Amsterdam sprong voor
verdrukten in de bres
Communisten beten het spits af,
doch leidden het verzet niet
de
II
Luchtmachtstafscliool te Den
Haag heropend
Op R.A.L-expositie 75 merken
H'
Televisie nieuw
voor Radioraad
Zilveren leden
persoon van
arbeidsveld
o nu en dan
De Februaristaking van 1941
Twee hoofdsteden
het R^ksi
smstituut
Belangwekkend boek van
voor Oorlogsdocumentatie
Niet meer dan hulp
middelen
Speciale opleiding tot stafofficier
onontbeerlijk
Stafbrevetten uitgereikt
Makassar staakt door
Aantal auto's in ons land nu 1 op 20
Groothandelsprijzen
daalden vorig jaar
Minister Cals installeerde en herdacht
Techniek nooit doel
doch middel
Voor de vrijheid der
Zuid-Molukken
ZATERDAG 20 FEBRUARI 1954
PAGINA 3
Sociale onrust
door ET'
Beheerste bewogenheid
Vliegvaardigheid bijhouden
Duitse overheid verrast
Hitler was boos
Priok werkt dubbel hard
„MEDAL OF FREEDOM"
VOOR LIMBURGSE
VERZETSLEIDER
PATER TH. BRENNINK-
MEIJER O.P.
Aalmoezenier West-Indische
studenten
DODELIJKE VAL DOOR
KELDERDEUR
Algemene Index liep zes
punten terug
Eén beginsel
Eenstemmige adviezen
Eén college
Protestvergadering veteranen-
legioen Nederland
NATIONALE INKOMEN DER
VER. STATEN
In 1953 met 5.5 pCt. gestegen
Overheid en verkeer
fis „Wel een beetje' zeSSen z«- maar
SStS'c Jaar zljn er v°or elke vijf
Peter Selie
Een Duitser bewaakt de Jodenf
die bij de razzia op Zaterdag
22 Februari in Amsterdam opr
gepakt werden. Zij keerden
nimmer naar hun haardsteden
terug..
(Van onze Amsterdamse redactie)
Vandaag is in de serie monografieën van het Rijksinstituut voor Oorlogs
documentatie bij de Uitgeverij Martinus Nijhoff in Den Haag verschenen
,.De Februaristaking van 1941" van de hand van de heer B A. Sijes. Het
werk schetst achtergrond, verloop en gevolgen van de grote stakingsbeweging
in de hoofdstad en elders op 2ö en 26 Februari 1941 en wijdt mede aandacht
aan de invloed, die de illegale Communistische Partij Nederland heeft
uitgeoefend op dit verzet, dat de eerste massale staking in bezet Europa
en de eerste grote anti-pogromstaking in de geschiedenis is gewest. Juist
omdat de communisten de laatste jaren na de oorlog hartstochtelijk de
visie hebben verdedigd, dat hun partij de staking heeft georganiseerd en
geleid, is het goed, dat wij, vóór wij overgaan tot een nadere bespreking
van het boek, waarin op sobere wijze doch uitvoerig gedocumenteerd een
groots moment uit de hoofdstedelijke geschiedenis wordt beschreven, enige
slotconclusies van de heer Sijes citeren.
Zo zegt hü o.m.: „De Februari-staking was niet de geboorte van het verzet. Zü
bracht dat verzet echter op een hoger niveau, waar alie tegenstellingen opgelost
werden in imposante eensgezindheid. Voorop trokken de arbeiders. Zij brachten de
anti-Duitse gevoelens het eerst en het sterkst tot openbaarheid, maakten de sta
king tot één algemeen politiek protest en verenigden op deze basis alle groepen
van de bevolking, die voor de verdrukten in de bres sprong. Dit gemeenschaps
gevoel was niet door propaganda aangekweekt. „De Amsterdamse arbeiders",
schreef iemand in zijn dagboek, „hebben het bestaan, zonder leiding, zonder andere
hulpmiddelen dan de allergeheimste en allersimpelste, een algemene staking te be
ginnen, die geslaagd is!"
tjes en botsingen kwam. Aan de studenten
komt de eer toe, het eerst openlijk gepro
testeerd te hebben tegen de maatregelen,
die de Duitsers tegen de Joden namen.
Eerst in Delft en later in Leiden staakten
de studenten, resp. op 25 en 26 November
1940, om te demonstreren tegen het ontslag
van de Joodse hoogleraren.
Van grote betekenis was ook het Herder
lijk Schrijven dat het Hoogwaardig Epis
copaat in alle kerken liét voorlezen en
waarin werd bepaald, dat aan NSB-ers de
H. Sacramenten moesten worden gewei
gerd. Dit schrijven werd ver buiten katho
lieke kringen met enthousiasme begroet,
want het werd zoals een wekelijks rapport
van de Sicherbeitsdienst het karakteri
seerde begrepen als „een openlijke oor
logsverklaring aan 't nationaal-socialisme".
De heer Sijes beschrijft dan de sociale
onrust, die eind 1940 al in Amsterdam
heerste. Onder Duitse druk werden toon
de eisen van de werkverschaffingsarbei
ders ingewilligd. Op 17 Februari 1941 brak
het metaalarbeidersconflict uit, gericht
tegen de uitzending naar Duitsland. Onge
veer 2200 personeelsleden van werven in
Amsterdam-Noord gingen in staking en
opnieuw zwichtten de bezetters. Tien
duizenden arbeiders beloofden zich zelf,
Thans weten wij, dat die „allergeheimste
en allersimpelste" hulpmiddelen door de
C.P.N. waren aangewend. Meer dan hulp
middelen waren het echter niet, zo ver
volgt de heer Sijes, die deze conclusie dan
met het aanhalen van feiten staaft. „Voor
zover er een organisatorische voorberei
ding der staking bestond, beperkte deze
zich tot de kringen der C.P.N.maar voor
de rest moesten de communistische leiders
afwachten, hoe de arbeiders op de mani
festen en de overredingskracht hunner
partijgenoten buiten en in het bedrijf zou
den reageren. Groot was het succes van de
actie der C.P.N. in de aanvang niet. Dat
desondanks de staking kon uitbreken is te
danken aan de hardnekkige geruchten, dat
het werk bij de tram „plat zou liggen".
