Een overdadig verhoorde bede
Beiaardschool in de Keislad
Meer belangstelling voor
zon dan voor arbeid
TAND OM TAND
Bezoek aan de Apulische Murgië
Leen Hart bij het oefen-klavier
IP! «i
mmmsmm.
WONDERLIJKE DEVOTIE
Twee vreemden in de bus!
VOOR DE REGENS
KWAMEN
Goden maal
van morgen
Laag levenspeil
Hopeloos woningprobleem
Naar een diploma
in de
vuisten werken
Wstt&Vi
PELGRIMS EN KASTELEN IN DE HAK VAN ITALIË
Het water wordt in Andria nog steeds in antieke amphoren gehaald.
Door de smerige straten van Barletta nadert gezang. W e staan op het
smalle plein, amechtig nog van een eindeloze boemeltocht in een
stoffig en snikheet treintje, en bewonderen de Romaanse kathedraal.
Portaal-guirlandes bloeien open uit de ruwe muur, en stenen leeuwen
komen er uit te voorschijn draven, slecht van proportie en grimmig
van blik. Maar we zijn er nog lang niet mee klaar als we het veld
moeten ruimen voor een bedevaart die zingend aan koint sjokken.
Apulische boeren en boerinnen zijn het, met rugzakken om de magere
schouders en manden op de vale hoofddoeken. Van top tot teen zijn
ze met stof overdekt, sommigen sjouwen kinderen op de arm, anderen
steunen op knoestige staven waar een ruw kruis op is uitgesneden. De
lappen, die ze om de voeten hebben gewonden, slepen in rafels achter
hen aan eu elk gebaar verraadt hun uitputtingmaar ze zingen. Ze
zingen op de manier van Zuid-Italië, nasaal en jammerend,
onafgebroken, primitief en enerverend als de kreten van derwisjen.
Het is de Madonna van Barletta, op wie ze het gemunt hebben, en
daarom gunt niemand zich de tijd om lasten af te werpen of op adem
te komen: zonder aarzelen drommen ze de kerk in. Hun aanvoerdster
is een zeer oude vrouw, kolossaal van afmeting en lelijkheid, en een
angstwekkend fanatisme op haar mager gezicht. Ze werpt zich op de
knieën voor het altaar, en de anderen volgen haar na; ze strekken de
armen uit naar de Madonna van Barletta en schreeuwen haar gebeden,
liederen en bezweringen toe. Inderhaast ontstoken kaarsen werpen hun
flakkerend schijnsel over de lage voorhoofden, de halfopen ogen en
monden, heel dat krampachtig verwachten van het Wonder. Welk
wonder? Later maken we op uit hun dialectverliaal dat het niet meer
regent in hun landstreek. Ook 't hoogseizoen heeft hun akkers vergeten,
die arme leemakkers in het malariadal van de Gravina. Verdord zijn
hun gewassen als de olijftakkeu op hun staven, vergaan is hun zaad als
de kleren om hun lijf. Heel het dorp is op weg gegaan, honderd
kilometer en meer, naar de Madonna van Barletta, en ze laten het er
niet bijMorgen gaan ze verder naar Sint Michael op de berg Gargano,
nog eens honderd kilometer. Regen moet en zal er komen.
heet Andria. Recht landinwaarts gaat de
tocht, langs een vervelende straatweg
met vervelende akkertjes. Maar de bus
reizigers vervelen zich geen greintje: die
beleven de spannendste dag van het sei
zoen. Twee vreemden in hun bus! Twee
vreemden die lang en blond zijn, en een
kikkertaai spreken, en God-weet hoe
veel dagreizen hebben afgelegd om van
Barletta naar Andria te rijden. Wij
weten ons het middelpunt van tientallen
koolzwarte, inhoudsloze staar-ogen,
maar niemand spreekt. Enkel met het
jonge echtpaar tegenover ons wisselen
we enkele woorden. De vrouw houdt een
wit kussen op schoot waar een hoofdje
uit steekt: een zuigeling van een week
of acht, ingebakerd volgens alle regelen
Ier Apulische kunst. Kinderen overbrug
gen nu eenmaal de kloven tussen de
moeders aller landen; spoedig hoor ik
mijzelf gelukwensen uiten over het feit
dat de baby een jongen is. en word ik
voorgelicht in de Zuidelijke hygiëne die
licht, lucht en bewegingsvrijheid de
grootste gevaren noemt waaraan een
jong-geborene kan worden blootgesteld.
