Z
L
méWmAmM
mm. mm
Forcings en slamconventies
lATERQfl
VODRCÖTIG
GOEDE WEEK
VI QUO
H
BRIDGE-RUBR1EK
DE HEILIGE VAN DE WEEK
HET GRABBELTONNETJE
N.A. T U. achter de coulissen
m wê ÉP
ZATERDAG 10 APRIL 1954
PAGINA 6
Hans van Bergen
-
8 m
O
1 s s
n 0
0 m m
La s
m
0.
m m
a. m 9 n
'O, m 0, r
-o, o x-
et - a x
"3 m
m
m m WJf
1 x m
m 0. n o
0 'O o 0.
m m w 0
s
s «i 0 m
l M Cl
0. 0. a
a m 0
0/
a
w4*r
m
m 0.
J'M.fH
mm W///A -
Tien nieuwe vragen
Palmzondag
Witte Donderdag
Goede Vrijdag
Myrrhe en aloë
Vorige vragen
beantwoord
Lijdende Christus
STUDENTEN TREKKEN
TE VOET NAAR STERRE
DER ZEE
KAPITEIN VERLOOR TAS
MET INHOUD
Militaire stukken en f 3500
weer terecht
ONBEKENDE WIELRI.TDSTER
ZWAAR GEWOND
KINDJE VERDRONKEN
EEN PASTOOR IN DE
MUIDERKRING
Bij enkele plaats
namen
Noord-wijk?
Urmond mond van de Ur?
Dreclit
Wie was het?
(Oplossing)
CORRESPONDENT! E-ADR ES:
POSTBUS 8, HILVERSUM
Naar aanleiding van mijn vorig artikel
over het proces tegen de toneelvereni
ging Cicero uit Nieuwe Niedorp van
wege het niet aankopen van het ver
plichte aantal toneelboekjes, werd mij
van verschillende zijden de vraag ge
steld: Waar een vereniging als Cicero
de euvele moed vandaan haalde om te
gen een uitspraak van de meervoudige
strafkamer in hoger beroep te gaan.
Dit zou Cicero ook nooit gedaan heb
ben, als zij hiertoe niet van achter de
coulissen was aangezet door haar regis
seuse, De N.A.T.U.
Cicero zou zelfs nooit in het beklaag
denbankje verschenen zijn, als de NATU
er haar niet vierkant had in geplaatst.
Want het was de Natu, die het proces
uitlokte en Cicero gebruikte als een
willig proefkonijn.
Het hele geval interesseerde mij als
toneelman hevig. En daarom heb ik mij
van beide zijden uitvoerig laten voor
lichten, zodat ik wel meen over een ob
jectief oordeel te beschikken.
Er bestaat al vele jaren een contro
verse, een tegenstelling tussen de uit
gevers aan de ene zijde en de NATU
hierin min of meer gevolgd door het
W.K.A. aan de andere zijde.
Ik persoonlijk ben een grote voorstan
der van dergelijke instellingen als de
NATU en het W.K.A. Zij kunnen ont
zaglijk veel goed doen. Er ligt een
zeer groot werkterrein door hen braak.
Een bende werk wacht hen! En ik ben
blij, dat deze instellingen door het Rijk
ruim gesubsidieerd worden en tevens
nog door het Prins Bernhardfonds van
gelden worden voorzien, om haar grootse
en ideële taak ten aanvoer te kunnen
brengen.
Maar ik moet eerlijk zijn. Waar fou
tief en onrechtmatig gehandeld wordt,
dient onmiddellijk te worden ingegre
pen! En de NATU handelt foutief en m.i.
onrechtmatig! En als zij hiermee door
blijft gaan, streeft zij haar doel voorbij
en bereikt zij niets en zal de subsidie
weggegooid geld blijken.
Op de eerste plaats behoort er geen
controverse, geen tegenstelling tussen de
NATU en de uitgevers te bestaan.
Iedere tegenstelling tussen deze twee
partijen is uit den boze. De verenigingen
zijn er de dupe van. Alleen bij een in
tense en sportieve samenwerking tussen
deze twee partijen zijn de verenigingen
gediend! Aileen dan is er resultaat mo
gelijk!
Maar van de aanvang af heeft de
NATU zich min of meer tegenover de
uitgevers gesteld.
Was hier enige aanleiding toe?
Misschien ten dele ja (let wel: ik zeg
„aanleiding", dit behoeft echter nog
geen reden te zijn).
De NATU keerde zich terecht tegen
vele uitgaven van volkomen nietswaar
dige stukken. Twintig dertig jaar gele
den verschenen er inderdaad zeer vele
nietswaardige stukken en het is jam
mer, dat deze nog steeds opgeld doen.
En.... ook nu verschijnen er nog wel
van deze stukken.
De NATU had zich tot taak gesteld het
Nederlands repertoire te verbeteren. Dus
het lag in haar lijn, om tegen deze stuk
ken in het verweer te treden. Maar is
dit een reden om stelling te nemen
tegen de uitgevers zondermeer?
Ook onder de toneeluitgevers leeft het
streven om met zo een goed en verant
woord mogelijk repertoire voor de dag
te komen. En wij kunnen gerust zeggen,
dat er sinds de oorlog zeer veel
heel goede en volkomen verantwoorde
stukken bij de toneeluitgevers versche
nen zijn. (Hiermee wil ik niet beweren,
dat dit voor de oorlog niet het geval
was, maar toen was zeker het aantal
nietswaardige stukken veel groter dan
nu).
Dus zowel bij de NATU als bij de to
neeluitgevers treffen wij hetzelfde stre
ven. Dan moeten deze twee partijen ook
niet tegenover elkaar gaan staan, maar
elkaar aanvullen!
