0 Angst en verwachting De Goede Herder DE VERWACHTING VAN DE CHRISTEN Jongeren lezen de Blijde Boodschap fi w De mens is altijd op reis iS ifAm- Zijn belofte Geef de zieken meer vreugd! Hl Ons doel is gedevalueerd De toekomst ivenkt MA D6 HOOGAIS ZATERDAG 19 DECEMBER 1953 PAGINA 7 m m i Jb w ,.<4. 1®WÏ fÊS0 ^k,% „AU risks?" De enige vrees die overblijft.... v' vc? - VERVULLING EN MISLUKKING (Fragment van de radiocauserie in de rubriek „DIT is leven" van Dinsdag 15 Dec.) Het schijnt wel zeker, dat steeds meer mensen op het ogenblik te lijden hebben van zenuwstoornissen, Complexen, verdringingen, neurosen, remmingen en hoe. dat verder ook heet. En die „angst" schijnt dan nog ven heel bijzonder kenmerk te zijn van de jonge generatie. Die angst heeft talloze facetten. Daar is de angst voor pijn en ziekte; de angst voor de oorlog, uaar je machteloos tegenover staat; de angst voor anarchie, wreedheid, concen-tratie-kampen en rechteloosheidbegrippen opgesloten in het éne u-oord: communisme; de angst voor het huwelijk of „om over te blijven"; angst voor 't misverstand en 't niet begrepen worden; angst voor de „menigte", voor de mensen die je kunnen maken en breken en even enthousiast zijn over je succes als over je mislukking; angst voor eigen onmacht, voor de eenzaamheid; angst, voor je zelf, voor eigen weerzin, driften en twijfels; angst voor al t onbegrijpelijke, voor 't eeuwige, voor 't mysterie; angst voor God. Beslaat die angst werkelijk? Of is het overdreven om hiermee aan te komen? 'n Belachelijke zucht om „eigentijds" te zijn of would-be modern? Er zullen ze ker mensen zijn, die er hun schouders voor ophalen: „Och wat! dat praten over angst! Laten ze liever dit of dat doen!" Anderen gaan er niet zo licht over heen. Men probeert zich aan alle kanten te beveiligen Men verzekert zich tegen brand, diefstal, ongevallen, schade, enfin tegen '„all risks". Men sluit levensverze keringen. Men gaat in een bond of or ganisatie, waar zoals dat heet: „Al uw persoonlijke belangen veilig zijn!" Men -vindt steeds betere geneesmiddelen, richt steeds beter uitgeruste laboratoria voor onderzoek in. Talloze diplomaten snellen van de ene belangrijke conferen tie naar de andere. Officiële nota's vol gen elkander op. Telkens duiken nieuwe grootse en „afdoende" internationale activiteiten op om de vrede veilig te stellen. Maar toch: al deze menselijke zeker heden drijven de onrust niet op de vlucht. Misschien zit die angst wel diep in het wezen van de mens. De mens is een wonderlijke samenstel ling van lichaam en ziel. Een samenstel ling die een eenheid is. Je zoudt het lichaam de zichtbare zijde van de ziel en de ziel de onzichtbare zijde van het lichaam kunnen noemen. Van de ene kant is er in elk mens een verlangen naar het eeuwige, het blijvende. Van de andere kant leeft er een onbedwinbare honger in diezelfde mens naar de tast bare dingen om hem heen. Dingen, die niet blijven, maar waarin hij 'n moment, 'n avond, of misschien vele jaren op gaat. Mgr Fulton Sheen zegt het zó: „ieder mens in de wereld heeft een angst-complex, omdat hij het vermogen bezit om ofwel een zondaar of een hei lige te zijn". „Het doel is gedevalueerd", schrijft prof. Klaas Steur in zijn prachtige boek: „Christelijke toekomstverwach ting" (Dit boek, dat ik bij deze uitzen ding heb benut beveel ik graag aan bij diegenen onder jullie, die wat meer aan durven. Het is mooi voor deze weken van de Advent, maar ook daarna!) Hij zegt verder: „Alleen het grijpbare, tast bare, hoopbare, alleen de harde materie en het acute heden werden geappre cieerd; niet het ideële, het ideaal, het doel, het geestelijke, de toekomst". „Er is dan ook geen rust meer voor gebed, voor het verzinken in God, Die onze toekomst is"en wij delen allen min of meer in deze wegzwerving van God en van de idealen, die Hij met ons voorhad" (pag. 29 en 30). In deze enkele zinnen ligt misschien wel de voornaamste oorzaak van wat wij „onze angst" noemen. Het evenwicht is zoek. Voorbeelden liggen voor 't grijpen. Er is wel tijd voor de krant: geen tijd voor lezing van 't Evangelie. 