Over voorbereiden van de komende samenleving Boodschap van Koninklijke toren TEN GELEIDE Kruisdragers met grootse taak Geestkracht belangrijk kapitaal Wakker en idealistisch? Alle leven is tenslotte liefde V erantwoordelijkheid aanvaarden Het gaat er op of er onder Egoisme moet worden uitgebannen Kansen om te grijpen ZATERDAG 19 SEPTEMBER 1953 PAGINA 5 Ik weet echter zeker, dat we er ons op mogen verlaten, dat alle leven sterker is dan alle dood. En alle leven is tenslotte liefde. Liefde tussen man en vrouw doet de mens heid zich vernieuwen. Broederliefde laat het aardrijk voortbe staan. Goddelijke liefde leidt de mensheid n=>ar haar hogere bestemming en bestuurt het al. Niemand kan zich de luxe permitteren, te freewheelen op de algemeen geldende opvattingen, en het aan enkelen over te laten, de fatsoensnormen te herzien en de veranderde gedragslijnen uit te stippelen. Daar we geneigd zijn, in de eerste plaats niet verder dan naar ons eigen belang te kijken, zou men de aarde kunnen noemen de planeet der kortzichtigheid. Ue volie moederlijke bescherming van dit Nederlandse kind symboliseert wel de uiterste bezorgdheid van Koningin Juliana voor alle jongeren van ons volk. GIJ JEUGD VAN NEDERLAND, zo compleet als mogelijk ver tegenwoordigd door uw organisaties, heeft deze avond voor haar reke ning genomen en gevraagd of ik in gewone termen uitgedrukt soms een boodschap aan u had. Er is altijd een boodschap, vooral als je, zoals ik, door je werk, vaak het voor recht hebt op een uitkijktoren te staan. Van daaruit rondkijkende zie je dan weliswaar, dat een dichte mist niet alleen de toekomst, maar ook het heden en zelfs nog het verleden verbergt, en dat je alleen de schimmen der mensen ziet bewegen. Maar toch zie je soms als genade de glimlach van de zon door de nevelen boven je hoofd breken. Ik wilde wel, dat ge dit laatste beeld ten volle kunt aanvoelen en het waarderen, in de hoop dat het elk van u ook vaak zo gaat, al noemt ge het ieder met uw eigen benaming. De indruk van de prachtige Konink lijke boodschap voor de jongeren is zo overweldigend geweest, dat we van mening zijn, dat allen, die haar hoorden, de tekst nog eens gaarne zouden lezen en herlezen. Herlezen ook, om des te gemakkelijker tot de zo dringend ge vraagde medewerking te komen. Maandag reeds schreef deze krant: Koninklijk woord is 'n brochure waard. Met grote vreugde bieden wij onze lezerskring nu deze pagina aan, waarin de volledige tekst van de zo uitermate gezaghebbende, van de zo rijk-richting gevende en van de tegelijk zo vol-men- selijke rede is opgenomen. Mogen de vruchten: bezinning, en thousiasme en aanpakken navenant zijn. DE REDACTIE. lijke mensen voor haar voortbestaan. Het is zelfs veel meer waard, dat ze zo zijn, dan het hele werk dat ze verzetten op zichzelf. Daarom mist niemand zijn kans om mee te doen, ook niet zij, die om wat voor redenen dan ook zich buiten de maatschappij gesteld voe len. Zij hebben hun kans zoals ieder mens, hun kruis te dragen en er het beste van te maken, ja zelfs uiteindelijk iets waarlijk goeds. Een kruis dat is altijd een streep en nog weer eens een dwarsstreep door iets wat ons dier baar is, heen. Al kunnen we als mensen veel leed voor elkaar afweren, we ontlopen het leed geen van allen. Het lijkt ondragelijk, en wordt toch ge dragen. Het kan fier gedragen worden. Het kan ons wezen laten groeien als niets anders. Het is meestal de snelste verbinding naar het doel van het leven toe, wat we anders langs lange kronkelpaden zouden moeten benaderen. Het is meestal „hemelsbreed" de kortste weg. Ieder mens staat in wezen heel alleen tegenover zijn lot en dus ook tegenover zijn leed, en moet er in z'n eentje mee klaar komen. En hoe hij het klaart, dat is voor de eeuwigheid en staat alleen vermeld, waar geen sterveling het te zien krijgt. Maar in zo ver als we, alleen, in onze binnenste eenzaamheid, paraat zijn voor een innerlijke worsteling met onze, door de wereld misschi enniet eens gekende, smart zó zullen we ook paraat blijven als leden van de