STIEN UIT HET
Bloem op de mestvaalt
STRAATJE
JONGEREN LEZEN DE BIJBEL
Toch onder één dak!
Vandaag
ïST/fT-
r
In en na de
vacantie
Gods WIL
doen
V.J
Niemand houdt ons tegen
AUSTIN
Zijn bruid
De beide heren
VOOR DE HOOG/AIS
Een retraite voor verloofden
KARAKTEROLOOG.
ZATERDAG 29 AUGUSTUS 1953
PAGINA
Practische gevolgtrekkingen uit
de eenheid van de mens
Is dit nu zo belangrijk? Nu heeft u al
verschillende keren gesproken over de
eenheid van de mens. Laat ik dat nu eens
aannemen. Maar wat dan nog? Daar be
hoeft men zich toch zo druk niet over te
maken. Dat zal in de practijk van het
menselijk leven toch maar weinig ver
schil maken.
ANTWOORD.
Zo denk ik er niet over. Ik vind het
van enorm belang. We kunnen zo ver
lende verschijnselen verklaren, die anders
onverklaarbaar zouden zijn. Omdat
lichaam en geest één zijn, kan door een
lichamelijk letsel het verstand van de
mens ook aangetast worden. Door licha
melijke vermoeidheid kan het denken be
lemmerd worden enz. Zo kunnen we ook
richtlijnen geven voor 't menselijke ziele-
leven vanuit het lichaam. Zo zal 'n gezon
de en juiste lichamelijke opvoeding ook van
enorm belang zijn voor het geestelijke
leven. Ik denk b.v. aan de ontwikkeling
van het kind in de eerste levensjaren. Het
kind denkt dan nog niet, maar toch zal
een juiste lichaams- en gevoelsopvoeding
het toekomstige denken en het willen van
het kind beïnvloeden.
Het lichaam vervolgens is het grote uit
drukkingsmiddel van de ziel. De ziel drukt
er zich in uit door woord, houding, blik,
gebaar enz. Ik kan slechts in contact met
mijn medemensen komen door middel van
mijn lichaam.
Zo wordt de mens ook geestelijk be
ïnvloed door afstamming, ras, milieu enz.
U ziet, hoe belangrijk in feite deze een
heid tussen ziel en lichaam is.
H. B.
De grote verkeersweg was opgebroken.
De kortste
bleek door
verbinding
een nauw
met het station
achterstraatje te
lopen, waar doorheen zich nu het drukke
verkeer, benauwd, een weg baande. Mijn
fiets kwam in de knel en een snelle
sprong kon mij en mijn trouw vehikel
nog maar nauwelijks van een ongeduldige
•vijf-tonner redden.
,,'n Glaasje water voor de schrik, mijn
heer?"
Een stem klonk.uit het raam. Een jonge
stem dringt onecht tot mij door. Ik kijk
op en sta geen meter van een specimen
van de bekende soort „juffrouwen" dat
open ramen in achterstraatjes pleegt te
bevolken. Ik stamel wat, ik zeg een woord
van dank. en loop over het trottoir het
straatje uit.
Des avonds vertel ik dit kleine voorval
aan mijn Vrouw. Zij informeert ietwat
gespannen waar of dat straatje precies
loopt en roept dan uit: „Maar, dat is 't
straatje van Stientje, ons dagmeisje!"
En dan komt het verhaal los. Hoe op
een goede dag een sociale verzorgster
mijn Vrouw had opgebeld en gevraagd
had of er emplooi was voor een net dag-
Nu zit Striker
weer achter het
derde bureau
links. Twee we
ken heeft hij
vacantie gevierd
en vanmorgen
kwam hij stra
lend binnen, bruin van
huid en opgewekt van
stem. j,Hallo jongens",
zei Strijker, „zijn we er
allemaal nog?" Hij
heeft ons alles verteld
van zijn vacantie. Alles.