Want ook de uitgever heeft zeer zeker
niet een gemakkelijke taak op zich ge
nomen. De overgrote vraag van de ver
enigingen gaat nog steeds uit naar min
derwaardig werk en recht daar tegenin
probeert de uitgever ten koste van grote
financiële offers het meerwaardige werk
te propageren.
Hier ligt een aanvullende taak voor
de NATU. Laat zij de verenigingen rijp
maken voor dit meerwaardige werk.
Laat zij de verenigingen zover opvoe
den, dat de uitgever aan het minder
waardige werk een strop krijgt in plaats
van aan het meerwaardige. Ze zal on
dervinden, dat het minderwaardige dan
vanzelf van de markt verdwijnt en
plaats maakt voor het meerwaardige
werk.
Dit kan zij door uitgebreide voorlich
ting. Maar dan moet zij zich ook niet
tevreden stellen met de verenigingen
voor te houden, welke stukken zij wel
en welke stukken zij niet moeten spelen.
Zij moet wel degelijk heel ter zake kun
dig het waarom er bij vermelden en aan
tonen. Het publiek dient te worden op
gevoed tot een gezond zelf-oordeel.
Vele uitgevers zijn in deze allang de
NATU voorgegaan. Dus ook hier treffen
wij weer eenzelfde streven. Er bestaat
dus geen enkele reden voor een tegen
stelling. Beide partijen zouden elkaar
volkomen kunnen vinden tot groot voor
deel van het amateurtoneel.
Maar de tegenstelling is er wel. En
ik weet uit goede bron, dat de uitgevers
al het mogelijke hebben gedaan om deze
volkomen nutteloze en onvruchtbare te
genstelling te overbruggen.
Maar de NATU blijft met alle geweld
haar doel voorbij streven. Zij wil geen
grenzen meer gesteld zien aan haar
taak! In plaats van samenwerking, tracht
zij de bestaansgrond van de uitgever
onmogelijk te maken en zo diens taak
langzaam maar zeker over te nemen.
Zij slaat zelf aan het uitgeven.
Hoe kan zij dit?
Met de gelden van het Prins Bern
hardfonds en de haar rijkelijk toebedeel
de subsidie.
Maar hoe hebben de uitgevers daaren
tegen altijd kunnen uitgeven?
Met het in de waagschaal stellen van
hun eigen gelden.
Of is het soms geen waag een stuk
uit te geven?
Hiervoor moet een schrijver aange
zocht en betaald worden. Laten we zeg
gen 800 (als de schrijver bijvoorbeeld
zijn stuk met alle rechten wil verkopen).
Dan moet het stuk gedrukt worden. La
ten we zeggen 1200. Er moet reclame
gemaakt worden, een bureau worden op
gericht en in stand worden gehouden
voor de exploitatie van het stuk. Zicht-
zendingen worden er verstuurd, onkos
ten gemaakt voor de controle van de
opvoeringen etcetera etcetera
Zo komt een uitgever met ongeveer
tien stukken per jaar uit. Iedere uitgever
heeft van de grond af zijn bedrijf moe
ten opbouwen, zijn klanten moeten win
nen. Zij hebben allen tijden meegemaakt,
dat zij met verlies hebben maeten wer
ken, vooral de eerste jaren, toen hun
bedrijf nog in opkomst was. Sommigen
hebben het niet kunnen bolwerken en
zijn weer verdwenen met grote finan
ciële schade voor henaelf.
En nunu staat er een vereniging
op, die de taak van de uitgever dank zij
de gelden van de overheid wel even zal
overnemen en het initiatief van de par
ticuliere ondernemer wegdrukt.
En zo gaat de NATU door met de be
staansmogelijkheid van de uitgever te
ondermijnen. Zij probeert onder andere
aan de uitgevers en auteurs een reductie
op de aankoop van tekstboekjes en op
voeringsrechten af te dwingen. Hiermee
tracht zij haar leden te winnen, maar dat
dit gebeurt ten koste van derden, wordt
over het hoofd gezien.
Zo tracht zij ook de uitgever het recht
te betwisten om de aankoop van een
bepaald aantal boekjes verplicht te stel
len.
Vandaar dat zij dit proces heeft uit
gelokt, dat zij in hoger beroep dan ook
terecht verloren heeft.
msm C?''15 Vy"
4
«*a id® nasMT m
mmr
Redacteur: G. J. A. VAN DAM,
Vossiusstraat 18B, Amsterdam-Zuid
Alle correspondentie aan dit adres. Bij
vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel
voor antwoord insluiten.
No. 2000. 10 April 1954.
HET MOEILIJKE EINDSPEL
De oud-wereldkampioen B. Springer te
Den Haag stuurt voor publicatie in onze
rubriek de volgende interessante bijdrage.
Zoals onze lezers ongetwijfeld weten, is
de heer Springer niet alleen een groot
meester in het practisch spel, maar even
zeer in het eindspel en alle genres van
de dam-problematiek. Zijn opvattingen
worden nationaal en internationaal erkend
en zijn stem heeft het gezag van de onbe
twistbare deskundige. Hij schrijft:
Hoe vaak hebben we reeds gehoord, dat
het in het damspel toch feitelijk een on
rechtvaardigheid is, dat 3 dammen niet
van 1 dam kunnen winnen.
Oppervlakkig bezien lijkt dit ook niet
zeer logisch, maar men vergeet, dat het
uitgangpunt fout is. Het zou juist zijn in
dien we met 20 dammen tegen 20 dammen
speelden, maar het damspel is een zuiver
schüvenspel, waarin de dam niet meer is
dan een soort beloning voor het bereiken
van de vijandelijke damlijn.
