0
Angst en verwachting
De Goede Herder
DE VERWACHTING VAN DE CHRISTEN
Jongeren lezen de Blijde Boodschap
fi
w
De mens is altijd op reis
iS
ifAm-
Zijn belofte
Geef de zieken meer vreugd!
Hl
Ons doel is
gedevalueerd
De toekomst ivenkt
MA D6 HOOGAIS
ZATERDAG 19 DECEMBER 1953
PAGINA 7
m
m i Jb
w ,.<4.
1®WÏ fÊS0
^k,%
„AU risks?"
De enige vrees die
overblijft....
v' vc? -
VERVULLING EN
MISLUKKING
(Fragment van de radiocauserie in de rubriek
„DIT is leven" van Dinsdag 15 Dec.)
Het schijnt wel zeker, dat steeds meer mensen op het ogenblik te lijden
hebben van zenuwstoornissen, Complexen, verdringingen, neurosen,
remmingen en hoe. dat verder ook heet. En die „angst" schijnt dan nog
ven heel bijzonder kenmerk te zijn van de jonge generatie.
Die angst heeft talloze facetten.
Daar is de angst voor pijn en ziekte; de angst voor de oorlog, uaar je
machteloos tegenover staat; de angst voor anarchie, wreedheid,
concen-tratie-kampen en rechteloosheidbegrippen opgesloten in het éne
u-oord: communisme; de angst voor het huwelijk of „om over te blijven";
angst voor 't misverstand en 't niet begrepen worden; angst voor de
„menigte", voor de mensen die je kunnen maken en breken en even
enthousiast zijn over je succes als over je mislukking; angst voor eigen
onmacht, voor de eenzaamheid; angst, voor je zelf, voor eigen weerzin,
driften en twijfels; angst voor al t onbegrijpelijke, voor 't eeuwige, voor
't mysterie; angst voor God.
Beslaat die angst werkelijk? Of is het
overdreven om hiermee aan te komen?
'n Belachelijke zucht om „eigentijds" te
zijn of would-be modern? Er zullen ze
ker mensen zijn, die er hun schouders
voor ophalen:
„Och wat! dat praten over angst! Laten
ze liever dit of dat doen!"
Anderen gaan er niet zo licht over
heen.
Men probeert zich aan alle kanten te
beveiligen Men verzekert zich tegen
brand, diefstal, ongevallen, schade, enfin
tegen '„all risks". Men sluit levensverze
keringen. Men gaat in een bond of or
ganisatie, waar zoals dat heet: „Al uw
persoonlijke belangen veilig zijn!" Men
-vindt steeds betere geneesmiddelen,
richt steeds beter uitgeruste laboratoria
voor onderzoek in. Talloze diplomaten
snellen van de ene belangrijke conferen
tie naar de andere. Officiële nota's vol
gen elkander op. Telkens duiken nieuwe
grootse en „afdoende" internationale
activiteiten op om de vrede veilig te
stellen.
Maar toch: al deze menselijke zeker
heden drijven de onrust niet op de
vlucht.
Misschien zit die angst wel diep in het
wezen van de mens.
De mens is een wonderlijke samenstel
ling van lichaam en ziel. Een samenstel
ling die een eenheid is. Je zoudt het
lichaam de zichtbare zijde van de ziel
en de ziel de onzichtbare zijde van het
lichaam kunnen noemen. Van de ene
kant is er in elk mens een verlangen
naar het eeuwige, het blijvende. Van de
andere kant leeft er een onbedwinbare
honger in diezelfde mens naar de tast
bare dingen om hem heen. Dingen, die
niet blijven, maar waarin hij 'n moment,
'n avond, of misschien vele jaren op
gaat. Mgr Fulton Sheen zegt het zó:
„ieder mens in de wereld heeft een
angst-complex, omdat hij het vermogen
bezit om ofwel een zondaar of een hei
lige te zijn".
„Het doel is gedevalueerd", schrijft
prof. Klaas Steur in zijn prachtige
boek: „Christelijke toekomstverwach
ting" (Dit boek, dat ik bij deze uitzen
ding heb benut beveel ik graag aan bij
diegenen onder jullie, die wat meer aan
durven. Het is mooi voor deze weken
van de Advent, maar ook daarna!) Hij
zegt verder: „Alleen het grijpbare, tast
bare, hoopbare, alleen de harde materie
en het acute heden werden geappre
cieerd; niet het ideële, het ideaal, het
doel, het geestelijke, de toekomst". „Er
is dan ook geen rust meer voor gebed,
voor het verzinken in God, Die onze
toekomst is"en wij delen allen
min of meer in deze wegzwerving van
God en van de idealen, die Hij met ons
voorhad" (pag. 29 en 30).