Strijker is naar de Ar
dennen geweest, als wjj
goed hebben geluisterd.
In de druipgrotten van
Han is hij verdwaald en
heeft alléén de uitgang
gevonden. In Dlnant
één keer kreeft gegeten
en negen keer patates
frites met biefstuk, wat
hij veel lekkerder vond.
„Geef mü maar patat
ten met biefstuk", zei
Strijker tot de hoofd
boekhouder, die een
lange tabel onder han
den had en op Strijkers
uitnodiging niet wenste
in te gaan. Er was ook
een ééndaags uitstapje
van Dinant naar Lu
xemburg, waar naar de
mening van Strijker
tdie hij niet wilde op
dringen) de patatten
met biefstuk iets
overtuigender werden
klaargemaakt en opge
diend dan in Dinant.
Het standpunt van
Strijker ten aanzien
van patatten met bief
stuk is ons deze morgen
wel duidelijk geworden.
Een groeiende eerbied
voor dit gerecht schijnt
Strijker ook zélf te be
schouwen als de meest
positieve winst uit de
voorbije vacantiewe-
ken.
In het middaguurtje
dachten wij hierop door.
Wat is de winst, zo
dachten wij, van alle
vacanties van alle va-
cantiegangers? Mensen
gaan niet voor niets op
vacantie. Dat zij in de
luttele dagen, doprge-
bracht in de Alpen, in
Bergen aan Zee, in
Valkenburg of in de
Ardennen rust zoeken,
is een reeds lang ach
terhaald sprookje en
klinkt als een misplaat
ste grap voor ieder, die
wel eens vacantie heeft
gehad en die zich her
innert, hoe dóódmoe hij
zich op de eindstreep
voelde, in het vooruit
zicht van een nieuw
werkjaar. De meeste
vacantiegangers gaan
op vacantie, om de rust
van alledag te ontvluch
ten Dógen en wéken
van tevoren worden zij
al onrustig, maken
plannen en rekensom
men, luisteren naar
alle weerberichten en
schaffen zich zonnebril
len aan. Daarna, als
het eenmaal zover is,
laten zij zich in een
autobus stouwen en
worden met een be
hoorlijke snelheid en
opgerolde mouwen langs
ravijnen gevoerd. Na 'n
onrustige reis komen
zij met een onrustig
hart in een onrustig
touristenplaatsje aan,
om daar patatten met
biefstuk te eten. Dit is
vacantie
Op het eerste
gezicht zit er niet
veel in, maar wie
als wij
dieper doordenkt
bemerkt dat de
uitwerking en de
winst van de
vacantie zich eerst na
de vacantie openbaren.
Dat geldt voor Strijker
en voor U en voor ons.
Neem Strijker. Hij
heeft enige opgewonden
dagen achter de rug,
een stevige busreis ge
maakt en een slordige
duit neergeteld, om
ergens tussen twee
Ardennen patatten met
biefstuk te eten, die hij
op de hoek van z'n
eigen straatje waar
schijnlijk goedkoper kan
krijgen.
Tijdens de vacantie-
dagen dus geen winst,
doch zie Strijker nü,
na zijn vacantie. En
hóór hem. Hij ig anders.
Hij zegt „hallo jon
gens" en kijkt ons
vriendelijk aan Hij is
mededeelzaam gewor
den en heeft ons zonder
omwegen zijn lieve
lingsgerecht toever
trouwd. Hij slaat ons
op de schouder en
informeert belangstel
lend, hoe het met onze
galstenen staat. En in
zijn anders zo slaperige
ogen glanst nog iets
na van de onrustige
hartstocht van kleine
mensen voor kleine
dingen: voor bergjes en
druipgrotjes, voor twee
lingrotsjes en zonne-
bruin, voor patatten en
biefstuk.