gemeenschap. Iedere overwinning, in 't verborgene bevochten, bijvoorbeeld door een chronische zieke, of door een jong mensenkind, dat „ja" zegt tegen het ware en „nee" tegen wat mooi schijnt maar het niet is; daar waar een valse illusie moedig wordt afgeschreven; waar een miskende zijn miskenner vergeeft; en overal daar waar stilletjes een offer wordt gebracht; ook daar waar gefaald werd, maar waar dapper en nederig een nieuw begin gemaakt wordt. Bij elk van dergelijke grote daden, ontvangt wie er een volbracht, niet alleen als vrucht daarvan zijn innerlijke groei en vrede, maar het betekent ook steeds een niet te waarderen nieuwe schat voor de mensenmaatschappij, waarvan hij een onderdeel is. Iedere keer wordt nieuwe kracht verwekt, waardoor de onzichtbare krachten worden verstrekt, die in werkelijkheid de wereld drijven en haar waarde bepalen. Alhoewel de zin van het leven ver boven onze be vatting ligt, voel ik hier de goddelijke Liefde, die hen, die het heel zwaar hebben, door 's levens spoedcursussen heen langs de vlugst moge lijke weg naar hun bestemming laat gaan en hun om zo te zeggen verzwaarde taken opgeeft, omdat ze het aan kunnen. En hoeveel begrip krijgen zij voor anderen, hoeveel steun kunnen zij hun geven. Zo ontstaat een grote „voorraad" aan geestkracht, een schat, een kapitaal, waarop men in moeilijke tijden kan terugvallen als op een garantie. Daar kan men bovendien aan leren, wat van geringe, en wat van grote waarde is. Dit zijn de hoogste goederen. Waar het gaat om „er op of er onder", is het te hopen, dat er een grote waarde opgestapeld ligt. Want ook al zou alles in puin komen te liggen, dan nog zou er voldoende geestkracht zijn, om weer een nieuwe wereld op te bouwen. Men moet de dingen kunnen zien in het licht der eeuwigheid, d.w.z. het nu en het hier onder die grote schijnwerper, met zijn straling, die hel is zowel als mild. Men kan het ook noemen het licht der werke lijkheid, het licht der waarheid. We hoeven nooit bang te zijn voor de waarheid omdat die verruimt. Verruiming geeft altijd een bevrijding. Zelfs het onderkennen van de ergste en droevigste feiten kan alleen maar dienen om ons op weg te helpen naar een oplossing van de ellende waar het om gaat. Het leidt naar een ruimere blik erop en dat is al het eerste stadium op die weg. Het geeft hoop voor de toekomst, dat de jongeren over 't algemeen sterk reëel zijn ingesteld, dus op dat wat werkelijk is; dat ze dan ook critisch zijn, dus alles willen ontleden en begrijpen; en dat ze tenslotte van aanpakken willen weten. Dit alles helpt, om eens afstand te nemen van de sleur in denken en handelen en om van alle dingen jezelf het meest critisch te bekijken. Om te vragen: ben ik goed wakker? Vooral, is mijn geweten het ook? Verwar ik soms de illusies over wat ik voor mezelf begeer met de idealen, die ik heb voor de samenleving? In hoever ben ik bang, in het volle, in het schelste licht van de waarheid te treden? Ik zelf met mijn hele geestelijke bagage? waar o.a. heel de tragedie van al mijn gemiste kansen in zit. Zal ik eenmaal van deze aarde vertrekken onder achter lating van een failliete boedel van al mijn geestelijke waarden? Zal me nog éénmaal, geheel onverdiend, een uitweg worden gewezen, zij 't ook langs het allersmalste pad? Deze dingen, zó persoonlijk, kunnen hier beter niet verder aangeduid worden. Evenmin kan gesproken worden over de zin van het leven, noch over het doel, want deze dingen gaan ver uit boven ons begrip. Ik heb mensen gekend, die de zin van het leven zochten met de microscoop, en anderen die dat deden met de telescoop. Zo gingen ze tegenover gestelde kanten op. Ze werden zonder twijfel ver rijkt met de verbijsterende ontdekkingen, die ze in beide richtingen gedaan moeten hebben; ze hebben evenwel niet gevonden wat ze gezocht hadden. Als ze elkaar daarna weer ontmoeten, hoop ik voor hen dat hun zin voor humor zal blijken. Wat we denken moet zijn waarde doen kennen in wat we zeggen en wat we zeggen zal zijn waarde bewijzen in wat we doen. De mens kan zo zijn