We stijgen in de bus-achting als blijkt
dat ook wij kinderen hebben, en dat we
die bij oma achterlieten vindt iedereen
doodgewoon: grootouders hebben veel
meer recht op de telgen dan hun ouders.
Enkel dat we ze uitgerekend terwille
van Andria achterlieten, wekt verbazing
want te kijken valt daar niets, en er is
vandaag nog niet eens markt of bios
coop! Nu trachten we uit te leggen, dat
het ons om Castel del Monte te doen is,
het zeven-eeuwen-oude jachtslot dat
Frederik van Hohenstaufen bouwen liet,
vijftien kilometer voorbij Andria. We
zien meteen de kans schoon om te
vragen hoe we daar komen moeten, en
nu raakt plotseling de hele bus in actie.
Ezels, boerenkarren en een bejaarde taxi
kunnen we, terwijl de klokken luiden en
de stedelijke ontroering haar hoogtepunt
nadert, pieteitaloos vaststellen dat we op
onze hoede moeten zijn en in geen geval
meer betalen voor de rit naar Castel del
Monte dan tweeduizend lire.
Vijf minuten later heeft chauffeur
Bartolini chagrijn en hoofddoek verruild
vooi een verschoten chauffeurspet en
een keur van lonkjes. Hij vraagt zes
duizend lire. Wij heffen de armen ten
hemel, onthullen dat we geen American!
zijn, en staan op tweeduizend. Bartolini
heft' de armen eveneens ten hemel en
onthult dat zijn negen kinderen niet van
de wind leven. Vierduizend. Heel goed,
zeggen we, ons omdraaiend, wij gaan de
begrafenis bijwonen. Bartolini grijpt
onze armen en waarschuwt dat de ont
slapene een brigant, valsemunter, scha
pendief en fascist was. Drieduizend. We
lachen smadelijk en nu haalt Bartolini
zijn taxi-model-1910 te voorschijn en
stappen we in voor 2500 lire.
Welk een innemend, goedgeluimd en
tevreden man is thans onze chauffeur!
Hij rijdt graag mensen die weten hoe het
hoort- Niets had ons verachtelijker ge
maakt in zijn ogen dan wanneer we
klakkeloos zijn lachwekkende zesduizend
lire hadden neergeteld. Aan de andere
kan* echter dient men ook, als galant'
uomo, niet botweg vast te houden aan
zijn eigen minimum. Onze onderhande
lingen vertoonden cachet, en de chauf
feur Bartolini fluit onder het rijden.
Onbeschrijflijk kaal en heet is het
heuvelland van Apulië dat de „Murgie"
genoemd wordt, en onbeschrijflijk hob
belig zijn de wegen die er doorheen
leiden, en alleronbeschrijflijkst oudge-
diend zijn de veren van onze taxi. Er is
een tijd geweest dat dichte bossen voor
h»t water zorgden dat nu de Madonna
van Barletta verschaffen moet en dat,
als het eenmaal komt, schrikwekkende
overstromingen aan kan richten, net als
in Calabrië. Maar toen er nog bossen
stonden viel er nog wild te jagen, en de
zonderlinge keizer Frederik II liet ste-
Wij Noorderlingen sluipen de kerk uit
me* verwondering in het hart. De offers
die deze pelgrims brengen, van kinderen
af tot grijsaards toe, dwingt onze eerbied
at, maar de bezetenheid waarmee ze de
Madonna sommeren om regen te zenden,
stemt ons onwennig. We hebben niet
terug van dit soort Christendom, we
vragen ons af of de voorouders van deze
boeren niet net zo gekrijst hebben tot
de Grote Moeder Cybele, een paar
duizend jaar geleden. Het is wonderlijk
gesteld met dat Katholieke geloof van
ons dat één en ondeelbaar is over de
hele aarde maar in zijn devotie-vormen
zoveel verschillende klimaten kent!
