zers waren Het experiment voor HET MOTIEF VAN DE VERNIEUWING Hongerend naar het mysterie Waarheid en begrijpelijkheid Hondenpraat Om de levensechtheid in de preek Eén stad voor de lens PSP i Hh - Mij niet gezien De Preek? Saai, saai! Retraite-agenda Preek moet een getuigenis bli jven van God ZATERDAG lb FEBRUARI 1954 PAGINA f' f; 4 i Ir r Waar elke week op de ad- i vertentiepagina een volledige bioscoop-agenda wordt gepu- bliceerd met alle nieuwe films; waar u elke week in de krant zelf ook een uitvoe rig overzicht krijgt van alle andere uitgaansmogelijkhe den, lijkt het ons niet over dreven om ook elke week uw aandacht te vragen voor de mogelijkheden om een beslo- ten retraite te houden. Hier j volgen enkele gegevens van J het Retraitehuis te Noordwij- <1 kerhout: Woensdag 36 Maart: Ver loofde meisjes. Dinsdag 912 Maart: Dienst plichtigen. Vrijdag 1215 Maart: K.A.J. Zaterdag 3—6 April: Verloof de paren. Zaterdag 10—13 April: Heren studenten. Verdere gegevens aan te vragen bij de Directeur Re traitehuis, Noordwijkerhout. TROUW AAN 'T EVANGELIE BLIJFT HET VOORNAAMSTE VERNIEUWING IN DE KERKENBOUW DE WAARACHTIGE LIEFDE Klachten mogen geen bezwaar zijn Het blijvende Om vernieuwing Wie nu naar vernieuwing streelt moet eerst zichzelf bezinnen over de vraag wat het motief is. Het motief mag niets anders zijn dan het geloofsbesef en dc liefde voor Gods Kerk. Anders is 't stre ven gedoemd te ontaarden in een krampachtige dwaling. Dat lijkt zo vanzelfsprekend. Maar de practijk leert, dat het toch niet zo eenvoudig is. Het is verleidelijk om lange avonden vol te praten met ernstige critiek; luidruchtige, ondeskundige en eenzijdige cri tiek: èn: het daarbij te laten. 's Morgens verschijnt er niemand op het appèl. Natuurlyk niet. Eerst moet dat allemaal maar eens veranderen. Daarmee heb ben deze lieden zichzelf afge schreven. Want nog eens: 't waar achtige geloof en de gemeenschap f Fragment van de radio- uitzending van 9 Febr. Jonge mensen hebben soms het idee, dat er priesters zijn, die niets van de nieuwe tijd verstaan. Men roept om vernieuwing. Men voelt de noodzaak ervan aan en het leven van de kerk schijnt rustig voort te blijven kabbelen alsof er niets aan de hand is. Vandaar critiek en nog eens critiek. Hoe weinig begrijpen ze dan, wat er eigenlijk gebeurt nu en op dit ogenblik. Het is heel wat gemakkelijker een nieuwe vereniging, voor mijn part een nieuwe secte uit de grond te stampen, die actueler schijnt dan de kerk. Een dergelijke organi satie is dan ontstaan „uit de nood van de tijd" en zal vanzelf ultra modern zijn. De kerk is in zoverre modern, dat zij boven de tijd staat en in elke tijd de mensen iets te bieden en te zeggen heeft. Maar het spreekt toch wel vanzelf, dat men van de kerk niet moet verwachten, dat zij een instelling is die modern wordt zoals een winkelier zijn etalages verandert. Daar komt wat voor kijken. Hier geldt: onderzoek alles, maar behoud het goede. De kerk mag vervolgens zelfs geen iota van haar waarheid en waarde verliezen. Op de eerste plaats moet ze trouw zijn in alles aan Christus, hoe de tijden ook veranderen. TUSSEN TWEE WERELDOORLOGEN met Christus in het gebed cn de sacramenten is niet afhankelijk van dingen, die tenslotte bij komstig zijn. Vervolgens als het motief eer lijk is als het werkelijk gaat om de eer van Gods Kerk en om dc medemens voor God te win nen dan moet nog de manier van optreden gedragen worden door de liefde. Felle onbehouwen woorden, vernederende uitlatin gen, iemand „even afbreken", roe- jkeloos generaliseren: dit alles doet meer kwaad dan goed. 