zers waren
Het experiment
voor
HET MOTIEF VAN DE VERNIEUWING
Hongerend naar het mysterie
Waarheid en begrijpelijkheid
Hondenpraat
Om de levensechtheid in
de preek
Eén stad voor de lens
PSP
i
Hh -
Mij niet
gezien
De Preek? Saai, saai!
Retraite-agenda
Preek moet een getuigenis bli jven van God
ZATERDAG lb FEBRUARI 1954
PAGINA
f' f; 4 i
Ir r
Waar elke week op de ad- i
vertentiepagina een volledige
bioscoop-agenda wordt gepu-
bliceerd met alle nieuwe
films; waar u elke week in
de krant zelf ook een uitvoe
rig overzicht krijgt van alle
andere uitgaansmogelijkhe
den, lijkt het ons niet over
dreven om ook elke week uw
aandacht te vragen voor de
mogelijkheden om een beslo-
ten retraite te houden. Hier
j volgen enkele gegevens van
J het Retraitehuis te Noordwij-
<1 kerhout:
Woensdag 36 Maart: Ver
loofde meisjes.
Dinsdag 912 Maart: Dienst
plichtigen.
Vrijdag 1215 Maart: K.A.J.
Zaterdag 3—6 April: Verloof
de paren.
Zaterdag 10—13 April: Heren
studenten.
Verdere gegevens aan te
vragen bij de Directeur Re
traitehuis, Noordwijkerhout.
TROUW AAN 'T EVANGELIE
BLIJFT HET VOORNAAMSTE
VERNIEUWING IN DE KERKENBOUW
DE WAARACHTIGE
LIEFDE
Klachten mogen geen
bezwaar zijn
Het blijvende
Om vernieuwing
Wie nu naar vernieuwing streelt
moet eerst zichzelf bezinnen over
de vraag wat het motief is. Het
motief mag niets anders zijn dan
het geloofsbesef en dc liefde voor
Gods Kerk. Anders is 't stre
ven gedoemd te ontaarden in een
krampachtige dwaling. Dat lijkt
zo vanzelfsprekend. Maar de
practijk leert, dat het toch niet zo
eenvoudig is. Het is verleidelijk
om lange avonden vol te praten
met ernstige critiek; luidruchtige,
ondeskundige en eenzijdige cri
tiek: èn: het daarbij te laten.
's Morgens verschijnt er niemand
op het appèl. Natuurlyk niet.
Eerst moet dat allemaal maar
eens veranderen. Daarmee heb
ben deze lieden zichzelf afge
schreven. Want nog eens: 't waar
achtige geloof en de gemeenschap
f Fragment van de radio-
uitzending van 9 Febr.
Jonge mensen hebben soms het
idee, dat er priesters zijn, die niets
van de nieuwe tijd verstaan. Men
roept om vernieuwing. Men voelt
de noodzaak ervan aan en het leven
van de kerk schijnt rustig voort te
blijven kabbelen alsof er niets aan
de hand is. Vandaar critiek en nog
eens critiek. Hoe weinig begrijpen
ze dan, wat er eigenlijk gebeurt
nu en op dit ogenblik.
Het is heel wat gemakkelijker
een nieuwe vereniging, voor mijn
part een nieuwe secte uit de grond
te stampen, die actueler schijnt
dan de kerk. Een dergelijke organi
satie is dan ontstaan „uit de nood
van de tijd" en zal vanzelf ultra
modern zijn. De kerk is in zoverre
modern, dat zij boven de tijd staat
en in elke tijd de mensen iets te
bieden en te zeggen heeft. Maar het
spreekt toch wel vanzelf, dat men
van de kerk niet moet verwachten,
dat zij een instelling is die modern
wordt zoals een winkelier zijn
etalages verandert. Daar komt wat
voor kijken. Hier geldt: onderzoek
alles, maar behoud het goede. De
kerk mag vervolgens zelfs geen
iota van haar waarheid en waarde
verliezen. Op de eerste plaats moet
ze trouw zijn in alles aan Christus,
hoe de tijden ook veranderen.
TUSSEN TWEE WERELDOORLOGEN
met Christus in het gebed cn de
sacramenten is niet afhankelijk
van dingen, die tenslotte bij
komstig zijn.
