Voor rn kwartje gaatbeeldenspel leven m Drama in de Bergen EDMOND BELLEFROID Liturgie; belijdenis van 't vergankelijke M m 3 bij zijn zestigste verjaardag Een voortreffelijk plan voor de Nijmeegse raadhuistoren Gesprek met Herman David Koppel en n wereld .-.-....en heenwijzing naar het blijvende PAGINA OCTOBER 1953 ZATERDAG De „mise en scène" Civiele prijs „La neige en deuiV van Henri Troyat EREPROMOTIE VOOR NEDERL. GELEERDEN 3:3 ERE-TENTOONSTELLING IN MAASTRICHT Fascinerend decor Goed en kwaad MARIKEN VAN NIEUMEGHEN: AUTOMATISCH ISSCHIEN is het in de er op volgende zomerse feestklanken verdronken, maar het loont voor zeker de moeite om het plan in herinnering te brengen, dat kort voor de feestelijke opening van het herstelde stadhuis te Nijmegen is geopperd. Uit de burgerij is toen het voorstel gedaan om het nieuvre, wat lege torentje van het stadhuis te versieren met een automatisch beeldenspel, dat in het kort de geschiedenis van Mariken van Nieumeghen zou laten zien. Het idee is toen met verrassing en spontane instemming ontvangen, en achter de schermen wordt er nog wel aan gedokterd, maar er is toch wel een zeer diepe stilte rond het onderwerp gaan^hangen. Het idee is prachtig; traditioneel en origineel te gelijk. Traditioneel omdat het aansluit bij een zeer lang en roemrijk verleden en origineel omdat met deze opzet artistiek en cultuurhistorisch een nieuwe weg wordt ingeslagen. Het ontwerp van ir J. G. Deur voor het automatisch beeldenspel voor het Nijmeegse raadhuis. Mariken danst met Moenen, de duivel. Het. bekende ruitertournooi, dat viermaal per uur op de toren van de Waag te Alkmaar in actie komt. AUTOMATISCHE poppenspelen heb ben een groot en roemrijk verleden, omdat zij reeds in de schaduwen van de klassieke tijd gebonden waren aan de tijdsaanduiding. Een klok kenden de ouden niet; de tijd werd gemeten met de zonnewijzer, die zeer weinig vastheid bood, of met een wateruurwerk in principe hetzelfde als de zandloper, die bij de woestijnvolken thuis hoort. Door een nauwe buis stroomde water van de ene bak in de andere, en door de waterstand in de laatste te meten bepaalde men het tijdsverloop. Dit was een zogenaamde „clepsydre". Aan dit stijgende water ontleenden de Grieken echter de energie om verschil lende dingen in beweging te brengen. Wij kennen een clepsydre uit Gaza (pl.m. 500 na chr.), die een reeds goden en helden ieder uur iets liet doen en aan hun stand kon men dan zien, >,hoe ten eerste is het niet eerder vertoond dat men een werkelijk drama met een automatisch beeldenspel weergaf. Dit moge bij de eerste oogopslag verwonder lijk lijken, toch is het een nuchter vast te stellen feit, dat men zich met het automatische beeldenspel beperkt heeft tot het vanzelf" bewegen der beelden maar er werd geen drama of verhaal mee vertoond; dat behoorde tot het ter rein der marionetten die niet automatisch zijn. Trouwens het Nijmeegse plan omvat ook niet het spel van Mariken van Nieumeghen in alle details, doch slechts de hoogtepunten daaruit, een uiterst beknopt resumé, waar ogen schijnlijk onbekenden met het verhaal nog de grootste moeite mee zullen hebben om het te verstaan. Dit moge een tekort lijken, het is in feite de tweede grote kwaliteit, want juist door deze summiere vertoning zal men er toe gebracht worden het verhaal er bij te vertellen en het van mond tot mond te laten voortleven. Het zal daar door hopelijk weer in het volk ko men en niet vegeteren als een Stuk middeleeuwse literatuur dat af en toe een opvoering beleeft. 