Strijker is niet voor
niets op vacantie ge
weest.
meisje. Het meisje werkte met haar zus
ters op een fabriek en verdient daar goed
geld. Zij prefereerde echter het werk in
een gezin, want de toestanden op moreel
gebied in die fabriek waren verschrik
kelijk slecht en zij voelde zich op den
duur niet bestand tegen het nivelleren
van haar eens en voor altijd verkozen
zedelijke waarden. Zij wist dat de lo
nen in de fabriek veel hoger waren dan
in een huishoudelijke betrekking, maar
zij koos welbewust deze koersverandering,
omdat haar liefde tot de deugd, haar
Liefde tot God, bedreigd werd.
En ik herinner mij haar gedrag bij ons.
Stil, argwanend, bij het schuwe af, slechts
zeer geleidelijk loskomend en zich gevend
aan het werk en de taak waarvoor zij
gezet werd. Langzaam slechts begrijpend
dat rond haar liefde heerste en geen
haaien aanwezig waren, die het op haar
gemunt hadden.
Gehinderd, elke dag weeraan, door het
jolig en los-levende stel zusters uit dat
achterstraatje, waarvan er al spoedig één
moest trouwenGepest" omdat zij
geen nieuwe jurken kon kopen en geen
gewaagde blousjes droegGeconfron_
teerd met de benarde woning-toestanden,
die haar noopten heel laat naar de ge
meenschappelijke slaapkamer van haar
broers en zusters te gaan, omdat zij het
verdraaide zich te ontkleden, als haar
broertjes nog niet sliepen. Geconfronteerd
ook, bijna elke avond, maar geregeld elke
Zaterdag, met het rauwe leven en de los
geslagen hartstochten rond die „juffrou
wen" van haar straatje.
Maar zij hield vol. Zij hield zich niet,
op „the comfortable distance" van „the
withering Love of God".
Zij staat fris en gezond als een bloem
op de mestvaalt. Zij doet, door haar sim
pele aanwezigheid, in dat ongelukkige
straatje, een wereld van goed.
„The livingroom" Graham Green.
PIERRE
Advertentie
•ens op
hoeveel U er
lib
-xlet
Hl STOKVIS* ZONEN N.V.
140 dealers en subdealers,
overal In Nederland.
Zozeer lieeft Hij de wereld
lief gehad, dat Hij zich met
die wereld wilde verenigen
en vereenzelvigen. Het God
menselijk Huwelijk werd voor
bereid in de liefdevolle ver-
lossingswil van God en de
heilige verwachting van Zijn
volk.
Toen w^erd de Zoon als
Bruidegom gezonden en de
mensheid van deze wereld
werd gekozen als Zijn Bruid,
zorgvuldig toegesproken en on
stuimig bemind, opdat zij
schoon zou zijn, heilig voor
God en zonder vlek of rimpel.
Zo kwam door de kracht van
Zijn liefde uit wereld en mens
heid een nieuw volk te voor
schijn; een volk van waar
achtige vrije Godskinderen, ge
louterd en glanzend van ge
nade; een stralende Bruid,
waarvoor de Bruidegom zou
sterven en verrijzen: Zijn éne
Liefde, Zijn Heilige Kerk.
op de XIVde Zondag na Pinksteren (Matth, 6, 24-33
Zo zou een vrolijke een-acter kunnen heten.
Je denkt aan twee heren in rok of smoking.
Om in de Camera Obscura te passen zouden het nog
andere typen moeten zijn.
Het verhaal met dit opschrift is echter nog ouder.
Een generaal beschreef het in de XVI eeuw onder de
titel:
„Twee standaarden".
Het stamt uit een tijd toen het woord „heren" een
geheel andere
gevoelswaarde had, dan tegenwoordig.
Het ligt nog vóór de tijd van de kasteelheren.
De heer was in die dagen een wereldveroveraar.
Hij dulde geen heer naast zich.
Waren er twee heren, dan stond men voor de keuze:
een van beide!
Is het verhaal oud, de werkelijkheid is tegenwoordige tijd.