Vervolgens als het motief eer
lijk is als het werkelijk gaat
om de eer van Gods Kerk en om
dc medemens voor God te win
nen dan moet nog de manier
van optreden gedragen worden
door de liefde. Felle onbehouwen
woorden, vernederende uitlatin
gen, iemand „even afbreken", roe-
jkeloos generaliseren: dit alles
doet meer kwaad dan goed. 't Doet
alleen maar kwaad. En wanneer
men zulke methoden hanteert,
dan is dc twijfel aan het goede
motief wel erg gegrond.
NA 1945
Steeds dichter naar het altaar
Als wij, jongeren, niet kun
nen zwammen, gaan we verzu
ren of krijgen we hypertrophic
van de krop.
Maar: er wordt door jonge
ren in Den Haag niet alléén
gezwamd. Er wordt ook meer
en meer activiteit losgeslagen.
Velen worden actief opgeno
men en ingeschakeld in het
apostolaat. Denk aan het ge
loofsonderricht voor anders
denkenden en de nazorg voor
bekeerlingen. Denk aan de
nieuwe buitenkerkelijke-actie,
waarbij een bewust beroep
wordt gedaan op de belang
stelling en werkzaamheid van
jonge katholieken. Er zijn een
voudige en concrete mogelijk
heden om ons apostolisch te
bekwamen en onze godsdienst
kennis op peil te brengen. We
kunnen niet-katholieken en
niet-christelijke stromingen le
ren kennen. Er is een Theolo
gische Leergang voor leken,
waarvan een druk gebruik
wordt gemaakt.
Stuk voor stuk zijn dit in
deze éne stad voorbeelden van
een zeer positieve vooruitgang,
waaraan we niet voorbij kun
nen of mogen zien. De bewust
wording van de eigen roeping
en opdracht van de leken-gelo-
vige is een der belangrijkste
verworvenheden der Kerk in
onze tijd. En deze bewustwor
ding krijgt gestalte. Het aan
schijn der aarde óók van
déze stad wordt vernieuwd,
ondanks weerstanden en dank
zij de onberekenbare werking
van de Geest, Die met alle
eerlijke gelovigen méébidt en
mééwerkt.
pi ■lm
gws^psrv'
\4 j® '•- v
Ilel i> plcizicrij; om Ie ervaren, dat een rubriek gelezen wordt. Vooral
a's de «elirijvcrs lonen, dat zij de bedoelingen hebben begrepen. De rubriek
van 6 I'nIr. |.l heeft vele mensen onmiddellijk aan liet schrijven gezet, lol
onze verbazing echter blijken de meeste van die briefschrijvers onze
bedoeling niet ie bobben begrepen.... omdat ze helaas een belangrijk
fragment van de pagina over lipt hoofd zagen. In het begeleidend artikel
werd boel duidelijk gezegd, dal de redactie enkele priesters bad gevraagd
om zich in Ic denken in do critische gesteldheid van jonge mensen en
vanuit die gesteldheid gefingeerde brieven tc schrijven. De redactie is liet
dus kennelijk niet eens met die kritiek, maar zij wilde enkele moeilijk
heden concreet gebracht zien om daar de week later duidelijk en
onomwonden op terug te komen.
vooral met de instelling van niet te
luisteren.
Dit is nog al radicaal gezegd, maar
In een „saai-saai" artikel vind ik het
excuus voor dit radicalisme. Als u
in de toekomst zegt: „laat ik nu stil
zijn in mijn liart cn hoofd, want er
zal iets over God gezegd worden,
wees er dan zeker van, gefingeerde
briefschrijver, dat u de wonderen
van het woord van God zult „onder
gaan".
Talrijke mensen schrijven nu dat zij
het met die critiek niet eens zijn. Hoe
kan 't anders! Zo deden o.a. G. J. B. te
Breda: „de uitdrukkingen hebben mij en
velen in mijn naaste omgeving diep ge
kwetst" zo ook A. F. J. D. te R'dam-
Zuid: „laten wij niet afbreken en kan
keren, dat heeft mij in het Ned, Leger
ook altijd zo gehinderd"; zo twijfelt Rec
tor L, H. W, te Bloemcndaal aan de
kathoiieke gezindheid van de schrijver
van 't stukje over de preek; de Heer S.
te Haarlem vindt „dat men aan het es
sentiële voorbijgegaan is; ook pastoor
E. D. te Ginniken behandelt de critische
brieven stuk voor stuk en geeft cr al
vast maar 'n (natuurlijk zeer gewaard.)
antwoord op; de Heer A. v. D. vraagt
verontwaardigd om onze opiniewel,
die werd op dezelfde pagina al aange
kondigd; Mevr. J. D.-van H. uit Apel
doorn geeft eveneens hasfr uitvoerige
commentaren op de z.g. brieven, maar
evenals Mevr. J. A. B.-K. loopt ook zij
op de rubriek vooruit.
