Tussen papoea s, meren en moerassen
Pater Boersma: „pastoor van het Tigi-meer"
Veertig meter diep...
Het
een motor voor DRIE MEREN
bloedende Ann a-beeld
Entrevaux
Rika Hopper verlaat het toneel
Grote belangstelling voor de
komende voorjaarsbeurs
Beroep op de vaders
Spoorwegbeambte viel
tegen rijdende trein
Bisschop gelast inleidend onderzoek
Ming Sjon en Teddy
herenigd
„St Joris" keurt actie
van Bossche bakkers af
„Het toneel is een roeping"
Meer exposanten dan
vorig jaar
Houwer stortte in
mijnschacht
DINSDAG 5 JANUARI 1954
PAGINA 3
door MARTIN W. DUYZINGS
OKOMOfvOBO (Ccntr. N.-Guinea), December.
OP het Tigi-Meer greep ons de storm.
Het was laat op de middag, wij hadden uren verspeeld
in het moeras dat, een weerzinwekkende hel van rottend
riet en striemende struiken en meedogenloos zuigende mod
der van de Moero-rivier tot ver naar het Westen reikte
De verzengende hitte die ons die morgen, toen wij >n het
bivak Utagede bij het ontwaken van de nieuwe dag het koele
Jawè-dal verlieten, achtervolgd had tot hoog op de, stijl en
bizar naar de hemel tastende rotsmassieven, was lang reeds
verpletterd en vergaan in de dagelijkse slagregen. Als men
eindelijk, na uren, doornat en dorstig en uitgeput omlaag
kwam naar de plok vanwaar men het Tigi-meer nu zien kon
in het vaalbruine licht, vond men de kleine kampong Wagcte
verstikt in een afschuwelijke, scherp geurende mestvaalt, en
hokten er de inboorlingen met hun varkens schuw en rillerig
in de donkere, armoedige hutten. Er woei, verderop, gerafeld
en verkleurd een Nederlandse vlag boven een lage, uit ruw
gespleten planken getimmerde woning. Daar woonde de Nederlandse politieman Versteegh. Hij vormde
er een laatste, eenzame buitenpost: er heerste nog geen Gezag verder naar het Westen. Men dacht, dat
men onder het schamele dak waarboven die vlag zo trots wapperde, wel wat warmte zou vinden. En wel
licht zelfs een mok dampende koffie. Doch men keek naar de lucht waarin dreigend al de avond zakte,
en naar het meer waarin de snel aanwakkerende storm het water nu reeds donker kleurde. Dan liep men
het huis van Versteegh met slepende tred voorbij. Het was nog meer dan drie kwartier prauwen naar
Okomokobo, de vergeten missie-statie aan de overzij van het meer, waar men die nacht zijn slaapzak
spreiden zou. Men zou er moeten zijn vóór de duisternis zich volledig mengde met het water van het
meer dat schuimend naar de oever bulderde. Wie zich met donker op het meer waagde als er „onbak
heerste, zoals nu, hij spéélde, zei men, met zijn leven
Het meer is daar op plaatsen
veertig meter diep. Ook een ge
oefend zwemmer zou er tijdens de
onbak" geen kans op redding heb
ben De vreemdeling huiverde. Hij
wist niet zeker of dat alleen maar-
kwam van de kou. Hij dacht, dat
hij die uitgeholde boomstam, not
Tigi-meer en het naar de keel grij
pende, dorre rhythme van dat pri
mitieve roeierslied zijn leven lang
wel niet meer vergeten zou.
Geen commentaar
Pakket uit Holland
Broeder Ambrosius zweeg, ab
rupt. Men wist, dat zijn gedachten
nu duizenden, duizenden kilome
ters ver weg, in een rusthuis in
Amsterdam waren. Hij nam de
petroleumlamp van de tafel en
verdween met de stapel kleertjes
in het naast gelegen vertrek. Het
gele licht van de lamp wierp gril
lig een donkere schaduw achter
uit. Het vertekende silhouet van
een eenvoudige Franciscaner mon
nik. Bij iedere stap die hij daar
verzette, hoorde men rinkelend de
kralen van zijn paternoster.
Geen woord over risico's
I
■■■Éfiratt
De pauw gleed geluidloos weg
rond de scherpe bocht van de
kreek. De Pater kón niet weten,
dat men ginds in Enarotali de
vreemdeling verteld had hoe, ver
leden jaar op het Paniai-meer, de
prauw van Pater Boersma door de
storm overrompeld werd, hoe zij
langzaam zonk; en dat de Pater
zijn leven slechts dankte aan het
feit, dat de zij-balken zo lang drij
vende bleven totdat men de mis
sionaris uit zijn benarde positie
redden kon. Dat was dezelfde dag
waarop in Enarotali een telegram
arriveerde met het bericht, dat een
andere missionaris van de Wissel
meren, Pater Nauen uit Weert, in
het Ziekenhuis van Hollandia aan
uitputting bezweken was.
