lis
BRIEVEN OVER
EN WEER
Kennismaking
Uitdrukking van ons berouw
ONTMOETING met Christus?
coors
Waarde Redacteur,
iSttëK
OVER DE GRENZEN
Br
111#®!
Retraite-
memorandum
NOORDWIJKERHOUT
BERGEN
SEPPE
HONDENPRAAT
Berichten
uit
Gods Kerk
ZATERDAG 20 MAART 1954
-
mm,
mmm
PAGINA 7
mm
Je hebt liet wel eens gehoord of gelezen: in de H. Schrift
komt het verschillende keren voor, dat mensen, die hun
verdriet willen uitdrukken, of hun ontsteltenis over een groot
kwaad, hun smart over een zonde, dit deden op een voor ons
wel heel eigenaardige manier. Ze scheurden dan n.l. hun
kleren. Dat komt nog al kostbaar uit, zul je denken. Maar het
valt in de practijk wel mee. De kleren waren er n.l. op gemaakt,
zodat ze tot een bepaalde plaats ingescheurd konden worden,
zonder al te "grote ravages aan te richten. Het was zo een
algemene gewoonte, om dit aan te geven, als het ware de
geijkte uitdrukking van hun smart of berouw. We zijn
immers mensen, dat wil zeggen, geen geesten. Daardoor komt
het, dat we vanzelf uitwendig uitdrukken, wat er inwendig
in ons leeft: onze vreugde (denk aan de vlag), ons verdriet
en ons rouwen. Hoe we dat precies uitdrukken, dat is vaak
verschillend naar landaard en volk. Wel ligt het voor de hand,
dat bepaalde gemeenschappen (volkeren, stammen)
gelijke uitdrukking hebben van hun gelijke gevoelens.
een
Ingrijpen van God
SACRAMENT VAN
GODS
BARMHARTIGHEID
R. BECKERS.
JAPAN.
Boetetijd.. Biechttijd
BESTE JAN,
V anneer ik nu eens de dwaasheid uit zau willen halen om jou, mijn
lezer, ergens in een groep in te delen, waar zou jij dan hij horen?
Er zijn mensen voor wie er maar twee groepen van jonge mensen
Bestaan: goede, degelijke, beste, brave „kinderen" (hun eigen kinderen!)
en de rest: de onhandelbare, halfgare, onevenwichtige, ongrijpbare jeugd.
Noch de ene, noch de andere groep bestaat. Ieder mens bouwt op zijn
eigen wijze zijn leven op. Geen twee mensen zijn gelijk. En er <*aat ook
in de jongen, die voor 'n bioscoop staat te lummelen, elk meisje aanfluit,
en kennelijk met z'n overvloedige tijd geen raad weet, veel meer om dan
haastige voorbijgangers vermoeden.
Wie ben jij eigenlijk?
In de parochie waar ik kapelaan ben
ken ik veel jonge mensen. „Kennen" is
't woord niet. Daarvoor maak ik hen te
weinig mee. In mijn parochie is 'n klei
ne afdeling van jonge arbeiders. Zij kon
veel groter zijn, maar 't is beter enkele
goede dan vele meelopers te hebben,
't Laatste jaar organiseren we ook jonge
ren-avonden. Daar komen wel een 100
jonge mensen, wanneer er tenminste dan
sen op 't program staat. Wat dat precies
voor mensen zijn? Ze selecteren zichzelf.
Vat 't woord „selecteren" niet te gunstig
O, dat gecompliceerde leven van
i, ons! We zijn z'o handig. „Wat doe ik
nu voor kwaad?" En de zonde is heel
en al ingeweven in ons leven, zo dat
we het zelf niet meer in de gaten
hebben. Ons geloof doordringt niet
(1 ons leven, maar ons leven doordringt
ons geloof. Het geloof is een prach
tig oud schilderij geworden aan de
wand. Van tijd tot tijd wordt het af
gestoft en recht gehangen. We scha-
f men ons niet voor bezoekers: het is
mooi en antiek, wel, wat wilt U nog
meer!
Maar heel de pracht van het gees-
telijk leven; van de spanning der
liefde; van de angst om God; van de
diepe bekommerdheid om Zijn Kerk
j, het gaat alles aan ons voorbij. In
'i de beste jaren van ons leven.