In deze enkele zinnen ligt misschien
wel de voornaamste oorzaak van wat
wij „onze angst" noemen.
Het evenwicht is zoek. Voorbeelden
liggen voor 't grijpen.
Er is wel tijd voor de krant: geen tijd
voor lezing van 't Evangelie.
'n Salaris verhoging wint het van onze
zorg om toe te nemen in de liefde.
Vacantie? Vanzelfsprekend. Maar nog
niet 1% van de katholieken gaat voor
herstel of verrijking van 't geestelijk
leven op retraite.
'n Straf voor de rechter wordt meer ge
ducht dan de straf van God.
Aan 'n mooie teint wordt heel wat
meer aandacht besteed dan aan een zui
ver geweten.
„Wilt U een romantische kerst, kom
dan voor Uw kerstdiner daar en daar",
kun je in elke krant lezen: zo worden
kerkelijke feestdagen vervormd tot eet
en dans-partijen.
'n Encycliek van de Paus legt 't af te
gen 'n verklaring van Dulles.
Praten met de mensen doen we de hele
dag, met God zelden.
Als 't nu waar is, dat de angst voort
komt uit een verstoord evenwicht
dan weten we waar de oplossing ergens
gezocht moet worden.
We zijn in de Advent. De tijd van de
verwachting. Heeft die iets met de angst
te maken? ïk geloof van wel. Angst ont
staat als 't doel zoek is. Het grote, over
heersende levensdoel. Dan gaan we ach
ter kleine, vlottende dingen aan; dan
vallen we van de ene teleurstelling in
andere. Hij die komt, Hij die verwacht
wordt, geeft zin aan elk leven.
Eens heeft een volk eeuwenlang naar
Hem uitgezien. Profeten gaven gestalte
aan de verwachting. Tot één van hen,
Sint Jan, de grootste van alle profeten,
Hem met de vinger aanwees. God werd
mens. En deze Godmens heeft het even
wicht hersteld tussen 't eeuwige en tij
delijke, 't Goddelijke en 't menselijke,
de natuur en het bovennatuurlijke. Dit
was Zijn Blijde Boodschap. Hij bracht
de bevrijding. Hij overwon de angst. In
bloedig gevecht. Hjj worstelde met de
angst in de tuin van Gethsemane tot op
de Calvarieberg. Door Hem, door Zijn
heilsdaad zijn wij verlost.
Alle goede, menselijke verwachtingen
worden in Hem vervuld!
Wat gedragen wij is slecht als ver
losten! Als de angst een typisch eigen
tijds verschijnsel is: hoe weinig christe
lijk is deze tijd dan geworden! In Zijn
nabijheid moet de angst plaats maken
voor de verwachting. Hij heeft de angst
omgebogen naar de verwachting. Want
hoewel Hij er is, blijft Hij evenzeer de
komende! Hij zal 't einde zijn zoals Hij
't begin is.
„Toekomst en heden reiken elkaar in
Hem de hand". (Prof. Steur). Wij leven
in de grote, ons hele leven omspannen
de Adventstijd, door de Liturgie van
elk jaar versterkt; de grote verwachting,
die een aanvang nam bij Zijn Hemel
vaart. Wij leven in de beslissende tijd
tussen Zijn eerste en tweede komst.
Eens zal Hij definitief komen als de tijd -
vervuld is En deze komst zal het geluk
inhouden van alles wat er aan goede,
menselijke verwachtingen en verlangens
in ons leeft. Geluk, vrijheid, orde,
schoonheid.
Deze tijd, dit oponthoud, dat ons is ge
geven; deze phase, die onze phase is; is
beslissend van uur tot uur.
En de enige vrees die overblijft is de
vruchtbare vrees omtrent onszelf: of wij
wel trouw zullen zijnDe enige ramp
die wij te duchten hebben is: dat w(j
Hem ooit door eigen schuld zouden ver
liezen.
„Gü zult Mjj zoeken", heeft Hij gezegd.
En Zijn voorspelling werd werkelijkheid.
Vanaf het moment, dat Hij zichzelf aan de
wereld beloofde als het brood voor „het
leven der wereld", zijn wjj allen, die zoe
ken naar volheid van verzadigend geluk,
op zoek naar Hem.