Dit was een soort openbaar signaal, dat
werkte als een vonk, die in een kruitvat
sloeg. Met welke kracht de explosie zou
geschieden en hoever de werkingssfeer
zou zijn, werd echter niet door de vonk,
doch door het kruit bepaald. De leiders
der C.P.N. waren zelf in hoge mate verrast
door de snelheid, waarmee de staking van
het ene bedrijf naar het andere oversloeg.
De communistische partij nam het initia
tief tot de staking, doch op het karakter
noch op de omvang oefende zij invloed uit.
Haar poging om aan de protestactie een eis
tot loonsverhoging te verbinden, mislukte
volledig. Ook de uitbreiding der staking
voltrok zich buiten haar om. In kringen
van de C.P.N. heeft men de betekenis van
de partijactiviteit in deze overschat. Dit
blijkt uit het feit, dat van communistische
zijde getracht werd op 6 Maart 1941 een
tweede staking, maar nu over het gehele
land, te ontketenen, doch deze oproep
werd door de arbeidersbevolking gene
geerd.
De C.P.N. was namelijk niet tot de con
clusie gekomen, dat een beweging als de
Februari-staking geen betoging was met
een partjj voorop en meelopers daarachter,
doch een massa-beweging, die op een veel
bredere basis rustte. Het was een protest,
dat door zjjn spontaan en massaal karak
ter niet willekeurig was op te roepen, noch
te herhalen".
Tot zover deze citaten. Het spreekt van,
zelf, dat dergelijke uitspraken niet in de
kraam van de huidige communistische
politiek passen. Dat de CPN voorzien moet
hebben, dat een langdurig en diepgaand
onderzoek naar de Februari-staking tot
dergelijke conclusies moest leiden, blijkt
wel uit het feit dat zij na 1950 weigerde
de heer Sijes verdere medewerking te
verlenen. In een brief aan het Rijksinsti
tuut voor Oorlogsdocumentatie deelde het
dagelijks bestuur der CPN toen mede, van
mening te zijn, dat „de samenstelling van
het instituut en de verbondenheid daar
van met de huidige regering geen waarborg
voor objectiviteit zou bieden". „De ge
schiedenis van de Februari-staking 1941"
zo schreef het CPN-bestuur verder, „zal
in volle omvang te zijner tijd geschreven
worden, maar niet door U".
Het zal de communisten echter zeer
moeilijk, zo niet onmogelijk zijn, de heer
Sijes te verbeteren. Zijn bronnen zijn
zeer degelijk en het materiaal, dat hij
door de weigering van de CPN om ver
der mee te werken, ontberen moest, is
waarschijnlijk gering en van geen
waarde geweest. De mening van dr L.
de Jong, dat het boek van de heer Sijes
als de enige en juiste beschrijving van
de grote staking zal worden aanvaard,
kunnen wij na lezing van het werk, vol
ledig beamen.
Nog tijdens de bezetting kreeg de heer
Sijes opdracht zijn onderzoek te beginnen
Hij startte er mee in Augustus 1945 en in
de zomer van 1946 was een voorlopig
rapport gereed. Omdat er toen nog geen
Duitse archiefstukken beschikbaar waren,
werd het verdere onderzoek opgeschort.
De schrijver heeft zich in de volgende
jaren bezig gehouden met de April-Mei-
stakingen in Twenthe en de razzia van
Rotterdam, waarover resp. in 1950 en 1951
publicaties zijn verschenen
In 1951 werd het onderzoek naar de
Februari-staking hervat. Het heeft zich
uitgestrekt over 18 steden. Enkele honder
den getuigen werden gehoord en grote
hoeveelheden bronnenmateriaal, waarbij
zich ook vertrouwelijke archieven van
vele overheidsinstanties bevonden, werden
bestudeerd.
Wat nu het boek, dat niet minder dan
ruim 200 pagina's telt, zelf betreft, Sijes
is er in geslaagd het toch enigszins dorre
materiaal van verhoren, enquêtes en ar
chieven tot een verhaal om te werken,
dat zich kenmerkt, door beheerste be
wogenheid. Vooral degenen die zelf in
die woelige dagen in Amsterdam waren
en de ontwikkeling meemaakten, zullen
gegrepen worden door het indringende
betoog van de schrijver, die het gebeuren
zo beschrijft, dat het voor de lezer met
moeilijk is zich in gedachten dertien
jaren terug te verplaatsen.
De heer Sij<* begint met de groeiende
ontstemming schetsen, die in gehee.
Nederland al vrij spoedig na de bezetting
ontstond. De NSB haalde zich de haat van
de bevolking op de hals door haar pro
vocerend optreden, toen met veel
machtsvertoon haar „zwarte WA-soldaten
dat zij niet zouden bukken voor onrecht,
ook niet onder Duitse bezetting. In hst
feit, dat zij zich daartegen met succes
solidair teweer hadden gesteld, lag een
van de diepere bronnen, waaruit de Fe
bruari-staking zou opwellen, aldus de heer
Sijes.
Er was in de eerste helft van Februari
1941 wel geen tweede stad in Nederland,
waar de politieke tegenstellingen zo fel
tot uiting kwamen als in Amsterdam.