'n Retraite wil zeggen: je begeven
j in de stilte onder het motto van
Augustinus: „Moge ik mezelf ken-
nen, moge ik kennen!"
Advertentie
12 Maart Dienstplichtigen
?pr!J Verloofde paren
o2 o £rP1. lieren studenten
no"o? Meisjes m. alg. onlw.
28-31 Mei Dienstplichtigen
Aanmelding bij Directeur Retraitehuis,
.Noord wij kerhou t
23-26 Maart
27-30 Maart
3- 6 April
6- 9 April
Aanmelding bij
Bergen.
Dienstplichtigen
Dienstplichtigen
Verloofde paren
Verloofde paren
Directeur Retraitehuis,
17-20 April Verloofde paren, middenst.
24-27 April Verl. paren leidinggev st.
Aanmelding bij Directeur Retraitehuis,
Seppe.
Vr. Ja, dan nog iets over die eerste
zonde. Als ik het goed gelezen heb, ging
het initiatief niet uit van die eerste men
sen. maar van een ander wezen. De
Schriftuur zegt, dat dit de duivel was in
de gedaante van een slang. Nou moet u
me niet kwalijk nemen, maar dat neem
ik niet. Dit lijkt me wel wat al te
naïef. Op de eerste plaats zou men dan
moeten aannemen, dat het kwaad een be
ginsel is in de wereld, naast het goed,
dat God zou zijn. Dat lijkt me een beetje
vreemd. Er zouden dus twee beginselen
zijn: God en het kwaad. Anders zou ik
tot de conclusie moeten komen, dat God
de duivel, dus de „kwade" heeft gescha
pen. En dat is ook moeilijk aan te nemen.
Vervolgens zou dan dit kwade in een
slang geïncarneerd zijn. Dat lijkt me
meer een sprookje dan een geschiedenis,
die een ernstig mens zou moeten nemen.
Antvv. Laat ik beginnen met de slang.
Hoe de situatie in het begin was, weten
we alleen uit de Schrift. Waarom zou het
nu niet kunnen, dat de duivel als het
ware in een slang geïncarneerd zou zijn.
Maar ja, u behoeft zich heus niet druk
te maken. Ik heb vroeger, meen ik, er ai
eens op gewezen, dat de vorm van de
eerste bladzijden van de Schrift een soort
leergedicht was, waardoor de gewijde
Schrijver zijn primitieve lezers de
eerste geschiedenis wilde leren. Onder
het beeld van een mythe wordt de histo
rie opgediend. Daarom behoeft u heus
niet te.houden, dat de duivel in de ge-
daantfe van een slang Adam en Eva be
koord heeft.
Laten we er dit uit mee nemen,
dat de duivel de hand in het spel heeft
gehad. Wat is dat voor iets die duivel;
het geïncarneerde kwaad? De Gewijde
Geschiedenis vertelt er slechts weinig
over. Dus we zullen zelf ook sober zijn.
Door God waren immers behalve de
mensen ook wezens geschapen, welke
louter geest waren de z.g. engelen.
Evenals de mens hebben ook zij een soort
proeftijd gehad. Onder hen waren er, die
ook weigerden te gehoorzamen aan God,
weigerden zich aan Hem ondergeschikt
te maken. God heeft hen niet vernietigd,
maar als het ware in het kwade gefixeerd
gelaten. Dat is de duivel, Satan. Deze
fixatie in het kwade was het tegen-God-
01! zelf niet treffen, dan
te geven van het geloof en die proberen trachtte h« dit te doen in Zijn Beeld en
de wezenlijke katholieke mentaliteit teGelijkenis, de mens. En wilde hii dit
versterken of misschien te herstellen. j zo efficiënt mogelijk doen, dan moest hij
Voor mensen zoals jij schrijven we beginncn bij begin. Vergiftig de bron en
Deze pagina wil dus niet anders zijn dan Reheel de waterleiding is dan vergiftigd,
een brief aan jou. h. B.
op. Bepaalde lui mis ik. Die mis ik altijd.
Ik zie hen alleen 's Zondags in de kerk.
Af en toe ontmoet ik hen in de biecht
stoel. Maar dat is helaas meestal een al
te „formeel" contact. We hebben ook
nog een congregatie. Laat ik daar niet
veel van zeggen. Deelneemsters zijn er
weinig. Voor haar die komen heb ik
respect. Maar over deze dingen wilde ik
nu eigenlijk niet schrijven.
