Een overdadig verhoorde bede Beiaardschool in de Keislad Meer belangstelling voor zon dan voor arbeid TAND OM TAND Bezoek aan de Apulische Murgië Leen Hart bij het oefen-klavier IP! «i mmmsmm. WONDERLIJKE DEVOTIE Twee vreemden in de bus! VOOR DE REGENS KWAMEN Goden maal van morgen Laag levenspeil Hopeloos woningprobleem Naar een diploma in de vuisten werken Wstt&Vi PELGRIMS EN KASTELEN IN DE HAK VAN ITALIË Het water wordt in Andria nog steeds in antieke amphoren gehaald. Door de smerige straten van Barletta nadert gezang. W e staan op het smalle plein, amechtig nog van een eindeloze boemeltocht in een stoffig en snikheet treintje, en bewonderen de Romaanse kathedraal. Portaal-guirlandes bloeien open uit de ruwe muur, en stenen leeuwen komen er uit te voorschijn draven, slecht van proportie en grimmig van blik. Maar we zijn er nog lang niet mee klaar als we het veld moeten ruimen voor een bedevaart die zingend aan koint sjokken. Apulische boeren en boerinnen zijn het, met rugzakken om de magere schouders en manden op de vale hoofddoeken. Van top tot teen zijn ze met stof overdekt, sommigen sjouwen kinderen op de arm, anderen steunen op knoestige staven waar een ruw kruis op is uitgesneden. De lappen, die ze om de voeten hebben gewonden, slepen in rafels achter hen aan eu elk gebaar verraadt hun uitputtingmaar ze zingen. Ze zingen op de manier van Zuid-Italië, nasaal en jammerend, onafgebroken, primitief en enerverend als de kreten van derwisjen. Het is de Madonna van Barletta, op wie ze het gemunt hebben, en daarom gunt niemand zich de tijd om lasten af te werpen of op adem te komen: zonder aarzelen drommen ze de kerk in. Hun aanvoerdster is een zeer oude vrouw, kolossaal van afmeting en lelijkheid, en een angstwekkend fanatisme op haar mager gezicht. Ze werpt zich op de knieën voor het altaar, en de anderen volgen haar na; ze strekken de armen uit naar de Madonna van Barletta en schreeuwen haar gebeden, liederen en bezweringen toe. Inderhaast ontstoken kaarsen werpen hun flakkerend schijnsel over de lage voorhoofden, de halfopen ogen en monden, heel dat krampachtig verwachten van het Wonder. Welk wonder? Later maken we op uit hun dialectverliaal dat het niet meer regent in hun landstreek. Ook 't hoogseizoen heeft hun akkers vergeten, die arme leemakkers in het malariadal van de Gravina. Verdord zijn hun gewassen als de olijftakkeu op hun staven, vergaan is hun zaad als de kleren om hun lijf. Heel het dorp is op weg gegaan, honderd kilometer en meer, naar de Madonna van Barletta, en ze laten het er niet bijMorgen gaan ze verder naar Sint Michael op de berg Gargano, nog eens honderd kilometer. Regen moet en zal er komen. heet Andria. Recht landinwaarts gaat de tocht, langs een vervelende straatweg met vervelende akkertjes. Maar de bus reizigers vervelen zich geen greintje: die beleven de spannendste dag van het sei zoen. Twee vreemden in hun bus! Twee vreemden die lang en blond zijn, en een kikkertaai spreken, en God-weet hoe veel dagreizen hebben afgelegd om van Barletta naar Andria te rijden. Wij weten ons het middelpunt van tientallen koolzwarte, inhoudsloze staar-ogen, maar niemand spreekt. Enkel met het jonge echtpaar tegenover ons wisselen we enkele woorden. De vrouw houdt een wit kussen op schoot waar een hoofdje uit steekt: een zuigeling van een week of acht, ingebakerd volgens alle regelen Ier Apulische kunst. Kinderen overbrug gen nu eenmaal de kloven tussen de moeders aller landen; spoedig hoor ik