Arts biedt zijn patiënt geen „sociale verstrekking" HAARLEMS B Protest tegen kerkelijk materialisme J Nieuwe van Gogh? Het grote kunstenaarschap van een Eindhovense spoorwegarbeider mens die met zichzelf alleen is Een I Verfraaiing verantwoord, ondanks noodtoestand Joop Geesink, artist-zakenman van groot formaat od en w wereld I Geneesheer heeft een plicht ten aanzien van de gemeenschap PAGINA 5 ZATERDAG 10 OCTOBER 1953 ZEJN WIEG STOND TE WOENSEL in wachtpost 49A aan de spoorlijn. Zijn vader was baanwachter, zijn moeder wachteres. Ware hijzelf drie jaar geleden niet op karig pensioen gezet hij zou volgend jaar zijn veertigjarig jubileum als spoorwegarbeider beleven. Dit is in kort bestek zijn sociale achtergrond en het verhaal van het meest opvallende in dit onopvallend leven. Er zijn veel van zulke levens, zij zijn waardevol en niemand let er op. Maar Nardus van de Ven is ook een kunstenaar, een schilder, die meer dan dertig jaren lang, doek voor doek belaadde met de belijdenissen van zijn diep mensenhart, van zijn Christelijk denken begrijpen, van zijn oud, helderlevend geloof en zijn rechtvaar ïg- en heid, van zijn arme mens-zijn ook. WmW POSTHUME ONDER SCHEIDINGEN Uitreiking in Haagse Ridderzaal In vijf weken Buitenlandse opdrachten Originaliteit Honderden poppen per jaar VAN DE VEN Op het enge zoldertje van zijn woning liggen de doeken en paneeltjes op stoffige hopen, men kan er zich nauwelijks tussen keren het is zijn atelier. Hij moet er woe keren met het licht zoals hij in edelste kunstenaarsgierigheid gewoekerd moet hebben met zijn tijd, met stijve handen van het lastig werken aan de spoordijk e zoals hij woekeren moet met elk kwai J uit zijn beurs om er een tube verf, kwast, een lapje jute uit te knijpen. Een mens die met ^h ^elf alleen ut zo tekenen hem zyfl talloze zeip trettS O die onstilbare behoefte der trei n, w, v. eigen gelaat voor nffenatTste°len, zoekend in elke groef, in 5» «relle lichtbouw of het ba-rmhartigste de greue iHt de duisterste heilige wetten van het vak die hen tot zulk een naarstig debat hebben verleid. Zij praten en gesticuleren en onderwijl druipt de verf in slierten van hun palet ten af in het gras. Zijn ironie weet zich met zelden ook te ontladen in zeer oude Brabantse humor. Of hij ziet de zomerjonkers hunne nauw- geklede zomergelieven in kano's door het kanaal roeien en schildert dat vanaf zijn verheven standpunt op de br.ug. rAT de zoeven genoemde wetten betreft, Nardus van de Ven heeft ze nooit geleerd. Zijn enige school vond hij in het copiëren van enige oude meesters, Jan Steen, Breugel, Vermeer. „Als ge dat naschildert, leer-de ook waaróm ze het zo en niet anders deden. Ge leert de „ruimte begrijpen en de geest". Dat is zeer precies gezegd. Overigens is hij al gauw begonnen zijn onderwerpen uit zich zelf op te del- Naar de natuur werkte hij zelden. „Het zit van binnen, het is de geest. Ge moet het stelen van U zelf, want het is er niet te geef. Soms komt het, dan moet ge het vasthoudendat ts een gevecht. Als ge zomaar iets wilt ma ken wordt het niets". Dit is de wet waaraan déze kunstenaar gehoorzaamt. Aan die wet is hij nooit on trouw, aan het gevecht zoekt hij nooit te ontkomen. - Daarom, hoe onbeholpen soms - doch verre van altijd zijn verf is neergezet, in al de vele doeken die ik van hem onder ogen kreeg is er geen -enkel dat de aan dacht niet vasthoudt, geen enkel dat de overdracht van iets zeer menselijks ont beert, geen enkel dat onwaarachtig 1S- Nu eens staat en borstelt zijn met drift en breedheid, dan weer metselt en schraapt zijn mes de verflagen, dprt hii zander kleuren in wit en zwart wellichtCdat zijn laatste kwartje reeds verschoten is - vaak broeien er mets dan clair-obscur over dit uit schaduwkrochten geheven beeld, naar de bevestiging