kijk naar wat hij deed in tijden van onderdrukking en van ramp. Kijk hoe de Europese jongeren dit jaar samen een jeugdgemeen schap zijn begonnen. Kijk hoe jongeren van verschil lende landen samen door de wereld trekken en samen helpen waar te helpen valt. Wie je van huis uit ook 't naaste staat wie je nodig heeft, dat is je naaste. Bij het ontstijgen aan je beperkingen hoort ook het besef, dat, wat niet mag in 't persoonlijke leven, dus ook niet mag terwille van het groepsbelang. Bedrog, roof of moord en gros mogen evenmin als en detail. Bij het zich herbezinnen op de eenvoudige grondwaarheden van het leven, op die, die van eeuwige waarde zijn, komt dit besef naar voren, en als aller geweten de misdaad eenmaal over de hele linie zou veroordelen, wat een weldadige eenvoud zou er dan in ons leven komen, en wat zouden er ontelbare conflicten uit de zielen der mensen ver bannen worden. Langzamerhand kan zo een begrip gemeengoed worden. De problemen lijken in het begin niet te ontwarren, maar geleidelijk aan wint de stroom steeds meer aan kracht. Tenslotte ontstaat dan de mogelijkheid, dat een wanbegrip tot overwonnen begrip wordt. De geschiedenis is een thema met variaties, waar een heel langzame evolutie doorheen loopt. Maar de tijd verleden, heden en toekomst met al zijn herhaling, kan op zichzelf het weerga loze van de eeuwigheid niet nabootsen. En de eeuwigheid raakt ons nu en hier. In wat voor hoop we mogen leven, of in wat voor vrees, dat is allemaal speculatie en nog geen werke lijkheid. 't Ene reële is het nu-hier, en dat is tevens de eeuwigheid. Die kent noch tijd noch plaats, maar daarin is alleen van belang hoe men is dus nu en hier. Daardoor blijkt, wat iemand waard is. En dat is van eeuwig belang. Nu en hier biedt je altijd een kans, om wat je doet, goed te doen, of om het verkeerde af te zweren. Als je een grote kans krijgt, is het altijd nu en hier. Je was zelf, toen je geboren werd, een nieuwe verschijning op deze aarde, en er zijn redenen, waarom juist jij nu en hier nodig bent. Als je er niet het allerbeste van maakt, vertraag jij de mensheid in de gang naar haar bestemming. Voorbeelden zijn er, voldoende om ons te kunnen inspireren. Je kunt ze niet nadoen, iedere na-aperij is een komieke ver toning. Voorbeelden zijn er om je eigen moed, geloof, geduld, liefde en wat al niet meer aan te toetsen. Maar ieder krijgt zijn eigen kansen, met zijn leven iets groots tot stand te brengen. Ik denk aan het verhaal, hoe een oud man de joodse rabbi Susja kort voor zijn dood zei: ,,In het toekomende rijk zal mij niet gevraagd worden: „waarom zijt gij niet Mozes geweest?" mij zal ge vraagd worden: „waarom zijt gij niet Susja geweest?" De schrijver hiervan voegt er o.a. aan toe: „Juist in de verscheidenheid der mensen, in de verschei denheid van hun aanleg en hun neigingen, ligt de grote mogelijkheid voor het mensdom". Ook in het thema met variaties van de geschiedenis bood, in het licht van de eeuwigheid gezien, iedere nieuwe variatie een nieuwe weergaloze kans. Voor zover die maar werd aangegrepen, is de muziek al van mineur in een nieuwe toondard in majeur over gegaan. Aan ons allen samen is nu als een kostbare kans aangeboden, een nieuwe harmonie te scheppen. Het kan, voor zover we er alles voor over hebben om alles te winnen. Persoonlijk verantwoordelijkheid te dragen maakt het tevens mogelijk vrijheid waardig te zijn. Een democratische maatschappij gaat ook van deze voor-onderstelling uit. Er is geen kostbaarder goed wat de mensenziel meedraagt. Het betekent niet alleen de plicht die staat tegenover het recht op vrijheid, maar het houdt juist die jmogelijkheid in „er het allerbeste van te maken", het stelt ons in staat scheppend werkzaam te zijn. Men voelt de zegen van de arbeid, van de prestatie, ook van de nooit eindigende mogelijkheden voor een levendige geest. Een maatschappij vol van zulke mensen is jong en vol leven, het kan niet anders, of dat leidt tot iets verrassends als geheel aan alle zijden fonke lend van persoonlijke topprestaties. Wie