mijzelf gelukwensen uiten over het feit dat de baby een jongen is. en word ik voorgelicht in de Zuidelijke hygiëne die licht, lucht en bewegingsvrijheid de grootste gevaren noemt waaraan een jong-geborene kan worden blootgesteld. We stijgen in de bus-achting als blijkt dat ook wij kinderen hebben, en dat we die bij oma achterlieten vindt iedereen doodgewoon: grootouders hebben veel meer recht op de telgen dan hun ouders. Enkel dat we ze uitgerekend terwille van Andria achterlieten, wekt verbazing want te kijken valt daar niets, en er is vandaag nog niet eens markt of bios coop! Nu trachten we uit te leggen, dat het ons om Castel del Monte te doen is, het zeven-eeuwen-oude jachtslot dat Frederik van Hohenstaufen bouwen liet, vijftien kilometer voorbij Andria. We zien meteen de kans schoon om te vragen hoe we daar komen moeten, en nu raakt plotseling de hele bus in actie. Ezels, boerenkarren en een bejaarde taxi kunnen we, terwijl de klokken luiden en de stedelijke ontroering haar hoogtepunt nadert, pieteitaloos vaststellen dat we op onze hoede moeten zijn en in geen geval meer betalen voor de rit naar Castel del Monte dan tweeduizend lire. Vijf minuten later heeft chauffeur Bartolini chagrijn en hoofddoek verruild vooi een verschoten chauffeurspet en een keur van lonkjes. Hij vraagt zes duizend lire. Wij heffen de armen ten hemel, onthullen dat we geen American! zijn, en staan op tweeduizend. Bartolini heft' de armen eveneens ten hemel en onthult dat zijn negen kinderen niet van de wind leven. Vierduizend. Heel goed, zeggen we, ons omdraaiend, wij gaan de begrafenis bijwonen. Bartolini grijpt onze armen en waarschuwt dat de ont slapene een brigant, valsemunter, scha pendief en fascist was. Drieduizend. We lachen smadelijk en nu haalt Bartolini zijn taxi-model-1910 te voorschijn en stappen we in voor 2500 lire. Welk een innemend, goedgeluimd en tevreden man is thans onze chauffeur! Hij rijdt graag mensen die weten hoe het hoort- Niets had ons verachtelijker ge maakt in zijn ogen dan wanneer we klakkeloos zijn lachwekkende zesduizend lire hadden neergeteld. Aan de andere kan* echter dient men ook, als galant' uomo, niet botweg vast te houden aan zijn eigen minimum. Onze onderhande lingen vertoonden cachet, en de chauf feur Bartolini fluit onder het rijden. Onbeschrijflijk kaal en heet is het heuvelland van Apulië dat de „Murgie" genoemd wordt, en onbeschrijflijk hob belig zijn de wegen die er doorheen leiden, en alleronbeschrijflijkst oudge- diend zijn de veren van onze taxi. Er is een tijd geweest dat dichte bossen voor h»t water zorgden dat nu de Madonna van Barletta verschaffen moet en dat, als het eenmaal komt, schrikwekkende overstromingen aan kan richten, net als in Calabrië. Maar toen er nog bossen stonden viel er nog wild te jagen, en de zonderlinge keizer Frederik II liet ste- Wij Noorderlingen sluipen de kerk uit me* verwondering in het hart. De offers die deze pelgrims brengen, van kinderen af tot grijsaards toe, dwingt onze eerbied at, maar de bezetenheid waarmee ze de Madonna sommeren om regen te zenden, stemt ons onwennig. We hebben niet terug van dit soort Christendom, we vragen ons af of de voorouders van deze boeren niet net zo gekrijst hebben tot de Grote Moeder Cybele, een paar duizend jaar geleden. Het is wonderlijk gesteld met dat Katholieke geloof van ons dat één en ondeelbaar is over de hele aarde maar in zijn devotie-vormen zoveel verschillende klimaten kent! Wild en kwaadaardig beukt de