Arts
biedt zijn patiënt geen
„sociale verstrekking"
HAARLEMS B
Protest tegen kerkelijk materialisme
J
Nieuwe
van Gogh?
Het grote kunstenaarschap van een
Eindhovense spoorwegarbeider
mens die met zichzelf alleen is
Een
I
Verfraaiing verantwoord, ondanks
noodtoestand
Joop Geesink, artist-zakenman van groot formaat
od en w wereld
I
Geneesheer heeft een plicht ten aanzien
van de gemeenschap
PAGINA 5
ZATERDAG 10 OCTOBER 1953
ZEJN WIEG STOND TE WOENSEL in wachtpost 49A aan de
spoorlijn. Zijn vader was baanwachter, zijn moeder wachteres.
Ware hijzelf drie jaar geleden niet op karig pensioen gezet hij zou
volgend jaar zijn veertigjarig jubileum als spoorwegarbeider beleven.
Dit is in kort bestek zijn sociale achtergrond en het verhaal van het
meest opvallende in dit onopvallend leven. Er zijn veel van zulke
levens, zij zijn waardevol en niemand let er op.
Maar Nardus van de Ven is ook een kunstenaar, een schilder,
die meer dan dertig jaren lang, doek voor doek belaadde met de
belijdenissen van zijn diep mensenhart, van zijn Christelijk denken
begrijpen, van zijn oud, helderlevend geloof en zijn rechtvaar ïg-
en
heid, van zijn arme mens-zijn ook.
WmW
POSTHUME ONDER
SCHEIDINGEN
Uitreiking in Haagse
Ridderzaal
In vijf weken
Buitenlandse
opdrachten
Originaliteit
Honderden poppen
per jaar
VAN DE VEN
Op het enge zoldertje van zijn woning
liggen de doeken en paneeltjes op stoffige
hopen, men kan er zich nauwelijks tussen
keren het is zijn atelier. Hij moet er woe
keren met het licht zoals hij in edelste
kunstenaarsgierigheid gewoekerd moet
hebben met zijn tijd, met stijve handen
van het lastig werken aan de spoordijk e
zoals hij woekeren moet met elk kwai J
uit zijn beurs om er een tube verf,
kwast, een lapje jute uit te knijpen.
Een mens die met ^h ^elf alleen ut
zo tekenen hem zyfl talloze zeip
trettS O die onstilbare behoefte der
trei n, w, v. eigen gelaat voor
nffenatTste°len, zoekend in elke groef, in
5» «relle lichtbouw of het ba-rmhartigste
de greue iHt de duisterste
heilige wetten van het vak die hen tot
zulk een naarstig debat hebben verleid.
Zij praten en gesticuleren en onderwijl
druipt de verf in slierten van hun palet
ten af in het gras.
Zijn ironie weet zich met zelden ook te
ontladen in zeer oude Brabantse humor.
Of hij ziet de zomerjonkers hunne nauw-
geklede zomergelieven in kano's door het
kanaal roeien en schildert dat vanaf zijn
verheven standpunt op de br.ug.
rAT de zoeven genoemde wetten
betreft, Nardus van de Ven heeft
ze nooit geleerd. Zijn enige school
vond hij in het copiëren van enige oude
meesters, Jan Steen, Breugel, Vermeer.
„Als ge dat naschildert, leer-de ook
waaróm ze het zo en niet anders deden.
Ge leert de „ruimte begrijpen en de
geest". Dat is zeer precies gezegd.
Overigens is hij al gauw begonnen
zijn onderwerpen uit zich zelf op te del-
Naar de natuur werkte hij zelden.
„Het zit van binnen, het is de geest.
Ge moet het stelen van U zelf, want
het is er niet te geef. Soms komt het,
dan moet ge het vasthoudendat ts een
gevecht. Als ge zomaar iets wilt ma
ken wordt het niets".
Dit is de wet waaraan déze kunstenaar
gehoorzaamt. Aan die wet is hij nooit on
trouw, aan het gevecht zoekt hij nooit te
ontkomen.
- Daarom, hoe onbeholpen soms - doch
verre van altijd zijn verf is neergezet,
in al de vele doeken die ik van hem onder
ogen kreeg is er geen -enkel dat de aan
dacht niet vasthoudt, geen enkel dat de
overdracht van iets zeer menselijks ont
beert, geen enkel dat onwaarachtig 1S-
Nu eens staat en borstelt zijn met
drift en breedheid, dan weer metselt en
schraapt zijn mes de verflagen,
dprt hii zander kleuren in wit en zwart
wellichtCdat zijn laatste kwartje reeds
verschoten is - vaak broeien er mets dan
clair-obscur over dit uit
schaduwkrochten geheven beeld, naar de
bevestiging van zichzelf! In de blik der
zelfportretten van deze wegwerker broedt
al het zeer. huivert al de kwetsbaarheid,
kermt al de kennis waarmee eenmaal de
Leidse molenaarszoon en later de „gek
uit Nuenen" ons hebben aangekeken tot
wij hen nooit meer vergeten konden.
