Voor rn kwartje gaatbeeldenspel leven
m
Drama in de Bergen
EDMOND BELLEFROID
Liturgie; belijdenis van 't vergankelijke
M
m
3
bij zijn zestigste verjaardag
Een voortreffelijk plan voor de Nijmeegse raadhuistoren
Gesprek met Herman David Koppel
en n wereld
.-.-....en heenwijzing naar
het blijvende
PAGINA
OCTOBER 1953
ZATERDAG
De „mise en scène"
Civiele prijs
„La neige en deuiV van Henri Troyat
EREPROMOTIE VOOR
NEDERL. GELEERDEN
3:3
ERE-TENTOONSTELLING
IN MAASTRICHT
Fascinerend decor
Goed en kwaad
MARIKEN VAN NIEUMEGHEN: AUTOMATISCH
ISSCHIEN is het in de er op volgende zomerse
feestklanken verdronken, maar het loont voor
zeker de moeite om het plan in herinnering te
brengen, dat kort voor de feestelijke opening van het
herstelde stadhuis te Nijmegen is geopperd. Uit de
burgerij is toen het voorstel gedaan om het nieuvre,
wat lege torentje van het stadhuis te versieren met
een automatisch beeldenspel, dat in het kort de
geschiedenis van Mariken van Nieumeghen zou laten
zien. Het idee is toen met verrassing en spontane
instemming ontvangen, en achter de schermen wordt
er nog wel aan gedokterd, maar er is toch wel een zeer
diepe stilte rond het onderwerp gaan^hangen.
Het idee is prachtig; traditioneel en origineel
te gelijk. Traditioneel omdat het aansluit bij een zeer
lang en roemrijk verleden en origineel omdat met
deze opzet artistiek en cultuurhistorisch een nieuwe
weg wordt ingeslagen.
Het ontwerp van ir J. G. Deur voor het automatisch
beeldenspel voor het Nijmeegse raadhuis. Mariken
danst met Moenen, de duivel.
Het. bekende ruitertournooi, dat viermaal per uur
op de toren van de Waag te Alkmaar in actie komt.
AUTOMATISCHE poppenspelen heb
ben een groot en roemrijk verleden,
omdat zij reeds in de schaduwen
van de klassieke tijd gebonden waren
aan de tijdsaanduiding. Een klok kenden
de ouden niet; de tijd werd gemeten
met de zonnewijzer, die zeer weinig
vastheid bood, of met een wateruurwerk
in principe hetzelfde als de zandloper,
die bij de woestijnvolken thuis hoort.
Door een nauwe buis stroomde water
van de ene bak in de andere, en door
de waterstand in de laatste te meten
bepaalde men het tijdsverloop.
Dit was een zogenaamde „clepsydre".
Aan dit stijgende water ontleenden de
Grieken echter de energie om verschil
lende dingen in beweging te brengen.
Wij kennen een clepsydre uit Gaza
(pl.m. 500 na chr.), die een reeds goden
en helden ieder uur iets liet doen en
aan hun stand kon men dan zien, >,hoe
ten eerste is het niet eerder vertoond
dat men een werkelijk drama met een
automatisch beeldenspel weergaf. Dit
moge bij de eerste oogopslag verwonder
lijk lijken, toch is het een nuchter vast
te stellen feit, dat men zich met het
automatische beeldenspel beperkt heeft
tot het vanzelf" bewegen der beelden
maar er werd geen drama of verhaal
mee vertoond; dat behoorde tot het ter
rein der marionetten die niet automatisch
zijn.
Trouwens het Nijmeegse plan omvat
ook niet het spel van Mariken van
Nieumeghen in alle details, doch
slechts de hoogtepunten daaruit, een
uiterst beknopt resumé, waar ogen
schijnlijk onbekenden met het verhaal
nog de grootste moeite mee zullen
hebben om het te verstaan. Dit moge
een tekort lijken, het is in feite de
tweede grote kwaliteit, want juist door
deze summiere vertoning zal men er
toe gebracht worden het verhaal er
bij te vertellen en het van mond tot
mond te laten voortleven. Het zal daar
door hopelijk weer in het volk ko
men en niet vegeteren als een Stuk
middeleeuwse literatuur dat af en toe
een opvoering beleeft.
7 T IER lijkt het passend een beschry-
J-J- ving van het beeldenspel te ge
ven zoals het volgens het plan
zal zijn.