7 T IER lijkt het passend een beschry- J-J- ving van het beeldenspel te ge ven zoals het volgens het plan zal zijn. Met hoorngeschal worden de kijkers opgeroepende beide half ronde deuren, die de scène afsluiten wijken uiteen, en we zien rechts het huis van de pas toor, die vanuit zijn raam Mariken weg zendt. Hij verdwijnt vervolgens met huis en al en dc pop Mariken begeeft zich naar het andere eind van het to neel, terwijl de achtergrond beschilderd in/» ken namelijk. Het plezier om deze bewegende pop pen heeft men met op en neergangen vele eeuwen door gehad en bij de groei van de West-Europese beschaving hebben deze machinerieën deel gehad aan het baanbrekende werk, dat de klokkenma kers hebben gedaan voor het tot stand komen van de mechanica in het al gemeen» Toen men in de 14de eeuw namelijk zover was torenklokken te kunnen laten Hopen door gewich ten e.a., liet men de oude trouwe torenwachter, die tot dan toe met een ha mer de uren op een luid- klok had afgeslagen, voortbestaan in de ge stalte van een houten pop die automatisch hetzelfde verrichtte, en dat tot he den ten dage n°S °P ve.le plaatsen doet, vooral in Frankrijk. In Duitsland ging de klok meer de we tenschappelijke kant uit, vooral in de astrologie, maar toch ontwikkelde de houten torenwach ter zich .ook verder in de gedaante van allerlei allegorische figuren, zoals ,,De dood" en Vader Tijd tot het hoogtepunt in de kathedraal van Bauvais, waar de klok maar liefst het gehele laatste oordeel te aanschouwen geeft. Beeldenspellen ontwikkelden zich ook los van het uurwerk, o.m. in de wonder- tenten van de foir St. Germain en St. j met bossen in tegengestelde richting Laurent te Parijs in de 17de en Het geheel wordt met een orgeltje be geleid: eerst klaroengeschal, vogeltjes-ge zang tijdens het eerste tafereel, een dans wijsje tijdens het tweede, en een choraal tijdens het derde. Dat is alles en U voelt wel, dat hier toch enige kennis van de details van het ver haal nodig is en deze zal aan de onweten den moeten gegeven worden, door wie dan ook. Daardoor juist zal het verhaal tot nieuw leven kunnen komen. Dit brengt nog een ander punt ter sprake en dat is de reden waarom 't plan ook zakelijk uit voerbaar lijkt. Eéns per dag, om twaalf uur, automatisch op de klok, zullen de ta fereeltjes te zien zijn. Daarnaast zou het wellicht aardig zijn het publiek in de ge legenheid te stellen via een muntschake- laar zelf het apparaat in werking te bren gen, telkens wanneer daar behoefte aan bestaat. Dan kunnen gidsen aan hun gas ten, vaders aan hun kinderen, meesters aan hun leerlingen het verhaal laten zien en vertellen en het zal een attractie zijn van hoog gehalte. De muntschakelaar kan in de Mr. Her manstraat tegenover 't stadhuis worden opgesteld, zodat er niet telkens voor be hoeft te worden overgestoken om het ge beuren op het torentje te zien. Rekent men per vertoning de civiele prijs van een kwartje, dan zal het gehele apparaat op den duur zich zelf betalen; en het is bovendien volkomen in overeenstemming met de aard van dit soort dingen. Men behoeft dan ook niet per se op de klok van twaalven te wachten. Al met al kan men de Nijmeegse initia tiefnemers geluk wensen met hun idee, dat volkomen overeenstemt met veel wat op cultureel gebied wenselijk is. Een dcquemart" op Alain te Lt de kerk van St. avaur. TT ET concept van deze roman is Tj_ als in een droom tot mij gekomen en ik hoop, dat hij ook als een droom in de herinnering van de lezers zal blijven. Nog nooit heb ik een der gelijk onderwerp ter hand genomen. Tot nu toe handelden mijn verhalen, onge acht of ze lang of kort waren, over ont- tvikkelde, gecultiveerde mensen, wier leven met het mijne zeer veel overeen komst vertoonde. In ,Jja neige en deuil zijn het echter bergbewoners, met een eenvoudig en sterk gedachtenleven, in gegeven door het barre landschap, waar hun bestaan zich afspeelt. Ook hun lot gevallen zijn zeer verschillend van die, welke mijn voorgaande