Leden van nationaal-socialistische organi
saties oefenden in de Jodenbuurt en in
het centrum van de stad een ware terreur
uit en vechtpartijen waren aan de orde
van de dag. Duitse militairen keerden
zich meestal tegen de politie- die een
uiterst zware taak met veel begrip voor
de toestand vervulde. De lof, die de heer
Sijes dit overheidsapparaat toezwaait, is
dan ook niet gering. Vooral de hulp, die
de politie later verleende aan de Joden
tijdens de pogrom en aan de arbeiders
tijdens de grote staking is van onschatbare
waarde voor de goede zaak geweest.
Op Zondag 9 Februari was het optreden
van de W.A. en de Duitse militairen in de
Jodenhoek meer dan bar geweest De
Joden namen tegenmaatregelen, welke
leidden tot een overval op 40 W.A.-leden.
Hierbij werden 20 nationaal-socialisten
gewond; een van hen, Koot, stierf enige
dagen later. De Duitse bezettingsmacht
vond dat nu de kruik te lang te water was
geweest; de Jodenbuurt werd volledig af
gesloten. Bij 'n inval van „Grüne Polizei"
enige dagen later in een Joodse ijssalon
in de Van Woustraat werden de indrin
gers begroet met een lading ammoniakgas
Na overleg tussen Himmler, Seys Inquart
en Rauter besloten de Duitsers nu goed
in te grijpen: 425 Joodse gijzelaars in de
leeftijd van 20 tot en met 35 jaar zouden
worden opgepakt. De onmenselijke en gru
welijke wijze, waarop op Zaterdag 22 Fe
bruari, een sabbathdag, aan dit voornemen
gevolg werd gegeven de heer Sijes be
schrijft het met mededogen wekte de
verontwaardiging van geheel Amsterdam.
(Van onze Haagse redactie)
Luitenant-generaal A. Baretta, chef
luchtmachtstaf, heeft gistermiddag in een
perceel aan de Stadhouderslaan te Den
Haag de luchtmachtstafschool heropend.
Bij die gelegenheid reikte hij tevens het
stafbrevet uit aan een zestal hoofdofficie
ren, die een van de vorige cursussen met
succes hadden doorlopen. De school is
vorig jaar October tijdelijk gesloten, om
dat het onttrekken van personeel aan de
onderdelen ten behoeve van de verdere
vorming op te grote bezwaren stuitte.
„Een speciale opleiding tot stafofficier
kan niet worden gemist", zei luitenant-
generaal Baretta. Daarom verheugde het
hem, dat de sluiting van de school tot
zo'n korte tijd beperkt is kunnen blijven.
De generaal deelde mede, dat de Kon.
Luchtmacht uiteindelijk over 125 officie
ren zal dienen te beschikken, die een op
leiding als stafofficier genoten hebben. In
feite zal dit getal echter nog groter moe
ten zijn omdat het in het voornemen ligt
de officieren, die enige jaren op een staf
hebben gewerkt, daarna bij de onderde
len practisch te werk te stellen, opdat zij
hun all-round bekwaamheid behouden.
De cursus aan de school, die parallel
loopt met de hogere krijgsschool voor de
landmacht, duurt 9% maand. Daarna
volgt voordat het brevet verkregen
kan worden een practische tijd van
2 jaar. Tijdens de cursus wordt ook de
vliegvaardigheid bijgehouden. De nieuwe
cursus begint Maandag a.s. met 8 leerlin
gen.
De hoofdofficieren, aan wie luitenant-
generaal Baretta bij de opening het bre
vet uitreikte, zijn: majoor-vlieger-waar-
nemer J. N. Mulder, luitenant-kolonel
vlieger G. de Zwaan, luitenant-kolonel-
waarnemer J.Welter, majoor J. Oorthuys,
majoor-vlieger-waarnemer J. Jansen en
majoor-vlieger-waarnemer J. H. Bruinier.
Twee communistische arbeiders, W.
Kraan en P. Nak, zetten deze verontwaar
diging in daden om en organiseerden op
Zondag 23 Februari een bijeenkomst op de
Noordermarkt- waar tot staking besloten
werd. Het gehele Amsterdamse communis
tische partij-apparaat kwam des Maandags
in beweging, de dag daarop brak de
staking echter spontaan uit. Niet alleen
de Duitse overheid, doch ook de bevol
king was door het gebeurde verrast. Dat
de CPN het spil had afgebeten, wist prac
tisch niemand. Voornamelijk vanwege het
feit, dat de tram niet uitreed, breidde het
verzet zich steeds verder uit Het duurde
niet lang of in bedrijven in Weesp, Hilver
sum en in de Zaanstreek werd het werk
eveneens neergelegd. De politie hield zich
rustig en gaf blijk van haar sympathie; de
Duitsers waren te zeer verbaasd, dan dat
zij onmiddellijk tot tegenactie overgingen.
De tweede dag, Woensdag 26 Februari,
brokkelde de staking af, het eerst bij de
gemeentebedrijven. De arbeiders in de
particuliere ondernemingen hielden echter
voet bij stuk; Velsen, Utrecht, Haarlem en
Zuilen sloten zich bij de stakers aan.
De Duitsers grepen nu in en op deze dag
vielen er meer slachtoffers tijdens schiet
partijen dan op Dinsdag. Het aantal doden
bedroeg in totaal elf; het aantal gewonden
was veel groter, dat liep namelijk tegen
de honderd. Er werden „Bekanntmachun-
gen" uitgegeven, waarin grove bedreigin
gen tegen de bevolking werden geuit, men
stelde een „Sperr"-tijd in en er werden
talrijke arrestaties verricht, voornamelijk
van communisten, omdat zij een nieuwe
landelijke staking op 6 Maart gepropa
geerd hadden. De gemeenten Amsterdam,
Hilversum en Zaandam moesten „zoen
gelden" betalen.