Men staat steeds voor de keus.
Wie zijn de beide heren,
die de wereld willen veroveren?
God en de Mammon.
„De Hebreeën noemen, naar men zegt, de rijkdommen
Mammon''
Onlangs zei een retraite-pater;
„Wie zich overgeeft aan het geld
wordt hoogmoedig en vervalt dan tot alle kwaad".
God en geld
zijn de beide heren,
de twee grootmachten die de wereld veroveren.
Niemand kan tegelijk deze twee heren dienen..
Elk eist volledige overgave.
God eist het open onomwonden.
Geld eist het listig ongemerkt.
Zou men alle mensen niet kunnen scharen onder een
van beide standaarden?
Jongeren ook?
Je behoeft er niet rijk om te wezen.
„Petrus was een visser.
Rijk was hij niet.
Hij voorzag met handenarbeid in zijn onderhoud."
Toch kwam hij voor de keus te staan.
„En hij sprak zelfbewust:
Wij hebben alles verlaten."
Het kleinste bezit lijkt voor de bezitter groot.
Misschien zul je zeggen:
„Rijk ben ik niet.
Ik voorzie niet eens in mijn eigen onderhoud."
Het weinige wat je hebt, is je „alles".
Kun je het niet prijsgeven, dan dien je de mammon;
Maar als je ooit zover komt, dat je dit „alles" verlaat
en eerst zoekt het Koninkrijk Gods
en je „zelfbewust" achter Zijn standaard schaart,
dan krijg je al het nodige er bovendien bij cadeau.
Is dit geen Blijde Boodschap?
R. Beckers pr,
geldt voor de aangename dingen. Dit
geldt evenzeer voor de beroerde en
vervelende gebeurtenissen, welke
ons kunnen overkomen. Er zijn
mensen die bij prettige dingen God
er helemaal buiten houden. Dan is
er van Gods wil geen sprake. Er zijn
ook mensen, die bij de'prettige din
gen een soort schuldgevoel krijgen,
alsof ze hun leven niet richten naar
Gods wil. Men verhaalt van de
grote H. Theresia, dat zij eens uit
genodigd was op een groot diner bij
een voornaam gezelschap. Het eten
was óf. Zo werden er o.a. patrijzen
opgediend. En Theresia nam het er
goed van. Er werd haar hiervoor
een verwijlt gemaakt. Zij kon dit
toch niet doen als kloosterzuster, die
bekend stond als een heilige. Gevat
antwoordde zij hierop, dat het op
dit ogenblik blijkbaar Gods wil was,
dat zij patrijzen at, en dat zij dus
ook niets beters kon doen dan pa
trijzen eten.
Dit kunnen we ook op ons leven
toepassen. We mogen niet denken
dat we alleen maar de wil van God
doen, als het leven op een ogenblik
zwaar en moeilijk is. We moeten de
wil van God altijd doen. Is de wil
van God iets prettigs, des te beter.
Zo is het overeenkomstig de wil van
God, dat we nu en dan vacantie
houden. Wij kunnen dan niets be-
„Zozeer heeft Hij de wereld
lief gehad, dat Hij zich met
die wereld ivilde verenigen
Een prachtige kerstgroep, die
op de Delftse Antiekbeurs uit-
gestald staat.