't Doet alleen maar kwaad. En wanneer men zulke methoden hanteert, dan is dc twijfel aan het goede motief wel erg gegrond. NA 1945 Steeds dichter naar het altaar Als wij, jongeren, niet kun nen zwammen, gaan we verzu ren of krijgen we hypertrophic van de krop. Maar: er wordt door jonge ren in Den Haag niet alléén gezwamd. Er wordt ook meer en meer activiteit losgeslagen. Velen worden actief opgeno men en ingeschakeld in het apostolaat. Denk aan het ge loofsonderricht voor anders denkenden en de nazorg voor bekeerlingen. Denk aan de nieuwe buitenkerkelijke-actie, waarbij een bewust beroep wordt gedaan op de belang stelling en werkzaamheid van jonge katholieken. Er zijn een voudige en concrete mogelijk heden om ons apostolisch te bekwamen en onze godsdienst kennis op peil te brengen. We kunnen niet-katholieken en niet-christelijke stromingen le ren kennen. Er is een Theolo gische Leergang voor leken, waarvan een druk gebruik wordt gemaakt. Stuk voor stuk zijn dit in deze éne stad voorbeelden van een zeer positieve vooruitgang, waaraan we niet voorbij kun nen of mogen zien. De bewust wording van de eigen roeping en opdracht van de leken-gelo- vige is een der belangrijkste verworvenheden der Kerk in onze tijd. En deze bewustwor ding krijgt gestalte. Het aan schijn der aarde óók van déze stad wordt vernieuwd, ondanks weerstanden en dank zij de onberekenbare werking van de Geest, Die met alle eerlijke gelovigen méébidt en mééwerkt. pi ■lm gws^psrv' \4 j® '•- v Ilel i> plcizicrij; om Ie ervaren, dat een rubriek gelezen wordt. Vooral a's de «elirijvcrs lonen, dat zij de bedoelingen hebben begrepen. De rubriek van 6 I'nIr. |.l heeft vele mensen onmiddellijk aan liet schrijven gezet, lol onze verbazing echter blijken de meeste van die briefschrijvers onze bedoeling niet ie bobben begrepen.... omdat ze helaas een belangrijk fragment van de pagina over lipt hoofd zagen. In het begeleidend artikel werd boel duidelijk gezegd, dal de redactie enkele priesters bad gevraagd om zich in Ic denken in do critische gesteldheid van jonge mensen en vanuit die gesteldheid gefingeerde brieven tc schrijven. De redactie is liet dus kennelijk niet eens met die kritiek, maar zij wilde enkele moeilijk heden concreet gebracht zien om daar de week later duidelijk en onomwonden op terug te komen. vooral met de instelling van niet te luisteren. Dit is nog al radicaal gezegd, maar In een „saai-saai" artikel vind ik het excuus voor dit radicalisme. Als u in de toekomst zegt: „laat ik nu stil zijn in mijn liart cn hoofd, want er zal iets over God gezegd worden, wees er dan zeker van, gefingeerde briefschrijver, dat u de wonderen van het woord van God zult „onder gaan". Talrijke mensen schrijven nu dat zij het met die critiek niet eens zijn. Hoe kan 't anders! Zo deden o.a. G. J. B. te Breda: „de uitdrukkingen hebben mij en velen in mijn naaste omgeving diep ge kwetst" zo ook A. F. J. D. te R'dam- Zuid: „laten wij niet afbreken en kan keren, dat heeft mij in het Ned, Leger ook altijd zo gehinderd"; zo twijfelt Rec tor L, H. W, te Bloemcndaal aan de kathoiieke gezindheid van de schrijver van 't stukje over de preek; de Heer S. te Haarlem vindt „dat men aan het es sentiële voorbijgegaan is; ook pastoor E. D. te Ginniken behandelt de critische brieven stuk voor stuk en geeft cr al vast maar 'n (natuurlijk zeer gewaard.) antwoord op; de Heer A. v. D. vraagt verontwaardigd om onze opiniewel, die werd op dezelfde pagina al aange kondigd; Mevr. J. D.-van H. uit Apel doorn geeft eveneens hasfr uitvoerige commentaren op de z.g. brieven, maar evenals Mevr. J. A. B.