Wie ben jij, die dit leest? Hoor je bij
een van deze groepen? Of helemaal niet?
Hoe kwam je er toe om deze pagina te
lezen?
Je behoort niet tot de oppervlakkigen.
Immers die lezen nauwelijks en wanneer
ze er al toe komen is het een of ander
sensationeel artikel of een goedkoop ro
mannetje. Deze pagina bevat geen sen
satie, in geen enkel opzicht. Je hebt je
dagelijkse werk je dagelijkse zorg. Je
bent op kantoor of je staat in een zaak
of je bent onder dienst; enfin, er zijn
talloze mogelijkheden. Je hebt je zorgen
de eigen zorgen van de jonge mensen
van nu. Zorg over de toekomst, de angst,
l eeuwige zoeken naar woonruimte. En
bij dat alles vind je nog tijd om Zater
dags en Zondags deze pagina te lezen.
Dan lees je wat wij te zeggen hebben.
Nieuws geven we niet dat kun je
elders vinden. Je kunt alleen vinden
enige gedachten die geen andere bedoe
ling hebben dan hier na hun facetten
Mariken van Nieumeghen met
haar zondenlast van zeven jaar
werd door haar biechtvader vaar
de bisschop en door de bisschop
naar de Paus verwezen. De mid
deleeuwse dichter maakte het wel
erg bont. Er zijn weinig zonden
denkbaar die de zondaar 'nopen tot
Rome te gaan om vergeving. Maar
de vondst van cte schrijver, dezer
dagen opnieuw in de belangstelling
getrokken door do toneelvertonin
gen die Rotterdams Toneel van
„Mariken" geeft, heeft haar nut
om bijzondere nadruk te leggen op
de kostbaarheid van het geschenk
dat Christus met de instelling van
het sacrament der biecht aan de
zondige mens gaf.
Zo gaat het ook in de christelijke ge
meenschap, die de Kerk van Christus is.
Aan bepaalde uitdrukkingen en tekenen
kunnen wij de christenen kennen. Zo
weten we b.v„ dat iemand Katholiek is,
als hij voor het eten een kruisteken
maakt. De geloofsgenoten herkennen el
kaar dan. Maar er zijn ook bepaalde te
kenen, uitdrukkingen, die zo niet van
zelf opgekomen zijn, maar door Christus
zelf gegeven, om een christelijk gevoe
len tot uitdrukking te brengen. Dit zijn
b.v. de Sacramenten, zij zijn op de
eerste plaats tekenen, waarin en waar
door we uitdrukking geven aan ons ge
loof, ons vertrouwen, ons berouw, onze
liefde.
Zo drukt de mens, die op het Woord
van de priester in Christus gaat geloven,
dit uit door een door Christus gewild
Laat ik die vage, onbestemde lezer nu eens wezen, iwaarvan IJ graag wat meer
wilt weten. De vragen, die U stelt, zijn ook mijn vragen. Tegen mezelf zeg ik
ook wel ns: wie ben jij eigenlijk, wat ben je waard, waar ben je eigenlijk mee
bezig en waarom Reken er maar niet op, dat ik nu onmiddellijk met 'n stevig
en helder antivoord op deze vragen tevoorschijn kom. Of met een antwoord op
de vraag: waarom lees je eigenlijk deze paginaOp de eerste plaats zou ik daar
eerst n antwoord op moeten hebbenom het U te kunnen geven. En
op de tweede plaats ben ik in elk geval wel zó kat-uit-de-boom-kijkerig, dat ik
eerst graag met 'n wedervraag op de proppen wil komen. Deze wedervraag
waarom scrhyft U deze pagina eigenlijk, samen met Uw collega's T Ik bedoel dit:
■wat zie t. U er in, wat voor nut, wat voor invloed? En ook dit: wat wilt U ons
(mij!) nu eigenlijk zeggen? Zeg 't me b.v. eens in één zin. Of gaat dat niet
Of weet U zelf ook niet goed wat U me te zeggen hebt, en probeert U 't dan
maar weer ns uit armoe met gefingeerde brieven
rr ^€6j?aJ '00'®^e geloof ik eigenlijk zelf niet? Uw brief is ernstig, dunkt me.