Met hoorngeschal worden de kijkers
opgeroepende beide half ronde deuren,
die de scène afsluiten wijken uiteen,
en we zien rechts het huis van de pas
toor, die vanuit zijn raam Mariken weg
zendt. Hij verdwijnt vervolgens met
huis en al en dc pop Mariken begeeft
zich naar het andere eind van het to
neel, terwijl de achtergrond beschilderd
in/»
ken namelijk. Het plezier
om deze bewegende pop
pen heeft men met op en
neergangen vele eeuwen
door gehad en bij de groei
van de West-Europese
beschaving hebben deze
machinerieën deel gehad
aan het baanbrekende
werk, dat de klokkenma
kers hebben gedaan voor
het tot stand komen van
de mechanica in het al
gemeen»
Toen men in de 14de
eeuw namelijk zover was
torenklokken te kunnen
laten Hopen door gewich
ten e.a., liet men de oude
trouwe torenwachter, die
tot dan toe met een ha
mer de uren op een luid-
klok had afgeslagen,
voortbestaan in de ge
stalte van een houten pop
die automatisch hetzelfde
verrichtte, en dat tot he
den ten dage n°S °P ve.le
plaatsen doet, vooral in
Frankrijk. In Duitsland
ging de klok meer de we
tenschappelijke kant uit,
vooral in de astrologie,
maar toch ontwikkelde
de houten torenwach
ter zich .ook verder
in de gedaante van allerlei allegorische
figuren, zoals ,,De dood" en Vader Tijd
tot het hoogtepunt in de kathedraal van
Bauvais, waar de klok maar liefst het
gehele laatste oordeel te aanschouwen
geeft.
Beeldenspellen ontwikkelden zich ook
los van het uurwerk, o.m. in de wonder-
tenten van de foir St. Germain en St. j met bossen in tegengestelde richting
Laurent te Parijs in de 17de en
Het geheel wordt met een orgeltje be
geleid: eerst klaroengeschal, vogeltjes-ge
zang tijdens het eerste tafereel, een dans
wijsje tijdens het tweede, en een choraal
tijdens het derde.
Dat is alles en U voelt wel, dat hier toch
enige kennis van de details van het ver
haal nodig is en deze zal aan de onweten
den moeten gegeven worden, door wie
dan ook. Daardoor juist zal het verhaal
tot nieuw leven kunnen komen. Dit brengt
nog een ander punt ter sprake en dat is
de reden waarom 't plan ook zakelijk uit
voerbaar lijkt. Eéns per dag, om twaalf
uur, automatisch op de klok, zullen de ta
fereeltjes te zien zijn. Daarnaast zou het
wellicht aardig zijn het publiek in de ge
legenheid te stellen via een muntschake-
laar zelf het apparaat in werking te bren
gen, telkens wanneer daar behoefte aan
bestaat. Dan kunnen gidsen aan hun gas
ten, vaders aan hun kinderen, meesters
aan hun leerlingen het verhaal laten zien
en vertellen en het zal een attractie zijn
van hoog gehalte.
De muntschakelaar kan in de Mr. Her
manstraat tegenover 't stadhuis worden
opgesteld, zodat er niet telkens voor be
hoeft te worden overgestoken om het ge
beuren op het torentje te zien. Rekent
men per vertoning de civiele prijs van
een kwartje, dan zal het gehele apparaat
op den duur zich zelf betalen; en het is
bovendien volkomen in overeenstemming
met de aard van dit soort dingen. Men
behoeft dan ook niet per se op de klok
van twaalven te wachten.
Al met al kan men de Nijmeegse initia
tiefnemers geluk wensen met hun idee,
dat volkomen overeenstemt met veel wat
op cultureel gebied wenselijk is.
Een dcquemart" op
Alain te Lt
de kerk van St.
avaur.
TT ET concept van deze roman is
Tj_ als in een droom tot mij gekomen
en ik hoop, dat hij ook als een
droom in de herinnering van de lezers
zal blijven. Nog nooit heb ik een der
gelijk onderwerp ter hand genomen. Tot
nu toe handelden mijn verhalen, onge
acht of ze lang of kort waren, over ont-
tvikkelde, gecultiveerde mensen, wier
leven met het mijne zeer veel overeen
komst vertoonde. In ,Jja neige en deuil
zijn het echter bergbewoners, met een
eenvoudig en sterk gedachtenleven, in
gegeven door het barre landschap, waar
hun bestaan zich afspeelt. Ook hun lot
gevallen zijn zeer verschillend van die,
welke mijn voorgaande werken tot on
derwerp hadden, terwijl het décor even
eens geheel nieuw voor mij is".