'n Salaris verhoging wint het van onze zorg om toe te nemen in de liefde. Vacantie? Vanzelfsprekend. Maar nog niet 1% van de katholieken gaat voor herstel of verrijking van 't geestelijk leven op retraite. 'n Straf voor de rechter wordt meer ge ducht dan de straf van God. Aan 'n mooie teint wordt heel wat meer aandacht besteed dan aan een zui ver geweten. „Wilt U een romantische kerst, kom dan voor Uw kerstdiner daar en daar", kun je in elke krant lezen: zo worden kerkelijke feestdagen vervormd tot eet en dans-partijen. 'n Encycliek van de Paus legt 't af te gen 'n verklaring van Dulles. Praten met de mensen doen we de hele dag, met God zelden. Als 't nu waar is, dat de angst voort komt uit een verstoord evenwicht dan weten we waar de oplossing ergens gezocht moet worden. We zijn in de Advent. De tijd van de verwachting. Heeft die iets met de angst te maken? ïk geloof van wel. Angst ont staat als 't doel zoek is. Het grote, over heersende levensdoel. Dan gaan we ach ter kleine, vlottende dingen aan; dan vallen we van de ene teleurstelling in andere. Hij die komt, Hij die verwacht wordt, geeft zin aan elk leven. Eens heeft een volk eeuwenlang naar Hem uitgezien. Profeten gaven gestalte aan de verwachting. Tot één van hen, Sint Jan, de grootste van alle profeten, Hem met de vinger aanwees. God werd mens. En deze Godmens heeft het even wicht hersteld tussen 't eeuwige en tij delijke, 't Goddelijke en 't menselijke, de natuur en het bovennatuurlijke. Dit was Zijn Blijde Boodschap. Hij bracht de bevrijding. Hij overwon de angst. In bloedig gevecht. Hjj worstelde met de angst in de tuin van Gethsemane tot op de Calvarieberg. Door Hem, door Zijn heilsdaad zijn wij verlost. Alle goede, menselijke verwachtingen worden in Hem vervuld! Wat gedragen wij is slecht als ver losten! Als de angst een typisch eigen tijds verschijnsel is: hoe weinig christe lijk is deze tijd dan geworden! In Zijn nabijheid moet de angst plaats maken voor de verwachting. Hij heeft de angst omgebogen naar de verwachting. Want hoewel Hij er is, blijft Hij evenzeer de komende! Hij zal 't einde zijn zoals Hij 't begin is. „Toekomst en heden reiken elkaar in Hem de hand". (Prof. Steur). Wij leven in de grote, ons hele leven omspannen de Adventstijd, door de Liturgie van elk jaar versterkt; de grote verwachting, die een aanvang nam bij Zijn Hemel vaart. Wij leven in de beslissende tijd tussen Zijn eerste en tweede komst. Eens zal Hij definitief komen als de tijd - vervuld is En deze komst zal het geluk inhouden van alles wat er aan goede, menselijke verwachtingen en verlangens in ons leeft. Geluk, vrijheid, orde, schoonheid. Deze tijd, dit oponthoud, dat ons is ge geven; deze phase, die onze phase is; is beslissend van uur tot uur. En de enige vrees die overblijft is de vruchtbare vrees omtrent onszelf: of wij wel trouw zullen zijnDe enige ramp die wij te duchten hebben is: dat w(j Hem ooit door eigen schuld zouden ver liezen. „Gü zult Mjj zoeken", heeft Hij gezegd. En Zijn voorspelling werd werkelijkheid. Vanaf het moment, dat Hij zichzelf aan de wereld beloofde als het brood voor „het leven der wereld", zijn wjj allen, die zoe ken naar volheid van verzadigend geluk, op zoek naar Hem. Zjjn Belofte is jjdel voor wie in Hem niet gelooft. „Gü gelooft