lis BRIEVEN OVER EN WEER Kennismaking Uitdrukking van ons berouw ONTMOETING met Christus? coors Waarde Redacteur, iSttëK OVER DE GRENZEN Br 111#®! Retraite- memorandum NOORDWIJKERHOUT BERGEN SEPPE HONDENPRAAT Berichten uit Gods Kerk ZATERDAG 20 MAART 1954 - mm, mmm PAGINA 7 mm Je hebt liet wel eens gehoord of gelezen: in de H. Schrift komt het verschillende keren voor, dat mensen, die hun verdriet willen uitdrukken, of hun ontsteltenis over een groot kwaad, hun smart over een zonde, dit deden op een voor ons wel heel eigenaardige manier. Ze scheurden dan n.l. hun kleren. Dat komt nog al kostbaar uit, zul je denken. Maar het valt in de practijk wel mee. De kleren waren er n.l. op gemaakt, zodat ze tot een bepaalde plaats ingescheurd konden worden, zonder al te "grote ravages aan te richten. Het was zo een algemene gewoonte, om dit aan te geven, als het ware de geijkte uitdrukking van hun smart of berouw. We zijn immers mensen, dat wil zeggen, geen geesten. Daardoor komt het, dat we vanzelf uitwendig uitdrukken, wat er inwendig in ons leeft: onze vreugde (denk aan de vlag), ons verdriet en ons rouwen. Hoe we dat precies uitdrukken, dat is vaak verschillend naar landaard en volk. Wel ligt het voor de hand, dat bepaalde gemeenschappen (volkeren, stammen) gelijke uitdrukking hebben van hun gelijke gevoelens. een Ingrijpen van God SACRAMENT VAN GODS BARMHARTIGHEID R. BECKERS. JAPAN. Boetetijd.. Biechttijd BESTE JAN, V anneer ik nu eens de dwaasheid uit zau willen halen om jou, mijn lezer, ergens in een groep in te delen, waar zou jij dan hij horen? Er zijn mensen voor wie er maar twee groepen van jonge mensen Bestaan: goede, degelijke, beste, brave „kinderen" (hun eigen kinderen!) en de rest: de onhandelbare, halfgare, onevenwichtige, ongrijpbare jeugd. Noch de ene, noch de andere groep bestaat. Ieder mens bouwt op zijn eigen wijze zijn leven op. Geen twee mensen zijn gelijk. En er <*aat ook in de jongen, die voor 'n bioscoop staat te lummelen, elk meisje aanfluit, en kennelijk met z'n overvloedige tijd geen raad weet, veel meer om dan haastige voorbijgangers vermoeden. Wie ben jij eigenlijk? In de parochie waar ik kapelaan ben ken ik veel jonge mensen. „Kennen" is 't woord niet. Daarvoor maak ik hen te weinig mee. In mijn parochie is 'n klei ne afdeling van jonge arbeiders. Zij kon veel groter zijn, maar 't is beter enkele goede dan vele meelopers te hebben, 't Laatste jaar organiseren we ook jonge ren-avonden. Daar komen wel een 100 jonge mensen, wanneer er tenminste dan sen op 't program staat. Wat dat precies voor mensen zijn? Ze selecteren zichzelf. Vat 't woord „selecteren" niet te gunstig O, dat gecompliceerde leven van i, ons! We zijn z'o handig. „Wat doe ik nu voor kwaad?" En de zonde is heel en al ingeweven in ons leven, zo dat we het zelf niet meer in de gaten hebben. Ons geloof doordringt niet (1 ons leven, maar ons leven doordringt ons geloof. Het geloof is een prach tig oud schilderij geworden aan de wand. Van tijd tot tijd wordt het af gestoft en recht gehangen. We scha- f men ons niet voor bezoekers: het is mooi en antiek, wel, wat wilt U nog meer! Maar heel de pracht van het gees- telijk leven; van de spanning der liefde; van de angst om God; van de diepe bekommerdheid om Zijn Kerk j, het gaat alles aan ons voorbij. In 'i de beste jaren van ons leven. 