Al deze en andere briefschrijvers mo
gen wij dus, met oprechte dank voor hun
belangstelling en moeite, verwijzen naai
de pagina van vandaag. Daar vinden zij
de opinie van de redactie.
Een onbekende briefschrijver uit
R'dam zich tekenend met de letter G.
begint zijn. „met stijgende ergernis" ge
schreven brief met de woorden: „Zater
dag las ik voor 't eerst uw pagina". Dat
is dan inderdaad een ongelukkige eerste
kennismaking! We mogen schrijver dan
verzoeken om alsnog kennis te nemen
van de rubriek van de laatste vier we
ken (we zijn eventueel graag bereid
hem de kranten op tc sturen); hij zal
dan gemakkelijk inzien hoe wij werken
volgens een van tc voren opgezet sche
ma Hier ligt dan tevens een zwak mo
ment in onze opzet. Men had ons te
recht kunnen verwijten: die critiek
wordt niet onmiddellijk ontzenuwd,
'n Weck tussénpoze is te lang, maar we
komen nu eenmaal slechts eens per
week aan het woord.
Een van ons die veel met bekeerlin
gen te maken heeft vei-telde ons: „vaak
volg ik dit procédé: ik laat de man m
kwestie eerst eens al zijn bezwaren naar
voren brengen; de keer daarop laat ik
hem dan de andere kant van de medaille
zien, aanknopend bij wat hij naar voren-
eebracht heeft". Deze methode hebben
wii deze twee weken gevolgd.
De reacties van de lezers die hun in
stemming betuigden met onze methode
behoeven geen bespreking.
Iemand die uitstekend begreep waar
wij naar toe wilden schreef enkele bij
dragen, waarvan wij er twee met grote
dank voor de sympathie en met waarde
ring plaatsen.
Het woord is aan Pater A. de Mön-
nink, te Gorinchem.
Ja, als een preek goed zal zijn, dan
moet je hem „ondergaan". Dat heeft
Demosthenes onafwijsbaar bewezen.
Maar als Demosthenes preekte dan
zag je de oren van het volk open-
flappen als tulpen in 't voorjaar en
je zag een wir-war van oren elkaar
op zij duwen, omdat niet een oor ook
maar een woord van Demosthenes
wilde missen. „Stilte, Stilte" zegt het
volk in Julius Caesar van Shake
speare „Antonio gaat spreken". Dat
volk was cr op uit om te luisteren'.!
Maar. gefingeerde briefschrijver,
dat is u niet. is er op uit. niet te
luisteren. Uw godsdienstige houding
en die van de predikant liggen op
zulke verschillende golflengtes, dat
elk contact practisch onmogelijk is,
De zin van het Lof, alias de niets
zeggende plechtigheid is. gefingeerde
briefschrijver,, niet zo ontzettend
moeilijk te doorgronden. De zin van
het Lof is: O. L. Heer te aanbidden,
uitgesteld in monstrans. Om dit doel
te bereiken wordt er door de mensen
in het Lof gebeden. Dat er weinig
mensen komen bewijst alleen, dat ze
zó bezet zijn met wereldse zaken of
zo weinig zin hebben in „bidden"
dat ze maar blijven zitten waar ze
zitten. De priester gelooft heus wel
in de Tegenwoordigheid van Christus
in het H. Sacrament, maar of hij in
de plechtigheid, die Lof genoemd
wordt, nog gelooft, dat is inderdaad
een grote, zéér grote vraag! Want als
er toch niemand komt! als zelfs de
organist verstek laat gaan! als de
zelfde organist een prul van een mu
zikant op zijn orgelbank neerzet! als
een of andere misdienaar juist in
't Lof geregeld niet komt! als de
zangers ook al geen zin hebben om
't Lof te zingen! m.a.w. als elk leken-
element toch in 't Lof ontbreekt,
vraagt u dan, gefingeerde briefschrij
ver, dat de priester maar Loven blijft
doen met een onverwoestbaar en
thousiasme. en dat allemaal ten ge
rieve van de „beminde gelovigen",
die toch niet komen. Dat kunt u niet
menen!