van zichzelf! In de blik der zelfportretten van deze wegwerker broedt al het zeer. huivert al de kwetsbaarheid, kermt al de kennis waarmee eenmaal de Leidse molenaarszoon en later de „gek uit Nuenen" ons hebben aangekeken tot wij hen nooit meer vergeten konden. In het aardappelgrauwe, dan weer als met schimmels wit-uitgeslagen, soms groenbevlogen fel-gele masker met aard- rode schaduwen geslagen, liggen de ogen onder vaste voorhoofd-welven diep gezon ken in de zwarte kerker der kassen; daarin het zachte branden achter de scherpe, doorzichtige pupil en die laatste zielsdiepe glinstering naar buiten, als een noodsein of soms als het ver begin van een lach, de twinkel der divine ironie. Dat is zijn sterkste verweer, hij heeft het als mens voor op Van Gogh. Het is een sterker vermogen in hem dan dat wat hem soms als Breitner het hoofd in de nek doet gooien en zeker in hem gebro ken lag toen hij die gruwbare zotslach schilderde die ik tussen tientallen onder stof vergeten doekjes vond. De meest supreme ironie waaraan hij zich geneest glimt in de blik van het zelf- vclauilul^.. portret waarin hij verschijnt als feestgan- duistere ambers en f™*®"i aardverven zij naast elkaar tegen een bruingele wand; een mannetje en een vrouwtje. „Hij" beziet „haar" met brandende bi ik, zij, ze reikt haar hand en haar gezichtje is louter mysterie. Daar hangen zij naast elkander aan j de korte touwtjes van elks eigen sexe. Navranter, schrijnender dan hier gedaan is, kan geen schilder die oude woorden vertalen: „het water was veel te diep". Bovendien is dit geschilderd in zulk een prachtige colo-riteit dat Ensor het niet verbeteren zou. Gemeenschap is er enkel in de dood vandaar de vele begrafenissen dio hü schilderde, en vandaar ook ziin tal loze Calvarië's, Kruisafnemingen en graf leggingen. Want de dood voert tot God. Hoe loopt het volk te hoop bij het Kruis, hoe rekt het de handen of staat het bij duizenden stil verzameld en weent en weentUit een brandend geloof schilderde Van der Ven zÜn Pinksterens, zijn annunciaties, zijn Pieta's', zijn kerstgroepen, zijn goede Herder, zijn Heilige Drieëenheid, voor- stellingn van een grote verrassende oor spronkelijkheid, telkens anders, telkens niet het kenmerk van diepe eenvoud en brandende waarachtigheid N Eindhoven is op het ogenblik ei'n kleine expositie van hem verzameld in Café de Bus. Het is de tweede maal dat hem als schilder enige aan dacht wordt geschonken. In *48 be haalde hij te Utrecht d» eerste prijs op een expositie van schilderend spoor wegpersoneel. Het blijft een vraag of wi) hem een dienst bewijzen met publiciteit. Ander zijds: karakters als hij kunnen daar tegen; en de gemeenschap heeft recht op zijn werk, want Leonardos^ van de Ven is een groot kunstenaar. „In de eed van Hippocrates staat met, dat medici vergaderingen moeten bijwo nen. Er wordt daarin uitsluitend en alleen gewezen op de plichten ten opzichte van de patiënten, van de leermeesters en van de collega's. In deze eed ontbreekt echter ook de plicht van de geneesheer ten aan zien van de gemeenschap, doch het is niet overbodig te achten de arts met na druk hierop nog eens te wijzen". Aldus prof. dr L. A. Hulst in zijn rede gisteren voor het vijfde congres te Den Haag van de Kon. Ned. Maatschappij tot Bevorde: ring der Geneeskunst, voor welke rede hij tot titel had genomen: „Medisch Neder land in internationaal verband". Na opgemerkt te hebben, dat een gebeu ren als de laatste wereldoorlog de bodem rijp heeft moeten maken voor samenwer king, herinnerde spreker eraan, dat in de na-oorlogse tijd verschillende organisaties tot nieuwe bloei zijn gebracht, waarvan de vruchten wellicht enige compensatie vor men vóór het onnoemelijke leed, dat enkele landen over de wereld hebben ge- K. S. Nardus\van de