'n Retraite wil zeggen: je begeven j in de stilte onder het motto van Augustinus: „Moge ik mezelf ken- nen, moge ik kennen!" Advertentie 12 Maart Dienstplichtigen ?pr!J Verloofde paren o2 o £rP1. lieren studenten no"o? Meisjes m. alg. onlw. 28-31 Mei Dienstplichtigen Aanmelding bij Directeur Retraitehuis, .Noord wij kerhou t 23-26 Maart 27-30 Maart 3- 6 April 6- 9 April Aanmelding bij Bergen. Dienstplichtigen Dienstplichtigen Verloofde paren Verloofde paren Directeur Retraitehuis, 17-20 April Verloofde paren, middenst. 24-27 April Verl. paren leidinggev st. Aanmelding bij Directeur Retraitehuis, Seppe. Vr. Ja, dan nog iets over die eerste zonde. Als ik het goed gelezen heb, ging het initiatief niet uit van die eerste men sen. maar van een ander wezen. De Schriftuur zegt, dat dit de duivel was in de gedaante van een slang. Nou moet u me niet kwalijk nemen, maar dat neem ik niet. Dit lijkt me wel wat al te naïef. Op de eerste plaats zou men dan moeten aannemen, dat het kwaad een be ginsel is in de wereld, naast het goed, dat God zou zijn. Dat lijkt me een beetje vreemd. Er zouden dus twee beginselen zijn: God en het kwaad. Anders zou ik tot de conclusie moeten komen, dat God de duivel, dus de „kwade" heeft gescha pen. En dat is ook moeilijk aan te nemen. Vervolgens zou dan dit kwade in een slang geïncarneerd zijn. Dat lijkt me meer een sprookje dan een geschiedenis, die een ernstig mens zou moeten nemen. Antvv. Laat ik beginnen met de slang. Hoe de situatie in het begin was, weten we alleen uit de Schrift. Waarom zou het nu niet kunnen, dat de duivel als het ware in een slang geïncarneerd zou zijn. Maar ja, u behoeft zich heus niet druk te maken. Ik heb vroeger, meen ik, er ai eens op gewezen, dat de vorm van de eerste bladzijden van de Schrift een soort leergedicht was, waardoor de gewijde Schrijver zijn primitieve lezers de eerste geschiedenis wilde leren. Onder het beeld van een mythe wordt de histo rie opgediend. Daarom behoeft u heus niet te.houden, dat de duivel in de ge- daantfe van een slang Adam en Eva be koord heeft. Laten we er dit uit mee nemen, dat de duivel de hand in het spel heeft gehad. Wat is dat voor iets die duivel; het geïncarneerde kwaad? De Gewijde Geschiedenis vertelt er slechts weinig over. Dus we zullen zelf ook sober zijn. Door God waren immers behalve de mensen ook wezens geschapen, welke louter geest waren de z.g. engelen. Evenals de mens hebben ook zij een soort proeftijd gehad. Onder hen waren er, die ook weigerden te gehoorzamen aan God, weigerden zich aan Hem ondergeschikt te maken. God heeft hen niet vernietigd, maar als het ware in het kwade gefixeerd gelaten. Dat is de duivel, Satan. Deze fixatie in het kwade was het tegen-God- 01! zelf niet treffen, dan te geven van het geloof en die proberen trachtte h« dit te doen in Zijn Beeld en de wezenlijke katholieke mentaliteit teGelijkenis, de mens. En wilde hii dit versterken of misschien te herstellen. j zo efficiënt mogelijk doen, dan moest hij Voor mensen zoals jij schrijven we beginncn bij begin. Vergiftig de bron en Deze pagina wil dus niet anders zijn dan Reheel de waterleiding is dan vergiftigd, een brief aan jou. h. B. op. Bepaalde lui mis ik. Die mis ik altijd. Ik zie hen alleen 's Zondags in de kerk. Af en toe ontmoet ik hen in de biecht stoel. Maar dat is helaas meestal een al te „formeel" contact. We hebben ook nog een congregatie. Laat ik daar niet veel van zeggen. Deelneemsters zijn er weinig. Voor haar die komen heb ik respect. Maar over deze dingen wilde ik nu eigenlijk niet schrijven. Wie ben jij, die dit