Wild en kwaadaardig beukt de zee,
vanouds de „impotens Hadria", op het
vuile strand van Barletta, en tegen het
kolossale fort dat Noormannen, Duitsers,
Fransen en Habsburgers bouwden als
cngenoeglijk verblijf voor het handjevol
militaire gevangenen dat er heden huist.
Éénmaal is Barletta de residentie ge
weest van de prachtlievende Staufer-
koning Manfred, maar daar weet nie
mand meer iets van in het armzalig
hoopje stad dat nu nog om het vissers
haventje ligt. Terwijl de duisternis valt
met de snelheid der half-tropische stre
ken, laveert de vloot de pieren binnen:
blauwe scheepjes zijn het, rank als
prauwen, met okergele en siena-rode
zeilen die ijlings worden gereefd. Het
vuurtorentje ontsteekt zijn miezerig
lichtje, en het wordt plotseling zo don
ker en koud dat we ons afvragen of de
Madonna van Barletta bezig is, haar pel
grims te verhoren. Huiverend haasten
•ve ons terug naar het lage hotel dal
achter een wirwar van binnenplaatsjes
trappen, kronkelgangen en doelloze
deuren, een zaal van een kamer voor ons
verstopt houdt zonder licht weliswaar,
doch met vier kranen waarvan er ééntje
werkelijk loopt.
Maar de volgende morgen laait de zon
alweer vroeg op de ruggen van de Gra-
vina-pelgrims die, om haar te verdrij
ven, naar Monte S. Angelo sjokken, en
we zijn egoïst genoeg om nog dankbaar
te zijn óók voor die zon- Wat hadden we
op deze dag met regen moeten beginnen?
Een autobusje neemt ons mee naar een
ander stadje met oude kerken en 50.000
inwoners, waar ge wel evenmin van ge
hoord zult hebben als van Barletta; het
worden tegen elkaar afgewogen, en de
taxi wint het tot onze vreugde. De taxi
van Bartolini is waardig, ons naar Castel
del Monte te brengen.
We worden uitgeladen op het kale
marktplein van Andria, en vjjf man zet
het op een lopen om Bartolini te zoeken,
die vermoedelijk tussen zjjn amandel
bomen bezig is. Maar voor ze hem heb
ben, beginnen de klokken te luiden van
de vaak verbouwde en grondig bedorven
Dom, en daar verschijnt de zonderlingste
begrafenis die we ooit hebben gezien. Er
is een handwerker gestorven in Andria,
en heel zijn broederschap draagt hem
uit Strenge grijsaards schrijden voorop
met vaandel» en kruizen. Ze dragen
witte tunieken met paarse pellerines of
geborduurde stola's, en cingels met
vreeswekkende kwasten. Ze hebben
witte doeken gespeld op hun hoofden,
ongeveer als onze kinderen doen wan
nen ze verpleegstertje spelen en onder
die doeken hebben ze allerchagrijnigste
gezichten getrokken. Vier witte broeders
dragen de baar en vier zwart-gesluierde
vrouwen houden de slippen vast, en dan
komen er wéér jongens met pellerines
en hoofddoeken.
De vader van de kussenbaby uit de
bus wijst ons, onder het werpen van kus
handen naar de baar, de ongunstigste
doodbidder aan als Bartolini de taxi
chauffeur. Dat is prettig voor ons. Nu
nen vervoeren naar de hoogste heuvel
w;e weet ten koste van hoeveel lijden
om er zijn jachtslot mee te bouwen. Na
veel gekronkel tussen olyf- en amandel-
gaarden zien we de kolos eindelijk liggen
rond, en zwaar drukkend op de kale
berg als een middeleeuwse kroon op een
gebogen koningshoofd. We stappen even
uit om er naar te kijken, en dan weten
we al dat deze tocht naar het Apulisch
binnenland niet zinneloos is geweest.
Dodelijk verlaten is Castel del Monte.
Aan de horizon steken de silhouetten
van enkele dorpen omhoog, en wat dich
terbij zwerft 'n herder met zijn schapen,
's Winters, zegt Bartolini, is het erger.
