Kansen in 'n onmeteIijk land m STUDIECENTRUM "S 3 Australië moet emigratie-beleid voortzetten De priester volgt Activiteit der Katholieke de gelovigen Kerk in Australië ZWERFEND DOOR EEN WERELDDEEL (SLOT) RIJ D Schip met meisjes gevraagd KARSOTE RUB Steun der bisschoppen ZATERDAG 28 NOVEMBER 1953 PAGINA 8 „Dan emigreren se toch CANBERRA, November „Stuur 'n schip met meisjes voor onze Nederlandse vrij gezellen'naar Australiëzei mgr Hanssen, toeh hij verle den jaar van een bezoek aan Australië in Nederland terug keerde en het blijkt, dat de Nederlandse vrijgezellen nog steeds vol verwachting naar dat schip zitten uit te kijken. Het probleem is nog niet op gelost, integendeel. Ook mgr O'Donnell sneed het aan tij dens het onderhoud, dat hij ons toestond. „De moeders van de katholieke Nederland se meisjes, die naar Australië komen, behoeven zich niet ongerust te maken", zei mon seigneur, „wij zullen er op toe zien, dat zij terecht komen in de kring waarin zij thuis horen. Onze Australische katholieke meisjes zullen hen opnemen in hun milieu, en daar zullen zij even veilig zijn als thuis, in hun oude vader land". Als U gaaf studeren.... HET NEDERLANDS SCHRIFTELIJK Te weinig vis in de Maas Mammie er uit verkoudheidszalf E hem vreemde sfeer waarin de pas gearriveerde emigrant nog tastend en aarzelend rondwaart, is Brits. Doch zij heeft daarnaast iets van een goedmoe dige, typisch Australische noncha lance en wat men, ook onbewust, iedere dag wel enige malen er vaart, is, dat het Australische volk zo verbazend jong nog is en dat het daardoor met zich draagt niet alleen alle voor-, doch ook enkele nadelen van de jeugd. Het is stellig niet waar, dat iedere chauffeur-monteur uit Rotterdam en iedere boerenknecht uit Fries land het als een onoverkomelijk gemis voelt, dat hij aan de rand van de bush niet drie keer per Geen katholieke partij Cijfers Shakespeare, het concertgebouw orkest of het Sadler Well's Ballet te genieten, doch niettemin er vaart ook hij, dat de sfeer waaruit hij voortkwam èrgens warmer,'* ouder en vertrouwder was. „Advance Australia Toekomst voor boeren en vak-arbeiders Rijkdom aan contrasten Het de eerste plaats aan de emigrant zelf door MARTIN W. DUYZINGS CANBERRA, November. In Canberra liet men u de cijfers zien. Men was in de merkwaardigste hoofdstad ter wereld aan het einde van een lange, vele duizenden mijlen metende dwaaltocht door de Jonge Wereld. De verslaggever ging nog eenmaal van departement naar departement, van conferentie naar conferentie. Men overlaadde hem met „facts and figures", en het duizelde hem tenslotte in een papieren doolhof vol grafieken en tabellen en statistieken. Het was alsof men, droog en nuchter en met een haast verbluffende objectiviteit, een scherm nog een maal zakken liet: een scherm waarop de vreemdeling een overstelpende hoeveelheid van impressies, belevenissen en gedachten, opgedaan tijdens gesprekken met honderden emigranten en Australiërs, scherp en zonder franje projecteren kon. Weken geleden, toen de vreemdeling vers uit Nederland en zonder enig vooroordeel ginds in West-Australië voor Het probleem bleet de bezoeker ach tervolgen, van Perth tot helemaal in Canberra. Men ervoer, dat in een enorm land als Australië de omstandigheden soms schril en opmerkelijk verschillen, niet alleen van Staat tot Staat, doch dikwijls zelfs van mijl tot mijl. Men ont dekte bovendien, dat het „probleem dei- Nederlandse emigratie naar Australië" voortdurend varieert: het verschilt van karakter tot karakter. Men ontmoette in Zuid-Australië in een bloeiend provin cie-plaatsje drie Nederlandse