Of vraagt u dat juist wel, want.
daarvoor juist is die Lof-doener juist
priester. O! Nu begrijp ik u.
Vooruit dan: de priester blijft, be
laden met de apathie van de bemin
de gelovigen voor 't Lof, toch diep-
vroom en met fris enthousiasme en
èfgeleerde routine het Lof doen en
u, "gefingeerde briefschrijver, komt
naar 't Lof, u, beladen met de pruts-
muziek en de smakeloze kerkversier-
selen, om te „bidden". Wie weet ver
geet u. al „biddende", dat een paar
dingen u hinderen en gaat u al „bid
dende" inzien, hoe onnozel de door
u opgesomde hinderlijkheden zijn
voor een „biddend" mens! Deze weg
heeft dit voor, dat priester en leek
dan zo ongeveer quite zijn.
Maar van die „musea-kerken" ge
sproken en van die paar centen voor
de bioscoop en die aardige eettent,
nog dit. U geeft trouw die „paar"
centen aan de kerk, inplaats van aan
de bioscoop en die leuke eettent, en
de pastoor zal dan zéér binnenkort
die oude rommel opruimen en de
kerk fris en „actueel" maken. Maar
u moet er aan blijven denken, dat u
dan de centen „kwijt" bent, de bio
scoop, de eettent, de vriendelijke en
etende vriendinnetjes, de begeleiden
de radio-love-songs and so on!
Ja, ik begrijp u. Dan is u, ook wat
de versterving betreft, een „beetje"
quite met de priester. Niet zo gek,
als je al pratende uitkomt bij een
gezond ideaal.
We sluiten ons graag bü deze gedach
ten van Pater de Mönnink aan. Een roep
om vernieuwing is dan alleen waar
achtig, waardevol cn hoopgevend,
wanneer zij geboren wordt uit de
juiste gesteltenis van 'n diep bewust en
persoonlijk beleefd geloof. Deze gestel-
tcnis zal in elke vorm altijd het meest
wezelijke weten te benaderen: het alles
omvattende geheim van de H. Mis, de
Lof aan God van de dienstbare mens en
Gods Woord in de prediking. En
dan verdwijnt de vernieuwer niet tij
dens de preek om een cigarct op te
steken.
Vernieuwing? Een koud kunstje. Jc zorgt maar mee te leven met dit
geslacht, mrt zijn noden en zijn twijfels, met zijn in tereteen en zijn
afkeer. En als jc dan spreekt tot de mensen, zal het vanzelf goed gaan en
uit liet hart gegrepen zijn. Probeer het maar eens.
Ja, probeer liet maar eens, vriend en je zlilt zien, dat er niets van
terecht komt, anders was bet al Veel eerder gebeurd. Geloof me maar. Zo
eenvoudig is de zaak niet. Preken is heel iets anders dan een redevoering
of een tafclspeccb houden, of ren discussiegroep leiden. Het gaat er bij de
preek niet alleen om, te weten, wat de mensen verlangen en wat bun noden
zijn, maar de predikant is ook heraut, getuige van God en Zijn werkelijk
heid, dat is dus van de christelijke waarheid.
Toen Christus tot de mensen sprak deed
Hij dat in hun eigen taal, zodat ze Hem be
grepen in zover tenminste een Mysterie
begrepen kan worden.
Dezelfde woorden zeggen ons niet zoveel
meer, omdat wij de achtergronden niet
voldoende meer zien. Daar is een hele
studie voor nodig. Zo is de Theologie ont
staan als de wetenschappelijke vorm van
het kerkelijk onderricht. Men probeerde
de verschillende gegevens van de Open
baring te ordenen, te preciseren, het juiste
■woord te vinden. En ook dat is niet zo
geheel gemakkelijk.