Dan ligt hier sneeuw en komen de wol
ven uit Lucanië naar omlaag.
In een hut onderaan de heuvel woont
de bewaker van dit staatsmonument.
Zjjn jonge vrouw,'n vlasblond dochtertje
op de arm, is uit haar doen door deze
inbreuk op haar isolement- Ze gaat mee
om een vervaarlijke sleutel te steken in
de poort, en dan betreden we, door de
kerkerachtige binnenplaats, de duistere
zalen van Frederiks ontspanningspaleis.
Schietgaten heeft het, en de bevolking
weet van onderaardse gangen die 't kas
teel met Andria zouden verbinden. Zelfs
op jacht moest de keizer zijn vijanden
Castel del Monte
„De mens wjjst, God beschikt"
luidt de oude zegswijze, die ons in
herinnering komt als wij bijgaande
reportage uit Apulië lezen. Helène
Nolthenius beschrijft daarin onder
meer de vurigheid waarmee de
Zuid-Italianen om regen vroegen,
juist voor de groie waterramp over
hun landstreken losbarstte. Nu dit
natuurevenement zijn gruwelijkste
aspecten verloren heeft, menen wij
onze lezers haar boeiende verslag
niet te mogen onthouden.
duchten. Maar nu heeft het wild er
bezit van genomen. Door alle ramen en
deuren vliegen vogels in en uit, de
nissen zitten voi nesten en als we het
platte dak betreden gieren de zwaluwen
om ons heen. Over de wijde vlakten
turen we tot waar de zee en de aarts
engel-berg Gargano moeten liggen,
hef is mistig geworden, en dat maakt
stilte en hitte nog beklemmender.
Nergens in heel Italië vonden wij de
geest van keizer Frederik nog zó actief,
en omdat we ons vele jaren met hem
oezig hielden zitten we in gtdachten ver
diept en stopt Bartolini weer op het
marktplein van Andria voor we het
weten. Maar dan roepen onze magen ook
plotseling luid dat de Middeleeuwen
voorbij zijn en dat het etensuur is aan
gebroken. Nieuwe complicatie: Andria
bezit geen restaurant. Iedereen eet hier
thuis en ook de venters op de markt
dagen hebben geen „soldi' te missen en
koken hun potje op straat. Bartolini is
met ons begaan, al zijn broeders, ooms
en neven mengen zich in het probleem
en tenslotte worden we in een optocht
naai een wijnslijterij gebracht die wel
iets voor ons klaar zal willen maken.
Waard en waardin worden beurtelings
rood en bleek als ze horen welke eer de
buitenlanders-van-het-jaar hun scha
mele haardstee aan willen doen. Stotte
rend schuiven ze ons het kralen gordijn
door, weer naar buiten, met de bood
schap dat we eerst het stedelijk schoon
van Andria nog maar een half uur be
kijken moeten. Dat doen we, ofschoon
onze magen geen prijs meer stellen op
stedelijk schoon en achter ons wordt
haastig hout gekloofd voor een geweldig
kookvuur. Het is nu stil op straat. Enkel
bij de openbare kranen scholen de
waterhalers samen om, de een na de
ander, met het onnozel straaltje hun
emmers en amphoren te vullen- De
zuiver Griekse kruiken vindt men in het
voormalige Groot-Griekenland nog aller-
wege in gebruik; het water schijnt er
Koeler in te blijven. We bekijken de
amphoren, we bekijken de pleintjes en
de kerkjes van Andria, maar we weten
alleen maar dat we moe zijn, en dat het
ons eigenlijk al niet meer kan schelen
wat ze ons voorzetten in die kroeg, als
er nu maar iets komt
Nooit op dit vorstelijk schier-eiland
hebben wjj een zo vorstelijk maal op
gediend gekregen voor een zo nederige
prijs Nergens kregen we de vijgen van
de hors-d'oeuvre zo vers en de ham zo