gezinnen. Zij waren twee jaar geleden met het zelfde schip naar Australië gegaan en de lonen waarvan zij leven en sparen moesten, ontliepen elkaar geen acht Shillings per week. Het ene gezin bouw de in ieder vrij uur nu aan zijn eigen huis. Het tweede gezin reed rond in een gloednieuwe automobiel ad 1100 Pond doch leefde nog steeds bekrompen en alles behalve comfortabel in een ach terkamertje. Het derde gezin woonde royaal (en tegen betaling van een matige huur) in een pas gebouwde, vriendelijke bungalow. Het spaarde nu iedere penny die het maar sparen kon. Het wilde vol gend jaar voor goed naar Holland terug. het eerst voet zette in de Jonge Wereld, had hij tegen deze laatste con frontatie met het „Probleem" toch wel opgezien. Het probleem leek onont warbaar toen. Men ging, daar in West-Australië al. van het ene contrast naar het andere en men wist, dat men er wel nimmer in slagen zou, een formule te vinden waarin men de „ideale Nederlandse emigrant voor Australië" zou kunnen onderbrengen. Men vónd die formule niet, op heel zijn lange tocht. Wat men vonddat waren vele duizenden hard werkende, doch bijzonder gelukkige Nederlandse mensen die in ontstellend korte tijd dingen bereikt en bezittingen veroverd hadden waarvan zij thuis, in het vaderland, niet eens durfden dromen. Wat men daarnaast vond, was, hier en daar, een enkeling die 't ongetwijfeld harde leven waaraan ook de twintigste eeuwse pionier waarachtig niet ontkomt, niet dragen kon en die mede daardoor een teleurgestelde vreemdeling blééf in een land dat hem destijds, op het vliegveld of aan de kade, niet zonder enige hartelijkheid als „New Australian" verwelkomde. Daar hebt gij dan de situatie. Men kan, zowel van Nederlandse als van Austra lische zijde, zijn emigranten zo zorg vuldig selecteren als men maar wil, men kan hun in de Jonge Wereld duizend ver schillende kansen bieden, doch het ligt op de eerste plaats aan de emigrant- zèlf wat hij er van maakt. Aan hem!, enaan dat kleine vleugje veine dat zelfs de beste pionier niet missen kan als hij waar ook ter wereld de basis voor een nieuwe toekomst leggen wil. Daar ook nadert men dan het antwoord op de vraag welke men in Nederland hier en daar stelde, toen, verleden jaar tijdens de recessie in Australië, een nogal alarmerende geruchtenstroom doordrong tot het kleine, overbevolkte land aan de Noordzee, dat nu lang niet de slechtsten zijner zonen naar het andere eind van de wereld zenden moet omdat het hun en hunne kinderen geen toekomst, geen ruimte ook, meer garanderen kan. Déze vraag: is een massa-emigratie van Ne derlanders naar Australië wel verant woord, zowel materieel als moreel ge sproken? Het antwoord op deze vraag blijkt nu, als men in Canberra aan het einde is van zijn reis, simpeler dan men weken geleden in Perth verwachtte. Er wonen enige tienduizenden Nederlanders in Australië die het antwoord op deze vraag in feite reeds gegeven hebben. Hun pad is waarlijk niet alleen over rozen ge gaan. Zij hebben- moeten wennen aan de nieuwe, vreemde sfeer, waarin zij terecht kwamen, en het heeft wel even In het stadshart van Melbourne c geduurd alvorens de Old-Australian ont dekte, dat de Nederlandse emigrant in tal van opzichten een aanwinst beteken de voor het jonge volk, dat in zijn be staan en zijn toekomst werd bedreigd door een nijpend tekort aan mensen. De meesten, verreweg de meesten der Ne derlandse emigranten hebben zich met frappant succes door dit alles heenge slagen, óók onder soms moeilijke om standigheden. Dat zij er zich doorheen kónden slaan, lag niet alleen aan hen zelf, doch was mede te