-K. loopt ook zij op de rubriek vooruit. Al deze en andere briefschrijvers mo gen wij dus, met oprechte dank voor hun belangstelling en moeite, verwijzen naai de pagina van vandaag. Daar vinden zij de opinie van de redactie. Een onbekende briefschrijver uit R'dam zich tekenend met de letter G. begint zijn. „met stijgende ergernis" ge schreven brief met de woorden: „Zater dag las ik voor 't eerst uw pagina". Dat is dan inderdaad een ongelukkige eerste kennismaking! We mogen schrijver dan verzoeken om alsnog kennis te nemen van de rubriek van de laatste vier we ken (we zijn eventueel graag bereid hem de kranten op tc sturen); hij zal dan gemakkelijk inzien hoe wij werken volgens een van tc voren opgezet sche ma Hier ligt dan tevens een zwak mo ment in onze opzet. Men had ons te recht kunnen verwijten: die critiek wordt niet onmiddellijk ontzenuwd, 'n Weck tussénpoze is te lang, maar we komen nu eenmaal slechts eens per week aan het woord. Een van ons die veel met bekeerlin gen te maken heeft vei-telde ons: „vaak volg ik dit procédé: ik laat de man m kwestie eerst eens al zijn bezwaren naar voren brengen; de keer daarop laat ik hem dan de andere kant van de medaille zien, aanknopend bij wat hij naar voren- eebracht heeft". Deze methode hebben wii deze twee weken gevolgd. De reacties van de lezers die hun in stemming betuigden met onze methode behoeven geen bespreking. Iemand die uitstekend begreep waar wij naar toe wilden schreef enkele bij dragen, waarvan wij er twee met grote dank voor de sympathie en met waarde ring plaatsen. Het woord is aan Pater A. de Mön- nink, te Gorinchem. Ja, als een preek goed zal zijn, dan moet je hem „ondergaan". Dat heeft Demosthenes onafwijsbaar bewezen. Maar als Demosthenes preekte dan zag je de oren van het volk open- flappen als tulpen in 't voorjaar en je zag een wir-war van oren elkaar op zij duwen, omdat niet een oor ook maar een woord van Demosthenes wilde missen. „Stilte, Stilte" zegt het volk in Julius Caesar van Shake speare „Antonio gaat spreken". Dat volk was cr op uit om te luisteren'.! Maar. gefingeerde briefschrijver, dat is u niet. is er op uit. niet te luisteren. Uw godsdienstige houding en die van de predikant liggen op zulke verschillende golflengtes, dat elk contact practisch onmogelijk is, De zin van het Lof, alias de niets zeggende plechtigheid is. gefingeerde briefschrijver,, niet zo ontzettend moeilijk te doorgronden. De zin van het Lof is: O. L. Heer te aanbidden, uitgesteld in monstrans. Om dit doel te bereiken wordt er door de mensen in het Lof gebeden. Dat er weinig mensen komen bewijst alleen, dat ze zó bezet zijn met wereldse zaken of zo weinig zin hebben in „bidden" dat ze maar blijven zitten waar ze zitten. De priester gelooft heus wel in de Tegenwoordigheid van Christus in het H. Sacrament, maar of hij in de plechtigheid, die Lof genoemd wordt, nog gelooft, dat is inderdaad een grote, zéér grote vraag! Want als er toch niemand komt! als zelfs de organist verstek laat gaan! als de zelfde organist een prul van een mu zikant op zijn orgelbank neerzet! als een of andere misdienaar juist in 't Lof geregeld niet komt! als de zangers ook al geen zin hebben om 't Lof te zingen! m.a.w. als elk leken- element toch in 't Lof ontbreekt, vraagt u dan, gefingeerde briefschrij ver, dat de priester maar Loven blijft doen met een onverwoestbaar en thousiasme. en dat allemaal ten ge rieve van de „beminde gelovigen", die toch niet komen. Dat kunt u niet menen! Of vraagt u dat juist wel, want. daarvoor juist is die Lof-doener juist priester. O! Nu begrijp ik u. Vooruit dan: de