Zjjn Belofte is jjdel voor wie in Hem
niet gelooft. „Gü gelooft in God, gelooft
ook in Mij". En waar het geloof in Hem
begint, daar ziet hij de Belofte uitgroeien
naar eindeloze perspectieven, naar eeuwig
leven en naar een blijvend en onverganke
lijk thuis:
„In het huis van Mijn Vader zjjn vele
woningen".
Die de Belofte deed, zal haar gestand
doen. Wel is Hij heengegaan, om ons een
plaats te bereiden; maar Hij komt terug,
en zal ons tot Zich nemen, opdat ook wij
mogen zijn, waar HU zelf is.
Het is moeilijk voor gezonde
mensen om zich in te denken wat
't betekent: ziek te zijn. Wat 't
betekent thuis of in een ziekenhuis
o£ in 'n sanatorium soms jarenlang
te liggen wachten op genezing.
Menigeen van ons vindt z'n eigen
leven erg moeilijk. Maar die zieken
zouden al onze problemen, al ons
werk, al onze moeheid, desnoods
nog met drie uren overwerk graag
overnemen: wanneer ze maar ge
jond mochten zijn!
Toen de K.R.O. jaren geleden op
toeren kwam werden de zieken niet
vergeten. De heer Alex van Wayen-
burg ging op ziekenboek. Dat werk
heeft zich steeds meer uitgebreid.
Er is een Stichting ontstaan: „De
Zonnebloem". En ook die gaat weer
uitgebreid worden. Bijzonder staat
op het programma 't Welfarewerk.
„Dit Welfarewerk heeft via de be
zigheidstherapie ten doel de pa
tiënt geestelijk in staat te stellen de
schokken op te vangen, welke zijn
ziek-zijn hem doet ondergaan en
hem voorts die geestelijke kracht
te geven die nodig is om het licha-"
melijk herstel te doen plaats vin
den op een geestelijk gezonde basis
en daardoor dit herstel te bevorde
ren en te bespoedigen". (Aldus de
brochure: „De Derde Weldaad").
Het spreekt vanzelf: daar is geld
nodig. En zo wordt op 27 Dec. een
grootscheepse actie ondernomen,
'n Vrije collecte. Maar zoals 't ge
heim besloten ligt in 't envelopje
dat ieder ontvangt, zo ligt er in die
vrije collecte een plicht verscholen.
Wij zijn onze zieken veel verschul
digd. Zij vormen als we 't goed
zien de stoottroepen van de Kerk.
Hun goed en geduldig gedragen
ziekte die verschrikkelijke
wachttijd al die stemmingen van
ellende en machteloosheid: dat al
les vormt voor ons allen in die
grote gemeenschap die we met el
kander uitmaken, een grote reserve.
Zo is die actie een kleine attentie
van grote dankbaarheid. Die actie
met fantasie en originaliteit opge
zet zal heus wel slagen. Maar er is
nog één moeilijkheid: Er moeten
nog meer mensen zijn die willen
collecteren. Dus mensen die op de
Zondagmorgen van 27 Dec. een paar
uren aan de kerk willen staan.
Er zijn er al velen. Het apparaat
van de E.H.B.O. heeft zijn mede
werking gegeven, en dat wil wat
zeggen. Maar hoe meer hoe beter:
en er zijn nogal wat kleinere plaat
sen zonder collectanten; elders zijn
er te weinig. Daarom een dringend
verzoek.
Waar in Rotterdam een groep van
12 meisjes zich vele avonden en
hele Zondagen belangeloos inzet om
deze actie mogelijk te maken, daar
kan voor niemand de tijd van een
paar uur op 'n Zondag te veel zijn.
Wie mee wil helpen kan zich direct
melden bij de plaatselijke leiding
van de Zonnebloem-Actie. Wie niet
weet waar zich te melden kan even
'n briefkaart sturen, adres: postbus
634 Rotterdam, of telefonisch K
1800-50328. Vandaar uit wordt dan
bericht gegeven hoe ieder in de
parochie waar hij of zij woont te
werk kan gaan.
- V.Y-;
•jAs.,' -v.--
EEN christen is niet alleen iemand, die
gelooft in Christus, maar en dit is
wezenlijk ook iemand, die wacht
op Christus en Zijn komst. Wanneer de
Kerk in de tijd vóór Kerstmis ons opwekt,
om ons voor te bereiden op dit feest door
ons verwachten te vernieuwen, is dit veel
meer dan een herinnering aan de jaren,
welke de geboorte van Christus voor
afgingen.
