Stapels brieven voor Grevenbicht
TINZIEKTE IN BEROEMDE WEENSE
GRAFKELDER
„NATIONALE SNIPPERDAG"
Bij regen en-
zonneschijn
Waar de resten der Habsburgers rusten
Tegen ontluistering van de 5e Mei
Gezamenlijke aflevering van negen litteraire
tijdschriften
Protest van ruim zestig
schrijvers en dichters
Voorjaars- en zomerparapluies
Kerkmeesters
vrijgesproken
PAGINA P
ZATERDAG 10 APRIL 1954
„Vrijgezellen aller
landen
In twee maanden....
„I am the only woman..
Schuldige grootvader...
Onderscheiding....
OOK IN AMERIKA?
Spit >n de tug?
Rheumatiek?
Lendenpij"?
NeemnAKKERTJE
VERSCHILLENDE MODELLEN VAN PARIJSE
ZOMERPARAPLUIES 1954
Géén overtreding van Zondagswet
(Van een verslaggever
GREVENBICHT. Maart.
Als men, curiositeitslialve, aan de enveloppe snoof, dan geurde zij,
twee weken nadat ginds in Oberbayern de post-autobus baar mee de
wijde wereld ingenomen bad, nog altijd naar iets onbestemds dat bet
merkwaardige midden hield tussen een sparrenbos en een klipgeit en
als men vervolgens het handschrift op die enveloppe aan een nadere
stadie onderwierp, behoefde men geen gediplomeerd schriftkarakteroloog
te zijn om niettemin in één oogopslag te vermoeden, dat de eigenaar
van het handschrift zijn trouwe span ossen met méér gemak hanteerde
dan een krassende kroontjespen. Voorts leerde deze enveloppe zelfs de
argeloze toeschouwer, dat de afzender a. zijn lijfkrant, de Oberbayerische
Morgenzeitung, slechts slordig las, en b. dat .bij zich, alle zo leerzame
Duitse veldtochten in West-Europa ten spijt, bij het vergaren zijner
geografische kennis voornamelijk bepaald had tot wat men tegenwoordig
„de grote lijnen" pleegt te heten.
De brief arriveerde niettemin in Gre
venbicht, dat kleine Limburgse dorpje
dat begin verleden jaar nog vergeten in
een uithoek, als een éil&nd tussen Maas
en Julianakanaal, te sluimeren lag. De
minder uit Oberbayrn, die in zijn eigen
lijf krant sedert verleden jaar September
al Wel vier verhalen aangaande 't dorpje
Grevenbicht had kunnen lezen, veron
derstelde, dat Grevenbicht ,,bei Aachen"
ëelegen was, en omdat hij als plichtsge
trouw belastingbetaler wel besefte, dat
de Duitse Posterijen wel prijs stelden op
gespecificeerde adresseringen, voorzag
WJ het adres van enige nadere aandui-
dmgen: „Herm Gemeindesekretar in
Grevenbicht. bei Aachen. Belgien oder
Luxemburg 'oder Holland oder Bundes-
rePubljk"Herr Gemeindesekretar
v°hd, in Grevenbicht, die brief niettemin
prompt twee dagen na dagtekening thuis
de brievenbus. In Bonn hadden de
Duitse posterijen er in blauw potlood
zijn naam bijgeschreven: Gerard
Greyn. Bij dezelfde postbestelling was
eeh brief uit Buenos Aires met het vol
gde adres: Senor Grijn, Hollands!
'Ai pels brieven!", zegt met een zucht
Ger Greyn, de gemeentesecretaris van
Grevenbicht, „stapels! Iedere dag, mét
iedere bestelling. Uit alle landen ter we
reld, en als ik verleden laar toevallig
niet' <jat Wereldvrijgezellencongres had
h'fgevonden, dan zouden ze in Argentinië
in Oberbayern, in Joego-Slavië en
noem-maar-op nog altijd niet weten,
dat Grevenbicht bestónd!.
