Z L méWmAmM mm. mm Forcings en slamconventies lATERQfl VODRCÖTIG GOEDE WEEK VI QUO H BRIDGE-RUBR1EK DE HEILIGE VAN DE WEEK HET GRABBELTONNETJE N.A. T U. achter de coulissen m wê ÉP ZATERDAG 10 APRIL 1954 PAGINA 6 Hans van Bergen - 8 m O 1 s s n 0 0 m m La s m 0. m m a. m 9 n 'O, m 0, r -o, o x- et - a x "3 m m m m WJf 1 x m m 0. n o 0 'O o 0. m m w 0 s s «i 0 m l M Cl 0. 0. a a m 0 0/ a w4*r m m 0. J'M.fH mm W///A - Tien nieuwe vragen Palmzondag Witte Donderdag Goede Vrijdag Myrrhe en aloë Vorige vragen beantwoord Lijdende Christus STUDENTEN TREKKEN TE VOET NAAR STERRE DER ZEE KAPITEIN VERLOOR TAS MET INHOUD Militaire stukken en f 3500 weer terecht ONBEKENDE WIELRI.TDSTER ZWAAR GEWOND KINDJE VERDRONKEN EEN PASTOOR IN DE MUIDERKRING Bij enkele plaats namen Noord-wijk? Urmond mond van de Ur? Dreclit Wie was het? (Oplossing) CORRESPONDENT! E-ADR ES: POSTBUS 8, HILVERSUM Naar aanleiding van mijn vorig artikel over het proces tegen de toneelvereni ging Cicero uit Nieuwe Niedorp van wege het niet aankopen van het ver plichte aantal toneelboekjes, werd mij van verschillende zijden de vraag ge steld: Waar een vereniging als Cicero de euvele moed vandaan haalde om te gen een uitspraak van de meervoudige strafkamer in hoger beroep te gaan. Dit zou Cicero ook nooit gedaan heb ben, als zij hiertoe niet van achter de coulissen was aangezet door haar regis seuse, De N.A.T.U. Cicero zou zelfs nooit in het beklaag denbankje verschenen zijn, als de NATU er haar niet vierkant had in geplaatst. Want het was de Natu, die het proces uitlokte en Cicero gebruikte als een willig proefkonijn. Het hele geval interesseerde mij als toneelman hevig. En daarom heb ik mij van beide zijden uitvoerig laten voor lichten, zodat ik wel meen over een ob jectief oordeel te beschikken. Er bestaat al vele jaren een contro verse, een tegenstelling tussen de uit gevers aan de ene zijde en de NATU hierin min of meer gevolgd door het W.K.A. aan de andere zijde. Ik persoonlijk ben een grote voorstan der van dergelijke instellingen als de NATU en het W.K.A. Zij kunnen ont zaglijk veel goed doen. Er ligt een zeer groot werkterrein door hen braak. Een bende werk wacht hen! En ik ben blij, dat deze instellingen door het Rijk ruim gesubsidieerd worden en tevens nog door het Prins Bernhardfonds van gelden worden voorzien, om haar grootse en ideële taak ten aanvoer te kunnen brengen. Maar ik moet eerlijk zijn. Waar fou tief en onrechtmatig gehandeld wordt, dient onmiddellijk te worden ingegre pen! En de NATU handelt foutief en m.i. onrechtmatig! En als zij hiermee door blijft gaan, streeft zij haar doel voorbij en bereikt zij niets en zal de subsidie weggegooid geld blijken. Op de eerste plaats behoort er geen controverse, geen tegenstelling tussen de NATU en de uitgevers te bestaan. Iedere tegenstelling tussen deze twee partijen is uit den boze. De verenigingen zijn er de dupe van. Alleen bij een in tense en sportieve samenwerking tussen deze twee partijen zijn de verenigingen gediend! Aileen dan is er resultaat mo gelijk! Maar van de aanvang af heeft de NATU zich min of meer tegenover de uitgevers gesteld. Was hier enige aanleiding toe? Misschien ten dele ja (let wel: ik zeg „aanleiding", dit behoeft echter nog geen reden te zijn). De NATU keerde zich terecht tegen vele uitgaven van volkomen nietswaar dige stukken. Twintig dertig jaar gele den verschenen er inderdaad zeer vele nietswaardige stukken en het is jam mer, dat deze nog steeds opgeld doen. En.... ook nu verschijnen er nog wel van deze stukken. De NATU had zich tot taak gesteld het Nederlands repertoire te verbeteren. Dus het lag in haar lijn, om tegen deze stuk ken in het verweer te treden. Maar is dit een reden om stelling te nemen tegen de uitgevers zondermeer? Ook onder de toneeluitgevers leeft het streven om met zo een goed en verant woord mogelijk repertoire voor de dag te komen. En wij kunnen gerust zeggen, dat er sinds de oorlog zeer veel heel goede en volkomen verantwoorde stukken bij de toneeluitgevers versche nen zijn. (Hiermee wil ik niet beweren, dat dit voor de oorlog niet het geval was, maar toen was zeker het aantal nietswaardige stukken veel groter dan nu). Dus zowel bij de NATU als bij de to neeluitgevers treffen wij hetzelfde stre ven. Dan moeten deze twee partijen ook niet tegenover elkaar gaan staan, maar elkaar aanvullen! Want ook de uitgever heeft zeer zeker niet een