volle activiteit ontwikkelt, diens wezen groeit. En de samenleving behoeft rijpe, verantwoorde- Gij hebt het helderste licht werkelijk wel nodig, om u voor te lichten bij de taak, die ge nu eenmaal uit hoofde van uw jonge leeftijd de uwe mag noe men, en die men kan aanduiden met: het voorberei den van de komende samenleving. Het is onvermij delijk, dat deze een voort-durende, voort-gaande verjonging ondergaat. Maar het is aan een ieder van u, dit zo goed mogelijk te doen verlopen. Dit kan men doen, naar ik meen, door zo veel mogelijk van z'n leven te maken, door wijd open te staan voor al wat van waarde is: voor de eeuwige waarden, om het even of ze zich aan ons voordoen verkleed in een modern of in een ouderwets costuum. En vooral, door zich niet afzijdig te houden. Als je jong bent, moet je niet de mentaliteit heb ben van: Als 't me meeloopt, zal ik wel een plaatsje vinden tussen alle andere mensen in de maatschap pij maar je moet jezelf voor ogen houden', laten we ons erop voorbereiden, de maatschappij straks over te nemen. 't Gaat niet aan over iets wat men afkeurt te zeggen: daar moesten „ze" eens iets aan doen, het is een kwestie van: Wat zullen wij daaraan doen. Dat is een geesteshouding, die je hele leven kan leiden, en je je laten bezinnen op je verantwoorde lijkheid. En wie zijn die enkelen dan? Wie garandeert, dat het de goeden zijn? Als niet allen, ieder voor zich, de verantwoordelijkheid op zich durven nemen, alsof die op hem of haar alleen rustte, hoe kan de mensheid dan ooit volwassen genoeg zijn, om straks b.v. met atoom-energie om te gaan? Een mensheid, die elkaar kan schaden of helpen in een mate zoals dat eertijds binnen een dorpsgemeenschap gebeu ren kon. Vroegere generaties moesten volwassen worden, maar brachten daar maar al te dikwijls iets kinder achtigs van terecht. Gij moet volwassen worden in een andere zin dan te voren. Iets van werkelijke rijpheid, ja wijsheid wordt van u gevergd, wilt ge het leven nog reëel mogelijk kunnen maken op deze aarde. Van de tegenwoordig levende en van de toekom stig geslachten wordt veel, heel veel geëist gullen ze het aankunnen? Ja, als de noodzaak hun maar duidelijk is, want het gaat hier zonder de geringste twijfel om: er op of er onder. Doen kunnen we alles maar dan ook allen samen. Nu is de situatie eenmaal deze, dat we op dez^ planeet wonen met z'n ruim twee milliard, die stuk voor stuk maar al te veel uitgaan van: „ik ben het middelpunt van het heelal". Ontzettend lastige situatie, daar w(e alleen door samen te werken op deze planeet leven kunnen, maar dat meestal niet willen doen. Als we 't doen, is het noodgedwongen, moeizaam en minimaal. We wonen slecht verdeeld over de aarde-oppervlakte, zodat je daardoor alleen al botsingen krijgt, en we doen verder nog alle domme dingen, die we maar kunnen iets waar wij allen dagelijk fiks toe bijdragen. Wij zijn door de eeuwen heen al teveel geneigd het delf stof fenrijk, het plantenrijk, het dierenrijk n elkander te exploiteren, dom en gewetenloos. Het is werkelijk alsof wij mensen geslagen zijn met blindheid en met doofheid, zonder ruik- of proefvermogen, en niet kunnen af- tasten, laat staan aanvoelen. Wanneer werkt dan toch ons begrip, ons geweten, ons hart? Wat is er duidelijker, dan dat iedere domme, ver keerde of slechte daad niet alleen nooit voldoening meebrengt, maar altijd een vloek, en dat we de terugslag ervan altijd op de e e n of andere ellendige manier ervaren, als ware het een boemerang? Waarom gaan we er dan steeds mee voort? We hebben twee wereld-oorlogen achter de rug, en kennen de angst voor een derde. Een wereldoorlog is de fatale terugkeer van de grote massa der boeme rangs, en stuurt er nog veel meer nieuwe uit. Zien we dan niet, dat het gaat om het behoud of het verderf van het menselijk leven op aarde? Kiezen we dan het verderf? Maar dat brengt immers voor allen ook hun eigen ondergang met zich mee? Of beginnen we nu misschien iets van deze alge mene regel als een werkelijkheid te beseffen, zodat we er ons naar zouden kunnen