zee, vanouds de „impotens Hadria", op het vuile strand van Barletta, en tegen het kolossale fort dat Noormannen, Duitsers, Fransen en Habsburgers bouwden als cngenoeglijk verblijf voor het handjevol militaire gevangenen dat er heden huist. Éénmaal is Barletta de residentie ge weest van de prachtlievende Staufer- koning Manfred, maar daar weet nie mand meer iets van in het armzalig hoopje stad dat nu nog om het vissers haventje ligt. Terwijl de duisternis valt met de snelheid der half-tropische stre ken, laveert de vloot de pieren binnen: blauwe scheepjes zijn het, rank als prauwen, met okergele en siena-rode zeilen die ijlings worden gereefd. Het vuurtorentje ontsteekt zijn miezerig lichtje, en het wordt plotseling zo don ker en koud dat we ons afvragen of de Madonna van Barletta bezig is, haar pel grims te verhoren. Huiverend haasten •ve ons terug naar het lage hotel dal achter een wirwar van binnenplaatsjes trappen, kronkelgangen en doelloze deuren, een zaal van een kamer voor ons verstopt houdt zonder licht weliswaar, doch met vier kranen waarvan er ééntje werkelijk loopt. Maar de volgende morgen laait de zon alweer vroeg op de ruggen van de Gra- vina-pelgrims die, om haar te verdrij ven, naar Monte S. Angelo sjokken, en we zijn egoïst genoeg om nog dankbaar te zijn óók voor die zon- Wat hadden we op deze dag met regen moeten beginnen? Een autobusje neemt ons mee naar een ander stadje met oude kerken en 50.000 inwoners, waar ge wel evenmin van ge hoord zult hebben als van Barletta; het worden tegen elkaar afgewogen, en de taxi wint het tot onze vreugde. De taxi van Bartolini is waardig, ons naar Castel del Monte te brengen. We worden uitgeladen op het kale marktplein van Andria, en vjjf man zet het op een lopen om Bartolini te zoeken, die vermoedelijk tussen zjjn amandel bomen bezig is. Maar voor ze hem heb ben, beginnen de klokken te luiden van de vaak verbouwde en grondig bedorven Dom, en daar verschijnt de zonderlingste begrafenis die we ooit hebben gezien. Er is een handwerker gestorven in Andria, en heel zijn broederschap draagt hem uit Strenge grijsaards schrijden voorop met vaandel» en kruizen. Ze dragen witte tunieken met paarse pellerines of geborduurde stola's, en cingels met vreeswekkende kwasten. Ze hebben witte doeken gespeld op hun hoofden, ongeveer als onze kinderen doen wan nen ze verpleegstertje spelen en onder die doeken hebben ze allerchagrijnigste gezichten getrokken. Vier witte broeders dragen de baar en vier zwart-gesluierde vrouwen houden de slippen vast, en dan komen er wéér jongens met pellerines en hoofddoeken. De vader van de kussenbaby uit de bus wijst ons, onder het werpen van kus handen naar de baar, de ongunstigste doodbidder aan als Bartolini de taxi chauffeur. Dat is prettig voor ons. Nu nen vervoeren naar de hoogste heuvel w;e weet ten koste van hoeveel lijden om er zijn jachtslot mee te bouwen. Na veel gekronkel tussen olyf- en amandel- gaarden zien we de kolos eindelijk liggen rond, en zwaar drukkend op de kale berg als een middeleeuwse kroon op een gebogen koningshoofd. We stappen even uit om er naar te kijken, en dan weten we al dat deze tocht naar het Apulisch binnenland niet zinneloos is geweest. Dodelijk verlaten is Castel del Monte. Aan de horizon steken de silhouetten van enkele dorpen omhoog, en wat dich terbij zwerft 'n herder met zijn schapen, 's Winters, zegt Bartolini, is het erger. Dan ligt hier sneeuw en komen de wol ven uit Lucanië naar omlaag. In een hut