blank nergens de spaghetti zo sappig en
de saus zo adellijk gekruid. Er was kip,
geroosterd „al diavolo" en sla, zo groen
als we in Apulië voor onmogelijk ge
houden hadden. Amandels waren er en
vers geplukte mandarijnen, er werden
machtige ijsbekers en gitzwarte „es-
pressi" gehaald bij de modernste bar
van de stad door dat stralende zoontje
van de „padrone", dat we zweren het
een ansicht krijgt met klompen en een
molen erop. Is er één zoontje, of zijn er
negen? Kijkt er steeds hetzelfde ge
zichtje om het gordiin dat ons van het
wpnlokaal scheidt, of is het steeds een
ar.der? We weten het zo precies nief
meer, nu de padrone onze karaf zeker
voor de vijfde maal of de zesde, of de
zevende heeft bijgevuld met zijn zelf-
"erbouwde wijn. Maar,_nee nu kijken
ook volwassenen om de hoek. Waard en
waardin komen onophoudelijk vragen of
we. tevreden zijn, en daarna stellen ook
grootvader en grootmoeder zich daar
van op de hoogte, en buurman links en
buurvrouw recht». Va bene, signori? M»
»i, va benissimo! Daar heb je de bus
chauffeur en de vader van de kussen
baby komt zijn opwachting maken en
daar kijkt vvaarcmpel de gesnorde tronii
van Bartolini om de hoek, stralend van
wege dit culinaire adres dat hij ver
strekt heeft. Nu staat heel Andria in
he' wijnlokaal achter het gordijn. Wat
willen ze toch van ons? Fooien? Wel foei,
geen denken aan. Ze willen niets Ze zijn
onze vrienden, want we zijn hij hen ge
komen, God-weet van hoeveel dagreizen
ver, we hebben bjj hen gegeten en we
vonden het goed: groot hebben we An
dria gemaakt onder de steden.
Wankel en diep ontroerd schudden we
handen op het marktplein, terwijl de
autobus naar Barletta al warm loopt. We
zijn licht in het hoofd, we zijn onuit
sprekelijk gelukkig, we zijn grenzeloos
diep gestemd. We zijn allemaal broeders
we zullen dit nimmer vergeten, en de lof
van Andria's wijn zullen we verkonden
tot bij de Eskimo's, waar we wonen. Op
dat moment klettert het op stenen en
huizen en hoofden en een donderslag
kraakt over de stad.
Veilig in de bus brengen we hulde aan
de Madonna van Barletta, die ons een zon
nige tocht naar Castel del Monte gunde
vóór ze de gebeden verhoorde van de
pelgrims uit het Gravina-dal.
HELENE NOLTHENIUS
't Latijntje van tie Dieventoren
geeft drie ongecompliceerde slagen
weg in de broze herfstmiddag bin
nen Amersfoorts veste. In die toren
een poortje zo groot als een dieven-
gat. Daarachter het toppunt van een
wenteltrapjesschemering. Even spi
raaltje klimmen met tastende handen
langs een kersvers witgekalkte wand.
SPANJE, land van tegenstellingen
(Van een bijzondere medewerker) I
■y AN 1936—1939 woedde de bur-j
geroorlog in Spanje. 3 millioen
slachtoffers onder de eigen bevol
king, gesneuvelden en terechtgestel-
den. Geen brug bleef gespaard, ver
voermiddelen vernield, kerken ver
brand, huizen en gebouwen in puin
geschoten. De velden lagen braak
paniek was gezaaid over land en
bevolking.
Na de val van bet koningshuis en
het optreden van het rode regiem
werd er schaars gewerkt. En de
grote tegenstelling tussen overdreven
weelde en bittere armoede remde het
economisch bestel door de moede
loosheid van de gewone man. Op de
bodem van een algemene ontevreden
heid werden krachten losgewerkt,
die, eenmaal tot uitbarsting ge
komen, moeilijk waren te remmen.
Het ondervangen van de gevolgen
was misschien nog moeilijker.