werken tot on derwerp hadden, terwijl het décor even eens geheel nieuw voor mij is". Dit schreef Henri Troyat naar aan leiding van zijn jongste roman „La neige en deuil". Henri Troyat is een nog betrekkelijk jonge Franse schrijver van Russische Op 4 October zullen twee Nederlandse hoogleraren, te weten prof. H. J. Backer uit Groningen en prof. dr E. M. Meyers uit Leiden van de universiteit te Rijssel de graad van doctor honoris causa ont vangen. Te Gent zullen op 5 October de hier boven reeds genoemde prof. H. J. Backer uit Groningen en voorts prof. S. E. de Jongh uit Leiden het eredoctoraat van de Rijks-universiteit aldaar ontvangen. (Van onze medewerker). Ter huldiging van de Maastrichtse keramicus en schilder Edmond Bel- lefroid, die op 3 Juli zijn zestigste I verjaardag vierde, is in de Bonnefanten i te Maastricht een kleine, doch uiterst I selecte tentoonstelling ingericht van zijn schilderijen. Buiten een zestel werken uit de jaren 1932 en 1933, die het uitgangs punt vertegenwoordigen van Beliefroids expressionisme, de aardzware, haast norse dramatiek van een Permeke wordt de tentoonstelling beheerst door zijn recente werken uit 1953. Dat Bellefroid juist op deze eretentoon- stelling slechts die eerste Permeke in vloed wilde benadrukken, bewijst dat hij zelf de confrontatie met die Vlaamse reus als een uitgangspunt ziet van zijn evolutie. Meer dan een uitgangspunt is het echter beslist niet, want vooral na laat het was", wijzerplaten e.d. ontbra- plan. Deze bestaat in twee opzichten: 18de bcivecgt. Aan het andere eind van het toneel verschijnt het huis van Mariken's rnocije, die haar de toegang ontzegt. Mariken verdwijnt er langs heen, en op de achtergrond verschijnen de floris sante huizen van Antwerpen. Manke komt voorbydansen met Moeiten de dui- hie'rin verdiept kan de wortels nog veel vel. Weer draait de achtergrond en verder nawijzen. i f,aar verschynt de Markt te Nijmegen waarop een wagenspel wordt gespeeld. Eerste automatisch drama Moenen en Mariken komen naar voren, j zij stijgen in twist samen omhoog, en DEZE lange traditie en wijdvertakt- Mariken komt alleen terugvallen. Dan heid doet overigens niets af aan snelt de pastoor-heeroom weer toe en de originaliteit van het Nijmeegse j hij neemt Mariken mee. De beide deur- eeuw, naast de marionetten en panto mimes. Tot wij heden ten dage hen nog zien op de rijke fronten van draaior gels, en in de etalages van grote zaken, waar de jeugd zich verdringt rond pop- penkermissen en dergelijke. Wie zich tjes sluiten weer. DE DEENSE WEEK IN de feest-tuin van het opgewekte „Tivoli-amu- sementsparkt te Kopen hagen, hing voorbije zomer een groot affiche tegen de eerbiedwaardige bast van één van de alleroudste bomen. Op het affiche stond een concert aangekondigd. Een aanplakbiljet met dezelfde grote en kleine drukletters als wij hier in Nederland ge wend zijn, kort, zakelijk en zonder ook maar een zweem van de poëzie die het mee deelde binnen enkele dagen te offreren - v. Beethoven; 5de Pianoconcert; solist: Her man D. Koppel - heette het. Sinds enige dagen hangen in Nederlands hoofdstad ge lijksoortige koude vellen pa pier, waarop te lezen staat, in dezelfde drukletters neer geschreven: - Herman D. Koppel; 3de Pianoconcert; solist: Herman D. Koppel. Dit concert vormt een der hoogtepunten van de Deense week, die gisteren begonnen Is. Tussen deze twee concer ten ligt een warme nazomer en een lome herfst, benevens een afstand van 16 uur rei den in een internationale trein. Een verschil in tijd en kilometers, maar tevens een duidelijke overeenkomst, die °ns toen, op de 4de Augus tus deed besluiten om een veertigtal kilometers ten hoorden van Kopenhagen een bezoek te gaan brengen aan de solist van toen en de so