Denk maar eens aan de eerste gods
diensttwisten in de Kerk, die gingen of
er ergens een iota moest geplaatst worden
of niet. Door de verdieping van de ge
loofswaarheden, door strijd tegen anders
denkenden was men gedwongen tot een
scherpe fomulering te komen. De ortho
doxie ligt op het scherp van de snede. De
toekomstige priester moet dit. alles leren
en kennen. Maar u begrijpt, dat heel veel
van de termen, die hij gebruikt, de men
sen van onze tijd niets meer zeggen, of
hun zelfs een verkeerde indruk geven. Met
deze wetenschap beladen we zouden
haast zeggen, belast, komt de priester
terug in de wereld en moet de mensen van
deze tijd het juiste Woord brengen. De
eerste eis, die men hem moet stellen, is,
dat hij trouw is aan het Evangelie. Er is
nu eenmaal een grote afstand tussen de
wetenschappelijke vorm van het Evangelie
en de practijk van het dagelijkse leven.
Dan zult u zeggen: dan moet er terdege
gestudeerd worden om die afstand te ver
kleinen. Juist, dat ben ik met u eens.
Maar u denkt toch niet, dat het zo maar
een-twee-drie gaat. Eeuwen heeft men
over sommige waarheden en formulerin
gen gedacht. In officiële uitspraken van
de Kerk ging het vaak over een kleine
nuancering. Dat kost tijd, voorzichtigheid,
arbeid, gebed en gehoorzaamheid aan de
kerkelijke traditie.
Maar' ik kan u in alle geval verzekeren:
ook hier wordt aan gewerkt. Reeds vóór
de oorlog kende men in Oostenrijk een
z.g. „Preek-Theologie", „Zielzorgtheolo-
gie". Onder en na de oorlog hebben we
vaak horen spreken over de z.g. „Nieuwe
Theologie". Wat het precies is, weet u
natuurlijk niet en dat is ook niet nodig. Ik
wil alleen maar zeggen: Er wordt gewerkt.
Maar hoe gevaarlijk een dergelijke ver
nieuwing (al is ze noodzakelijk) wel kan
zijn, blijkt wel uit een van de laatste en
cyclieken van Z. H. Paus Pius XII, waar
deze wijst op verschillende gevaarlijke
richtingen in deze nieuwe theologische
stromingen. Ik wil hier niet uiteenzetten,
waar het precies om gaat. Dat zou trouwens
ook te moeilijk zijn, maar alleen wil ik
hier mee aangeven, dat er wel degelijk ge
werkt wordt achter de schennen
aan vernieuwing, opdat de Kerk een le
vende actualiteit blijft onder ons. Dat kost
tijd. MaarGod en Zijn Kerk hebben
de tijd. U ook?
DR H. BORGERT.
In zijn roman „liet geschonden geweten" geeft Graham Greene het
volgende tafereel: „Het was donker buiten; van de dageraad was nog niets
te bespeuren. Er zaten misschien vijf en twintig mensen bij elkaar op de
lemen vloer van de grootste hut, terwijl hij (de priester) voor ze preekte.
Hij kon zc niet duidelijk onderscheiden: dc kaarsen op de grote kist (die
voor altaar dienen moest) stonden voortdurend te walmen. De deur was
gesloten, er kon nergens frisse lucht binnendringen. In het schemerige
licht kon hij nog juist twee mannen op hun knieën zien liggen met hun
armen uitgespreid in de vorm van een kruis en in die houding zouden zc
blijven liggen, totdat de dienst was afgelopen, een zelfkastijding, terwijl ze
toch al zo'n moeilijk en smartelijk leven leidden.
Hij begon aan de consecratie van de hostie het ongeduld stierf
plotseling weg; alles werd sleur op dc lange duur, behalve dit: „Die de
dag, voordat Ilij moest lijden, het brood nam in Zijn heilige en eerbied
waardige handen".... Voor het eerst sinds zes jaren was God hier in liet
vlees aanwezig. Toen hij dc hostie opbeurde, kon hij zich voorstellen hoe
ze allen hun gezichten naar hem ophieven als hongerige honden".
i Deze keer roert Hond z n staart
J we! heel bijzonder, «et onderwerp
J van ons gesprek interesseert hem
„Als ik diep in mezelf kijk segi
t Hond, „moet ik. constateren,
f toch wei een optimist ben. Ik
dat er nog 'n hoop dingen aan -
if veranderen zijn. Jullie kletsen tev
if over vernieuwing. Vernieuwing mo
t je «toen. Neem nu ons honden. Hoor
je ons ooit over vernieuwing blaticn.