gemakkelijke taak op zich ge nomen. De overgrote vraag van de ver enigingen gaat nog steeds uit naar min derwaardig werk en recht daar tegenin probeert de uitgever ten koste van grote financiële offers het meerwaardige werk te propageren. Hier ligt een aanvullende taak voor de NATU. Laat zij de verenigingen rijp maken voor dit meerwaardige werk. Laat zij de verenigingen zover opvoe den, dat de uitgever aan het minder waardige werk een strop krijgt in plaats van aan het meerwaardige. Ze zal on dervinden, dat het minderwaardige dan vanzelf van de markt verdwijnt en plaats maakt voor het meerwaardige werk. Dit kan zij door uitgebreide voorlich ting. Maar dan moet zij zich ook niet tevreden stellen met de verenigingen voor te houden, welke stukken zij wel en welke stukken zij niet moeten spelen. Zij moet wel degelijk heel ter zake kun dig het waarom er bij vermelden en aan tonen. Het publiek dient te worden op gevoed tot een gezond zelf-oordeel. Vele uitgevers zijn in deze allang de NATU voorgegaan. Dus ook hier treffen wij weer eenzelfde streven. Er bestaat dus geen enkele reden voor een tegen stelling. Beide partijen zouden elkaar volkomen kunnen vinden tot groot voor deel van het amateurtoneel. Maar de tegenstelling is er wel. En ik weet uit goede bron, dat de uitgevers al het mogelijke hebben gedaan om deze volkomen nutteloze en onvruchtbare te genstelling te overbruggen. Maar de NATU blijft met alle geweld haar doel voorbij streven. Zij wil geen grenzen meer gesteld zien aan haar taak! In plaats van samenwerking, tracht zij de bestaansgrond van de uitgever onmogelijk te maken en zo diens taak langzaam maar zeker over te nemen. Zij slaat zelf aan het uitgeven. Hoe kan zij dit? Met de gelden van het Prins Bern hardfonds en de haar rijkelijk toebedeel de subsidie. Maar hoe hebben de uitgevers daaren tegen altijd kunnen uitgeven? Met het in de waagschaal stellen van hun eigen gelden. Of is het soms geen waag een stuk uit te geven? Hiervoor moet een schrijver aange zocht en betaald worden. Laten we zeg gen 800 (als de schrijver bijvoorbeeld zijn stuk met alle rechten wil verkopen). Dan moet het stuk gedrukt worden. La ten we zeggen 1200. Er moet reclame gemaakt worden, een bureau worden op gericht en in stand worden gehouden voor de exploitatie van het stuk. Zicht- zendingen worden er verstuurd, onkos ten gemaakt voor de controle van de opvoeringen etcetera etcetera Zo komt een uitgever met ongeveer tien stukken per jaar uit. Iedere uitgever heeft van de grond af zijn bedrijf moe ten opbouwen, zijn klanten moeten win nen. Zij hebben allen tijden meegemaakt, dat zij met verlies hebben maeten wer ken, vooral de eerste jaren, toen hun bedrijf nog in opkomst was. Sommigen hebben het niet kunnen bolwerken en zijn weer verdwenen met grote finan ciële schade voor henaelf. En nunu staat er een vereniging op, die de taak van de uitgever dank zij de gelden van de overheid wel even zal overnemen en het initiatief van de par ticuliere ondernemer wegdrukt. En zo gaat de NATU door met de be staansmogelijkheid van de uitgever te ondermijnen. Zij probeert onder andere aan de uitgevers en auteurs een reductie op de aankoop van tekstboekjes en op voeringsrechten af te dwingen. Hiermee tracht zij haar leden te winnen, maar dat dit gebeurt ten koste van derden, wordt over het hoofd gezien. Zo tracht zij ook de uitgever het recht te betwisten om de aankoop van een bepaald aantal boekjes verplicht te stel len. Vandaar dat zij dit proces heeft uit gelokt, dat zij in hoger beroep dan ook terecht verloren heeft. msm C?''15 Vy" 4 «*a id® nasMT m mmr Redacteur: G. J. A. VAN DAM, Vossiusstraat 18B, Amsterdam-Zuid Alle correspondentie aan dit adres. Bij vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel voor antwoord insluiten. No. 2000. 