Zoekgroep vond Dalai Lama bij
het Koekoe-Nor-meer
Europeaan leraar van 't Westen
Duizenden verlaten Italiaanse
gevangenissen
Oin behoud van 't natuurschoon
Debat over Poolse Kerkvervol
ging in Lagerhuis
Verkeersschrikbeeld van 1970
Weg moet zich aanpassen bij
structuur en landschap
Zaligverklaringsproces van
mgr Hamer
/Zaterdagse
mijmeringen
Amnestiewet goedgekeurd
Vr
Sb-
Onderminister wijst op „eed van trouw"
Onechte Matthijs Maris
Binnenkort voor H. Congregatie der Riten
ZATERDAG 19 DECEMBER 1953
PAGINA 3
Het IJzeren Gordijn heeft zich ook gesloten om het geheimzinnige Tibet. En juist, toen
dit Tibet, de vermaarde monnikenstaat, op het punt stond, een eeuwenoude isolatie prijs
te geven en zich open te stellen voor het Westen. Enkele jaren geleden drong het rode leger
van Mao Tse Toeng Tibet binnen en kwam er vrijwel een einde aan de onafhankelijkheid
van dit land. Slechts door enkele berichten drong deze tragedie indertijd tot de wereld
door, die trouwens nog wel wat anders aan het hoofd had, dan zich erg druk te maken
om een land van even drie en een half millioen inwoners, dat onder de voet gelopen werd. De
Verenigde Naties hadden reeds Tibets verzoek om hulp tegen het Rode China afgewezen en
het Chinese invasieleger hees overal op het „Dak der Wereld" de rode vlag met de hamer
eu de sikkel.
Even had het opzien gehaard, dat de beroemde Dalai Lama naar
India was gevlucht. Maar toen het bericht van zijn terugkeer bekend
werd gemaakt, beschouwde men de zaak verder als afgedaan.
Waarom keerde de Dalai Lama terug? En hoe was het mogelijk,
dat Mao Tse Toeng, in tegenspraak met alle opvattingen over het
zelfbestennningsrecht der volken het vrijwel weerloze Tibet bezetten
kon. Wie en wat is die Dalai Lama nu eigenlijk precies?
Observator
Overheid toont begrip maar organisaties leven
met grote ongerustheid
ïs
-
■rWM
Het verkeer in 1970
Ophaalbrug geen mastodont
„Architectonische nachtmerrie
Oase van vrede
Niet zonder brood
Priesterbrigade
Weer een gebedsdag
Wit van de oogst maar...-
En morgen?
Harry Prikker.
Op „dak der wereld" waait rode vlag
Op al deze vragen vonden we een
uiterst interessant en fascinerend ant
woord in een zo pas hier te lande ver
schenen boek van Heinrich Harrer, dat
momenteel in vertalingen uit het oor
spronkelijke Duits in tal van landen tot
de best sellers behoort. Dit boek, hetwelk
als ondertitel „Mijn leven aan het hof
van de Dalai Lama" heeft, is wel een dei-
boeiendste boeken, die we in de laatste
jaren gelezen hebben. Het is het verhaal
van een Oostenrijks Alpinist, die zich bij
het uitbreken van de Tweede Wereldoor
log na de terugkeer van een Himalaya-
expeditie in India bevond en toen dooi
de Engelsen in een gevangenenkamp
werd gezet. Hij slaagde er met grote
moeite in. te ontsnappen. Te voet zwierf
hij door India, om de Himalaya te berei
ken. Zonder voldoende uitrusting trok hij
de hoogste passen van dit enorme ge
bergte over, op een hoogte van vijf tot
zesduizend meter, waar het de mens
zwaar valt, zich te bewegen, tengevolge
van de ijlheid der lucht. Hij riskeerde de
kampha's, de beruchte rovers van Tibet,
de ijswoestijnen en de vijandigheid der
Tibetanen, die in elke vreemdeling een
indringer zien en zag tenslotte, na veel
lévensgevaar en ontzaggelijke ontberin
gen, zijn ideel vervuld. Hij betrad de
legendarische, heilige stad Lhasa en werd
een der eerste Europeanen, die er jaren
lang mochten verblijven en zowaar in
dienst van de Tibetaanse regering kon
den treden.
Wat dit boek zo interessant maakt, is
de mengeling van avontuur en weten
schappelijke onderzoekingslust. De laat
ste was in feite eveneens een avontuur.
Op bijna elke bladzijde vindt de lezer
iets, dat hem interesseert. Maar bovenal
is er de attractie van de schildering van
het huidige Tibet, dat inderdaad door
monniken geregeerd wordt, maar waar
toch ook een wereldlijke regering zetelt
en de Dalai Lama, het geestelijk opper
hoofd en heerser over de tienduizenden
monniken, .evens koning van het land is.
