Tussen papoea s, meren en moerassen Pater Boersma: „pastoor van het Tigi-meer" Veertig meter diep... Het een motor voor DRIE MEREN bloedende Ann a-beeld Entrevaux Rika Hopper verlaat het toneel Grote belangstelling voor de komende voorjaarsbeurs Beroep op de vaders Spoorwegbeambte viel tegen rijdende trein Bisschop gelast inleidend onderzoek Ming Sjon en Teddy herenigd „St Joris" keurt actie van Bossche bakkers af „Het toneel is een roeping" Meer exposanten dan vorig jaar Houwer stortte in mijnschacht DINSDAG 5 JANUARI 1954 PAGINA 3 door MARTIN W. DUYZINGS OKOMOfvOBO (Ccntr. N.-Guinea), December. OP het Tigi-Meer greep ons de storm. Het was laat op de middag, wij hadden uren verspeeld in het moeras dat, een weerzinwekkende hel van rottend riet en striemende struiken en meedogenloos zuigende mod der van de Moero-rivier tot ver naar het Westen reikte De verzengende hitte die ons die morgen, toen wij >n het bivak Utagede bij het ontwaken van de nieuwe dag het koele Jawè-dal verlieten, achtervolgd had tot hoog op de, stijl en bizar naar de hemel tastende rotsmassieven, was lang reeds verpletterd en vergaan in de dagelijkse slagregen. Als men eindelijk, na uren, doornat en dorstig en uitgeput omlaag kwam naar de plok vanwaar men het Tigi-meer nu zien kon in het vaalbruine licht, vond men de kleine kampong Wagcte verstikt in een afschuwelijke, scherp geurende mestvaalt, en hokten er de inboorlingen met hun varkens schuw en rillerig in de donkere, armoedige hutten. Er woei, verderop, gerafeld en verkleurd een Nederlandse vlag boven een lage, uit ruw gespleten planken getimmerde woning. Daar woonde de Nederlandse politieman Versteegh. Hij vormde er een laatste, eenzame buitenpost: er heerste nog geen Gezag verder naar het Westen. Men dacht, dat men onder het schamele dak waarboven die vlag zo trots wapperde, wel wat warmte zou vinden. En wel licht zelfs een mok dampende koffie. Doch men keek naar de lucht waarin dreigend al de avond zakte, en naar het meer waarin de snel aanwakkerende storm het water nu reeds donker kleurde. Dan liep men het huis van Versteegh met slepende tred voorbij. Het was nog meer dan drie kwartier prauwen naar Okomokobo, de vergeten missie-statie aan de overzij van het meer, waar men die nacht zijn slaapzak spreiden zou. Men zou er moeten zijn vóór de duisternis zich volledig mengde met het water van het meer dat schuimend naar de oever bulderde. Wie zich met donker op het meer waagde als er „onbak heerste, zoals nu, hij spéélde, zei men, met zijn leven Het meer is daar op plaatsen veertig meter diep. Ook een ge oefend zwemmer zou er tijdens de onbak" geen kans op redding heb ben De vreemdeling huiverde. Hij wist niet zeker of dat alleen maar- kwam van de kou. Hij dacht, dat hij die uitgeholde boomstam, not Tigi-meer en het naar de keel grij pende, dorre rhythme van dat pri mitieve roeierslied zijn leven lang wel niet meer vergeten zou. Geen commentaar Pakket uit Holland Broeder Ambrosius zweeg, ab rupt. Men wist, dat zijn gedachten nu duizenden, duizenden kilome ters ver weg, in een rusthuis in Amsterdam waren. Hij nam de petroleumlamp van de tafel en verdween met de stapel kleertjes in het naast gelegen vertrek. Het gele licht van de lamp wierp gril lig een donkere schaduw achter uit. Het vertekende silhouet van een eenvoudige Franciscaner mon nik. Bij iedere stap die hij daar verzette, hoorde men rinkelend de kralen van zijn paternoster. Geen woord over risico's I ■■■Éfiratt De pauw gleed geluidloos weg rond de scherpe bocht van de kreek. De Pater kón niet weten, dat men ginds in Enarotali de vreemdeling verteld had hoe, ver leden jaar op het Paniai-meer, de prauw van Pater Boersma door de storm overrompeld werd, hoe zij langzaam zonk; en dat de Pater zijn leven slechts dankte aan het feit, dat de zij-balken zo lang drij vende bleven totdat men de mis sionaris uit zijn benarde positie redden kon. Dat was dezelfde dag waarop in Enarotali een telegram arriveerde met het bericht, dat een andere missionaris van de Wissel meren, Pater Nauen uit Weert, in het Ziekenhuis van Hollandia aan uitputting bezweken was. Als men, terwijl men het Tigi- meer nu naderde, nog eenmaal om keek, zag men de Pater nog een maal ten afscheid wuiven voor de deur van zijn schamele huis. Toen verdween het huis achter een hoge, groene rots, deinde de prauw opnieuw op het wijde water van het Tigi, en verloren de roeiers zich zoals gisteren in dat oude, ir riterende rythme Aj-ai-ai-ee-ééé- aij-ai-ai-ee-ééé. Men wist, dat men het tot in Okomokobo zou kunnen horen. Dodelijk verongelukt Echt bloed KLEINE R.T.C.