leest? Hoor je bij een van deze groepen? Of helemaal niet? Hoe kwam je er toe om deze pagina te lezen? Je behoort niet tot de oppervlakkigen. Immers die lezen nauwelijks en wanneer ze er al toe komen is het een of ander sensationeel artikel of een goedkoop ro mannetje. Deze pagina bevat geen sen satie, in geen enkel opzicht. Je hebt je dagelijkse werk je dagelijkse zorg. Je bent op kantoor of je staat in een zaak of je bent onder dienst; enfin, er zijn talloze mogelijkheden. Je hebt je zorgen de eigen zorgen van de jonge mensen van nu. Zorg over de toekomst, de angst, l eeuwige zoeken naar woonruimte. En bij dat alles vind je nog tijd om Zater dags en Zondags deze pagina te lezen. Dan lees je wat wij te zeggen hebben. Nieuws geven we niet dat kun je elders vinden. Je kunt alleen vinden enige gedachten die geen andere bedoe ling hebben dan hier na hun facetten Mariken van Nieumeghen met haar zondenlast van zeven jaar werd door haar biechtvader vaar de bisschop en door de bisschop naar de Paus verwezen. De mid deleeuwse dichter maakte het wel erg bont. Er zijn weinig zonden denkbaar die de zondaar 'nopen tot Rome te gaan om vergeving. Maar de vondst van cte schrijver, dezer dagen opnieuw in de belangstelling getrokken door do toneelvertonin gen die Rotterdams Toneel van „Mariken" geeft, heeft haar nut om bijzondere nadruk te leggen op de kostbaarheid van het geschenk dat Christus met de instelling van het sacrament der biecht aan de zondige mens gaf. Zo gaat het ook in de christelijke ge meenschap, die de Kerk van Christus is. Aan bepaalde uitdrukkingen en tekenen kunnen wij de christenen kennen. Zo weten we b.v„ dat iemand Katholiek is, als hij voor het eten een kruisteken maakt. De geloofsgenoten herkennen el kaar dan. Maar er zijn ook bepaalde te kenen, uitdrukkingen, die zo niet van zelf opgekomen zijn, maar door Christus zelf gegeven, om een christelijk gevoe len tot uitdrukking te brengen. Dit zijn b.v. de Sacramenten, zij zijn op de eerste plaats tekenen, waarin en waar door we uitdrukking geven aan ons ge loof, ons vertrouwen, ons berouw, onze liefde. Zo drukt de mens, die op het Woord van de priester in Christus gaat geloven, dit uit door een door Christus gewild Laat ik die vage, onbestemde lezer nu eens wezen, iwaarvan IJ graag wat meer wilt weten. De vragen, die U stelt, zijn ook mijn vragen. Tegen mezelf zeg ik ook wel ns: wie ben jij eigenlijk, wat ben je waard, waar ben je eigenlijk mee bezig en waarom Reken er maar niet op, dat ik nu onmiddellijk met 'n stevig en helder antivoord op deze vragen tevoorschijn kom. Of met een antwoord op de vraag: waarom lees je eigenlijk deze paginaOp de eerste plaats zou ik daar eerst n antwoord op moeten hebbenom het U te kunnen geven. En op de tweede plaats ben ik in elk geval wel zó kat-uit-de-boom-kijkerig, dat ik eerst graag met 'n wedervraag op de proppen wil komen. Deze wedervraag waarom scrhyft U deze pagina eigenlijk, samen met Uw collega's T Ik bedoel dit: ■wat zie t. U er in, wat voor nut, wat voor invloed? En ook dit: wat wilt U ons (mij!) nu eigenlijk zeggen? Zeg 't me b.v. eens in één zin. Of gaat dat niet Of weet U zelf ook niet goed wat U me te zeggen hebt, en probeert U 't dan maar weer ns uit armoe met gefingeerde brieven rr ^€6j?aJ '00'®^e geloof ik eigenlijk zelf niet? Uw brief is ernstig, dunkt me. zoekt- Ik ook. U meent dat U iets voor mij hebt of bent of moet zijn; dat U wat. met my of aan mij moet doen, is het niet t