De Kerk wil de Adventstijd zien als het
symbool van het gehele christelijke leven,
dat een verwachting moet zijn op de
tweede komst van de Heer.
Reeds in het Oude Verbond speelde de
verwachting een grote rol. Was het Joodse
ONGEHUWD BLIJVEN.
Vr. Nu u toch over het huwelijk spreekt,
zou ik toch wel een vraag willen stellen.
Er staat in de Schrift geschreven „Wast
aan en vermenigvuldigt u". Dit lijkt me
dus een gebod van de Heer tot de mensen,
dus tot iedere, mens. Mag een mens zich
daarom aan dit gebod onttrekken? Ik zou
zeggen van niet. De Schrift spreekt hier
een duidelijke taal. Daaruit volgt, dat
ieder, die enigszins kan, moet hfltven.
Maar dan kom ik in moeilijkheid met het
caelibaat van de Katholieke geestelijk
heid. De priesters immers mogen, volgens
een gebod van de Kerk, niet huwen. Dit
lijkt me niet gezond en tegennatuurlijk.
Maar dat niet alleen, het lijkt me ook on
mogelijk dit vol te houden en dus de on
gehuwde staat goed te beleven.
Ant. Dat zovelen in de Katholieke Kerk
om wille van Christus, omwille van het
RUk der hemelen, niet huwen, is voortge
komen uit het woord van de Schrift. Zo-
Wel Christus als Paulus spreken hierover.
De christenen hebben hier vroeger niet
over geredeneerd. Het sprak voor hen
vanzelf. Als Christus zeide, dat zjj die om
wille van 't Rijk der hemelen, niet zouden
huwen, zalig waren, dan was dit goed.
Christus heeft Zelf het voorbeeld gege
ven. Dit is niet tegen de Schrift of tegen
de natuurwet. Zoals ik al uiteengezet heb,
's de instelling van liet huwelpk niet op
de eerste plaats gericht op de persoonlijke
Vervolmaking, maar op dc voortzetting
van het menselijk geslacht. Daarom is het
huwen geen persoonlijke plicht, maar de
Plicht van de mensheid. Dit behoeft niet
voor ieder afzonderlijk te gelden. Het kan
Voor sommigen, omwille van hun per
soonlijke volmaaktheid, of om wille van
hun toewijding aan de gemeenschap, dus
omwille van het geheel, soms beter zijp
van het huwelijk afstand tc doen. Voor de
christen geldt daarbij het woord van Pau
l's, dat dc gehuwde zorg heeft, om de
andere partij te behagen, een zorg. die van
Christus afieidt. En die wil Paulus aan
degenen, die Christus op een speciale ma-
»Jr.r willen volgen, besparen. Ongehuwd
is daarom geen egoïsme en mag
ook niet geschieden uit egoïstische doel
einden. Vergeet ook niet, dat de mens er
niet is omwille van de soort, van 't men-
selyke geslacht, zoals het dier, maar een
eigen persoonlijk levensdoel heeft ge
meenschap met God in Christus. Dat het
caelibaat onmogelijk te beleven zou zijn, is
o.izin Wanneer dal waar was, zou de lief
de en de uitingen daarvan, geen liefde in
Vrijheid zijn, maar een noodzakelijk In
stinct. en dus niet menselijk. Overigens
sullen we daar verder over spreken, ais
we het over de verhouding tot Christu<
hebben,
H. B.
volk niet het volk van verlangen naar de
Verlangde der volkeren: de Messias, Daar
leefde het van. Daardoor werd het tesa-
men gehouden. Neem deze verwachting
weg, en het Joodse volk en iedere Jood
heeft zijn reden van bestaan verloren.
Deze verwachting werd ten dele ver
vuld door de komst van Christus nu twee
duizend jaar geleden. Ik zeg: ten dele
hier goed opletten: Paulus beweert niet,
vervuld. Want wel kwam de Verlangde
der volkeren, maar nog onder sluiers.
Men kon Hem nog niet zien zoals Hij was;
men moest nog in Hem geloven. Nog was
het geen bezitten van God in Christus en
dus ook nog geen volledig genieten, dat
het geluk van de mens moet uitmaken.