Bij de nadering der Rode Chinezen
werd de Dalai Lama, ofschoon hij nog
slechts veertien en dus niet meerderjarig
was, tot koning uitgeroepen, waardoor
alle macht in zijn handen verenigd werd.
Deze veertienjarige is een bijzonder op
merkelijke persoonlijkheid, met een in
telligentie, ver uitgaande boven zijn leef
tijd.
Heinrich Harrer had het geluk, als
intermediair te kunnen dienen tussen de
afgeslotenheid van het Potala, het reus
achtige paleis, waarin de Dalai Lama in
strenge afzondering zetelt en de buiten
wereld, in het bijzonder de Westerse
wereld, waarvoor de jonge monnik zich
bijzonder interesseerde.
Deze jonge monnik is op heel
merkwaardige wijze tot zijn hoge
waardigheid gestegen. Hij is, zoals
wel algemeen bekend kan worden
verondersteld, voor de Tibetanen, die
Boeddhisten zijn, de Levende
Boeddha. Een Levende Boeddha be
hoort tot de groep van duizend
levende Boeddha's, die van het Nir
wana hebben afgezien om de mensen
te helpen en daarom onder hen leven,
zo geloven de Boeddhisten. De
Levende Boeddha van Lhasa is dus
niet de enige. Maar hij kan wel als
een der meest vereerde worden be
schouwd. Hij gaat weer voor een
iucaruatie of wedergeboorte van
Tschenresi door, de z.g. god van de
genade. Als zodanig is hij de 13e in
Dezer dagen lazen we in „The
New York Times": Volgens een be
richt uit New Delhi, India, heeft
de Dalai Lama van Tibet de rode
Chinese bezettingsautoriteiten ge
trotseerd, door te weigeren, de
rode vlag van Mao Tse Toeng
boven zijn paleis, de vermaarde
Potala te Lhasa te laten wapperen.
Een ander bericht meldt het open
lijk naar buiten optreden van de
Tibetaanse Volkspartij, die fel
anti-communistisch is en tot dus
ver ondergronds werkte. Deze
partij ontstond, nadat het Rode
Leger van Mao Tse Toeng de hei
lige stad Lhasa en heel Tibet had
bezet. Naar verluidt, heeft de
jonge heerser van de Boeddhisti
sche staat de Chinezen reeds ge
dwongen, een deel van het bezet
tingsleger terug naar China te
sturen. Het is de Chinezen niet
gelukt, van de Dalai Lama een
marionet en aldus van Tibet een
vazalstaat te maken. De vrijheids
lievende Tibetanen verzetten zich
lijdelijk, maar energiek tegen de
rode overheersing.
Dit bericht verleent aan neven-
staan artikel wel een bijzondere
actualiteit.
der een z.g. incarnatie ontdekt en tot
hoge waardigheid in een Tibetaans kloos
ter verheven. Maaf dit voorspelde nog
allerminst, dat ook,, hij voor een derge
lijke uitverkoring in aanmerking zou
komen. Intussen had de dertiende Dalai
Lama enkele jaren vóór zijn dood be
paalde toespelingen op de aard van zijn
„wedergeboorte" gemaakt. En hieraan
hadden degenen, op wie de taak rustte,
de incarnatie op te sporen, enige aanwij
zingen.
Toen de dode Dalai Lama in de Potala
„zat" opgebaard, in de traditionele
Boeddha-houding naar het Zuiden
kijkend, vond men op een morgen zijn
hoofd naar het Noorden gekeerd. Onmid
dellijk werd het staatsorakel onder
vraagd, een monnik. Deze wierp in
trance-toestand een wit lint in de rich
ting van de opgaande zon. Dit werd
eveneens als een aanwijzing beschouwd.
Het gebeurde in 1933. Doch twee jaar
achtereen vond men geen ander aan
knopingspunt, hetgeen tot gevolg had,
dat de regent, door wie Tibet bij ontsten
tenis van een Dalai Lama bestuurd werd,
zich op pelgrimstocht naar een beroemd,
als heilig beschouwd meer begaf, het
Tschö Kor Gye. Omtrent dit meer gaat
het verhaal, dat elkeen, die in het water
er van schouwt, er de toekomst in kan
zien, zo hij hiertoe het vermogen bezit.
De regent trad na lange en vele
gebedsoefeningen naar de water
spiegel en toen hij er in keek, zag
hij een visioen van een drie ver
diepingen hoog klooster met gouden
daken, waarnaast een klein Chinees
hoerenhuis met mooi snijwerk aan de
gevel stond.