10 April 1954. HET MOEILIJKE EINDSPEL De oud-wereldkampioen B. Springer te Den Haag stuurt voor publicatie in onze rubriek de volgende interessante bijdrage. Zoals onze lezers ongetwijfeld weten, is de heer Springer niet alleen een groot meester in het practisch spel, maar even zeer in het eindspel en alle genres van de dam-problematiek. Zijn opvattingen worden nationaal en internationaal erkend en zijn stem heeft het gezag van de onbe twistbare deskundige. Hij schrijft: Hoe vaak hebben we reeds gehoord, dat het in het damspel toch feitelijk een on rechtvaardigheid is, dat 3 dammen niet van 1 dam kunnen winnen. Oppervlakkig bezien lijkt dit ook niet zeer logisch, maar men vergeet, dat het uitgangpunt fout is. Het zou juist zijn in dien we met 20 dammen tegen 20 dammen speelden, maar het damspel is een zuiver schüvenspel, waarin de dam niet meer is dan een soort beloning voor het bereiken van de vijandelijke damlijn. Dit schijvenspel nu is een zuiver remise- spel alswederzijds geen fouten wor den gemaakt. Doordat de ene speler beter en dieper combineert dan de andere, weet hij in ons combinatiespel (want dat is dammen in de eerste plaats; ook het posi tiespel is in feite combinatie van mogelijk heden) winst te bereiken. In een stelling van 3 dammen tegen 1 dam zit geen combinatiemogelijkheid meer en daardoor men kan dan ook zijn grotere kracht niet bewijzen. In het alge meen is het trouwens zö, dat als er een dam optreedt, de beslissing van de partij nog slechts een kwestie van tijd is. Tegenover het feit, dat we met 3 dam men niet van een enkele dam kunnen win nen, staat, dat we daarentegen zeer vaak schijnbaar volkomen gelijkwaardige schij ven-eindspelen (en die komen verreweg het meeste voor) door een uiterst miniem en subtiel voordeeltje tot een zogenaamde overmachtswinst kunnen voeren. Een zeer mooi voorbeeld daarvan zien we in een partij fragment, dat voorkwam in een partij, gespeeld om de „Miss Blanche"-plaquette. georganiseerd door het Residentie Damgenootschap in 1949. De diagrammen nos. 2838 en 2839 laten ons twee achtereenvolgende fasen uit deze partij zien, gespeeld door de heren J. H. de Kluyver (wit) en G. de Sigter (zwart). is het mij niet gelukt voor wit nog een remise-variant te vinden. Men spele de volgende mogelijkheden maar eens na: 12. 71B, 4550. 13. 4137. 50X39. 14. 37—32, 3944!!. 15. 1-45 (want op 134 volgt 4449 en op 3227, 3328. 16, 4449, 2722, 38—42 enz. weer met winst door overmacht). Dus op wit 15. I—45, 44—50. 16. 45—1, 50—45. 17. 32—27 25—30!. 18. 1—6, 33—38. 19. 1—39, 45—34. 20. 39—50 (of 38—42. 21. 27—22 (of 4247. 22. 5045, 4729! en zwart wint weer door overmacht. Op wit B. 12. 72, waardoor nu 5045 wordt belet met 224 enz., laat zwart vol gen 12. 33—38. 13. 2—11 (of 38—42. 14 II—6, 42—48. 15. 41—36 (of 45—50 en zwart wint. Drie dammen tegen één dam mag dan niet kunnen winnen bij gebrek aan com binatie, ons schijven-eindspel vergoedt dit ruimschoots en.... het is fijner en moei lijker dan in welk bordspel ook! En met vervlakking en vergroving door bepaalde voorstellen tot reglementswijziging, zo ein digt de heer Springer zijn uiterst interes sante bijdrage, die in de loop der jaren zijn voorgesteld en soms nog steeds wor den gepropageerd, is het damspel in het geheel niet gediend. VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD No. 2840 No. 2841 0 0 ■T O 8 15 0 0 8 f 0. 0 0: r - v r O Stand: Zwart 2, 4, 5, 26, 33, 34. Wit 13—15, 25, 31, 35, 41. W. sp. en w. (v. D.) No. 2842 Stand: Zwart 4, 5, 6, 8, 9, 18, 19, 23, 29, 34. Wit 11. 20, 25, 27, 30, 31, 37, 39, 41, 43. Wit speelt en wint. (Van ET.) No. 2843 - 0 0. K 0 8 0. <81 0 A 0 O O. 0 0 8 K O Q 0. M No. 2838 1 8) X 8) M 0 0 0. 0 O 0 -i 1 yé 0 '0. - m No. 2839 8 ffi ,1 0. li Stand: Zwart 3—5, Stand: Zwart 3—5, 28, 31, 34. D. 28. Wit 11, 17, 25, 27, 33, 9, 13. 14, 24—26, 37, D. 30. Wit 13—15, 38, 41. Wit speelt 18—20, 41—43. Wit en wint. (Van D.) sp. en wint. (v. D.) Vier composities, die alle vier berusten op het construeren van een vangstelling op dezelfde plaats van het bord. De op lossingen van dize vier vraagstukjes wor- aan het boven deze rubriek vermelde 'den gaarne tot 21 April a.s. tegemoetgezien adres. (Schaakredacteur P. A. KOETSHEID, Huize St. Bernardus, Sassenheim.) (Zaterdag 10 April 1954) PROBLEEMOPLOSSINGEN No. 7115. M. D. L. Artz. Opl. 1. Dh8—h2 Dreiging 2. Dh2e5ff. De weerlegging te gen 1. Df8 is Pb5d6. Aan de zet 1. Dg8 ontbreekt een dreiging en die is hier toch nodig. No. 7116. J. J. P. A. Seilberger. Opl. 1. Rdl—f3. 