Duizend deelnemers heeft het wereld
vrijgezellencongres gehad toen het verle
er11 jaar September voor het eerst in
Grevenbicht gehouden werd. Men schat,
dat er in die dagen nog 49.000 nieuwsgie
ren in Grevenbicht zijn geweest, en als
°e voortekenen niet bijzonder sterk be
driegen dan kan men straks, als van 17
t°t en met 21 September a.s., het congres
voor be tweede maal gehouden wordt,
op vele duizenden deelnemers en wellicht
honderdduizend andere belangstellenden
rekenen.
belden heeft een strijdkreet sneller de
wereld veroverd als de strijdkreet welke
Grevenbichts gemeentesecretaris Ger
Greyn verleden jaar aanhief: „Vrijgezel
len aller landen, verenigt u!"
„Het werkte als een lawine", zegt ;nu
de gemeentesecretaris, „het kwam in
ééns en voor we ons goed en wel reali
seerden, wat we precies veroorzaakt
hadden, zaten we al met een wasmand
vol brieven, telegrammen, adhaesiebetui-
gingen en krantenknipsels".
Het kwam een dag in Juni, verleden
jaar. De gemeentesecretaris van Greven
bicht een blozende, 35-jarige vrijgezel
die uit het nabije Born afkomstig is, in
Sittard op het Bisschoppelijk College het
gymnasium doorliep, in 1939 als volontair
op de gemeente-secretarie van Greven
bicht terecht kwam en het vervolgens de
gentlemen van de Sicherheits Dienst zo
lastig maakte dat men. hem gedurende
twee jaar in Neuengamme opborg de
gemeentesecretaris van Grevenbicht zat
die dag in Den Bosch, waar ze net een
druk bezocht congres organiseerden,
achter een onschuldig kopje koffie te
peinzen over het weinig opbeurende feit,
dat hij jaren achtereen zelfs bij de pro
vinciale autoriteiten vergeefs getracht
had. de plaats zijner inwoning uit het
isolement te verlossen (het veer over de
Maas dat vroeger Grevenbicht met het
nabije België verbond, sneuvelde in de
oorlog en wat men er voor terugkreeg, is
niet méér dan een wankel, watermakend
roeibootje). „Een congres voor Greven
bicht". zegt dhr, Greyn, „en achter dat
kopje koffie daar in Den Bosch werd dan
de idee voor het Wereldvrijgezellencon
gres geboren".
Nu geviel het, dat dhr. Greyn geen uit
voerige ervaring had in het organiseren
van wereldcongressen-voor-wat-dan-ook
en toen hij terugkeerde in zijn dorp,
haastte hij zich daarom naar zijn vriend
Béng Savelkoul. die niet alleen kellner
van beroep is, doch bovendien auteur
van de jaarlijkse plaatselijke Greven-
bichter Revue, en voor het overige
de animator van dat wat er in goede,
vriendelijke Limburgse plaatsjes als
Grevenbicht aan vermaaksleven Pjeegt
plaats te vinden. Rang Savelkoul zager
wel wat in. Weliswaar had hij de vnjge
zellentijd reeds enige jaren achter zlch,
welfswaar ook was hij niet het type dat
's nachts niet slapen kan omdat het ge
plaagd wordt door de sociale aspecten
van het vrijgezellenprobleem, doch hij
mefende niettemin, dat het idee wel zou
inslaan, en dat Grevenbicht er vervol
gens iri opgewonden mate de vruchten
van zou kunnen plukken.
Men weet, hoe dat toen liep. De ge
meentesecretaris schreef een brief naar
de redactie van een der Limburgse dag
bladen en vertelde in enige sobere regels
schoorvoetend van de Grevenbichtse
plannen. De nijvere redactie wrochtte
aan de hand dezer gegevens een bericht
van wel vijf regels druks, en'net toen de
pessimisten in Grevenbicht zich begon
nen af te vragen of het nu niet bij deze
vijf stoutmoedige krantenregels blijven
zou, rinkelde vier dagen later de telefoon
op de gemeentesecretarie en informeerde
de redactie van de Daily Express in Lon
den of het daar in Grevenbicht met dat
wereldvrijgezellencongres ernst was, dan
wel een mopje.