danken aan de kansen die Australië hun inderdaad te bieden had. Het land is onmetelijk groot. Zijn bodem bevat nog enorme, onont gonnen rijkdommen. Men sméékt in Queensland en elders in de landbouw gebieden van Australië om Nederlandse boeren. De kansen liggen er nóg, men garandeert U dat van alle zijden. Doch nu reeds hebt gij op Uw tocht door Australië onder de Nederlandse emigran ten slechts een enkele teleurgestelde, en voornamelijk gelukkige mensen ontmoet. Hun geluk leefde in een kleine, vriende lijke bungalow, of in een nauwe caravan, of soms zelfs in een winderige leger tent. Men móest daar, gedurende de eerste weken van zijn tocht, wel even aan wennen: dat er in het jaar 1953 nog waar geluk en gezond optimisme en ge rechtvaardigd vertrouwen op de toe komst kan leven onder het luid ratelen- t de zinken dak van een nauwe, aan de rand van de bush gebouwde „shed". Dat i is wel het grote succes van de Neder- j landse emigratie naar Australië: het warme geluk dat zij aan tienduizenden Nederlanders blakend van dadendrang en zelfvertrouwen, diep ademend in een sfeer die ook de „kleine man" nog ruimte en expansiemogelijkheden biedt heeft verschaft. En het is aan deze mate van geluk, dat men het succes der emigratie naar de Jonge Wereld ten slotte beter kan afmeten dan aan alle Ponden die nu wekelijks door Nederlan ders worden verdiend, en aan het aan tal acres grond dat nu door Neder landse boeren reeds wordt omgeploegd. Men kan zo zegt men U ook in Can berra. in een massa-emigratie een en kele mislukking helaas niet voorkomen. Men kan in zijn voorlichting aan de toekomstige emigrant de schaduwzijde van élke emigratie zo donker mogelijk kleuren omdat men hem tegen over dreven verwachtingen behoeden wil, de practjjk leert, dat de meesten van hen die als New-Australian mislukten, on bewogen voorbij zijn gegaan aan veel van wat ruen hun voor hun vertrek ter waarschuwing en met de beste bedoe lingen had voorgehouden. Er emigreer de een Allernaarder naar Melbourne, alleen maar omdat zijn zwager ginds in Perth in een ander beroep en onder omstandigheden die in tal van opzichten hemelsbreed verschillen van de omstandigheden waaronder men in een millioenenstad als Melbourne leven en werken moet het na achttien maanden Australië al tot een stuk je eigen grond en een zelf vervaardigd huis had gebracht. Het viel die Alk maarder in Melbourne tegen. Hij ver diende behoorlijk, hij had wel drie Pond meer dan zijn „basic wage", doch hij ontdekte al gauw, dat hij het daar in Melbourne stellig niet binnen achttien te zien hoe zijn zwager in anderhalf jaar tijds het ene wonder na het andere had gewrocht. Wat hij toen pas ontdek te, was, dat er in de privé-voorlichting omtrent Australië waarlijk wel eens overdreven wordt Naar beide zijden! Hij vond het huis van zijn zwager mijlen huiten de stad. en het huis bleek niet méér dan een kleine „shed", en de helft van de grond waarop het stond, was betaald met een lening. Het won der bleek achteraf aldus zo wonderlijk niet, en ook de Alkmaarder ervoer dat niet iedere informatie aangaande Au stralië in particuliere correspondentie volmaakt betrouwbaar is, zelfs al komt zij van de naaste bloedverwanten. Er zijn er die in hun brieven naar het vaderland hun welvaart we! wat aan dikken, „omdat ze er in Holland toch maar de helft van zullen geloven". Er zijn anderen die de pen waarmee zij vooral gedurende de eerste maanden na hun aankomst in Australië hun brie ven naar Nederland schrijven zo over vloedig dopen in het heimwee waar aan zij dan nog ten prooi zjjn, dat hun proza herhaaldelijk somberder