Nou, ik mag daar zo voel ik het tenminste geen enkel bezwaar tegen hebben: maar ik ben er van overtuigd, dat wreÏLn°JÜ Z° staJ!e9en°ver u cn mVn leeftijdgenoten. We zoeken elkaar. Omdat schaft en m°, .en ontva"Ve» elkaar te moeten geven U Onli^nén^wn. WaarachU«' nu bcn "ok schrijven geslagen! Wat moet ik Dat wilt U me natuurlijk niet wijs maken? U bent priester. Mijn God, wat Zaan Hoe kunnen v"> irg, in onze pre ijn; tenzij ge mens wordt met de mensen die wij zijn. De als hij teken, d.i. door zich te laten dopen, mens, die zichzelf bewust is, dat hij zondaar staat tegenover God, dat schuld heeft, zal ook naar een teken zoeken, om dit uit te drukken. Hij kan natuurlijk, zoals de Joden dat deden, zijn kleren scheuren, of in zak en as gekleed gaan. Maar dit is een nationale Oosterse uitdrukking. Er is een aparte uitdrukking, welke Christus gegeven heeft voor de christelijke gemeenschap, de gemeen schap, die gelooft in Jezus Christus, n.l. de rouwmoedige belijdenis van zijn schuld, van zijn zonden aan de priester, die in naam van Christus hem opwacht. Maar we kunnen nog verder gaan; Deze biecht, deze schuldbelijdenis voor de priester, is niet alleen, de officiële vorm van zijn berouw, de geijkte uitdrukking ervan, maar het geschiedt tevens, wan neer de mens dit op de juiste wijze doet, een ingrijpen van God. Het Mysterie van Christus, het lijden van Christus wordt dan op hem toegepast, en de zon den, die hjj dan in deze gesteltenis be lijdt, worden vergeven. De mens wordt dan weer verzoend in en door Christus, met God. Dit gebeurt dus niet door zijn eigen verdiensten, door zijn eigen werk zaamheid, maar door het Mysterie van Christus. Daarom noemen we de Biecht ook wel het „Sacrament van Boetvaar digheid". Dat wil zeggen het officiële teken van onze boetvaardigheid, de geijkte vorm van onze boetvaardigheid. We welen dan ook, dat God dit teken gebruikt, om uit te werken, wat dit teken betekent: de vergeving van de zonden, de verzoening met de Vader. We zijn nu in de vastentijd. We heb ben er vroeger al eens opgewezen, hoe de vastentijd een boetetijd is, en dat niet alleen, maar ook een voorbereidings tijd op Pasen. Als er ooit een geschikte tijd is, om onze oprechte boetvaardig heid tot uitdrukking te brengen, dan nu. We kunnen dit, zoals gezegd, op verschil lende wijzen doen: door het vasten, door het aanvaarden van de moeilijkheden van het leven enz. enz. Maar vooral kun nen wij dit doen, door de door Christus gegeven vorm van boetvaardigheid, op ons te nemen: door te biechten. We druk ken dan ons berouw uit, en worden te gelijk door Christus kracht, inniger bij Christus gebracht. Vastentijd, boetetijd, biechttijd. H. B. geven? Of hoeft U niet te ontvangen? Bent U al klaar? •lurlyk niet wijs maken? U bent priester. Mijn God wat we ver van elkaar! Hoe kunnen we ooit contact met elkaar krijgen ten-y gaat delen m onze zora. in nn&e nrnhlr/matiat" t -, l, 9e zorg, in onze problematiek; tenzij onze vragen, ook Uw vraaen 's wordt met de mensen die wij zijn. Ja, dit is natuurlijk eenzijdig. Wij moeten ook priester zijn met de priesters Wii moeten deel hebben aan hun priesterlijke zorg en aan de goddelijke gedachten die zij moeten prediken. We moeten naar elkaar toe willen groeien Dat is' geloof ik, het eerste. Schrijf de volgende keer eens, wat U daarover denkt J. We hadden 't weer eens over de emancipatie van de hond, een telkens terugkerend onderwerp van gesprek. Deze keer kwamen we erop