onderaan de heuvel woont de bewaker van dit staatsmonument. Zjjn jonge vrouw,'n vlasblond dochtertje op de arm, is uit haar doen door deze inbreuk op haar isolement- Ze gaat mee om een vervaarlijke sleutel te steken in de poort, en dan betreden we, door de kerkerachtige binnenplaats, de duistere zalen van Frederiks ontspanningspaleis. Schietgaten heeft het, en de bevolking weet van onderaardse gangen die 't kas teel met Andria zouden verbinden. Zelfs op jacht moest de keizer zijn vijanden Castel del Monte „De mens wjjst, God beschikt" luidt de oude zegswijze, die ons in herinnering komt als wij bijgaande reportage uit Apulië lezen. Helène Nolthenius beschrijft daarin onder meer de vurigheid waarmee de Zuid-Italianen om regen vroegen, juist voor de groie waterramp over hun landstreken losbarstte. Nu dit natuurevenement zijn gruwelijkste aspecten verloren heeft, menen wij onze lezers haar boeiende verslag niet te mogen onthouden. duchten. Maar nu heeft het wild er bezit van genomen. Door alle ramen en deuren vliegen vogels in en uit, de nissen zitten voi nesten en als we het platte dak betreden gieren de zwaluwen om ons heen. Over de wijde vlakten turen we tot waar de zee en de aarts engel-berg Gargano moeten liggen, hef is mistig geworden, en dat maakt stilte en hitte nog beklemmender. Nergens in heel Italië vonden wij de geest van keizer Frederik nog zó actief, en omdat we ons vele jaren met hem oezig hielden zitten we in gtdachten ver diept en stopt Bartolini weer op het marktplein van Andria voor we het weten. Maar dan roepen onze magen ook plotseling luid dat de Middeleeuwen voorbij zijn en dat het etensuur is aan gebroken. Nieuwe complicatie: Andria bezit geen restaurant. Iedereen eet hier thuis en ook de venters op de markt dagen hebben geen „soldi' te missen en koken hun potje op straat. Bartolini is met ons begaan, al zijn broeders, ooms en neven mengen zich in het probleem en tenslotte worden we in een optocht naai een wijnslijterij gebracht die wel iets voor ons klaar zal willen maken. Waard en waardin worden beurtelings rood en bleek als ze horen welke eer de buitenlanders-van-het-jaar hun scha mele haardstee aan willen doen. Stotte rend schuiven ze ons het kralen gordijn door, weer naar buiten, met de bood schap dat we eerst het stedelijk schoon van Andria nog maar een half uur be kijken moeten. Dat doen we, ofschoon onze magen geen prijs meer stellen op stedelijk schoon en achter ons wordt haastig hout gekloofd voor een geweldig kookvuur. Het is nu stil op straat. Enkel bij de openbare kranen scholen de waterhalers samen om, de een na de ander, met het onnozel straaltje hun emmers en amphoren te vullen- De zuiver Griekse kruiken vindt men in het voormalige Groot-Griekenland nog aller- wege in gebruik; het water schijnt er Koeler in te blijven. We bekijken de amphoren, we bekijken de pleintjes en de kerkjes van Andria, maar we weten alleen maar dat we moe zijn, en dat het ons eigenlijk al niet meer kan schelen wat ze ons voorzetten in die kroeg, als er nu maar iets komt Nooit op dit vorstelijk schier-eiland hebben wjj een zo vorstelijk maal op gediend gekregen voor een zo nederige prijs Nergens kregen we de vijgen van de hors-d'oeuvre zo vers en de ham zo blank nergens de spaghetti zo sappig en de saus zo adellijk gekruid. Er was kip, geroosterd „al diavolo" en sla, zo groen als we in Apulië voor onmogelijk ge houden hadden. Amandels waren er en vers geplukte mandarijnen, er werden machtige