Vol dankbaarheid voor deze, z.l. god
delijke vingerwijzing keerde de regent
naar Lhasa terug en nu begonnen de
voorbereidingen voor de grote speur
tocht. De Dalai Lama was gereïncar
neerd. Het volk leefde mede, want het
voelde zich zonder schutspatroon zeer
verweesd. Bij ons, aldus Heinrich Har
rer, is de dwaling zeer verbreid, als zou
ieder wedergeboorte zich bij het ster
ven moeten voltrekken. Dit is echter
volgens de Boeddhistische leer niet het
geval: het kan jaren duren, voordat de
god, die het lichaam van de vorige Dalai
Lama verliet, weer uit zijn hemelse
woning, waar hij is heengegaan, naar de
aarde terugkeert en weer een menselijke
gedaante aanneemt. Aldus gingen pas in
het jaar 1937 verschillende „zoekgroepen"
er op uit, om overeenkomstig de hemelse
een reeks. Tschenresi is de schuts
patroon van het land. Hij en zijn
nakomelingen regeerden als koning
over Bö, zoals dc Tibetanen hun rijk
noemen, dat zo groot is als Engeland,
Duitsland en Oostenrijk samen.
Het was de Mongoolse heerser Altan
Khan, die over een groot deel van Azië
heerste, van wie de eerste incarnatie van
Tschenresi de titel Dalai Lama ontving.
Voor het volk van Tibet is de Dalai
Lama in de eerste plaats de schutspatroon
van het land, de Levende Bhoedda, dus
het grote godsdienstige symbool. Toch is
het koningschap onafscheidelijk aan zijn
geestelijke macht verbonden. Daarom is
het des te merkwaardiger, dat al die ver
hevenheid en al die macht belichaamd
werden in de persoon van een veertien
jarige boerenjongen, door een orakel
ergens in een uithoek van het land aan
gewezen als de reïncarnatie van de vorige
Dalai Lama, de dertiende in de reeks.
Deze boerenjongen, Koendun geheten,
werd op 6 Juni 1935 bij het grote meer
Koekoe-Nor geboren, aldus lezen we in
Heinrich Harrers interessante boek. In
het gezin van zijn ouders was reeds eer
visioen van de regent bleek werkelijk
heid te zijn geworden, want in de nabij
heid stond een boerenhuis met prachtig
snijwerk. Hier zou het gezochte kind ge
vonden worden! En inderdaad, toen de
groep het huis binnenging, liep een nau
welijks tweejarig jongetje toe op een
monnik, die het bidsnoer van de gestor
ven Dalai Lama droeg, trok het van
diens hals en deed het zelf om.
Na een aantal proeven, die moes
ten bewijzen, dat het jongetje voor
werpen herkende, welke aan de
vorige Dalai Lama toebehoorden en
een lichamelijk onderzoek, had de
groep zekerheid. Dit was de
reïncarnatie van de dertiende Dalai
Lama en dus de veertiende!
Heinrich Harrer kan zich de eerste
Europeaan noemen, die dagelijks met de
jonge Dalai Lama heeft omgegaan. Want
hij werd tot diens leraar aangesteld in
zake de wetenschappen van het Westen.
Hij beschrijft hem als een intelligente
jongen, groot voor zijn leeftijd. „Zijn
huid veel lichter dan die van de door-
snee-Tibetaan en nog enige tinten lichter
dan die der Lhasa-aristocratie. Zijn spre
kende ogen, die maar weinig overeen
komst met de typisch Mongoolse spleet
ogen hebben, slaan iemand onmiddellijk
in hun ban, ze fonkelen van leven en
hebben niets van de loerende blik der
Mongolen. Zijn oren staan een weinig
van zijn hoofd, maar dit is een der ken
tekenen, die hem als incarnatie van
Boeddha kenmerken.
Deze jongen van veertien jaar ver
baasde Heinrich Harrer door zijn grote
weetgierigheid en tevens door zijn, voor
een Oosterling buitengewone, technische
vaardigheid. Hij haalde een filmtoestel
uit elkaar en zette het weer in elkaar,
zonder enige handleiding, maar met een
enorm geduld. Uit alles bleek hem, dat
deze jongen in de handen der hoge Boed
dhistische priesters geen ledepop zou zijn,
maar thans reeds zijn wil wist door te
zetten. Bij zijn meerderjarigverklaring
zou hij de onbeperkte heerser worden
over de reusachtige goudschatten, die in
de Potala, de grote tempel van Lhasa en
in de talrijke kloosters van het land lig
gen opgestapeld. Sinds eeuwen en eeu
wen hebben de Tibetanen al het goud,
dat in hun land gevonden werd, aan de
Dalai Lama en andere hoogwaardigheids
bekleders geschonken. In de tempels
staan verdieping-hoge, gouden Boeddha
beelden, de talrijke lampen zijn vaak van
zuiver goud, vele gebruiksvoorwerpen
Links de schrijver Heinrich Harrer, rechts dc gouverneur van Gyantse.
maar al te goed, dat een onderwer
ping aan het Rode, communistische
China een noodlottig gevaar voor de
godsdienst zou zijn. Ze hebben zich
dan ook tot liet uiterste verzet. De
overmacht was echter te groot. Er is
nu een Chinese gouverneur-generaal
en een sterk Chinees bezettingsleger
en de feitelijke macht ligt in handen
yoortekenen m de_ aangegeven richting cveneens. D'e serviezen van de Dalai
Lama zijn ook van zuiver goud, kortom,
Tibet is een ware schat kamer.