Als men, terwijl men het Tigi-
meer nu naderde, nog eenmaal om
keek, zag men de Pater nog een
maal ten afscheid wuiven voor de
deur van zijn schamele huis. Toen
verdween het huis achter een
hoge, groene rots, deinde de prauw
opnieuw op het wijde water van
het Tigi, en verloren de roeiers
zich zoals gisteren in dat oude, ir
riterende rythme Aj-ai-ai-ee-ééé-
aij-ai-ai-ee-ééé. Men wist, dat men
het tot in Okomokobo zou kunnen
horen.
Dodelijk verongelukt
Echt bloed
KLEINE R.T.C.-COMMISSIE
Komt één dag later bijeen
Herkomst
Chinees meisje zou van verdriet
gestorven zijn
Voor centrum voor invalide
kinderen
Eventueel gerechtelijke proce
dure om 5 pet. loonsverhoging
op te vorderen
Tilburg volgt
E.H.B.O. COLLECTEERT
VOOR MEMISA
AFSCHE1DS VOORSTELLING
BIJ „THEATER"
Rika Hopper s carrière
In oorlogstijd
ADRES OVER VELSER
PONTEN
KANSELIER ADENAUER
78 JAAR
PAKISTAANSE PREMIER
DANKT Mgr. MILTENBURG
Voor steun bij bouw van
nieuwe ivijk in Karachi
Per prauw naar missiepost
Wij vonden de twee prauwen m de sraal-
le, ondiepe kali die dicht onder Wagete
zonder enige overgang verdn"k,t0„11J,1.jBn
moeras. Zij lagen daar verscholen tussen
het riet dat manshoog langs de oevers
groeide: twee logge, onhandelbare uitge
holde boomstammen die weerloos op de
golfslag deinden. Men kon van daaruit het
meer niet zien, doch men hóórde hoe de
wind nog steeds won aan kracht, en hoe
de Papoea-vrouwen in de vissersprauwen
die haastig een schuilplaats zochten tussen
de klippen en de kloven van de kust, el
kaar toeschreeuwden met hoge, krijsende,
angstige stemmen.
„De vrouwen kénnen het gevaar", zei
Pater Boersma. „Zij léven practisch in die
prauwen. Het zijn de vrouwen, die hier
naar oedangs, garnalen vissen. Je ziet
maar weinig mannen op het meer. Daar
door kennen zij het niet. Er verdrinken
er hier ieder jaar wel een paar dozijn".
De stem van de Pater kwam laag en rus
tig van achter uit de prauw, waar hij met
moeite zijn evenwicht bewaarde. Wij wa
ren toen halverwegen Okomokobo, doch
men kon de kust aan de overkant nog
altijd niet zien. Het was alsof het. meer
nu bol stond onder de mateloze macht van
de storm: een wijde, door een keten van
woeste bergen omgorde reuzenkrater
waarin kokend de golven zich op elkander
stortten. De wind die gierend en ijzig van
hoog uit het Deai-gebergte kwam, striemde
de slagregen nog altijd over de kleine
prauw die machteloos van golf naar golf
zwiepte. Als de ene golf het primitieve
vaartuig omlaag smeet in een dal dat de
woedende watermassa haastig vormde,
nam de volgende roller haar alweer op, en
steeg in de prauw opnieuw het water.
Men zat daar, als in kramp gehurkt en
klappertandend van de kou, op de bodem
van de smalle boot tussen de vier Kapau-
ku-roeiers wier nat-glanzende donkere
ruggen onbewogen heen en weer deinden
op het irriterende rhythme van een
woordloos lied:
Aj-ai-ai-ee-ééé
Aj-ai-ai-ee-ééé
Aij-ai-ee-ééé.
Zonder variant. xn altijd hetzelfde
rhythme. Met altijd dezelfde melodie. Der
tig keer, veertig keer, totdat men tenslotte
boven de s.orm uit de Kapauku's met flui
tende adem nugen hoorde. Dan rustten de
roeiers evm, lieten zij hun grof gesneden
peddels onbeholpen drijven op het razende,
kolkende water en staarden zij met uit
drukkingsloze og^ open gespalkte
neusgaten vo alsof de dreigende
ondergang van in prauw-met-vier-Papoe's-
en-twee-blanken hen nauwelijks ^regar-
*eeTde- de prauw
dwars op de aanrollende golven lag en zij
drie, viermaal achtereen hoog werd opge-
smeten z0BB.tm®astl\emmet; stijf geworden
handen «noest vastklemmen aan de wan
den, gaf P'us Ekege, de oudste der roeiers
een hoge schreeuw die iets yan een nood
kreet had. Dan ploegden wild de peddels
opnieuw het donkere water totdat zij/lus!
teloos en onvermijdelijk, telkens weer ver
vielen tri het oude rhythme: „Aj-ai-ai-ee-
aij-ai-ai-ee-eee..
