n plaats achterin, anders hebben we weer zoveel bekaks, je weet het hoe ze hier in de parochie zijn Tussen Heren van 11 per persoon en Dames van 14.50 per persoon kan men in donkere kerkportalen ook „Verloofde Paren" van 12.50 per persoon vinden. Zo maar op die tradi tionele retraitehuis-biljetten. Dat retraite hier een heel nieuw begrip is, wisten we spoedig nadat we naar Noordwijkerhout waren gehob beld in een bus „die veel te lijden had", zoals een wereldreiziger zacht zinnig opmerkte, zwijgend omtrent de passagiers. Wij hadden een heimelijke vrees meegedragen, dat we, als paren bin nengelokt, spoedig gese-paar-eerd zouden worden door een geraffineerd reglement. Maar spoedig liepen we gearmd in een uitgestrekt bos nog wel tnet uit de eerste inleiding van de Directeur de zekerheid, dat heel het programma was gericht op samen doen. Een novum in de retraite-tradi tie, waarschijnlijk niet zo maar ver worven. Zo zag je hen wandelen, samen biddend, maar in de recreatie-uren ook bomend over alles wat de toe komst zal brengen. Dan weer zaten ze in de zon zich druk te maken over het gehoorde. Steeds getwee, niet al tijd gedwee, want de gelanceerde ge dachten vroegen vaak vergaande conclusies. Het waren dan ook geen „algemene wijsheden", die ons wer den voorgehouden, doch perspectie ven voor verloofde paren. Perspectie ven op een waarachtig, eerlijk, hoog gestemd christelijk leven, waarin de plicht van naastenliefde onmiddellijk geconcretiseerd is, daar God je de naaste heeft aangewezen voor wiens (wier) geluk je verantwoordelijk bent. Een naaste voor wie je hebt te zijn als de Kerk: Bruid van Christus, en als Christus, die Zijn leven gaf voor haar. Dat is ook een manier om over de dood te denken: als toets steen van de liefde en als zuivering van de liefde die in je leeft. Waarlijk iets anders dan wij tot onze bescherming altijd nog in een verjaarde achterdocht verwacht had den. We hebben de dingen van alle dag de duizend gesprekken die geen spoor achterlaten opzij kunnen schuiven om te leren samen biddend en mediterend God te naderen. Een medicus vertelde in z'n kwali teit van huisvader zijn eigen levens verhaal. Wij genoten van zijn wijze raad en vielen hem brutaalweg aan op het Godsvertrouwen, dat hij pro pageerde. Zorgeloze dagen zijn het als je je bezorgd maakt om God in je liefde. Hij is geen hinderlijke derde, Die ook nog liefde vraagt, maar Hij is de Bron van alles wat liefde mag heten. Een verbijsterend milde God, Die 's mor- HET ZIT ER WEER OP gens het Offer van Zijn leven tegen woordig stelde, terwijl wij samen rond het altaar staande de priester antwoordden. We legden de hosties op de pateen als klein symbool van onze gezamenlijke overgave en offer ande aan Hem. Meer dan ooit deden wij dit alles samen en 't werd een glorieus vieren van „Heilige Gehei men". De retraite kreeg hier voor ons haar goede zin: zich terugtrekken, zich op God bezinnen en opnieuw be wust Hem kiezen. Zonder de bij smaak die het ooit had van vader, die lelijke plaatjes meebracht na enkele dagen van afwezigheid geruststel lend meedelend, dat het eten er best mocht wezen en dat die en die er ook weer waren. Het was fris. Het was ook zwaar. De paters leverden „stuff" en wel zó, dat je samen moet doordenken op de ontstellend schone consequenties van een christelijke huwelijksliefde. Zij dwongen ons te ontdekken hoe rijk wij zijn. Tenslotte: meer retraites in deze stijl, meer verloofden-retraites! Wij komen over enkele jaren als mijn heer en mevrouw terug. Niemand houdt ons tegen. De zusters willen wel zo vriendelijk zijn vast een cur sus baby-verpleging te gaan volgen! DEN HAAG. J. H. Op de artikelen over mgr Ariëns zijn enige reacties gekomen. De briefschrijvers komen in enkele punten volledig elkaar tegemoet. Vooreerst zijn zij 't over de bijzon dere betekenis van Ariëns voor de jongeren eens. Vervolgens doen ze voorstellen om bij de jaarlijkse her denking ook de jongeren te betrek