in God, gelooft ook in Mij". En waar het geloof in Hem begint, daar ziet hij de Belofte uitgroeien naar eindeloze perspectieven, naar eeuwig leven en naar een blijvend en onverganke lijk thuis: „In het huis van Mijn Vader zjjn vele woningen". Die de Belofte deed, zal haar gestand doen. Wel is Hij heengegaan, om ons een plaats te bereiden; maar Hij komt terug, en zal ons tot Zich nemen, opdat ook wij mogen zijn, waar HU zelf is. Het is moeilijk voor gezonde mensen om zich in te denken wat 't betekent: ziek te zijn. Wat 't betekent thuis of in een ziekenhuis o£ in 'n sanatorium soms jarenlang te liggen wachten op genezing. Menigeen van ons vindt z'n eigen leven erg moeilijk. Maar die zieken zouden al onze problemen, al ons werk, al onze moeheid, desnoods nog met drie uren overwerk graag overnemen: wanneer ze maar ge jond mochten zijn! Toen de K.R.O. jaren geleden op toeren kwam werden de zieken niet vergeten. De heer Alex van Wayen- burg ging op ziekenboek. Dat werk heeft zich steeds meer uitgebreid. Er is een Stichting ontstaan: „De Zonnebloem". En ook die gaat weer uitgebreid worden. Bijzonder staat op het programma 't Welfarewerk. „Dit Welfarewerk heeft via de be zigheidstherapie ten doel de pa tiënt geestelijk in staat te stellen de schokken op te vangen, welke zijn ziek-zijn hem doet ondergaan en hem voorts die geestelijke kracht te geven die nodig is om het licha-" melijk herstel te doen plaats vin den op een geestelijk gezonde basis en daardoor dit herstel te bevorde ren en te bespoedigen". (Aldus de brochure: „De Derde Weldaad"). Het spreekt vanzelf: daar is geld nodig. En zo wordt op 27 Dec. een grootscheepse actie ondernomen, 'n Vrije collecte. Maar zoals 't ge heim besloten ligt in 't envelopje dat ieder ontvangt, zo ligt er in die vrije collecte een plicht verscholen. Wij zijn onze zieken veel verschul digd. Zij vormen als we 't goed zien de stoottroepen van de Kerk. Hun goed en geduldig gedragen ziekte die verschrikkelijke wachttijd al die stemmingen van ellende en machteloosheid: dat al les vormt voor ons allen in die grote gemeenschap die we met el kander uitmaken, een grote reserve. Zo is die actie een kleine attentie van grote dankbaarheid. Die actie met fantasie en originaliteit opge zet zal heus wel slagen. Maar er is nog één moeilijkheid: Er moeten nog meer mensen zijn die willen collecteren. Dus mensen die op de Zondagmorgen van 27 Dec. een paar uren aan de kerk willen staan. Er zijn er al velen. Het apparaat van de E.H.B.O. heeft zijn mede werking gegeven, en dat wil wat zeggen. Maar hoe meer hoe beter: en er zijn nogal wat kleinere plaat sen zonder collectanten; elders zijn er te weinig. Daarom een dringend verzoek. Waar in Rotterdam een groep van 12 meisjes zich vele avonden en hele Zondagen belangeloos inzet om deze actie mogelijk te maken, daar kan voor niemand de tijd van een paar uur op 'n Zondag te veel zijn. Wie mee wil helpen kan zich direct melden bij de plaatselijke leiding van de Zonnebloem-Actie. Wie niet weet waar zich te melden kan even 'n briefkaart sturen, adres: postbus 634 Rotterdam, of telefonisch K 1800-50328. Vandaar uit wordt dan bericht gegeven hoe ieder in de parochie waar hij of zij woont te werk kan gaan. - V.Y-; •jAs.,' -v.