-COMMISSIE Komt één dag later bijeen Herkomst Chinees meisje zou van verdriet gestorven zijn Voor centrum voor invalide kinderen Eventueel gerechtelijke proce dure om 5 pet. loonsverhoging op te vorderen Tilburg volgt E.H.B.O. COLLECTEERT VOOR MEMISA AFSCHE1DS VOORSTELLING BIJ „THEATER" Rika Hopper s carrière In oorlogstijd ADRES OVER VELSER PONTEN KANSELIER ADENAUER 78 JAAR PAKISTAANSE PREMIER DANKT Mgr. MILTENBURG Voor steun bij bouw van nieuwe ivijk in Karachi Per prauw naar missiepost Wij vonden de twee prauwen m de sraal- le, ondiepe kali die dicht onder Wagete zonder enige overgang verdn"k,t0„11J,1.jBn moeras. Zij lagen daar verscholen tussen het riet dat manshoog langs de oevers groeide: twee logge, onhandelbare uitge holde boomstammen die weerloos op de golfslag deinden. Men kon van daaruit het meer niet zien, doch men hóórde hoe de wind nog steeds won aan kracht, en hoe de Papoea-vrouwen in de vissersprauwen die haastig een schuilplaats zochten tussen de klippen en de kloven van de kust, el kaar toeschreeuwden met hoge, krijsende, angstige stemmen. „De vrouwen kénnen het gevaar", zei Pater Boersma. „Zij léven practisch in die prauwen. Het zijn de vrouwen, die hier naar oedangs, garnalen vissen. Je ziet maar weinig mannen op het meer. Daar door kennen zij het niet. Er verdrinken er hier ieder jaar wel een paar dozijn". De stem van de Pater kwam laag en rus tig van achter uit de prauw, waar hij met moeite zijn evenwicht bewaarde. Wij wa ren toen halverwegen Okomokobo, doch men kon de kust aan de overkant nog altijd niet zien. Het was alsof het. meer nu bol stond onder de mateloze macht van de storm: een wijde, door een keten van woeste bergen omgorde reuzenkrater waarin kokend de golven zich op elkander stortten. De wind die gierend en ijzig van hoog uit het Deai-gebergte kwam, striemde de slagregen nog altijd over de kleine prauw die machteloos van golf naar golf zwiepte. Als de ene golf het primitieve vaartuig omlaag smeet in een dal dat de woedende watermassa haastig vormde, nam de volgende roller haar alweer op, en steeg in de prauw opnieuw het water. Men zat daar, als in kramp gehurkt en klappertandend van de kou, op de bodem van de smalle boot tussen de vier Kapau- ku-roeiers wier nat-glanzende donkere ruggen onbewogen heen en weer deinden op het irriterende rhythme van een woordloos lied: Aj-ai-ai-ee-ééé Aj-ai-ai-ee-ééé Aij-ai-ee-ééé. Zonder variant. xn altijd hetzelfde rhythme. Met altijd dezelfde melodie. Der tig keer, veertig keer, totdat men tenslotte boven de s.orm uit de Kapauku's met flui tende adem nugen hoorde. Dan rustten de roeiers evm, lieten zij hun grof gesneden peddels onbeholpen drijven op het razende, kolkende water en staarden zij met uit drukkingsloze og^ open gespalkte neusgaten vo alsof de dreigende ondergang van in prauw-met-vier-Papoe's- en-twee-blanken hen nauwelijks ^regar- *eeTde- de prauw dwars op de aanrollende golven lag en zij drie, viermaal achtereen hoog werd opge- smeten z0BB.tm®astl\emmet; stijf geworden handen «noest vastklemmen aan de wan den, gaf P'us Ekege, de oudste der roeiers een hoge schreeuw die iets yan een nood kreet had. Dan ploegden wild de peddels opnieuw het donkere water totdat zij/lus! teloos en onvermijdelijk, telkens weer ver vielen tri het oude rhythme: „Aj-ai-ai-ee- aij-ai-ai-ee-eee.. Ruim oen uur later pas bereikten wij, onder Okomokobo, de stille kreek aan het eind waarvan men de missie-post Tigi vindt in een troosteloze wereld van mod der en magere nota-struiken. Het regende nog steeds, doch de storm had geen vat op het troebele