In het aardappelgrauwe, dan weer als
met schimmels wit-uitgeslagen, soms
groenbevlogen fel-gele masker met aard-
rode schaduwen geslagen, liggen de ogen
onder vaste voorhoofd-welven diep gezon
ken in de zwarte kerker der kassen;
daarin het zachte branden achter de
scherpe, doorzichtige pupil en die laatste
zielsdiepe glinstering naar buiten, als een
noodsein of soms als het ver begin van
een lach, de twinkel der divine ironie.
Dat is zijn sterkste verweer, hij heeft
het als mens voor op Van Gogh. Het is
een sterker vermogen in hem dan dat wat
hem soms als Breitner het hoofd in de
nek doet gooien en zeker in hem gebro
ken lag toen hij die gruwbare zotslach
schilderde die ik tussen tientallen onder
stof vergeten doekjes vond.
De meest supreme ironie waaraan hij
zich geneest glimt in de blik van het zelf- vclauilul^..
portret waarin hij verschijnt als feestgan- duistere ambers en f™*®"i aardverven
zij naast elkaar tegen een bruingele
wand; een mannetje en een vrouwtje.
„Hij" beziet „haar" met brandende bi ik,
zij, ze reikt haar hand en haar gezichtje
is louter mysterie.
Daar hangen zij naast elkander aan j
de korte touwtjes van elks eigen sexe.
Navranter, schrijnender dan hier gedaan
is, kan geen schilder die oude woorden
vertalen: „het water was veel te diep".
Bovendien is dit geschilderd in zulk
een prachtige colo-riteit dat Ensor het
niet verbeteren zou.
Gemeenschap is er enkel in de dood
vandaar de vele begrafenissen dio
hü schilderde, en vandaar ook ziin tal
loze Calvarië's, Kruisafnemingen en graf
leggingen.
Want de dood voert tot God.
Hoe loopt het volk te hoop bij het
Kruis, hoe rekt het de handen of staat
het bij duizenden stil verzameld en
weent en weentUit een brandend
geloof schilderde Van der Ven zÜn
Pinksterens, zijn annunciaties, zijn
Pieta's', zijn kerstgroepen, zijn goede
Herder, zijn Heilige Drieëenheid, voor-
stellingn van een grote verrassende oor
spronkelijkheid, telkens anders, telkens
niet het kenmerk van diepe eenvoud
en brandende waarachtigheid
N Eindhoven is op het ogenblik ei'n
kleine expositie van hem verzameld
in Café de Bus. Het is de tweede
maal dat hem als schilder enige aan
dacht wordt geschonken. In *48 be
haalde hij te Utrecht d» eerste prijs
op een expositie van schilderend spoor
wegpersoneel.
Het blijft een vraag of wi) hem een
dienst bewijzen met publiciteit. Ander
zijds: karakters als hij kunnen daar
tegen; en de gemeenschap heeft recht
op zijn werk, want Leonardos^ van de
Ven is een groot kunstenaar.
„In de eed van Hippocrates staat met,
dat medici vergaderingen moeten bijwo
nen. Er wordt daarin uitsluitend en alleen
gewezen op de plichten ten opzichte van
de patiënten, van de leermeesters en van
de collega's. In deze eed ontbreekt echter
ook de plicht van de geneesheer ten aan
zien van de gemeenschap, doch het is
niet overbodig te achten de arts met na
druk hierop nog eens te wijzen". Aldus
prof. dr L. A. Hulst in zijn rede gisteren
voor het vijfde congres te Den Haag van
de Kon. Ned. Maatschappij tot Bevorde:
ring der Geneeskunst, voor welke rede hij
tot titel had genomen: „Medisch Neder
land in internationaal verband".
Na opgemerkt te hebben, dat een gebeu
ren als de laatste wereldoorlog de bodem
rijp heeft moeten maken voor samenwer
king, herinnerde spreker eraan, dat in de
na-oorlogse tijd verschillende organisaties
tot nieuwe bloei zijn gebracht, waarvan de
vruchten wellicht enige compensatie vor
men vóór het onnoemelijke leed, dat
enkele landen over de wereld hebben ge-
K. S.
Nardus\van de Ven, zelfportret.
ger, het romig-rozige, plots veel jongere
gezicht bekneld tussen het zwarte vlm-
derdasje en de net iets te kleine hog0 ZÜ«.