Toen Hitler van de staking hoorde,
werd hij kwaad en schreeuwde, dat hij
,.die Hollander" nu naar het Oosten zou
wegvoeren. Dat aan dit voornemen, met
welks uitvoering Himmler werd belast,
nooit gevolg is gegeven, schijnt te danken
te zijn aan de persoonlijke invloed, welke
Felix Kersten, de arts van Himmler en
een vriend van Nederland, op de „rech
terhand van de Führer" zou hebben ge
had.
De bij de razzia opgepakte Joden werden
daags na de staking uit Schoorl, waarheen
ze voorlopig vervoerd waren, op transport
gesteld naar. Duitse concentratiekampen
In de herfst van 1941 was er niet één
meer van hen overgebleven
Zo heeft de Februari-ataking, aldus be
sluit de heer Sjjes zijn vooral ook voor het
nageslacht, dat kennis moet kunnen
nemen van de juiste gang van zaken
belangwekkend boek, geen tastbare resul
taten opgeleverd. Doch wel schonk zij de
stakers een herwonnen gevoel van zelf
vertrouwen, en voor de gehele Neder
landse bevolking was zij een lichtend
voorbeeld.
Volgens Donderdag ontvangen berichten
hebben de havenarbeiders in Makassar
geen gevolg gegeven aan de telegrafische
mededeling, dat de centrale commissie tot
beslechting van arbeidsgeschillen opdracht
heeft gegeven het werk te hervatten na
haar bindende beslissing inzake de lonen.
De havenarbeiders van Tandjong Priok
leverden op de eerste werkdag na de sta
king bijzondere prestaties.
De werkgevers in de havenbedrijven
achten de beslissing, dat de lonen met in
gang van 1 Januari 1954 met 16 procent
moeten worden verhoogd, teleurstellend,
omdat zij menen dat de noodzaak niet be
wezen is. Zij menen ook dat de gevolgen
een inflatoire werking zullen hebben en
tot arbeidsonrust elders aanleiding kun
nen zijn. aangezien het evenwicht tussen
de verschillende bedrijfssectoren nu is ver
stoord.
De vakbond van het K.P.M.-personeel is
intussen niet tevreden met de beslissing,
dat de terugwerkende kracht der loons
verhoging slechts gaat tot 1 Januari van
dit jaar. Zij wenst deze terugwerkende
kracht tot 1 Januari van 1953.
Generaal-majoor b.d. J. R. L. Jans van
de Koninklijke Landmacht zal Maandag,
op de geboortedag van George Washing
ton, een Amerikaanse onderscheiding ont
vangen ais erkenning van zjjn verdiensten
als verzetsleider tijdens de oorlog.
De 79-jarige gepensionneerde generaal
zal uit handen van luit.-kol. Aldon H.
Hoffman, adjunct leger-attaché aan de
Amerikaanse ambassade, te zijnen huize
te Venlo, op 22 Februari a.s. de „Medal of
Freedom" met zilveren palmtak ont
vangen. Deze onderscheiding wordt hem
verleend wegens zijn optreden van 7 Dec.
1941 tot 31 Mei 1945. als provinciaal bevel
hebber van de georganiseerde verzets
beweging in Limburg.
Niet minder dan 75 verschillende mer
ken personenautomobielen, afkomstig
uit Engeland (28), de Verenigde Staten
(18), West-Duitsland (10), Frankrijk (9),
Italië (3) en voor het eerst in Neder
land! de Sovjet-Unie (3), zullen ge
ëxposeerd worden op de R.A.I.-tentoon-
toonstelling, die van 26 Februari tot 7
Maart a.s. te Amsterdam zal worden ge
houden.
In een te Amsterdam gehouden perscon
ferentie heeft de heer Ericsson, de voor
zitter van de R.A.I., in verband met deze
R.A.I.-tentoonstelling enige interessante
mededelingen gedaan. Het blijkt, dat de
ontwikkeling van de belangstelling van
de zijde der exposanten de laatste jaren
zo enorm snel is gegaan, dat zij de, nu
alweer twee jaar oude plannen voor het
nieuwe R.A.I.-gebouw. waarover thans
onderhandelingen in de gemeente Am
sterdam gaande zijn, in feite reeds heeft
achterhaald. Wil de R.A.I. in de toekomst
over een bevredigende expositieruimte
beschikken, dan zullen de plannen voor
het nieuwe R.A.I.-gebouw nog groter op
gezet dienen te worden. Men denkt daar
bij aan een expositieruimte van 21.000
vierk. meter. Voor de tentoonstelling van
dit jaar benut men, dank zij de toevoe-
Namens het hoogwaardig episcopaat
heeft Z. H. Exc. mgr dr B. J. Alfrink
aartsbisschop-coadjutor van Utrecht pater
Th. Brenninkmeijer O. P. te Huissén be
noemd tot aalmoezenier voor de studenten
van de Nederlandse Antillen, die in Ne
derland hun studies aan de inrichtingen
voor hoger onderwijs voortzetten.
.ET IS GELUKKIG niet zo ver ge
komen met ons als met Zuid-Afrika.
We mogen dan een beetje gekibbeld
hebben over de vraag, wat nu eigenlijk
de hoofdstad van Nederland is, Den Haag
of Amsterdam, een besluit, zoals inder
tijd door de Unie van Zuid-Afrika ge
nomen, namen wij niet.
Daarom beleven we geen kleine exodus,
elk half jaar.
Van Den Haag naar Amsterdam en van
Amsterdam naar Den Haag.
In Zuid-Afrika is het ene half jaar
Pretoria de hoofdstad, ofwel zetel der
regering en het andere Kaapstad.