Indien het land niet door de Rode
Chinezen zou zijn overvallen, zou liet
onder de regering van de veertiende
Dalai Lama zich ongetwijfeld in
sterke mate op het Westen georiën
teerd hebben. De religieuze autori
teiten en ook de wereldlijke beseften
naar het heilig kind op speurtocht te
gaan. De groepen bestonden uit adellijke
monniken, maar werd door een wereld
rijke ambtenaar vergezeld. Ze voerden
alle voorwerpen mede, die dooi
de vorige Dalai Lama persoonlijk
gebruikt werden, zowel oude, versleten
dingen als nieuwe, kostbare.
De opperbevelhebber van het Tibe
taanse leger, generaal Dzasa Künsangtse,
die dit verhaal aan Heinrich Harrer ver
telde, behoorde tot een groep, wier om
zwervingen haar ten slotte in de Chinese
provincie Tschinghai deden belanden. Er
bevinden zich in deze streek vele kloos
ters, want er is een hervormer van het
lamaïsme geboren. Tsjong Kapa. De be
volking is ten dele Tibetaans en Boed
dhistisch en leeft vreedzaam met de cr
wonende Mohammedanen samen. De
zoekgroep vond een aantal jongetjes,
maar geen er van voldeed aan de ge
stelde eisen. Ze twijfelde reeds aan het
welslagen van. haar zending. Eindelijk
kwam ze, na weer lang rondgezworven
te hebben, aan een klooster van drie
verdiepingen met gouden daken. Het
van Peking, dat Tibets vertegen
woordiging in het buitenland op zich
genomen heeft en het aldus feitelijk
inlijfde, zulks op uiterst zwakke aan
spraken. Want zo vroeger de
Chinezen liet land wel eens veroverd
hebben, hiertegenover staat, dat in
vroeger tijden een machtig Tibetaans
leger tot Peking doordrong en de
Chinese keizer tot een jaarlijkse
schatting aan Lhasa verplichtte!
En de jonge Dalai Lama keerde terug,
onder het gezag van Mao Tse Toeng, on
getwijfeld in het besef, dat gezien de
internationale situatie, hem geen andere
weg openstond, om iets voor zijn volk te
doen.
Dit en tal van andere, uitermate inte
ressante dingen kan men lezen in Hein
rich Harrer's boek, dat door de Uit
geversmaatschappij Pax te 's Gravenhage
bijzonder fraai werd uitgegeven.
bouwland, maar tevens krijgt het land zo'u
eentonig, onnatuurlijk en armzalig aan
zicht, dat het zelfs zijn invloed op de men
sen, die er moeten leven, niet mist.
Helaas stuit de commissie bij de boeren
zelf ook dikwijls op verzet, wanneer zij
hun vraagt om een goede verzorging van
beplantingen op erfscheidingen en kavel-
grenzen. Een goede voorlichting zou hier!
wonderen kunnen verrichten.
Tenslotte wees het Jaarverslag nog op de!
gevaren van de recreatiecentra. Wanneer!
iedere gemeente, iedere instelling, ieder'
I roordeelde misdadigers mogen op
feest van de geboorte van
ftoedclh,, in het openbaar bedelen.
Verschenen is het met vele fraaie foto's
verluchte Jaarverslag 1952/"53 voor Na
tuur- en Landschapsbescherming. In deze
commissie zijn een groot aantal organisa
ties verenigd, welke streven naar behoud
van het spaarzame Nederlandse natuur
schoon.
Bij de overheid heeft de commissie veel
gezag. Meer dan eens heeft de regering bij
haar om adviezen gevraagd, terwijl onder
ling niet zelden van gedachten wordt ge
wisseld.