Zo schildert hij twee schilders die
hij buiten in de Broek, vlak bij elkaar
achter hun ezel had zien staan. Zijn het de
-ond witgeschraapte lichtkorrels, plotse
ling verrast hij met een gloed van prach
tige, rijkglanzende kleuren -- maar hoe hij
ook' te werk gaat, er is altijd „de geest".
In het gebogen kopje van zijn dochtertje
met welk een droeve en tedere liefde
door de vader gezien in 11928 volgde een serie van
reeksen opmerkelijke paardenheeft hii
in de telkens herhaalde koeten! twee en zo neeit ny
Onlangs is de laatste van
de veertien Kruisweg
staties in de Haarlemse
Kathedraal geplaatst.
Daarmee heeft de Haar
lemse schilder en glaze
nier Han Bijvoet 'n reeks
voltooid waaraan hij 27
jaar geleden begonnen is.
In 1926 kreeg hij op-
5 dracht voor een statiein
soms vredig grazend, soms elk
een veropenbaring van dierse
bezetenheid.
Ook die dieren zijn een
zaam, evenals de mens. Er is
geen gemeenschap in de men
senwereld van deze schilder.
Een roomwitte slee glijdt
voorbij aan een man die zijn
kar trekt; in de vroege, glan
zende morgen rijden de ama-
geleidelijk, naar gelang
er door giften van parti
culieren fondsen voor dit
doel beschikbaar waren,
de hele reeks van 14
taferelen kunnen maken.
Dat is wel 'n onalledaagse
gebeurtenis voor een
zones uit en de schilder staart i c
ze na in de lommerlichte j schildereen werkstuk te
laan: dat is een ander ge- j beginnen als jong veel-
meenschapsprobleem. j belovend artigt
en het te
mogen voltooien in de
rijpheid van zijn jaren.
Er is in die 27 jaar heel wat veranderd j soonlijkheid van wie de Kruisweg bidt.
in de kunstopvattingen en uiteraard heeft
ook de ontwikkeling van Bijvoet in die
Telkens komt dit gegeven
bij hem terug.
Misschien nergens zo bij
tend en naakt als in die
kraai de karaktertekening
van die vogel zal niemand
hem verbeteren die te mid-
den van de sneeuwen grijs- i periode niet stilgestaan. Wie nu die eerste
heid aan de rand der straks staties met hun duidelijke beïnvloeding
toevriezende beek zijn eigen
spiegelbeeld bestaart.
Er is die andere afgrond
tussen mensen waarvan de
middeleeuwse dichter sprak
(„si hadden malcander so lief-
si en conden bi malcander
niet comen") die hij diep ge-
man en 8e edelsmid Brom hebben hun bij
drage aan de artistieke verfraaiing ge
leverd.
In deze dagen waarin het nijpend tekort
aan kerken en de hoge kosten van de ker
kenbouw nopen tot uiterste soberheid
wordt meer dan eens gezegd dat ook de
verfraaiing van de Bisschopskerk behoort
te wijken voor de nood der tijden. In dit
verband is het nuttig erop te wijzen dat
de inwendige versiering van de St Bavo
slechts voortgang vindt met behulp van
schenkingen, tot dit bepaalde doel afge
staan, o.a. de fondsen, bijeengebracht bü
het gouden jubileum van de Kathedraal in
1948.
Uit deze zelfde fondsen zullen binnen
kort nog gedeeltelijk worden ingericht een
St Franciscuskapel, een kapel gewijd aan
de H. Carolus Borromeus (ontwerp Ge
rard Heman) en een H. Aloysius-kapel,
alle drie geschonken door bepaalde groe
peringen uit het katholieke leven. Voorts
zullen de K.A.B. en de R.K. Middenstands
ver. het Bisdom bij hun naderende jubilea
resp. voor de St Willibrorduskapel en het
z.g. Hanze-altaar bepaalde opdrachten
doen uitvoeren en deze als geschenk aan
de Hoofdkerk van het Bisdom aanbieden,
waarbij het de bedoeling is tegelijkertijd
giften te schenken voor de kerkenbouw.
Maria Boodschap, muurschildering van Han
Bijvoet in de Kathedraal te Haarlem.
bracht.
Tot de belangrijkste winsten van na de
oorlog mag gerekend worden de wereld
gezondheidsorganisatie (W.H.O.).