1Pa5: (Kd3), Pel, Pb3 anders, Pc2 gf3: 2. Re2, Re4!, Pe2t, Pe4t, Df3:t enz. Enige kundige oplossers heb ben zich hier laten verschalken door de zet 1. De5. Zwart redt zich hier door 1. Pa5: volgt nu 2. Re2 om 3. Pe4tt te spelen dan voorkomt zwart dit door 2. f7—f5!. Beide problemen werden goed opgelost door: J. van Dijk, De Lier; F. J. Fokkel- man, Hengelo; M. E. flordlohne, Leiden; J. G. M. Vos, Rijswijk; C. v. d. Weide, Rotterdam. No. 7115 door A. van Asten, te Asten; ir A. Bergstein, Geleen; mr dr R. Brom berg. Roermond; J. Dickhaut, Nijmegen; B. Kouwenhoven, Rotterdam; G. Kütt- schreuter, Rotterdam; J. de Leeuw, Rot terdam; C. Ob den Camp, Maastricht; Paul Raschdorf, Hannover. Van no. 7112, no. 7113 en no. 7114 kwa men nog na de oplossingen van J. Dick haut, Nijmegen. CORRESPONDENTIE Van G. te V. In no. 7114 faalt 1. Pb3 door 1Td4:!. V. d. W. te R. U is met Uw zet ook niet in het goede spoor. PARTIJ 1249 Gespeeld in de stedenkamp Hamburg Bremen 14 Februari 1954 Wit: Martius, Hamburg. Zwart: Vathauer, Bremen. SICILIAANS 1. e2e4 c7c5 2. Pgl— f3 e7e6 3. d2d4 c5d4: 4. Pf3d4Pg8—f6 5. Pblc3 Rf8b4 (1) 6. e4e5 Pf6—d5 (2) 7. Rel—d2 Rb4c3:? (3) 8. b2c3: Dd8—c7 9. f2—f4 a7—a6 (4) 10. Rfl—d3 Pd5—c3:? (5) 11. Ddl—g4 g7g6? 12. 0—0 Pc3d5 13. f4—f5! (6) Pd5—e7 (7) 14. f5—g6: h7—g6: 15. Tfl—f7:! Ke8—f7: (8) 16. Rd3—g6:fü Pe7g6: (9) 17. Tal—fl Kf7—g7 18. Tflf6 Zwart geeft op. OPMERKINGEN: (1) Met de K-R pennen is niet zo sterk als vroeger werd aangenomen; want te genwoordig is men meer geneigd deze R te behouden ter verdediging van de zwarte velden: Solieder is 5Pc6 of 5. d6. (2) Hier vindt het P een steunpunt. Op 6: Pe4 komt wit, zoals bekend, door 7. Dg4:, Pc3: 8. Dg7:, Tf8 9. a3 in het voordeel, daar er na 9Ra5 10. Rh6, De7 11. Dd2 zijn stuk terugwint en een pion meer behoudt. Indien echter 9 Pb5f 10. ab4: Pd4: 11. Rg5 Db6 12. Rh6, Db4:t 13. c3, Pf5 14. cb4:, Pg7: 15. Rg7:, Tg8 16. Rf6 en wit behoudt het loperpaar. (3) Een bedenkelijke afruil. (4) Na 9Pe3: zou wit met 10. Df3 het paard verdrijven en aansluitend met Pd5d5d6t vervolgen kunnen. (5) Hierna wordt wits aanval gevaarlijk: Zw. moest 0—0 spelen en zich verder met f5 weren. (6) Hier wordt zwart overweldigd; er dreigt fg6. (7) 13gf5: mag niet geschieden. Op 130—0 zou 14. Rh6, Te8 15. fg6: be nevens Rg6: beslissen. (8) Op 15De5: slaat wit verder door 15. Te7:. (9) Op 16Kg8 17. Re4t, Kf8 18. Tflf, Ke8 19. Dg6:t, Kd8 20. Dg7, Te8 waarna mat in twee zetten door 21. De7:f. Aantekeningen uit Sehach-echo. No. 7123 P. A. KOETSHEID Eerste plaatsing. Mat in twee zetten No. 7124 J. SCHEEL, Noorwegen 2e Pr. Mat in drie zetten Magasinet tournooi II 1953 Stand: Zwart 8, 21, Stand: Zwart 8, 25, 23—25, 30, 35. Wit 30, 35. Wit 37, 40, 31—34, 39, 40 44. Zw agn zgt Zwart aan zet. In de partij ging het als volgt: 1 8—12? 2. 33—29! (wit ziet de veilige 3 tegen 1-dam „Remisehaven", want alle andere zetten geven wit verloren spel). Zwart 2. 24X33, 3. 39X19, 30X50, 4. 31—26, 35X44, 5. 26X8 ende partij was remise. Toch was dit niet nodig geweest. Zwart heeft door zijn aan deze stelling vooraf gegaan spel een weliswaar niet materieel, maar zeker positioneel betere stand ge kregen. Dit voordeel was ogenschijnlijk niet groot genoeg om zwart de enig juiste voortzetting te doen vinden. En inderdaad is dit voordeel zeer subtiel, maar groot genoeg voor een ragfijne winst! Uitgaande van de stand in no. 2838 had zwart moeten spelen: 1. 2126!!. (Nu is wit gedwongen tot de thans volgende af ruil, want op 3127 zou volgen 812. 3 33—28A, 24—29. 4. 28X19, 29—33. 5. 39X28, 30X50. 6. 28—23 gedw., 35X44. 7. 19—14, 4449 en wint door overmacht wegens de dreiging 50—22 enz., terwijl op wit A. 3. 2722? zou zijn gevolgd, 2328!. 4 32 X 23, 24—29 enz. en zwart krijgt een gemakke lijke overmachtswinst door damhalen op 48). Dus gedwongen ls wit: 2. 3328. 26X37. 3. 32X41, 23x32. 4. 34—29, 24X33. 5. 39X37, waarmede de stand van diagram no. 2839 is bereikt. Nu zou men zeker weer niet zeggen, oppervlakkig bezien, dat zwart nog win nen kan Maar nu volgt een schitterende demonstratie van de waarde van ons, te veel miskende, schijven-eindspel! In no. 2839 speelt zwart, aan zet, 5. 8—13!. 6. 37—32, 13—19. 7. 32—28, 19—24. 8. 28—22, 24—29. 9. 22—18, 30—34. 10. 18—12, 34X45. 11. 12—7, 29—33!! en in dit eindspel Een lezer uit Delft, de heer J. B. v. R., zond ons een belangwekkend spel, hetwelk wij gaarne een plaats in deze rubriek in ruimen. Het belangwekkende ervan is, dat er een aantal fouten in gemaakt werden, die typerend zijn voor zéér vele Nederlandse bridgers: wij hopen, dat dit artikel er toe zal kunnen bijdragen om een aantal mis vattingen uit de wereld te helpen. 