Dit schreef Henri Troyat naar aan
leiding van zijn jongste roman „La neige
en deuil".
Henri Troyat is een nog betrekkelijk
jonge Franse schrijver van Russische
Op 4 October zullen twee Nederlandse
hoogleraren, te weten prof. H. J. Backer
uit Groningen en prof. dr E. M. Meyers
uit Leiden van de universiteit te Rijssel
de graad van doctor honoris causa ont
vangen.
Te Gent zullen op 5 October de hier
boven reeds genoemde prof. H. J. Backer
uit Groningen en voorts prof. S. E. de
Jongh uit Leiden het eredoctoraat van de
Rijks-universiteit aldaar ontvangen.
(Van onze medewerker).
Ter huldiging van de Maastrichtse
keramicus en schilder Edmond Bel-
lefroid, die op 3 Juli zijn zestigste
I verjaardag vierde, is in de Bonnefanten
i te Maastricht een kleine, doch uiterst
I selecte tentoonstelling ingericht van zijn
schilderijen. Buiten een zestel werken uit
de jaren 1932 en 1933, die het uitgangs
punt vertegenwoordigen van Beliefroids
expressionisme, de aardzware, haast
norse dramatiek van een Permeke
wordt de tentoonstelling beheerst door
zijn recente werken uit 1953.
Dat Bellefroid juist op deze eretentoon-
stelling slechts die eerste Permeke in
vloed wilde benadrukken, bewijst dat hij
zelf de confrontatie met die Vlaamse
reus als een uitgangspunt ziet van zijn
evolutie. Meer dan een uitgangspunt is
het echter beslist niet, want vooral na
laat het was", wijzerplaten e.d. ontbra- plan. Deze bestaat in twee opzichten:
18de bcivecgt. Aan het andere eind van het
toneel verschijnt het huis van Mariken's
rnocije, die haar de toegang ontzegt.
Mariken verdwijnt er langs heen, en op
de achtergrond verschijnen de floris
sante huizen van Antwerpen. Manke
komt voorbydansen met Moeiten de dui-
hie'rin verdiept kan de wortels nog veel vel. Weer draait de achtergrond en
verder nawijzen. i f,aar verschynt de Markt te Nijmegen
waarop een wagenspel wordt gespeeld.
Eerste automatisch drama Moenen en Mariken komen naar voren,
j zij stijgen in twist samen omhoog, en
DEZE lange traditie en wijdvertakt- Mariken komt alleen terugvallen. Dan
heid doet overigens niets af aan snelt de pastoor-heeroom weer toe en
de originaliteit van het Nijmeegse j hij neemt Mariken mee. De beide deur-
eeuw, naast de marionetten en panto
mimes. Tot wij heden ten dage hen nog
zien op de rijke fronten van draaior
gels, en in de etalages van grote zaken,
waar de jeugd zich verdringt rond pop-
penkermissen en dergelijke. Wie zich
tjes sluiten weer.
DE DEENSE WEEK
IN de feest-tuin van het
opgewekte „Tivoli-amu-
sementsparkt te Kopen
hagen, hing voorbije zomer
een groot affiche tegen de
eerbiedwaardige bast van één
van de alleroudste bomen.
Op het affiche stond een
concert aangekondigd. Een
aanplakbiljet met dezelfde
grote en kleine drukletters
als wij hier in Nederland ge
wend zijn, kort, zakelijk en
zonder ook maar een zweem
van de poëzie die het mee
deelde binnen enkele dagen
te offreren - v. Beethoven;
5de Pianoconcert; solist: Her
man D. Koppel - heette het.
Sinds enige dagen hangen
in Nederlands hoofdstad ge
lijksoortige koude vellen pa
pier, waarop te lezen staat,
in dezelfde drukletters neer
geschreven: - Herman D.
Koppel; 3de Pianoconcert;
solist: Herman D. Koppel.
Dit concert vormt een der
hoogtepunten van de Deense
week, die gisteren begonnen
Is.
Tussen deze twee concer
ten ligt een warme nazomer
en een lome herfst, benevens
een afstand van 16 uur rei
den in een internationale
trein. Een verschil in tijd en
kilometers, maar tevens een
duidelijke overeenkomst, die
°ns toen, op de 4de Augus
tus deed besluiten om een
veertigtal kilometers ten
hoorden van Kopenhagen een
bezoek te gaan brengen aan
de solist van toen en de so
list-componist van morgen
middag in het Amsterdamse
Concertgebouw.