water in de kreek, en als, bij het nemen der vele bochten, de zwaar ge laden prauw een enkele maal nog dreigde om te slaan, kon men zich wild graaiend vastgrijpen aan het riet dat ook hier de oevers aan het Oog onttrok. „Er bestaan geen slechtere roeiers in Nieuw-Guinea", zei Pater Boersma. „Zij voelen zich alleen maar thuis in het bos en het moeras. Als zij op het meer verdrin ken, schrijven zij het toe aan de kwade geesten. Gindss in de Kota kapt hun vrouw zich een kootje van de wijsvinger ten teken van rouw. Dat is alles wat je er van hoort. Geen bloemen, geen rouwbeklag". Het klonk alsof de „pastoor van het Tigi-meer" daarmee iets anders zeggen wilde. Het klonk alsof ook hij, na jaren Nieuw Guinea, nog altijd worstelde met het duistere mysterie van de vreemde, on doorgrondelijke Papoea-ziel die men slechts enkele jaren geleden ontrukte aan een oer-wereld, die verder wellicht van Christendom en beschaving verwijderd ligt dan destijds het rijk der Batavieren. In de prauw lag nat geregend en grauw, een pakket-uit-Holland voor Broeder Am- brosius. Hij was daar nog niet lang. Hij had in Hollandia aan de kust gezeten, en nu nog, aan de Wisselmeren, had hij dat betaald met drie malaria-aanvallen wier gevolgen men nog altijd bespeuren kon in een hoekig, scherp vermagerd gezicht. Aan de overkant van de kreek bouwde hij nu aan een zonderling geraamte van slanke, stevige palen waaruit eens als het bouwmateriaal het Tigi-meer maar berei ken wil de nieuwe pastorie voor pas toor Leo Boersma groeien moet. Doch»m afwachting daarvan woonde hij met de Pater in de kleine, armetierige hut wier wanden men met oude kranten had dicht geplakt, hetgeen niet verhinderde, dat het er guur en vinnig tochtte alsof eeuwig de deuren tegen elkaar open stonden. Toen men het pakket op tafel legde, onder het zwakke licht van de petroleumlamp die niet hoger kón omdat zij anders breeduit walmde, knoopte Broeder Ambrosius het los met stukke, onwennige timmermans vingers. Het kwam van zijn moeder, hij zag dat reeds aan het zwakke, wat beve rige handschrift waarmee men het adres geschreven had. Zij was bijna tachtig nu, zijn moeder, zij woonde in Amsterdam. Zij sleet daar haar levensavond in een rust huis. doch iedere twee maanden arriveerde er nog altijd per zeepost in Nieuw Guinea een pak met kleurige kinderkleertjes: „voor de Papoea's". „Zij maakt dat allemaal nog zelf zei Broeder Ambrosius. Er klonk een stille, diepe ontroering in zijn stem. „Toen ze mij het laatste schreef, leed ze aan bronchitis, maar zij heeft haar pakket niettemin op tijd verstuurd. Ik had haar laten weten, dat we voor Kerstmis wel wat kinder kleertjes gebruiken konden Op de kleine, lage tafel brandde zwak nu nog slechts een oliepitje. Het licht reikte niet hoger dan de scheefgezakte vboft. plank waarop de pater maanden geleden zijn boeken hoog had opgestapeld, in de wetenschap, dat hij ze ook hier, in Okomo kobo, we! niet meer aan zou raken. „Er is geen tijd voor boeken, hier aan de Wisselmeren", zei de pater. Hij had nog wat ethnologie willen studeren, doch het was er nooit meer van gekomen. Zijn parochie besloeg het hele Tigi-gebied: tientallen kampongs verspreid in de, met jungle overwoekerde en door moerassen omzoomde bergen rond het enorme meer. Als hij het contact met zijn guru's wilde onderhouden in de primitieve schooltjes die hij stichtte, was hij driekwart van het jaar wel op tournee. De helft van zijn tijd raakte hij kwijt in de prauw. Hij praatte niet over de risico'shij sprak alleen maar over de kostbare tijd, die hij met al die tochten vaar de overzij van het meer verspeelde. Als er een behoorlijk bootje was met een buitenboordmotor, daar op liet Tigi- meer, dan kon hij drie maal zoveel werk verzetten als nu. Hij woonde nu al maan den hier in Okomokobo, doch gisteren pas had hij .uitWagete het laatste stuk van zijn altaar kunnen laten overkomen, omdat men het-transport alleen bij heel kalm water kon riskeren. Hij had in Wagete gewoond en hij had er een huis, een guru en een schooltje met vier-en- dertig leerlingen moeten achterlaten. Omdat hij