priester blijft, be laden met de apathie van de bemin de gelovigen voor 't Lof, toch diep- vroom en met fris enthousiasme en èfgeleerde routine het Lof doen en u, "gefingeerde briefschrijver, komt naar 't Lof, u, beladen met de pruts- muziek en de smakeloze kerkversier- selen, om te „bidden". Wie weet ver geet u. al „biddende", dat een paar dingen u hinderen en gaat u al „bid dende" inzien, hoe onnozel de door u opgesomde hinderlijkheden zijn voor een „biddend" mens! Deze weg heeft dit voor, dat priester en leek dan zo ongeveer quite zijn. Maar van die „musea-kerken" ge sproken en van die paar centen voor de bioscoop en die aardige eettent, nog dit. U geeft trouw die „paar" centen aan de kerk, inplaats van aan de bioscoop en die leuke eettent, en de pastoor zal dan zéér binnenkort die oude rommel opruimen en de kerk fris en „actueel" maken. Maar u moet er aan blijven denken, dat u dan de centen „kwijt" bent, de bio scoop, de eettent, de vriendelijke en etende vriendinnetjes, de begeleiden de radio-love-songs and so on! Ja, ik begrijp u. Dan is u, ook wat de versterving betreft, een „beetje" quite met de priester. Niet zo gek, als je al pratende uitkomt bij een gezond ideaal. We sluiten ons graag bü deze gedach ten van Pater de Mönnink aan. Een roep om vernieuwing is dan alleen waar achtig, waardevol cn hoopgevend, wanneer zij geboren wordt uit de juiste gesteltenis van 'n diep bewust en persoonlijk beleefd geloof. Deze gestel- tcnis zal in elke vorm altijd het meest wezelijke weten te benaderen: het alles omvattende geheim van de H. Mis, de Lof aan God van de dienstbare mens en Gods Woord in de prediking. En dan verdwijnt de vernieuwer niet tij dens de preek om een cigarct op te steken. Vernieuwing? Een koud kunstje. Jc zorgt maar mee te leven met dit geslacht, mrt zijn noden en zijn twijfels, met zijn in tereteen en zijn afkeer. En als jc dan spreekt tot de mensen, zal het vanzelf goed gaan en uit liet hart gegrepen zijn. Probeer het maar eens. Ja, probeer liet maar eens, vriend en je zlilt zien, dat er niets van terecht komt, anders was bet al Veel eerder gebeurd. Geloof me maar. Zo eenvoudig is de zaak niet. Preken is heel iets anders dan een redevoering of een tafclspeccb houden, of ren discussiegroep leiden. Het gaat er bij de preek niet alleen om, te weten, wat de mensen verlangen en wat bun noden zijn, maar de predikant is ook heraut, getuige van God en Zijn werkelijk heid, dat is dus van de christelijke waarheid. Toen Christus tot de mensen sprak deed Hij dat in hun eigen taal, zodat ze Hem be grepen in zover tenminste een Mysterie begrepen kan worden. Dezelfde woorden zeggen ons niet zoveel meer, omdat wij de achtergronden niet voldoende meer zien. Daar is een hele studie voor nodig. Zo is de Theologie ont staan als de wetenschappelijke vorm van het kerkelijk onderricht. Men probeerde de verschillende gegevens van de Open baring te ordenen, te preciseren, het juiste ■woord te vinden. En ook dat is niet zo geheel gemakkelijk. Denk maar eens aan de eerste gods diensttwisten in de Kerk, die gingen of er ergens een iota moest geplaatst worden of niet. Door de verdieping van de ge loofswaarheden, door strijd tegen anders denkenden was men gedwongen tot een scherpe fomulering te komen. De ortho doxie ligt op het scherp van de snede. De toekomstige priester moet dit. alles leren en kennen. Maar u begrijpt, dat heel veel van de termen, die hij gebruikt, de men sen van onze tijd niets meer zeggen, of hun zelfs een verkeerde indruk geven. Met deze wetenschap beladen we zouden haast zeggen, belast, komt de priester