De gevaren, welke liet natuurschoon be-
dreigen, zijn talrijk, zo lezen wij in het belangengroepje zulk een vacanheoord zou [)e moeder van Dalai Lama, ..god-moeder' genaamd. Op de achtergrond
i jaarverslag. In het bijzonder twee omstan-1 stichten, dan gaat de recreatie door zich- imleis van haar ~oon de Potala
digheden springen telkens weer naar vo-1 zelf ten gronde. ncl paieis van naar -oon. ae i oiaia.
ren, t.w, dc aanleg van militaire oefenter-
reinen cn te ver gaande landrationalisatie. j
Militaire oefenterreinen zijn noodzake-1
lijk. Het verslag ontkent, dit niet. Doch de j
mogelijkheden hiertoe zijn in Nederland zo
langzamerhand uitgeput. De Veluwe, ver-1
reweg het voornaamste recreatiecentrum j
in ons land, is reeds zodanig aangetast, dat
het gehele karakter van de streek er door
verloren dreigt te gaan. Nu reeds zijn de
gevolgen cr van op de gehele Veluwe
merkbaar. Ook <je Waddeneilanden zijn
reeds voor een groot gedeelte bij de mili
taire plannen betrokken. De commissie
geeft toe, dat aan militaire zijde veel be
grip voor recreatie- en natuurbescher-
mingsbelangen aanwezig is. Zo vindt bij
voorbeeld geregeld overleg plaats over
militaire plannen voor oefenterreinen,
waarbij ook de Provinciale Planologische
Diensten ingeschakeld worden. Toch
spreekt het jaarverslag zijn ongerustheid
uit over de huidige ontwikkeling en de
militaire autoriteiten wordt daarom ver
zocht de wetenschappelijk-interessante
terreinen zoveel mogelijk te sparen en in
ieder geval de heidebegroeiïng te ontzien.
De tweede moeilijkheid, waarmee de
commissie te kampen heeft, is de plaag
van de overdreven landrationalisatie.
Hierbij wordt woeste grond omgezet in
De Bntse onderminister voor buiten
landse zaken Dodds-Parker heeft Vrijdag
in het Lagerhuis gezegd, dat hij „tot
zijn spijt" moest meedelen, dat de „Poolse
hiërarchie" van de katholieke Kerk Don
derdag een eed van trouw aan dc Poolse
Regering heeft afgelegd. De onderminis-
if-fzeide dit in een door de conservatief
«utchinson begonnen debat.
'Il'tchinson had de aandacht gevestigd
Polen godsdienstvervolgingen die in
n-iHi,, mts vinden".
ttaaio-Warschau had Donderdagavond
gemeid dat Poolse vicaris-capitulanssen
en Suffragaan bisschoppen van alle bis-
d°mmen D°nderdag bij een plechtigheid
in het bureau van het kabinet de eed van
trouw hadden afgeiegd aD
Volgens Radio-Warschau had de Poolse
„er op letten, dat dit principe niet wordt
misbruikt". Hutchinson herinnerde er
aan, dat kardinaal Wyszynski, diens hulp
bisschop en de bisschop van Kielce gevan
gen zitten. Volgens bepaalde gegevens zijn
er zeven bisschoppen en tweeduizend
andere geestelijken gevangen genomen,
weggevoerd of verbannen en 37 ter dood
gebracht, aldus het Lagerhuislid.
Hij sprak de houp uit, dat de Britse
regering de Poolse regering zou verwit
tigen van „de afkeer" in Groot-Brittan-
nië van de in Polen genomen maatregelen.
Leden van beide zijden van het Lagerhuis
steunden deze oproep. Dodds-Parker zei-
de nog, dat men de betekenis van een
gebeurtenis, als door Radio-Warschau ge
meld, „in een totalitaire staat" niet moest
onderschatten. De bedoeling was volgens
Jlaytsveivangende premier Cyrankiewicz hem klaarblijkelijk een afbreken van de
CWl toespraak HezpcrH -jhpfTPkkinffpn t.iïSRPn ViP>t Vationnr» nn He»
een toespraak gezegd dat de républiek
«volledige vrijheid van geweten en ge
loof" toaataat, maar dat de autoriteiten
betrekkingen tussen het Vaticaan en de
katholieke hiërarchie in Polen te bewerk
stelligen.
(Van onze Utrechtse redacteur)
Het werk van de planologische diensten,
de rijksdienst van het Nationale plan en
dc provinciale diensten heeft vroeger nog
al eens critiek ontmoet en vooral lagere
publiekrechtelijke organen konden zich cr
niet aan gewennen, dat hun besluiten op
het gebied van stedebouw en wegenaanleg
niet alleen aan de technische adviseurs
van hoger gezag werden voorgelegd, maar
ook aan dat van de planologische deskun
digen.
Daarin is wel enige kentering gekomen.
De vormgeving en aankleding van wegen
en kunstwerken hebben ook aesthetische
waarden, zodat daarin dus landschaps
deskundigen evengoed gekend moeien
worden. Daarover waren alle prae-advi-
seurs op de bijeenkomst van „Het Neder-
landsche Wegen-Congres" gisteren in
Utrecht, dat aan dit onderwerp was ge
wijd, het eens, zo stelde de voorzitter,
ir R. H. baron de Vos van Steenwijk,
vast. Nu het verkeer nog steeds in sterke
mate toeneemt en naar verwacht wordt
nog geruime tijd zal blijven toenemen, zal
binnen afzienbare tijd nog een groot aan
tal belangrijke wegen moeten worden
aangelegd en zullen bestaande wegen moe
ten worden verbreed en verbeterd. Op
vele plaatsen in ons land zal daardoor het
landschap worden aangetast. Het is van
zeer groot belang, aldus prof. ir T. II. van
Wisselingb uit Delft, dat dit op aesthe-
tisch verantwoorde wijze zal geschieden.