ijsbekers en gitzwarte „es- pressi" gehaald bij de modernste bar van de stad door dat stralende zoontje van de „padrone", dat we zweren het een ansicht krijgt met klompen en een molen erop. Is er één zoontje, of zijn er negen? Kijkt er steeds hetzelfde ge zichtje om het gordiin dat ons van het wpnlokaal scheidt, of is het steeds een ar.der? We weten het zo precies nief meer, nu de padrone onze karaf zeker voor de vijfde maal of de zesde, of de zevende heeft bijgevuld met zijn zelf- "erbouwde wijn. Maar,_nee nu kijken ook volwassenen om de hoek. Waard en waardin komen onophoudelijk vragen of we. tevreden zijn, en daarna stellen ook grootvader en grootmoeder zich daar van op de hoogte, en buurman links en buurvrouw recht». Va bene, signori? M» »i, va benissimo! Daar heb je de bus chauffeur en de vader van de kussen baby komt zijn opwachting maken en daar kijkt vvaarcmpel de gesnorde tronii van Bartolini om de hoek, stralend van wege dit culinaire adres dat hij ver strekt heeft. Nu staat heel Andria in he' wijnlokaal achter het gordijn. Wat willen ze toch van ons? Fooien? Wel foei, geen denken aan. Ze willen niets Ze zijn onze vrienden, want we zijn hij hen ge komen, God-weet van hoeveel dagreizen ver, we hebben bjj hen gegeten en we vonden het goed: groot hebben we An dria gemaakt onder de steden. Wankel en diep ontroerd schudden we handen op het marktplein, terwijl de autobus naar Barletta al warm loopt. We zijn licht in het hoofd, we zijn onuit sprekelijk gelukkig, we zijn grenzeloos diep gestemd. We zijn allemaal broeders we zullen dit nimmer vergeten, en de lof van Andria's wijn zullen we verkonden tot bij de Eskimo's, waar we wonen. Op dat moment klettert het op stenen en huizen en hoofden en een donderslag kraakt over de stad. Veilig in de bus brengen we hulde aan de Madonna van Barletta, die ons een zon nige tocht naar Castel del Monte gunde vóór ze de gebeden verhoorde van de pelgrims uit het Gravina-dal. HELENE NOLTHENIUS 't Latijntje van tie Dieventoren geeft drie ongecompliceerde slagen weg in de broze herfstmiddag bin nen Amersfoorts veste. In die toren een poortje zo groot als een dieven- gat. Daarachter het toppunt van een wenteltrapjesschemering. Even spi raaltje klimmen met tastende handen langs een kersvers witgekalkte wand. SPANJE, land van tegenstellingen (Van een bijzondere medewerker) I ■y AN 1936—1939 woedde de bur-j geroorlog in Spanje. 3 millioen slachtoffers onder de eigen bevol king, gesneuvelden en terechtgestel- den. Geen brug bleef gespaard, ver voermiddelen vernield, kerken ver brand, huizen en gebouwen in puin geschoten. De velden lagen braak paniek was gezaaid over land en bevolking. Na de val van bet koningshuis en het optreden van het rode regiem werd er schaars gewerkt. En de grote tegenstelling tussen overdreven weelde en bittere armoede remde het economisch bestel door de moede loosheid van de gewone man. Op de bodem van een algemene ontevreden heid werden krachten losgewerkt, die, eenmaal tot uitbarsting ge komen, moeilijk waren te remmen. Het ondervangen van de gevolgen was misschien nog moeilijker. Een heropvoeding van een volk (loon -nra mar de dat; lan&s de straat om sigaretten te verko- oee/i -org voor ac aag pgn Kinderen doen mee vrouwenarbeid is voor een gezin noodzakelijk. In deze uiterste armoede verkeert de grootste De grondslag van de economische wel- laag van de arbeidersklasse, vaart van een volk berust op de rijk- j De midden-klasse van de bevolking dom van de