n.a.v. d? blijde intocht in ons land van de trekvogels, die met hele zwermen over ons achtertuintje fladderden. „Een mooi gezicht", zei ik tegen Hond „Arme beesten!" zuchtte Hond en legde met z'n poot z'n been een beetje opzij. „Waarom arme beesten?", wilde "ik natuurlijk weten, want ik voelde wel, dat hij ergens heen wilde. „Is het niet prachtig, dat heerlijke vrije reizen door de lucht, in plaats van altijd maar gebonden te zijn aan een klein plekje?" Hond begon uitermate sarcastisch te kwispelen. „O ja", merkte hij op, „heerlijk is dat, die vrijheid, die je in de herfst ertoe dwingt om de vleu geltjes op te poetsen en recht toe recht aan naar Egypte koersen. Heer lijk! En je bent net weer over de opgelopen vermagering heen, of je kijkt mekaar weer aan, en jawel hoor, daar is dat bekende rotgevoel weer: we moeten weer weg jongens; hupsee, de lucht in en naar Holland 'oe, waar de lente op komst is met fllle kachtels nog op volle toeren. Leve de vrijheid! Ik begrijp eerlijk tiet, dat die beesten zich daar niet uit omhoog weten te emanciperen!" Hij keek me aan, om te zien of ik .wel goed luisterde en vervolgde: „Er is een tijd geweest, dat honden trekhonden waren. Denken jullie mensen misschien, dat die trekhon- dentijd de gouden eeuw van de vrij heid voor de honden betekende?" „Ja maar, dat was een heel ander soort trekken", protesteerde ik. „Die honden moesten een melkwagen of een groentewagen of zoiets trek ken. "^n,.die AogeIs van i°u moeten zichzelf trekken. Dat is nog veel er ger. De honden zijn bevrijd van de trekwagens. Die vliegende stakkers moeten bevrijd worden van zichze'f. Je kunt beter aan een kar vastzitten, met de hoop nog eens ooit los te ko men, dan zonder hoop aan jezelf. Een trekhond van vroeger was ten slotte een vrije hond, die toevallig gebonden was. Een trekvogel 's, zelfs als het trekseizoen voorbij is, een trekvogel, die soms toevalhg eventjes niet hoeft te trekken.... Merkwaardig, hoe de mensen zich wat die heerlijke vrijheid betreft voortdurend vergissen. De vrijheid moet in je bloed zitten Niet in je vleugels alleen. Want die vleugels gehoorzamen toch weer aan de dwang van het bloed. Geef mij maar een vrije hond, die niet kan vliegen. Dat is beter dan een vliegende hond, die naar Egypte moet vliegen". (Advertentie) neem betimmeringen verbouwingen moderne stands voor n modern winkelinlerieur VOORHAVEN 101 T.EL 34971 ROTTERDAM „Zij die geen hoop meer heb ben", een film over het leven der walvissen; regie: Willem Moes; geluids effecten: Jan de Flair; grime: Koos van der Kol; in de hoofdrollen: 'n school walvissen; productie: Sören Sörensen. Deze Noorse film, waaraan enige Neder landers hun medewer king hebben verleend, is tot dusver in de pers doodgezwegen Geluk kig, want hét is me weer het filmpje wel! Alle respect voor de jongens, die er met ijver aan hebben ge werkt, maar wat zien zij nu eigenlijk in die walvissen? De logge beesten doen hun best, zich van alle kanten te laten bekijken. De har poeniers doen zwijg zaam hun werk. De Flair is weer goed in het geluid. Maar wat gebeurt er nu in deze twee uren draaiende rolprent Walvissen zwemmen op en af; ze worden hoe langer hoe groter, en om de beurt worden ze gevangen en weggesleept, tot en met de laatste. Wat wil Sören Sörensen hiermee uitdrukken? De titel, die hij aan deze film meegaf, is suggestief genoeg, maar maakt toch niet duidelijk wat de gemiddelde bioscoop bezoeker heeft te ma ken met een stelletje