In 1970 zal het verkeer 3hi maal zo
druk zijn als in 1950. Indien de ver-
keerstoeneming op alle wegen in
gelijke mate zou plaats vinden, dan
zouden alle wegen, welke in 1950
ongeveer 1700 auto's of meer per
etmaal verwerkten, ln 1970 overbelast
zijn. In 1950 bedroeg de totale lengte
van de wegen van het Rijkswegenplan,
die dit aantal auto's verwerkten, rond
1100 k.m., waarvan nog slechts een
lengte van rond 220 k.m. voorzien ls
van vier rijstroken. Zal derhalve het
verkeer zich in 1970 op enigszins
bevredigende wijze kunnen afwikkelen,
dan zal het nodig zijn voor dat tijdstip
ongeveer 900 k.m. weglengte te ver
bouwen tot. wegen met vier verkeers-
stroken ofwel nieuwe vervangende
wegen aan te leggen.
Stelt men de kosten van een weg met
vier rijstroken (type autosnelweg) op
1.000.000 per k.m., dan zal tot 1970 rond
60 millioen per jaar aan aanleg van
nieuwe rijkswegen moeten worden besteed
en op de begroting jaarlijks vee] en veel
hogere bedragen moeten worden uitge
trokken dan thans het geval is.
Ook een groot aantal provinciale wegen
zal aan het toekomstige verkeersvolume
moeten worden aangepast; in de steden
zullen ingrijpende en kostbare verbeterin
gen nodig zijn en langs vele kilometers
weg rijwielpaden aangelegd.
Het wegbeeld moet zich aanpassen aan
de vormen van het landschap en de struc
tuur hiervan zo min mogelijk verstoren.
Aesthetische eisen gaan samen met de
verkeers-technische. Bij de aanleg van de
eerste autosnelwegen ging men uit van de
gedachte, dat deze de kortst mogelijke
verbinding moesten vormen tussen de
eindpunten, wat leidde tot het maken van
lange rechte vakken. Het aantal ongeval
len op dergelijke vakken is echter het
grootst.
In een bosrijk of geaccidenteerd terrein,
waar de rechte lijn in het landschapsbeeld
geen overheersende rol speelt, zijn lange
rechte vakken niét op hun plaats. Men
krijgt dan de indruk, dat het bos door de
weg in tweëen is gesneden. Het moet zo
zijn, dat men door een flauwe bocht,
waarbij men door een bosrand de horizon
ziet afgeschermd, de indruk krijgt het bos
in te rijden.
Voor ir A. J. van der Steur, aesthetisch
adviseur van de Rijkswaterstaat, staat
wel vast, dat kunstwerken, die hij een
noodzakelijk kwaad noemde, het karak
ter van het vlakke landschap verande
ren. Om te voorkomen, dat een onher
stelbaar verlies aan de karakteristiek
van ons landschap wordt aangebracht,
moeten bij het traceren van wegen onze
landschapsdeskundigen reeds bij het
eerste begin worden ingeschakeld. Zwaar
aandoende kunstwerken kunnen we in
ons landschap niet hebben.
Boogbruggen zijn door hun domineren
de vorm als viaduct minder geschikt.
Verreweg het belangrijkste zijn voor
ons land de balk- en plaatviaducten van
beperkte overspanning. De koker als toe
passing bij kleinere overspanning is
aesthetisch niet bijzonder ihteressant.
Voor wat de beweegbare bruggen be
treft, is de ophaalbrug een typisch
Nederlands brugtype. De ontwerper
van een moderne ophaalbrug moet er op
bedacht zijn, dat hij van zijn brug geen
mastodont maakt, die de hele omgeving
verplettert. De hefbrug heeft het voor
deel van haar eenvoud en verkeert wat
haar vorm betreft, nog in volle ontwik
keling. Ook voor kleinere overspannin
gen is zij goed toe te passen.
Ir G. A. Overdijking van Staatsbos
beheer, die de landschappelijke verzor
ging van wegen en kunstwerken door
middel van beplantingen voor zijn reke
ning nam, zag dit niet alleen als ver
fraaiing en bevordering voor het verkeer.
Bij snelverkeer moet men niet te veel
afwisseling in de beplanting zoeken, maar
het geheel rustig houden. Landschapsdes
kundigen zien liever geen beplanting van
de middenberm, maar beschouwen zulks
als een technisch onderdeel van de weg.