Dit schijvenspel nu is een zuiver remise-
spel alswederzijds geen fouten wor
den gemaakt. Doordat de ene speler beter
en dieper combineert dan de andere, weet
hij in ons combinatiespel (want dat is
dammen in de eerste plaats; ook het posi
tiespel is in feite combinatie van mogelijk
heden) winst te bereiken.
In een stelling van 3 dammen tegen 1
dam zit geen combinatiemogelijkheid
meer en daardoor men kan dan ook zijn
grotere kracht niet bewijzen. In het alge
meen is het trouwens zö, dat als er een
dam optreedt, de beslissing van de partij
nog slechts een kwestie van tijd is.
Tegenover het feit, dat we met 3 dam
men niet van een enkele dam kunnen win
nen, staat, dat we daarentegen zeer vaak
schijnbaar volkomen gelijkwaardige schij
ven-eindspelen (en die komen verreweg
het meeste voor) door een uiterst miniem
en subtiel voordeeltje tot een zogenaamde
overmachtswinst kunnen voeren.
Een zeer mooi voorbeeld daarvan zien
we in een partij fragment, dat voorkwam
in een partij, gespeeld om de „Miss
Blanche"-plaquette. georganiseerd door
het Residentie Damgenootschap in 1949.
De diagrammen nos. 2838 en 2839 laten
ons twee achtereenvolgende fasen uit deze
partij zien, gespeeld door de heren J. H.
de Kluyver (wit) en G. de Sigter (zwart).
is het mij niet gelukt voor wit nog een
remise-variant te vinden.
Men spele de volgende mogelijkheden
maar eens na: 12. 71B, 4550. 13. 4137.
50X39. 14. 37—32, 3944!!. 15. 1-45 (want
op 134 volgt 4449 en op 3227, 3328.
16, 4449, 2722, 38—42 enz. weer met
winst door overmacht). Dus op wit 15.
I—45, 44—50. 16. 45—1, 50—45. 17. 32—27
25—30!. 18. 1—6, 33—38. 19. 1—39, 45—34.
20. 39—50 (of 38—42. 21. 27—22 (of
4247. 22. 5045, 4729! en zwart wint
weer door overmacht.
Op wit B. 12. 72, waardoor nu 5045
wordt belet met 224 enz., laat zwart vol
gen 12. 33—38. 13. 2—11 (of 38—42. 14
II—6, 42—48. 15. 41—36 (of 45—50 en
zwart wint.
Drie dammen tegen één dam mag dan
niet kunnen winnen bij gebrek aan com
binatie, ons schijven-eindspel vergoedt dit
ruimschoots en.... het is fijner en moei
lijker dan in welk bordspel ook! En met
vervlakking en vergroving door bepaalde
voorstellen tot reglementswijziging, zo ein
digt de heer Springer zijn uiterst interes
sante bijdrage, die in de loop der jaren
zijn voorgesteld en soms nog steeds wor
den gepropageerd, is het damspel in het
geheel niet gediend.
VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD
No. 2840
No. 2841
0 0
■T O
8 15
0 0
8 f
0.
0 0:
r - v r O
Stand: Zwart 2, 4,
5, 26, 33, 34. Wit
13—15, 25, 31, 35, 41.
W. sp. en w. (v. D.)
No. 2842
Stand: Zwart 4, 5,
6, 8, 9, 18, 19, 23,
29, 34. Wit 11. 20,
25, 27, 30, 31, 37, 39,
41, 43. Wit speelt
en wint. (Van ET.)
No. 2843
- 0
0.
K 0
8 0.
<81
0
A
0
O
O. 0
0
8 K
O
Q
0.
M
No. 2838
1 8) X 8) M
0
0 0. 0 O 0
-i 1 yé 0 '0.
- m
No. 2839
8 ffi
,1 0. li
Stand: Zwart 3—5, Stand: Zwart 3—5,
28, 31, 34. D. 28. Wit 11, 17, 25, 27, 33,
9, 13. 14, 24—26, 37, D. 30. Wit 13—15,
38, 41. Wit speelt 18—20, 41—43. Wit
en wint. (Van D.) sp. en wint. (v. D.)
Vier composities, die alle vier berusten
op het construeren van een vangstelling
op dezelfde plaats van het bord. De op
lossingen van dize vier vraagstukjes wor-
aan het boven deze rubriek vermelde
'den gaarne tot 21 April a.s. tegemoetgezien
adres.
(Schaakredacteur P. A. KOETSHEID,
Huize St. Bernardus, Sassenheim.)
(Zaterdag 10 April 1954)
PROBLEEMOPLOSSINGEN
No. 7115. M. D. L. Artz. Opl. 1. Dh8—h2
Dreiging 2. Dh2e5ff. De weerlegging te
gen 1. Df8 is Pb5d6. Aan de zet 1. Dg8
ontbreekt een dreiging en die is hier toch
nodig.
No. 7116. J. J. P. A. Seilberger. Opl. 1.
Rdl—f3. 1Pa5: (Kd3), Pel, Pb3
anders, Pc2 gf3: 2. Re2, Re4!, Pe2t, Pe4t,
Df3:t enz. Enige kundige oplossers heb
ben zich hier laten verschalken door de
zet 1. De5. Zwart redt zich hier door 1.
Pa5: volgt nu 2. Re2 om 3. Pe4tt te
spelen dan voorkomt zwart dit door 2.
f7—f5!.
Beide problemen werden goed opgelost
door: J. van Dijk, De Lier; F. J. Fokkel-
man, Hengelo; M. E. flordlohne, Leiden;
J. G. M. Vos, Rijswijk; C. v. d. Weide,
Rotterdam.
No. 7115 door A. van Asten, te Asten;
ir A. Bergstein, Geleen; mr dr R. Brom
berg. Roermond; J. Dickhaut, Nijmegen;
B. Kouwenhoven, Rotterdam; G. Kütt-
schreuter, Rotterdam; J. de Leeuw, Rot
terdam; C. Ob den Camp, Maastricht; Paul
Raschdorf, Hannover.