Daardoor werd de dorst wel ten dele ge
stild, maar van de andere kant nog meer
opgewekt. Even hadden we een glimp ge
zien van het geluk. In het geloof konden
we even ervaren, wat het zeggen wilde
bij Jesus te zijn. Ja we zouden nu juist,
met recht kunnen zeggen, dat het hon
geren naar Hem voor goed was gewekt
Vandaar gaat er een huiver door het leven
van iedere christen heen, of liever moest
er door zijn leven heengaan: om bij Chris
tus te zijn en zo gelukkig te worden. In
een ander artikel op deze bladzijde heb
ben we gezien, hoe de mens smacht naar
het geluk. Hij kan niet anders. Hij drukt
dat niet alleen in elke daad uit. maar'
tracht het ook door elke daad te verwer
kelijken. De gelovige weet, dat dit geluk
samenvalt met het blijvende samenzijn
met Christus, dat begint als de Heer voor
de tweede keer komt. Daarom wacht de
christen niet alleen op Christus, maar zijn
leven IS een verwachten van Christus en
Zijn definitieve komst. Zijn leven en zijn
toekomst worden gekleurd en bepaald
door dit wachten. Waar dit afwezig is,
kan men moeilijk van een christelijk
leven spreken.
Dit verwachten van Christus bepaalt
ook onze houding tegenover de andere
dingen van het leven.
Och, ook de christen leeft in de wereld;
ook de christen heeft hier zijn vreugde en
zijn verwachtingen. De dingen van de
wereld laten hem niet koud. Ook hij ver
langt naar liefde; en ook hem trekt het
bezit aan. Maar dit is een heel ander ver
wachten. Hij weet, dat deze dingen er
voor hem zijn, en dat dit goed is. Hij is
echter ook diep overtuigd, dat dit niet
alles is, dat dit eigenlijk niet zijn Geluk
uitmaakt. Geluk wel te verstaan met een
grote G. De christen zal zich daarom nooit
geheel overgeven aan deze aardse ver
wachtingen, want dan zou zijn leven een
voortdurende desillusie worden en ten
slotte wanhoop. Deze aardse dingen, hoe
aanlokkelijk en verleidelijk ook, kunnen
immers hem nooit geheel bevredigen.
St Paulus roept daarom allen, die in
Christus zijn, op naar Christus alleen te
verwachten en tegelijk een zekere reser
ve te hebben voor de aardse vervullingen
van onze verwachtingen. Daarom zullen
degenen, die naar Christus, dat is naar
hen geluk verlangen, de wereld gebrui
ken, als gebruikten zij die niet, gehuwd
zijn, als waren zij niet gehuwd, handel
drijven, als deden zij dit niet, bedroefd
zijn, als waren zij dit niet. Niet dat we niet
moeten huwen, dat we geen handel mogen
bedrijven, dat we niet bedroefd mogen zijn,
maar alleen, dat we ons er niet aan mogen
overgeven. We mogen van deze aardse
dingen wel iets verwachten, maar we
I mogen er nooit geheel onze hoop op stellen
Ik vraag me af: hebben wij christenen
van deze tijd dit niet teveel vergeten? We
klagen zo vaak, dat de mensen tegenwoor
dig materialistisch zijn, opgaan in het
aardse. Doen wij dat zelf ook niet? En ligt
de oorzaak niet hierin, dat we vergeten
zijn, dat het christelijk leven een ver
wachten IS van, een spanning is op Chris
tus. Wanneer dit afwezig is, dan kan het
niet anders of we hebben onze verwach
tingen op iets gesteld en wel op datgene,
wat voor de hand ligt, de aarde hier.
Toch mogen we niet zeggen, dat wij
christenen op dit punt in onwetendheid
gelaten worden. Heel het kerkelijke jaar
is niets anders dan een voorbereiding op
deze komst van de Heer. Vandaar
dat de laatste Zondag van het kerkelijke
jaar eindigt met het Evangelie van de
tweede komst van Christus. Maar geheel
bijzonder wordt dit verwachten uitge
drukt in de Adventstijd, de tijd van het
wachten op de komst van Christus, welke
met Kerstmis gevierd wordt, niet alleen
als een historische gebeurtenis uit het
verleden,jriaar ook en juist als de gebeur
tenis van ae toekomst, wanneer de sluiers
zullen weggevallen zijn, en we Christus
zullen ontmoeten.