0 H,B,10,9 c> A.V.B 10,8,6 O A 4» 9,7 7 3 O B,10,8,7,5 4. A,V,10,8,6,3 Onder voortdurend passen van de tegen standers, boden NZ deze spellen als volgt: Zuid Noord pas 2 3 3 0 4 4» 5 5 6 4* Pas Het bod van 4 4» en de daarna volgen de biedingen (uitgezonderd 6 4*) waren bedoeld binnen het kader van de 4 4»- conventie. West kwam met V uit; dank zij goed afspelen en een miraculeus gelukkig zit- sel, slaagde Zuid er nog in 11 slagen te maken. Het zal duidelijk zijn, dat het be reikte bod niet de minste kans van slagen heeft en dat deze N—Z-kaarten helemaal niet in slam geboden moeten worden. Onze critiek op het bieden is de volgen de: Het Noordspel is niet voldoende sterk voor een 2 Cp-bod; Noord heeft 5 zekere verliesslagen in zijn hand en als Zuid na 1 O niets kan bieden, zit er geen manche in. Noord's spel is niet meer dan een zeer fraai 1 Q?-bod. Toch is 2 C? geen grote fout en had niet tot de catastrofe be hoeven te leiden. Met Zuid's bod van 3 4* en Noord's bod van 3 4» kunnen wij ons verenigen; het zijn natuurlijke, goede biedingen. Daar Noord eerst <5 en toen 4» bood, gaf hij aan, dat zijn C langer waren dan zijn 4», een juiste procedure. Met de biedingen, die na 3 4 volgden, kunnen wij ons op geen enkele wijze ver enigen. Wij zouden het wel van de daken der bridgeclubs willen schreeuwen (en daarom hebben wij dit spel dan ook in het openbaar behandeld), dat men nooit een slamconventie moet toepassen als men nog niet weet in welke kleur het spel gespeeld moet worden Deze fout wordt echter zo ontstellend veel genaakt, dat het wel lijkt of half bridgend federland daarmede geïnfecteerd is. Hier volgt een recept voor slimbieden, dat succes garandeert en dat wel bijzon der eenvoudig te onthouden is: „Een slamconventie mag sleclts toege past worden, als men: a. Met 100 pet zekerheid weet in welke kleur (c.q. SA) het spel gespield moet worden; b. Met grote zekerheid we£, dat de gecombineerde spellen ongeveer 12 slagen tezamen kunnen maken". In het bovenstaande spel was de Zuid speler noch van a., noch van b. zeker. De slamconventie was dus mis^aatst en leidde tot de débacle. Na 3 4» van Noord had Zuid kun nen bieden of (zónder 4 4»-:onventie spelende) 4 4» als „natuurlijk" b'd. Noord had dan 4 V moeten zeggen en iaarmede had Zuid tevreden moeten zijn Zoals N—Z boden, boden zij tegen en niet mét elkaar; beide speles zagen slechts hun eigen 13 kaarten <n wilden het niet aan de partner overlatP om het spel te spelen. Twee experts zouden de NZ-£>ellen als volgt bieden: Zuid pas, Noord 1^, Zuid 2 4», Noord 2 4», Zuid 3 O, Nc>rd 4 Zuid pas. Deze biedingen spreker wel voor zichzelf; NZ hebben gehoorl, dat de gezamenlijke spellen niet kloppe) en stop pen in een redelijk eindbod. Wij zijn de geachte inzender dankbaar voor de toezending van dit eer leer zame spel. MIMIR. Gedurende de Passietijd bekleedt men liet kruisbeeld met paarse doeken. Paars is de kleur van rouw en boete. De Liturgie gebruikt paars, omdat de H. Kerk bedroefd is wijl „Jesus zich terugtrok en de Tempel verliet". We hebben dit kunnen horen aan het eind van het Evangelie op Passie-Zondag. Ook de beelden der Heiligen staan in hel paars: wanneer Christus zich verbergt, verschijnen Zijn dienaren niet in het openbaar. aan het zondige gedoe van het San hedrin. Men zegt. dat hij het was, die het kruisbloed des Heren in de Graal- kelk verzamelde en later het Evan gelie onder de Engelsen verbreidde. Wij vieren zijn feest de 17e Maart. Nikodemus, een vooraanstaande Phariseeër, maar zotnder zedelijke zelfverheffing, had het reeds voor Christus opgenomen, maar trad na Zijn kruisiging openlijk voor Hem op: hij kocht myrrhe en aloë, wel „honderd pond" en wikkelde met Jozef van Arimathea 's Heren Lichaam „in lijn waad, tezamen met de geurige krui den, gelijk zulks onder de Joden bij begrafenis zede was". De specerijen behoedden hun afge storvenen tegen schielijk bederf. Myrrhe wordt bereid uit de hars van de myrrhe-boom; het is een sterk-rie- kende balsem, die tegen 'n hoge prijs werd verkocht en dan ook niet bij alle Joden, doch slechts bij hun aanzien lijke afgestorvenen werd gebruikt. Aloë oefent eveneens een bederf werende werking uit en is de hars van de arendboom. De H. Joannes spreekt van „honderd pond" naar onze berekening: zeventig, een aan zienlijk gewicht aan deze kostbare specerijen. 1. Hebt u wel eens een veulen met een klosje, een bal, een kluwen zien spelen? Maar wél eens een jonge kat? Waarom doet het veulen dit niet, de kat wel? 2. U hebt wel gelezen over de val kenjacht. De gedresseerde valk bracht de buit binnen het bereik van zijn meester. Zouden we een eend dit kunstje ook kunnen leren? 