er'omkwam van de honger. Zelf» nota's groeiden daar nauwelijks in de giftige, drassige bodem; en de bevol king woekerde er met elk stukje mager varkensvlees dat men slechts bemachti gen kon. „Er zijn dagen, dat men zich vroeg- oud voelt, en mateloos moe en machte loos", zei zacht de Pater. Hij zei het als tegen zichzelf. Hij was nog jong, doch men zag de moeheid in de manier waar op zijn schouders nu reeds doorbogen als onder een zware, nauwelijks te torsen last. De volgende morgen, toen laaiend de zon reeds omhoogklom naar het smette loze blauw van de hemel en het meer slechts even rimpelde onder een lauwe, nauwelijks enige koelte brengende bries, liet men pater Leo Boersma achter in de modder en de eenzaamheid. „Het is een fascinerend land", had hij de vreemdeling laat nog de vorige avond in een boeiende monoloog gezegd, „óók, neen: vooral voor de missionaris. Maar ik heb rond het Tigi- Meer nog niet gedoopt. Volgend jaar; mis schien. Ik durf het niet. Nóg niet. Ik kan bij benadering nog altijd niet peilen wat er leeft achter het - duistere masker van de Kapauku van het Tigimeer. Er wordt hier nog gemoord. De Kapauku zit nog steeds gevangen in die magische, zo moei lijk door ons te doorbreken Papoea cyclus: vrouwen-schelpen-varkens, in déze volgorde. Het werk dat wij begonnen en waarin wij, tastend, hier grijpen en dan daar, zal pas voltooid kunnen worden door hen die ons opvolgen Hij stond daar aan de kreek terwijl de dragers de blikken en de bagage in onze prauw laadden. De prauw had vijf en dertig graden slagzij nu, doch pater Boers ma maakte een geruststellend gebaar: „Mijn prauw kan niet omslaan!" en hokten er de inboorlingen met hun varkens schuw en rillerig in de donkere hutten Gisterenochtend Is op het stations- emplacement te Boxtel, ongeveer 200 me ter van het station, een ongeval gebeurd, waarbij ije 56-jarige spoorwegbeambte H. D., uit Boxtel, om het leven is geko men. »e>e!- D- verrichtte werkzaamheden wissels. toen de electrische Sn Si die om 10.44 uur van het station Boxtel in de richting Tilburg was vertrokken, naderde, d. heeft deze trein wel fPj»®®?? k doch is vermoedelijk door de gladheid ter plaatse met het hoofd te gen de trein gevallen. De treinbestuurder die door een lichte schok de aanrijding bemerkte, bracht de trein onmiddellijk tot stilstand. Geestelijke en medische hulp was zeer spoedig ter plaatse. Het zwaar gewonde slachtoffer werd overgebracht naar het Grootziekengasthuis te s-Her- togenbosch, alwaar de man na aankomst is overleden. De heer D. was gehuwd en vader van vijf kinderen. Het treinverkeer ondervond slechts ge ringe vertraging. f OKOMOKOBO, December Er bevindt zich in heel het gebied van de Wisselmeren, waar niet a - leen missie cn zending doch ook net bestuur voor hun transport voort durend over enorme, bijna dagelijks door een verraderlijke storm opge- zwiePte watervlakten kruisen, eri waar het bevaren van iedere grote rivier met zijn klippen en zijn stroomversnellingen niet alleen een vaste hana, een koele navigatie doch vooral ook een behoorlijk vaartuig vereist, slechts één wer kelijk veilige boot. het kleine bootje van de politie van Enarotali. Men heeft in heel het gebied van de Wisselmeren, waar uren met prauwen verloren g ,e^dten slechts de beschikking af tandse, aan een veel t nV mogen lijdende buitenboordmoto. toebehorend aan de «aan Enarotali. Zelfs Raphael Den Haan. het Hoofd Plaatselijk Bestuur selmeren, die tot tweemaal toe een oude dump-buitenboordmotor met eindeloos geduld en na veel moeite „naar boven" bracht, zoals het transport van de lage kust naar de hooggelegen Wisselmeren in de wandeling heet, maakt nog altijd gebruik van wat roeiers en een wankele pi auw. De beide dump motoren draaiden samen totaal één uur cn tien minuten. Toen sneuvel den zij voor goed. Het motortje van de missie knettert en waarlijk niet alléén ten gerieve van de missie dag in dag uit vele uren over het Paniai-meer, gevoed met benzine die aan de Wissel-meren bijna Fis 2.50 per liter kost. Men schat de levensduur van dat motortje op niet-eens-meer-drie-maanden. zo wel op