Met het gevolg, dat elk half jaar de
voornaamste regeringsbureaux moeten
verhuizen, met alle paperassen-aanhang
van dien.
In Januari is de grote verhuizing van
Pretoria naar Kaapstad begonnen. Ze
duurt ongeveer een maand. Duizenden
ambtenaren trekken met vrouwen, kin
deren en huisdieren in lange, overvolle
treinen naar het Zuiden.
Het is een afstand van ongeveer 1500
kilometer. En het zal deze maand wel
uitduren, vooraleer alles weer normaal
functionneert.
Dan zijn alle hotels, pensions en kost
huizen in Kaapstad tot berstens toe ge
vuld.
Pretoria heeft nu zijn verkeersopstop
pingen gehad. De meeste „Zoo-treinen"
stoomden reeds naar het Zuiden.
Zoo- ofwel dierentuintreinen, zo noe
men de spoorwegmensen ze, omdat dit de
enige treinen in Zuid-Afrika zijn, waar
mede honden, katten en ander gedierte
in de passagiersrijtuigen vervoerd mogen
worden.
Niet alleen honden en katten, ook pa
pegaaien reizen mee. De corridors van de
treinen zitten vol met gedierte en kin
deren.
In speciale, verzegelde en bewaakte
wagons werden de documenten overge
bracht.
Aldus herhaalt de Unie van Zuid-
Afrika telkens op eigenaardige wijze de
Grote Trek
Zij kreeg twee hoofdsteden, omdat de
Kaapkolonie nóch Transvaal elkander de
eer gunden, de hoofdstad te herbergen.
Om de zaak nog een beetje ingewikkel
der te maken, werd het Hooggerechtshof
in Bloemfontein gevestigd, in de voor
malige Oranje-Vrijstaat.
Het kost natuurlijk een paar lieve
duiten en het maakt alles een beetje
moeilijker, omdat tal van lagere ambte
naren blijven, waar ze nu eenmaal zitten
en telegrafisch of telefonisch van nieuwe
instructies moeten worden voorzien.
Als je er even over nadenkt, vraag je
je af, of het niet beter zou zijn, er hele
maal geen hoofdstad op na te houden.
In ieder geval, Amsterdam zowel als
Den Haag kunnen zich aan het voorbeeld
van Zuid-Afrika spiegelen.
Dat nooit, zal men zowel in de stad aan
de Amstel als in de tuin van de graaf
zeggen.
Voor het overige, zou men daar ook
niet eens eventjes lachen om het grapje
van die komiek? We hoorden het onlangs
in Rotterdam debiteren.
Begrijp jullie nu, vroeg hij een vijf
duizend-koppig publiek, dat ze het daar
in Amsterdam en Den Haag niet eens in
de gaten hebben?
N.I., dat Rotterdam toch al sinds lang
de hoofdstad van Nederland is....
Een 78-jarige dame te Hengelo, de wed.
A. L.-B. is het slachtoffer geworden van
een vergissing. Tijdens een bezoek aan
de buren deed ze in plaats van de keu
kendeur, de deur van de kelder open,
waardoor ze zó ongelukkig kwam te val
len, dat ze kort daarna overleed.
soms 5 000 in getal, door de straten liet
marcheren, waarbij het dikwijls tot relle- 1 Alg. indexcijfer
Het C.B.S. heeft thans indexcijfers van
groothandelsprijzen per 31 December 1953,
alsmede gemiddelde indices van groot
handelsprijzen voor het jaar 1953 samen
gesteld.
Het algemeen gemiddelde voor 1953 daalt
t.o.v. 1952 met 6 punten. Deze daling
wordt voornamelijk veroorzaakt door
daling van het indexcijfer van de grond
en hulpstoffen. Dit indexcijfer daalt nl.
met 10 punten van 166 naar 156. Doch ook
de overige groepen hebben een aandeel
in de daling van het algemeen indexcijfer.
Zo daalt het indexcijfer van de groep
voedingsmiddelen van 129 naar 123. Het
indexcijfer van de groep afgewerkte pro
ducten van 135 naar 132.
Het algemeen indexcijfer per 31 Dec.
1953, alsmede de indices van de drie groe
pen blijken t.o.v. de indices per 30 Nov.
1953 geen verandering te hebben onder
gaan.
Hieronder laten wij nog een overzicht
van het verloop der indexcijfers van
groothandelsprijzen volgen (basis 1948
is 100).
1953
1952 1953 "30 31
Nov. Dec.
129 123 122 122
166 156 153 153
135 132 132 132
140 134 134 134
(Van onze verslaggever)
„Toen ik op 2 October 1951 de eerste officiële televisie-uitzending bjj het Neder
landse volk mocht inleiden en daarbij de verheugenis der regering neb uitgesproken
over de technische realisatie van deze nieuwe communicatievorm, the als elke
vooruitgang der techniek een overwinning van de menselijke geest op de materie
inhoudt heb ik mij voor de ogen va» het televisiepubliek ernstig afgevraagd, of
deze nieuwe verworvenheid inderdaad een overwinning des geestes DeieKent
Zo vroeg minister mr J. Cals zich gistermiddag af, toen hij in een der zalen van
zijn departement in Den Haag een rede hield, nadat hij de nieuwe leden voor de
Radioraad had geïnstalleerd. Doch deze bijeenkomst was niet alleen een installatie
vergadering, maar ook een herdenkingsplechtigheid, omdat de raad tevens 25
jaar bestond. De bewindsman wees dan ook niet alleen op het grote werk dat de
uitvoering van de nieuwe Omroepwet de raad in de eerstkomende jaren zal bren
gen, doch bracht tevens mede namens de regering de dank over, in net bijzonder
aan die zes leden, die 25 jaar lang de Radioraad hebben gediend Mr Cals meende
aan de verdiensten van de 25-jarige leden evenwel géén tekort te doen wanneer
hij één van hen in het bijzonder zou noemen om zjjn scherpzinnigheid en zijn
bewonderenswaardige, van grote wijsheid getuigende tact. Hij kon dan ook tot
zijn grote voldoening mededelen, dat het H.M. de Koningin had behaagd prof.
mgr W. Nolet, pastoor te Amsterdam, te benoemen tof Officier in de Orde van
Oranje Nassau.