list-componist van morgen middag in het Amsterdamse Concertgebouw. „Vibehuset" 7 N zo kwam het, dat wij 4 één van de talrijke, als het ware zo maar ineens Her nadenken her en der ouwde houten zomerhuis- in Nederste-Torp binnen ben; en boven de ingang ijkte het opschrift „Vibe- wet". Een houten bunga- >w, nog geen twee kilome ter van de warme golfstroom van de Sont, in een kust streek die, met het volste "echt, de ere-naam van „De Deense Rivièra" heeft ge kregen. „Mijn muze., en., dit ben ik", luidde de begroeting van de 45-jarige toonkunste naar, die met de eerste woor den zijn vrouw aan ons had voorgesteld, wier naam Vibe het huisje sierde. Het gehele gezin Koppel, ouders en vier dochters, had zich, zoals zo vele Denen dat plegen te doen, voor de zomermaanden teruggetrokken uit de grote stad om, klein behuisd bin nen de muren van „Vibe huset", maar genietend van de ruime wijdte daarbuiten in bos en strand, in rust en afzondering krachten op te doen voor de donkere en winderige Kopenhaagse win terdagen. gie om daarnaast nog rustig te kunnen componeren. In de romer, dan zit ik hier rus tig en kom ik er toe miin denkbeelden op te schrijven en de inspiratie .verder uit te werken". Van 1926 tot 1930 was Her man Koppel leerling op het Koninklijk Conservatorium te Kopenhagen, gedurende wel ke tijd hij ook in Duitsland, Frankrijk en Engeland stu deerde als pianist en compo- ir-v --v Componist in de zomer IN de zomer kom ik pas meestal tot componeren. Mijn arbeid gedurende de de rest van het jaar vergt te veel inspanning. Ik heb de werken dan natuurlijk in mijn hoofd, maar mijn les sen, mijn concerten en mijn eigen dagelijkse studie vra gen te veel van mijn ener- sitie-lessen nam, waarna in 1930 zijn debuut in Denemar ken op 22-jarige leeftijd volgde. Zijn grote verering voor zijn leermeester Car 1 Nielsen maakte hem tot een van de beste vertolkers van diens werken. Alle piano- werken van deze „Deense Diepenbrock" staan op zijn reportoire. „In 1931 heb ik een recital gegeven louter bestaande uit werken van Carl Nielsen en óók op mijn buitenlandse tournee's in Frankrijk, Finland, Duits land en Scandinavië heb ik steeds één van zijn composi ties vertolkt". „En uw eigen composities?" „Wel, mijn derde piano concert is in Parijs o.l.v. Eric Tusen enige jaren geleden uitgevoerd; in 1951 is gedu rende de „Woche fuer neue Musik" mijn „Oratorium over drie psalmen van Da vid" ten gehore gebracht, terwijl mijn sextet, dat in 1947 in het kader van het Festival van Hedendaagse Muziek in Kopenhagen ge klonken had, in 1952 door het Radio Philharmonisch Sex tet van Radio Hilversum is gespeeld. Ziet, geheel onbe kend ben ik niet in Neder land". Koppel-kwartet HERMAN Koppel, die nu voor de eerste maal als pianist in Nederland op treedt heeft buiten de hier boven reeds genoemde wer ken, 4 symphonieën, 3 piano concerten, een clarinet- en een cello-concert, 1 piano sonate en een aantal kamer muziekwerken op zijn naam staan, naast een concert voor twee violen. „Voor het Kop pelkwartet, waarin' mijn schoonzuster, die daarenbo ven óók nog een zuster van mijn vrouw is, de eerste viool en mijn broer Julius altviool speelt ben ik mo menteel bezig een pianokwin tet aan het schrijven". Eén van de grootste ide alen van Herman Koppel is het musiceren op-zich, het genieten en laten genieten van dat wonderbare spel van klanken, rhythme en melodie dat muziek heet, en waar van een doeltreffender wer king uitgaat op internatio naal gebied, dan van de mees te onderhandelingen, bespre kingen en conferenties op „hoog niveau". Een eerlijk, oprecht muzi kant, Herman David Koppel, die weet dat óók van Dene marken veel goeds dient uit te gaan, vooral nu, sinds de periode na de tweede we reldoorlog, het muzikale