Ven, zelfportret. ger, het romig-rozige, plots veel jongere gezicht bekneld tussen het zwarte vlm- derdasje en de net iets te kleine hog0 ZÜ«. Zo schildert hij twee schilders die hij buiten in de Broek, vlak bij elkaar achter hun ezel had zien staan. Zijn het de -ond witgeschraapte lichtkorrels, plotse ling verrast hij met een gloed van prach tige, rijkglanzende kleuren -- maar hoe hij ook' te werk gaat, er is altijd „de geest". In het gebogen kopje van zijn dochtertje met welk een droeve en tedere liefde door de vader gezien in 11928 volgde een serie van reeksen opmerkelijke paardenheeft hii in de telkens herhaalde koeten! twee en zo neeit ny Onlangs is de laatste van de veertien Kruisweg staties in de Haarlemse Kathedraal geplaatst. Daarmee heeft de Haar lemse schilder en glaze nier Han Bijvoet 'n reeks voltooid waaraan hij 27 jaar geleden begonnen is. In 1926 kreeg hij op- 5 dracht voor een statiein soms vredig grazend, soms elk een veropenbaring van dierse bezetenheid. Ook die dieren zijn een zaam, evenals de mens. Er is geen gemeenschap in de men senwereld van deze schilder. Een roomwitte slee glijdt voorbij aan een man die zijn kar trekt; in de vroege, glan zende morgen rijden de ama- geleidelijk, naar gelang er door giften van parti culieren fondsen voor dit doel beschikbaar waren, de hele reeks van 14 taferelen kunnen maken. Dat is wel 'n onalledaagse gebeurtenis voor een zones uit en de schilder staart i c ze na in de lommerlichte j schildereen werkstuk te laan: dat is een ander ge- j beginnen als jong veel- meenschapsprobleem. j belovend artigt en het te mogen voltooien in de rijpheid van zijn jaren. Er is in die 27 jaar heel wat veranderd j soonlijkheid van wie de Kruisweg bidt. in de kunstopvattingen en uiteraard heeft ook de ontwikkeling van Bijvoet in die Telkens komt dit gegeven bij hem terug. Misschien nergens zo bij tend en naakt als in die kraai de karaktertekening van die vogel zal niemand hem verbeteren die te mid- den van de sneeuwen grijs- i periode niet stilgestaan. Wie nu die eerste heid aan de rand der straks staties met hun duidelijke beïnvloeding toevriezende beek zijn eigen spiegelbeeld bestaart. Er is die andere afgrond tussen mensen waarvan de middeleeuwse dichter sprak („si hadden malcander so lief- si en conden bi malcander niet comen") die hij diep ge- man en 8e edelsmid Brom hebben hun bij drage aan de artistieke verfraaiing ge leverd. In deze dagen waarin het nijpend tekort aan kerken en de hoge kosten van de ker kenbouw nopen tot uiterste soberheid wordt meer dan eens gezegd dat ook de verfraaiing van de Bisschopskerk behoort te wijken voor de nood der tijden. In dit verband is het nuttig erop te wijzen dat de inwendige versiering van de St Bavo slechts voortgang vindt met behulp van schenkingen, tot dit bepaalde doel afge staan, o.a. de fondsen, bijeengebracht bü het gouden jubileum van de Kathedraal in 1948. Uit deze zelfde fondsen zullen binnen kort nog gedeeltelijk worden ingericht een St Franciscuskapel, een kapel gewijd aan de H. Carolus Borromeus (ontwerp Ge rard Heman) en een H. Aloysius-kapel, alle drie geschonken door bepaalde groe peringen uit het katholieke leven. Voorts zullen de K.A.B. en de R.K. Middenstands ver. het Bisdom bij hun naderende jubilea resp. voor de St Willibrorduskapel en het z.g. Hanze-altaar bepaalde opdrachten doen uitvoeren en deze als geschenk aan de Hoofdkerk van het Bisdom aanbieden, waarbij het de bedoeling is tegelijkertijd giften te schenken voor de kerkenbouw. Maria Boodschap, muurschildering van Han Bijvoet in de Kathedraal te Haarlem. bracht. Tot de belangrijkste winsten van na de oorlog mag gerekend worden de wereld gezondheidsorganisatie (W.H.O.). Hiefna schetste spreker de internatio nale samenwerking op het gebied van