-- EEN christen is niet alleen iemand, die gelooft in Christus, maar en dit is wezenlijk ook iemand, die wacht op Christus en Zijn komst. Wanneer de Kerk in de tijd vóór Kerstmis ons opwekt, om ons voor te bereiden op dit feest door ons verwachten te vernieuwen, is dit veel meer dan een herinnering aan de jaren, welke de geboorte van Christus voor afgingen. De Kerk wil de Adventstijd zien als het symbool van het gehele christelijke leven, dat een verwachting moet zijn op de tweede komst van de Heer. Reeds in het Oude Verbond speelde de verwachting een grote rol. Was het Joodse ONGEHUWD BLIJVEN. Vr. Nu u toch over het huwelijk spreekt, zou ik toch wel een vraag willen stellen. Er staat in de Schrift geschreven „Wast aan en vermenigvuldigt u". Dit lijkt me dus een gebod van de Heer tot de mensen, dus tot iedere, mens. Mag een mens zich daarom aan dit gebod onttrekken? Ik zou zeggen van niet. De Schrift spreekt hier een duidelijke taal. Daaruit volgt, dat ieder, die enigszins kan, moet hfltven. Maar dan kom ik in moeilijkheid met het caelibaat van de Katholieke geestelijk heid. De priesters immers mogen, volgens een gebod van de Kerk, niet huwen. Dit lijkt me niet gezond en tegennatuurlijk. Maar dat niet alleen, het lijkt me ook on mogelijk dit vol te houden en dus de on gehuwde staat goed te beleven. Ant. Dat zovelen in de Katholieke Kerk om wille van Christus, omwille van het RUk der hemelen, niet huwen, is voortge komen uit het woord van de Schrift. Zo- Wel Christus als Paulus spreken hierover. De christenen hebben hier vroeger niet over geredeneerd. Het sprak voor hen vanzelf. Als Christus zeide, dat zjj die om wille van 't Rijk der hemelen, niet zouden huwen, zalig waren, dan was dit goed. Christus heeft Zelf het voorbeeld gege ven. Dit is niet tegen de Schrift of tegen de natuurwet. Zoals ik al uiteengezet heb, 's de instelling van liet huwelpk niet op de eerste plaats gericht op de persoonlijke Vervolmaking, maar op dc voortzetting van het menselijk geslacht. Daarom is het huwen geen persoonlijke plicht, maar de Plicht van de mensheid. Dit behoeft niet voor ieder afzonderlijk te gelden. Het kan Voor sommigen, omwille van hun per soonlijke volmaaktheid, of om wille van hun toewijding aan de gemeenschap, dus omwille van het geheel, soms beter zijp van het huwelijk afstand tc doen. Voor de christen geldt daarbij het woord van Pau l's, dat dc gehuwde zorg heeft, om de andere partij te behagen, een zorg. die van Christus afieidt. En die wil Paulus aan degenen, die Christus op een speciale ma- »Jr.r willen volgen, besparen. Ongehuwd is daarom geen egoïsme en mag ook niet geschieden uit egoïstische doel einden. Vergeet ook niet, dat de mens er niet is omwille van de soort, van 't men- selyke geslacht, zoals het dier, maar een eigen persoonlijk levensdoel heeft ge meenschap met God in Christus. Dat het caelibaat onmogelijk te beleven zou zijn, is o.izin Wanneer dal waar was, zou de lief de en de uitingen daarvan, geen liefde in Vrijheid zijn, maar een noodzakelijk In stinct. en dus niet menselijk. Overigens sullen we daar verder over spreken, ais we het over de verhouding tot Christu< hebben, H. B. volk niet het volk van verlangen naar de Verlangde der volkeren: de Messias, Daar leefde het van. Daardoor werd het tesa- men gehouden. Neem deze verwachting weg, en het Joodse volk en iedere Jood heeft zijn reden van bestaan verloren. Deze verwachting werd ten dele ver vuld door de komst van Christus nu twee duizend jaar geleden. Ik zeg: ten dele hier goed opletten: Paulus beweert niet, vervuld. Want wel kwam de Verlangde der volkeren, maar nog onder sluiers. Men kon Hem nog niet zien zoals Hij was; men moest nog in Hem geloven. Nog was het geen bezitten van God in Christus en dus ook nog geen volledig genieten, dat het geluk van de mens moet uitmaken. Daardoor werd de dorst wel ten dele ge stild, maar van de andere kant nog meer opgewekt. Even hadden we een glimp ge zien van het geluk. In het geloof konden we even ervaren, wat het zeggen wilde bij Jesus te zijn. Ja we zouden nu juist, met recht kunnen zeggen, dat het hon geren naar