terug in de wereld en moet de mensen van deze tijd het juiste Woord brengen. De eerste eis, die men hem moet stellen, is, dat hij trouw is aan het Evangelie. Er is nu eenmaal een grote afstand tussen de wetenschappelijke vorm van het Evangelie en de practijk van het dagelijkse leven. Dan zult u zeggen: dan moet er terdege gestudeerd worden om die afstand te ver kleinen. Juist, dat ben ik met u eens. Maar u denkt toch niet, dat het zo maar een-twee-drie gaat. Eeuwen heeft men over sommige waarheden en formulerin gen gedacht. In officiële uitspraken van de Kerk ging het vaak over een kleine nuancering. Dat kost tijd, voorzichtigheid, arbeid, gebed en gehoorzaamheid aan de kerkelijke traditie. Maar' ik kan u in alle geval verzekeren: ook hier wordt aan gewerkt. Reeds vóór de oorlog kende men in Oostenrijk een z.g. „Preek-Theologie", „Zielzorgtheolo- gie". Onder en na de oorlog hebben we vaak horen spreken over de z.g. „Nieuwe Theologie". Wat het precies is, weet u natuurlijk niet en dat is ook niet nodig. Ik wil alleen maar zeggen: Er wordt gewerkt. Maar hoe gevaarlijk een dergelijke ver nieuwing (al is ze noodzakelijk) wel kan zijn, blijkt wel uit een van de laatste en cyclieken van Z. H. Paus Pius XII, waar deze wijst op verschillende gevaarlijke richtingen in deze nieuwe theologische stromingen. Ik wil hier niet uiteenzetten, waar het precies om gaat. Dat zou trouwens ook te moeilijk zijn, maar alleen wil ik hier mee aangeven, dat er wel degelijk ge werkt wordt achter de schennen aan vernieuwing, opdat de Kerk een le vende actualiteit blijft onder ons. Dat kost tijd. MaarGod en Zijn Kerk hebben de tijd. U ook? DR H. BORGERT. In zijn roman „liet geschonden geweten" geeft Graham Greene het volgende tafereel: „Het was donker buiten; van de dageraad was nog niets te bespeuren. Er zaten misschien vijf en twintig mensen bij elkaar op de lemen vloer van de grootste hut, terwijl hij (de priester) voor ze preekte. Hij kon zc niet duidelijk onderscheiden: dc kaarsen op de grote kist (die voor altaar dienen moest) stonden voortdurend te walmen. De deur was gesloten, er kon nergens frisse lucht binnendringen. In het schemerige licht kon hij nog juist twee mannen op hun knieën zien liggen met hun armen uitgespreid in de vorm van een kruis en in die houding zouden zc blijven liggen, totdat de dienst was afgelopen, een zelfkastijding, terwijl ze toch al zo'n moeilijk en smartelijk leven leidden. Hij begon aan de consecratie van de hostie het ongeduld stierf plotseling weg; alles werd sleur op dc lange duur, behalve dit: „Die de dag, voordat Ilij moest lijden, het brood nam in Zijn heilige en eerbied waardige handen".... Voor het eerst sinds zes jaren was God hier in liet vlees aanwezig. Toen hij dc hostie opbeurde, kon hij zich voorstellen hoe ze allen hun gezichten naar hem ophieven als hongerige honden". i Deze keer roert Hond z n staart J we! heel bijzonder, «et onderwerp J van ons gesprek interesseert hem „Als ik diep in mezelf kijk segi t Hond, „moet ik. constateren, f toch wei een optimist ben. Ik dat er nog 'n hoop dingen aan - if veranderen zijn. Jullie kletsen tev if over vernieuwing. Vernieuwing mo t je «toen. Neem nu ons honden. Hoor je ons ooit over vernieuwing blaticn. Tóch zijn wij momenteel druk bezig met onze emancipatie. Het hondenhos en de zware kettingen beginnen lang zamerhand tot het verleden te be horen. Wat een muilkorf is, weet da jonge hondengeneratie niet eens meer. De trekhonden-slavernij is zo f goed- als achter de rug. Ik weet wel: f er is natuurlijk nog het proletariaat ivan de straathonden en van