de volksgezondheid sinds een eeuw voor de oorlog en de rol, die Nederland daarin heeft gespeeld. Prof. Hulst wees er vervolgens op, dat de W.H.O. een intergouvermenteel medisch lichaam is, in tegenstelling tot de World Medical Association. Beide stre ven hetzelfde doel na, doch in zekere zin als de professional naast de amateur. De World Medical Associtaion wordt uitgedaagd het tempo van de tijd te vol gen. Immers de evolutie, welke zich vol trekt op sociaal gebied is tevens een uit daging aan de artsen om de medische as pecten, die deze sociale evolutie heeft, niet onder de voet gelopen te zien. Wat de arts de mensen biedt is geen verstrekking", die op het sociale vlak ligt. Dit goed, de geneeskundige zorg te verdedigen, is de plicht van iedere arts. Eenstemmigheid heerst ten aanzien van dit laatste morele appèl. Geenszins is dit het geval, waar materiële „sociale ver strekkingen" gevraagd, resp. verleend worden. Daar is overleg voor nodig tus sen mensen van allerlei aard. Spreker besloot met de wens, dat in Nederland tussen de gouvernementele de regeringlichamen en de vrije organi saties dat voortdurend contact zal bestaan, zoals dat ook is op internationaal gebied. Dan kunnen ook landelijk meer activi teiten worden ontwikkeld. Vóór het uitspreken van deze rede had prof. Hulst, na een welkomstwoord van dr Hoelen, voorzitter van de afdeling Den Haag en omstreken, het congres geopend, waarbij hij vele leden en genodigden kon begroeten. Hij betuigde er zijn spijt over, dat de ministers Suurhoff en Cals niet aanwezig konden zijn. In het bijzonder verwelkomde prof. Hulst dr P. Munten dam, directeur-generaal van de Volksge- zondheid, dr C. van den Berg, directeur- generaal, hoofd van de afdeling interna tionale volksgezondheidszaken van het departement van Sociale Zaken en Volks gezondheid. vertegenwoordigers van de Commissaris der Koningin in Zuid-Hol land en van de burgemeester van 's-Gra- venhage, zomede andere plaatselijke auto riteiten, de burgemeesters van Rijswijk, Leidschendam en Zoetermeer, de hoofd inspecteur van de Volksgezondheid, dr C Banning en de vertegenwoordigers van instellingen op het gebied der volksge zondheid en van zusterorganisaties. In zijn overzicht over het jaar 1952 her innerde de oud-voorzitter, de heer K. Itt- mann, o.a. aan de afsplitsing van een groep van ruim tweehonderd specialisten. Aan dit conflict binnen de maatschappij zijn vele besprekingen gewijd, al maakten zij slechts een klein deel der werkzaam heden van het hoofdbestuur uit. Op Vrijdag 16 October a.s. zal de staats secretaris van Oorlog namens H.M. de Koningin 82 posthuum verleende dapper heidsonderscheidingen uitreiken. Deze on- dturheidingen, te weten de Bronzen Leeuw, het Bronzen Kruis en het Kruis van Verdienste, werden alle verleend we gens moedige daden in het verzetswerk van 1940 tot 1945, behalve één onderschei ding welke werd toegekend wegens moe dig gedrag in de Meidagen van 1940. Zij zullen om half elf 's morgens in de Ridderzaal te 's Gravenhage worden uit gereikt aan de nabestaanden van de ge vallenen. Advertentie De koning van Dolly wood Tuiee poppen' door Nardus van de Ven Er bevinden zich in de St Bavo reeds veel kunstwerken. Han Bijvoet maakte er behalve de kruiswegstaties de twee grote oxauxc» ine, "uii uu.uui.j^transeptramen, waarvan vooral het zilver door Toorop, Thorn Prikker, Roland Holst blauwe Mariaraam aan de Evangeliezijde en ook wel door de school van Beuron, I zijn talent en zijn vakmanschap ver- vergelijkt met de latere, ziet dat Bij voat eeuwigt, verschillende kleinere ramen en losser in de kleur en minder star i-n de j een grote tapijtachtige wandschildering compositie geworden is. Hij bleef echter onder het Maria-raam met kleurige voor de bescheiden realist, die het grootste