Ruim oen uur later pas bereikten wij,
onder Okomokobo, de stille kreek aan het
eind waarvan men de missie-post Tigi
vindt in een troosteloze wereld van mod
der en magere nota-struiken. Het regende
nog steeds, doch de storm had geen vat op
het troebele water in de kreek, en als, bij
het nemen der vele bochten, de zwaar ge
laden prauw een enkele maal nog dreigde
om te slaan, kon men zich wild graaiend
vastgrijpen aan het riet dat ook hier de
oevers aan het Oog onttrok.
„Er bestaan geen slechtere roeiers in
Nieuw-Guinea", zei Pater Boersma. „Zij
voelen zich alleen maar thuis in het bos en
het moeras. Als zij op het meer verdrin
ken, schrijven zij het toe aan de kwade
geesten. Gindss in de Kota kapt hun vrouw
zich een kootje van de wijsvinger ten
teken van rouw. Dat is alles wat je er van
hoort. Geen bloemen, geen rouwbeklag".
Het klonk alsof de „pastoor van het
Tigi-meer" daarmee iets anders zeggen
wilde. Het klonk alsof ook hij, na jaren
Nieuw Guinea, nog altijd worstelde met
het duistere mysterie van de vreemde, on
doorgrondelijke Papoea-ziel die men
slechts enkele jaren geleden ontrukte aan
een oer-wereld, die verder wellicht van
Christendom en beschaving verwijderd ligt
dan destijds het rijk der Batavieren.
In de prauw lag nat geregend en grauw,
een pakket-uit-Holland voor Broeder Am-
brosius. Hij was daar nog niet lang. Hij
had in Hollandia aan de kust gezeten, en
nu nog, aan de Wisselmeren, had hij dat
betaald met drie malaria-aanvallen wier
gevolgen men nog altijd bespeuren kon in
een hoekig, scherp vermagerd gezicht. Aan
de overkant van de kreek bouwde hij nu
aan een zonderling geraamte van slanke,
stevige palen waaruit eens als het
bouwmateriaal het Tigi-meer maar berei
ken wil de nieuwe pastorie voor pas
toor Leo Boersma groeien moet. Doch»m
afwachting daarvan woonde hij met de
Pater in de kleine, armetierige hut wier
wanden men met oude kranten had dicht
geplakt, hetgeen niet verhinderde, dat het
er guur en vinnig tochtte alsof eeuwig de
deuren tegen elkaar open stonden. Toen
men het pakket op tafel legde, onder het
zwakke licht van de petroleumlamp die
niet hoger kón omdat zij anders breeduit
walmde, knoopte Broeder Ambrosius het
los met stukke, onwennige timmermans
vingers. Het kwam van zijn moeder, hij
zag dat reeds aan het zwakke, wat beve
rige handschrift waarmee men het adres
geschreven had. Zij was bijna tachtig nu,
zijn moeder, zij woonde in Amsterdam. Zij
sleet daar haar levensavond in een rust
huis. doch iedere twee maanden arriveerde
er nog altijd per zeepost in Nieuw Guinea
een pak met kleurige kinderkleertjes:
„voor de Papoea's".
„Zij maakt dat allemaal nog zelf zei
Broeder Ambrosius. Er klonk een stille,
diepe ontroering in zijn stem. „Toen ze mij
het laatste schreef, leed ze aan bronchitis,
maar zij heeft haar pakket niettemin op
tijd verstuurd. Ik had haar laten weten,
dat we voor Kerstmis wel wat kinder
kleertjes gebruiken konden
Op de kleine, lage tafel brandde zwak
nu nog slechts een oliepitje. Het licht
reikte niet hoger dan de scheefgezakte
vboft.
plank waarop de pater maanden geleden
zijn boeken hoog had opgestapeld, in de
wetenschap, dat hij ze ook hier, in Okomo
kobo, we! niet meer aan zou raken.
„Er is geen tijd voor boeken, hier aan
de Wisselmeren", zei de pater. Hij had nog
wat ethnologie willen studeren, doch het
was er nooit meer van gekomen. Zijn
parochie besloeg het hele Tigi-gebied:
tientallen kampongs verspreid in de, met
jungle overwoekerde en door moerassen
omzoomde bergen rond het enorme meer.
Als hij het contact met zijn guru's wilde
onderhouden in de primitieve schooltjes
die hij stichtte, was hij driekwart van het
jaar wel op tournee.
De helft van zijn tijd raakte hij kwijt
in de prauw. Hij praatte niet over de
risico'shij sprak alleen maar over de
kostbare tijd, die hij met al die tochten
vaar de overzij van het meer verspeelde.
Als er een behoorlijk bootje was met een
buitenboordmotor, daar op liet Tigi-
meer, dan kon hij drie maal zoveel werk
verzetten als nu. Hij woonde nu al maan
den hier in Okomokobo, doch gisteren
pas had hij .uitWagete het laatste stuk
van zijn altaar kunnen laten overkomen,
omdat men het-transport alleen bij heel
kalm water kon riskeren. Hij had in
Wagete gewoond en hij had er een huis,
een guru en een schooltje met vier-en-
dertig leerlingen moeten achterlaten.