het vuilnisbakken-ras. Maar de sociale voorzieningen worden beter en straks zie ik die ouwe fox van hiernaast nog van Drees trekken. Hondenbrood f wordt tegenwoordig in luxe-verpak- king bezorgd en netjes geserveerd JFr bestaan zelfs zogenaamde honden- riekies 'n mensachtig soort man- ♦olties ofschoon ik dat persoonlijk decadentie vind. Maar goed, de voor- f „„it niet te ontkennen. In- I uitgang mensen met lange J tussen zie ft juuw ?waar bomend J gezichten ron^,, totdat cr weer over „de toestauu rs er f eentje overspannen crnieu_ jullie nou helemaal get" f wing? Dat maak je md als htmd f zijnde niet wijs. Als ik ns in 3 f wereldje rondsnuffel,_ dan^rnerK De genoemde roman speelt tijdens de kerkvervolging van Mexico. Op vele plaatsen in de door het communisme beheerste landen zullen dergelijke tafe relen zich ook nu nog afspelen. Daai - aan moest ik denken toen ik enkele reacties las naar aanleiding van de vo rige uitzending. Wanneer iemand tot die om hun Geloof en in hun Geloof vervolgde en geteisterde mensen zou zeggen: hoe kunnen julli#: nou in zo'n smerige hut de Mis bijwonen! Met een houten kist als altaar en als kelk een gebarsten kroes! Hoe kun je nu naar een preek luisteren van iemand die je zelf de whisky-priester noemt! Dat je daar je devotie niet bij verliest! Dat je het nog de moeite waard vindt om daar naar toe te komen! Die mensen zou den verbaasd opkijken verbaasd en niet begrijpend. Zo'n enorme dwaas heid, zo'n onverstand, zo'n menselijke bekrompenheid zouden zij vanuit hun diep en eerlijk Geloof en hun onge compliceerde liefde niet vatten. Hier is nog een andere gedachte. Waarom bemint dc ene mens de ande re? Wanneer je zelf 't grote geluk hebt echt van iemand te houden, zou je dan ook van die andere houden wanneer zij vanavond bij een ongeluk zwaar ge wond zou raken of gruwelijk verminkt, wanneer zij blind zou geworden zijn of half verlamd? Zou je er toch van kun nen houden? Ja? Dan is je liefde echt. Dan bewijs je daarmee, dat je liefde niet berust op de uiterlijke dingen. Wanneer je dit toegeeft omdat je het duidelijk inziet: wel, wat mochten dan die mensen van zichzelf denken die hun godsdienstige practijken om uiterlijke dingen verwaarlozen? Toen ik de vorige maal sprak over „vernieuwing", speciaal de vernieuwing die aanstuurt op christelijke beïnvloe ding van de sfeer, het klimaat waarin wij leven, de beïnvloeding van de pu blieke opinie, toen reageerden velen met allerlei klachten. Dingen van al lerlei aard die de vernieuwing in de weg zouden staan, zoals: de ongezellige, koude en dikwijls lelijke kerken, waar je helemaal niet het gevoel hebt, dat je erbij hoort, de kennelijke, onaandoen lijke sleur en routine aan het altaar de cliche-preek de duiz'end-en-een een andere voor de persoon in kwestie minder gunstige reden, die dan maar niet genoemd wordt. Wanneer je geloof je wat waard is, dan bestqat er een diepe, blijvende en innige verhouding tot God. Er kunnen wisselende stemmingen zijn, ups en downs, natuurlijk, maar 't wezenlijke blijft, 't Is hetzelfde wat die mensen die Graham Greene in zijn roman opvoert, op de knieën doet vallen in een oude lemen hut, hongerend naar 't myste rie. 