aller i stellingen uit het leven van de Moeder drama's sl'echts met schroom benadert. Hij Gods. Han Bijvoet heeft het grootste aan- xue, wi""" i me hij viiC1i gi-schuwt de al te persoonlijke visie van de deel in de inwendige versiering van de peild heeft in een schildering kunstenaar op het Lijden van Christus, en, kerk, maar ook kunstenaars als Toorop van twee poppen, welke hij,hij doet dit welbewust omdat hij meent dat waterschoot v. d. Gracht maakte voor zijn kinderen. I de artistieke verbeelding zich niet mag Elkander toegewend hangen stellen tussen de Zaligmaker en de per- Gisèie van Waterschoot v. d. Gracht, Charles Vos (een reeks reliefbeelden van heiligen), Mari Andriessen, Gerard He- i nan rroliro oli 4- nu frohrillkt fl.ls ODOIllÜkp VOI" ]\JAAR AANLEIDING VAN hetgeen hierde i\ Vorige week werd geschreven over de bereikte ons een brief van een ernstig p stants lezer, waaraan we het volgende ontlenen. ,Jk geloof in het Sacrament van het Avonamaa Het betekent voor mij de innigst denkbare gemeen schap met Christusonze enige Heiland, Het is een geheim, dat wij slechts met de grootst mogelijke eerbied mogen benaderen. Al het overtollige, ja, sou haast zeggen al het menselijke moeten wij af leggen, wanneer wij in aanraking komen met dit heilige en goddelijke. Niets mogen wij meebrengen van onszelf, wanneer wij dit allerkostbaarste van God aaan ontvangen. Hier past alléén een groot inwendig aelnof in datgene, waarvan wy zelfs niet in staat ziin het begin te begrijpen. Daarom moet het geloof hier ook al het menselijke ver van zich afwerpen. pogingen om er iets van te i.nmen Mozes bij de brandende braamstruik, in contact met de Onzichtbare, aan Wte W niets anders hebben aan te bieden dan ons sober en aee moedig geloof". Na deze en nog meer regels, die getuigen van diep® en zeer gelovige eerbied voor het goddelijk mysterie, gaat de brief dan als volgt verder: „Daarom is het voor mij onbegrijpelijk, wat gij katholieken van dit Sacrament hebt gemaakt. Ik wens niemand, en zeker U persoonlijk niet, te bele digen, maar toch kan ik het niet anders zien: gij hebt er een schouwspel en een hoorspel van ge maakt. Ik weet, dat er ook in onze Kerk (de Ned. Hervormde Kerk) hier en daar tendenzen zijn, om de Avondmaalsviering met meer uiterlijke liturgie te omkleden, doch ik kan dit slechts beoordelen nis een aantasting van het mysterie. Laatst heb ik een z g Hoogmis meegemaakt in een Katholieke kerk Ik kreeg daar zoveel te zien en te horen, muziek, gebarenspel, ^^gêheef^f 6n Jre5m<?" soortie-é gewaden, dat het geneei mij aandeed als rentteatfrspd®waarbij het^enlijke h t godde lijke, waar het om begonnen was, geheel naar de achtergrond verdween. Waarvoorisai dat ader lijke en menselijke nodig? ^atenwe cms liever bepalen tot wat God zelf ons„ heeft'^ schamele tekenen te bieden en te zeggen n IK BESCHOUW deze brief niet als een welkome aanleiding tot discussie, maar wel wel kome aanleiding om ons eigen gel gaande de opgeworpen probleemsteling E. fedachtengang scherper af te bakenen en Waarder fe formuleren En dan begin ik met vast te stellen ïat Christus zelf de eerste was, die het geheim der «ucharistie plaatste binnen een uiterlijke omm s- $p de avond vóór Zijn lijden, terwijl Hij met ziij apostelen aan tafel was, zette Hij het brood en de wijn voor Zich neer en nam het daarna beurtelings in Zijn handen. Hier worden de apostelen aandach tig. In gebed en gebaar worden spijs en drank ge zegend. Daarna volgt wat wij de „concentratie" noe men; brood en wijn worden door de woorden, die Christus spreekt, veranderd in Zijn Lichaam en Bloed. En onmiddellijk worden deze hernieuwde spijs en drank aan de leerlingen uitgereikt ter nuttiging. Dan spreekt Christus nog een kort woord en samen zingt men de lofzang. Aldus het