het Tiga-meer als op net Tage bedient men zich uitsluitend met uitgeholde boomstammen, au loopt men duizenden duistere risico's. (Van onze Parijse correspondent). Mgr Jorcin, bisschop van Digne, heeft een inleidend onderzoek gelast naar de gebeurtenissen, die zich in de afgelopen week in een gemeente van zjjn diocees, Entrevaux in de Beneden-Alpen hebben afgespeeld cn die reeds van een wonder doen spreken. Entrevaux ligt 71 kilometer boven Nice aan de Var, op 473 meter hoogte op een rots en is het overblijfsel van een middel eeuwse versterkte plaats. De feiten zijn reeds gemeld: Op de late avond van 27 op 28 December was de eigenaar van een café-restaurant met enige vrienden aan het kaarten, toen hij met een achterwaartse beweging een beeld van Sint-Anna omstootte. Daarbij brak een vinger van het beeldje af. Met een „dat is wel te lijmen" zette hij het beeld dat 50 c.m. hoog en 30 c.m. breed is, weer op Zijn plaats en men ging voort met kaartspelen in gezelschap van de dokter van de plaats, de heer J. L. Monner. Toen de eigenaar van het café, de heer Salvade, Maandagochtend het café op ruimde, bemerkte hij dat het beeldje bij de afgebroken vinger bloeddruppels liet vallen. Hij dacht eerst zich zelf bij het omstoten verwond te hebben, maar ont dekte zelfs geen schrammetje. Hevig ont daan riep hij de dokter en de spelers van de vorige avond, die eveneens sprakeloos van verbazing bemerkten, dat als een droppel bloed aan de afgebroken vinger stolde, een volgende druppel zich ontwik kelde er de vorige deed vallen. Eerst om half twaalf in de ochtend hield het bloe den op. Men had enkele druppels in een glas opgevangen en de dokter, die wel meen de met bloed te doen te hebben, wilde zekerheid verkrijgen, te meer waar de mare van bet vreemde gebeuren zich Van welingelichte zijde wordt vernomen, dat de Surinaamse delegatie van de kleine commissie ter voorbereiding van de R.T.C. pas in de avond van de elfde Januari in Willemstad za] aankomen. Als reden wordt opgegeven, dat er voordien geen passage- mogelijkheden zijn. De bijeenkomst begint dus de twaalfde Januari in plaats van de elfde, zoals oorspronkelijk in de bedoeling lag. door het plaatsje verspreid had en de bevolking toestroomde. Hij zond daarom een vertrouwd persoon met enkele drop pels naar een apotheker van Puget-The- niers, op 9 km. afstands, voor analyse en de overbrenger werd streng verbo den iets aan de apotheker te zeggen, 's Avonds kwam bet antwoord: men had werkelijk met bloed te doen. Hij had eveneens iets van het vocht naar Nice doorgestuurd naar het gerechtelijk labo ratorium en dat heeft nu ook medege deeld dat het mensenbloed betreft. De toevloed van mensen was zo groot, dat men de wacht om het beeld ging hou den en het onder een stolp zette. De pas toor was ook gewaarschuwd geworden, doch deze antwoordde, dat hij eerst eens een dag wilde nadenken, alvorens te ko men. Ook uit de omtrek kwamen weldra nieuwsgierigen toegevloeid en het geval werd tenslotte bekend aan het bisdom. Een paler Capucijn kwam eens kijken, doch daar de volgende nacht opnieuw bloed gevonden was in een glas dat bij het beeld onder de stolp was geplaatst, en de be volking meer en meer van een mirakel be gon te spreken, besloot mgr Jorcin de abbés Bernard en Lunet naar Entrevaux te sturen. Daar het beeld nog na Zondagavond bloed had afgescheiden, maar niet in te genwoordigheid van personen, die het kon den waarnemen, verzamelden deze gees telijken enige gestolde bloeddroppels om naar een laboratorium in Digne te worden gezonden en lieten zij de stolp over het beeld verzegelen. Een paar duizend men sen die reeds gekomen zijn om het beeld te zien, wachten nu in spanning wat er verder gebéuren zal. Intussen zal het ge recht het beeld in beslag moeten nemen. Het beeld was door een antiquair uit Nice, Duitser van afkomst, in 1942 voor 50.000 francs uit een verzameling gekocht en werd gehouden voor een werk uit om streeks 1700. Terwijl hij bij de liquidatie van zijn goederen ziek was, heeft hij de verkoop van het beeld, waaraan .hij zeer gehecht was, zodat hij zelfs in zijn