dooie walvissen. Wil hij ons waarschuwen, dat de walvissen geleidelijk uitsterven? Dat hij zich dan vervoege bij de gezaghebben de instanties. Het uitsterven van de walvissen zal in elk geval mede tot gevolg heb ben. dat Sören voortaan geen kilome ters celluloid meer aan hen kan verknoeien. Laat die instanties ook da&rmee rekening hou den. De traanbereiding, waarmee de film ein digt, is een heel andere traanbereiding dan die waarmee sommige an dere films eindigen. Al bij al een zéér matig filmpje. Als de produ cer werkelijk begaan is met het lot der wal vissen, laat hij dan ook eens aan ons denken. De regie van Willem Moes miste elke bezie ling. Moes lette bij een volgende film vooral op 'n levendiger bezetting der hoofdrollen. KARAKTEROLOOG. Ontmoeting met Christus? Waar en hoe? Dat zal wel weer een vrome overdrijving zijn. Nee, dit is geen vrome overdrijving. Maar u bent toch gelovig, hè? Dat veronderstel ik tenminste. Dat wil dan zeggen, dat uw wereld groter is, dan de we reld, welke wij zien kunnen. Er be staat voor degene, die gelooft, een veel bredere wereld, die gehuld is, in het clair-obscur van het Myste rie, in de duisternis van het geloof. Maar niettemin een werkelijke we reld. Dat is dus niét een wereld van het „alsof", maar van de werkelijk heid. Daar spreek ik nu over. Nu beweer ik, dat er tussen de gelovige en Christus een persoonlijke ontmoe ting plaats heeft en wel in het sacra ment van de Biecht. U gaat biechten. Dat wil zeggen, u gaat naar een priester, om uw schuld te belijden U gaat niet naar een psychiater of psycho loog, die u door een of andere fijnzinnige analyse van uw schuldgevoel zal be vrijden, maar naar een priester, 'n Gods man, die in naam en in plaats van Christus u opwacht De woorden, die hij daar spreekt, in naam van Christus, zij a niet zijn woorden, maar de woorden van Christus. Hij analyseert u niet, maar hij getuigt, hij brengt een bood schap over, of liever, hij stelt de woorden van Christus tegenwoordig. En dit zijn woorden van goedheid en van liefde. Ergens op deze bladzijde hebben we de Biecht genoemd het Sacrament van de boetvaardigheid, maar we zouden de Biecht met even vee] en misschien met nog meer recht kunnen noemen het Sacrament van Gods barmhartigheid. Immers: wat gebeurt er: Christus spreekt tot u door de priester Zijn woorden van goedheid, maar ook: Christus vol trekt een groot geheim aan u: hij vergeeft uw zonden. Dat kan geen enkele mens. Zeiden de Joden al niat in de tijd van Christus: „Wie kan zonden vergeven tenzij God alleen". Inderdaad. En dit gebeurt in het Sa crament van de Biecht. Het lijden van Christus, dat eenmaal geleden werd, tot verzoening voor allen, wordt toegepast op de poenitent.' Meer nog dan op de boetvaardigheid van de poenitent ligt de nadruk op de goedheid van God, ons betoond r. Christus. Want de vergiffenis worot u gegeven uit genade, en niet ut uw werken. Maar moet de mens, die naar Christus gaat, dan zelf niets doen? Natuurlijk: hij moet berouw hebben over zijn zonde, hij moet door Christus genezen willen worden. Dat vraagt van hem op de eerste plaats, dat hij zich bewust moet zijn, dat hij gezondigd heeft. En wie heeft dat niet? Op de een of andere man:er misdoen we allen. En als u denkt, dat het met u nogal gaat, dan kunt u zich rustig beschuldigen van hoog moed. Als u naar Christus wilt gaan, de goddelijke „Verlosser", dan is dat om verlost te worden uit uw zon den, en dan eist dat op de eerste plaats