Dodelijke ernst!", zei dhr. Greyn. en
van dat ogenblik konden ze in Greven
bicht niet meer terug. Niet alleen de
Daily Express, doch ook een groot Ame
rikaans persbureau was met het bericht
over het aanstaande congres aan de haal.
Het ging de hele wereld door, en toen
men ruim twee maanden later het eerste
congres in Grevenbicht hield, kwamen
de deelnemers niet alleen uit Nederland,
doch ook uit België, Frankrijk, Engeland,
Luxemburg, Zwitserland en Duitsland,
liepen er zowaar enige ongehuwde Wit-
Russen, getooid met het V-teken der vrij
gezellen, door de straten van Greven
bicht en kreeg men op het laatste ogen
blik nog bezoek van 'n paar Austraische
vrijgezellen, die toevallig toch in Europa
waren
„Als een lawine', zegt peinzend de heer
Greyn opnieuw, nadat het eerste
congres voorbij en geslaagd was, is het
brieven blijven regenen, uit alle delen
van de wereld. Ih heb er zelfs de win
termaanden volledig mee omgekregen".
En nu kunnen wil ons vergissen, doch
vermoedelijk zal de heer Greyn over
enige jarsn zo hij dsn tenminste nog
de aanvoerder van alle vrijgezellen ter
wereld is („ik ben waarachtig geen ver
stokt vrijgezel", zegt hij, „en men moet
in ons congres noch een verkapte hu
welijksmarkt, noch een verheerlijking
van de vrijgezellenstaat zien"), beschik-
ken over het merkwaardigste brieven-
archief dat zich op vaderlandse bodem
bevindt om over zijn postzegel-verza
meling 'maar niet te spreken....
Er zijn nogal wat misverstanden rond
dit congres", zegt de heer Greyn ver
goelijkend, en die misverstanden lost hij
dan op in het beantwoorden van duizen
den brieven.
Het grappigste misverstand was dat
van die weduwe in Huil die, als zijnde
een weduwe, niet tot het vrijgezellen-
congres toegelaten kon worden en die
vervolgens door de heer Greyn volle
digheidshalve geattendeerd werd op een
Engels weduwnaar die eveneens ver
geefs getracht had tot de wereld-vrijge-
zellengemeenschap te mogen toetreden.
Gewoon maar uit medeleven zocht die
weduwe de getroffen weduwnaar op en
weer drie weken later kreeg de heer
Greyn opnieuw een brief, waarin de we
duwe hem niet alleen het
natuurschoon plichtsgetrouw J)esichreef
(„He has a lovely garden and a truly
beautiful home"), doch waann i ver
der 's weduwnaars lovenswaaJmfvp en
mogen tot het nemen van kJ°ake
snelle besluiten met waardering
meldde: .,he has decided I am tlhe y
woman in the world to have with
„Neen", zegt de heer Greyn, „het vrij-
gezellcncongres is vast geen verkapte
huwelijksmarkt, maar het kómt er n
lands en wenste zfj, middels de heer
Greyn, o.a. herziening van de Neder
landse kieswet, vrouwelijke ministers
en meer vrijheid voor de ongehuwde
jongedochteren die er „langzaamaan ge
noeg van krijgen om onder de „knoet"
van vader te werken en'of te leven" en
die „haar moeder een bang, onbenullig
wezen vinden omdat deze noch voor
eigen rechten durft opkomen, noch
„vecht" voor haar dochters tegen de al
leen-heerser vader
De heer Greyn heeft dit Manifest niet
zonder huivering naast zich neer gelegd,
doch mocht er elders iemand zijn, die
zicht geroepen voelt, een Wereldcongres
voor alleenheersendè vaders of een In
ternationale organisatie voor onbenullige