ken. Eén gaat zo ver, dat hij een aparte herdenking lanceert: „omdat de ouderen toch meer prijs zullen stellen op een louter academische bijeenkomst". Wij moeten hier eer lijk bekennen, dat het Ariëns- comité op een verzoek onzerzijds om de jongeren te betrekken in het programma van de herdenkingsdag, vriendelijk en zeer welwillend ge reageerd heeft. Er is gelukkig nog tijd genoeg om tot een bespreking te komen. Intussen mogen onze grote eerbied en waardering voor de per soon van Ariëns zich niet beper ken tot het deelnemen eens per jaar aan een herdenking! Met deze pagina sluiten we de vacantie weer uit onze belangstel ling. Ieder gaat weer aan 't werk. Gebruind en gehard, opgefrist en vernieuwd gaat ieder weer aan 't werk. De mensen van morgen hebben aan de wereld in wording Iets te zeggen. P. W. teirs doen dan vacantie houden. Wie dat dan niet zou doen zondigt tegen de wil van God. Maar vacanfie-houden duurt nu eenmaal niet eeuwig. Er komt een einde aan en,- dat einde is voor de meesten op het einde van deze maand gekomen. We kunnen dit na tuurlijk jammer vinden, maar het doel van het mensenleven is nu een maal niet vacantie te houden, even min om te werken, maar de wil van God te verwerkelijken- De christen weet, dat zoals het eenmaal Gods wil was, dat hij vaoaotie hield, het nu Gods wil is, er mee op te houden. Met dezelfde bereidwilligheid, waar mee hij de vacantie begonnen is, zal hij er mee ophouden en aan het werk gaan, al zal hij het louter natuurlijk beschouwd aangenamer vinden vacantie te houden. In het geheel van het menselijke leven komt dit er echter niet op aan. Dan komt het er slechts op aan wat God wil, dat ik NU op dit ogenblik doe. Hoe kom ik te weten, wat God vandaag van mij wil? Die wil van God kan mij op verschillende wijzen kenbaar gemaakt worden. Zo zie ik een teken van de wil van God in de gebeurtenissen, die mij overko men. Ik zie de wil van God in de geboden van God en de Kerk. Ik zie ook de wil van God in de plich ten van staat, die mij opgelegd zijn. Volgens alle regelen van de kunst is mijn vacantie beëindigd, en begint het werk weer. Dus dat is de wil van God. Met moed, vertrouwen en overgave beginnen we weer ons werk in het volle bewustzijn, dat God on-s hiertoe roept. God heeft ons laten genieten Hij roept ons tot het werk. En, als we, om met Job te spreken, het goede uit de hand van God aangenomen hebben, waarom dan ook niet het kwade. En, nou ja, zo erg is het ook weer niet. Kop op, mensen! H. B. De vacantie zit er weer op en we kunnen weer een jaartje meelopen in de dagelijkse tredmolen. Het moest eigenlijk niet mogen. Zo drukt het komende jaar als een lood-zware last op de laatste daigen van de va cantie en vergalt het plezier, dat we hebben. Het schijnt of de moeheid, welke we door de vacantie hebben trachten te verdrijven, eerst nu be gint op te komen. We hebben blijk baar een vacantie nodig om van de vacantie uit te rusten. We zien dan ook ho-e velen die de eerste dagen na de vacantie nog een flinke kater hebben, en noch in huis noch op het werk te genieten zijn. Iemand met een zekere vroomheid, zal tenslotte nog kunnen opbrengen: 't Is Gods wil. Vooruit maar weer". Ja, die Wil van God, daar schij nen we ons alleen maar bewust van te worden, als er beroerde dingen in aantocht zijn. ,,'t Is Gods wil" is bij vele Christenen alleen maar een verzuchting als het leven zwaar is. God is blijkbaar een soort boeman, Die ons alleen maar beroerde dingen oplegt. Als het de mens goed gaat komt Gods wil er niet aan te pas. We moeten toch de zaak wat an ders en dieper gaan beschouwen. De hoofdtaak van de mens en de christen moet zich hier terdege van bewust blijven is, dat hij in alle din gen, in iedere gebeurtenis, in iedere situatie, Gods wil ziet en beleeft-. Zijn leven moet een „ja" zijn tegenover God De. wil van God moet de con crete inhoud zijn van zijn leven. Dit VRAAG.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 8