Uit landschappelijk oogpunt gezien kun
nen wij volgens de heer Overdijking over
de tot dusverre gerealiseerde autosnel
wegen niet volkomen tevreden zijn.
Bij dc gedachtenwisseling kwam ook
ter sprake hetgeen dc Spoorwegen in het
landschap tegenwoordig „doen", waarvoor
weinig waardering werd uitgesproken.
Wat in Eindhoven is gebeurd, noemde
deze spreker een „architectonische nacht
merrie".
Deze spreker vroeg zich af, waarom in
ons land nog nooit een hangbrug is ge
maakt, die zich voor ons landschap toch
uitstekend zou lenen. Tussen een hang
brug en boogbrug was echter economisch
altijd een groot verschil, zodat men tot
de laatste besloot. De hangbrug past vol
gens ir van der Steur ook alleen bij zeer
grote overspanningen.
De Italiaanse Kamer van Afgevaardig
den heeft Vrijdagavond definitief de
amnestiewet goedgekeurd, waardoor
25.000 gevangenen op vrije voeten zullen
worden gesteld voor het einde van het
jaar.
De wet zal van kracht worden, zodra
zij gepubliceerd is in het Italiaanse
staatsblad. Vrijdagavond was men reeds
bezig een speciale editie daarvan voor
te bereiden.
Motorpolitie zal de bevelen tot invrij
heidstelling aan de gevangenissen be
zorgen.
Zowel partisanen als fascisten onder de
gevangenen zullen in vrijheid worden
gesteld en een aantal, dat zich thans nog
schuil houdt, zal zich weer vrijelijk kun
nen bewegen. Maar in het bijzonder
fascistische leiders zullen buitengesloten
zijn van het bekleden van openbare
ambten.
De uiterst linkse en rechtse oppositie
in het parlement streefde naar een alge
mene amnestie, die zou gelden voor mis
drijven door beide zijden bedreven
tijdens de burgeroorlog van 1943 tot
1945. De regering was hiertoe echter niet
bereid, ofschoon zij de thans verleende
amnestie zo verstrekkend mogelijk wens
te te maken, teneinde de hartstochten,
opgeroepen door de burgeroorlog, te be
teugelen.
Niét onder de amnestie vallen: vonnis
sen wegens het aansporen van militairen
tot ongehoorzaamheid, misdrijven tegen
de strijdkrachten, het volk of de vlag.
corruptie en aanzetten tot corruptie,
meineden en valse getuigenis, handel in
verdovende middelen, vonnissen wegens
zedendelicten, ernstige oplichterij en mis
drijven tegen de maatregelen van toe
zicht op wapens.
Een probleem, dat als nagenoeg onop
losbaar wordt beschouwd, is het vinden
van werk voor de 25.000 personen, die
onder de amnestiewet vallen, gezien het
feit, dat er reeds twee millioen werk
lozen in Italië zjjn.
„EEN GEZIN dat bidt, is een levend
gezin", zeide de H. Vader in een toe
spraak, gehouden tot een groep Romei
nen tijdens een algemene audiëntie in de
afgelopen week. In deze korte redevoe
ring wees de H. Vader op het belang
van het Rozenkransgebed en op de voor
delen, daaraan verbonden voor het gods
dienstige leven. „Diepe innerlijke vrede
zal ons deel worden, wanneer wij geza
menlijk bidden", aldus de H. Vader, en.
„ons gezin zal temidden van een wereld
vol haat, een oase van vrede zijn".
Weer diepe gedachten van de Paus.
Wc zijn niet tot, grote politiek geroe
pen, doch zouden met meer gebed de
zaak Gods toch voortreffelijk kunnen
dienen.
DE PAUS wees er voorts op, dat de
mens niet alleen van brood leeft en dat
daarom het gebed een integrerend deel
van het leven moet uitmaken. Het is ech
ter even waar, dat de mens niet zon
der brood kan leven. De Paus spoort
dan ook aan vooral gedurende het Maria.
Jaar goed te zijn voor de noodlijdenden
en te leven in een ware geest van naas
tenliefde.
Ook deze uitspraak vond ik nuttig
vast te leggen, want wanneer genoem
de „ware geest" een beetje doorwerkt,
wordt 195Jf voor tienduizenden tobbers
een dragelijk jaar.
MEN KENT ze. die priesterbrigades
in Frankrijk, Italië. Sjouwers voor dc
Heer onder moeilijke levensomstandig
heden. Men kent de priesterbrigades
ook achter het ijzeren gordijn. Maar van
een andere soort. Zo bereikt mij het be
richt, dat 215 priesters en kloosterlin
gen ingevolge explosies, verdrinking,
ziekte en mishandeling bij de aanleg
van het Donau-Zwarte Zee-kanaal om
het leven zijn gekomen. Zij maakten deel
uit van de z.g. priesterbrigadceen
grote groep van tot dwangarbeid ver
oordeelde priesters uit Roemenië, die
aan dit project te werk waren gestéld.