Van no. 7112, no. 7113 en no. 7114 kwa
men nog na de oplossingen van J. Dick
haut, Nijmegen.
CORRESPONDENTIE
Van G. te V. In no. 7114 faalt 1. Pb3
door 1Td4:!.
V. d. W. te R. U is met Uw zet ook
niet in het goede spoor.
PARTIJ 1249
Gespeeld in de stedenkamp Hamburg
Bremen 14 Februari 1954
Wit: Martius, Hamburg.
Zwart: Vathauer, Bremen.
SICILIAANS
1. e2e4 c7c5
2. Pgl— f3 e7e6
3. d2d4 c5d4:
4. Pf3d4Pg8—f6
5. Pblc3 Rf8b4 (1)
6. e4e5 Pf6—d5 (2)
7. Rel—d2 Rb4c3:? (3)
8. b2c3: Dd8—c7
9. f2—f4 a7—a6 (4)
10. Rfl—d3 Pd5—c3:? (5)
11. Ddl—g4 g7g6?
12. 0—0 Pc3d5
13. f4—f5! (6) Pd5—e7 (7)
14. f5—g6: h7—g6:
15. Tfl—f7:! Ke8—f7: (8)
16. Rd3—g6:fü Pe7g6: (9)
17. Tal—fl Kf7—g7
18. Tflf6 Zwart geeft op.
OPMERKINGEN:
(1) Met de K-R pennen is niet zo sterk
als vroeger werd aangenomen; want te
genwoordig is men meer geneigd deze R
te behouden ter verdediging van de zwarte
velden: Solieder is 5Pc6 of 5.
d6.
(2) Hier vindt het P een steunpunt. Op
6: Pe4 komt wit, zoals bekend, door
7. Dg4:, Pc3: 8. Dg7:, Tf8 9. a3 in het
voordeel, daar er na 9Ra5 10. Rh6,
De7 11. Dd2 zijn stuk terugwint en een
pion meer behoudt. Indien echter 9
Pb5f 10. ab4: Pd4: 11. Rg5 Db6 12. Rh6,
Db4:t 13. c3, Pf5 14. cb4:, Pg7: 15. Rg7:,
Tg8 16. Rf6 en wit behoudt het loperpaar.
(3) Een bedenkelijke afruil.
(4) Na 9Pe3: zou wit met 10. Df3
het paard verdrijven en aansluitend met
Pd5d5d6t vervolgen kunnen.
(5) Hierna wordt wits aanval gevaarlijk:
Zw. moest 0—0 spelen en zich verder met
f5 weren.
(6) Hier wordt zwart overweldigd; er
dreigt fg6.
(7) 13gf5: mag niet geschieden. Op
130—0 zou 14. Rh6, Te8 15. fg6: be
nevens Rg6: beslissen.
(8) Op 15De5: slaat wit verder
door 15. Te7:.
(9) Op 16Kg8 17. Re4t, Kf8 18.
Tflf, Ke8 19. Dg6:t, Kd8 20. Dg7, Te8
waarna mat in twee zetten door 21. De7:f.
Aantekeningen uit Sehach-echo.
No. 7123
P. A. KOETSHEID
Eerste plaatsing. Mat in twee zetten
No. 7124
J. SCHEEL, Noorwegen
2e Pr. Mat in drie zetten
Magasinet tournooi II 1953
Stand: Zwart 8, 21, Stand: Zwart 8, 25,
23—25, 30, 35. Wit 30, 35. Wit 37, 40,
31—34, 39, 40 44. Zw agn zgt
Zwart aan zet.
In de partij ging het als volgt: 1
8—12? 2. 33—29! (wit ziet de veilige 3 tegen
1-dam „Remisehaven", want alle andere
zetten geven wit verloren spel). Zwart 2.
24X33, 3. 39X19, 30X50, 4. 31—26, 35X44,
5. 26X8 ende partij was remise.
Toch was dit niet nodig geweest. Zwart
heeft door zijn aan deze stelling vooraf
gegaan spel een weliswaar niet materieel,
maar zeker positioneel betere stand ge
kregen. Dit voordeel was ogenschijnlijk
niet groot genoeg om zwart de enig juiste
voortzetting te doen vinden. En inderdaad
is dit voordeel zeer subtiel, maar groot
genoeg voor een ragfijne winst!
Uitgaande van de stand in no. 2838 had
zwart moeten spelen: 1. 2126!!. (Nu is
wit gedwongen tot de thans volgende af
ruil, want op 3127 zou volgen 812. 3
33—28A, 24—29. 4. 28X19, 29—33. 5. 39X28,
30X50. 6. 28—23 gedw., 35X44. 7. 19—14,
4449 en wint door overmacht wegens de
dreiging 50—22 enz., terwijl op wit A. 3.
2722? zou zijn gevolgd, 2328!. 4 32 X 23,
24—29 enz. en zwart krijgt een gemakke
lijke overmachtswinst door damhalen op
48). Dus gedwongen ls wit: 2. 3328. 26X37.
3. 32X41, 23x32. 4. 34—29, 24X33. 5. 39X37,
waarmede de stand van diagram no. 2839
is bereikt.
Nu zou men zeker weer niet zeggen,
oppervlakkig bezien, dat zwart nog win
nen kan Maar nu volgt een schitterende
demonstratie van de waarde van ons, te
veel miskende, schijven-eindspel!
In no. 2839 speelt zwart, aan zet, 5.
8—13!. 6. 37—32, 13—19. 7. 32—28, 19—24.