Hiefna schetste spreker de internatio
nale samenwerking op het gebied van de
volksgezondheid sinds een eeuw voor de
oorlog en de rol, die Nederland daarin
heeft gespeeld.
Prof. Hulst wees er vervolgens op, dat
de W.H.O. een intergouvermenteel
medisch lichaam is, in tegenstelling tot
de World Medical Association. Beide stre
ven hetzelfde doel na, doch in zekere zin
als de professional naast de amateur.
De World Medical Associtaion wordt
uitgedaagd het tempo van de tijd te vol
gen. Immers de evolutie, welke zich vol
trekt op sociaal gebied is tevens een uit
daging aan de artsen om de medische as
pecten, die deze sociale evolutie heeft,
niet onder de voet gelopen te zien.
Wat de arts de mensen biedt is geen
verstrekking", die op het sociale vlak
ligt. Dit goed, de geneeskundige zorg te
verdedigen, is de plicht van iedere arts.
Eenstemmigheid heerst ten aanzien van
dit laatste morele appèl. Geenszins is dit
het geval, waar materiële „sociale ver
strekkingen" gevraagd, resp. verleend
worden. Daar is overleg voor nodig tus
sen mensen van allerlei aard.
Spreker besloot met de wens, dat in
Nederland tussen de gouvernementele
de regeringlichamen en de vrije organi
saties dat voortdurend contact zal bestaan,
zoals dat ook is op internationaal gebied.
Dan kunnen ook landelijk meer activi
teiten worden ontwikkeld.
Vóór het uitspreken van deze rede had
prof. Hulst, na een welkomstwoord van
dr Hoelen, voorzitter van de afdeling Den
Haag en omstreken, het congres geopend,
waarbij hij vele leden en genodigden kon
begroeten. Hij betuigde er zijn spijt over,
dat de ministers Suurhoff en Cals niet
aanwezig konden zijn. In het bijzonder
verwelkomde prof. Hulst dr P. Munten
dam, directeur-generaal van de Volksge-
zondheid, dr C. van den Berg, directeur-
generaal, hoofd van de afdeling interna
tionale volksgezondheidszaken van het
departement van Sociale Zaken en Volks
gezondheid. vertegenwoordigers van de
Commissaris der Koningin in Zuid-Hol
land en van de burgemeester van 's-Gra-
venhage, zomede andere plaatselijke auto
riteiten, de burgemeesters van Rijswijk,
Leidschendam en Zoetermeer, de hoofd
inspecteur van de Volksgezondheid, dr
C Banning en de vertegenwoordigers van
instellingen op het gebied der volksge
zondheid en van zusterorganisaties.
In zijn overzicht over het jaar 1952 her
innerde de oud-voorzitter, de heer K. Itt-
mann, o.a. aan de afsplitsing van een
groep van ruim tweehonderd specialisten.
Aan dit conflict binnen de maatschappij
zijn vele besprekingen gewijd, al maakten
zij slechts een klein deel der werkzaam
heden van het hoofdbestuur uit.
Op Vrijdag 16 October a.s. zal de staats
secretaris van Oorlog namens H.M. de
Koningin 82 posthuum verleende dapper
heidsonderscheidingen uitreiken. Deze on-
dturheidingen, te weten de Bronzen
Leeuw, het Bronzen Kruis en het Kruis
van Verdienste, werden alle verleend we
gens moedige daden in het verzetswerk
van 1940 tot 1945, behalve één onderschei
ding welke werd toegekend wegens moe
dig gedrag in de Meidagen van 1940.
Zij zullen om half elf 's morgens in de
Ridderzaal te 's Gravenhage worden uit
gereikt aan de nabestaanden van de ge
vallenen.