bodem en de arbeidzaam- staat er wellicht nog moeilijker voor. heid van de mens. En iedere mens heeft Niemand interesseert zich voor hen. Zo een recht op arbeid, zoals hij ook de plicht heeft om te werken. In Spanje laat de regeling van het arbeidsproces in zijn practische resultaten veel te wensen over. Het zal voorlopig nog wel een open vraag blijven of men er in zal slagen de bevolking aan een regelmatige arbeid te krijgen. Het aantal mannen, dat men in steden en dorpen overdag op straat vindt, is schrikbarend groot. Ze staan en zitten er in hun versleten plun je, zich warmend in de zon, zich verlus tigend in hun omgeving. Vrije beroepen als schoenpoetser en kruier zijn geliefd en zij werken voor de dag van vandaag. Wat er morgen komen zal aan arbeid en verdienste, interesseert hen uitermate weinig. Want twee problemen eisen een drin gende oplossing: het arbeidsloon en het woningvraagstuk. Door de regering werd een commissie in het leven geroepen tot vaststelling van de prijzen der nood zakelijkste levensbehoeften. Men kan dus in de krant deze vastgestelde prijzen lezen. Uit vrees voor het gevaar van devaluatie worden Ionen en prijzen zo laag mogelijk gehouden. Ten aanzien van de verhouding tussen lonen en prijzen moet een arbeidersge 1' lonen en prijzen luuci een begint gewoonlijk met de opvoeding zjn a,g P.<lodzakelyk inkomen ontvangen van de ionge mens, die weer in het 40 gld in de week. Ze krijgen echter een 1 n.Anlr Dm in fin nsnncf drill - opvoedingsmilieu als vanzelf aan voelt de scheefgegroeide verhoudin gen in zijn omgeving. 15 gld per week. Om in de meest drin gende behoeften te kunnen voorzien, zijn zij verplicht om langs andere wegen geld te verdienen. Ze lopen In de avonduren heeft 'het bankpersoneel, de mensen uit het onderwijs, dt kleine middenstander, een gemiddeld inkomen van 25 gld per week, terwijl zij èn voor hun werk èn voor hun omgeving nog een verplichting menen te hebben tot het leven volgens hun stand en klasse. Daarom geeft een onderwijzer in zijn avonduren aparte lessen; zo zal de bankbediende in zijn vrije tijd boekhoudwerk doen voor anderen. Alles tezamen genomen zijn er weinig mensen, die veel verdienen. De meeste bedrijven werken met 10% bruto winst, waardoor de mogelijkheden tot econo mische verbetering èn van het bedrijf èn van de mensen die in het bedrijf werken uitgesloten zijn. Ja, men heeft zelfs de hoop op economische verbetering opge geven. Het probleem van het woningvraagstuk is. misschien nog moeilijker. Gezinnen wonen bij elkaar in dezelfde woonruim te. Voor onze begrippen zijn deze toe standen ondenkbaar. 30 tot 40 mensen, dit betekent 6 of 7 gezinnen in dezelfde wo ning is geen uitzondering. Deze toestan den vindt men tot in de grootste steden, Madrid, Barcelona. Aan de rand van die steden leven de mensen als holbewoners in de meest primitieve omstandigheden. Kinderen lopen naakt rond. De mensen wonen als dieren op het stro. Waarschijn lijk weet men op het bevolkingsbureau niet eens. hoeveel inwoners de stag! Ma drid eigenlijk heeft. Is het dan verwonderlijk, dat men Eén van de moeilijkste proble men van Spanje is het vraagstuk van de sociaal-economische ver houdingen. Hard en bar als het land schijnt ook het leven Op het economiseh vlak zijn voorlopig vele kwesties alleen door een langzame groei en ontwikkeling oplosbaar. Het leidinggevend ele ment staat voor een bovenmense lijke taak, een zekere gelatenheid heeft zich meester gemaakt van bedelaars in de steden vindt? Maar als zij bedelen, dan zit er nog altijd een stuk fierheid van de menselijke waardigheid in hun handelen en optreden. Armoede is geen schande. Het vernis van uiterlijke beschavingsvormen waarborgt niet steeds een innerlijke grootheid. En voor degene, die geven kan, is het schenken van een aalmoes een christelijke daad. Tot de oplossing van het woningpro bleem bestaan er coöperaties, die met medewerking van de regering, huizen bouwen. De steun welke zij van de rege ring ontvangen is aanmerkelijk. 