blijkt dan de Australische werkelijkheid. Waarschijnlijk stichten de pessimis ten onder de briefschrijvers temidden van hun bloedverwanten in het vader- volg dan een schriftelijke cursus bij het enige Katholieke Onderwijs-Instituut in Nederland «W* Uitvoerige orospectui wordt U op aanvrage gratis toegezonden STUDIECENTRUM-Culemliorg Gratis mondelinge lessen o.l.v. Poters Augustijnen land minder kansen op mislukkingen (want: minder overdreven verwachtin gen) dan de al te luidruchtig jubelen de optimisten. Hoewel. men vond in Oost-Austraiië een verstandige Friese boer die nu al langer dan een half jaar in Australië zat en die naar het vaderland nog niets anders ge stuurd had dan wat prentbriefkaarten met de hartelijke groeten. „Ik wacht maar liever met schrijven", zei (Ie Fries, „ik wacht totdat ik zo lang hier zit, dat ze me geloven zullen. Als ik nu, na een half jaar al, schrijf, dat het me hier best gaat en dat ik niet meer terug zou willen, dan geloven ze m« niet en emigreren ze met z'n allen om te zien hoe beroffl'd het mij wel gaat. En als ik zou schrijven: blijf weg. het gaat me beroerd, dan denken ze thuis in het dorp, dat ik er om lieg en dat ik hen liever niet hier in de buurt wil hebben omdat ik 7-e geen eigen boerderijtje en wat welvaart gun. En dan emigreren ze toch Zo gaat dat. soms, met emigranten. Men heeft op zijn tocht door Au stralië wel duizend maal de stereotiepe vraag gesteld: „waarom bent U naar Australië geëmigreerd?" Er waren er die daar onmiddellijk het beste ant woord op wisten: „voor de toekomst van onze kinderen". Doch men vond er ook wel 'n paar dozijn die in feite niets anders dan wat afwisseling en wat avontuur gezocht hadden in eèn. anders nogal kleurloos Nederlands bestaan. En er was er één. hier in Australië lang niet slecht varend man uit een Limburgs dorpje aan de Maas. die Ne derland voornamelijk ontvlucht bleek te zijn „omdat er sedert de kanalisatie zo allemachtig weinig vis nog rond zwom in de Maas" Hij was al langer dan een jaar hier, de Limburger, en h(j werkte hard, en gedurende de weekends bouwde hij met zijn twee zonen aan zjjn eigen huis. Hij had, bij gebrek aan vrije tijd, nog altijd geen hengel in de hand ge had, zelfs al was er, naar men zei een vorsteljjk viswatertje slechts enkele mijlen verderop. Het viswatertje be hoorde nu niet eens meer tot de proble men waarmee hij nog te worstelen had. Hij had in feite slechts één probleem, dat hij de moeite waard vond om er over te praten. Dat was zijn accomo date. zijn huis: het probleem waarmee iedere emigrant wiens accomodate niet reeds geregeld werd voor hij naar Au stralië trok, zeker gedurende de eerste maanden of jaren wel te maken krijgt. En nu is het soms verbluffend, te zien met welke vindingrijkheid ook de Ne derlandse emigrant het woning-pro bleem soms oplost, zo zelfs dat een voornamelijk van sensatie levend blad als „Truth" (Sydney) onder schreeu wende koppen als „Old Australians should come first" en „Amazing mi grant housing blunder", slechts enkeJe weken geleden kennelijk in alarm stemming schreef: „terwijl duizenden Australische families nog altijd ver geefs zoeken naar een woning, losten tal van immigranten hun accomodatie- probleem reeds op en bezetten zij nu comfortabele huizen en flats: ten koste van de Old-Australians". Doch het zou overdreven zijn, te zeggen, dat de mees te emigranten zonder moeite het woon ruimte-tekort in Australië weten te ontlopen. Een jong Rotterdams gezin, dat slechts zéven weken geleden naar Sydney emigreerde in de overtuiging dat het over accomodate beschikte, vond de beloofde