3. Een paard galoppeert. Vreemd.... wij horen slechts drie hoefslagen! Waar is de vierde zo gauw gebleven? 4. Bepaalde eiland-bewoners uit de dagen van Sint Paulus worden door de Apostel geschetst als: „altijd leugenaars, boos vee, vadsige buiken, Palmzondag, „Bloemenzondag", her innert aan Christus' blijde intocht bin nen Jeruzalem. Reeds 400 vond in die stad een processie plaats, ma ar in het Westen niet eerder dan in de 7e eeuw; nog later volgde pas de Palm- wijding. De Palmprocessie wekt allen op in Christus' lijden te delen. De kerkdeur wordt aanvankelijk geslo ten, maar gaat later weer open: Adam's schuld sloot de Hemel, die door Christus' Verrijzenis werd ont sloten. Hier en daar metselt men bij de aanbouw van een nieuw huis een gewijd palmtakje in de muur. De witte sluier om het kruis ver beeldt de blijdschap wegens de instel ling van het H. Sacrament des Altaars, die op Witte Donderdag plaatsvond. Elders spreekt men van „Grote Don derdag" of van „Donderdag ten man date". De laatste naam herinnert ons aan Christus' „nieuw gebod". („Man datum novum"): „Indien Ik, de Heer, uw voeten gewassen heb, behoort ook gij elkanders voeten te wassen". De dienstdoende geestelijke bekleedt zich met een linnen doek en wast onder treffende plechtigheden de voe ten van een dertiental onderhorigen, of behoeftigen. Dit geschiedt na de ontbloting der altaren het onbloe dig offer wordt immers tijdelijk ge staakt en de H. Kerk rouwt om de vernederingen, Christus aangedaan. De Bisschop wijdt op Witte Donder dag de Olie-der-zieken (H, Oliesel); het H. Chrysma (Vormsel; Doopsel; Bisschopswijding); en de Olie-der-ge- loofsleerlingen (o.m.: H. Priesterwij ding). De olie verzinnebeeldt het zui vere geweten; de balsem, de geur van een goede naam. Wij moeten de zoete geur des geloofs verspreiden en licht om ons heen ontsteken, ook in het leven van anderen. Dag van diepe rouw. Vroeger werk ten op Goede Vrijdag de smeden niet: geen smid uit Jeruzalem wilde voor de Romeinse soldaten spijkers sme den voor Christus' kruis! Bij de kruisverering horen we in de Griekse taal zingen: „Agios, o Theos Agios ischyros Agios a-thanatos": „Heilige God, Heilige Sterke, Heilige Onsterfelijke". Nu, het Kyrië is ook Grieks, maar hier wordt het Grieks gebezigd als taal van heidense volke ren. tot wie Christus zich wendde, nadat de Joden Hem hadden ver smaad. Tegen deze achtergrond moe ten we de „Improperia" verstaan, 's Heren klachten over de snode on dankbaarheid waarmede het uitver koren volk Zijn weldaden beloonde: ..Popule meus.Mijn volk, wat heb Ik U gedaan, of waarin heb ik U be droefd, antwoord Mij". De H. Mis wordt niet opgedragen, omdat al onze aandacht behoort uit te gaan naar het bloedige Offer, dat Christus heden opdroeg. Wegens rouw om 's Heren kruisdood dragen de Kardinalen nu geen rode, doch paarse gewaden. Het Lijdensverhaal van Goede Vrij dag noemt ons twee mannen, die het voor Jesus opnamen: Jozef van Ari mathea, en Nikodemus. Josef heet „een leerling, ofschoon slechts in het geheim, uit vrees voor de Joden". Hij was een aanzienlijke Raadsheer, die geen deel had gehad en deze getuigenis is waar". Waar staat dit en welk eiland bedoelt de Apostel? 5. „De prins is dood. Mijn gaaf vergroot. Geen blijder maar, In tach tig jaar!". Welke prins? Vanwaar die grove blijdschap? 6. Hoe heette de vrouw, die niet gemakkelijk werd toegelaten tot H.B.S. of universiteit en in 1878 de eerste vrouwelijke arts van ons land werd? 7. Nabonassar: Koning van Baby- Ion. Naboth: Persoon uit de Bijbel. Nabob? 8- In het Naardermeer nestelen zeldzame vogelsoorten. Kent u er enkele? 9. Hoe komt het, dat een zomers onweer boven zandgronden veelvul- diger voorkomt dan boven veengron den? 10. „Het gouden oorijzer der Frie zen, enz. Zonderling: een „gouden" ijzer? 1. Wegens het gevaar voor over stroming (des zomers) worden de uiter waarden niet voor landbouw gebruikt. 2. Die waterdeeltjes midden in de rivier, welke even onder de oppervlak te liggen, bezitten de grootste snelheid. De allerbovenste vertonen wrijving te gen luchtdeeltjes. 3. Aanvankelijk stookte men loco motieven met cekes, omdat men kolen damp en brandgevaar van kolen duchtte. 4. Polderbesturen weren waterplan ten, omdat ze het doorstromen van het water bemoeilijken en minder water toelaten. Bovendien vormt uitgebag gerde modder met koemest vruchtbare teelaarde. 