40 van de kosten neemt de Staat op zich: zij krij gen een renteloos voorschot van 40%; terwijl zij dus slechts 20% moeten bijeen brengen voor de bouw van een nieuwe woning. He', ligt voor de hand, dat in de ge geven omstandigheden de waardering voor het geld buitengewoon hoog is; dat in dit land corruptie en oneerlijkheid niet tot de uitzonderingen behoren dat er door fabrikanten en werkgevers altijd wel een uitweg is te vinden, waar het hun belas- wel eens een vaste aanstelling als beiaar dier op hen kunnen liggen wachten. Hand over hand neemt de laatste jaren de belangstelling toe voor het edele beiaardspel. Het mocht ook wel! Want hoe treurig en stom hingen, sinds eeuwen eigenlijk, de grote en kleine bronzen wachters in hun klokkenhuizen. Daar was geen beyeren meer bij. Totdat in Vlaanderen vader en zoon Denijn er weer leven in brachten. In Mechelen is die victorie begonnen. In 1922 richtte Jef Denijn, met de steun van Konlnkrük, Provincie en Gemeente, de Mechelse Beiaardschool op. Momenteel is Staf Nces daar de grote man. Onder hem heeft Leen 't Hart zijn opleiding tot beiaardier genoten. Nu hij, dank zij het initiatief van Amersfoorts eerste burger (.n van Karei Mengelberg, directeur der I Amersfoortse muziekschool, zélf als leermeester mag optreden, wenst hij te recht geen ogenblik de liefde voor zijn oudere zuster, de Mechelse Beiaardschool te verloochenen. Het Noorden doet het Zuiden geen concurrentie aan, maar voorziet in een eigen behoefte. De plaats Amersfoort is ter vestiging dezer Beiaardschool gekozen, omdat zij landelijk centraal en tevens vrij noorde lijk ligt, zodat candidaten van beneden de Moerdijk als vanouds naar Mechelen kunnen blijven tijgen, maar van de an dere kans de échte Noorderlingen uit Groningen en Friesland zich eindelijk ook een redelijke mogelijkheid geboden weten om zich daadwerkelijk te bekwa men. Ér wordt momenteel eens per week, iedere Vrijdag, cursus gegeven. De dag begint 's morgens vroeg met een ver plicht luisteruur, als Leen 't Hart de beiaard van de Onze Lieve Vrouwetoren bespeelt, 't Hart is namelijk, behalve tot leraar in beiaardspel, ook benoemd tot stadsbeiaardier van de keistad; een „hoge" functie, die hij voordien reeds waarnam in Delft en in Leiden. Hij be speelt nu dus officieel drie stadscarril- lons en hij weet ze elk voor zich als „ka rakters" te waarderen. Na dit verplichte luisteruur krijgen da Wederom een dievengat. En daar aarzelt men. Daarachter hoort men ze te keer gaan. Bonken met de handen en de voeten, op dofhout waar metaal doorheen klinkt en 1 tl«np tin„„l Pil ria dit verplichte luisieruui «.rijgen de soms ook kleine tinrel-tangelljcs en candjdaat_beiaardiers theorie. En 's mid- 1 dags neemt hun meester hen onderhan den bij het oefenklavier in de voornoem de Dieventoren, die in zijn architectuur nog enkele pakkende herinneringen be de bevolking, die van nature alle eigenschappen in zich draagt tot het presteren van grootse dingen. De jongste