le ven van zijn geboorteland meer dan ooit buiten zijn landsgrenzen is getreden. De „Deense Week" moge zulks nog eens nadrukkelijk onderstrepen. zijn gepassioneerde oorlogsperiode, met haar haast pathetisch getuigen in beel den van leed en verwoesting en met heftig gebaar, is van Permekes invloed niets meer te bespeuren. Nog is Bellefroid een expressionist, die schildert vanuit een innerlijke geladen heid, maar zijn Latijnse karakter treedt steeds zuiverder op de voorgrond in een dichterlijke, aarde-ontstegen spiritualiteit en in een decoratieve verfijning, die de kleuren zuiver doet bloeien binnen de eenvoudige, doch meestelijk afgewogen vormen. Na de wilde opstand van zijn oorlogsschilderijen wordt zijn werk ge kenmerkt door een onnatuurlijke, fasci nerende roerloosheid, die van levensaan vaarding spreekt en van een intense, door smart gelouterde, vreugde. Twee elementen Zijn Christusverbeeldingen vooral dezer laatste jaren een thema dat telkens weer terugkeert bij deze schilder van ontelbare religieuse schilderijen ver tonen een bovenmenselijke grootheid, een transparante klaarheid en indrukwekken de ernst, die wijzen op de twee belang rijkste karakterelementen in deze Zui delijke expressionist. Enerzijds zijn Keltische mentaliteit, waarin de werkelijkheid in de verbeel ding tot een hoger plan gesublimeerd wordt: een extatische gevoelskracht, waarin het gegeven geprojecteerd wordt tot bovenmenselijke figuren, zinnebeel den van een heftige gemoedstoestand. Deze Keltische karaktertrek lag ook ten grondslag aan Beliefroids bewogen dra matiek van gebaar in de jaren vóór en tijdens de oorlog en deed hem wel eens overigens ten onrechte bij deze op rechte gedrevenheid beschuldigen van pathos. Het is deze trek ook in zijn oeuvre, die hem verwant maakte aan Hendrik Wiegersma. Maar sterker dan deze Keltische elemen ten is zijn Latijnse aard: een sensitieve verfijning en decoratieve zin, die zelfs in Het zeer gecompliceerde beeldenspel op de klok in de Kathedraal te Straatsburg. Enerzijds geeft het op wijzerplaten de gemiddelde tijd, de tijden van zon, maan, planeten en heelal en de kerkelijke en burgerlijke kalender; anderzijds ziet men om 12 uur 's middags de twaalf apostelen onder de zegenende handen van Christus voorbij gaan, eens per uur een kind-, een jongeling, een volwassene en een grijsaard, die ieder in zijn eigen kwartier voor de Dood staan, en iedere dag van de week wordt uitgebeeld door een figuur m een renwagen. Op de hleme toren links staat een haan, die de hele uren kraait en met zyn vleugels slaat naast de wijzerplaat van de gewone klok zit voorts een engel, die op de gong staar, en aan de andere kant een engel die een zandloper omdraait. zijn smartelijkste Verbeeldingen de fel heid van zijn expressionisme temperden door een nauwbedwongen vreugde om deze lucide schoonheid. Dit Latijnse element treedt de laatste tijd steeds dui delijker op de voorgrond. Het deed zijn heftige verbittering, de opstand der wilde gebaren en gepassionneerde religieuse verbeeldingen, wegebben voor een extati sche rust, die stilaan haar ongenaakbaar heid verliest in klare, steeds bloeiender kleurgeving. Werken op deze eretentoonstellmg als Moeders 1952, breed gecomponeerd en met een prachtige gedragenheid van gebaar; als De Dromer met de droomverloren nos talgie van deze gestalte 'n tere groenen en als zijn Don Quichote behoren daardoor niet slechts tot Beliefroids beste Werken, doch betekenen een nieuw element, dat op een verdere evolutie wijst, Beliefroids ver schrikkelijke ernst, eens een wezensken merk, gaat stilaan over in een dichterlijk heid en een zuiver aesthctische vreugde, die zelfs de glimlach van de humor kent, al behoudt deze bij Bellefroid steeds iets