5. De molen uit een „gang" water molens die het teken geeft tot malen, stopzetten, heet: de admiraal. 6. Pasen» Pinksteren, Hemelvaarts dag, kunnen maximaal 34 dagen ver springen. 7. Het bedoelde verschijnsel is een voudig gezichtsbedrog. 8. Een hond waakt over een huis als over zijn hol (wolven!). Schapen of geiten hebben geen hol 9. Een hond (wolf!) ieeft in kudde- verband en dat verband wekt heel ge makkelijk jachtdrift op. Een kat kent geen kuddeverband. 10. Walvissen horen scherp. Een ex plosiemotor zou hen verdrijven» Wij staan aan het begin van de Goede Week, de „Grote week" elders hoort men vaak: de Heilige Week. De Palmprocessie wekt ons op om deel te nemen aan Christus' Lijden; alleen wie die uitnodiging aanvaardt, mag er op rekenen deel te krijgen aan Zijn glorie, want de pal men verzinnebeelden de over winning. De houten ratel ver vangt de koperen altaarschel len; het zachtere hout herin nert aan de deemoed, waar mede Christus het Lijden droeg en wijst naar het kruis-hout heen. De Kruisont- bloting, driemaal herhaald, duidt op de kaakslagen, de doornenkroning, de verguizing op de Calvarieberg. De H. Liturgie dezer Goede Week zal, in woord en beeld, veel tot uitdrukking brengen, dat tot mediteren kan bewegen. Over de verrader, die zijn Goede Meester voor dertig zil verlingen verkocht. Over S. Petrus, die Hem verloochende. Over de lafhartige rechter, die bang was voor de tierende menigte. Over zoveelhet zou geen kwaad kunnen wan neer we onszelve van mede plichtigheid beschuldigden. Christus verraden, verloo chend, kaakslagen gegeven. Zijn Lijden vernieuwd, wij hebben er óók de hand in ge had. Wanneer? Iedere keer als we koud en onverschillig en achteloos waren, of mopperden over een kruis, dat de Goede Herder ons oplegde. Hij leed alleen. Wij lijden nooit alleen. De Lijdende Christus staat ons bij. Hij strekt Zijn Handen uit om te helpen, wanneer we onze afgoden inruilen tegen Zijn beeltenis. Vroeger, heel lang geleden, was de ekster een prachtige vogel. Hij droeg een mooie kam, net als een haan, en zijn staart was haast zo mooi als die van een pauw. In plaats van het rau we: „krak-krak-sjakkerak" van nu, zong hij een heel bekoorlijk lied. Ja, de ekster is wel erg achteruitgegaan... Hoe dat zo gekomen is? Toen Chris tus aan het kruis werd gespijkerd, vlo gen er de hele tijd twee vogels om Zijn Hoofd: De ene vogel was groot: de ek ster; de andere klein: het grauwborstje. De ekster droeg toen nog zijn mooie pakje. Hij deed erg lelijk tegen Onze Lieve Heer. Als de soldaten spotten, spotte de ekster mee. Ja, eens zelfs pikte hij met zijn scherpe snavel Chris tus op het Hoofd. Dat was erg lelijk en gemeen. Het grauwborstje niet. Zo klein als Evenals verleden jaar zullen ook dit jaar de katholieke studenten tijdens de Pinksterdagen biddend en discussierend naar het heiligdom van O. L. Vrouw Sterre der Zee te Maastricht trekken. De tocht, die geheel te voet wordt af gelegd, staat onder leiding van de Utrecht se studentenkapelaan N. Vendrik en wordt georganiseerd door de Commissie Neder landse Studentenbedevaart. Dezer dagen reed een kapitein van de landmacht om zes uur 's middags per bromfiets van het Plein in Den Haag via de Korte Houtstraat naar de Nieuwe Haven. Hier ontdekte hij, dat zijn tas, die hij achterop zijn bromfiets had ge bonden, was verdwenen. In deze tas be vonden zich militaire bescheiden en 1 Jouu Van het verlies werd aanstonds aangifte gedaan bij de politie. In de late avond kreeg deze bericht, dat de tas was gevon den door een bewoner van de Rembrandt- straat. De eerlijke vinder ontving een beloning van f 100^ Gistermiddag om kwart voor vieren 13 op de rijksweg nabij Harhngen een onge veer 50-jarige wielrijdster aangereden. Hei slachtoffer, wier identiteit niet kon wor den vastgesteld, is in ernstige toestand overgebracht naar het R.K. ziekenhuis te Harlingen. In een onbewaakt ogenblik is het 2% jarig dochtertje Gerritje van de fami lie Koopman aan de Steekterweg te Alphen aan den Rijn bij het spelen in de Oude Rijn geraakt en jammerlijk ver dronken. het was, ging het voor de grote sol daten niet opzij. Met zijn vleugels veeg de het de tranen af, die over Christus' gelaat druppelden. En het maakte ver drietige geluidjes, echt verdrietig. Een soldaat gooide met een steen naar het aardige diertje, maar het vluchtte niet weg. Integendeel. Met zijn kleine, spit se snaveltje haalde het