„Vibehuset"
7 N zo kwam het, dat wij
4 één van de talrijke, als
het ware zo maar ineens
Her nadenken her en der
ouwde houten zomerhuis-
in Nederste-Torp binnen
ben; en boven de ingang
ijkte het opschrift „Vibe-
wet". Een houten bunga-
>w, nog geen twee kilome
ter van de warme golfstroom
van de Sont, in een kust
streek die, met het volste
"echt, de ere-naam van „De
Deense Rivièra" heeft ge
kregen.
„Mijn muze., en., dit ben
ik", luidde de begroeting
van de 45-jarige toonkunste
naar, die met de eerste woor
den zijn vrouw aan ons had
voorgesteld, wier naam Vibe
het huisje sierde. Het gehele
gezin Koppel, ouders en vier
dochters, had zich, zoals zo
vele Denen dat plegen te
doen, voor de zomermaanden
teruggetrokken uit de grote
stad om, klein behuisd bin
nen de muren van „Vibe
huset", maar genietend van
de ruime wijdte daarbuiten
in bos en strand, in rust en
afzondering krachten op te
doen voor de donkere en
winderige Kopenhaagse win
terdagen.
gie om daarnaast nog rustig
te kunnen componeren. In
de romer, dan zit ik hier rus
tig en kom ik er toe miin
denkbeelden op te schrijven
en de inspiratie .verder uit
te werken".
Van 1926 tot 1930 was Her
man Koppel leerling op het
Koninklijk Conservatorium te
Kopenhagen, gedurende wel
ke tijd hij ook in Duitsland,
Frankrijk en Engeland stu
deerde als pianist en compo-
ir-v --v
Componist in de
zomer
IN de zomer kom ik pas
meestal tot componeren.
Mijn arbeid gedurende
de de rest van het jaar vergt
te veel inspanning. Ik heb de
werken dan natuurlijk in
mijn hoofd, maar mijn les
sen, mijn concerten en mijn
eigen dagelijkse studie vra
gen te veel van mijn ener-
sitie-lessen nam, waarna in
1930 zijn debuut in Denemar
ken op 22-jarige leeftijd
volgde. Zijn grote verering
voor zijn leermeester Car 1
Nielsen maakte hem tot een
van de beste vertolkers van
diens werken. Alle piano-
werken van deze „Deense
Diepenbrock" staan op zijn
reportoire. „In 1931 heb ik
een recital gegeven louter
bestaande uit werken van
Carl Nielsen en óók op mijn
buitenlandse tournee's in
Frankrijk, Finland, Duits
land en Scandinavië heb ik
steeds één van zijn composi
ties vertolkt".
„En uw eigen composities?"
„Wel, mijn derde piano
concert is in Parijs o.l.v. Eric
Tusen enige jaren geleden
uitgevoerd; in 1951 is gedu
rende de „Woche fuer neue
Musik" mijn „Oratorium
over drie psalmen van Da
vid" ten gehore gebracht,
terwijl mijn sextet, dat in
1947 in het kader van het
Festival van Hedendaagse
Muziek in Kopenhagen ge
klonken had, in 1952 door het
Radio Philharmonisch Sex
tet van Radio Hilversum is
gespeeld. Ziet, geheel onbe
kend ben ik niet in Neder
land".
Koppel-kwartet
HERMAN Koppel, die nu
voor de eerste maal als
pianist in Nederland op
treedt heeft buiten de hier
boven reeds genoemde wer
ken, 4 symphonieën, 3 piano
concerten, een clarinet- en
een cello-concert, 1 piano
sonate en een aantal kamer
muziekwerken op zijn naam
staan, naast een concert voor
twee violen. „Voor het Kop
pelkwartet, waarin' mijn
schoonzuster, die daarenbo
ven óók nog een zuster van
mijn vrouw is, de eerste
viool en mijn broer Julius
altviool speelt ben ik mo
menteel bezig een pianokwin
tet aan het schrijven".
Eén van de grootste ide
alen van Herman Koppel is
het musiceren op-zich, het
genieten en laten genieten
van dat wonderbare spel van
klanken, rhythme en melodie
dat muziek heet, en waar
van een doeltreffender wer
king uitgaat op internatio
naal gebied, dan van de mees
te onderhandelingen, bespre
kingen en conferenties op
„hoog niveau".