zoekt- Ik ook. U meent dat U iets voor mij hebt of bent of moet zijn; dat U
wat. met my of aan mij moet doen, is het niet t Nou, ik mag daar zo voel ik het
tenminste geen enkel bezwaar tegen hebben: maar ik ben er van overtuigd, dat
wreÏLn°JÜ Z° staJ!e9en°ver u cn mVn leeftijdgenoten. We zoeken elkaar. Omdat
schaft en m°, .en ontva"Ve» elkaar te moeten geven U
Onli^nén^wn. WaarachU«' nu bcn "ok schrijven geslagen!
Wat moet ik
Dat wilt U me natuurlijk niet wijs maken? U bent priester. Mijn God, wat Zaan
Hoe kunnen v">
irg, in onze pre
ijn; tenzij ge mens wordt met de mensen die wij zijn.
De
als
hij
teken, d.i. door zich te laten dopen,
mens, die zichzelf bewust is, dat hij
zondaar staat tegenover God, dat
schuld heeft, zal ook naar een teken
zoeken, om dit uit te drukken. Hij kan
natuurlijk, zoals de Joden dat deden, zijn
kleren scheuren, of in zak en as gekleed
gaan. Maar dit is een nationale Oosterse
uitdrukking. Er is een aparte uitdrukking,
welke Christus gegeven heeft voor de
christelijke gemeenschap, de gemeen
schap, die gelooft in Jezus Christus, n.l.
de rouwmoedige belijdenis van zijn
schuld, van zijn zonden aan de priester,
die in naam van Christus hem opwacht.
Maar we kunnen nog verder gaan; Deze
biecht, deze schuldbelijdenis voor de
priester, is niet alleen, de officiële vorm
van zijn berouw, de geijkte uitdrukking
ervan, maar het geschiedt tevens, wan
neer de mens dit op de juiste wijze doet,
een ingrijpen van God. Het Mysterie
van Christus, het lijden van Christus
wordt dan op hem toegepast, en de zon
den, die hjj dan in deze gesteltenis be
lijdt, worden vergeven. De mens wordt
dan weer verzoend in en door Christus,
met God. Dit gebeurt dus niet door zijn
eigen verdiensten, door zijn eigen werk
zaamheid, maar door het Mysterie van
Christus. Daarom noemen we de Biecht
ook wel het „Sacrament van Boetvaar
digheid". Dat wil zeggen het officiële
teken van onze boetvaardigheid, de
geijkte vorm van onze boetvaardigheid.
We welen dan ook, dat God dit teken
gebruikt, om uit te werken, wat dit teken
betekent: de vergeving van de zonden,
de verzoening met de Vader.
We zijn nu in de vastentijd. We heb
ben er vroeger al eens opgewezen, hoe
de vastentijd een boetetijd is, en dat niet
alleen, maar ook een voorbereidings
tijd op Pasen. Als er ooit een geschikte
tijd is, om onze oprechte boetvaardig
heid tot uitdrukking te brengen, dan nu.
We kunnen dit, zoals gezegd, op verschil
lende wijzen doen: door het vasten, door
het aanvaarden van de moeilijkheden
van het leven enz. enz. Maar vooral kun
nen wij dit doen, door de door Christus
gegeven vorm van boetvaardigheid, op
ons te nemen: door te biechten. We druk
ken dan ons berouw uit, en worden te
gelijk door Christus kracht, inniger bij
Christus gebracht. Vastentijd, boetetijd,
biechttijd.
H. B.
geven? Of hoeft U niet te ontvangen? Bent U al klaar?
•lurlyk niet wijs maken? U bent priester. Mijn God wat
we ver van elkaar! Hoe kunnen we ooit contact met elkaar krijgen ten-y
gaat delen m onze zora. in nn&e nrnhlr/matiat" t -, l, 9e
zorg, in onze problematiek; tenzij onze vragen, ook Uw vraaen
's wordt met de mensen die wij zijn.
Ja, dit is natuurlijk eenzijdig. Wij moeten ook priester zijn met de priesters Wii
moeten deel hebben aan hun priesterlijke zorg en aan de goddelijke gedachten
die zij moeten prediken. We moeten naar elkaar toe willen groeien Dat is'
geloof ik, het eerste. Schrijf de volgende keer eens, wat U daarover denkt
J.