ver zameling er een nis voor had doen ma ken, niet tijdig kunnen beletten. Nu hij weet waar het gebleven is heeft hij on middellijk een klacht ingediend wegens wederrechtelijke verkoop en beloofd dat als hij dat proces wint en dus het beeld terugkrijgt, hij het ten geschenke zal ge ven aan de bisschop van Digne. Het is duidelijk, dat de kaartspelers van Zondagavond en de personen die verder bij verplaatsingen van het beeldje betrokken zij geweest, door de door de bisschop ge zonden onderzoekers aan een zeef streng verhoor zijn onderworpen geworden. Pas toor Desdier gaat thans tussen de toestro mende mensen om ze te zeggen: „Doe als ik, wacht kalm af", wat niet belet dat reeds zieken worden aangedragen en ge ruchten omtrent genezingen de ronde doen. Het gewone verschijnsel bij derge lijke gebeurtenissen, waarvoor de Kerk uitermate op Haar hoede is. Ming Sjon, het 12-jarige dochtertje van de heer Shu uit Wagcningen, is weer in het bezit van haar hond. Sinds 30 Decem ber j.l., toen vader Shu het „lastige dier" aan iemand verkocht, heeft zij om het verlies van Teddy, waaraan zij bijzonder was gehecht, getreurd. Ze weigerde alle eten en drinken en haar ouders maakten zich natuurlijk hierover erg ongerust. De dokter werd geraadpleegd cn deze vertel de, dat Ming Sjon zou sterven, indien Teddy niet terugkeerde. De politie werd ingeschakeld, die giste ren in de namiddag een opsporingsbericht via de radio liet verspreiden. Kort hierna meldde de nieuwe eigenaar van Teddy zich telefonisch. Het was de landbouwer A. van Lent uit Opheusden. Toen hij van de toestand van het kind vernam, liet hij onmiddellijk weten, dat hij wel afstand van de hond wilde doen tegen terug betaling van de koopsom. Het speet de heer Van Lent wel de hond te moeten afstaan, want Teddy was al aardig in de nieuwe omgeving gewend geraakt. Agent Meyer van de Wageningse politie is gisteravond nog naar Opheusden ge reden om Teddy te halen. Toen agent Meyer de vvit-zwart gevlekte hond aan de woning van de heer Shu afleverde, trof hij daar de van blijdschap huilende Ming Sjon aan. Zij sloot de hond direct in haar armen cn „nestelde" zich huilend in een hoekje van de huiskamer. De lieve moeders en de gezonde vriendjes tot wie door de stichting „Sterke Helpende Handen" te Nijmegen een oproep werd gericht te helpen bij de totstandkoming van een maatschap pelijk validatie-centrum voor katholie ke invalide kinderen, lieten zich niet on betuigd. Toch zullen het de sterke hel pende handen van de vaders moeten zijn ,die de door de stichting ondernomen actie tot een eclatant succes gaan maken. Vanavond bestaat voor het laatst de kans mee te doen aan de actie, waar van gisteren in ons blad de laatste ad vertentie werd geplaatst. Op de vaders zal voor gebrekkige kinderen niet te vergeefs een beroep worden gedaan. Vanavond moeten de briefkaarten met vijftig cent aan postzegels extra op de post. Donderdag valt de hoofdprijs van zesduizend gulden. Het besluit van de Kat.h. Bakkers- patroonsvereniging „St. Honoratius' te 's-Hertogenbosch om de 5 pet loonsver hoging aanstaande Zaterdag niet aan de gezellen uit te betalen en deze verhoging voor onbepaalde tijd uit te stellen, is gis teren door het hoofdbestuur van de Ned. kath- bond voor arbeiders(sters) in Voe- dings- en genotmiddelenbedrijven „St. Joris" in zijn vergadering behandeld. Het hoofdbestuur meent, dat de actie van de Bossche bakkerspatroons onverantwoord is en keurt daarom deze actie af. De Nederlandse Bakkerij Stichting is naar de mening van het hoofdbestuur het aange wezen orgaan om de kwestie van de com pensatie te bezien. Het hoofdbestuur staat op het standpunt dat de verhoogde loner aanstaande Zaterdag uitbetaald moeren worden. Zouden de Bossche werkgevers onverhoopt niet hun standpunt wijzigen en de gezellen de loonsverhoging niet uit betalen, dap overweegt „St. Joris" deze verhoging via een gerechtelijke procedure tegen elke individuele werkgever op te vorderen. „St. Joris" heeft zich tot het college van rijksbemiddelaars gewend met het verzoek stappen te ondernemen tot het veiligstellen van