Ze bennen nog
bezig met 't as
perges, dus kan
ie no9 "^t
F'ï'èet-en vertellen
mCAWA hoe dat zit met
ii'im\ FrJiV.NS Koelmeyer en z'n
vrouw; dat zit
TjiT___ \l zó, die zijn zes
>15:11 dagen later van
vacantie terug-
gekomen, omdat
I hij van Koel-
meyer xn de kranten gelezen had van
die stakmgs in Frankrijk; nou is Koel-
meyer 'n handige jongen en in dat
huisje van hem op de Veluwe hebt-ie
toen t hele plan uitgebroed; „wat let
I me zegt-ie tegen z'n vrouw, „om straks
tegen de baas te vertellen, alsdat we
naar de Riviéra bennen geweest: ieder
een gaat tegenwoordig naar de Riviéra,
dat is dus normaalen als je 't goed
beschouwt is 't hier bij 't Uddelermeer
óók 'tl soort Riviéra, alleen niet zo
stinkerig duur, dus we hoeven d'r niet
om te liegen!' je moet maar brutaal
wezen o, ik zie dat ze al bij 't gloria
patri zijn, wedden dat dat kleine vlugge
kapclaantje de kwast zwaait? en zó
hebben de Koelmeyers dus zes dagen
extra vacantie gehad als gevolg ton de
Franse stakings en 't zogenaamd lam
gelegde treinverkeer, terwijl ze met de
tandem vier uur fietsen van Koelmeyer
z'n werk afzaten; reken maar dat hij
Van Koelmeyer morgen 'n aardig ver
haaltje aan z'n baas zal vertellen; hij
ff' r wel 'n compleet drama van
-de Koelmeyers aan de Riviéra,
mnnZ lachenin drie bedrijven
non es nriV1 en mf;t praten en
werJld IS vn ?rm,]e 'n heel eind in de
ie weet VLl r StCke hrb dochter,
je weet weldie met die schoenen met
touwtjes om de benen, en die is ^re-
taresse by de baas van Koelmeyer avtin
je kent de verhalen wel die 't vorig aar
dj ronde deden; en nou is 't voor de
Koelmeyers maar te hopen, zeg ik, dat
dat mens van Vuilsteke niks in de gaten
heb wat die vacantie van de Koelmeyers
aanbelangt, want anders weet die doch
ter natuurlijk allang, dat die Riviéra van
Koelmeyer aan de kale kant van 't
Uddelermeer ligt, en dan weet de baas
van Koelmeyer 't óók; en nou kan die
baas, de ouwe Stoelman, nóg zo doof
wezen, hij zal toch wel es gehoord heb
ben, dat 't Uddelermeer niet in Frank
rijk ligtwacht es, de oremus wordt
nou gezongen, wat kan die man uithalen
niet, maar je kan 'm nooit verstaan;
ziezo, 't koor heb weer es allemaal door
mekaar amen geschreeuwd, en misschien
heb je toevallig 'n los dubbeltje bij je,
want ik neem vandaag maar 'n plaats
achterin, anders hebben we weer zoveel
bekaks, je weet het hoe ze hier in de
parochie zijn
Tussen Heren van 11 per persoon
en Dames van 14.50 per persoon kan
men in donkere kerkportalen ook
„Verloofde Paren" van 12.50 per
persoon vinden. Zo maar op die tradi
tionele retraitehuis-biljetten.
Dat retraite hier een heel nieuw
begrip is, wisten we spoedig nadat we
naar Noordwijkerhout waren gehob
beld in een bus „die veel te lijden
had", zoals een wereldreiziger zacht
zinnig opmerkte, zwijgend omtrent
de passagiers.
Wij hadden een heimelijke vrees
meegedragen, dat we, als paren bin
nengelokt, spoedig gese-paar-eerd
zouden worden door een geraffineerd
reglement. Maar spoedig liepen we
gearmd in een uitgestrekt bos nog
wel tnet uit de eerste inleiding van
de Directeur de zekerheid, dat heel
het programma was gericht op samen
doen. Een novum in de retraite-tradi
tie, waarschijnlijk niet zo maar ver
worven.