Een heropvoeding van een volk
(loon -nra mar de dat; lan&s de straat om sigaretten te verko-
oee/i -org voor ac aag pgn Kinderen doen mee vrouwenarbeid
is voor een gezin noodzakelijk. In deze
uiterste armoede verkeert de grootste
De grondslag van de economische wel- laag van de arbeidersklasse,
vaart van een volk berust op de rijk- j De midden-klasse van de bevolking
dom van de bodem en de arbeidzaam- staat er wellicht nog moeilijker voor.
heid van de mens. En iedere mens heeft Niemand interesseert zich voor hen. Zo
een recht op arbeid, zoals hij ook de
plicht heeft om te werken. In Spanje
laat de regeling van het arbeidsproces
in zijn practische resultaten veel te
wensen over. Het zal voorlopig nog wel
een open vraag blijven of men er in zal
slagen de bevolking aan een regelmatige
arbeid te krijgen. Het aantal mannen,
dat men in steden en dorpen overdag op
straat vindt, is schrikbarend groot. Ze
staan en zitten er in hun versleten plun
je, zich warmend in de zon, zich verlus
tigend in hun omgeving.
Vrije beroepen als schoenpoetser en
kruier zijn geliefd en zij werken voor
de dag van vandaag. Wat er morgen
komen zal aan arbeid en verdienste,
interesseert hen uitermate weinig.
Want twee problemen eisen een drin
gende oplossing: het arbeidsloon en het
woningvraagstuk. Door de regering werd
een commissie in het leven geroepen tot
vaststelling van de prijzen der nood
zakelijkste levensbehoeften. Men kan dus
in de krant deze vastgestelde prijzen
lezen. Uit vrees voor het gevaar van
devaluatie worden Ionen en prijzen zo
laag mogelijk gehouden.
Ten aanzien van de verhouding tussen
lonen en prijzen moet een arbeidersge
1' lonen en prijzen luuci een
begint gewoonlijk met de opvoeding zjn a,g P.<lodzakelyk inkomen ontvangen
van de ionge mens, die weer in het 40 gld in de week. Ze krijgen echter een
1 n.Anlr Dm in fin nsnncf drill -
opvoedingsmilieu als vanzelf aan
voelt de scheefgegroeide verhoudin
gen in zijn omgeving.
15 gld per week. Om in de meest drin
gende behoeften te kunnen voorzien, zijn
zij verplicht om langs andere wegen geld
te verdienen. Ze lopen In de avonduren
heeft 'het bankpersoneel, de mensen uit
het onderwijs, dt kleine middenstander,
een gemiddeld inkomen van 25 gld per
week, terwijl zij èn voor hun werk èn
voor hun omgeving nog een verplichting
menen te hebben tot het leven volgens
hun stand en klasse. Daarom geeft een
onderwijzer in zijn avonduren aparte
lessen; zo zal de bankbediende in zijn
vrije tijd boekhoudwerk doen voor
anderen.
Alles tezamen genomen zijn er weinig
mensen, die veel verdienen. De meeste
bedrijven werken met 10% bruto winst,
waardoor de mogelijkheden tot econo
mische verbetering èn van het bedrijf èn
van de mensen die in het bedrijf werken
uitgesloten zijn. Ja, men heeft zelfs de
hoop op economische verbetering opge
geven.
Het probleem van het woningvraagstuk
is. misschien nog moeilijker. Gezinnen
wonen bij elkaar in dezelfde woonruim
te. Voor onze begrippen zijn deze toe
standen ondenkbaar. 30 tot 40 mensen, dit
betekent 6 of 7 gezinnen in dezelfde wo
ning is geen uitzondering. Deze toestan
den vindt men tot in de grootste steden,
Madrid, Barcelona. Aan de rand van die
steden leven de mensen als holbewoners
in de meest primitieve omstandigheden.
Kinderen lopen naakt rond. De mensen
wonen als dieren op het stro. Waarschijn
lijk weet men op het bevolkingsbureau
niet eens. hoeveel inwoners de stag! Ma
drid eigenlijk heeft.