Tóch zijn wij momenteel druk bezig
met onze emancipatie. Het hondenhos
en de zware kettingen beginnen lang
zamerhand tot het verleden te be
horen. Wat een muilkorf is, weet da
jonge hondengeneratie niet eens
meer. De trekhonden-slavernij is zo
f goed- als achter de rug. Ik weet wel:
f er is natuurlijk nog het proletariaat
ivan de straathonden en van het
vuilnisbakken-ras. Maar de sociale
voorzieningen worden beter en straks
zie ik die ouwe fox van hiernaast
nog van Drees trekken. Hondenbrood
f wordt tegenwoordig in luxe-verpak-
king bezorgd en netjes geserveerd
JFr bestaan zelfs zogenaamde honden-
riekies 'n mensachtig soort man-
♦olties ofschoon ik dat persoonlijk
decadentie vind. Maar goed, de voor-
f „„it niet te ontkennen. In-
I uitgang mensen met lange
J tussen zie ft juuw ?waar bomend
J gezichten ron^,, totdat cr weer
over „de toestauu rs er
f eentje overspannen crnieu_
jullie nou helemaal get"
f wing? Dat maak je md als htmd
f zijnde niet wijs. Als ik ns in 3
f wereldje rondsnuffel,_ dan^rnerK
De genoemde roman speelt tijdens
de kerkvervolging van Mexico. Op vele
plaatsen in de door het communisme
beheerste landen zullen dergelijke tafe
relen zich ook nu nog afspelen. Daai -
aan moest ik denken toen ik enkele
reacties las naar aanleiding van de vo
rige uitzending. Wanneer iemand tot
die om hun Geloof en in hun Geloof
vervolgde en geteisterde mensen zou
zeggen: hoe kunnen julli#: nou in zo'n
smerige hut de Mis bijwonen! Met een
houten kist als altaar en als kelk een
gebarsten kroes! Hoe kun je nu naar
een preek luisteren van iemand die je
zelf de whisky-priester noemt! Dat je
daar je devotie niet bij verliest! Dat je
het nog de moeite waard vindt om daar
naar toe te komen! Die mensen zou
den verbaasd opkijken verbaasd en
niet begrijpend. Zo'n enorme dwaas
heid, zo'n onverstand, zo'n menselijke
bekrompenheid zouden zij vanuit hun
diep en eerlijk Geloof en hun onge
compliceerde liefde niet vatten.
Hier is nog een andere gedachte.
Waarom bemint dc ene mens de ande
re? Wanneer je zelf 't grote geluk hebt
echt van iemand te houden, zou je dan
ook van die andere houden wanneer
zij vanavond bij een ongeluk zwaar ge
wond zou raken of gruwelijk verminkt,
wanneer zij blind zou geworden zijn of
half verlamd? Zou je er toch van kun
nen houden? Ja? Dan is je liefde echt.
Dan bewijs je daarmee, dat je liefde
niet berust op de uiterlijke dingen.
Wanneer je dit toegeeft omdat je het
duidelijk inziet: wel, wat mochten dan
die mensen van zichzelf denken die hun
godsdienstige practijken om uiterlijke
dingen verwaarlozen?
Toen ik de vorige maal sprak over
„vernieuwing", speciaal de vernieuwing
die aanstuurt op christelijke beïnvloe
ding van de sfeer, het klimaat waarin
wij leven, de beïnvloeding van de pu
blieke opinie, toen reageerden velen
met allerlei klachten. Dingen van al
lerlei aard die de vernieuwing in de
weg zouden staan, zoals: de ongezellige,
koude en dikwijls lelijke kerken, waar
je helemaal niet het gevoel hebt, dat je
erbij hoort, de kennelijke, onaandoen
lijke sleur en routine aan het altaar
de cliche-preek de duiz'end-en-een
een andere voor de persoon in kwestie
minder gunstige reden, die dan maar
niet genoemd wordt.
Wanneer je geloof je wat waard is,
dan bestqat er een diepe, blijvende en
innige verhouding tot God. Er kunnen
wisselende stemmingen zijn, ups en
downs, natuurlijk, maar 't wezenlijke
blijft, 't Is hetzelfde wat die mensen die
Graham Greene in zijn roman opvoert,
op de knieën doet vallen in een oude
lemen hut, hongerend naar 't myste
rie. 't Geloof brengt ons bij Christus.