8. 28—22, 24—29. 9. 22—18, 30—34. 10. 18—12,
34X45. 11. 12—7, 29—33!! en in dit eindspel
Een lezer uit Delft, de heer J. B. v. R.,
zond ons een belangwekkend spel, hetwelk
wij gaarne een plaats in deze rubriek in
ruimen.
Het belangwekkende ervan is, dat er
een aantal fouten in gemaakt werden, die
typerend zijn voor zéér vele Nederlandse
bridgers: wij hopen, dat dit artikel er toe
zal kunnen bijdragen om een aantal mis
vattingen uit de wereld te helpen.
0 H,B,10,9
c> A.V.B 10,8,6
O A
4» 9,7
7
3
O B,10,8,7,5
4. A,V,10,8,6,3
Onder voortdurend passen van de tegen
standers, boden NZ deze spellen als
volgt:
Zuid Noord
pas 2
3 3 0
4 4»
5 5
6 4* Pas
Het bod van 4 4» en de daarna volgen
de biedingen (uitgezonderd 6 4*) waren
bedoeld binnen het kader van de 4 4»-
conventie.
West kwam met V uit; dank zij goed
afspelen en een miraculeus gelukkig zit-
sel, slaagde Zuid er nog in 11 slagen te
maken. Het zal duidelijk zijn, dat het be
reikte bod niet de minste kans van slagen
heeft en dat deze N—Z-kaarten helemaal
niet in slam geboden moeten worden.
Onze critiek op het bieden is de volgen
de: Het Noordspel is niet voldoende sterk
voor een 2 Cp-bod; Noord heeft 5 zekere
verliesslagen in zijn hand en als Zuid na
1 O niets kan bieden, zit er geen manche
in. Noord's spel is niet meer dan een zeer
fraai 1 Q?-bod. Toch is 2 C? geen grote
fout en had niet tot de catastrofe be
hoeven te leiden. Met Zuid's bod van
3 4* en Noord's bod van 3 4» kunnen wij
ons verenigen; het zijn natuurlijke, goede
biedingen. Daar Noord eerst <5 en toen
4» bood, gaf hij aan, dat zijn C langer
waren dan zijn 4», een juiste procedure.
Met de biedingen, die na 3 4 volgden,
kunnen wij ons op geen enkele wijze ver
enigen. Wij zouden het wel van de daken
der bridgeclubs willen schreeuwen (en
daarom hebben wij dit spel dan ook in
het openbaar behandeld), dat men nooit
een slamconventie moet toepassen als men
nog niet weet in welke kleur het spel
gespeeld moet worden Deze fout wordt
echter zo ontstellend veel genaakt, dat
het wel lijkt of half bridgend federland
daarmede geïnfecteerd is.
Hier volgt een recept voor slimbieden,
dat succes garandeert en dat wel bijzon
der eenvoudig te onthouden is:
„Een slamconventie mag sleclts toege
past worden, als men:
a. Met 100 pet zekerheid weet in welke
kleur (c.q. SA) het spel gespield moet
worden;
b. Met grote zekerheid we£, dat de
gecombineerde spellen ongeveer 12 slagen
tezamen kunnen maken".
In het bovenstaande spel was de Zuid
speler noch van a., noch van b. zeker.
De slamconventie was dus mis^aatst en
leidde tot de débacle.
Na 3 4» van Noord had Zuid kun
nen bieden of (zónder 4 4»-:onventie
spelende) 4 4» als „natuurlijk" b'd. Noord
had dan 4 V moeten zeggen en iaarmede
had Zuid tevreden moeten zijn
Zoals N—Z boden, boden zij tegen en
niet mét elkaar; beide speles zagen
slechts hun eigen 13 kaarten <n wilden
het niet aan de partner overlatP om het
spel te spelen.
Twee experts zouden de NZ-£>ellen als
volgt bieden: Zuid pas, Noord 1^, Zuid
2 4», Noord 2 4», Zuid 3 O, Nc>rd 4
Zuid pas. Deze biedingen spreker wel voor
zichzelf; NZ hebben gehoorl, dat de
gezamenlijke spellen niet kloppe) en stop
pen in een redelijk eindbod.
Wij zijn de geachte inzender dankbaar
voor de toezending van dit eer leer
zame spel.
MIMIR.
Gedurende de Passietijd bekleedt men liet kruisbeeld met paarse
doeken. Paars is de kleur van rouw en boete. De Liturgie gebruikt
paars, omdat de H. Kerk bedroefd is wijl „Jesus zich terugtrok en de
Tempel verliet". We hebben dit kunnen horen aan het eind van het
Evangelie op Passie-Zondag. Ook de beelden der Heiligen staan in hel
paars: wanneer Christus zich verbergt, verschijnen Zijn dienaren niet
in het openbaar.
aan het zondige gedoe van het San
hedrin. Men zegt. dat hij het was, die
het kruisbloed des Heren in de Graal-
kelk verzamelde en later het Evan
gelie onder de Engelsen verbreidde.
Wij vieren zijn feest de 17e Maart.
Nikodemus, een vooraanstaande
Phariseeër, maar zotnder zedelijke
zelfverheffing, had het reeds voor
Christus opgenomen, maar trad na Zijn
kruisiging openlijk voor Hem op: hij
kocht myrrhe en aloë, wel „honderd
pond" en wikkelde met Jozef van
Arimathea 's Heren Lichaam „in lijn
waad, tezamen met de geurige krui
den, gelijk zulks onder de Joden bij
begrafenis zede was".
De specerijen behoedden hun afge
storvenen tegen schielijk bederf.
Myrrhe wordt bereid uit de hars van
de myrrhe-boom; het is een sterk-rie-
kende balsem, die tegen 'n hoge prijs
werd verkocht en dan ook niet bij alle
Joden, doch slechts bij hun aanzien
lijke afgestorvenen werd gebruikt.