Omdat hij er'omkwam van de honger.
Zelf» nota's groeiden daar nauwelijks in
de giftige, drassige bodem; en de bevol
king woekerde er met elk stukje mager
varkensvlees dat men slechts bemachti
gen kon.
„Er zijn dagen, dat men zich vroeg-
oud voelt, en mateloos moe en machte
loos", zei zacht de Pater. Hij zei het als
tegen zichzelf. Hij was nog jong, doch
men zag de moeheid in de manier waar
op zijn schouders nu reeds doorbogen als
onder een zware, nauwelijks te torsen
last.
De volgende morgen, toen laaiend de
zon reeds omhoogklom naar het smette
loze blauw van de hemel en het meer
slechts even rimpelde onder een lauwe,
nauwelijks enige koelte brengende bries,
liet men pater Leo Boersma achter in de
modder en de eenzaamheid. „Het is een
fascinerend land", had hij de vreemdeling
laat nog de vorige avond in een boeiende
monoloog gezegd, „óók, neen: vooral voor
de missionaris. Maar ik heb rond het Tigi-
Meer nog niet gedoopt. Volgend jaar; mis
schien. Ik durf het niet. Nóg niet. Ik kan
bij benadering nog altijd niet peilen wat
er leeft achter het - duistere masker van
de Kapauku van het Tigimeer. Er wordt
hier nog gemoord. De Kapauku zit nog
steeds gevangen in die magische, zo moei
lijk door ons te doorbreken Papoea
cyclus: vrouwen-schelpen-varkens, in déze
volgorde. Het werk dat wij begonnen en
waarin wij, tastend, hier grijpen en dan
daar, zal pas voltooid kunnen worden door
hen die ons opvolgen
Hij stond daar aan de kreek terwijl de
dragers de blikken en de bagage in onze
prauw laadden. De prauw had vijf en
dertig graden slagzij nu, doch pater Boers
ma maakte een geruststellend gebaar:
„Mijn prauw kan niet omslaan!"
en hokten er de inboorlingen
met hun varkens schuw en rillerig
in de donkere hutten
Gisterenochtend Is op het stations-
emplacement te Boxtel, ongeveer 200 me
ter van het station, een ongeval gebeurd,
waarbij ije 56-jarige spoorwegbeambte
H. D., uit Boxtel, om het leven is geko
men.
»e>e!- D- verrichtte werkzaamheden
wissels. toen de electrische
Sn Si die om 10.44 uur van het
station Boxtel in de richting Tilburg was
vertrokken, naderde, d. heeft deze trein
wel fPj»®®?? k doch is vermoedelijk door
de gladheid ter plaatse met het hoofd te
gen de trein gevallen. De treinbestuurder
die door een lichte schok de aanrijding
bemerkte, bracht de trein onmiddellijk tot
stilstand. Geestelijke en medische hulp
was zeer spoedig ter plaatse. Het zwaar
gewonde slachtoffer werd overgebracht
naar het Grootziekengasthuis te s-Her-
togenbosch, alwaar de man na aankomst
is overleden. De heer D. was gehuwd en
vader van vijf kinderen.
Het treinverkeer ondervond slechts ge
ringe vertraging.
f
OKOMOKOBO, December
Er bevindt zich in heel het gebied
van de Wisselmeren, waar niet a -
leen missie cn zending doch ook net
bestuur voor hun transport voort
durend over enorme, bijna dagelijks
door een verraderlijke storm opge-
zwiePte watervlakten kruisen, eri
waar het bevaren van iedere grote
rivier met zijn klippen en zijn
stroomversnellingen niet alleen
een vaste hana, een koele navigatie
doch vooral ook een behoorlijk
vaartuig vereist, slechts één wer
kelijk veilige boot. het kleine bootje
van de politie van Enarotali. Men
heeft in heel het gebied van de
Wisselmeren, waar uren met
prauwen verloren g ,e^dten
slechts de beschikking af
tandse, aan een veel t nV
mogen lijdende buitenboordmoto.
toebehorend aan de «aan
Enarotali. Zelfs Raphael Den Haan.
het Hoofd Plaatselijk Bestuur
selmeren, die tot tweemaal toe een
oude dump-buitenboordmotor met
eindeloos geduld en na veel moeite
„naar boven" bracht, zoals het
transport van de lage kust naar de
hooggelegen Wisselmeren in de
wandeling heet, maakt nog altijd
gebruik van wat roeiers en een
wankele pi auw. De beide dump
motoren draaiden samen totaal één
uur cn tien minuten. Toen sneuvel
den zij voor goed. Het motortje van
de missie knettert en waarlijk
niet alléén ten gerieve van de missie
dag in dag uit vele uren over het
Paniai-meer, gevoed met benzine
die aan de Wissel-meren bijna
Fis 2.50 per liter kost. Men schat de
levensduur van dat motortje op
niet-eens-meer-drie-maanden. zo
wel op het Tiga-meer als op net
Tage bedient men zich uitsluitend
met uitgeholde boomstammen, au
loopt men duizenden duistere
risico's.