woonruimte inder daad in twee kamertjes en een keuken, doch schrok wel even van de huurprijs: 6 Australische Ponden per week, dat is ongeveer ET 5200.per jaar, en bij een dergelijke huur gaat er niet zo bar vee] meer op het spaarbankboekje! Gelukkig: de Nederlandse emigrant wacht doorgaans niet totdat hij num mer zoveel op een ellenlange waslijst vol woningzoekenden een huis krijgt toe gewezen van de State Housing Com mission, die in koortsig tempo huizen bouwt, doch in de verste verte nog niet in de behoefte kan voorzien. De Neder landse emigrant draagt zonder veel ge mopper het kamp een noodzakelijk, doch onvriendelijk instituut of het discomfort van een hostel, een holdings- centre of desnoods, een caravan. Hij werkt en spaart en als hij maar even kan, bouwt hij bij voorkeur zijn eigen huis, en het enige waar hij om vraagt, is, dat er ooit nog eens een regeling tot stand zal komen, die de emigrant via een lening op langere termijn de financiering van zijn „bouwprogram" zal verge makkelijken. c werkt van twee kanten tegelijk Bü apoth. en drog. - T& ct Luxe flacon 1.28 Ook welkom als cultuurdrager maanden tot een eigen huis op zpn r eigen grond zou kunnen brengen. Hp week m de gelegenheid ts Om van wilde terug. Doch vóór hij een plaats1 op een schip naar het oude vaderland boekte, reisde hij eerst naar Perth om fv. fyptiaar Wereld waarin hij terecht komt, is hem „The church lias to go after the people. er was een typise v in talloze opzichten vreemd. Hij komt in dat deze woorden van mgr Patrick M. O'Donnell, de coadjutor-aartsbisschop een land, dat jaarlijks enigeverbluffende van Brisbane, onderstreepte, tijdens het onderhoud dat wij in liet aarts- bisschoppelijk paleis met hem mochten hebben. Het was een gebaar, dat alles te omvatten scheen: de eindeloos lijkende ruimte van het land rondom, de mateloze macht van geloof en genade die in dit land van pioniers ook de katholieke emigrant tot diep in de bush, tot in het verdorde hart der woestijnen vergezelt. „De priester in Australië zegt Monseigneur, wiens Ierse afkomst inen nog altijd aan een licht Iers accent herkennen kan, volgt zijn gelovigen, waar zij ook gaan„be is always on t te go oe «noot ook de afstanden mogen zijn. Er is een parochie in Queens ant c ie een oppervlakte beslaat ter grootte van geheel Ierland. De priesters ie t ie» er hun eigen vliegtuig, en er is geen bewoonde plek in heel dat gebied waar zij niet op gezette tijden hun Miskoffer uitladen Er is in Australië geen Katholieke poli tieke partij (een groot deel der Katholie ken stemt Labour), doch men zegt het met waardering ook in regeringskringen te Canberra: „de stem der bisschoppen heeft tot in de hoogste regerings-niveaux invloed en gezag". De Katholieke emi grant voelt zich onmiddellijk opgenomen in een vertrouwde omgeving die in geen enkel opzicht een onderscheid maakt tus sen de vreemdeling en de Old-Australian een omgeving die vooral ook op sociaal terrein een verbazingwekkende activiteit ontplooit. De emigrant is daar dankbaar voor. Hij is erkentelijk voor het werk, dat nu Australische priesters ook in zijn belang verrichten, en voor wat vooral het handjevol Nederlandse priesters nu reeds voor onze emigranten heeft gedaan onvermoeibaar arbeidend op elk terrein, reizend en trekkend vele tienduizenden mijlen per jaar, met onverminderde geestdrift en nog steeds stijgend succes, en puttend uit soms zeer bekrompen middelen heeft niet alleen de Katho lieke Nederlandse emigrant een onver holen waardering. De Kerk volgt hem. waar hij ook Het zijn de Australische bisschoppen geweest die, meer dan de