't Geloof brengt ons bij Christus. Wat' Hij in ons zSet, waarom Hij lief heeft zonder grenzen we weten het nietwe geloven. We geloven in Zijn liefde voor ons. En waarom we in lief de tot Hem komen: we kunnen het nie„ onder woorden brengen. Evenmin kan een man die zijn vrouw waarachtig lief heeft zeggen waar nu die liefde precies op berust. Hebben wij Christus lief via de weg van de kennis? Zeker, maar die kennis heeft weinig met „wetenschap" te maken. Er zijn mensen onder ons ieder kent hen in z'n omgeving of in de kring van vrienden, die niet uitmun ten in kennis maar 't wel tot helfhafti- ge overgave in Geloof gebracht hebben. Wat is 't dan? We hopen de liefde te bezitten dat allerwaardevolste talent, die onverdiende gave, die ons telkens weer drijft naar de ontmoeting met Christus, waardoor ons hele leven een stijgend verlangen en een hunke rend uitzien wordt, een groeiend ver wachten van Hem die tegelijk bij ons is en komen zal èn die ons dc volstrekte bevrediging zal geven van alle goede verwachtingen die in een mensennart leven. Dit geloof is niet afhankelijk van potsierlijke beelden aan de muur, oi van: maar één zanger in 't lof van een te betreuren routine bij 't toedienen van de sacramenten evenmin van sympathie of antipathie geloof en liefde stijgen daar hoog bovenuit, ui dus voorop. En beschouw dit als het voornaamste. Wat nu te zeggen over al die grieven en verlangde verbeteringen? Uit 't voor gaande volgt niet, dat we dat alles maar rustig cn onbewogen naast ons neer die nen te leggen, 't Is niet helemaal te be grijpen hoe men dat zoveel jaren heeft kunnen doen. Als prof. Anton van Duin kerken in het Kromstafnummer van Dc Tijd bij het feest van het Herstel van dé Hiërarchie te spreken komt over de verschrikking van de religieuse versie ringen in kerken en kloosters, spreek kamers en wachtzalen, dan zegt hij „dat men maar zelden ontslagen wordt van de verplichting te denken, dat ge loofstrouw zich enkel op voorwaarde van achterlijkheid, smakeloosheid, on verstand, sentimentaliteit en vreugde- loosheid kan handhaven". Scherper zal het zelden geschreven zijn. En hetzelfde geldt voor vele andere dingen' Of dat nu prettig is om te horen of niet. mensen niet zo. Als je geen vooruit- f gang en geen resultaten ziet, ben je f geneigd te denken, dat er niks is. Dat f is fout. Wat het oog niet ziet, dat if ruikt de neus, zei m'n vader altijd, i uit een vuilnisemmer met zo te zien i niets dan oude kleermakerslappen i wist hij nog 'n been te halen. Jullie j zeggen terwijl je de wereld beziet i en bekankert: ik zie er geen been J in Wij honden zien hetzelfde als l jullie, maar we zeggen, eenmaal blij- moedig snuffelen is beter dan twea- maal somber kijken. Wie z n neus f achterna loopt, vindt altijd wel wat. Wie stil blijft zitten om met critische f ogen om zich heen te zien, wordt f ziender ogen mager. Ik hoop, dat je f ruikt wat ik bedoel. aangeprezen devotie-tjes het storen- de gecollecteer de verschrikkelijke congregatie het lof waaraan dikwijls elke schoonheid ontbreekt en zo ver der. Dat vele van deze klachten ge grond zijn weten we wel. Daarover da delijk. Maar al die dingen kunnen wer kelijk niet en onder geen enkele voor waarde reden zijn om dan maar afwe zig te blijven. Om er dan 's morgens maar niet te zijn. 't Gebeurt dikwijls, dat mensen om een of andere bijkom stige dikwijls belachelijke aanleiding Üer niets meer aan doen". Maar iedere priester weet wel uit menigvuldige er varing, dat de eigenlijke reden dan al tijd ergens anders ligt. Hoe dikwijls krijgen we niet te horen: „ik ga niet meer, naar de kerk, want toen cn toen heeft 'n pastoor, 'n kapelaan of 'n pater dat of dat gezegd dat nam ik natuur lijk niet en zodoende"Of er was toen al geen geloofsbesef meer of er was Wij leven op het ogenblik in een over gangstijd. Het is nog niet zo heel lang geleden, dat de meesten van dit geslacht nog rustig teerden op het verleden en er overal een gezapige rust te bekennen viel. Nu is het oude ons ontvallen en