(Van onze Parijse correspondent).
Mgr Jorcin, bisschop van Digne, heeft
een inleidend onderzoek gelast naar de
gebeurtenissen, die zich in de afgelopen
week in een gemeente van zjjn diocees,
Entrevaux in de Beneden-Alpen hebben
afgespeeld cn die reeds van een wonder
doen spreken.
Entrevaux ligt 71 kilometer boven Nice
aan de Var, op 473 meter hoogte op een
rots en is het overblijfsel van een middel
eeuwse versterkte plaats.
De feiten zijn reeds gemeld: Op de late
avond van 27 op 28 December was de
eigenaar van een café-restaurant met
enige vrienden aan het kaarten, toen hij
met een achterwaartse beweging een beeld
van Sint-Anna omstootte. Daarbij brak
een vinger van het beeldje af. Met een
„dat is wel te lijmen" zette hij het beeld
dat 50 c.m. hoog en 30 c.m. breed is, weer
op Zijn plaats en men ging voort met
kaartspelen in gezelschap van de dokter
van de plaats, de heer J. L. Monner.
Toen de eigenaar van het café, de heer
Salvade, Maandagochtend het café op
ruimde, bemerkte hij dat het beeldje bij
de afgebroken vinger bloeddruppels liet
vallen. Hij dacht eerst zich zelf bij het
omstoten verwond te hebben, maar ont
dekte zelfs geen schrammetje. Hevig ont
daan riep hij de dokter en de spelers van
de vorige avond, die eveneens sprakeloos
van verbazing bemerkten, dat als een
droppel bloed aan de afgebroken vinger
stolde, een volgende druppel zich ontwik
kelde er de vorige deed vallen. Eerst om
half twaalf in de ochtend hield het bloe
den op.
Men had enkele druppels in een glas
opgevangen en de dokter, die wel meen
de met bloed te doen te hebben, wilde
zekerheid verkrijgen, te meer waar de
mare van bet vreemde gebeuren zich
Van welingelichte zijde wordt vernomen,
dat de Surinaamse delegatie van de kleine
commissie ter voorbereiding van de R.T.C.
pas in de avond van de elfde Januari in
Willemstad za] aankomen. Als reden wordt
opgegeven, dat er voordien geen passage-
mogelijkheden zijn. De bijeenkomst begint
dus de twaalfde Januari in plaats van de
elfde, zoals oorspronkelijk in de bedoeling
lag.
door het plaatsje verspreid had en de
bevolking toestroomde. Hij zond daarom
een vertrouwd persoon met enkele drop
pels naar een apotheker van Puget-The-
niers, op 9 km. afstands, voor analyse
en de overbrenger werd streng verbo
den iets aan de apotheker te zeggen,
's Avonds kwam bet antwoord: men had
werkelijk met bloed te doen. Hij had
eveneens iets van het vocht naar Nice
doorgestuurd naar het gerechtelijk labo
ratorium en dat heeft nu ook medege
deeld dat het mensenbloed betreft.
De toevloed van mensen was zo groot,
dat men de wacht om het beeld ging hou
den en het onder een stolp zette. De pas
toor was ook gewaarschuwd geworden,
doch deze antwoordde, dat hij eerst eens
een dag wilde nadenken, alvorens te ko
men. Ook uit de omtrek kwamen weldra
nieuwsgierigen toegevloeid en het geval
werd tenslotte bekend aan het bisdom. Een
paler Capucijn kwam eens kijken, doch
daar de volgende nacht opnieuw bloed
gevonden was in een glas dat bij het beeld
onder de stolp was geplaatst, en de be
volking meer en meer van een mirakel be
gon te spreken, besloot mgr Jorcin de
abbés Bernard en Lunet naar Entrevaux
te sturen.
Daar het beeld nog na Zondagavond
bloed had afgescheiden, maar niet in te
genwoordigheid van personen, die het kon
den waarnemen, verzamelden deze gees
telijken enige gestolde bloeddroppels om
naar een laboratorium in Digne te worden
gezonden en lieten zij de stolp over het
beeld verzegelen. Een paar duizend men
sen die reeds gekomen zijn om het beeld
te zien, wachten nu in spanning wat er
verder gebéuren zal. Intussen zal het ge
recht het beeld in beslag moeten nemen.