weemoedigs. Mogelijk zal deze nieuwe ontwikkeling het expressionistisch element in zijn werk straks verzwakken; het betekent echter, zelfs op dit hoogtepunt in Beliefroids oeuvre, een nieuw perspectief, maar nog verdere ontplooiingsmogelijkheden van zijn persoonlijkheid, die reeds tot onze be langrijkste expressionisten gerekend mag worden. afkomst. Hij werd ln 1911 te Moskou geboren. In 1917 voor de Russische revolutie uitgeweken, vestigden zijn ouders zich met hem in Parijs, waar hij 'n geheel Franse opvoeding genoot Nadat hij de Franse nationaliteit had aangenomen debuteerde hij in 1935 met zijn roman „Faux jour", die veel succes oogstte. Grote bekendheid verwierf Troyat ook in het buitenland, met zijn uitstekende biographieën over Dosto- jewski en Poesjkin. Tevoren had hij echter reeds met een roman, getiteld „L'araigne", de prix Concourt gewon nen. Het vorig seizoen oogstte Rotterdams Toneel veel succes met Troyat's toneelstuk: „De waalerpa- tiënce". Als zijn voornaamste werk geldt de lijvige trilogie over Rusland „Tant que la terre durera". UIT Troyat's woorden, hierboven ge citeerd, zou men misschien kunnen concluderen, dat hij het schrijven van dit boek als een soort experiment heeft beschouwd. Maar over het experi mentele stadium blijkt hij reeds lang heen. Hij heeft zich op waarlijk meester lijke wijze ingeleefd in de voor hem ge heel nieuwe materie: het dorre ontoegan kelijke berglandschap met zjjn eenvou dige, probleemloze bewoners. Tegen dit fascinerende décor van bergen, sneeuw, Üs en mist, speelt zich een drama af, dat ons van het begin tot het eind in zijn machtige greep gevat houdt. Isaïe en Marcellin, twee broers uit een oud geslacht van berggidsen, wonen samen in een afgelegen gehucht in da Alpen. Isaïe is een eenvoudig natuurkind, tevreden met zijn bestaan en kinderlijk trots op de welstand van zjjn schapen. Zijn veel jongere broer Marcellin is reë ler, doch heeft weinig gevoel voor goed en kwaad. Hij is lui en houdt niet van het_ harde leven in de bergen. Hij tracht Isaïe over te halen hun hut te verkopen. Zij zullen dan in de stad kunnen gaan wonen en op gemakkelijke wijze hun brood verdienen. Maar Isaïe's hele hart verzet zich hier tegen. Hij is gehecht aan de grond zijner vaderen, aan de bergen, aan zijn huis en aan zijn schapen. Hij mist echter de intelligentie om steek houdende argumenten te vinden tegen de gewiekste welbespraaktheid van zijn broer. Slechts omdat de koper zich te elfder ure terugtrekt, gaat de transactie niet door. Isaïe de goede wordt heen en weer geslingerd tussen vreugde en ver driet. Enerzijds is hij verheugd dat hij kan blijven waar hij is, anderzijds spijt het hem zijn broer verdrietig te zien- Als in de omtrek een vliegtuig te pletter is gevlogen, komt Isaïe's beste vriend, de gids Servoz, bij reddingspogingen om het leven. Terwijl Isaïe nog treurt om zijn dode makker rijpt in Marcellin's hoofd het plan, op zoek te gaan naar het toe stel, om zich van waardevolle voorwer pen meester te maken. Opnieuw verzet Isaïe zich. Ditmaal heeft Marcellin ech ter een machtsmiddel. Indien Isaïe hem niet vergezelt, .zal hij alleen gaan. Voor Marcellin die de bergen minder goed kent, beteku.t dit een wisse dood. Zo besluit Isaïe toch met hem mee te gaan. Na een langdurige en uiterst gevaar volle tocht, bereiken ze tenslotte het wrak. Tussen de brokstukken ontdekken zij een Hindoestaanse vrouw, die nog tekenen van leven geeft. IS&ïe wil naar beneden gaan om te trachten haar als nog het leven te redden. Marcellin wil haar laten voor wat zij is en de lijken plunderen. Na een vuistgevecht zweert Isaïe zjjn broer af en laat hem half be wusteloos liggen. Met de stervende vrouw in zijn armen, keert hij naar huis terug. IN uiterst simpele