redevoeringen der politici overtuigender dan de immi gratie-folders der propaganda-diensten in Canberra, hebben bijgedragen tot het begrip dat het Australische volk nu bezit voor de noodzaak niet alleen, doch ook voor zijn morele plicht tot immigratie. De jongste bisschoppelijke brief aan gaande het immigratie-probleem. „Land without people", heeft met alleen kringen van Australische katholieken, doch ook daarbuiten grote indruk ge maakt. De katholieke Kerk steunt de immigratie met alle middelen en al haar macht, niet in de laatste plaats op morele gronden. In hun Herderlijke Brief schre ven de Australische bisschoppen onder meer: „In a land such as Australia, whose development has barely begun, how can we in conscience deny opportunity to these millions (Europeanen der overbe volkte gebieden) simply to monopolise the continent's resources for ourselves?", en verder: „als Australië zijn poorten voor de immigranten sloot, zouden wij o zijn minst indirect verantwoordelijk cijfers publiceert: het aantal echtschei dingen-per-jaar steeg van 3330 in 1941 tot 7320 in 1951; het betekende dat jaar 10 pCt. van het aantal gesloten huwelijken. Het drankmisbruik nam van jaar tot jaar toe. In 1951 dronk de Australiër gemid deld 20.46 Gallons bier per hoofd. Het bioscoop-bezoek is vooral in de winter enorm, het aantal bezoekers onder de leeftijd van achttien jaar bedroeg daarbij meer dan veertig procent, en op het ge bied der filmkeuring meet men in Aus tralië helaas met zéér royale maatstaven. Men vindt vooral in de grote steden eta lages vol schunnige prikkel-lectuur en de oplagen van deze bladen stijgen met de week. In deze vreemde wereld komt de emi grant terecht, en het moét hem wel een geruststelling zijn, overal de intensieve activiteit te ervaren welke de Katholieke i Kerk ook hier in Australië ontplooit. Hoe' „root die activiteit op allerlei gebied wel is moge blijken uit enkele cijfers die men ons in Brisbane verschafte. In het diocees Queensland (nog geen twee mil- lioen inwoners in een gebied, zo groot als de Britse eilanden. Frankrijk, Duits land en Italië tezamen leven nu I3o.000 Katholieken verspreid over dat enorme gebied. De Katholieke Kerk stichtte er 66 parochies, 183 kerken, 2 university- colleges, 2 seminaries, 5 ziekenhuizen, een groot aantal scholen voor lager, mid delbaar en technisch onderwijs. Het is vooral ook op het gebied van het onder wijs. dat de Katholieke Kerk, geheel uit eigen middelen, verbluffende prestaties heeft verricht. Er is in Australië prac- tisch geen parochie of zij heeft haar eigen Katholieke scholen en men schal, dat de Australische Katholieken voor het bouwen en in stand houden van deze scholen nu reeds in totaal een bedraj hebben bijeen gebracht dat meer dat istrsliichc PvndfLü vidrssgi. Men behoeft dat niet te overdrijven. Het is wel eens zo voorgesteld, alsof iedere Australiër zich veel sterker voor de paardenraces interesseert dan voor cultuur. Het verhaal, dat de Weense pianist Paul Badura-Skoda een concert in de Town Hali van Melbourne onder brak teneinde ten overstaan van het ver baasde publiek de piano te gaan stem men. is destijds over de gehele wereld gegaan en in een geestig boekje over Australië en de Australiërs schreef de dochter van India's eerste ambassadeur in hel vijfde werelddeel o.a.: ..Als pro fessor Einstein in Australië op een pu blieke vergadering zou komen, zou niemand er aan denken, anders dan uit eerbied voor zijn ouderdom zijn stoel voor hem af te staan. Vee] waarschijn lijker zou iemand hem zeggen: here's two bob, nick off and get a haircut!". Het geldt