Het beeld was door een antiquair uit
Nice, Duitser van afkomst, in 1942 voor
50.000 francs uit een verzameling gekocht
en werd gehouden voor een werk uit om
streeks 1700. Terwijl hij bij de liquidatie
van zijn goederen ziek was, heeft hij de
verkoop van het beeld, waaraan .hij zeer
gehecht was, zodat hij zelfs in zijn ver
zameling er een nis voor had doen ma
ken, niet tijdig kunnen beletten. Nu hij
weet waar het gebleven is heeft hij on
middellijk een klacht ingediend wegens
wederrechtelijke verkoop en beloofd dat
als hij dat proces wint en dus het beeld
terugkrijgt, hij het ten geschenke zal ge
ven aan de bisschop van Digne.
Het is duidelijk, dat de kaartspelers van
Zondagavond en de personen die verder bij
verplaatsingen van het beeldje betrokken
zij geweest, door de door de bisschop ge
zonden onderzoekers aan een zeef streng
verhoor zijn onderworpen geworden. Pas
toor Desdier gaat thans tussen de toestro
mende mensen om ze te zeggen: „Doe als
ik, wacht kalm af", wat niet belet dat
reeds zieken worden aangedragen en ge
ruchten omtrent genezingen de ronde
doen. Het gewone verschijnsel bij derge
lijke gebeurtenissen, waarvoor de Kerk
uitermate op Haar hoede is.
Ming Sjon, het 12-jarige dochtertje van
de heer Shu uit Wagcningen, is weer in
het bezit van haar hond. Sinds 30 Decem
ber j.l., toen vader Shu het „lastige dier"
aan iemand verkocht, heeft zij om het
verlies van Teddy, waaraan zij bijzonder
was gehecht, getreurd. Ze weigerde alle
eten en drinken en haar ouders maakten
zich natuurlijk hierover erg ongerust. De
dokter werd geraadpleegd cn deze vertel
de, dat Ming Sjon zou sterven, indien
Teddy niet terugkeerde.
De politie werd ingeschakeld, die giste
ren in de namiddag een opsporingsbericht
via de radio liet verspreiden. Kort hierna
meldde de nieuwe eigenaar van Teddy
zich telefonisch. Het was de landbouwer
A. van Lent uit Opheusden. Toen hij van
de toestand van het kind vernam, liet hij
onmiddellijk weten, dat hij wel afstand
van de hond wilde doen tegen terug
betaling van de koopsom. Het speet de
heer Van Lent wel de hond te moeten
afstaan, want Teddy was al aardig in de
nieuwe omgeving gewend geraakt.
Agent Meyer van de Wageningse politie
is gisteravond nog naar Opheusden ge
reden om Teddy te halen. Toen agent
Meyer de vvit-zwart gevlekte hond aan de
woning van de heer Shu afleverde, trof
hij daar de van blijdschap huilende Ming
Sjon aan. Zij sloot de hond direct in haar
armen cn „nestelde" zich huilend in een
hoekje van de huiskamer.
De lieve moeders en de gezonde
vriendjes tot wie door de stichting
„Sterke Helpende Handen" te Nijmegen
een oproep werd gericht te helpen bij
de totstandkoming van een maatschap
pelijk validatie-centrum voor katholie
ke invalide kinderen, lieten zich niet on
betuigd. Toch zullen het de sterke hel
pende handen van de vaders moeten zijn
,die de door de stichting ondernomen
actie tot een eclatant succes gaan maken.
Vanavond bestaat voor het laatst de
kans mee te doen aan de actie, waar
van gisteren in ons blad de laatste ad
vertentie werd geplaatst. Op de vaders
zal voor gebrekkige kinderen niet te
vergeefs een beroep worden gedaan.
Vanavond moeten de briefkaarten met
vijftig cent aan postzegels extra op de
post. Donderdag valt de hoofdprijs van
zesduizend gulden.
Het besluit van de Kat.h. Bakkers-
patroonsvereniging „St. Honoratius' te
's-Hertogenbosch om de 5 pet loonsver
hoging aanstaande Zaterdag niet aan de
gezellen uit te betalen en deze verhoging
voor onbepaalde tijd uit te stellen, is gis
teren door het hoofdbestuur van de Ned.
kath- bond voor arbeiders(sters) in Voe-
dings- en genotmiddelenbedrijven „St.
Joris" in zijn vergadering behandeld. Het
hoofdbestuur meent, dat de actie van de
Bossche bakkerspatroons onverantwoord
is en keurt daarom deze actie af. De
Nederlandse Bakkerij Stichting is naar de
mening van het hoofdbestuur het aange
wezen orgaan om de kwestie van de com
pensatie te bezien. Het hoofdbestuur staat
op het standpunt dat de verhoogde loner
aanstaande Zaterdag uitbetaald moeren
worden. Zouden de Bossche werkgevers
onverhoopt niet hun standpunt wijzigen
en de gezellen de loonsverhoging niet uit
betalen, dap overweegt „St. Joris" deze
verhoging via een gerechtelijke procedure
tegen elke individuele werkgever op te
vorderen. „St. Joris" heeft zich tot het
college van rijksbemiddelaars gewend met
het verzoek stappen te ondernemen tot het
veiligstellen van de loonsverhoging. Even
eens heeft het hoofdbestuur zich in ver
binding gesteld met de Stichting van de
Arbeid en met de Nederlandse Bakkerij
Stichting.