bewoordingen ver telt Troyat ons deze ontroerende ge schiedenis van goed en kwaad. Zijn taal is uitmuntend in overeenstemming met de strengheid van het landschap en de eenvoud van de hoofdfiguur. Hoewel hij voor diens fouten niet blind is, is Isaïe aan zijn broer gehecht. „Hij is niet slecht, maar zijn geweten is ingeslapen", zegt hij. Dat Marcellin hun geboortegrond heeft willen verlaten wil hij hem ver geven evenals de harde woorden van de twistgesprekken. Maar als Isaïe zijn broer ziet stelen en lijken schennen, staat zijn besluit vast. Hü laat hem in de bergen achter. Deze man is zijn broer niet. maar een vreemde, een misdadiger. Geconfronteerd met het probleem van goed en kwaad kiest Isaïe zonder aar zeling. Het leven van de onbekende mens is hem dan dierbaarder dan dat van zjjn broer, die zich zijn liefde onwaardig toonde. Dit verhaal is geen alpinistenroman van heldenverering en doodsverachting. Het schildert ons de diepe invloed van het genadeloze strakke berglandschap op zjin bewoners. Zowel om zijn stijl als om zijn hoogstaande inhoud, verdient het boek de lof die het reeds door de be kroning met de prijs van de prins van Monaco officieel werd toegezwaaid. J. F. A. Het katholicisme belijdt de waarde der uiterlUkhej^ Op zich zelf genomen schuilt daar weinig b,Jz0"d®r® in. Anders wordt het wanneer we er een woord aan toevoegen: het katholicisme belijdt de religieuze waarde der uiterlijkheid En dan is t in zover-iets bijzonders, dat het katholicisme m deze nadrukkelijke en zich duidelijk demonstrerende belijdenis de meeste christenen der Reformatie tegenover, zich geplaatst ziet Verwerpt de Reformatie m haar godsdmnst het uiterlijke dan? Neen, dan kén zp met; maar zp kent er, in de verhouding tussen de mens en zijn God voor God geen waarde aan toe. Wp worden zalig door het geloof in Jesus Christus. Dit geloof kan zich veruiter lijken of niet: alléén door dit geloof vindt men aan sluiting bij de Verlosser en Zpn Verlossing. Het uiter lijke, zoals de Katholieke Kerk dat cultiveert m lhaar eredienst, acht men overtollig en kennelpk „er bp- g(?HetItis' moeilijk hierover in kort bestek enigszins bevredigend te discussieren. Vruchtbaarder zal het zijn, een poging te ondernemen ter verduidelijking en uiteenzetting van ons standpunt. Allereerst dient opgemerkt dat de inwendigheidder geloofsdaad en der genade ook voor de ernstig over tuigde katholiek voorop staat. Alles wat vooi de rest nog gezegd en getuigd wordt over het belang van uitwendinge manifestatie of symboliek, doet aan deze grondstelling niets af. Het is volstrekt zl"lo°r'„fZEo~ zelf wijs te maken, dat de katholiek subjectief ge sproken zich uitlevert ann ©en wereld van zinnelijke en stoffelijke tekenen met veronachtzaming van de eigenlijke geestelijke werkelijkheid, waar het om gaat Hoogstens zou men zich af kunnen vragen, ofin de Katholieke Kerk objectief gesproken en afgezien dus van allerlei goede bedoelingen deze primaire geeste lijke werkelijkheid niet gebarricadeerd wordt door een opeenhoping van uiterlijke bijkomstigheden, waarvan notabene in de Katholieke Kerk zélf wordt toegegeven dat ze slechts van secundaire betekenis zpn. Zo zou men in de liturgie van deze Kerk een overwoekering kunnen zien van het uiterlijke element; een overwoe kering, welke misschien niet opzettelpk gewild wordt, doch welke dan toch in elk geval objectief zou be staan. Men moet en moest er echter, dunkt ons juist omwille van de objectiviteit, iets énders in zien In de gedachtengang der Katholieke Kerk is het op de eer ste plaats helemaal geen vraag, of het uiterlijke „be staansrecht" heeft. Wat krachtens de goddelpke schepping bestaat, hééft bestaansrecht, de uiterlijke realiteit evenzeer als de innerlijke. Wat