Zo zag je hen wandelen, samen
biddend, maar in de recreatie-uren
ook bomend over alles wat de toe
komst zal brengen. Dan weer zaten
ze in de zon zich druk te maken over
het gehoorde. Steeds getwee, niet al
tijd gedwee, want de gelanceerde ge
dachten vroegen vaak vergaande
conclusies. Het waren dan ook geen
„algemene wijsheden", die ons wer
den voorgehouden, doch perspectie
ven voor verloofde paren. Perspectie
ven op een waarachtig, eerlijk, hoog
gestemd christelijk leven, waarin de
plicht van naastenliefde onmiddellijk
geconcretiseerd is, daar God je de
naaste heeft aangewezen voor wiens
(wier) geluk je verantwoordelijk
bent. Een naaste voor wie je hebt te
zijn als de Kerk: Bruid van Christus,
en als Christus, die Zijn leven gaf
voor haar. Dat is ook een manier om
over de dood te denken: als toets
steen van de liefde en als zuivering
van de liefde die in je leeft.
Waarlijk iets anders dan wij tot
onze bescherming altijd nog in een
verjaarde achterdocht verwacht had
den.
We hebben de dingen van alle dag
de duizend gesprekken die geen
spoor achterlaten opzij kunnen
schuiven om te leren samen biddend
en mediterend God te naderen.
Een medicus vertelde in z'n kwali
teit van huisvader zijn eigen levens
verhaal. Wij genoten van zijn wijze
raad en vielen hem brutaalweg aan
op het Godsvertrouwen, dat hij pro
pageerde.
Zorgeloze dagen zijn het als je je
bezorgd maakt om God in je liefde.
Hij is geen hinderlijke derde, Die ook
nog liefde vraagt, maar Hij is de Bron
van alles wat liefde mag heten. Een
verbijsterend milde God, Die 's mor-
HET ZIT ER WEER OP
gens het Offer van Zijn leven tegen
woordig stelde, terwijl wij samen
rond het altaar staande de priester
antwoordden. We legden de hosties
op de pateen als klein symbool van
onze gezamenlijke overgave en offer
ande aan Hem. Meer dan ooit deden
wij dit alles samen en 't werd een
glorieus vieren van „Heilige Gehei
men".
De retraite kreeg hier voor ons
haar goede zin: zich terugtrekken,
zich op God bezinnen en opnieuw be
wust Hem kiezen. Zonder de bij
smaak die het ooit had van vader, die
lelijke plaatjes meebracht na enkele
dagen van afwezigheid geruststel
lend meedelend, dat het eten er best
mocht wezen en dat die en die er ook
weer waren.
Het was fris. Het was ook zwaar.
De paters leverden „stuff" en wel zó,
dat je samen moet doordenken op de
ontstellend schone consequenties van
een christelijke huwelijksliefde. Zij
dwongen ons te ontdekken hoe rijk
wij zijn.
Tenslotte: meer retraites in deze
stijl, meer verloofden-retraites! Wij
komen over enkele jaren als mijn
heer en mevrouw terug. Niemand
houdt ons tegen. De zusters willen
wel zo vriendelijk zijn vast een cur
sus baby-verpleging te gaan volgen!
DEN HAAG. J. H.
Op de artikelen over mgr Ariëns
zijn enige reacties gekomen. De
briefschrijvers komen in enkele
punten volledig elkaar tegemoet.
Vooreerst zijn zij 't over de bijzon
dere betekenis van Ariëns voor de
jongeren eens. Vervolgens doen ze
voorstellen om bij de jaarlijkse her
denking ook de jongeren te betrek
ken. Eén gaat zo ver, dat hij een
aparte herdenking lanceert: „omdat
de ouderen toch meer prijs zullen
stellen op een louter academische
bijeenkomst". Wij moeten hier eer
lijk bekennen, dat het Ariëns-
comité op een verzoek onzerzijds
om de jongeren te betrekken in het
programma van de herdenkingsdag,
vriendelijk en zeer welwillend ge
reageerd heeft. Er is gelukkig nog
tijd genoeg om tot een bespreking
te komen. Intussen mogen onze grote
eerbied en waardering voor de per
soon van Ariëns zich niet beper
ken tot het deelnemen eens per jaar
aan een herdenking!
Met deze pagina sluiten we de
vacantie weer uit onze belangstel
ling. Ieder gaat weer aan 't werk.