zeker niet voor een overwegend deel van het Australische volk. Het heeft zelfs bijzondere belangstelling voor de oude Europese cultuur, en als men tijdens zijn bezoek aan Brisbane o.a. met de Coadjutor-Aartsbisschop mgr O'Don nell in een boeiend gesprek enkele facet ten der emigratie bespreekt, dan zegt monseigneur: „De Europese emigrant heeft ons niet alleen zijn werkkracht aan te bieden, doch ook iets van de Europese cultuur. Daarvoor zijn wij hem dank baar. Daarom ook hoop ik, dat de Neder landse emigrant, die snel en uitstekend assimileert, iets van de levenshouding en de cultuur welke hij meebracht, zal overdragen op zijn Australische mede burgers". Het duurt meestal wel even alvorens de emigrant ontdekt, dat de Australiër in de New-Australian die uit Europa arriveert, wel iets méér ziet dan alleen maar een nieuwe, welkome factor in een formule waarin begrippen als con sumptie, productie endefensie wel de belangrijkste factoren heten. De Australiër poseert zo graag als een „happy-go-lucky"-type, dat warmere belangstelling heeft voor zijn eigen bank-saldo en de huidige wolprijzen dan voor de grootscheepse theorieën der politici in Canberra. „Who cares?"fr heerst practisch geen werkloosheid in Een „prefab" op weg naar Australisch bouwterrein het het land en zo lang de wereldvrede wan kel blijft, zit er vaèrt in de wolprijzen'.... Doch achter deze bolster van kwasi- onverschilligheid verbergt de Australiër wel degelijk een grote mate van belang stelling voor dat wat de toekomst zijn vaderland brengen zal. Zijn nationale hymne heet niet voor niets „Advance Australia. Fair" en zo er nog Australiërs mochten zijn, die de zin en de bittere noodzaak van deze „Advance" niet be grijpen, zo worden hun de achtergronden der emigratie sedert enige tijd van alle zijden wel duidelijk gemaakt. „Zonder onze immigranten", schreef onlangs de uiterst invloedrijke Melbourne Herald ronduit, „hadden wij onze veertig-urige werkweek moeten laten vallen", en in hetzelfde blad vond men later een artikel van de hand van de bekende Austra lische publicist Osmar White, met onder meer deze. aan duidelijkheid niets te wensen over latende passage: „Iedere nieuwe burger versterkt, afgezien van zijn kwaliteiten, ons moreel recht op nationale onafhankelijkheid en vergroot onze kracht om deze onafhankelijkheid zo nodig te verdedigen". Men leest, daar naast, vooral in de sensatie-pers nog wel eens uitlatingen die de emigrant minder vriendelijk in de oren moeten klinken, en toen, verleden jaar tijdens de recessie, enige industrieën wat over haast hun overtollige arbeiders begon nen te ontslaan, kalkte men het hier en daar op de fabrieksmuren: „Vreemde lingen éérstDoch men ervaart, dat vooral de Nederlandse emigrant in tegenstelling tot tal van D.P.'s ont dekt heeft, dat hij in de Jonge Wereld niet alleen getolereerd wordt, doch dal men zijn aanwezigheid niet alléén om materiële redenen bovendien op hoge prijs stelt. En wellicht is dat mede een der geheimen van het opmerkelijke succes, dat talloze Nederlandse emigran ten in Australië hebben geboekt. Doch de emigrant vraagt niet alléén naar begrip en waardering. Hjj vraagt ook naar z\jn kansen. Men garandeert hem deze kansen ook voor de toekomst. Van alle Australische autoriteiten die men op een lange tocht door Australië ontmoet, is er in feite slechts één pre mier Cain van de Staat Victoria, die juist op dat terrein restricties maakt: „wij moeten niet meer immigranten bin nen onze grenzen halen dan het land ab sorberen kan", en: „wij zjjn met onze economie op de verkeerde weg. Sedert 1945 stegen de basic-wages