Voedingsmiddelen
Grond- en hulpst.
Afgew. producten
Nadat de minister de korte plechtigheid
had geopend met een welkomstwoord,
waarin hij o.m. de directeur van de
Wereldomroep, de heer H. van den Broek
en mr Ph. de Vries, adjunct-regerings
commissaris voor het radiowezen, dank
bad gebracht voor hun aanwezigheid, ver
richtte de bewindsman de eenvoudige
installatie der nieuwe leden van de raad.
Tot de nieuwe raad behoren ook prof.
Gerbrandy als voorzitter, mr De Gaay
Fortmann en de heer J. de Vries, die reeds
25 jaar in de raad zitting hebben. „Ik ver
heug mij erover", aldus de minister, „dat
de regering op die wijze van Uw ervaring
en inzicht zal blijven profiteren". Prof-
Nolet, mevr. Boon—Van der Starp en ds
Crommelin welke laatste echter niet
aanwezig was waren de drie andere zil
veren leden, doch zij zullen wegens hun
leeftijd of op grond van hun gezondheid
niet meer deel uitmaken van de nieuwe
Radioraad.
Dat de bewindsman ondanks zijn grote
waardering voor hun werk, toch er toe was
gekomen 'n zo ingrijpende wijziging in ds
samenstelling van de raad te bevorderen
slechts 6 van de 14 leden van de oude
raad nemen weer zitting bewijst, dat
hij daarvoor zeer speciale redenen had.
En die zijn er inderdaad, aldus spreker.
„De materie, waarmede de raad zich zal
bezighouden," zo zeide mr Cals, „is in de
loop der jaren niet eenvoudiger gewor
den: steeds meer blijkt, hoe de radio in
toenemende mate ingrijpt in het culturele
en maatschappelijke leven. Het is een
onmiskenbaar feit, dat de machine de
mens dreigt te verdringen niet alleen in
het arbeidsproces, maar ook daarbuiten:
in vrije tijdsbesteding en recreatie. Daar
om dienen wij te waken, dat de techniek
nooit doel wordt doch als middel wordt
aangewend. Zo dit ergens geldt, dan is dat
wel bij radio en televisie."
Een tweede reden, die tot deze ingrij
pende wijziging heeft geleid is gelegen in
de wenselijkheid een betere regionale
spreiding der leden over het gehele land
tot stand te brengen.
„Een voorname reden, welke mij even
eens aanleiding heeft gegeven de gehele
samenstelling van de Radioraad te her
zien," zo vervolgde spreker, „is gelegen
in het feit, dat ik thans uitvoering kon
geven aan mijn reeds bij de installatie van
de Televisieraad uitgesproken bedoeling
om t.z.t. de taken van Radioraad en Tele
visieraad toe te vertrouwen aan één col
lege.
„Wanneer ik mij, aldus spreker, nu een
voorstelling tracht te maken van de werk
zaamheden van de Radioraad op het ge
bied van de televisie, dan zie ik het zo
dat de raad als voornaamste taak zal
hebben van advies te dienen over de vraag
hoe wanneer de Tweede Kamer zich
met het door mjj ontworpen televisiebestel
zou kunnen verenigen dit mettertijd
moet worden geïncorporeerd in de Om
roepwet, welke in December j.l. bij de
Staten-Generaal is aanhangig gemaakt.
Het komt mjj namelijk voor, dat de gehele
materie van de radio (dus geluids- en
beeldomroep) haar beslag in genoemde
wet zal moeten vinden en dus zoveel mo
gelijk naar één beginsel zal moeten wor
den geregeld".
Daarnaast noemde de minister nog enige
punten, ten aanzien waarvan hij boven
dien en op kortere termijn advies ver
wacht: de bouw van een definitieve
studio; het Vraagstuk van de reclame n
de televisie, ook met het oog op de finan
ciering; de kwestie van de bescherming
der televisie-uitzendingen; de wenselijk
heid van een intense samenwerking met
andere Europese landen; de kwestie van
de keuring der programma's en de con
trole; het beantwoorden van de vraag, ''t
het gewenst is een onderzoek te doen in
stellen naar de invloed van de televisie
op de jeugd, het gezin en de gehele
leving en het vraagstuk van de verdeling
van de zendtijd.
In zijn antwoord aan de minister zeide
prof. Gerbrandy o.m.:
Het is mijn ideaal, dat wij bij
ons overleg over deze moeiHjke
vraagstukken komen tot eenstemmige ad
viezen De beste verhouding immers is
deze, dat een zaak zo doorgesproken wordt
dat er wel eenheid van opvatting en dus
gemeenschappelijke conclusies moeten
komen, welke vervolgens een minister be
reiken, die zelf onder voorbehoud van
her-oriëntering in verband met die ad
viezen weet, waarheen hij wil koersen".
Spreker zeide aan het slot van zijn rede,
dat men op geen betere wijze de Radio
raad had kunnen huldigen dan in de per
soon van mgr Nolet.
De .jonge" officier kreeg als laatste het
woord. Hij dankte voor de door de Ko
ningin aan hem verleende onderscheiding
en zeide het spijtig te vinden, dat hij het
prettige college moest verlaten.