Wat' Hij in ons zSet, waarom Hij lief
heeft zonder grenzen we weten het
nietwe geloven. We geloven in Zijn
liefde voor ons. En waarom we in lief
de tot Hem komen: we kunnen het nie„
onder woorden brengen. Evenmin kan
een man die zijn vrouw waarachtig lief
heeft zeggen waar nu die liefde precies
op berust. Hebben wij Christus lief via
de weg van de kennis? Zeker, maar die
kennis heeft weinig met „wetenschap"
te maken. Er zijn mensen onder ons
ieder kent hen in z'n omgeving of in de
kring van vrienden, die niet uitmun
ten in kennis maar 't wel tot helfhafti-
ge overgave in Geloof gebracht hebben.
Wat is 't dan? We hopen de liefde
te bezitten dat allerwaardevolste
talent, die onverdiende gave, die ons
telkens weer drijft naar de ontmoeting
met Christus, waardoor ons hele leven
een stijgend verlangen en een hunke
rend uitzien wordt, een groeiend ver
wachten van Hem die tegelijk bij ons is
en komen zal èn die ons dc volstrekte
bevrediging zal geven van alle goede
verwachtingen die in een mensennart
leven. Dit geloof is niet afhankelijk van
potsierlijke beelden aan de muur, oi
van: maar één zanger in 't lof van
een te betreuren routine bij 't toedienen
van de sacramenten evenmin van
sympathie of antipathie geloof en
liefde stijgen daar hoog bovenuit, ui
dus voorop. En beschouw dit als het
voornaamste.
Wat nu te zeggen over al die grieven
en verlangde verbeteringen? Uit 't voor
gaande volgt niet, dat we dat alles maar
rustig cn onbewogen naast ons neer die
nen te leggen, 't Is niet helemaal te be
grijpen hoe men dat zoveel jaren heeft
kunnen doen. Als prof. Anton van Duin
kerken in het Kromstafnummer van Dc
Tijd bij het feest van het Herstel van
dé Hiërarchie te spreken komt over de
verschrikking van de religieuse versie
ringen in kerken en kloosters, spreek
kamers en wachtzalen, dan zegt hij
„dat men maar zelden ontslagen wordt
van de verplichting te denken, dat ge
loofstrouw zich enkel op voorwaarde
van achterlijkheid, smakeloosheid, on
verstand, sentimentaliteit en vreugde-
loosheid kan handhaven". Scherper zal
het zelden geschreven zijn. En hetzelfde
geldt voor vele andere dingen' Of dat
nu prettig is om te horen of niet.
mensen niet zo. Als je geen vooruit-
f gang en geen resultaten ziet, ben je
f geneigd te denken, dat er niks is. Dat
f is fout. Wat het oog niet ziet, dat
if ruikt de neus, zei m'n vader altijd,
i uit een vuilnisemmer met zo te zien
i niets dan oude kleermakerslappen
i wist hij nog 'n been te halen. Jullie
j zeggen terwijl je de wereld beziet
i en bekankert: ik zie er geen been
J in Wij honden zien hetzelfde als
l jullie, maar we zeggen, eenmaal blij-
moedig snuffelen is beter dan twea-
maal somber kijken. Wie z n neus
f achterna loopt, vindt altijd wel wat.
Wie stil blijft zitten om met critische
f ogen om zich heen te zien, wordt
f ziender ogen mager. Ik hoop, dat je
f ruikt wat ik bedoel.
aangeprezen devotie-tjes het storen-
de gecollecteer de verschrikkelijke
congregatie het lof waaraan dikwijls
elke schoonheid ontbreekt en zo ver
der. Dat vele van deze klachten ge
grond zijn weten we wel. Daarover da
delijk. Maar al die dingen kunnen wer
kelijk niet en onder geen enkele voor
waarde reden zijn om dan maar afwe
zig te blijven. Om er dan 's morgens
maar niet te zijn. 't Gebeurt dikwijls,
dat mensen om een of andere bijkom
stige dikwijls belachelijke aanleiding
Üer niets meer aan doen". Maar iedere
priester weet wel uit menigvuldige er
varing, dat de eigenlijke reden dan al
tijd ergens anders ligt. Hoe dikwijls
krijgen we niet te horen: „ik ga niet
meer, naar de kerk, want toen cn toen
heeft 'n pastoor, 'n kapelaan of 'n pater
dat of dat gezegd dat nam ik natuur
lijk niet en zodoende"Of er was
toen al geen geloofsbesef meer of er was
Wij leven op het ogenblik in een over
gangstijd. Het is nog niet zo heel lang
geleden, dat de meesten van dit geslacht
nog rustig teerden op het verleden en er
overal een gezapige rust te bekennen viel.