Advertentie
De koning van Dolly wood
Tuiee poppen' door Nardus van de Ven
Er bevinden zich in de St Bavo reeds
veel kunstwerken. Han Bijvoet maakte er
behalve de kruiswegstaties de twee grote
oxauxc» ine, "uii uu.uui.j^transeptramen, waarvan vooral het zilver
door Toorop, Thorn Prikker, Roland Holst blauwe Mariaraam aan de Evangeliezijde
en ook wel door de school van Beuron, I zijn talent en zijn vakmanschap ver-
vergelijkt met de latere, ziet dat Bij voat eeuwigt, verschillende kleinere ramen en
losser in de kleur en minder star i-n de j een grote tapijtachtige wandschildering
compositie geworden is. Hij bleef echter onder het Maria-raam met kleurige voor
de bescheiden realist, die het grootste aller i stellingen uit het leven van de Moeder
drama's sl'echts met schroom benadert. Hij Gods. Han Bijvoet heeft het grootste aan-
xue, wi""" i me hij viiC1i gi-schuwt de al te persoonlijke visie van de deel in de inwendige versiering van de
peild heeft in een schildering kunstenaar op het Lijden van Christus, en, kerk, maar ook kunstenaars als Toorop
van twee poppen, welke hij,hij doet dit welbewust omdat hij meent dat waterschoot v. d. Gracht
maakte voor zijn kinderen. I de artistieke verbeelding zich niet mag
Elkander toegewend hangen stellen tussen de Zaligmaker en de per-
Gisèie van Waterschoot v. d. Gracht,
Charles Vos (een reeks reliefbeelden van
heiligen), Mari Andriessen, Gerard He-
i nan rroliro oli 4- nu frohrillkt fl.ls ODOIllÜkp VOI"
]\JAAR AANLEIDING VAN hetgeen hierde
i\ Vorige week werd geschreven over de
bereikte ons een brief van een ernstig p
stants lezer, waaraan we het volgende ontlenen.
,Jk geloof in het Sacrament van het Avonamaa
Het betekent voor mij de innigst denkbare gemeen
schap met Christusonze enige Heiland, Het is een
geheim, dat wij slechts met de grootst mogelijke
eerbied mogen benaderen. Al het overtollige, ja,
sou haast zeggen al het menselijke moeten wij af
leggen, wanneer wij in aanraking komen met dit
heilige en goddelijke. Niets mogen wij meebrengen
van onszelf, wanneer wij dit allerkostbaarste van God
aaan ontvangen. Hier past alléén een groot inwendig
aelnof in datgene, waarvan wy zelfs niet in staat
ziin het begin te begrijpen. Daarom moet het geloof
hier ook al het menselijke ver van zich afwerpen.
pogingen om er iets van te i.nmen
Mozes bij de brandende braamstruik,
in contact met de Onzichtbare, aan Wte W niets
anders hebben aan te bieden dan ons sober en aee
moedig geloof".
Na deze en nog meer regels, die getuigen van diep®
en zeer gelovige eerbied voor het goddelijk mysterie,
gaat de brief dan als volgt verder:
„Daarom is het voor mij onbegrijpelijk, wat gij
katholieken van dit Sacrament hebt gemaakt. Ik
wens niemand, en zeker U persoonlijk niet, te bele
digen, maar toch kan ik het niet anders zien: gij
hebt er een schouwspel en een hoorspel van ge
maakt. Ik weet, dat er ook in onze Kerk (de Ned.
Hervormde Kerk) hier en daar tendenzen zijn, om
de Avondmaalsviering met meer uiterlijke liturgie
te omkleden, doch ik kan dit slechts beoordelen
nis een aantasting van het mysterie. Laatst heb
ik een z g Hoogmis meegemaakt in een Katholieke
kerk Ik kreeg daar zoveel te zien en te horen,
muziek, gebarenspel, ^^gêheef^f 6n Jre5m<?"
soortie-é gewaden, dat het geneei mij aandeed als
rentteatfrspd®waarbij het^enlijke h t godde
lijke, waar het om begonnen was, geheel naar de
achtergrond verdween. Waarvoorisai dat ader
lijke en menselijke nodig? ^atenwe cms liever
bepalen tot wat God zelf ons„ heeft'^ schamele
tekenen te bieden en te zeggen n
IK BESCHOUW deze brief niet als een welkome
aanleiding tot discussie, maar wel wel
kome aanleiding om ons eigen gel
gaande de opgeworpen probleemsteling E.
fedachtengang scherper af te bakenen en Waarder
fe formuleren En dan begin ik met vast te stellen
ïat Christus zelf de eerste was, die het geheim der
«ucharistie plaatste binnen een uiterlijke omm s-
$p de avond vóór Zijn lijden, terwijl Hij met ziij
apostelen aan tafel was, zette Hij het brood en de
wijn voor Zich neer en nam het daarna beurtelings
in Zijn handen. Hier worden de apostelen aandach
tig. In gebed en gebaar worden spijs en drank ge
zegend. Daarna volgt wat wij de „concentratie" noe
men; brood en wijn worden door de woorden, die
Christus spreekt, veranderd in Zijn Lichaam en
Bloed. En onmiddellijk worden deze hernieuwde spijs
en drank aan de leerlingen uitgereikt ter nuttiging.
Dan spreekt Christus nog een kort woord en samen
zingt men de lofzang.