gaan gedragen? Moeizaam heeft de mens in kléine groepen leren samenwerken, in belangengemeenschappen op ieder denkbaar gebied en tot ieder denkbaar doel. Men kan een deel van zijn eigen egoïsme daar in gezellig overdragen op het groeps-egoïsme, en de gemeenschapszin hoeft zich niet te vermoeien met te breed de vleugels uit te slaan, maar kan knus binnen de perken blijven. En waarom zou men zijn gemeenschapszin moeten beperken? De ontwikkeling is gelukkig deze, dat de noodzaak van samenwerking steeds meer groepen samenbracht, en grotere groeperingen deed ontstaan. Zie b.v. op staatkundig gebied, hoe de kleine samen levingen eens tot gewesten werden, deze op hun beurt weer tot één natie, en hoe nu ons werelddeel zich begint op te maken tot een samengaan. Zo krijgt men eendracht in rijk gevarieerde verscheidenheid. Er is op ieder gebied veel op- en neergang ten deze, maar de algemene tendens gaat toch naar een samenwerking toe, zeker in deze eeuw waarin de omstandigheden het vereisen. Iedere groep is, evenals trouwens ieder mens, vol komen vrij te verkiezen, in onmin met zijn omgeving te leven of zich af te sluiten in hoogmoedige of angstige eenzaamheid. Maar wat denkt men er mee te winnen? Het grotere groepsbelang ligt altijd buiten en boven het kleinere groepsbelang. Er is daarbuiten en daarboven altijd een waardevolle eenheid, een die pere verwantschap, een hogere waarheid, die ons in wezen verenigt. Om dan tenslotte, wegens onze onwetendheid, voorlopig niet verder dan naar onze eigen planeet en zijn bewoners te kijken: een werkelijk doeltreffende, als één geheel samenlevende mensheid moet in wezen altijd in het belang van elk harer leden zijn. In onze tijd is dit tot noodzaak geworden. Scheiding heeft immers altijd iets van afsterven. Zo is de gegeven toestand oorzaak van de nood zaak tot samen aanpakken voor de hele mensheid, waarbij ieder mens zich bewust moet zijn van zijn eigen deel van die opgave. Wie met animo samen werken, vechten niet. We zullen dit moeten bereiken door uit te rijzen boven de scheidsmuren, die aard of milieu meebrengen en niet in de waan blijven, dat land of overtuiging werkelijk grenzen kunnen zijn dwars door het mensdom heen, daar dit toch een grote broederschap is. Jeugd van Nederland, je hebt je eigen taak onder de jeugd van de volkeren, maar het is een zware. Nederland zelf verkeert nog in de grote moeilijkheid, van niet op adem te zijn gekomen van de gebeurtenissen der laat ste jaren. Hoe kleiner een land, hoe groter en zwaarder de druk. Toch heeft het zijn inner lijke kracht getoond die te weerstaan. En hoe wel de toestand niet zonder uitzicht voor je is, omdat er veel wegen vóór je open zijn, toch moeten er nog zware belemmeringen worden overwonnen, om tot een leven te komen, dat onder hogere eisen moet worden volbracht dan een generatie terug. Je hebt het waarlijk niet gemakkelijk, maar in 't licht van verantwoordelijkheid gezien, mag je dank baar zijn voor de geboden kansen, zowel hier thuis als in de landen, waarheen je uitzwermt. Sommige dingen kun je beter en sommige minder goed dan anderen. Wat dan nog? Laten we ons zelf niet min der achten dan een ander, en vooral ook niet meer. Beide doen wij Nederlanders te vaak, en dan zijn we moeilijk in de internationale omgang. Zo hebben wij als Nederlanders onze speciale eigenschappen en hoezeer zijn die weer verschillend naar gelang van de streek, waar we vandaan komen. Toch, Neder landse jeugd, heb je over 't algemeen een nuchter heid gepaard aan idealisme, die je bij de jeugd van andere landen, ik durf wel zeggen, een zekere ver trouwenspositie heeft gegeven, en dit legt je de ver plichtingen op, die waardig te blijken en te blijven. Men kan constateren, dat Europa steeds meer van haar ideële schatten, die voor Europa behoud en vernieuwing betekenen, in bewaring geeft in Neder land als bij een goed rentmeester. Het gaat er hier nu om, wat we zijn, zowel als volk, en als mens. Aan onze vruchten zal men ons kennen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 5