Een eerlijk, oprecht muzi
kant, Herman David Koppel,
die weet dat óók van Dene
marken veel goeds dient uit
te gaan, vooral nu, sinds de
periode na de tweede we
reldoorlog, het muzikale le
ven van zijn geboorteland
meer dan ooit buiten zijn
landsgrenzen is getreden.
De „Deense Week" moge
zulks nog eens nadrukkelijk
onderstrepen.
zijn gepassioneerde oorlogsperiode, met
haar haast pathetisch getuigen in beel
den van leed en verwoesting en met
heftig gebaar, is van Permekes invloed
niets meer te bespeuren.
Nog is Bellefroid een expressionist, die
schildert vanuit een innerlijke geladen
heid, maar zijn Latijnse karakter treedt
steeds zuiverder op de voorgrond in een
dichterlijke, aarde-ontstegen spiritualiteit
en in een decoratieve verfijning, die de
kleuren zuiver doet bloeien binnen de
eenvoudige, doch meestelijk afgewogen
vormen. Na de wilde opstand van zijn
oorlogsschilderijen wordt zijn werk ge
kenmerkt door een onnatuurlijke, fasci
nerende roerloosheid, die van levensaan
vaarding spreekt en van een intense, door
smart gelouterde, vreugde.
Twee elementen
Zijn Christusverbeeldingen vooral dezer
laatste jaren een thema dat telkens
weer terugkeert bij deze schilder van
ontelbare religieuse schilderijen ver
tonen een bovenmenselijke grootheid, een
transparante klaarheid en indrukwekken
de ernst, die wijzen op de twee belang
rijkste karakterelementen in deze Zui
delijke expressionist.
Enerzijds zijn Keltische mentaliteit,
waarin de werkelijkheid in de verbeel
ding tot een hoger plan gesublimeerd
wordt: een extatische gevoelskracht,
waarin het gegeven geprojecteerd wordt
tot bovenmenselijke figuren, zinnebeel
den van een heftige gemoedstoestand.
Deze Keltische karaktertrek lag ook ten
grondslag aan Beliefroids bewogen dra
matiek van gebaar in de jaren vóór en
tijdens de oorlog en deed hem wel eens
overigens ten onrechte bij deze op
rechte gedrevenheid beschuldigen van
pathos. Het is deze trek ook in zijn
oeuvre, die hem verwant maakte aan
Hendrik Wiegersma.
Maar sterker dan deze Keltische elemen
ten is zijn Latijnse aard: een sensitieve
verfijning en decoratieve zin, die zelfs in
Het zeer gecompliceerde beeldenspel op de klok in de Kathedraal te Straatsburg.
Enerzijds geeft het op wijzerplaten de gemiddelde tijd, de tijden van zon, maan,
planeten en heelal en de kerkelijke en burgerlijke kalender; anderzijds ziet men
om 12 uur 's middags de twaalf apostelen onder de zegenende handen van Christus
voorbij gaan, eens per uur een kind-, een jongeling, een volwassene en een
grijsaard, die ieder in zijn eigen kwartier voor de Dood staan, en iedere dag van
de week wordt uitgebeeld door een figuur m een renwagen. Op de hleme toren
links staat een haan, die de hele uren kraait en met zyn vleugels slaat naast
de wijzerplaat van de gewone klok zit voorts een engel, die op de gong staar,
en aan de andere kant een engel die een zandloper omdraait.
zijn smartelijkste Verbeeldingen de fel
heid van zijn expressionisme temperden
door een nauwbedwongen vreugde om
deze lucide schoonheid. Dit Latijnse
element treedt de laatste tijd steeds dui
delijker op de voorgrond. Het deed zijn
heftige verbittering, de opstand der wilde
gebaren en gepassionneerde religieuse
verbeeldingen, wegebben voor een extati
sche rust, die stilaan haar ongenaakbaar
heid verliest in klare, steeds bloeiender
kleurgeving.
Werken op deze eretentoonstellmg als
Moeders 1952, breed gecomponeerd en met
een prachtige gedragenheid van gebaar;
als De Dromer met de droomverloren nos
talgie van deze gestalte 'n tere groenen
en als zijn Don Quichote behoren daardoor
niet slechts tot Beliefroids beste Werken,
doch betekenen een nieuw element, dat op
een verdere evolutie wijst, Beliefroids ver
schrikkelijke ernst, eens een wezensken
merk, gaat stilaan over in een dichterlijk
heid en een zuiver aesthctische vreugde,
die zelfs de glimlach van de humor kent,
al behoudt deze bij Bellefroid steeds iets
weemoedigs.