Aldus het Evangelie-verhaal. De diepste werkelijk
heid van hetgeen hier gebeurt, is zoals wij geloven,
het Kruisoffer van Jesus Christus en de vereniging
met Hem Die geofferd wordt. Dit is echter een ver
borgen werkelijkheid, welke wij slechts kunnen he
naderen, zoals de briefschrijver terecht opmerkt,
door het geloof. Het Kruisoffer en de vereniging met
Christus kan men in Mis en Communie niet zien;
men kan in de aanwezigheid ervan geloven. Dit
geloof zal het ongeziene en verborgene moeten op
diepen uit de waarneembare uiterlijkheid, waarin het
ons bereikt.
OOK BIJ HET Laatste Avondmaal staan we reeds
voor deze uiterlijkheid. Wat Christus doet en
zegt, kan gezien en gehoord worden. Hij ge
bruikt duidelijk uitwendige middelen, om ons met
een geestelijke en bovenaardse werkelijkheid in aan
raking te brengen. Daar zijn de woorden en gebaren
van Christus rondom het brood en de wijn. Daar
ziin de tafel, de broodschaal, de drinkbeker, het
tafellinnen, de zegen het gebed, de eerbiedige hou-
dinc der apostelen, het toereiken en het nuttigen
_nd„ en drank en de slotwoorden, waarmee
Christus-de plechtigheid besluit, verwijzend naar het
eeuwig feestmaal in de hemel En na een lied ge-
zonlel te hebben, gaat men heen.
TI j. i er dus en het is er ook altijd
Het nlt^i f ff „je], zelfs in de loop der tijden
waï te begrijpen valt - naargelang
ontwikkeld wst «rpinvicpti omtrent dp
de eerbiedige vermoedens derifl0^SiHk geheim
innerlijke rijkdommen van d B f Kprk dat
groeiden. Het was juist het g e1 nederig eer-
in de nabijheid der Eucharistie haar nederig, eer
in ue ïiuiM.inci" «ei „„„hlneien en dat
biedig en jubelend gebed deed openbloeie .jkste
haar ertoe aanspoorde de volle z0'f A ^aar werd
luister te verlenen aan het kostbaarste dat -in.„_
toevertrouwd Al het schoon-menselijke, de
heersing in woord en houding, stijl en ranSschikmng
van kleuren, de zinvolle aanduiding van symbolieK,
werd aangebracht pn gebruikt als openlijke vorm
geving; kathedralen en kerken werden gebouwd
rondom het mysterie van brood en wijn, luisterrijke
ruimten, waarbinnen schoonheid en kunst tot gelding
kunnen 'komen en waarbinnen de edelste scheppings
drift en vindingrijkheid van de mens zich kunnen
uitleven.
MEN KAN ZICH inderdaad afvragen: waarvoor
was dit alles nodig? Doch dit is eigenlijk, dunkt
me, een verkeerd gestelde vraag. Niemand
heeft ooit beweerd, dat al deze uiterlijkheid strikt
noodzakelijk is. In echte noodgevallen denk slechts
aan schuilplaatsen en concentratiekampen in ae
oorlogstijd kan de Kerk met heel wat minder
luister dit Sacrament hij de mensen brengen.
Maar moeten wjj ons wel zonder meer beperken
tot hetgeen strikt nodig is Zijn er, ook in ons eigen
menselijk bestaan, geen dingen, die eerder vanzelf
sprekend dan noodzakelijk zijn?
Naast de harde noodzaak en zakelijkheid verwach
ten en kennen wij gelukkig nog heel veel spontane
hartelijkheid en poëzie, die niet buiten het eigenlijke
leven staan, maar die er zonder veel problematiek,
doch niet zonder frisse schoonheid en ontroerende
kracht, uit opbloeien. In onze omgang met God is
het niet anders. Wij handelen zoals we zijn, ook met
het rijkste wat God ons gegeven heeft, zonder ons
onmiddellijk de vraag omtrent de noodzaak te stellen.
De Kerk, die ons de Eucharistie en de liturgische
uiterlijkheid daaromheen aanwijst als haar kostbaar
ste bezit, weet heel goed hoe vergankelijk, betrekke
lijk en absoluut niet doorslaggevend alle uiterlijke
en stoffelijke dingen zijn. Toch maakt zij er een
passend gebruik van, zelfs voor de heiligste hande
lingen, welke zii verricht. Want zij gelooft, dat het
uiterlijke en stoffelijke deel uitmaakt van een wereld,
die door Christus werd verlost en geheiligd, een
wereld die, gedrenkt met het bloed van de Godmens,
de groeikrachtige bodem werd voor het onvergan
kelijke Godsrijk.