Hem voor goed was gewekt Vandaar gaat er een huiver door het leven van iedere christen heen, of liever moest er door zijn leven heengaan: om bij Chris tus te zijn en zo gelukkig te worden. In een ander artikel op deze bladzijde heb ben we gezien, hoe de mens smacht naar het geluk. Hij kan niet anders. Hij drukt dat niet alleen in elke daad uit. maar' tracht het ook door elke daad te verwer kelijken. De gelovige weet, dat dit geluk samenvalt met het blijvende samenzijn met Christus, dat begint als de Heer voor de tweede keer komt. Daarom wacht de christen niet alleen op Christus, maar zijn leven IS een verwachten van Christus en Zijn definitieve komst. Zijn leven en zijn toekomst worden gekleurd en bepaald door dit wachten. Waar dit afwezig is, kan men moeilijk van een christelijk leven spreken. Dit verwachten van Christus bepaalt ook onze houding tegenover de andere dingen van het leven. Och, ook de christen leeft in de wereld; ook de christen heeft hier zijn vreugde en zijn verwachtingen. De dingen van de wereld laten hem niet koud. Ook hij ver langt naar liefde; en ook hem trekt het bezit aan. Maar dit is een heel ander ver wachten. Hij weet, dat deze dingen er voor hem zijn, en dat dit goed is. Hij is echter ook diep overtuigd, dat dit niet alles is, dat dit eigenlijk niet zijn Geluk uitmaakt. Geluk wel te verstaan met een grote G. De christen zal zich daarom nooit geheel overgeven aan deze aardse ver wachtingen, want dan zou zijn leven een voortdurende desillusie worden en ten slotte wanhoop. Deze aardse dingen, hoe aanlokkelijk en verleidelijk ook, kunnen immers hem nooit geheel bevredigen. St Paulus roept daarom allen, die in Christus zijn, op naar Christus alleen te verwachten en tegelijk een zekere reser ve te hebben voor de aardse vervullingen van onze verwachtingen. Daarom zullen degenen, die naar Christus, dat is naar hen geluk verlangen, de wereld gebrui ken, als gebruikten zij die niet, gehuwd zijn, als waren zij niet gehuwd, handel drijven, als deden zij dit niet, bedroefd zijn, als waren zij dit niet. Niet dat we niet moeten huwen, dat we geen handel mogen bedrijven, dat we niet bedroefd mogen zijn, maar alleen, dat we ons er niet aan mogen overgeven. We mogen van deze aardse dingen wel iets verwachten, maar we I mogen er nooit geheel onze hoop op stellen Ik vraag me af: hebben wij christenen van deze tijd dit niet teveel vergeten? We klagen zo vaak, dat de mensen tegenwoor dig materialistisch zijn, opgaan in het aardse. Doen wij dat zelf ook niet? En ligt de oorzaak niet hierin, dat we vergeten zijn, dat het christelijk leven een ver wachten IS van, een spanning is op Chris tus. Wanneer dit afwezig is, dan kan het niet anders of we hebben onze verwach tingen op iets gesteld en wel op datgene, wat voor de hand ligt, de aarde hier. Toch mogen we niet zeggen, dat wij christenen op dit punt in onwetendheid gelaten worden. Heel het kerkelijke jaar is niets anders dan een voorbereiding op deze komst van de Heer. Vandaar dat de laatste Zondag van het kerkelijke jaar eindigt met het Evangelie van de tweede komst van Christus. Maar geheel bijzonder wordt dit verwachten uitge drukt in de Adventstijd, de tijd van het wachten op de komst van Christus, welke met Kerstmis gevierd wordt, niet alleen als een historische gebeurtenis uit het verleden,jriaar ook en juist als de gebeur tenis van ae toekomst, wanneer de sluiers zullen weggevallen zijn, en we Christus zullen ontmoeten. H. B. Voor de Christenen uit het antieke Rome betekende de Goede Herder het symbool van al hun verwachtingen, want in deze figuur verbeeldden zij de Goddelijke Verlosser, die de eiel na de doodsreis naar de Hemelse Weiden