(Van onze correspondent)
Naar aanleiding van liet regeringsbe
sluit tot prijsverlaging van het zogenaam
de volksbrood hebben de Tilburgse bak
kers besloten een protestbüeenkomst te
houden. Het bestnnr zal vermoedelijk
evenals dat in Den Bosch reeds gebeurd
is voorstellen de broodprijs niet te ver
lagen totdat een redelijke oplossing zou
zijn gevonden.
Tijdens de lustrumviering van de Katho
lieke Bond voor E.H.B.O. in het Gebouw
voor Kunsten en Wetenschappen te
Utrecht hebben de leden van de bond
spontaan besloten om op Zondag 17 Ja
nuari aan de kerkdeuren te collecteren
voor de Memisa, de Medische Missie
actie.
Een van onze oudste actrices, Rika
Hopper, die op 24 October a.s. 77 jaar
wordt, zal afscheid nemen van het toneel
in de rol van keizerin-weduwe (de moe
der van de laatste tsaar) uit „Anastasia
van Marcelle Maurette, waarvan de
toneelgroep „Theater" uit Arnhem op
Vrijdagavond 22 Januari a.s. in de Am
sterdamse Stadsschouwburg de première
geeft. Daarna zullen in tal van plaatsen,
o.a. op 5 Februari te Arnhem, afscheids-
voorstellingcn worden gegeven.
Dit Franse stuk, dat speelt in 1934
onder Russische emigranten in Berlijn,
wordt geregisseerd door Jan Teulings, die
ook de vertaling verzorgde. Caro van
Eyck speelt de rol van Anastasia en de
beide prinsrollen worden vertolkt door
Johan Schmitz en Lo van Hensbergen.
Voor dit afscheidstournée is een ere-
comité samengesteld. De echtgenote van
AtóSterdams burgemeester, mevrouw mr
A. ji'Ailly-Fritz is ere-presidente.
De proloog tot de toneelcarrière van
Rika Hopper, die in 1877 in Assen werd
geboren, begon toen zij als elfjarig meis
je in 1889 in een matrozenpakje een lied
je over een kip zong voor de wethouder
van Onderwijs. Dit maakte zo'n indruk
op deze stadsbestuurder, dat Rika op zijn
aanraden nog datzelfde jaar naar de
toneelschool ging. Vijf jaar later nam
mevrouw Julia Cuypers haar het. eind
examen af en Rika Hopper ontving naast
het einddiploma een tweede prijs voor
treur- en blijspel.
Bij het grand theater van Jozef van
Lier maakte zij in 1896 haar debuut op
de planken en speelde in Nederlandse en
Belgische theaters rollen variërende van
een kleine jongen tot een grootmoeder.
Als 19-jarige actrice werd zij geënga
geerd door het grote toneelgezelschap de
Kon. vereniging „Het Nederlands To
neel", waarvan o.m. Louis Bouwmeester
en mevrouw Mann deel uitmaakten. In
1901 ging het gezelschap naar Parijs en
stond Rika Hopper als Jessico in „De
koopman van Venetië" op de planken
van het Theatre Frangais.
Twee jaar later oogstte zij een groot
succes als Katuschka Maslova in „Op
standing" van Tolstoi. In 1917 speelde zij
Badeloch in „de Gysbrecht".
In het laatste jaar_ van de eerste
wereldoorlog trok zij met Greta Lobo
en haar man langs de forten om de mili
tairen met voordrachten en één-acters
hun verveling te doen vergeten. Een jaar
later maakte Rika Hopper haar entrée
bij het jonge gezelschap van Herman
Heyermans in „Vorstenschool". Zij speel
de o.m. Rita in „Allerzielen" en Jo in
„Op hoop van zegen".
Acht jaar later, in 1927, werd zij direc
trice van haar eigen en haar naam dra
gend theater aan de Plantage Midden-
laan te Amsterdam (tegenwoordig een
bioscoop), dat haar echtgenoot Jac. van
Hoven had gesticht. Zij opende met „Het
leven grijpt" van Knut Hamsun met als
gast regisseur Peter Sjaroff geëngageerd.
Het was ook onder diens regie, dat zij
in 1947 bij „Comedia" in „Het glazen
paleis" haar gouden toneeljubileum
vierde.
Van haar creaties noemen wij madame
Arcati uit „Ik zie, ik zie", de grootmoe
der in „De ander", comtesse de la
Brière uit „Wat iedere vrouw wel weet",
de jaloerse, heerzuchtige oude dame in
„Spel met het noodlot" en de schuwe,
geesteszieke vrouw uit „Another part of
the forest".
„Het toneel is een roeping. Een toneel
loopbaan kiezen betekent een grote ver
plichting op zich nemen jegens het
publiek", is een karakteristieke uitspraak
van Rika Hopper, die thans op 76-jarige
leeftijd de wens te kennen heeft ge
geven voorgoed de planken vaarwel te
willen zeggen.