iian uw kant, dat u zich be wust bent, dat u zondaar bent Maar dat vraagt nog veel meer. We heb ben boven gezegd, dat we het Sacra ment van de Biecht ook zouden kunnen noemen 't Sacrament van Gods Barmhartig heid. Dat wil voor u zeggen, dat u niet al- wustzijn moet te biechten gaan, maar ook vol blij ver trouwen op Christus, omdat u weet, dat uw zonden van u weggenomen worden. Vele christenen hebben een hekel aan de biecht, en dat is van de ene kant is begrijpen, maar van de andere kant ook weer niet. Er moet veel meer een blij vertrouwen zijn, omdat men weer ondergedompeld wordt in het lijden van Christus, omvademd door Gods liefde. Als je ziek bent, zie je er mis schien tegenop naar een dokter le gaan. Misschien kost dat een pijnlijk onderzoek, maar als je de zekerheid hebt, dat een bepaalde dokter je kin genezen, ga je toch ook weer blij en neem je bet vervelende op de koop toe. Zo hier ook. Als je je laat af schrikken door de daad van verne dering, die je moet stellen, lijkt het er op of je eigenlijk niet genezen wilt worden. Dan ben je met andere woor den een „hopeloos geval". Biechten is ontmoeting met Christus, met Z.ja liefde en de macht van Zijn lijden. Met blij vertrouwen moeten we daar om naar de biechtstoel gaan. want hier ervaren we aan den lijve, 1at groter dan de zonde de genade van Christus is. H. B Jongeren lezen de Blijde Boodschap Jongeren zijn graag radicaal. Daarom zal vandaag in de Blijde Boodschap ons wel treffen: Wie niet met Mij is, is tegen Mij. Zo is Jezus een Prachtfiguur voor ons. De Radicale. Geen middenweg. Wees warm of koud, maar niet lauw. Uw ja zij ja, uw neen neen, en zeg niet later: ja maar. Radicaliteit veronderstelt karakter, innerlijke kracht. Radicaliteit schept vaak een gevecht. Wie niet met Mij is, is tegen Mij. Hij staat met zijn radicaliteit voor de vijand. Lees ik de Blijde Boodschap van vandaag goed, dan moet die vijand de duivel zijn. ..Maar de duivel is toch uit de tijd!" Ben je daar zeker van? Omdat je hem niet ziet? Lees de geschiedenis eens van de pastoor van Ars. Is hij soms uit ónze tijd gesprongen ergens in een doosje? Schrik niet als hij er ineens uitspringt. De duivel een oude fantasie? Omdat je hem niet ziet? Zie je Jezus Christus dan wel? De duivel is Zijn vijand. Ons is de keus. Wie niet met Mij is, is tegen Mij. „De duivel ten tijde van Jezus, daar kan ik in komen." 't Was een andere tijd. Er gebeurden toen ook wonderen. Hij stormde in een kudde zwijnen. Vloekte in een stomme. Wentelde zich in een lamme. Hij was in de man, die geen kleren meer aan zijn lijf had overgehouden, geen huis meer had. boeien stuk brak, gillend voor Jezus voeten viel en schreeuwde: wat hebt Gij met mij te maken! Hij was in de jongeman, die gilde tegen Jezus, stuiptrekkend op de grond viel, terwijl het schuim op zijn mond stond. Was hij ook in Petrus, toen de Heer tot hem zeide: ga weg satan! Is hij soms ook in mij? Ben ik die doos? Het „Christus leeft in mij" van Paulus, beaam ik onmiddellijk. En de duivel? Wat een schrik als ik hem zien zou. Is het daarom, dat wij steeds vechten moeten in ons zelf? De veertigdaagse is een strijd. Niet alleen een wedstrijd, maar ook een tweestrijd. Jezus tegen de duivel. Waar is het stadion? Professor dr Fusafiro Kato, psychiater en hoofd van de medische faculteit aan de Universiteit van Tokio, verblijft enige tijd in Europa en Amerika voor het houden van lezingen. Hij is een vooraanstaand Katholiek ge tuige van zijn vaderland. In een interview gaf hij enkele samen vattende indrukken over het Katholicisme in Japan. De Katholieken vormen slechts een zeer kleine minderheid onder de 83 millioen in woners van Japan. Prof. Kato gaf vooral drie punten aan waarin de toestand van het huidig Japan getekend wordt. 