de loonsverhoging. Even eens heeft het hoofdbestuur zich in ver binding gesteld met de Stichting van de Arbeid en met de Nederlandse Bakkerij Stichting. (Van onze correspondent) Naar aanleiding van liet regeringsbe sluit tot prijsverlaging van het zogenaam de volksbrood hebben de Tilburgse bak kers besloten een protestbüeenkomst te houden. Het bestnnr zal vermoedelijk evenals dat in Den Bosch reeds gebeurd is voorstellen de broodprijs niet te ver lagen totdat een redelijke oplossing zou zijn gevonden. Tijdens de lustrumviering van de Katho lieke Bond voor E.H.B.O. in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te Utrecht hebben de leden van de bond spontaan besloten om op Zondag 17 Ja nuari aan de kerkdeuren te collecteren voor de Memisa, de Medische Missie actie. Een van onze oudste actrices, Rika Hopper, die op 24 October a.s. 77 jaar wordt, zal afscheid nemen van het toneel in de rol van keizerin-weduwe (de moe der van de laatste tsaar) uit „Anastasia van Marcelle Maurette, waarvan de toneelgroep „Theater" uit Arnhem op Vrijdagavond 22 Januari a.s. in de Am sterdamse Stadsschouwburg de première geeft. Daarna zullen in tal van plaatsen, o.a. op 5 Februari te Arnhem, afscheids- voorstellingcn worden gegeven. Dit Franse stuk, dat speelt in 1934 onder Russische emigranten in Berlijn, wordt geregisseerd door Jan Teulings, die ook de vertaling verzorgde. Caro van Eyck speelt de rol van Anastasia en de beide prinsrollen worden vertolkt door Johan Schmitz en Lo van Hensbergen. Voor dit afscheidstournée is een ere- comité samengesteld. De echtgenote van AtóSterdams burgemeester, mevrouw mr A. ji'Ailly-Fritz is ere-presidente. De proloog tot de toneelcarrière van Rika Hopper, die in 1877 in Assen werd geboren, begon toen zij als elfjarig meis je in 1889 in een matrozenpakje een lied je over een kip zong voor de wethouder van Onderwijs. Dit maakte zo'n indruk op deze stadsbestuurder, dat Rika op zijn aanraden nog datzelfde jaar naar de toneelschool ging. Vijf jaar later nam mevrouw Julia Cuypers haar het. eind examen af en Rika Hopper ontving naast het einddiploma een tweede prijs voor treur- en blijspel. Bij het grand theater van Jozef van Lier maakte zij in 1896 haar debuut op de planken en speelde in Nederlandse en Belgische theaters rollen variërende van een kleine jongen tot een grootmoeder. Als 19-jarige actrice werd zij geënga geerd door het grote toneelgezelschap de Kon. vereniging „Het Nederlands To neel", waarvan o.m. Louis Bouwmeester en mevrouw Mann deel uitmaakten. In 1901 ging het gezelschap naar Parijs en stond Rika Hopper als Jessico in „De koopman van Venetië" op de planken van het Theatre Frangais. Twee jaar later oogstte zij een groot succes als Katuschka Maslova in „Op standing" van Tolstoi. In 1917 speelde zij Badeloch in „de Gysbrecht". In het laatste jaar_ van de eerste wereldoorlog trok zij met Greta Lobo en haar man langs de forten om de mili tairen met voordrachten en één-acters hun verveling te doen vergeten. Een jaar later maakte Rika Hopper haar entrée bij het jonge gezelschap van Herman Heyermans in „Vorstenschool". Zij speel de o.m. Rita in „Allerzielen" en Jo in „Op hoop van zegen". Acht jaar later, in 1927, werd zij direc trice van haar eigen en haar naam dra gend theater aan de Plantage Midden- laan te Amsterdam (tegenwoordig een bioscoop), dat haar echtgenoot Jac. van Hoven had gesticht. Zij opende met „Het leven grijpt" van Knut Hamsun met als gast regisseur Peter Sjaroff geëngageerd. Het was ook onder diens regie, dat zij in 1947 bij „Comedia" in „Het glazen paleis" haar gouden toneeljubileum vierde. Van haar creaties noemen wij madame Arcati uit „Ik zie, ik zie", de grootmoe der in „De ander", comtesse de la Brière uit „Wat iedere vrouw wel weet", de jaloerse, heerzuchtige oude dame in „Spel met het noodlot" en de schuwe, geesteszieke vrouw uit „Another part of the forest". „Het toneel is een roeping. Een toneel loopbaan kiezen betekent een grote ver plichting op zich nemen jegens het publiek", is een karakteristieke uitspraak van Rika Hopper, die thans op 