geschiedenis van dit volk kan enig licht werpen op de ontstane situatie. Tussen de jaren 1939—1945 betaalde Spanje met zijn landbouwproducten, industrie en ontginning van mijnen de oorlogsschuld aan Duitsland, voor de geboden hulp tijdens de jaren van de burgeroorlog. tingplicht geldt. Anderzijds worden zij geremd door wettelijke bepalingen om in vrijheid een economisch welvarend be drijf te stichten. Voer Spanje is het verheugend, dat de V.S. een groot dollarkapitaal toegezegd heeft tot vernieuwing van de industrie, tot opbouw van dit land. Alles tezamen genomen moeten wij loeh respect hebben voor dit volk. dat ondanks dit harde leven een vreugde behouden heeft, waarmede de onze niet vergeleken kan worden. Dat zij een andere instel ling van leven hebben wat hun arbeids- lust betreft? Och, zij zien de dingen veel meer in hun betrekkelijke waarde. Zij staan gemakkelijk tegenover het lijden en dc dood. En ai is het waar, dat de massa in de praktijk het kerkgebouw voorbij loopt, toch zijn zij in hun mentaliteit en in hun hart diep gelovig. Dit land ademt in een christelijke at mosfeer; het licht van het geloof beschijnt de harde weg door hun leven: de zon van dc liefde verwarmt hun hart, waar door zü tol veel dragen in staat zijn. een menselijke stem, die commando's geeft. Drie-jarige cursus Wonderbaar! ijke intimiteit, wanneer men er eenmaal in is binnengedrongen! De menselijke stem behoort toe aan aan Leen 't Hart, sinds luttele dagen leider van de eerste en enige Beiaardschool van ons land. 't „Geraas" is van de hand van een zijner leerlingen, druk doende het oefenklavier te bewerken volgens de re gelen der kunst. Goeddeels ongeschreven regelen, naar men wellicht zal weten. Want zo oud als de beiaard is en zo glo rieus als hij bespeeld werd gedurende de hausses in de geschiedenis der lage lan den bij de zee, zo jong is ten andere de muziekwetenschappelijk verantwoorde opleiding tot beiaardier. Leen 't Hart heeft momenteel zeven leerlingen; mensen, die er in principe al iets van weten en die ergens in het verre gewest waar ieder hunner vandaan komt wel een toren en een gestoelte weten, waar zij zich gaarne op thuis zouden voelen. Meestal zijn zij als organist werk zaam. Soms kregen zij van de burgemees ter hunner woonplaats de stille tip mee om maar goed door te zetten, want over drie jaar, als hun cursus in Amersfoort met een diploma is bekroond, dan zou er waart aan het doel waarvoor bij eens heeft gediend. De gemeente heeft het in wendige waarlijk voorbeeldig doen restaureren. En zij heeft ook het nodige gedaan om de opleiding het praedicaat „erkend" te verzekeren. Het theoretisch gedeelte van de beiaardcursus gaat be kroond worden met het staatsexamen L.O. Een officieel beiaarddiploma bestaat nog niet. Het zal oftewel een staats- diploma, oftewel een erkend Beiaard schooldiploma gaan worden. Leen 't Hart, een nog jeugdig en ener giek kunstenaar, op wiens naam reeds verscheidene toonaangevende composi ties voor beiaard staan, heeft op deze unieke school een prachtige kans om de technische geheimen van zijn kunst (de kunst van de eenzame mens hoog in de toren, maar tevens de kunst, die ais geen andere voor heel de gemeenschap klinkt) op begaafde leerlingen over te dragen. Hij moge dit met evenveel enthousiasme doen, als waarmee hij in 1951 naar San Paolo reisde om daar de eerste beiaard van Zuid-Amerika in te spelen. Tijden de theorie-les speel-kanier

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 4