vogeltje een doorn uit Christus' Voorhoofd. „Omdat je dit gedaan hebt, grauw borstje, zal de bloeddruppel, die nu je grauwe veertjes rood verft, nooit meer weggaan, nooit meer. Je zult. „rood borstje" heten. En je eitjes zullen de blauwe kleur van de hemel hebben! En jij. ekster, je zult je mooie veren verhezen en je mooie stem óók en je nest zal door de regen worden nat gemaakt". Zo sprak Christus. En zoals Hij ge zegd heeft, is alles gebeurd ook. Naar aanleiding van het onlangs ge publiceerde over de „oude" Muider- kring: één bijzonderheid is te merk waardig om niet alsnog opgehaald te worden. In het kunstzinnig vrienden- gezelschap van Hooft vertoefde van ttjd tot tijd ook de pastoor van het Haarlemse begijnhof Jan Albert Ban. Op het eerste gezicht doet deze ver schijning in dit milieu ons wat vreemd aan maar het was toch geenszins zo dat een katholiek geestelijke zich op het Muiderslot in het hol van een Calvinistische leeuw bevonden zou heb ben. Als vele mensen in die tijd van scherpe godsdienstige tegenstellingen, hield de Drost zelf zich afzijdig in zake Geloof. Van de geregelde gasten gingen om streeks 1640 Vondel en Tesselscha tot het katholicisme over. Pastoor Ban werd in de Muiderkrlng niet als katholiek geestelijke graag verwelkomd, maar als vermaard mu ziekkenner, die zelfs in het buitenland enige naam had. Als zodanig was hij bevriend met de streng Calvinistische Huygens, die veel belangstelling had voor de toonkunst en hem bij de Drost kan hebben geïntroduceerd. Dat het niet bleef bij een vluchtige kennismaking, blijkt wel hieruit, dat verschillende gedichten van Hooft door de Haarlemse pastoor werden getoon zet. En Vondel dichtte „Op de Zang kunst van den Heere Joan Albert Ban": Ay Ban, nu zeg mjj toch, wat ls 't? Wat is 't? (ay zeg, ik zal u danken) Dat gjj, in 't barnen van die twist En strjjd van ongeljjke klanken, Mjj horen laat die lieve pais Der Engelen, in Gods pallais? Mjj dunkt, ik hoor, in ene wolk, Het paradjjs vol nachtegalen. Hoe schiet dat schoongevederd volk Mjj in het oor zo bljjde stralen Van tonen! kinders, gunt mjj stilt. Wie streelt mijn hart? och Ban, het smllt. M. J., Seminarie Wernhoutsburg Zundert Iedereen kent de naam van deze prachtige badplaats, met haar brede strand, golflinks, tennisbanen im staatsbossen. Maarhoe is de ge meente aan deze naam gekomen? „Nogal begrijpelijk: de Noordelijke wijk de Noordelijke buurt! De wijk ten N. van de Rijn!" Wat blijkt nu? Dat we reeds in de 13e eeuw lezen over „Catwijck" maar dat, in die eeuw, Noordwijk „Nortge" heette. Professor J. Muller voert 33 oude spellingsvormen van de naam dar badplaats aan, Nortge, Nordeke enz maar nergens een met: wijk! Dit „Nortge" nu komt, volgens hem, van „Noordelijke gouw", ten N. van de Rijn dus En „wijk" is gevormd naar het model van Kat-wijk. Aldus: Kat-tuk (uitspraak) Katwijk. Noortuk werd dus: Noordwijk. Dat lijkt wel het meest voor de hand te liggen: het dorp-aan-de- laas, ten W. van Sittard, heet natuurlijk aldus, omdat de „Ur" daar in de Maas uit- mondt"! Ook als het niet waar is, is het toch leukverzonnen. En.het. is niet waar. Inderdaad ligt de gemeente aan ds mond van een beekje, dat ook langs Steln loopt. Edochdat beekje is Ur naar de plaats genoemd. In 1166 lezen we over „Ouermunte", later over: ..Oermond Oirmond", eerst in 1524 over: „Urmont". Welnu: „Overmunte" betekent zeer vermoedelijk: „Over de berg". „Berg?" Inderdaad: Urmond ligt grotendeels over de rand der hoogten heen aan de Maaszijde. „De" Drecht ls een gekanaliseerde waterloop op'de grens van N.-Holland met Z.-Holland en Utrecht. Maar dat „drecht" in tientallen plaatsnamen: Haastrecht (Haviks- drecht; „havik" was een mansnaam), Papendrecht, Ossendrecht enz.? >,Uit het Latijnse: trajectus, trajectum, dat: „veer" betekent: „Trajectum ad Mo- sam" Maastricht! Alles goed en wel, maar „tra" is nog geen „dra"! Neen volgens prof. Muller heeft dit „drecht' niets met „trajectum" te maken, en dus niets met: veer, overzetplaats. Het is met „drift" verwant misschien! en duidt op een natuurlijke waterloop, bij welke zich 'n dorp ontwikkelde. 1. Michiel de Ruyter; 2. Thorbecke; 3. Dr Schaepman; 4. Jan van Schaffe- laar; 5. G. van Hogendorp; 6. Napo leon; 7. Maerten H. Tromp; 8. Cornells Tromp M Hzn; 9. Johan van Olden- barnevelt; 10. Maurits; 11. Lumey; 12. Witte Cornelisz. de With.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 6