krachtens de goddelijke schepping bestaat kan, mag en moet gebruikt worden, in de religieuze sector van het leven evenzeer als in elk andere. Daar komt nog bij. dat naar onze overtuiging heel de schepping mét de mensen mee geheiligd is en om hoog getrokken binnen het heilsplan van God. De na tuurlijke dingen om ons heen. hoe uiterlijk en stoffe lijk ze ook zijn, krijgen daardoor voor ons een andere en diepere betekenis. Christus wijst zichtbare en tastbare dingen aan en geeft ze een functie ondergeschikt weliswaar, maar toch een functie in Zijn verlossingswerk. Water zal voortaan niet enkel langs rivierbeddingen en van de bergen stromen, om mensen te reinigen en te ver frissen; het zal ook dienstbaar worden gemaakt aan het koninkrijk Gods. Mensen zullen opnieuw geboren worden „uit water en uit geest". En wie Christus niet gelooft, als Hij over deze aardse dingen spreekt, hoe zal hij in Hem geloven, wanneer Hp over de hemelse spreekt? In Ziin persoonlijk bestaan en in Zpn predi king betrekt Hij de normale uiterlpke dingen des levens: alles wat men in de eigen omgeving kan zien of horen: de wind. die waait waar hp wil. en daar door het beeld is van de onstuimige goddelijke Geest de fonkelende wijn op het bruiloftsfeest, die de ge meenschappelijke vreugde doet opvlammen en uit stralen en die daardoor teken kon worden van het eeuwig feestmaal in het Rijk van de Vader. De Katholieke Kerk meent niets anders te doen dan wat Christus deed in Zijn omgang mét en Ziin gebruik maken van het uitwendige van deze wereld. In haar liturgie schrikt zij er niet voor terug het profane bij het heilige te betrekken. Integendeel, het allerhei ligste van alles wat haar werd toevertrouwd, het eucharistisch geheim, omringt zp met gevarieerde uiterlijke luister, met woorden en gebaren, met spel en zang met bloemen en cultuur; heel de schepping moet God loven in Hem die zich ééns en voor al offert aan God. Tegelijkertijd kan men overtuigd zijn en ls men overtuigd van de betrekkelijkheid der uitwendige zaken, die men rondom het éne noodzakelijke, het inwendige, aanbrengt. Er is iets wat aan alle litur gische uiterlijkheid in de Katholieke Kerk ontstijgt en de liturgie zelf spreekt daarover. Wie kennis neemt van de katholieke liturgie, bemerkt tussen alle symboliek en uiterlijke vormgeving een stille maar voortdurend aanwezige streving naar een tijd, die komen zal en waarin alle tekenen zullen ver dwijnen voor de overweldigende werkelijkheid van hetgeen zp hier op aarde te betekenen hebben. Er is een voortdurend heenwijzen van de aardse vergan kelijkheid uit naar de hemelse onvergankelijkheid, welke wij verwachten. Er is een zich voortdurend bewegen tussen de aardse en tijdelijke elementen, doch tevens een voortdurend zich bewegen er langs heen. Want de tekenen, die de Kerk aan de mensen voorhoudt, wijzen van zichzelf af, zij weten a.h.w. van hun eigen ondergeschiktheid en verzoenen zich bij voorbaat met de zekerheid van hun verdwijnen. De liturgie der Katholieke Kerk is, evenals de leer, in sterke mate eschatologisch. Het is een pelgrimstocht, waarbij alles wordt meegevoerd wat goed en schoon kan zijn en wat kan helpen bij het zoeken naar de weg en naar het einddoel. Zo blijft de liturgie dus niet bij zich zelf staan. Zij is er niet omwille van zichzelf. Haar glans zal uit doven haar veelvormigheid zal herleid worden tot het Ene Tot het einde der dagen echter zal zij ons op dit Ene blijven attenderen. Dat zp daardoor tot de laatste dag toe óók zichzelf poneert en op zichzelf de aandacht vestigt, zou slechts verontrustend zpn, indien zij die aandacht niet meenam naar de Werke lijkheid, welke zij tracht uit te beelden. S. JELSMA, M.S.O.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 5