Evangelie-verhaal. De diepste werkelijk heid van hetgeen hier gebeurt, is zoals wij geloven, het Kruisoffer van Jesus Christus en de vereniging met Hem Die geofferd wordt. Dit is echter een ver borgen werkelijkheid, welke wij slechts kunnen he naderen, zoals de briefschrijver terecht opmerkt, door het geloof. Het Kruisoffer en de vereniging met Christus kan men in Mis en Communie niet zien; men kan in de aanwezigheid ervan geloven. Dit geloof zal het ongeziene en verborgene moeten op diepen uit de waarneembare uiterlijkheid, waarin het ons bereikt. OOK BIJ HET Laatste Avondmaal staan we reeds voor deze uiterlijkheid. Wat Christus doet en zegt, kan gezien en gehoord worden. Hij ge bruikt duidelijk uitwendige middelen, om ons met een geestelijke en bovenaardse werkelijkheid in aan raking te brengen. Daar zijn de woorden en gebaren van Christus rondom het brood en de wijn. Daar ziin de tafel, de broodschaal, de drinkbeker, het tafellinnen, de zegen het gebed, de eerbiedige hou- dinc der apostelen, het toereiken en het nuttigen _nd„ en drank en de slotwoorden, waarmee Christus-de plechtigheid besluit, verwijzend naar het eeuwig feestmaal in de hemel En na een lied ge- zonlel te hebben, gaat men heen. TI j. i er dus en het is er ook altijd Het nlt^i f ff „je], zelfs in de loop der tijden waï te begrijpen valt - naargelang ontwikkeld wst «rpinvicpti omtrent dp de eerbiedige vermoedens derifl0^SiHk geheim innerlijke rijkdommen van d B f Kprk dat groeiden. Het was juist het g e1 nederig eer- in de nabijheid der Eucharistie haar nederig, eer in ue ïiuiM.inci" «ei „„„hlneien en dat biedig en jubelend gebed deed openbloeie .jkste haar ertoe aanspoorde de volle z0'f A ^aar werd luister te verlenen aan het kostbaarste dat -in.„_ toevertrouwd Al het schoon-menselijke, de heersing in woord en houding, stijl en ranSschikmng van kleuren, de zinvolle aanduiding van symbolieK, werd aangebracht pn gebruikt als openlijke vorm geving; kathedralen en kerken werden gebouwd rondom het mysterie van brood en wijn, luisterrijke ruimten, waarbinnen schoonheid en kunst tot gelding kunnen 'komen en waarbinnen de edelste scheppings drift en vindingrijkheid van de mens zich kunnen uitleven. MEN KAN ZICH inderdaad afvragen: waarvoor was dit alles nodig? Doch dit is eigenlijk, dunkt me, een verkeerd gestelde vraag. Niemand heeft ooit beweerd, dat al deze uiterlijkheid strikt noodzakelijk is. In echte noodgevallen denk slechts aan schuilplaatsen en concentratiekampen in ae oorlogstijd kan de Kerk met heel wat minder luister dit Sacrament hij de mensen brengen. Maar moeten wjj ons wel zonder meer beperken tot hetgeen strikt nodig is Zijn er, ook in ons eigen menselijk bestaan, geen dingen, die eerder vanzelf sprekend dan noodzakelijk zijn? Naast de harde noodzaak en zakelijkheid verwach ten en kennen wij gelukkig nog heel veel spontane hartelijkheid en poëzie, die niet buiten het eigenlijke leven staan, maar die er zonder veel problematiek, doch niet zonder frisse schoonheid en ontroerende kracht, uit opbloeien. In onze omgang met God is het niet anders. Wij handelen zoals we zijn, ook met het rijkste wat God ons gegeven heeft, zonder ons onmiddellijk de vraag omtrent de noodzaak te stellen. De Kerk, die ons de Eucharistie en de liturgische uiterlijkheid daaromheen aanwijst als haar kostbaar ste bezit, weet heel goed hoe vergankelijk, betrekke lijk en absoluut niet doorslaggevend alle uiterlijke en stoffelijke dingen zijn. Toch maakt zij er een passend gebruik van, zelfs voor de heiligste hande lingen, welke zii verricht. Want zij gelooft, dat het uiterlijke en stoffelijke deel uitmaakt van een wereld, die door Christus werd verlost en geheiligd, een wereld die, gedrenkt met het bloed van de Godmens, de groeikrachtige bodem werd