H. B.
Voor de Christenen uit het antieke Rome betekende de Goede Herder
het symbool van al hun verwachtingen, want in deze figuur verbeeldden
zij de Goddelijke Verlosser, die de eiel na de doodsreis naar de Hemelse
Weiden droeg. Het beeld hierboven is een van de oudst bekende uit de
Christelijke kunst.
„Gib mir meine Wildnis wider."
Een woestijnbewoner werd Paus.
Toen vluchtte hij uit het Vaticaan
en ging weer naar zijn woestijn terug.
Een jongeman, die studeerde in een wereldstad,
liet stad en studie in de steek,
bouwde een hut in de bergen en ging wonen in de woestijn.
Een knappe secretaris van het pauselijk hof
verliet de eervolle baan en praal van het paleis
en vestigde zich ver over de zee in een woestijn.
Een scherp vervolger van Kerk en Christenen
werd door de bliksem van zijn paard geslagen
stond op en zocht de eenzaamheid van de woestijn.
Een kind uit het bergland met sprekerstalent
trok toen het man werd niet naar de stad,
maar naar de woestijn.
Heb je voor jezelf de namen al ingevuld
van deze Paus, monnik, kerkleraar, apostel en voorloper
des Heren?
Het gaat niet om een raadsel of een examen,
maar om. je tot nadenken te stemmen:
wat zochten deze groten in de woestijn?
Op straat gaan de onbekenden links en rechts aan je voorbij,
zoals muggen heen en weer dansen op een zomeravond.
In je fabriek gichelt het de hele dag tussen vliegende
machines.
Op je atelier is het of je vingers de radiomuziek spelAv uit
de stof.
.s Avonds thuis weeft diezelfde radio zijn muziek in dc
lauwe kamerlucht.
Men mag niet tegen je praten, want je moet studeren voor
een diploma.
Morgenavond heb je drie uur les na een dravende dagtaak.
Soms ga je dansen of zie je de talloze fotoprojecties van
de film
aan je voorbijvliegen als een meeslepend verhaal.
Daarna lig je op je bed en je slaapt
Er is geen woestijn bij jou in de buurt.
Overdag kun je niet nadenken en 's nachts evenmin.
Is er geen woestijn bij jou in de buurt?
Misschien is er wel aan het eind van de straat waar je woont
de eindeloze mgi m een weiland,
de dromerige s van een najaarsbos,
of buiten de stau: de eenton- e ruisende zee.
Of misschien kun je wel een open lege kerk vinden overdag.
Dit is je woestijn.
Ga er eens heen,
alleen, zonder vriend of verloofde.
Een metselaar zat er eens twee uur alleen,
toen hij „uitgeregend" was.
Matt Talbot zat er iedere morgen om vijf uur
op de stoep
geknield.
Wat zoeken zij in de woestijn?
Rust? Stilte? Eenzaamheid?
Zijn ze overspannen of teleurgesteld in de liefde?
Waarom naar de woestijn?
In het vijftiende regeringsjaar van keizer Tiberius....
kwam Gods bevel tot Johannes, de zoon van Zacharias,
in de woestijn.
God komt
in de rust, de stilte, de eenzaamheid van je woestijn.
God is niet in de stormwind van het leven.
God komt in de woestijn.
Misschien met een bevel.
Misschien met hét bevel:
metanoia, noemt de evangelist het:
omkering van je gedachte.
Keer je aandacht, je sympathie, je liefde eens een andere
kant op.
Dat is: be-keer je.
Keer je weer eens terug tot God met je aandacht en je liefde.
Bergen van moeilijkheden, verdwijnen dan.
Kloven waar je niet óver kon, worden een weg.
Onbegaanbare paden zul je dan betreden.
Alle omwegen snijd je af.
Keer tot God terug in je woestijn.
Ballen kun je kopen en pieken voor de kerstboom,
een kerstkrans voor je moeder bij de thee;
de schaapjes en het mos kun je van de vliering halen,
en de beste film uitzoeken voor eerste Kerstdag,
maar als je niet in de woestijn bent geweest,
heb je Hém niet gezien, zul je Hem niet zien,
de Mensenzoon.
Zoek eerst je woestijn.
Is het een retraitehuis, een lege kerk of je slaapkamer?
De bergen móéten weg en de kloven,
de kronkelwegen en de stenen op de paden.
Jij moet anders dénken gaan.
Dan zul je zien waar je geluk ligt:
het Heil van God.
Ga naar de woestijn?
R. BECKERb, pr.
Een boek van de bekende Franse wijsgeer en literator Gabriel Marcel,
draagt de veelzeggende titel: Homo Viator. Dit is moeilijk te vertalen.