moeders in het leven te roepen, zo is de
heer Greyn gaarne bereid om hem, aan
de hand van bovenver ïeld Manifest, een
ris indrukwekkende inlichtingen te ver
schaffen aangaande een, blijkbaar
groeiende opstandige beweging onder de
dochters die „niet langer willen horen,
dat zij onderdanigheid verschuldigd zijn,
zolang zij in het ouderlijke huis (ge
doemd zijn te) vertoeven I"
Zowel in België als in de Ver
enigde Staten loopt men rond met
plannen om, naast het Wereld
vrijgezellencongres te Greven
bicht, ieder jaar ook een natio
naal congres te organiseren. De
initiatiefnemers in New-York (een
groot reclame-concern) en in Bel
gië (Het „Feestcomité van de bad
plaats De Panne") hebben zich
reeds tot de heer Greyn om raad,
advies en bijstand gewend. De ge
meentesecretaris van Grevenbicht
wil over deze intiatieven echter
eerst nog wel eens even naden
ken. „We moeten het natuurlijk
niet gaan overdrijven", zeSt
heer Greyn" maar van de andere
kant kun je natuurlijk niet V®T"
wachten, dat iedere vrijgezel uit
Florida, Alaska, Kaapstad, Hon-
kong of Omsk ieder jaar helemaal
van het andere end van de wereld
naar Grevenbicht reist. We zullen
er op de duur iets aan moeten
doen"*. En daar zitten ze in Bel
gië en in New-York nu dan in
spanning op te wachten.
Van onze Weense correspondent)
In liet hart van de „binnenstad" van Wenen, onder de kerk en
het klooster van de Capucijnen, bevindt zich het familiegraf der
Habsburgers, de zogenaamde „Capucijner-grafkelder", waarin sinds
300 jaren onder grote plechtigheid de leden van het Keizerlijk Huis
werden bijgezet. Men vindt daar de stoffelijke resten van 12 keizers,
16 keizerinnen en meer dan 100 aan hen verwante familieleden.
In een reeks grafkamers krijgt men een beeld van de ontwikkeling
der „grafkunst" gedurende drie eeuwen: van de eenvoudige bronzen
kist tot monumentale tinnen sarcofagen toe, die tot de beste
scheppingen op dit gebied behoren.
Ook op een vrijgezellencongres ont
breekt de charme niet, zoals
deze opname van de vorige
bijeenkomst bewijst.
Keizer Frans Joseph I is de laatste
Oostenrijkse monarch die in de Capu
cijner-grafkelder werd bijgezet met
zijn gemalin, keizerin Elisabeth, die
in Genève werd vermoord, en zijn
zoon, kroonprins Rudolf> wiens ge
heimzinnige dood in Mayerling nog
steeds een „dankbaar" onderwerp is
voor literatuur en film. De laatste
keizer van Oostenrijk, Karei I, stierf
in Madeira en werd daar begraven.
De in Serajevo vermoorde toekom
stige troonopvolger, aartshertog Frans
Ferdinand, had voor zich en ztjn
morganatische gemalin, de her'°®'
von Hohenberg, in zijn slot Artstetten
een eigen grafkelder en is met haar
daarin bijgezet. De lijkkist van
„1' Aiglon", de hertog van Reich-
stadt, heeft Hitier. zonder dat de
Weense bevolking dit toen van hem
te horen kreeg, aan Frankrijk ten
geschenke gegeven.
De Capucijner-grafkelder die tot
de bezienswaardigheden behoort die
altijd vreemdelingen trekken, 1S do°r
de oorlog ernstig beschadigd. Bom-
mentreffers, die in de nabijheid in
sloegen, hadden tot gevolg, dat het
regenwater in de grafkelder kon
doordringen. Doch de lijkkisten ze.
en de gewelven bleven gespaard.