We hadden 't weer eens over de
emancipatie van de hond, een telkens
terugkerend onderwerp van gesprek.
Deze keer kwamen we erop n.a.v. d?
blijde intocht in ons land van de
trekvogels, die met hele zwermen
over ons achtertuintje fladderden.
„Een mooi gezicht", zei ik tegen
Hond „Arme beesten!" zuchtte Hond
en legde met z'n poot z'n been een
beetje opzij.
„Waarom arme beesten?", wilde
"ik natuurlijk weten, want ik voelde
wel, dat hij ergens heen wilde. „Is
het niet prachtig, dat heerlijke vrije
reizen door de lucht, in plaats van
altijd maar gebonden te zijn aan een
klein plekje?"
Hond begon uitermate sarcastisch
te kwispelen. „O ja", merkte hij op,
„heerlijk is dat, die vrijheid, die je
in de herfst ertoe dwingt om de vleu
geltjes op te poetsen en recht toe
recht aan naar Egypte koersen. Heer
lijk! En je bent net weer over de
opgelopen vermagering heen, of je
kijkt mekaar weer aan, en jawel
hoor, daar is dat bekende rotgevoel
weer: we moeten weer weg jongens;
hupsee, de lucht in en naar Holland
'oe, waar de lente op komst is met
fllle kachtels nog op volle toeren.
Leve de vrijheid! Ik begrijp eerlijk
tiet, dat die beesten zich daar niet
uit omhoog weten te emanciperen!"
Hij keek me aan, om te zien of ik
.wel goed luisterde en vervolgde:
„Er is een tijd geweest, dat honden
trekhonden waren. Denken jullie
mensen misschien, dat die trekhon-
dentijd de gouden eeuw van de vrij
heid voor de honden betekende?"
„Ja maar, dat was een heel ander
soort trekken", protesteerde ik. „Die
honden moesten een melkwagen of
een groentewagen of zoiets trek
ken.
"^n,.die AogeIs van i°u moeten
zichzelf trekken. Dat is nog veel er
ger. De honden zijn bevrijd van de
trekwagens. Die vliegende stakkers
moeten bevrijd worden van zichze'f.
Je kunt beter aan een kar vastzitten,
met de hoop nog eens ooit los te ko
men, dan zonder hoop aan jezelf.
Een trekhond van vroeger was ten
slotte een vrije hond, die toevallig
gebonden was. Een trekvogel 's,
zelfs als het trekseizoen voorbij
is, een trekvogel, die soms toevalhg
eventjes niet hoeft te trekken....
Merkwaardig, hoe de mensen zich
wat die heerlijke vrijheid betreft
voortdurend vergissen. De vrijheid
moet in je bloed zitten Niet in je
vleugels alleen. Want die vleugels
gehoorzamen toch weer aan de
dwang van het bloed. Geef mij maar
een vrije hond, die niet kan vliegen.
Dat is beter dan een vliegende hond,
die naar Egypte moet vliegen".
(Advertentie)
neem
betimmeringen
verbouwingen
moderne stands
voor n modern
winkelinlerieur
VOORHAVEN 101 T.EL 34971 ROTTERDAM
„Zij die geen
hoop meer heb
ben", een film
over het leven
der walvissen;
regie: Willem
Moes; geluids
effecten: Jan
de Flair; grime: Koos
van der Kol; in de
hoofdrollen: 'n school
walvissen; productie:
Sören Sörensen.
Deze Noorse film,
waaraan enige Neder
landers hun medewer
king hebben verleend,
is tot dusver in de pers
doodgezwegen Geluk
kig, want hét is me
weer het filmpje wel!