van 6 Pond per week tot 11 Pond, 15 shillings per week. Er zal volgend jaar een nieuwe, onvermijdelijke recessie komen en de emigranten die naar Australië gaan, zul len moeten bedenken, dat „they have to do it the hard way, the tough way" Het klinkt als een ernstige waarschu wing, doch men kan de indruk niet van zich afzetten, dat Premier Cain, die tot de Labor-oppositie behoort, en die voor zijn stemmen voornamelijk nog op Old- Vustralians aangewezen is, nu reeds wat demagogische knal-effecten najaagt, met het oog op de verkiezingen van het vol gend jaar. Doch zelfs hü geeft toe: „ook als er volgend jaar een Labor-regering uit de stembus zou komen, dan zou zij een politiek van immigratie moeten blij ven volgen en in deze politiek staan twee dingen nu reeds vast: zij bljjft, zo als nu, overwegend Brits (50 procent der binnenstromende emigranten heeft de Britse nationaliteit) en zjj heet de Neder landse emigrant, en speciaal wel de Ne derlandse boer, van harte welkom". En dat hoort men dan van alle zijden! De Nederlandse boer heeft naast de Ne derlandse vak-arbeider, wel de beste kansen in dit land. Er ligt voor de Nederlandse boer, er ligt ook voor de geschoolde vak-arbeider een goede toekomst in de Jonge Wereld, doch deze toekomst rolt hem niet reeds jubelend tegemoet zo gauw hij in Fre- mantle, in Melbourne of in Sydney aan land gaat. Slechts zo hij uitkomt in een perfect werkend schema zoals dat van Pater Maas dat uiteraard nimmer op bijzonder grote schaal kan opereren vindt hij de basis voor zijn toekomst in meer of mindere mate reeds gelegd, en juist in het kader van dergelijke sche ma's heeft ook de emigrant met het grote gezin, naar de practijk leerde, wel dege lijk een goede kans van slagen. Het wil niet zeggen, dat men ook in de grote steden geen grote emigranten-gezinnen heeft aangetroffen die zich zonder moei te door de eerste moeilijkheden hadden heengeslagen, zoals er in een land waarin men, theoretisch, zonder het „ticket" van de almachtige vakbonden niet werken kan even goed honderden ongeschoolde Nederlandse arbeiders in Australië zijn die al meer bereikt hebben dan zij ooit hadden durven hopen. Zo stuit men dan, als men aan het slot van zijn tocht door Australië zijn indruk ken rangschikt, nog altijd op contrasten. Men ontdekt in Canberra dat men sedert zijn vertrek van Schiphol, die troosteloze, grauwe Maandagochtend in September, al bijna veertig duizend kilometers heeft afgelegd. Doch waar men ook ging en waar men ook speurde, de ideale formule die op iedere emigrant zou moeten kunnen passen, vond men niet. Men kwam slechts tot een aantal al gemene conclusies: er is nog ruimte voor tienduizenden Nederlanders in Austra lië. Zij kunnen er een goede, gelukkige toekomst veroveren, zo zij niet terug schrikken voor de moeilijkheden waar aan zij zeker de eerste maanden niet ontkomen. En de kans op teleurstellingen wordt minder naarmate zij zich beter prepareren op de grote, beslissende stap welke zij gaan zetten. Wat daarbij een rol speelt, is niet alleen hun pioniers geest en hun vakmanschap, doch ook hun aanpassingsvermogen, de plaats waarop, en de omstandigheden waarin zij in de Jonge Wereld terecht komen, de taal, de mate van karaktervastheid waarover zij beschikken, en in een land wiens so ciale wetgeving de pas gearriveerde emi grant lang niet tegen alle déveine be schermt, zodat de agenten der verzeke ringsmaatschappijen niet ten onrechts elk emigrantenschip dat in Austral:» arriveert, onmiddellijk bestormen al thans. eer. béétje geluk!

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 8