droeg. Het beeld hierboven is een van de oudst bekende uit de Christelijke kunst. „Gib mir meine Wildnis wider." Een woestijnbewoner werd Paus. Toen vluchtte hij uit het Vaticaan en ging weer naar zijn woestijn terug. Een jongeman, die studeerde in een wereldstad, liet stad en studie in de steek, bouwde een hut in de bergen en ging wonen in de woestijn. Een knappe secretaris van het pauselijk hof verliet de eervolle baan en praal van het paleis en vestigde zich ver over de zee in een woestijn. Een scherp vervolger van Kerk en Christenen werd door de bliksem van zijn paard geslagen stond op en zocht de eenzaamheid van de woestijn. Een kind uit het bergland met sprekerstalent trok toen het man werd niet naar de stad, maar naar de woestijn. Heb je voor jezelf de namen al ingevuld van deze Paus, monnik, kerkleraar, apostel en voorloper des Heren? Het gaat niet om een raadsel of een examen, maar om. je tot nadenken te stemmen: wat zochten deze groten in de woestijn? Op straat gaan de onbekenden links en rechts aan je voorbij, zoals muggen heen en weer dansen op een zomeravond. In je fabriek gichelt het de hele dag tussen vliegende machines. Op je atelier is het of je vingers de radiomuziek spelAv uit de stof. .s Avonds thuis weeft diezelfde radio zijn muziek in dc lauwe kamerlucht. Men mag niet tegen je praten, want je moet studeren voor een diploma. Morgenavond heb je drie uur les na een dravende dagtaak. Soms ga je dansen of zie je de talloze fotoprojecties van de film aan je voorbijvliegen als een meeslepend verhaal. Daarna lig je op je bed en je slaapt Er is geen woestijn bij jou in de buurt. Overdag kun je niet nadenken en 's nachts evenmin. Is er geen woestijn bij jou in de buurt? Misschien is er wel aan het eind van de straat waar je woont de eindeloze mgi m een weiland, de dromerige s van een najaarsbos, of buiten de stau: de eenton- e ruisende zee. Of misschien kun je wel een open lege kerk vinden overdag. Dit is je woestijn. Ga er eens heen, alleen, zonder vriend of verloofde. Een metselaar zat er eens twee uur alleen, toen hij „uitgeregend" was. Matt Talbot zat er iedere morgen om vijf uur op de stoep geknield. Wat zoeken zij in de woestijn? Rust? Stilte? Eenzaamheid? Zijn ze overspannen of teleurgesteld in de liefde? Waarom naar de woestijn? In het vijftiende regeringsjaar van keizer Tiberius.... kwam Gods bevel tot Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn. God komt in de rust, de stilte, de eenzaamheid van je woestijn. God is niet in de stormwind van het leven. God komt in de woestijn. Misschien met een bevel. Misschien met hét bevel: metanoia, noemt de evangelist het: omkering van je gedachte. Keer je aandacht, je sympathie, je liefde eens een andere kant op. Dat is: be-keer je. Keer je weer eens terug tot God met je aandacht en je liefde. Bergen van moeilijkheden, verdwijnen dan. Kloven waar je niet óver kon, worden een weg. Onbegaanbare paden zul je dan betreden. Alle omwegen snijd je af. Keer tot God terug in je woestijn. Ballen kun je kopen en pieken voor de kerstboom, een kerstkrans voor je moeder bij de thee; de schaapjes en het mos kun je van de vliering halen, en de beste film uitzoeken voor eerste Kerstdag, maar als je niet in de woestijn bent geweest, heb je Hém niet gezien, zul je Hem niet zien, de Mensenzoon. Zoek eerst je woestijn. Is het een retraitehuis, een lege kerk of je slaapkamer? De bergen móéten weg en de kloven, de kronkelwegen en de stenen op de paden. Jij moet anders dénken gaan. Dan zul je zien waar je geluk ligt: het Heil van God. Ga naar de woestijn? R. BECKERb, pr. Een boek van de bekende Franse wijsgeer en literator Gabriel Marcel, draagt de