Mogelijk zal deze nieuwe ontwikkeling
het expressionistisch element in zijn werk
straks verzwakken; het betekent echter,
zelfs op dit hoogtepunt in Beliefroids
oeuvre, een nieuw perspectief, maar nog
verdere ontplooiingsmogelijkheden van
zijn persoonlijkheid, die reeds tot onze be
langrijkste expressionisten gerekend mag
worden.
afkomst. Hij werd ln 1911 te Moskou
geboren. In 1917 voor de Russische
revolutie uitgeweken, vestigden zijn
ouders zich met hem in Parijs, waar
hij 'n geheel Franse opvoeding genoot
Nadat hij de Franse nationaliteit had
aangenomen debuteerde hij in 1935 met
zijn roman „Faux jour", die veel succes
oogstte. Grote bekendheid verwierf
Troyat ook in het buitenland, met zijn
uitstekende biographieën over Dosto-
jewski en Poesjkin. Tevoren had hij
echter reeds met een roman, getiteld
„L'araigne", de prix Concourt gewon
nen. Het vorig seizoen oogstte
Rotterdams Toneel veel succes met
Troyat's toneelstuk: „De waalerpa-
tiënce". Als zijn voornaamste werk
geldt de lijvige trilogie over Rusland
„Tant que la terre durera".
UIT Troyat's woorden, hierboven ge
citeerd, zou men misschien kunnen
concluderen, dat hij het schrijven
van dit boek als een soort experiment
heeft beschouwd. Maar over het experi
mentele stadium blijkt hij reeds lang
heen. Hij heeft zich op waarlijk meester
lijke wijze ingeleefd in de voor hem ge
heel nieuwe materie: het dorre ontoegan
kelijke berglandschap met zjjn eenvou
dige, probleemloze bewoners. Tegen dit
fascinerende décor van bergen, sneeuw,
Üs en mist, speelt zich een drama af,
dat ons van het begin tot het eind in
zijn machtige greep gevat houdt.
Isaïe en Marcellin, twee broers uit een
oud geslacht van berggidsen, wonen
samen in een afgelegen gehucht in da
Alpen. Isaïe is een eenvoudig natuurkind,
tevreden met zijn bestaan en kinderlijk
trots op de welstand van zjjn schapen.
Zijn veel jongere broer Marcellin is reë
ler, doch heeft weinig gevoel voor goed
en kwaad. Hij is lui en houdt niet van
het_ harde leven in de bergen. Hij tracht
Isaïe over te halen hun hut te verkopen.
Zij zullen dan in de stad kunnen gaan
wonen en op gemakkelijke wijze hun
brood verdienen. Maar Isaïe's hele hart
verzet zich hier tegen. Hij is gehecht aan
de grond zijner vaderen, aan de bergen,
aan zijn huis en aan zijn schapen. Hij
mist echter de intelligentie om steek
houdende argumenten te vinden tegen de
gewiekste welbespraaktheid van zijn
broer. Slechts omdat de koper zich te
elfder ure terugtrekt, gaat de transactie
niet door.
Isaïe de goede wordt heen en
weer geslingerd tussen vreugde en ver
driet. Enerzijds is hij verheugd dat hij
kan blijven waar hij is, anderzijds spijt
het hem zijn broer verdrietig te zien-
Als in de omtrek een vliegtuig te pletter
is gevlogen, komt Isaïe's beste vriend, de
gids Servoz, bij reddingspogingen om het
leven. Terwijl Isaïe nog treurt om zijn
dode makker rijpt in Marcellin's hoofd
het plan, op zoek te gaan naar het toe
stel, om zich van waardevolle voorwer
pen meester te maken. Opnieuw verzet
Isaïe zich. Ditmaal heeft Marcellin ech
ter een machtsmiddel. Indien Isaïe hem
niet vergezelt, .zal hij alleen gaan. Voor
Marcellin die de bergen minder goed
kent, beteku.t dit een wisse dood. Zo
besluit Isaïe toch met hem mee te gaan.
Na een langdurige en uiterst gevaar
volle tocht, bereiken ze tenslotte het
wrak. Tussen de brokstukken ontdekken
zij een Hindoestaanse vrouw, die nog
tekenen van leven geeft. IS&ïe wil naar
beneden gaan om te trachten haar als
nog het leven te redden. Marcellin wil
haar laten voor wat zij is en de lijken
plunderen. Na een vuistgevecht zweert
Isaïe zjjn broer af en laat hem half be
wusteloos liggen. Met de stervende vrouw
in zijn armen, keert hij naar huis terug.