Hebben het water en de vochtig.,
lucht nu het nieuwe gevaar in het
leven geroepen, dat de sarcofagen
bedreigt, namelijk de zogenaamue
tinpest' Op deze vraag is geen ant
woord te geven, want de tinpest, d.e
r mooiste sarcofagen heeft aange
tast is een „metaalziekte waarvan
de oorzaken" nog niet bekend *ün
Het eaat bij deze „ziekte om een
proces? dat met de vorming van grijze
en witte vlekken begint, later tot
afbladderen leidt en de modellerin»
aantast, ook door blazenvorrm;gianc-
Ondanks nauwgezette en lang^
durige onderzoekingen, door vak
kennis opgedaan om rent de oor
raken van de „metaalziekte en ae
eventuele middelen ertegen. Men is
echter zo ver, dat men bePaalde uit-
ttanesounten voor een behandeiings
meXde? meent te hebben gevonden,
tuuriyk wel eens van". Het blijkt dat
vele huwbare, doch eenzame jongedoch
teren links en rechts op de aardbol dat
begrepen hebben. Zo stuurde een dame
nit Toulouse ter oriëntatie alvast een
uitvoerige levensbeschrijving, complete
met de mate van taille en schoenen, en
nam een andere dame, uit de Laube-
strasse in ^ankfurt am Main, de een
zaamheid moe, een dezer dagen nog de
pen ter hand teneinde de heer Greyn
te melden, belangstelling te koesteren
voor ,*einem Herrn, am liebsten zwi-
schen 52—60", met zo mogelijk een goed,
oud Germaans getint uiterlijk („Blau-
augiger. blonder, untersetzter und rund-
licher Typ") en stammende uit een land
uit de Germaanse sector. Zo legde, ver
leden week in een brief van vier kant
jes, ook een vaderlands slager, evenzeer
een slachtoffer van het internationaal
verspreide misverstand, niet alleen zijn
eenzaamheid en zjjn diet, geschokt ver
trouwen in het succes van huwelijksad
vertenties, doch ook zijn ziel aan de ge
meentesecretaris van Grevenbicht bloot,
er aan toevoegend „de reden, dat ik
ongehuwd ben gebleven, is hoofdzake
lijk te wijten aan het willen doordrijven
van mijn grootvader, wiens enige stam
houder ik ben". Zo tikte, verleden
maand, een Nederlandse dame, die op
haar manier de strekking en de toon
van het wereldvrijgezellencongres ken
nelijk niet begrepen had, een niet van
echt te onderscheiden Manifest van vier
foliO"vc"en vol proces-verbaal-Neder-
„Je leert een hoop als organisator van
zo'n vrijgezellencongres", zegt de heer
Greyn, „en niet alléén omtrent de vrij
gezellen". De heer Greyn leerde bijvoor
beeld, dat men „slechts" een vrijgezel
lencongres behoeft te organiseren om
prompt door een, in Genève zetelende
en kennelijk niets dan pure pacifistische
doeleinden nastrevende internationale
organisatie met een „World Order of
Human Merit" bekroond te worden. Hij
leerde voorts, dat het vrijgezellencongres
kennelijk in een nooit gedroomde be
hoefte heeft voorzien en dat de belang
stelling voor dit merkwaardige congres
zo groot is, dat de heer Greyn reeds hon
derden brieven ontving van vrijgezellen
aller landen die niet alleen naar het con
gres, doch ook met Wereldvrijgezellen-
dag (dit jaar 26 April) al helemaal naar
Grevenbicht willen komen. „Zij zijn na
tuurlijk welkom", zegt de heer Greyn,
„maar de bedoeling is eigenlijk, dat men
die Vrijgezellendag ziet als een soort
van Moederdag, maar dón voor vrijge
zellen
Intussen maakt men op 26 April In
Grevenbicht nietten»11 e®n begin aan de,
nu jaarlijks terugkerende plechtig- en
feestelijkheden rond de vrijgezel. Men
kiest die dag te Grevenbicht de plaatse
lijke vrijgezellenkoningin, die het mid
delpunt zal vormen van de optocht
welke ook dit jaar tijdens het Congres
gehouden wordt. Over het programma
voor het vijfdaagse congres kon de heer
Greyn nog niets mededelen. De berich
ten, dat men een (gehuwd) belasting
inspecteur zou willen verzoeken, tijdens
het congres een rede te houden over
het nut en de noodzaak van het zwaar
der belasten van vrijgezellen, schijnen
in ieder geval slechts uit de lucht ge
grepen.