76-jarige leeftijd de wens te kennen heeft ge geven voorgoed de planken vaarwel te willen zeggen. Ter gelegenheid van zijn afscheid als directeur van de Kon. Nederlandse Jaar beurs vanwege zijn benoeming tot gedele geerd lid van de Raad van Beheer van deze instelling heeft mr J. Milius het een en ander verteld over zijn verwachtingen omtrent 1954. Dit jaar draagt een aantal onzekerheden, doch hij achtte redenen aanwezig om het komende jaar met getemperd optimisme doch zeker met optimisme tegemoet te gaan. Zeer grote spoed zal worden be tracht met de uitwerking van nieuwe bouwplannen, welke er bestaan voor met alleen het terrein aan de Croeselaan. doch ook voor het Vredenburg. De Jaarbeurs leiding heeft een aantal moeilijke vraag stukken op te lossen. In samenwerking met het bedrijfsleven is het hele vakbeurzen- probleem in studie genomen. Mr Milius heeft de indruk gekregen, dat er bij het bedrijfsleven de neiging bestaat terug te keren van de vakbeurzen naar de algemene beurs, waarbij het Jaarbeurs instituut zal zorgen voor een goede huis vesting. Mr Milius putte zijn optimisme uit de zeer ruime belangstelling, welke er bestaat voor de komende voorjaarsbeurs, die enige zeer bijzondere kenmerken zal dragen, als gevolg van de goodwillreis van Prins Bernhard zal Mexico aan de voor jaarsbeurs deelnemen. Hiermee zal dit land voor de eerste maal op een beurs in Europa tegenwoordig zijn. Voorts zal be halve Zwitserland, Engeland, België, Duitsland, Luxemburg, Oostenrijk en Ca nada ook ditmaal Nigeria deelnemen. Of ficiële bezoeken worden gebracht uit Mexico en uit onze West. Door wijziging in de opzet zal het ter rein aan de Croeselaan belangrijk meer exposanten herbergen dan in 1953. Het in formatiecentrum in de Vreeburggebouwen heeft vorig jaar uitstekend voldaan, reden waarom het aantal informatiestands op nieuw zal worden uitgebreid. De Irenehal en de Beatrixha! zullen wederom ingeno men worden door de Nederlandse textiel- jaarbeurs. Naast de algemene voorjaars- en na- jaarbeurs staat er voor 1954 nog een aan tal andere beurzen op het programma Dd serie wordt geopend door de lederwaren- beurs op 18 Januari, gevolgd door de beurs voor meubelen en woningtextiel in Fe bruari, de interleder, de beurs voor kof fers en lederwaren in de zomer, de land- bouwbeurs en de Vochema. In de vergadering van de Haarlemse Kamer van Koophandel is gisteren be sloten dat een adres aan de minister van Verkeer en Waterstaat wordt gezonden in samenwerking met de andere kamers in Noord-Holland waarin gewezen wordt op de noodtoestand bij de Velser ponten, die zal ontstaan in de jaren dat de tunnel nog niet in bedrijf is en waarin wordt aangedrongen op verkeers- voorzieningen om deze toestand in de komende jaren het hoofd te bieden. In de nacht van Zondag op Maandag is in de Limburgse mijnindustrie het eerste dodelijke ongeval van dit jaar gebeurd. Bij werkzaamheden in de ladderafdeling van schacht I op de Staatsmijn Emma te Treebeek stortte de 44-jarige schachthou wer J. H. K. uit Nuth in deze schacht. Hij werd bij zijn val op slag gedood. K. was gehuwd en vader van vier kinderen. In 1953 lieten in totaal 24 personeelsle den van de Limburgse mijnen het leven tijdens hun werk; van hen waren er 13 werkzaam bij de Staatsmijnen en 11 bjj de particuliere mijnen. In 1952 bedroeg het aantal dodelijke mijnongevallen 19 (Staatsmijnen 14 cn particuliere mijnen 5). De Westduitse bondskanselier dr Kon rad Adenauer viert vandaag zijn 78-ste verjaardag. De gouverneur-generaal van de Pakis taanse hoofdstad Karachi heeft een nieuwe wijk van 100 huizen geopend, die groten deels werden gebouwd op kosten der katholieken. De huizen zijn bestemd voor ontheemden. De minister-president Mo hammed Ali heeft de Vaticaanse zaakge lastigde in Pakistan, de Nederlandse bis schop mgr J. C. Miltenburg persoonlijk zijn dank uitgesproken. Van de honderd huizen werden er 34 bekostigd door de kleine groep katholieken in Pakistan, 4 door de katholieke scholen van Karachi en 27 door een schenking van Paus Pius XII.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 3