voor het onvergan kelijke Godsrijk. DE VORIGE WEEK was het o.a. de bedoeling de lezer op deze onze katholieke belijdenis van het vergankelijke te attenderen. Tegelijk hebben we er echter aan toegevoegd, dat de vergankelijke uiter lijkheid in de Katholieke Kerk met u1 tendelyk wordt beleden. De liturgie, deze stijlvolle belijdenis van de waarde van het uiterlijke, getuigt zelf van een driftig en ernstig verlangen naar de onyergan- kei ijkt* dingen, die komen gaan. De uiterlijke liturgie der Kerk rond het Sacrament van het Avondmaal weet, dat zij slechts voorafbeelding is van de ons toegezegde eeuwige Maaltijd, waaraan we als nieuwe mensen en als nieuwe gemeenschap eens hopen deel te nemen. S. JELSMA, M.S.C. TWEE jaar geleden maak te ik een interview met Joop Geesink, de Ko ning van Dollywood, het rijk der poppenfilms, die schep per is van zovele reclame films en internationale on derscheidingen verwierf. Bij die gelegenheid vertelde hjj me vol trots, dat zijn be drijf, waarin men op dat ogenblik twee films tegelijk kon opnemen, weldra vier producties tegelijk onder handen zou kunnen hebben. Nu werkt men er reeds aan negen producties te gelijk! Is het wonder, dat Joop Geesink trots is op zijn onderneming, die althans voor permanente bedrijvig heid in Cinetonestudio's te Duivendrecht zorgt? Een in terview met Joop Geesink over Joop Geesink wordt dan ook nu vanzelfsprekend een interview over dat Dol lywood. Weet je, vraagt hij, dat Gerard Rutten, de regisseur van ..Sterren stralen overal nu ook aan Dollywood is verbonden? Hij werkt met onze nieuwe handpoppen en hij gaat ook met echte, le vende acteurs werken. Zo geeft Joop Geesink langs zijn neus weg ineens drie nieuwtjes tegelijk of het maar niets is: Gerard Rutten regisseur bij Dolly wood, films met handpop pen, die bewegelijke rubber gezichten hebben, films met acteurs van vlees en bloed. HET werken met hand poppen geeft een grote tijdsbesparing. Bij de gewone, tot nu toe gebruik te poppen moet men voor el ke gelaatsbeweging „een an der gezicht opzetten'nu kan men met de opnamen gewoon doorgaan. We heb ben lang geëxperimenteerd met die poppen en lang ge oefend om ze goed te kun nen vertonen, maar nu heb ben we het moeilijkste ach ter de rug, meent Joop Gee sink en met zijn gewone op timisme voegt hij eraan toe: Over een half jaar maken we zo'n film in vijf weken. Wat dat betekent beseft men pas als men weet, dat het werk voor „Light and Man kind"-, waaraan nu de laat ste hand wordt gelegd, tien maanden vergde en' dat voor de befaamde Kermes- se Fantastique" zelfs veer tien maanden. Van Light and Mankind vertelt Joop Geesink wat meer: net als Kermesse Fan tastique wordt deze film ge maakt in opdracht van Phi lips. Zij behandelt het ge bruik van het licht van de vroegste tijden af. Er is heel veel voor gebouwd: in de studio's van Dollywood ont stonden o.a. een miniatuur stad met wolkenkrabbers, een luchthaven, een spoor wegemplacement. fabrieken, straten met hotels, bars, ca barets, winkels, woningen, straatverlichting, verlichte vensters, lichtreclames, rij dende, verlichte auto's enz. De vertoningsduur zal onge veer tien minuten zijn; daarvoor moesten circa 15.000 beelden worden op genomen. We hebben nu ook een opdracht voor een andere electriciteitsfirma, vertelt Joop. we gaan de jubileum film maken voor de Ameri kaanse General Electric ,.we hebben voorlopig nog wel een markt voor films in twee dimensies". Of hjj dan niet verder ex perimenteert? Natuurlijk: dat doen we met de handpoppen en bo vendien ga ik dat doen met de amusementsfilm. ja, ik heb nu in totaal zo'n 140 reclamefilms ge maakt en wil me graag ook gaan bewegen op het gebied van de amusementsfilm zon der reclame. Met mijn nieu we figuur, de handpop Snoo- vy, wil ik 't vooral in die