Ter gelegenheid van zijn afscheid als
directeur van de Kon. Nederlandse Jaar
beurs vanwege zijn benoeming tot gedele
geerd lid van de Raad van Beheer van
deze instelling heeft mr J. Milius het een
en ander verteld over zijn verwachtingen
omtrent 1954.
Dit jaar draagt een aantal onzekerheden,
doch hij achtte redenen aanwezig om het
komende jaar met getemperd optimisme
doch zeker met optimisme tegemoet te
gaan. Zeer grote spoed zal worden be
tracht met de uitwerking van nieuwe
bouwplannen, welke er bestaan voor met
alleen het terrein aan de Croeselaan. doch
ook voor het Vredenburg. De Jaarbeurs
leiding heeft een aantal moeilijke vraag
stukken op te lossen. In samenwerking met
het bedrijfsleven is het hele vakbeurzen-
probleem in studie genomen.
Mr Milius heeft de indruk gekregen, dat
er bij het bedrijfsleven de neiging bestaat
terug te keren van de vakbeurzen naar de
algemene beurs, waarbij het Jaarbeurs
instituut zal zorgen voor een goede huis
vesting. Mr Milius putte zijn optimisme
uit de zeer ruime belangstelling, welke er
bestaat voor de komende voorjaarsbeurs,
die enige zeer bijzondere kenmerken zal
dragen, als gevolg van de goodwillreis van
Prins Bernhard zal Mexico aan de voor
jaarsbeurs deelnemen. Hiermee zal dit
land voor de eerste maal op een beurs in
Europa tegenwoordig zijn. Voorts zal be
halve Zwitserland, Engeland, België,
Duitsland, Luxemburg, Oostenrijk en Ca
nada ook ditmaal Nigeria deelnemen. Of
ficiële bezoeken worden gebracht uit
Mexico en uit onze West.
Door wijziging in de opzet zal het ter
rein aan de Croeselaan belangrijk meer
exposanten herbergen dan in 1953. Het in
formatiecentrum in de Vreeburggebouwen
heeft vorig jaar uitstekend voldaan, reden
waarom het aantal informatiestands op
nieuw zal worden uitgebreid. De Irenehal
en de Beatrixha! zullen wederom ingeno
men worden door de Nederlandse textiel-
jaarbeurs.
Naast de algemene voorjaars- en na-
jaarbeurs staat er voor 1954 nog een aan
tal andere beurzen op het programma Dd
serie wordt geopend door de lederwaren-
beurs op 18 Januari, gevolgd door de beurs
voor meubelen en woningtextiel in Fe
bruari, de interleder, de beurs voor kof
fers en lederwaren in de zomer, de land-
bouwbeurs en de Vochema.
In de vergadering van de Haarlemse
Kamer van Koophandel is gisteren be
sloten dat een adres aan de minister van
Verkeer en Waterstaat wordt gezonden
in samenwerking met de andere kamers
in Noord-Holland waarin gewezen
wordt op de noodtoestand bij de Velser
ponten, die zal ontstaan in de jaren dat
de tunnel nog niet in bedrijf is en
waarin wordt aangedrongen op verkeers-
voorzieningen om deze toestand in de
komende jaren het hoofd te bieden.
In de nacht van Zondag op Maandag is
in de Limburgse mijnindustrie het eerste
dodelijke ongeval van dit jaar gebeurd.
Bij werkzaamheden in de ladderafdeling
van schacht I op de Staatsmijn Emma te
Treebeek stortte de 44-jarige schachthou
wer J. H. K. uit Nuth in deze schacht. Hij
werd bij zijn val op slag gedood. K. was
gehuwd en vader van vier kinderen.
In 1953 lieten in totaal 24 personeelsle
den van de Limburgse mijnen het leven
tijdens hun werk; van hen waren er 13
werkzaam bij de Staatsmijnen en 11 bjj
de particuliere mijnen. In 1952 bedroeg
het aantal dodelijke mijnongevallen 19
(Staatsmijnen 14 cn particuliere mijnen 5).
De Westduitse bondskanselier dr Kon
rad Adenauer viert vandaag zijn 78-ste
verjaardag.
De gouverneur-generaal van de Pakis
taanse hoofdstad Karachi heeft een nieuwe
wijk van 100 huizen geopend, die groten
deels werden gebouwd op kosten der
katholieken. De huizen zijn bestemd voor
ontheemden. De minister-president Mo
hammed Ali heeft de Vaticaanse zaakge
lastigde in Pakistan, de Nederlandse bis
schop mgr J. C. Miltenburg persoonlijk
zijn dank uitgesproken.
Van de honderd huizen werden er 34
bekostigd door de kleine groep katholieken
in Pakistan, 4 door de katholieke scholen
van Karachi en 27 door een schenking van
Paus Pius XII.