Is het dan verwonderlijk, dat men
Eén van de moeilijkste proble
men van Spanje is het vraagstuk
van de sociaal-economische ver
houdingen. Hard en bar als het
land schijnt ook het leven Op
het economiseh vlak zijn voorlopig
vele kwesties alleen door een
langzame groei en ontwikkeling
oplosbaar. Het leidinggevend ele
ment staat voor een bovenmense
lijke taak, een zekere gelatenheid
heeft zich meester gemaakt van
bedelaars in de steden vindt? Maar als
zij bedelen, dan zit er nog altijd een stuk
fierheid van de menselijke waardigheid
in hun handelen en optreden. Armoede is
geen schande. Het vernis van uiterlijke
beschavingsvormen waarborgt niet steeds
een innerlijke grootheid. En voor degene,
die geven kan, is het schenken van een
aalmoes een christelijke daad.
Tot de oplossing van het woningpro
bleem bestaan er coöperaties, die met
medewerking van de regering, huizen
bouwen. De steun welke zij van de rege
ring ontvangen is aanmerkelijk. 40 van
de kosten neemt de Staat op zich: zij krij
gen een renteloos voorschot van 40%;
terwijl zij dus slechts 20% moeten bijeen
brengen voor de bouw van een nieuwe
woning.
He', ligt voor de hand, dat in de ge
geven omstandigheden de waardering
voor het geld buitengewoon hoog is; dat
in dit land corruptie en oneerlijkheid niet
tot de uitzonderingen behoren dat er door
fabrikanten en werkgevers altijd wel een
uitweg is te vinden, waar het hun belas-
wel eens een vaste aanstelling als beiaar
dier op hen kunnen liggen wachten.
Hand over hand neemt de laatste jaren
de belangstelling toe voor het edele
beiaardspel. Het mocht ook wel! Want
hoe treurig en stom hingen, sinds eeuwen
eigenlijk, de grote en kleine bronzen
wachters in hun klokkenhuizen. Daar
was geen beyeren meer bij. Totdat in
Vlaanderen vader en zoon Denijn er
weer leven in brachten. In Mechelen is
die victorie begonnen. In 1922 richtte Jef
Denijn, met de steun van Konlnkrük,
Provincie en Gemeente, de Mechelse
Beiaardschool op. Momenteel is Staf
Nces daar de grote man. Onder hem
heeft Leen 't Hart zijn opleiding tot
beiaardier genoten. Nu hij, dank zij het
initiatief van Amersfoorts eerste burger
(.n van Karei Mengelberg, directeur der
I Amersfoortse muziekschool, zélf als
leermeester mag optreden, wenst hij te
recht geen ogenblik de liefde voor zijn
oudere zuster, de Mechelse Beiaardschool
te verloochenen. Het Noorden doet het
Zuiden geen concurrentie aan, maar
voorziet in een eigen behoefte.
De plaats Amersfoort is ter vestiging
dezer Beiaardschool gekozen, omdat zij
landelijk centraal en tevens vrij noorde
lijk ligt, zodat candidaten van beneden
de Moerdijk als vanouds naar Mechelen
kunnen blijven tijgen, maar van de an
dere kans de échte Noorderlingen uit
Groningen en Friesland zich eindelijk
ook een redelijke mogelijkheid geboden
weten om zich daadwerkelijk te bekwa
men. Ér wordt momenteel eens per week,
iedere Vrijdag, cursus gegeven. De dag
begint 's morgens vroeg met een ver
plicht luisteruur, als Leen 't Hart de
beiaard van de Onze Lieve Vrouwetoren
bespeelt, 't Hart is namelijk, behalve tot
leraar in beiaardspel, ook benoemd tot
stadsbeiaardier van de keistad; een
„hoge" functie, die hij voordien reeds
waarnam in Delft en in Leiden. Hij be
speelt nu dus officieel drie stadscarril-
lons en hij weet ze elk voor zich als „ka
rakters" te waarderen.
Na dit verplichte luisteruur krijgen da
Wederom een dievengat. En daar
aarzelt men. Daarachter hoort men
ze te keer gaan. Bonken met de
handen en de voeten, op dofhout
waar metaal doorheen klinkt en
1 tl«np tin„„l Pil ria dit verplichte luisieruui «.rijgen de
soms ook kleine tinrel-tangelljcs en candjdaat_beiaardiers theorie. En 's mid-
1 dags neemt hun meester hen onderhan
den bij het oefenklavier in de voornoem
de Dieventoren, die in zijn architectuur
nog enkele pakkende herinneringen be
de bevolking, die van nature alle
eigenschappen in zich draagt tot
het presteren van grootse dingen.