het nieuwe heeft nog geen vaste gestalte gekregen. Vernieuwen is de roep, maar hoe? Da Kerk leeft langer dan vandaag en moet zich richten naar geheel de toekomst. Niet alleen voor vandaag. Maar vergis u niet. Wanneer u denkt, dat er werkelijk niets gebeurt achter de schermen, dan bent u slecht op de hoog te. Overal vinden we in de kerkelijke kringen, vooral in die van de seminaries, niet alleen een roep naar vernieuwing b.v. van de prediking, maar ook daad werkelijke vernieuwingspogingen. Tijd schriften-artikelen over geheel de wereld beschrijven de nood en geven nieuwe oriënteringep. In de maand September 1.1. kwamen een honderdtal priesters in Ton* louse gedurende een gehele maand bijeen, om te bespreken, hoe men tot een feite lijke vernieuwing van de prediking zou kunnen komen. In April van dit jaar heeft in Montpellier een groot Congres plaats, dat geheel gaat over de prediking. Wil de prediking levensecht zijn en aanslaan bij de gelovigen, dan moet zij de mensen raken in hun milieu, in hun geestelijk klimaat. Daarom vinden we overal stu dies over de eigentijdse verschijnselen en hun betekenis. Welke accenten moet een preek tegenwoordig hebben, wil zij de gelovigen pakken en fascineren? Welke onderwerpen, welke woorden? Daarom is aan de orde het belang van de prediking over Christus, daarom het streven naar getuigen-prediking. Als u eens achter de schermen zoudt kunnen zien, dan zoudt u ervaren, dat het overal gonst van leven, dat de doorbraak overal plaats heeft. De moeilijkheid is echter, dat u, die zo ge haast bent, onmiddellijk resultaten wilt zien. Maar het werk is veel te belangrijk, om terwiile van de actualiteit de waar heid geweld aan te doen. Dr H. BORGERT. Dus eerst hét motief, vervolgens de wijze van benaderen. En dan is er nog iets. We moeten niet over het hoofd zien, dat er al ontzaglijk veel gebeurt. Het zou dwaas zijn om te ontkennen, dat er op veie plaatsen door vele mensen hard en goed gewerkt wordt. Door de oorlog is er plotseling een verandering gekomen in de wijze van denken en van leven. Talloze zekerheden werden uiteengescheurd. Veel van wat vroeger als onaantastbaar gegolden had, werd losgelaten. Het tempo van leven werd sneller, de manier van zich uiten feller en directer. Een golf van materia lisme, van vermaak en ontspannings mogelijkheden kwam over ons heen. Allerlei problemen kwamen aan de orde industrialisatie, emigratie, de trek naar de grote steden, het gruwelijk woningtekort, de hoge belastingdruk. En dit alles stelde de Kerk in Neder land voor grote, plotselinge moeilijkhe den. Verder was en is er het groot te kort aan kerken door oorlogsverwoes tingen en stadsuitbreidingen. Dit is maar een klein voorbeeld. Er wordt hard gewerkt door allerlei men sen, individueel en groepsgewijs, bin nen en buiten de organisaties. Dat vele dingen niet aan de grote klok gehangen worden, doet aan hun belangrijkheid niets af. Maar ja, wie zich overal afzijdig van houdt, is er natuurlijk niet van op de hoogte en is dan ook niet tot oordelen bevoegd. Een enkele vraag Zou je denken, dat vernieuwing iets met het houden van sen retraite te maken heeft? Geen en kel plan, dienstig voor het Rijk Gods, wordt geboren tenzij in stilte, in gebed en bezinning; dingen die nergens beter lot hun recht komen dan in een re traitehuis. Wie van dit alles iets begrijpt, zal ook beseffen, dat de op handen zijnde vernieuwing, die in haar vlag geschre ven heeft„beïnvloeding van de pu blieke opinie", toch wel moet beginnen bij ieder persoonlijk. P. WESSELING C.ss.R.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 7