Gebruind en gehard, opgefrist en
vernieuwd gaat ieder weer aan 't
werk.
De mensen van morgen hebben
aan de wereld in wording Iets te
zeggen.
P. W.
teirs doen dan vacantie houden. Wie
dat dan niet zou doen zondigt tegen
de wil van God.
Maar vacanfie-houden duurt nu
eenmaal niet eeuwig. Er komt een
einde aan en,- dat einde is voor de
meesten op het einde van deze
maand gekomen. We kunnen dit na
tuurlijk jammer vinden, maar het
doel van het mensenleven is nu een
maal niet vacantie te houden, even
min om te werken, maar de wil van
God te verwerkelijken- De christen
weet, dat zoals het eenmaal Gods
wil was, dat hij vaoaotie hield, het
nu Gods wil is, er mee op te houden.
Met dezelfde bereidwilligheid, waar
mee hij de vacantie begonnen is, zal
hij er mee ophouden en aan het
werk gaan, al zal hij het louter
natuurlijk beschouwd aangenamer
vinden vacantie te houden. In het
geheel van het menselijke leven
komt dit er echter niet op aan. Dan
komt het er slechts op aan wat God
wil, dat ik NU op dit ogenblik doe.
Hoe kom ik te weten, wat God
vandaag van mij wil? Die wil van
God kan mij op verschillende wijzen
kenbaar gemaakt worden. Zo zie ik
een teken van de wil van God in
de gebeurtenissen, die mij overko
men. Ik zie de wil van God in de
geboden van God en de Kerk. Ik
zie ook de wil van God in de plich
ten van staat, die mij opgelegd zijn.
Volgens alle regelen van de kunst
is mijn vacantie beëindigd, en begint
het werk weer. Dus dat is de wil
van God. Met moed, vertrouwen en
overgave beginnen we weer ons
werk in het volle bewustzijn, dat
God on-s hiertoe roept. God heeft ons
laten genieten Hij roept ons tot het
werk. En, als we, om met Job te
spreken, het goede uit de hand van
God aangenomen hebben, waarom
dan ook niet het kwade. En, nou ja,
zo erg is het ook weer niet. Kop op,
mensen! H. B.
De vacantie zit er weer op en we
kunnen weer een jaartje meelopen
in de dagelijkse tredmolen. Het
moest eigenlijk niet mogen. Zo drukt
het komende jaar als een lood-zware
last op de laatste daigen van de va
cantie en vergalt het plezier, dat we
hebben. Het schijnt of de moeheid,
welke we door de vacantie hebben
trachten te verdrijven, eerst nu be
gint op te komen. We hebben blijk
baar een vacantie nodig om van de
vacantie uit te rusten. We zien dan
ook ho-e velen die de eerste dagen
na de vacantie nog een flinke kater
hebben, en noch in huis noch op het
werk te genieten zijn. Iemand met
een zekere vroomheid, zal tenslotte
nog kunnen opbrengen: 't Is Gods
wil. Vooruit maar weer".
Ja, die Wil van God, daar schij
nen we ons alleen maar bewust van
te worden, als er beroerde dingen
in aantocht zijn. ,,'t Is Gods wil" is
bij vele Christenen alleen maar een
verzuchting als het leven zwaar is.
God is blijkbaar een soort boeman,
Die ons alleen maar beroerde dingen
oplegt. Als het de mens goed gaat
komt Gods wil er niet aan te pas.
We moeten toch de zaak wat an
ders en dieper gaan beschouwen. De
hoofdtaak van de mens en de
christen moet zich hier terdege van
bewust blijven is, dat hij in alle din
gen, in iedere gebeurtenis, in iedere
situatie, Gods wil ziet en beleeft-. Zijn
leven moet een „ja" zijn tegenover
God De. wil van God moet de con
crete inhoud zijn van zijn leven. Dit
VRAAG.