De jongste geschiedenis van dit
volk kan enig licht werpen op de
ontstane situatie. Tussen de jaren
1939—1945 betaalde Spanje met
zijn landbouwproducten, industrie
en ontginning van mijnen de
oorlogsschuld aan Duitsland, voor
de geboden hulp tijdens de jaren
van de burgeroorlog.
tingplicht geldt. Anderzijds worden zij
geremd door wettelijke bepalingen om in
vrijheid een economisch welvarend be
drijf te stichten.
Voer Spanje is het verheugend, dat de
V.S. een groot dollarkapitaal toegezegd
heeft tot vernieuwing van de industrie,
tot opbouw van dit land.
Alles tezamen genomen moeten wij loeh
respect hebben voor dit volk. dat ondanks
dit harde leven een vreugde behouden
heeft, waarmede de onze niet vergeleken
kan worden. Dat zij een andere instel
ling van leven hebben wat hun arbeids-
lust betreft? Och, zij zien de dingen veel
meer in hun betrekkelijke waarde. Zij
staan gemakkelijk tegenover het lijden en
dc dood. En ai is het waar, dat de massa
in de praktijk het kerkgebouw voorbij
loopt, toch zijn zij in hun mentaliteit en
in hun hart diep gelovig.
Dit land ademt in een christelijke at
mosfeer; het licht van het geloof beschijnt
de harde weg door hun leven: de zon
van dc liefde verwarmt hun hart, waar
door zü tol veel dragen in staat zijn.
een menselijke stem, die commando's
geeft.
Drie-jarige cursus
Wonderbaar! ijke intimiteit, wanneer
men er eenmaal in is binnengedrongen!
De menselijke stem behoort toe aan aan
Leen 't Hart, sinds luttele dagen leider
van de eerste en enige Beiaardschool van
ons land. 't „Geraas" is van de hand van
een zijner leerlingen, druk doende het
oefenklavier te bewerken volgens de re
gelen der kunst. Goeddeels ongeschreven
regelen, naar men wellicht zal weten.
Want zo oud als de beiaard is en zo glo
rieus als hij bespeeld werd gedurende de
hausses in de geschiedenis der lage lan
den bij de zee, zo jong is ten andere de
muziekwetenschappelijk verantwoorde
opleiding tot beiaardier.
Leen 't Hart heeft momenteel zeven
leerlingen; mensen, die er in principe al
iets van weten en die ergens in het verre
gewest waar ieder hunner vandaan komt
wel een toren en een gestoelte weten,
waar zij zich gaarne op thuis zouden
voelen. Meestal zijn zij als organist werk
zaam. Soms kregen zij van de burgemees
ter hunner woonplaats de stille tip mee
om maar goed door te zetten, want over
drie jaar, als hun cursus in Amersfoort
met een diploma is bekroond, dan zou er
waart aan het doel waarvoor bij eens
heeft gediend. De gemeente heeft het in
wendige waarlijk voorbeeldig doen
restaureren. En zij heeft ook het nodige
gedaan om de opleiding het praedicaat
„erkend" te verzekeren. Het theoretisch
gedeelte van de beiaardcursus gaat be
kroond worden met het staatsexamen
L.O. Een officieel beiaarddiploma bestaat
nog niet. Het zal oftewel een staats-
diploma, oftewel een erkend Beiaard
schooldiploma gaan worden.
Leen 't Hart, een nog jeugdig en ener
giek kunstenaar, op wiens naam reeds
verscheidene toonaangevende composi
ties voor beiaard staan, heeft op deze
unieke school een prachtige kans om de
technische geheimen van zijn kunst (de
kunst van de eenzame mens hoog in de
toren, maar tevens de kunst, die ais geen
andere voor heel de gemeenschap klinkt)
op begaafde leerlingen over te dragen.
Hij moge dit met evenveel enthousiasme
doen, als waarmee hij in 1951 naar San
Paolo reisde om daar de eerste beiaard
van Zuid-Amerika in te spelen.
Tijden
de theorie-les
speel-kanier