Aloë oefent eveneens een bederf
werende werking uit en is de hars
van de arendboom. De H. Joannes
spreekt van „honderd pond" naar
onze berekening: zeventig, een aan
zienlijk gewicht aan deze kostbare
specerijen.
1. Hebt u wel eens een veulen met
een klosje, een bal, een kluwen zien
spelen? Maar wél eens een jonge kat?
Waarom doet het veulen dit niet,
de kat wel?
2. U hebt wel gelezen over de val
kenjacht. De gedresseerde valk bracht
de buit binnen het bereik van zijn
meester. Zouden we een eend dit
kunstje ook kunnen leren?
3. Een paard galoppeert. Vreemd....
wij horen slechts drie hoefslagen!
Waar is de vierde zo gauw gebleven?
4. Bepaalde eiland-bewoners uit
de dagen van Sint Paulus worden
door de Apostel geschetst als: „altijd
leugenaars, boos vee, vadsige buiken,
Palmzondag, „Bloemenzondag", her
innert aan Christus' blijde intocht bin
nen Jeruzalem. Reeds 400 vond in
die stad een processie plaats, ma ar in
het Westen niet eerder dan in de 7e
eeuw; nog later volgde pas de Palm-
wijding. De Palmprocessie wekt allen
op in Christus' lijden te delen. De
kerkdeur wordt aanvankelijk geslo
ten, maar gaat later weer open:
Adam's schuld sloot de Hemel, die
door Christus' Verrijzenis werd ont
sloten. Hier en daar metselt men bij
de aanbouw van een nieuw huis een
gewijd palmtakje in de muur.
De witte sluier om het kruis ver
beeldt de blijdschap wegens de instel
ling van het H. Sacrament des Altaars,
die op Witte Donderdag plaatsvond.
Elders spreekt men van „Grote Don
derdag" of van „Donderdag ten man
date". De laatste naam herinnert ons
aan Christus' „nieuw gebod". („Man
datum novum"): „Indien Ik, de Heer,
uw voeten gewassen heb, behoort ook
gij elkanders voeten te wassen".
De dienstdoende geestelijke bekleedt
zich met een linnen doek en wast
onder treffende plechtigheden de voe
ten van een dertiental onderhorigen,
of behoeftigen. Dit geschiedt na de
ontbloting der altaren het onbloe
dig offer wordt immers tijdelijk ge
staakt en de H. Kerk rouwt om de
vernederingen, Christus aangedaan.
De Bisschop wijdt op Witte Donder
dag de Olie-der-zieken (H, Oliesel);
het H. Chrysma (Vormsel; Doopsel;
Bisschopswijding); en de Olie-der-ge-
loofsleerlingen (o.m.: H. Priesterwij
ding). De olie verzinnebeeldt het zui
vere geweten; de balsem, de geur van
een goede naam. Wij moeten de zoete
geur des geloofs verspreiden en licht
om ons heen ontsteken, ook in het
leven van anderen.
Dag van diepe rouw. Vroeger werk
ten op Goede Vrijdag de smeden niet:
geen smid uit Jeruzalem wilde voor
de Romeinse soldaten spijkers sme
den voor Christus' kruis!
Bij de kruisverering horen we in de
Griekse taal zingen: „Agios, o Theos
Agios ischyros Agios a-thanatos":
„Heilige God, Heilige Sterke, Heilige
Onsterfelijke". Nu, het Kyrië is ook
Grieks, maar hier wordt het Grieks
gebezigd als taal van heidense volke
ren. tot wie Christus zich wendde,
nadat de Joden Hem hadden ver
smaad. Tegen deze achtergrond moe
ten we de „Improperia" verstaan,
's Heren klachten over de snode on
dankbaarheid waarmede het uitver
koren volk Zijn weldaden beloonde:
..Popule meus.Mijn volk, wat heb
Ik U gedaan, of waarin heb ik U be
droefd, antwoord Mij".
De H. Mis wordt niet opgedragen,
omdat al onze aandacht behoort uit
te gaan naar het bloedige Offer, dat
Christus heden opdroeg. Wegens
rouw om 's Heren kruisdood dragen
de Kardinalen nu geen rode, doch
paarse gewaden.
Het Lijdensverhaal van Goede Vrij
dag noemt ons twee mannen, die het
voor Jesus opnamen: Jozef van Ari
mathea, en Nikodemus.
Josef heet „een leerling, ofschoon
slechts in het geheim, uit vrees voor
de Joden". Hij was een aanzienlijke
Raadsheer, die geen deel had gehad
en deze getuigenis is waar". Waar
staat dit en welk eiland bedoelt de
Apostel?
5. „De prins is dood. Mijn gaaf
vergroot. Geen blijder maar, In tach
tig jaar!". Welke prins? Vanwaar
die grove blijdschap?
6. Hoe heette de vrouw, die niet
gemakkelijk werd toegelaten tot
H.B.S. of universiteit en in 1878 de
eerste vrouwelijke arts van ons land
werd?
7. Nabonassar: Koning van Baby-
Ion.
Naboth: Persoon uit de Bijbel.
Nabob?
8- In het Naardermeer nestelen
zeldzame vogelsoorten. Kent u er
enkele?
9. Hoe komt het, dat een zomers
onweer boven zandgronden veelvul-
diger voorkomt dan boven veengron
den?
10. „Het gouden oorijzer der Frie
zen, enz. Zonderling: een „gouden"
ijzer?
1. Wegens het gevaar voor over
stroming (des zomers) worden de uiter
waarden niet voor landbouw gebruikt.
2. Die waterdeeltjes midden in de
rivier, welke even onder de oppervlak
te liggen, bezitten de grootste snelheid.
De allerbovenste vertonen wrijving te
gen luchtdeeltjes.