DE VORIGE WEEK was het o.a. de bedoeling de
lezer op deze onze katholieke belijdenis van het
vergankelijke te attenderen. Tegelijk hebben we
er echter aan toegevoegd, dat de vergankelijke uiter
lijkheid in de Katholieke Kerk met u1 tendelyk
wordt beleden. De liturgie, deze stijlvolle belijdenis
van de waarde van het uiterlijke, getuigt zelf van
een driftig en ernstig verlangen naar de onyergan-
kei ijkt* dingen, die komen gaan. De uiterlijke liturgie
der Kerk rond het Sacrament van het Avondmaal
weet, dat zij slechts voorafbeelding is van de ons
toegezegde eeuwige Maaltijd, waaraan we als nieuwe
mensen en als nieuwe gemeenschap eens hopen deel
te nemen.
S. JELSMA, M.S.C.
TWEE jaar geleden maak
te ik een interview met
Joop Geesink, de Ko
ning van Dollywood, het rijk
der poppenfilms, die schep
per is van zovele reclame
films en internationale on
derscheidingen verwierf. Bij
die gelegenheid vertelde hjj
me vol trots, dat zijn be
drijf, waarin men op dat
ogenblik twee films tegelijk
kon opnemen, weldra vier
producties tegelijk onder
handen zou kunnen hebben.
Nu werkt men er reeds
aan negen producties te
gelijk! Is het wonder, dat
Joop Geesink trots is op zijn
onderneming, die althans
voor permanente bedrijvig
heid in Cinetonestudio's te
Duivendrecht zorgt? Een in
terview met Joop Geesink
over Joop Geesink wordt
dan ook nu vanzelfsprekend
een interview over dat Dol
lywood.
Weet je, vraagt hij, dat
Gerard Rutten, de regisseur
van ..Sterren stralen overal
nu ook aan Dollywood is
verbonden? Hij werkt met
onze nieuwe handpoppen en
hij gaat ook met echte, le
vende acteurs werken.
Zo geeft Joop Geesink
langs zijn neus weg ineens
drie nieuwtjes tegelijk of
het maar niets is: Gerard
Rutten regisseur bij Dolly
wood, films met handpop
pen, die bewegelijke rubber
gezichten hebben, films met
acteurs van vlees en bloed.
HET werken met hand
poppen geeft een grote
tijdsbesparing. Bij de
gewone, tot nu toe gebruik
te poppen moet men voor el
ke gelaatsbeweging „een an
der gezicht opzetten'nu
kan men met de opnamen
gewoon doorgaan. We heb
ben lang geëxperimenteerd
met die poppen en lang ge
oefend om ze goed te kun
nen vertonen, maar nu heb
ben we het moeilijkste ach
ter de rug, meent Joop Gee
sink en met zijn gewone op
timisme voegt hij eraan toe:
Over een half jaar maken
we zo'n film in vijf weken.
Wat dat betekent beseft men
pas als men weet, dat het
werk voor „Light and Man
kind"-, waaraan nu de laat
ste hand wordt gelegd, tien
maanden vergde en' dat
voor de befaamde Kermes-
se Fantastique" zelfs veer
tien maanden.
Van Light and Mankind
vertelt Joop Geesink wat
meer: net als Kermesse Fan
tastique wordt deze film ge
maakt in opdracht van Phi
lips. Zij behandelt het ge
bruik van het licht van de
vroegste tijden af. Er is heel
veel voor gebouwd: in de
studio's van Dollywood ont
stonden o.a. een miniatuur
stad met wolkenkrabbers,
een luchthaven, een spoor
wegemplacement. fabrieken,
straten met hotels, bars, ca
barets, winkels, woningen,
straatverlichting, verlichte
vensters, lichtreclames, rij
dende, verlichte auto's enz.
De vertoningsduur zal onge
veer tien minuten zijn;
daarvoor moesten circa
15.000 beelden worden op
genomen.
We hebben nu ook een
opdracht voor een andere
electriciteitsfirma, vertelt
Joop. we gaan de jubileum
film maken voor de Ameri
kaanse General Electric
,.we hebben voorlopig nog
wel een markt voor films in
twee dimensies".
Of hjj dan niet verder ex
perimenteert?
Natuurlijk: dat doen we
met de handpoppen en bo
vendien ga ik dat doen met
de amusementsfilm.
ja, ik heb nu in totaal
zo'n 140 reclamefilms ge
maakt en wil me graag ook
gaan bewegen op het gebied
van de amusementsfilm zon
der reclame. Met mijn nieu
we figuur, de handpop Snoo-
vy, wil ik 't vooral in die
richting gaan zoeken.