Het restant van deze brigade is thans
naar Odessa in de Oekraïne getranspor
teerd, daar de werkzaamheden aan
het kanaal om onbekende redenen enige
maanden zijn uitgesteld. De brigade tel
de oorspronkelijk b50 leden. De pries
ters worden ook gebruikt als doelwit
voor schietoefeningen. Commentaar
overbodig. Bid voor hen gelijk de Ame
rikanen.
DE AMERIKAANSE bisschoppen
hebben Zondag, 27 December, derde
Kerstdag, aangewezen als dag van ge
bed voor de vervolgde Kerk. Aan de
30 millioen Katholieken der Verenig
de Staten hebben zij gevraagd om in
overeenstemming met de intenties van
de Paus voor het Maria-Jaar die dag
de bijzondere godsdienstoefeningen in
de kerken bij te wonen.
Dit is de derde „dag voor de ver
volgden", die in de Verenigde Staten
wordt gehouden. Laten wij het tenmin
ste eens één dag doen!
„RUIM 100.000 Zuid-Amerikaanse
dorpen bezitten geen priester; 60.000
dorpen hebben zelfs geen Kerk. Wil
de Kerk er geen onherstelbare schade
lijden, dan moeten deze landen onver
wijld beschikken over 150.000 pries
ters, d.w.z. 121.000 meer dan er thans
aanwezig zijn". Aldus verklaarde pater
Albert Sansohagrin, provinciaal der
paters Oblaten in Canada. Pater San
sohagrin is zo juist teruggekeerd van
een lange reis door Zuid Amerika.
Wat een geestelijke nood nog. En dan
denken wc reeds zo vaak, dat er roof
de missie vandaag al genoeg gedaan
wordt.
De directeur van het Haagse gemeente
museum, mr L. J. F. Wijsenbeek, stelt op
het ogenblik een onderzoek in naar een
schilderijtje, dat als bruikleen in boven
genoemde instelling is opgehangen.
Dit schilderijtje werd toegeschreven aan
Matthijs Maris, maar het is waarschijnlijk
een copie. De Haagse kunsthandelaar P.
Scheen, een voortreffelijk kenner van onze
19e eeuwse schilderkunst, heeft namelijk
dezer dagen het authentieke schilderijtje
van M. Maris weten te bemachtigen.
MORGEN IS het weer Zondag. Dc
vierde en dus al weer de laatste van
de voorbereidingstijd op Kerstmis. Of
fer toch voor de nieuwe kerken. Wc
moeten immers tonen, dat we over
eenkomstig het epistélwoord dienaar
zijn van de Christus. Voor dc rest een
lichtgevende Zondag met het open
gelaat van iemanddie afkerig is van
kronkelpaden.
Binnenkort zal de kardinaal ponens
(vermoedelijk kardinaal Costatini) de be
scheiden, die betrekking hebben op
mgr Ferdinand Hamer, de Nederlandse
martelaar-bisschop tijdens de Bokser
opstand bij de eeuwwisseling in China,
overleggen aan de H. Congregatie der Ri
ten. Dit betekent een belangrijke stap
voorwaarts in het proces, dat reeds 16 jaar
te Rome wordt voorbereid voor de zalig
verklaring van deze grote Nederlander.
Wanneer de H. Congregatie der Riten de
verdere behandeling van het proces op
zich neemt, betekent dit, dat dan mgr
Hamer de titel krijgt van Eerbiedwaardige
Dienaar Gods. Vermoedelijk echter zal het
onderzoek door deze Congregatie onge
veer tien jaar in beslag nemen.
Mgr Morel, die bisschop is van het ge
bied, waar mgr Hamer werd vermoord,
begon in 1937 in China met het diocesaan
proces, dat ia 1939 was afgesloten en naar
Rome werd doorgezonden. Mgr More!
werd in 1952 uit China verjaagd, doch
heeft zich sindsdien intensief met de be
vordering van de zaak beziggehouden.
Grote vertraging heeft het voorbereiden
de werk van de postulator te Rome onder
vonden, toen de H. Congregatie der Riten
aanmerkingen maakte op de verschillen ie
schrijfwijzen der Chinese namen, waar
voor deels de Engelse, deels de Franse
versie was gebezigd. De tijd is thans gun
stig voor een proces. Paus Pius XII staat
er zeer welwillend tegenover, in tegen
stelling met zijn voorganger Pius XI, die
politieke verwikkelingen vreesde in China,
wanneer een buitenlander, die daar is
vermoord, zou worden zalig verklaard.
Verleden jaar heeft de H. Congregatie
der Riten de geschriften van mgr Hamer
goedgekeurd. Voor de copiëring dezer ge
schriften zijn eveneens jaren nodig ge
weest.