3. Aanvankelijk stookte men loco
motieven met cekes, omdat men kolen
damp en brandgevaar van kolen
duchtte.
4. Polderbesturen weren waterplan
ten, omdat ze het doorstromen van het
water bemoeilijken en minder water
toelaten. Bovendien vormt uitgebag
gerde modder met koemest vruchtbare
teelaarde.
5. De molen uit een „gang" water
molens die het teken geeft tot malen,
stopzetten, heet: de admiraal.
6. Pasen» Pinksteren, Hemelvaarts
dag, kunnen maximaal 34 dagen ver
springen.
7. Het bedoelde verschijnsel is een
voudig gezichtsbedrog.
8. Een hond waakt over een huis
als over zijn hol (wolven!). Schapen of
geiten hebben geen hol
9. Een hond (wolf!) ieeft in kudde-
verband en dat verband wekt heel ge
makkelijk jachtdrift op. Een kat kent
geen kuddeverband.
10. Walvissen horen scherp. Een ex
plosiemotor zou hen verdrijven»
Wij staan aan het begin van
de Goede Week, de „Grote
week" elders hoort men
vaak: de Heilige Week.
De Palmprocessie wekt ons
op om deel te nemen aan
Christus' Lijden; alleen wie
die uitnodiging aanvaardt, mag
er op rekenen deel te krijgen
aan Zijn glorie, want de pal
men verzinnebeelden de over
winning. De houten ratel ver
vangt de koperen altaarschel
len; het zachtere hout herin
nert aan de deemoed, waar
mede Christus het Lijden
droeg en wijst naar het
kruis-hout heen. De Kruisont-
bloting, driemaal herhaald,
duidt op de kaakslagen, de
doornenkroning, de verguizing
op de Calvarieberg.
De H. Liturgie dezer Goede
Week zal, in woord en beeld,
veel tot uitdrukking brengen,
dat tot mediteren kan bewegen.
Over de verrader, die zijn
Goede Meester voor dertig zil
verlingen verkocht. Over S.
Petrus, die Hem verloochende.
Over de lafhartige rechter, die
bang was voor de tierende
menigte. Over zoveelhet
zou geen kwaad kunnen wan
neer we onszelve van mede
plichtigheid beschuldigden.
Christus verraden, verloo
chend, kaakslagen gegeven.
Zijn Lijden vernieuwd, wij
hebben er óók de hand in ge
had. Wanneer? Iedere keer als
we koud en onverschillig en
achteloos waren, of mopperden
over een kruis, dat de Goede
Herder ons oplegde.
Hij leed alleen. Wij lijden
nooit alleen. De Lijdende
Christus staat ons bij. Hij
strekt Zijn Handen uit om te
helpen, wanneer we onze
afgoden inruilen tegen Zijn
beeltenis.
Vroeger, heel lang geleden, was de
ekster een prachtige vogel. Hij droeg
een mooie kam, net als een haan, en
zijn staart was haast zo mooi als die
van een pauw. In plaats van het rau
we: „krak-krak-sjakkerak" van nu,
zong hij een heel bekoorlijk lied. Ja,
de ekster is wel erg achteruitgegaan...
Hoe dat zo gekomen is? Toen Chris
tus aan het kruis werd gespijkerd, vlo
gen er de hele tijd twee vogels om Zijn
Hoofd: De ene vogel was groot: de ek
ster; de andere klein: het grauwborstje.
De ekster droeg toen nog zijn mooie
pakje. Hij deed erg lelijk tegen Onze
Lieve Heer. Als de soldaten spotten,
spotte de ekster mee. Ja, eens zelfs
pikte hij met zijn scherpe snavel Chris
tus op het Hoofd. Dat was erg lelijk en
gemeen.
Het grauwborstje niet. Zo klein als
Evenals verleden jaar zullen ook dit
jaar de katholieke studenten tijdens de
Pinksterdagen biddend en discussierend
naar het heiligdom van O. L. Vrouw
Sterre der Zee te Maastricht trekken.
De tocht, die geheel te voet wordt af
gelegd, staat onder leiding van de Utrecht
se studentenkapelaan N. Vendrik en wordt
georganiseerd door de Commissie Neder
landse Studentenbedevaart.
Dezer dagen reed een kapitein van de
landmacht om zes uur 's middags per
bromfiets van het Plein in Den Haag
via de Korte Houtstraat naar de Nieuwe
Haven. Hier ontdekte hij, dat zijn tas,
die hij achterop zijn bromfiets had ge
bonden, was verdwenen. In deze tas be
vonden zich militaire bescheiden en 1 Jouu
Van het verlies werd aanstonds aangifte
gedaan bij de politie. In de late avond
kreeg deze bericht, dat de tas was gevon
den door een bewoner van de Rembrandt-
straat. De eerlijke vinder ontving een
beloning van f 100^
Gistermiddag om kwart voor vieren 13
op de rijksweg nabij Harhngen een onge
veer 50-jarige wielrijdster aangereden. Hei
slachtoffer, wier identiteit niet kon wor
den vastgesteld, is in ernstige toestand
overgebracht naar het R.K. ziekenhuis te
Harlingen.
In een onbewaakt ogenblik is het 2%
jarig dochtertje Gerritje van de fami
lie Koopman aan de Steekterweg te
Alphen aan den Rijn bij het spelen in de
Oude Rijn geraakt en jammerlijk ver
dronken.
het was, ging het voor de grote sol
daten niet opzij. Met zijn vleugels veeg
de het de tranen af, die over Christus'
gelaat druppelden. En het maakte ver
drietige geluidjes, echt verdrietig. Een
soldaat gooide met een steen naar het
aardige diertje, maar het vluchtte niet
weg. Integendeel. Met zijn kleine, spit
se snaveltje haalde het vogeltje een
doorn uit Christus' Voorhoofd.