Misschien zouden we het zo in liet Nederlands kunnen uitdrukken; de mens
is altijd op reis. Dit geeft een diepe waarheid aan, welke we allen in ons
leven ervaren. We zijn immers altijd op tocht. Nooit kunnen we hij iets
blijven stilstaan. Altijd gaau we vooruit. Altijd zien we vooruit. We zouden
het ook anders kunnen uitdrukken: de mens is altijd in verwachting van
iets, wat gebeuren gaat. De jonge mens ziet uit naar de toekomst: hij
verwacht iets van het leven. Misschien is het een vaste betrekking; het
stichten van een gezin, waarin hij zich veilig en geborgen voelt. Hij heeft
zijn idealen, welke liij wil verwerkelijken. Dit verwachten echter is niet
het monopolie van de jonge mens alleen. Elke leeftijd heeft zijn ver
wachtingen, zelfs, als men dat schijnt te ontkennen. De toekomst wenkt
altijd. Zelfs de stervende zal in zijn laatste bewuste daad nog zijn ver
wachting hebben. Misschien is dit het einde van de pijn; misschien de rust
van de verdoving. Verwachten behoort nu eenmaal wezenlijk tot het
menselijke bestaan. Men mag zelfs zeggen, dat ieder pogen van ons leven
tot doel heeft onze meest intieme wensen en verwachtingen te
verwerkelijken.
Wie over verwachting spreekt, spreekt
over vervulling. En wanneer het mense
lijke leven werkelijk verwachten is, dan
zal het succes of de mislukking van ons
leven af te meten zijn naar de vervulling
van onze diepste en meest intieme wen
sen.
En moeten we dan niet zeggen, dat
ieder mensenleven een grote mislukking
is? Wie durft te beweren, dat zijn wensen
werkelijk uitgekomen zijn? Moeten we
juist niet zeggen, dat de vervulling altijd
kleiner is dap de verwachting. Onze
ogen, die staren naar verre horizonten
verwachten het geluk; en onze handen,
die grijpen, grijpen naar het geluk. Maar
is dit niet ongrijpbaar? Valt het geluk,
in welke vorm we het ook dromen niet
altijd tegen, zelfs wanneer onze wensen
verre overtroffen zijn? Want wat we wen
sen en wat we verlangen, is altijd een
geluk zonder einde en zonder zorg. Nie
mand wil immers het einde van zijn ge
luk? Maar altijd hebben we er weet van
dat, als we ons al eens gelukkig voelen
er toch een einde aan komt. En drukt
de laatste verwachting van een mens. wan
neer hij sterven gaat, niet geheel de wan
hoop van zijn leven uit, ja, het dwaze van
al zijn verlangen, welke uitlopen rfh uit
moeten lopen op de dood? En.niemand
wil het einde van zijn geluk.
Wanneer we het menselijk leven zo
overzien, zouden we het aldus kunnen
samenvatten: het leven van de mens is
wanhoop of hoop, zinloos of zinvol, naar
gelang zijn verwachtingen uitkomen of
niet. Hiermede staat of valt alles
Maar hebben we in het bovengezegde
ons vonnis al niet geveld: niemand wil het
einde van het geluk. En de dood dan?
is dat niet een van de diepste redenen
van de angst van de mens? Enkele weken
geleden hebben we de school van maat
schappelijk werk in Den Haag gastvrij
heid op deze bladzijde verleend En het
was zeker niet zonder diepe zin. dat deze
meisjes de angxj behandelden. Dieper dan
de meesten denken behoort de angst tot
het menselijke bestaan. Worden niet alle
Verwachtingen gedrukt door de onmoge
lijkheid van de verwerkeling, afgegren
deld door de onontkoombare dood? Van
daar de angst, dat altijd alies op het spel
staat. Maar toch weigeren wij dit te aan
vaarden. Heel het leven zou zinloos zijn:
een leven gericht op het geluk, een ge
luk, dat het leven nooit zou kunnen ge
ven. Een leven, dat vol vragen is, waarop
nooit een antwoord kan gegeven worden.
In elke verwachting zouden we dan de
onmogelijkheid van de vervulling beter
ervaren
Het christelijk geloof geeft in zijn
Mysterie een antwoord op deze diepste
levensvraag van de mens: wat is het einde
van onze tocht; wat is de vervulling van
onze verwachting? H.B.