richting gaan zoeken. OOP Geesink is, letterlijk en figuurlijk, een man van ongewoon formaat. Hij heeft het uiterlijk van de succesvolle zakenman, hij is Company, die in 1954 75 jaar zal bestaan. Je werkt veel voor het buitenland, nietwaar? Voornamelijk zelfs: op het ogenblik werken we, met die negen producties, die nu onderhanden zijn, voor Nederland, Duitsland, Engeland, Italië en België. Voor Engeland vooral gaan we veel films met acteurs maken, „life-action" noemen we dat. Die acteurs komen daarvoor uit Engeland over naar Dollywood. We maken ook nog steeds veel televi siefilms voor Amerika, ver der hebben we een voortdu rende productie van teken films. Dollywood heeft één film in drie dimensies vervaar digd. Met die 3 D-films gaat men er echter voorlopig niet verder: „We wachten eerst nog eens, hoe de techniek zich op dit gebied ontwik kelt", zegt Joop Geesink. stellig ook een zakenman van kwaliteiten, die succes heeft gehad, maar hij is meer dan dat; hij is een artist, die een groot gevoel voor humor en 'n even groot gevoel voor ori ginaliteit paart aan 'n zeld zame artisticiteit. Verschei dene malen werden schep pingen van Joop Geesink op internationale filmfestivals bekroond en vooral met zijn poppenfilms heeft hij inter nationale faam verworven. Intussen, hij is dik, maar hij d t niet dik. Hij is een eenvoudig mens gebleven, een vriend voor zijn langza merhand zeer talrijk perso neel, waarin hij veel meer zijn medewerkers dan zijn ondergeschikten ziet. Het is trouwens nog niet zo héél lang geleden, dat z'n bedrijf niet meer was dan een klein zaakje in Den Haag. Hij was toen recla me-ontwerper. Zijn eerste opdracht nas het woord „kapper" op een ruit te schilderen, een karwei dat hem volkomen vreemd was. Het resultaat was dan ook, dat hij verkleumde handen had en een bijzon- der-ontevreden klant. Toch groeide zijn bedrijf snel en via een periode, waarin hij en z'n broer Win? de Haag se „koningen van de recla meborden" waren, ging hij werken voor revues, in Ne derland en.... in Parijs, daarna voor de film, o.a. als architect voor De Spooktrein. Zo had ik mjj dus, ver telt hij. vertrouwd gemaakt met drie elementen van de poppenfilm: publiciteit, showbusiness en film. In de oorlog ben ik daarmee heel primitief begonnen, in een keldertje te Amsterdam, met emmers qls schijnwerpers. Vooral dank zij Philips heb- ben we veel kunnen experi menteren en zo konden we de ervaring opdoen, die ons goed te pas kwam, toen we na de oorlog de zaak uit breidden. Na de bevrijding was Joop Geesink een jaar „art direc tor" in het Belgische verlofs centrum van het Amerikaan se leger. Daar kreeg hij zijn tegenwoordige spreekwoor delijke omvang en daar ook leerde hij de Amerikaanse mentaliteit door en door ken nen, hetgeen hem nu bij zijn werk voor Amerika geen windeieren legt. Met de pop penfilm ging hij verder, zo dra hij in Nederland terug was en sindsdien was er een onafgebroken, snelle groei in het bedrijf, waarin Wim Gee sink, zijn broer, nu ook al weer verscheidene jaren een leidende positie inneemt. Ik vraag Joop Geesink of hij nog altijd zijn poppen zelf ontwerpt. Ja. dat wil zeggen alle „hoofdfiguren" en verschei dene bijfiguren. De rest ma ken mijn assistenten, in mijn stijl en uiteraard onder mijn supervisie. We maken liie; honderden poppen per jaan Heb je nog een andere hobby dan het roken van dikke sigaren en het maken van films? Ja, m'n films verkopen Voor verdere hobbies la ten m'n werk en m'n vier spruiten me geen tijd. Ver geet niet, dat ik ook veel moet reizen; over veertien dagen ga ik weer, ditmaal samen met m'n vrouw, naar Amerika en vóór die tijd moet ik nog besprekingen voeren in Duitsland. Zwitser land, Italië, Frankrijk en Engeland.... K.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 5