veelzeggende titel: Homo Viator. Dit is moeilijk te vertalen. Misschien zouden we het zo in liet Nederlands kunnen uitdrukken; de mens is altijd op reis. Dit geeft een diepe waarheid aan, welke we allen in ons leven ervaren. We zijn immers altijd op tocht. Nooit kunnen we hij iets blijven stilstaan. Altijd gaau we vooruit. Altijd zien we vooruit. We zouden het ook anders kunnen uitdrukken: de mens is altijd in verwachting van iets, wat gebeuren gaat. De jonge mens ziet uit naar de toekomst: hij verwacht iets van het leven. Misschien is het een vaste betrekking; het stichten van een gezin, waarin hij zich veilig en geborgen voelt. Hij heeft zijn idealen, welke liij wil verwerkelijken. Dit verwachten echter is niet het monopolie van de jonge mens alleen. Elke leeftijd heeft zijn ver wachtingen, zelfs, als men dat schijnt te ontkennen. De toekomst wenkt altijd. Zelfs de stervende zal in zijn laatste bewuste daad nog zijn ver wachting hebben. Misschien is dit het einde van de pijn; misschien de rust van de verdoving. Verwachten behoort nu eenmaal wezenlijk tot het menselijke bestaan. Men mag zelfs zeggen, dat ieder pogen van ons leven tot doel heeft onze meest intieme wensen en verwachtingen te verwerkelijken. Wie over verwachting spreekt, spreekt over vervulling. En wanneer het mense lijke leven werkelijk verwachten is, dan zal het succes of de mislukking van ons leven af te meten zijn naar de vervulling van onze diepste en meest intieme wen sen. En moeten we dan niet zeggen, dat ieder mensenleven een grote mislukking is? Wie durft te beweren, dat zijn wensen werkelijk uitgekomen zijn? Moeten we juist niet zeggen, dat de vervulling altijd kleiner is dap de verwachting. Onze ogen, die staren naar verre horizonten verwachten het geluk; en onze handen, die grijpen, grijpen naar het geluk. Maar is dit niet ongrijpbaar? Valt het geluk, in welke vorm we het ook dromen niet altijd tegen, zelfs wanneer onze wensen verre overtroffen zijn? Want wat we wen sen en wat we verlangen, is altijd een geluk zonder einde en zonder zorg. Nie mand wil immers het einde van zijn ge luk? Maar altijd hebben we er weet van dat, als we ons al eens gelukkig voelen er toch een einde aan komt. En drukt de laatste verwachting van een mens. wan neer hij sterven gaat, niet geheel de wan hoop van zijn leven uit, ja, het dwaze van al zijn verlangen, welke uitlopen rfh uit moeten lopen op de dood? En.niemand wil het einde van zijn geluk. Wanneer we het menselijk leven zo overzien, zouden we het aldus kunnen samenvatten: het leven van de mens is wanhoop of hoop, zinloos of zinvol, naar gelang zijn verwachtingen uitkomen of niet. Hiermede staat of valt alles Maar hebben we in het bovengezegde ons vonnis al niet geveld: niemand wil het einde van het geluk. En de dood dan? is dat niet een van de diepste redenen van de angst van de mens? Enkele weken geleden hebben we de school van maat schappelijk werk in Den Haag gastvrij heid op deze bladzijde verleend En het was zeker niet zonder diepe zin. dat deze meisjes de angxj behandelden. Dieper dan de meesten denken behoort de angst tot het menselijke bestaan. Worden niet alle Verwachtingen gedrukt door de onmoge lijkheid van de verwerkeling, afgegren deld door de onontkoombare dood? Van daar de angst, dat altijd alies op het spel staat. Maar toch weigeren wij dit te aan vaarden. Heel het leven zou zinloos zijn: een leven gericht op het geluk, een ge luk, dat het leven nooit zou kunnen ge ven. Een leven, dat vol vragen is, waarop nooit een antwoord kan gegeven worden. In elke verwachting zouden we dan de onmogelijkheid van de vervulling beter ervaren Het christelijk geloof geeft in zijn Mysterie een