1) HET GROEIEND COMMUNISME. Hij vreest dat bij het definitieve vertrek van de Amerikanen het Communisme grote invloed zal krijgen. Men vreest met name voor de vele uit het Communistisch China verbannen en gevluchte priesters, die op het ogenblik in Japan verblijven. 2) DE HUWELIJKSWETGEVING. Vanwege de overbevolking is het huwe lijks- en gezinsleven een zeer ernstig pro bleem geworden. Het Neo-Malthusianisme is onder heel de bevolking verspreid. De katholieke artsen verdedigen met kracht het standpunt van de Kerk en verzetten zich tegen deze stromingen, maar het is zeer moeilijk. De wetten zijn er, en ze schijnen gerechtvaardigd door de feiten 3) DE KATHOLIEKE UNIVERSITEIT Tokio heeft een Katholieke Universiteit. Deze Universiteit telt ongeveer 360.000 leerlingen. Prof. Kato heeft zelf voor zijn cursus van Psychiatrie 8 000! leerlingen Het merendeel echter zowel van de leer lingen als van de professoren zijn niet Katholiek! De Jesuieten die de leiding hebben van deze Universiteit streven ernaar een corps van Katholieke docenten te vormen. Ondanks alles is Prof. Kato optimistisch over de toekomst van Japan! Niettemin verwacht hij nog zware crisistijden voor Japan, vooral vanwege de expansie van het Communisme. „Wellicht zullen wij nog een van die lange perioden van vervolging moeten doormaken die de bloei van de Kerk steeds voorafgaan. Heel het Katholieke leven in Japan wordt bestuurd door eigen Japanse Bis schoppen. Er zijn zeer veel goede roepin gen en het is opmerkelijk dat de vrouwe lijke monastieke orden zoveel succes heb ben. De meest dringende behoefte eehter voor het apostolaat var ons land is de zending van leken die in staat zijn in alle millieus diepe invloed uit te oefenen. Wij verwachten veel van de lekenmis sionarissen van wie er reeds enige bij ons zijn". DUITSLAND. In Würtzburg is het tweede congres voor lekenmissionarissen gehouden Dit congres werd georganiseerd door het S. I. L, M. (Secrétariat Internationa] du Laicat Missionaire) dat in 1950 te Rome gesticht werd met als doel contact te leg gen tussen de over heel de wereld ver spreide organisaties en initiatieven voor leken-missionarissen. Een 100-tal leken uit ongeveer alle lan den en uit alle afdelingen van het missie- werk waren aanwezig. Er waren zelfs af- gevaardigden uit Japan, Pakistan, China, Afrika, Indonesië. De taak van de leek werd omschreven als een assistentie en wel door zijn woord en zijn voorbeeld. Zijn werkwijze onder de ongelovigen moet er op gericht zijn zich zelf overbodig te maken. A1f ,Y°0IT'aarnste basis en bron van het geestelijk leven van de leek-missionaris werd vooral benadrukt de Liturgie. Als voornaamste punten van gedragslijn werden aangegeven: Eerbied en begrip voor het Nationale. Speciale aandacht voor de proletariërs- wereld. Internationale contacten leggen en steun verzekeren. De Paus heeft altijd sterk de nadruk ge- 'eSd op het SUPRA-nationale karakter van de Kerk. Twee Nederlandse afgevaardigden mej. B, Milcent en P. Vendrick, Aalmoezenier van de Alma, spraken over de geestelijke vorming en ondersteuning van de leken missionarissen. r i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 7