IN uiterst simpele bewoordingen ver
telt Troyat ons deze ontroerende ge
schiedenis van goed en kwaad. Zijn
taal is uitmuntend in overeenstemming
met de strengheid van het landschap en
de eenvoud van de hoofdfiguur. Hoewel
hij voor diens fouten niet blind is, is
Isaïe aan zijn broer gehecht. „Hij is niet
slecht, maar zijn geweten is ingeslapen",
zegt hij. Dat Marcellin hun geboortegrond
heeft willen verlaten wil hij hem ver
geven evenals de harde woorden van de
twistgesprekken. Maar als Isaïe zijn
broer ziet stelen en lijken schennen, staat
zijn besluit vast. Hü laat hem in de
bergen achter. Deze man is zijn broer
niet. maar een vreemde, een misdadiger.
Geconfronteerd met het probleem van
goed en kwaad kiest Isaïe zonder aar
zeling. Het leven van de onbekende mens
is hem dan dierbaarder dan dat van zjjn
broer, die zich zijn liefde onwaardig
toonde.
Dit verhaal is geen alpinistenroman
van heldenverering en doodsverachting.
Het schildert ons de diepe invloed van
het genadeloze strakke berglandschap op
zjin bewoners. Zowel om zijn stijl als om
zijn hoogstaande inhoud, verdient het
boek de lof die het reeds door de be
kroning met de prijs van de prins van
Monaco officieel werd toegezwaaid.
J. F. A.
Het katholicisme belijdt de waarde der uiterlUkhej^
Op zich zelf genomen schuilt daar weinig b,Jz0"d®r®
in. Anders wordt het wanneer we er een woord aan
toevoegen: het katholicisme belijdt de religieuze
waarde der uiterlijkheid En dan is t in zover-iets
bijzonders, dat het katholicisme m deze nadrukkelijke
en zich duidelijk demonstrerende belijdenis de meeste
christenen der Reformatie tegenover, zich geplaatst
ziet Verwerpt de Reformatie m haar godsdmnst het
uiterlijke dan? Neen, dan kén zp met; maar zp kent
er, in de verhouding tussen de mens en zijn God voor
God geen waarde aan toe. Wp worden zalig door het
geloof in Jesus Christus. Dit geloof kan zich veruiter
lijken of niet: alléén door dit geloof vindt men aan
sluiting bij de Verlosser en Zpn Verlossing. Het uiter
lijke, zoals de Katholieke Kerk dat cultiveert m lhaar
eredienst, acht men overtollig en kennelpk „er bp-
g(?HetItis' moeilijk hierover in kort bestek enigszins
bevredigend te discussieren. Vruchtbaarder zal het
zijn, een poging te ondernemen ter verduidelijking
en uiteenzetting van ons standpunt.
Allereerst dient opgemerkt dat de inwendigheidder
geloofsdaad en der genade ook voor de ernstig over
tuigde katholiek voorop staat. Alles wat vooi de rest
nog gezegd en getuigd wordt over het belang van
uitwendinge manifestatie of symboliek, doet aan deze
grondstelling niets af. Het is volstrekt zl"lo°r'„fZEo~
zelf wijs te maken, dat de katholiek subjectief ge
sproken zich uitlevert ann ©en wereld van zinnelijke
en stoffelijke tekenen met veronachtzaming van de
eigenlijke geestelijke werkelijkheid, waar het om gaat
Hoogstens zou men zich af kunnen vragen, ofin de
Katholieke Kerk objectief gesproken en afgezien dus
van allerlei goede bedoelingen deze primaire geeste
lijke werkelijkheid niet gebarricadeerd wordt door een
opeenhoping van uiterlijke bijkomstigheden, waarvan
notabene in de Katholieke Kerk zélf wordt toegegeven
dat ze slechts van secundaire betekenis zpn. Zo zou
men in de liturgie van deze Kerk een overwoekering
kunnen zien van het uiterlijke element; een overwoe
kering, welke misschien niet opzettelpk gewild wordt,
doch welke dan toch in elk geval objectief zou be
staan.