Alle respect voor de
jongens, die er met
ijver aan hebben ge
werkt, maar wat zien
zij nu eigenlijk in die
walvissen? De logge
beesten doen hun best,
zich van alle kanten te
laten bekijken. De har
poeniers doen zwijg
zaam hun werk. De
Flair is weer goed in
het geluid. Maar wat
gebeurt er nu in deze
twee uren draaiende
rolprent Walvissen
zwemmen op en af; ze
worden hoe langer hoe
groter, en om de beurt
worden ze gevangen en
weggesleept, tot en met
de laatste. Wat wil
Sören Sörensen hiermee
uitdrukken? De titel,
die hij aan deze film
meegaf, is suggestief
genoeg, maar maakt
toch niet duidelijk wat
de gemiddelde bioscoop
bezoeker heeft te ma
ken met een stelletje
dooie walvissen. Wil hij
ons waarschuwen, dat
de walvissen geleidelijk
uitsterven? Dat hij zich
dan vervoege bij
de gezaghebben
de instanties. Het
uitsterven van de
walvissen zal in
elk geval mede
tot gevolg heb
ben. dat Sören
voortaan geen kilome
ters celluloid meer aan
hen kan verknoeien.
Laat die instanties ook
da&rmee rekening hou
den. De traanbereiding,
waarmee de film ein
digt, is een heel andere
traanbereiding dan die
waarmee sommige an
dere films eindigen. Al
bij al een zéér matig
filmpje. Als de produ
cer werkelijk begaan is
met het lot der wal
vissen, laat hij dan ook
eens aan ons denken.
De regie van Willem
Moes miste elke bezie
ling. Moes lette bij een
volgende film vooral op
'n levendiger bezetting
der hoofdrollen.
KARAKTEROLOOG.
Ontmoeting met Christus? Waar en
hoe? Dat zal wel weer een vrome
overdrijving zijn. Nee, dit is geen
vrome overdrijving. Maar u bent
toch gelovig, hè? Dat veronderstel
ik tenminste. Dat wil dan zeggen,
dat uw wereld groter is, dan de we
reld, welke wij zien kunnen. Er be
staat voor degene, die gelooft, een
veel bredere wereld, die gehuld is,
in het clair-obscur van het Myste
rie, in de duisternis van het geloof.
Maar niettemin een werkelijke we
reld. Dat is dus niét een wereld van
het „alsof", maar van de werkelijk
heid. Daar spreek ik nu over. Nu
beweer ik, dat er tussen de gelovige
en Christus een persoonlijke ontmoe
ting plaats heeft en wel in het sacra
ment van de Biecht. U gaat biechten.
Dat wil zeggen, u gaat naar een
priester, om uw schuld te belijden
U gaat niet naar een
psychiater of psycho
loog, die u door een
of andere fijnzinnige
analyse van uw
schuldgevoel zal be
vrijden, maar naar
een priester, 'n Gods
man, die in naam en in
plaats van Christus u
opwacht De woorden, die hij daar
spreekt, in naam van Christus, zij a
niet zijn woorden, maar de woorden
van Christus. Hij analyseert u niet,
maar hij getuigt, hij brengt een bood
schap over, of liever, hij stelt de
woorden van Christus tegenwoordig.
En dit zijn woorden van goedheid en
van liefde. Ergens op deze bladzijde
hebben we de Biecht genoemd het
Sacrament van de boetvaardigheid,
maar we zouden de Biecht met even
vee] en misschien met nog meer
recht kunnen noemen het Sacrament
van Gods barmhartigheid. Immers:
wat gebeurt er: Christus spreekt tot
u door de priester Zijn woorden van
goedheid, maar ook: Christus vol
trekt een groot geheim aan u: hij
vergeeft uw zonden. Dat kan geen
enkele mens. Zeiden de Joden al niat
in de tijd van Christus: „Wie kan
zonden vergeven tenzij God alleen".
Inderdaad. En dit gebeurt in het Sa
crament van de Biecht. Het lijden
van Christus, dat eenmaal geleden
werd, tot verzoening voor allen,
wordt toegepast op de poenitent.'
Meer nog dan op de boetvaardigheid
van de poenitent ligt de nadruk op
de goedheid van God, ons betoond r.