Ruim vierhonderd personen zijn in Bel-
levue te Amsterdam tijdens een protest
vergadering van het Veteranenlegioen
Nederland tegen het regeringsstandpunt
nopens de republiek der Zuid-Molukken
o.a. toegesproken door dr J. P. Nikijuluvv,
gemeenle-arts te Rotterdam en algemeen
vertegenwoordiger van de republiek en
drs R- Damsté, directeur van de stichting
Oud-Wapenbroeders te 's-Gravenhage.
Dr Nikijuluw verklaarde zijn voornemen
niet op openbare vergaderingen te spreken
te hebben opgegeven, omdat de Neder
landse regering ir Manusama die de
bijeenkomst bijwoonde het zwijgen had
opgelegd. Met citaten uit een deel van de
Nederlandse pers bestreed spr. de bewe
ring van minister Luns, dat het uitroepen
van de republiek der Zuid-Molukken een
onrechtmatige daad was geweest. Over
een bericht in het buitenland dat Prins
Bernhard met de negus van Ethiopië over
vestiging van de Ambonezen zou hebben
onderhandeld, zeide spr.: óf wij blijven
hier óf wij gaan naar de Zuid-Molukken;
voor dit laatste blijven wij strijden met
dezelfde volharding als onze broeders op
Ceram.
Daarna las dr Nikijuluw het standpunt
van ir Manusama voor. De regeringsopvat
ting, dat de proclamatie van de republiek
der Zuid-Molukken onrechtmatig zou zijn
geweest, verklaarde deze in strijd met de
uitspraak van een studiecommissie van de
Ned. vereniging voor internationaal recht.
Volgens het eerste lid van artikel twee der
R.T.C.-overgangsovereenkomst wordt, al
dus ir Manusama, voor bepaalde gebieden,
ook voor de Zuid-Molukken, de mogelijk
heid gesteld zich tot een afzonderlijke
deelstaat te vormen. Daarmede zouden de
Zuid-Molukken ook, en wel volgens lid
twee van hetzelfde artikel, uit de repu
bliek der Verenigde Staten van Indonesië
kunnen treden.
Het Veteranenlegioen heeft verklaard
voornemens te zijn, door geheel Nederland
protestvergaderingen te blijven organise
ren.
i ^"ler',5aanste ministerie van han-
L,. bekendgemaakt, dat de waarde
van net bruto nationale product (goederen
eri diensten) in de Ver. Staten in 1953 S 36?
milliard heeft bedragen, of 5,5 pet. meer
dan in 1952 en dat het Amerikaanse natio
nale inkomen 307,5 milliard beliep tegen
291,5 milliard in het voorafgaande jaar
Het Amerikaanse publiek heeft verleden
jaar 55 230 milliard besteed aan con
sumptiegoederen, of 5,5 pet meer dan in
1952. Het individuele inkomen wordt ge
raamd op 55 248 milliard tegen 55 235 mil
liard. De uitgaven voor de nationale vei
ligheid beliepen S 52 milliard tegen S 49
milliard in 1952.
Alle sectoren van het economische leven,
uitgezonderd de landbouw, zo wordt in de
mededeling gezegd, hebben tot de toene
ming van het nationale inkomen bijgedra
gen- Lonen, salarissen en ander inkomen
van de loontrekkenden, die bijna 2'3 van
het nationale inkomen vertegenwoordigen
beliepen 207.5 milliard of 14,5 milliard
meer dan in het voorafgaande jaar.
ging van een noodgebouw, 18.000 vierk.
meter expositieruimte.
Tijdens deze R.A.I.zo deelde de heer
Ericsson mede, zal blijken, dat het prijs
peil der in Nederland geassembleerde
en geïmporteerde automobielen sedert de
jongste R.A.I.-tentoonstelling, twee jaar
geleden in niet onbeduidende mate is ge
zakt. Tegelijkertijd groeide ook het aan
tal personenautomobielen, dat over de
Nederlandse wegen rondrijdt, in sterke
mate.
Telde men in 1951 in Nederland nog
slechts één auto op 63 inwoners (een laag
cijfer vergeleken met landen als Enge
land, België. Frankrijk en Zweden, in
welk laatste land men 1 auto op 17 inwo
ners heeft!), de verhouding wijzigde zich
in twee jaar tijds: men schat dat er nu
in Nederland rond 50 automobielen op
1000 inwoners zijn (1 op 20).
Het is met dat waarschuwen tegen
het onveilige verkeer als met de Vier-
mogendheden-conferentie", zo merkte
dezer dagen iemand in de tram op, „je
wordt er niet warm of koud meer van!"
Wij begrepen wel, waar hij op doelde.
Immers wij geraken er langzamerhand
aan gewend, van tijd tot tijd vermanende
artikeltjes in de nieuwsbladen te treffen,
waarin verschrikkelijk deskundige heren
zich meer dan uitsloven, de lezers de grote
gevaren van het verkeer op het hart te
drukken. Het gevolg van dergelijk goed
bedoeld geschrijf is, dat de doorsnee kran
tenlezer even naar het opschrift boven het
verhaal kijkt, „tjonge" mompelt en zich
dan gauw tot Pieter Cannegieter wendt.
Het is reeds zover gekomen, dat de men
sen verkeersveiligheid als iets onvermijde
lijks gaan zien; een noodzakelijk kwaad,
dat met de beste wil van de wereld niet
uit te bannen valt en waarvan men zich
maar zo weinig mogelijk moet onttrekken.
Worden die verkeersnieuwtjes dus tame
lijk lauw en zonder veel interesse ontvan
gen, soms verschijnt er op de voorpagina
van de krant een vette kop, een „head
line" zoals de Amerikanen daj noemen,
welke je aangrijpt en je min of meer
onaangenaam fascineert. Zo'n geval maak
ten wij in de afgelopen week mee, toen op
pagina-één te lezen stond: De moloch van
het verkeer, tweemaal zoveel doden als bij
de watersnoodramp.