Men moet en moest er echter, dunkt ons juist
omwille van de objectiviteit, iets énders in zien In de
gedachtengang der Katholieke Kerk is het op de eer
ste plaats helemaal geen vraag, of het uiterlijke „be
staansrecht" heeft. Wat krachtens de goddelpke
schepping bestaat, hééft bestaansrecht, de uiterlijke
realiteit evenzeer als de innerlijke. Wat krachtens
de goddelijke schepping bestaat kan, mag en moet
gebruikt worden, in de religieuze sector van het leven
evenzeer als in elk andere.
Daar komt nog bij. dat naar onze overtuiging heel
de schepping mét de mensen mee geheiligd is en om
hoog getrokken binnen het heilsplan van God. De na
tuurlijke dingen om ons heen. hoe uiterlijk en stoffe
lijk ze ook zijn, krijgen daardoor voor ons een andere
en diepere betekenis.
Christus wijst zichtbare en tastbare dingen aan en
geeft ze een functie ondergeschikt weliswaar, maar
toch een functie in Zijn verlossingswerk. Water
zal voortaan niet enkel langs rivierbeddingen en van
de bergen stromen, om mensen te reinigen en te ver
frissen; het zal ook dienstbaar worden gemaakt aan
het koninkrijk Gods. Mensen zullen opnieuw geboren
worden „uit water en uit geest". En wie Christus niet
gelooft, als Hij over deze aardse dingen spreekt, hoe
zal hij in Hem geloven, wanneer Hp over de hemelse
spreekt? In Ziin persoonlijk bestaan en in Zpn predi
king betrekt Hij de normale uiterlpke dingen des
levens: alles wat men in de eigen omgeving kan zien
of horen: de wind. die waait waar hp wil. en daar
door het beeld is van de onstuimige goddelijke Geest
de fonkelende wijn op het bruiloftsfeest, die de ge
meenschappelijke vreugde doet opvlammen en uit
stralen en die daardoor teken kon worden van het
eeuwig feestmaal in het Rijk van de Vader.
De Katholieke Kerk meent niets anders te doen dan
wat Christus deed in Zijn omgang mét en Ziin gebruik
maken van het uitwendige van deze wereld. In haar
liturgie schrikt zij er niet voor terug het profane bij
het heilige te betrekken. Integendeel, het allerhei
ligste van alles wat haar werd toevertrouwd, het
eucharistisch geheim, omringt zp met gevarieerde
uiterlijke luister, met woorden en gebaren, met spel
en zang met bloemen en cultuur; heel de schepping
moet God loven in Hem die zich ééns en voor al
offert aan God.
Tegelijkertijd kan men overtuigd zijn en ls men
overtuigd van de betrekkelijkheid der uitwendige
zaken, die men rondom het éne noodzakelijke, het
inwendige, aanbrengt. Er is iets wat aan alle litur
gische uiterlijkheid in de Katholieke Kerk ontstijgt
en de liturgie zelf spreekt daarover. Wie kennis
neemt van de katholieke liturgie, bemerkt tussen
alle symboliek en uiterlijke vormgeving een stille
maar voortdurend aanwezige streving naar een tijd,
die komen zal en waarin alle tekenen zullen ver
dwijnen voor de overweldigende werkelijkheid van
hetgeen zp hier op aarde te betekenen hebben. Er
is een voortdurend heenwijzen van de aardse vergan
kelijkheid uit naar de hemelse onvergankelijkheid,
welke wij verwachten. Er is een zich voortdurend
bewegen tussen de aardse en tijdelijke elementen,
doch tevens een voortdurend zich bewegen er langs
heen.
Want de tekenen, die de Kerk aan de mensen
voorhoudt, wijzen van zichzelf af, zij weten a.h.w. van
hun eigen ondergeschiktheid en verzoenen zich bij
voorbaat met de zekerheid van hun verdwijnen. De
liturgie der Katholieke Kerk is, evenals de leer, in
sterke mate eschatologisch. Het is een pelgrimstocht,
waarbij alles wordt meegevoerd wat goed en schoon
kan zijn en wat kan helpen bij het zoeken naar de
weg en naar het einddoel.
Zo blijft de liturgie dus niet bij zich zelf staan. Zij
is er niet omwille van zichzelf. Haar glans zal uit
doven haar veelvormigheid zal herleid worden tot
het Ene Tot het einde der dagen echter zal zij ons
op dit Ene blijven attenderen. Dat zp daardoor tot de
laatste dag toe óók zichzelf poneert en op zichzelf
de aandacht vestigt, zou slechts verontrustend zpn,
indien zij die aandacht niet meenam naar de Werke
lijkheid, welke zij tracht uit te beelden.
S. JELSMA, M.S.O.