Christus. Want de vergiffenis worot
u gegeven uit genade, en niet ut
uw werken. Maar moet de mens, die
naar Christus gaat, dan zelf niets
doen? Natuurlijk: hij moet berouw
hebben over zijn zonde, hij moet door
Christus genezen willen worden. Dat
vraagt van hem op de eerste plaats,
dat hij zich bewust moet zijn, dat hij
gezondigd heeft. En wie heeft dat
niet? Op de een of andere man:er
misdoen we allen. En als u denkt,
dat het met u nogal gaat, dan kunt
u zich rustig beschuldigen van hoog
moed. Als u naar Christus wilt gaan,
de goddelijke „Verlosser", dan is dat
om verlost te worden uit uw zon
den, en dan eist dat op de eerste
plaats iian uw kant, dat u zich be
wust bent, dat u zondaar bent Maar
dat vraagt nog veel meer. We heb
ben boven gezegd, dat we het Sacra
ment van de Biecht
ook zouden kunnen
noemen 't Sacrament
van Gods Barmhartig
heid. Dat wil voor u
zeggen, dat u niet al-
wustzijn moet te
biechten gaan, maar
ook vol blij ver
trouwen op Christus,
omdat u weet, dat uw zonden
van u weggenomen worden. Vele
christenen hebben een hekel aan de
biecht, en dat is van de ene kant is
begrijpen, maar van de andere kant
ook weer niet. Er moet veel meer een
blij vertrouwen zijn, omdat men weer
ondergedompeld wordt in het lijden
van Christus, omvademd door Gods
liefde. Als je ziek bent, zie je er mis
schien tegenop naar een dokter le
gaan. Misschien kost dat een pijnlijk
onderzoek, maar als je de zekerheid
hebt, dat een bepaalde dokter je kin
genezen, ga je toch ook weer blij en
neem je bet vervelende op de koop
toe. Zo hier ook. Als je je laat af
schrikken door de daad van verne
dering, die je moet stellen, lijkt het
er op of je eigenlijk niet genezen wilt
worden. Dan ben je met andere woor
den een „hopeloos geval". Biechten is
ontmoeting met Christus, met Z.ja
liefde en de macht van Zijn lijden.
Met blij vertrouwen moeten we daar
om naar de biechtstoel gaan. want
hier ervaren we aan den lijve, 1at
groter dan de zonde de genade van
Christus is.
H. B
Jongeren lezen de Blijde Boodschap
Jongeren zijn graag radicaal.
Daarom zal vandaag in de Blijde Boodschap ons wel treffen:
Wie niet met Mij is, is tegen Mij.
Zo is Jezus een Prachtfiguur voor ons.
De Radicale.
Geen middenweg.
Wees warm of koud, maar niet lauw.
Uw ja zij ja, uw neen neen,
en zeg niet later: ja maar.
Radicaliteit veronderstelt karakter,
innerlijke kracht.
Radicaliteit schept vaak een gevecht.
Wie niet met Mij is, is tegen Mij.
Hij staat met zijn radicaliteit voor de vijand.
Lees ik de Blijde Boodschap van vandaag goed,
dan moet die vijand de duivel zijn.
..Maar de duivel is toch uit de tijd!"
Ben je daar zeker van?
Omdat je hem niet ziet?
Lees de geschiedenis eens van de pastoor van Ars.
Is hij soms uit ónze tijd gesprongen
ergens in een doosje?
Schrik niet als hij er ineens uitspringt.
De duivel een oude fantasie?
Omdat je hem niet ziet?
Zie je Jezus Christus dan wel?
De duivel is Zijn vijand.
Ons is de keus.
Wie niet met Mij is, is tegen Mij.
„De duivel ten tijde van Jezus,
daar kan ik in komen."
't Was een andere tijd.
Er gebeurden toen ook wonderen.
Hij stormde in een kudde zwijnen.
Vloekte in een stomme.
Wentelde zich in een lamme.
Hij was in de man,
die geen kleren meer aan zijn lijf had overgehouden,
geen huis meer had.
boeien stuk brak,
gillend voor Jezus voeten viel
en schreeuwde: wat hebt Gij met mij te maken!
Hij was in de jongeman,
die gilde tegen Jezus,
stuiptrekkend op de grond viel,
terwijl het schuim op zijn mond stond.
Was hij ook in Petrus,
toen de Heer tot hem zeide: ga weg satan!
Is hij soms ook in mij?
Ben ik die doos?
Het „Christus leeft in mij" van Paulus,
beaam ik onmiddellijk.
En de duivel?
Wat een schrik als ik hem zien zou.
Is het daarom, dat wij steeds vechten moeten in ons zelf?
De veertigdaagse is een strijd.
Niet alleen een wedstrijd,
maar ook een tweestrijd.
Jezus tegen de duivel.
Waar is het stadion?