Nu is het oude ons ontvallen en het nieuwe
heeft nog geen vaste gestalte gekregen.
Vernieuwen is de roep, maar hoe? Da
Kerk leeft langer dan vandaag en moet
zich richten naar geheel de toekomst. Niet
alleen voor vandaag.
Maar vergis u niet. Wanneer u denkt,
dat er werkelijk niets gebeurt achter de
schermen, dan bent u slecht op de hoog
te. Overal vinden we in de kerkelijke
kringen, vooral in die van de seminaries,
niet alleen een roep naar vernieuwing
b.v. van de prediking, maar ook daad
werkelijke vernieuwingspogingen. Tijd
schriften-artikelen over geheel de wereld
beschrijven de nood en geven nieuwe
oriënteringep. In de maand September 1.1.
kwamen een honderdtal priesters in Ton*
louse gedurende een gehele maand bijeen,
om te bespreken, hoe men tot een feite
lijke vernieuwing van de prediking zou
kunnen komen. In April van dit jaar heeft
in Montpellier een groot Congres plaats,
dat geheel gaat over de prediking. Wil de
prediking levensecht zijn en aanslaan bij
de gelovigen, dan moet zij de mensen
raken in hun milieu, in hun geestelijk
klimaat. Daarom vinden we overal stu
dies over de eigentijdse verschijnselen en
hun betekenis. Welke accenten moet een
preek tegenwoordig hebben, wil zij de
gelovigen pakken en fascineren? Welke
onderwerpen, welke woorden? Daarom is
aan de orde het belang van de prediking
over Christus, daarom het streven naar
getuigen-prediking. Als u eens achter de
schermen zoudt kunnen zien, dan zoudt u
ervaren, dat het overal gonst van leven,
dat de doorbraak overal plaats heeft. De
moeilijkheid is echter, dat u, die zo ge
haast bent, onmiddellijk resultaten wilt
zien. Maar het werk is veel te belangrijk,
om terwiile van de actualiteit de waar
heid geweld aan te doen.
Dr H. BORGERT.
Dus eerst hét motief, vervolgens de
wijze van benaderen. En dan is er nog
iets. We moeten niet over het hoofd
zien, dat er al ontzaglijk veel gebeurt.
Het zou dwaas zijn om te ontkennen, dat
er op veie plaatsen door vele mensen
hard en goed gewerkt wordt.
Door de oorlog is er plotseling een
verandering gekomen in de wijze van
denken en van leven. Talloze zekerheden
werden uiteengescheurd. Veel van wat
vroeger als onaantastbaar gegolden had,
werd losgelaten. Het tempo van leven
werd sneller, de manier van zich uiten
feller en directer. Een golf van materia
lisme, van vermaak en ontspannings
mogelijkheden kwam over ons heen.
Allerlei problemen kwamen aan de
orde industrialisatie, emigratie, de
trek naar de grote steden, het gruwelijk
woningtekort, de hoge belastingdruk.
En dit alles stelde de Kerk in Neder
land voor grote, plotselinge moeilijkhe
den. Verder was en is er het groot te
kort aan kerken door oorlogsverwoes
tingen en stadsuitbreidingen.
Dit is maar een klein voorbeeld. Er
wordt hard gewerkt door allerlei men
sen, individueel en groepsgewijs, bin
nen en buiten de organisaties. Dat vele
dingen niet aan de grote klok gehangen
worden, doet aan hun belangrijkheid
niets af.
Maar ja, wie zich overal afzijdig van
houdt, is er natuurlijk niet van op de
hoogte en is dan ook niet tot oordelen
bevoegd.
Een enkele vraag Zou je denken, dat
vernieuwing iets met het houden van
sen retraite te maken heeft? Geen en
kel plan, dienstig voor het Rijk Gods,
wordt geboren tenzij in stilte, in gebed
en bezinning; dingen die nergens beter
lot hun recht komen dan in een re
traitehuis.
Wie van dit alles iets begrijpt, zal
ook beseffen, dat de op handen zijnde
vernieuwing, die in haar vlag geschre
ven heeft„beïnvloeding van de pu
blieke opinie", toch wel moet beginnen
bij ieder persoonlijk.
P. WESSELING C.ss.R.