'"mi'I'h
'"'«iliiinti
En nou zeggen
ze dat zy van
Kor'stebakker
verkering heb
met hem van
Breukel; ik hoor
de 't van Juultje;
goeie dag, zeg ik,
'weet je zeker dat
't zij van Korste-
bakker is; jawel,
zegt ze, want
Cobie, die giste
ren de stoepen moest doen by de zwager
van de ouwe Breukel, van zichzelf ene
Koekman, en toen kwam Kareltje net
binnen met z'n eigenwijze gezicht, avijn
je kent 'm, en hij zegt zo tegen Cobie:
ha die Cobie, zegt-ie, nog altijd stoepjes
schrobben voor 'n daalder, waarom zoek
je geen aardig gozertje, zoals ik 'n
aardig meissié heb gevonden, Roosje
Korstebakker om nauwkeurig te zijn:
dat zegt Kareltje dus zelf tegen Cobie
en Cobie zal d'r niet om liegen; nou heb
ik persoonlijk 't altijd wel an voelen
komen, want ze draaien tenslotte al twee
en half jaar om. mekaar heen, waar of
niet, 't vorig jaai heb ik Mien nog ge
waarschuwd, haar moeder bedoel ik,
maar dat mens heb d'r ogen altijd dicht
als 't over d'r eigen kinderen gaat, neem
nou Bob, die jongste zoon van haar, op
de eerste plaats vind ik Bob géén naam
en bov>endien klungelt dat stuk nou al
zes jaar op de H.B.S. en d'r komt nog
best 'n jaar bij, maar Mien heb d'r nog
niet dat van door, dus wat wil je; goed,
Kareltje Breukel heb z'n kans dus ge
maakt; nou es afwachten hoelang 't
duurt; voor Mien hoop ik, dat 't voor
lopig nog even aan de gang blijft
Deze keer iels
over de Ontknik-
king der onder
wijzerssalarissen,
waarover de
kranten vandaag
de dag vol staan.
Verschillende le
zers hebben bij ons be
scheiden geïnformeerd
naar de betekenis in
dit verband van het
woord „ontknikking".
Wij hebben ons in ver
binding gesteld met 't
ministerie van Onder
wijs. Kunsten en We
tenschappen en kwa
men, via de concierge,
de secretaris-generaal,
de directeur voor Vor
ming Buiten Schoolver
band, de juffrouw voor
de koffie, de afdeling
Filmvraagstuk en de
perschef van Ombui
ging Teievisiebeleid, bij
de tweede secretaris
van de minister terecht,
die ons doorstuurde
naar loket 19 Afdeling
Voorlichting Onge
schoolde Jongeren Bui
ten Enig Verband. We
werden vriendelijk te
woord gestaan door een
beambte van middelba
re leeftijd, die onmid-
dellijk begreep wat wij
met onze vraag bedoel
den en haar bovendien
zonder aarzelen wist te
beantwoorden.
„Ontknikking" zo
zeide deze beambte
„is afgeleid van „ont-
knikken". ,,U kent de
stam „knik"? vroeg hij
ons vervolgens op de
man af Wij knikten.
„Goed", ging hij voort,
,dan weet u dus dat een
„knik" een afwijking
betekent van de rechte
lijn. Het voorvoegsel
„ont-" duidt op 'n weg
nemen van die knik. Ik
weet wel aldus nog
steeds onze beambte
dat de oppositie er an
ders over denkt. Zij ziet
de stam „knik" hier in
verband met het oude
„knieckel", waarmee
de slavendrijvers in
Westfalen werden aan
geduid en concludeert
daaruit dat „knieckel"
en later „knik"
een spotnaampje
werd voor boven-
en ondermees
ters c.q. onder
wijzers. Door het
invoeren van een
officieel salaris
werden deze onderwij
zers minder eigenmach
tig en verloren zij hun
reputatie wan .slaven
drijver" (knieckel knik),
werden zij dus „ont-
knikt".
Deze kronkelende
verklaring zal bij de be
handeling der begroting
in de Kamer volledig
door de minister wor
den ontknikt....
„Hoor eens", inter
rumpeerden wij. „waar
om is het nu eigenlijk
„onderwijsers", je zou
toch eigenlijk 't tegen
deel verwachten
„Dat heeft niets met
de ontknikking te ma
ken" luidde het ant
woord; „voor deze
vraag moet U naar Af
deling Voorlichting Ge
vormde Jeugd Buiten
Noodverband"