antwoord op deze diepste levensvraag van de mens: wat is het einde van onze tocht; wat is de vervulling van onze verwachting? H.B. '"mi'I'h '"'«iliiinti En nou zeggen ze dat zy van Kor'stebakker verkering heb met hem van Breukel; ik hoor de 't van Juultje; goeie dag, zeg ik, 'weet je zeker dat 't zij van Korste- bakker is; jawel, zegt ze, want Cobie, die giste ren de stoepen moest doen by de zwager van de ouwe Breukel, van zichzelf ene Koekman, en toen kwam Kareltje net binnen met z'n eigenwijze gezicht, avijn je kent 'm, en hij zegt zo tegen Cobie: ha die Cobie, zegt-ie, nog altijd stoepjes schrobben voor 'n daalder, waarom zoek je geen aardig gozertje, zoals ik 'n aardig meissié heb gevonden, Roosje Korstebakker om nauwkeurig te zijn: dat zegt Kareltje dus zelf tegen Cobie en Cobie zal d'r niet om liegen; nou heb ik persoonlijk 't altijd wel an voelen komen, want ze draaien tenslotte al twee en half jaar om. mekaar heen, waar of niet, 't vorig jaai heb ik Mien nog ge waarschuwd, haar moeder bedoel ik, maar dat mens heb d'r ogen altijd dicht als 't over d'r eigen kinderen gaat, neem nou Bob, die jongste zoon van haar, op de eerste plaats vind ik Bob géén naam en bov>endien klungelt dat stuk nou al zes jaar op de H.B.S. en d'r komt nog best 'n jaar bij, maar Mien heb d'r nog niet dat van door, dus wat wil je; goed, Kareltje Breukel heb z'n kans dus ge maakt; nou es afwachten hoelang 't duurt; voor Mien hoop ik, dat 't voor lopig nog even aan de gang blijft Deze keer iels over de Ontknik- king der onder wijzerssalarissen, waarover de kranten vandaag de dag vol staan. Verschillende le zers hebben bij ons be scheiden geïnformeerd naar de betekenis in dit verband van het woord „ontknikking". Wij hebben ons in ver binding gesteld met 't ministerie van Onder wijs. Kunsten en We tenschappen en kwa men, via de concierge, de secretaris-generaal, de directeur voor Vor ming Buiten Schoolver band, de juffrouw voor de koffie, de afdeling Filmvraagstuk en de perschef van Ombui ging Teievisiebeleid, bij de tweede secretaris van de minister terecht, die ons doorstuurde naar loket 19 Afdeling Voorlichting Onge schoolde Jongeren Bui ten Enig Verband. We werden vriendelijk te woord gestaan door een beambte van middelba re leeftijd, die onmid- dellijk begreep wat wij met onze vraag bedoel den en haar bovendien zonder aarzelen wist te beantwoorden. „Ontknikking" zo zeide deze beambte „is afgeleid van „ont- knikken". ,,U kent de stam „knik"? vroeg hij ons vervolgens op de man af Wij knikten. „Goed", ging hij voort, ,dan weet u dus dat een „knik" een afwijking betekent van de rechte lijn. Het voorvoegsel „ont-" duidt op 'n weg nemen van die knik. Ik weet wel aldus nog steeds onze beambte dat de oppositie er an ders over denkt. Zij ziet de stam „knik" hier in verband met het oude „knieckel", waarmee de slavendrijvers in Westfalen werden aan geduid en concludeert daaruit dat „knieckel" en later „knik" een spotnaampje werd voor boven- en ondermees ters c.q. onder wijzers. Door het invoeren van een officieel salaris werden deze onderwij zers minder eigenmach tig en verloren zij hun reputatie wan .slaven drijver" (knieckel knik), werden zij dus „ont- knikt". Deze kronkelende verklaring zal bij de be handeling der begroting in de Kamer volledig door de minister wor den ontknikt.... „Hoor eens", inter rumpeerden wij. „waar om is het nu eigenlijk „onderwijsers", je zou toch eigenlijk 't tegen deel verwachten „Dat heeft niets met de ontknikking te ma ken" luidde het ant woord; „voor deze vraag moet U naar Af deling Voorlichting Ge vormde Jeugd Buiten Noodverband"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1953 | | pagina 7