OOP Geesink is, letterlijk
en figuurlijk, een man
van ongewoon formaat.
Hij heeft het uiterlijk van de
succesvolle zakenman, hij is
Company, die in 1954 75 jaar
zal bestaan.
Je werkt veel voor het
buitenland, nietwaar?
Voornamelijk zelfs: op
het ogenblik werken we,
met die negen producties,
die nu onderhanden zijn,
voor Nederland, Duitsland,
Engeland, Italië en België.
Voor Engeland vooral gaan
we veel films met acteurs
maken, „life-action" noemen
we dat. Die acteurs komen
daarvoor uit Engeland over
naar Dollywood. We maken
ook nog steeds veel televi
siefilms voor Amerika, ver
der hebben we een voortdu
rende productie van teken
films.
Dollywood heeft één film
in drie dimensies vervaar
digd. Met die 3 D-films gaat
men er echter voorlopig niet
verder: „We wachten eerst
nog eens, hoe de techniek
zich op dit gebied ontwik
kelt", zegt Joop Geesink.
stellig ook een zakenman van
kwaliteiten, die succes heeft
gehad, maar hij is meer dan
dat; hij is een artist, die een
groot gevoel voor humor en
'n even groot gevoel voor ori
ginaliteit paart aan 'n zeld
zame artisticiteit. Verschei
dene malen werden schep
pingen van Joop Geesink op
internationale filmfestivals
bekroond en vooral met zijn
poppenfilms heeft hij inter
nationale faam verworven.
Intussen, hij is dik, maar hij
d t niet dik. Hij is een
eenvoudig mens gebleven,
een vriend voor zijn langza
merhand zeer talrijk perso
neel, waarin hij veel meer
zijn medewerkers dan zijn
ondergeschikten ziet.
Het is trouwens nog niet
zo héél lang geleden, dat
z'n bedrijf niet meer was
dan een klein zaakje in Den
Haag. Hij was toen recla
me-ontwerper. Zijn eerste
opdracht nas het woord
„kapper" op een ruit te
schilderen, een karwei dat
hem volkomen vreemd
was. Het resultaat was dan
ook, dat hij verkleumde
handen had en een bijzon-
der-ontevreden klant. Toch
groeide zijn bedrijf snel en
via een periode, waarin hij
en z'n broer Win? de Haag
se „koningen van de recla
meborden" waren, ging hij
werken voor revues, in Ne
derland en.... in Parijs,
daarna voor de film, o.a.
als architect voor De
Spooktrein.
Zo had ik mjj dus, ver
telt hij. vertrouwd gemaakt
met drie elementen van
de poppenfilm: publiciteit,
showbusiness en film. In de
oorlog ben ik daarmee heel
primitief begonnen, in een
keldertje te Amsterdam, met
emmers qls schijnwerpers.
Vooral dank zij Philips heb-
ben we veel kunnen experi
menteren en zo konden we
de ervaring opdoen, die ons
goed te pas kwam, toen we
na de oorlog de zaak uit
breidden.
Na de bevrijding was Joop
Geesink een jaar „art direc
tor" in het Belgische verlofs
centrum van het Amerikaan
se leger. Daar kreeg hij zijn
tegenwoordige spreekwoor
delijke omvang en daar ook
leerde hij de Amerikaanse
mentaliteit door en door ken
nen, hetgeen hem nu bij zijn
werk voor Amerika geen
windeieren legt. Met de pop
penfilm ging hij verder, zo
dra hij in Nederland terug
was en sindsdien was er een
onafgebroken, snelle groei in
het bedrijf, waarin Wim Gee
sink, zijn broer, nu ook al
weer verscheidene jaren een
leidende positie inneemt.
Ik vraag Joop Geesink of
hij nog altijd zijn poppen zelf
ontwerpt.
Ja. dat wil zeggen alle
„hoofdfiguren" en verschei
dene bijfiguren. De rest ma
ken mijn assistenten, in mijn
stijl en uiteraard onder mijn
supervisie. We maken liie;
honderden poppen per jaan
Heb je nog een andere
hobby dan het roken van
dikke sigaren en het maken
van films?
Ja, m'n films verkopen
Voor verdere hobbies la
ten m'n werk en m'n vier
spruiten me geen tijd. Ver
geet niet, dat ik ook veel
moet reizen; over veertien
dagen ga ik weer, ditmaal
samen met m'n vrouw, naar
Amerika en vóór die tijd
moet ik nog besprekingen
voeren in Duitsland. Zwitser
land, Italië, Frankrijk en
Engeland....
K.