Aanleiding tot dit sombere opschrift was
een rede, welke de Minister van Verkeer
en Waterstaat, mr J. Algera, hield bij de
opening van de Tweede Nationale Ver
keerstechnische Leergang en waarbij hij
een getal van 13.940 dodelijke en zwaarge
wonde slachtoffers noemde. Hoe treffend
de woorden van de Excellentie ook waren
belangrijker nog achtten wij de woorden'
die de heer P. F. Zimmerman, voorzitter
der ANWB sprak. Wij citeren hier het
krantenbericht.
„Deze sinistere cijfers (dus die de
Minister opgaf) eisen, dat alle krach
ten worden ingezet en gecoördineerd om
de toenemende verkeersonveiligheid te
bestrijden. De kern van deze activiteit
berust in de overtuiging, dat vele onge
vallen kunnen worden voorkomen door
het treffen van technische maatregelen,
omdat een situatie nu eenmaal gemakke
lijker cn spoediger te verbeteren valt
dan de mens."
Aan dit „situatieverbeteren" ontbreekt
nog wel het een en ander in het algemeen.
En hier is maar zeer en zeer zelden de
particulier de schuld te geven- Nee het is
dan de overheid, landelijk of gemeentelijk,
die te kort schiet. Wij zullen onze opvat
ting met een paar voorbeelden staven.
Tussen Amsterdam en Amersfoort ligt
een snelle rijksweg, welke de toegangs
poort vormt tot het Oosten en het Zuiden
van het land. Van 's morgens vroeg tot
laat in de middag rijdt een enorme stroom
auto's en ander snelverkeer in beide rich
tingen over de rijbaan. Bij het dorpje
Laren, ongeveer op de helft tussen
Amsterdam en Amersfoort, wordt hij ge
kruist door de straatweg Hilversum—
LarenBlaricum, ook al zo'n drukke weg.
Want mensen, die het weten kunnen, ver
tellen dat half Laren en half Blaricum in
Hilversum werken, terwijl omgekeerd vele
inwoners van de radiostad in de twee
tuindorpen geld zoeken te verdienen. De
laatste jaren heeft dit kruispunt het twij
felachtige predicaat „gevaarlijkste kruis
punt van Nederland" verworven. De onge
vallen, welke hier per jaar gebeuren, zijn
dan ook allerminst voor de poes. Statis
tieken vinden jaren met veertig, vijftig
ongelukken maar heel matig en lang niet
ongunstig, andere cijfers in aanmerking
genomen. Verleden jaar vonden Larenaars
het al te bar worden en gezamenlijk toog
men naar Den Haag, met autobussen en
lunchpakketjes, maar niet om de blom-
mekes eens buiten te zetten. Op het Minis
terie van Verkeer en Waterstaat, want
daar gingen zij naar toe, stond een
aliercharmanste meneer hen op te wach
ten, hij nam geïnteresseerd de petitie met
handkrabbels in ontvangst, knikte eens
goedkeurend en nadat hij tenslotte toege
zegd had, bij de minister himself op ver
betering aan te dringen, vertrokken d»
Larenaars opgelucht. En ze gingen dan
toch maar eventjes over de Scheveningse
boulevard rijden. De allerchermantste
meneer hield woord, hij kreeg het voor
elkaar, dat de zaak daar in Laren ver
beterd werd, maar de allercharmantste
heer had, dat moet er wel even bij, had
heel wat in de melk te brokkelen als
secretaris-generaal voor het Verkeer.
De verbetering kwam er in de vorm
van een verkeerspleintje, waar alle auto
mobielen en motorfietsjes netjes omheen
moesten. Als ge nu denkt, dat de brave
Larenaars tevreden waren, dan hebt ge
het mis, totaal mis. En de verkeersdes-
kundigen zijn het roerend met hen eens.
van n"' tlen en dan moet er toch
ffffL at anders op worden verzonnen. De
fj?V oplossing, welke niet aangegrepen
s. Een tunnel. Waarom dan geen tunnel?
Ge moogt drie keer raden.
Kruispunten als bij Laren zijn er meer,
maar maatregelen van blijvende aard wor
den o zo weinig genomen-
Over de Amsterdamse tram, een ge
meentelijk Overheidsbedrijfis reeds
zoveel geschreven, dat wij nu met een
commentaar, hoe spits ook, als mosterd na
de maaltijd zouden komen. Maar wat daar
aan de Amstel gebeurd is, geeft toch wel
stof tot nadenken. Wij willen de hoofd
stedelijke machtshebbers niet nog meer
het schaamrood naar de kaken jagen en
ons bepaien tot Den Haag, ge weet wel
d.e meJ de hoge tramtarieven. Daar
rijdt door de nauwe straten van de bin
nenstad tot meerdere glorie van de Haag-
sche Tramweg Maatschappij (semi-ge-
meentehjk) een PCC-kar. Dat is een tram
met het aanzicht van een moderne auto
die door een persoon bediend wordt.
bus,
Om de achterstand bij het kaartjesgeven
aan de haltes wat in te halen, heeft men
het apparaat een schrikbarende snelheid
gegeven. Ongelukken bij de vleet. De
voertuigen zouden wat rustiger kunnen
rijden, wanneer er een conducteur de taak
van het kaartjesknippen van de PCC-
bestuurder overnam. Maar dit gebeurt
niet.
Wanneer de Overheid zich dus ongerust
maakt, zich ergert aan het publiek
aecoord!. maar iaat ze dan niet vergeten
de hand in eigen boezem te steken.