Professor dr Fusafiro Kato, psychiater
en hoofd van de medische faculteit aan
de Universiteit van Tokio, verblijft
enige tijd in Europa en Amerika voor het
houden van lezingen.
Hij is een vooraanstaand Katholiek ge
tuige van zijn vaderland.
In een interview gaf hij enkele samen
vattende indrukken over het Katholicisme
in Japan.
De Katholieken vormen slechts een zeer
kleine minderheid onder de 83 millioen in
woners van Japan.
Prof. Kato gaf vooral drie punten aan
waarin de toestand van het huidig Japan
getekend wordt.
1) HET GROEIEND COMMUNISME.
Hij vreest dat bij het definitieve vertrek
van de Amerikanen het Communisme
grote invloed zal krijgen. Men vreest met
name voor de vele uit het Communistisch
China verbannen en gevluchte priesters,
die op het ogenblik in Japan verblijven.
2) DE HUWELIJKSWETGEVING.
Vanwege de overbevolking is het huwe
lijks- en gezinsleven een zeer ernstig pro
bleem geworden. Het Neo-Malthusianisme
is onder heel de bevolking verspreid. De
katholieke artsen verdedigen met kracht
het standpunt van de Kerk en verzetten
zich tegen deze stromingen, maar het is
zeer moeilijk. De wetten zijn er, en ze
schijnen gerechtvaardigd door de feiten
3) DE KATHOLIEKE UNIVERSITEIT
Tokio heeft een Katholieke Universiteit.
Deze Universiteit telt ongeveer 360.000
leerlingen. Prof. Kato heeft zelf voor zijn
cursus van Psychiatrie 8 000! leerlingen
Het merendeel echter zowel van de leer
lingen als van de professoren zijn niet
Katholiek!
De Jesuieten die de leiding hebben van
deze Universiteit streven ernaar een corps
van Katholieke docenten te vormen.
Ondanks alles is Prof. Kato optimistisch
over de toekomst van Japan! Niettemin
verwacht hij nog zware crisistijden voor
Japan, vooral vanwege de expansie van
het Communisme. „Wellicht zullen wij nog
een van die lange perioden van vervolging
moeten doormaken die de bloei van de
Kerk steeds voorafgaan.
Heel het Katholieke leven in Japan
wordt bestuurd door eigen Japanse Bis
schoppen. Er zijn zeer veel goede roepin
gen en het is opmerkelijk dat de vrouwe
lijke monastieke orden zoveel succes heb
ben.
De meest dringende behoefte eehter voor
het apostolaat var ons land is de zending
van leken die in staat zijn in alle millieus
diepe invloed uit te oefenen.
Wij verwachten veel van de lekenmis
sionarissen van wie er reeds enige bij ons
zijn".
DUITSLAND.
In Würtzburg is het tweede congres
voor lekenmissionarissen gehouden Dit
congres werd georganiseerd door het
S. I. L, M. (Secrétariat Internationa] du
Laicat Missionaire) dat in 1950 te Rome
gesticht werd met als doel contact te leg
gen tussen de over heel de wereld ver
spreide organisaties en initiatieven voor
leken-missionarissen.
Een 100-tal leken uit ongeveer alle lan
den en uit alle afdelingen van het missie-
werk waren aanwezig. Er waren zelfs af-
gevaardigden uit Japan, Pakistan, China,
Afrika, Indonesië.
De taak van de leek werd omschreven
als een assistentie en wel door zijn woord
en zijn voorbeeld.
Zijn werkwijze onder de ongelovigen
moet er op gericht zijn zich zelf overbodig
te maken.
A1f ,Y°0IT'aarnste basis en bron van het
geestelijk leven van de leek-missionaris
werd vooral benadrukt de Liturgie.
Als voornaamste punten van gedragslijn
werden aangegeven:
Eerbied en begrip voor het Nationale.
Speciale aandacht voor de proletariërs-
wereld.
Internationale contacten leggen en steun
verzekeren.
De Paus heeft altijd sterk de nadruk ge-
'eSd op het SUPRA-nationale karakter
van de Kerk.
Twee Nederlandse afgevaardigden mej.
B, Milcent en P. Vendrick, Aalmoezenier
van de Alma, spraken over de geestelijke
vorming en ondersteuning van de leken
missionarissen.
r i