„Omdat je dit gedaan hebt, grauw
borstje, zal de bloeddruppel, die nu je
grauwe veertjes rood verft, nooit meer
weggaan, nooit meer. Je zult. „rood
borstje" heten. En je eitjes zullen de
blauwe kleur van de hemel hebben!
En jij. ekster, je zult je mooie veren
verhezen en je mooie stem óók en je
nest zal door de regen worden nat
gemaakt".
Zo sprak Christus. En zoals Hij ge
zegd heeft, is alles gebeurd ook.
Naar aanleiding van het onlangs ge
publiceerde over de „oude" Muider-
kring: één bijzonderheid is te merk
waardig om niet alsnog opgehaald te
worden. In het kunstzinnig vrienden-
gezelschap van Hooft vertoefde van
ttjd tot tijd ook de pastoor van het
Haarlemse begijnhof Jan Albert Ban.
Op het eerste gezicht doet deze ver
schijning in dit milieu ons wat vreemd
aan maar het was toch geenszins zo
dat een katholiek geestelijke zich op
het Muiderslot in het hol van een
Calvinistische leeuw bevonden zou heb
ben. Als vele mensen in die tijd van
scherpe godsdienstige tegenstellingen,
hield de Drost zelf zich afzijdig in zake
Geloof.
Van de geregelde gasten gingen om
streeks 1640 Vondel en Tesselscha tot
het katholicisme over.
Pastoor Ban werd in de Muiderkrlng
niet als katholiek geestelijke graag
verwelkomd, maar als vermaard mu
ziekkenner, die zelfs in het buitenland
enige naam had. Als zodanig was hij
bevriend met de streng Calvinistische
Huygens, die veel belangstelling had
voor de toonkunst en hem bij de Drost
kan hebben geïntroduceerd.
Dat het niet bleef bij een vluchtige
kennismaking, blijkt wel hieruit, dat
verschillende gedichten van Hooft door
de Haarlemse pastoor werden getoon
zet. En Vondel dichtte „Op de Zang
kunst van den Heere Joan Albert
Ban":
Ay Ban, nu zeg mjj toch, wat ls 't?
Wat is 't? (ay zeg, ik zal u danken)
Dat gjj, in 't barnen van die twist
En strjjd van ongeljjke klanken,
Mjj horen laat die lieve pais
Der Engelen, in Gods pallais?
Mjj dunkt, ik hoor, in ene wolk,
Het paradjjs vol nachtegalen.
Hoe schiet dat schoongevederd volk
Mjj in het oor zo bljjde stralen
Van tonen! kinders, gunt mjj stilt.
Wie streelt mijn hart? och Ban, het
smllt.
M. J., Seminarie Wernhoutsburg
Zundert
Iedereen kent de naam van deze
prachtige badplaats, met haar brede
strand, golflinks, tennisbanen im
staatsbossen. Maarhoe is de ge
meente aan deze naam gekomen?
„Nogal begrijpelijk: de Noordelijke
wijk de Noordelijke buurt! De wijk
ten N. van de Rijn!"
Wat blijkt nu? Dat we reeds in de
13e eeuw lezen over „Catwijck" maar
dat, in die eeuw, Noordwijk „Nortge"
heette. Professor J. Muller voert 33
oude spellingsvormen van de naam dar
badplaats aan, Nortge, Nordeke enz
maar nergens een met: wijk! Dit
„Nortge" nu komt, volgens hem, van
„Noordelijke gouw", ten N. van de Rijn
dus En „wijk" is gevormd naar het
model van Kat-wijk. Aldus:
Kat-tuk (uitspraak) Katwijk.
Noortuk werd dus: Noordwijk.
Dat lijkt wel het meest voor de hand
te liggen: het dorp-aan-de- laas, ten
W. van Sittard, heet natuurlijk aldus,
omdat de „Ur" daar in de Maas uit-
mondt"! Ook als het niet waar is, is
het toch leukverzonnen. En.het.
is niet waar.
Inderdaad ligt de gemeente aan ds
mond van een beekje, dat ook langs
Steln loopt. Edochdat beekje is Ur
naar de plaats genoemd. In 1166 lezen
we over „Ouermunte", later over:
..Oermond Oirmond", eerst in 1524
over: „Urmont". Welnu: „Overmunte"
betekent zeer vermoedelijk: „Over de
berg". „Berg?" Inderdaad: Urmond ligt
grotendeels over de rand der hoogten
heen aan de Maaszijde.
„De" Drecht ls een gekanaliseerde
waterloop op'de grens van N.-Holland
met Z.-Holland en Utrecht.
Maar dat „drecht" in tientallen
plaatsnamen: Haastrecht (Haviks-
drecht; „havik" was een mansnaam),
Papendrecht, Ossendrecht enz.? >,Uit
het Latijnse: trajectus, trajectum, dat:
„veer" betekent: „Trajectum ad Mo-
sam" Maastricht! Alles goed en wel,
maar „tra" is nog geen „dra"! Neen
volgens prof. Muller heeft dit „drecht'
niets met „trajectum" te maken, en
dus niets met: veer, overzetplaats. Het
is met „drift" verwant misschien!
en duidt op een natuurlijke waterloop,
bij welke zich 'n dorp ontwikkelde.
1. Michiel de Ruyter; 2. Thorbecke;
3. Dr Schaepman; 4. Jan van Schaffe-
laar; 5. G. van Hogendorp; 6. Napo
leon; 7. Maerten H. Tromp; 8. Cornells
Tromp M Hzn; 9. Johan van Olden-
barnevelt; 10. Maurits; 11. Lumey; 12.
Witte Cornelisz. de With.