(Van onze Amsterdamse redactie)
Wij hebben de verloochening van de
vijfde Mei te zien binnen het kader van
dc algemene ontluistering van het leven,
die het kenmerk is van deze tijd. Door
deze datum van bezinning met het domme
potlood te schrappen uit de reeks van ge
denkdagen, vernedert men de belijaeni
van de nationale idee tot een voor"Trb
van administratieve regeling. Tegen deze
verzakeling van geestelijke waarden Is
protest geboden".
Bovenstaand fragment is genomen mt de
biidrage van de schrijver P. H. Ritter Je
in het tijdschrift „Nationale Snipperdag
een gemeenschappelijke aflevering van
negen Nederlandse letterkundige en alge
meen-culturele tijdschriften, uitgegeven in
plaats van de afzonderlijke Aprilnummers
19M ter gelegenheid van de tiende Be-
vrijdingsdag 5 Mei 1945-5 Mei 1954. wat
De voorjaarsparapluies
moeten zowel bij regen
als zonneschijn dienst
doen. De Parijse fabri
kanten toch spreken
niet meer van parasols
en en-cas. Dat klinkt
zelfs hun veel te ouder
wets toe! Het heeft een
hele tijd geduurd voor
dat ze dit wilden begrij
pen, maar eindelijk heb
ben ze dat toch ingezien
en resoluut andere namen
voor de parapluies en
en-cas gezocht.
Ze vonden er maar één
en spreken nu alleen
van zomerparapluies.
Desondanks zijn ze wel
deugdelijk in twee soor
ten te verdelen.
De zomerparaplule die
vroeger parasol heette is
nu eigenlijk een parasol
geworden waarop het
regenen kan. Hij is n.l.
dubbel. De buitenste
kant is van parapluie-
zijde, rayon of nylon en
de binnenkant van inge
haalde mousseline of be
drukte zij. Het staat al
leraardigst en is tege
lijkertijd practisch. De
vrouw die er een koopt
moet wel optimistisch
zijn aangelegd en menen
dat er desnoods een
regenbuitje kan vallen,
maar dat een ganse dag
regen tot de onmogelijk
heden behoort.
De oude en-cas daaren
tegen is niets anders dan
eerf licht gekleurde effen
parapluie, want volgens
de fabrikanten mogen
alleen de parapluies
voor de winterdag be
stemd, donker van kleur
zijn.
Lang en kort
Alleen voor de para
pluies die in elkair ge
schoven kunnen wirden,
nemen ze fanta;ie-zij.
Strepen of tinten de in
elkaar overlopen zijn er
het meest voor in trek.
Dergelijke parapluies
komen hoe langer hoe
meer in zwang, zo zelfs
dat veel vrouwen egen-
woordig twee parapluies
hebben: een lange en
een die in elkaar kan
geschoven worden De
keuze in dergelijke para-
pluietjes wordt teeds
groter en gelukkij be
ginnen ze ook mnder
zwaar te worden. De
hoezen van zulke rrodel-
len zijn van licht ge
kleurd leer of van leer
met gestreepte zijce of
stro vermengd.
De zijde is in de£lfde
kleur als van de ange
parapluie: rose, bauw,
grijs, zacht groen en
beige.
De overmatig ange
parapluies hebben naar
weinig succes gehal, ze
zijn nu meestal een :ind-
je korter geworden.
Luxe in stoiken
De luxe in de stctken
breidt zich steeds neer
uit. Ivoor met psrle-
moer ingelegd en sciild-
pad behoren nog seeds
tot de kostbaarste tok
ken. Veel fabrikaten
blijven het verguld ge
trouw, ook al vordt
het bescheidener asge-
bracht, dikwijls in fili
gram, wat veel :hic
heeft.
Werden verleden aar
reeds zilveren stolen
gezien, dit seizoen zijn
er beduidend meer. Veel
er van lijken als twee
druppels water op die
van .,1e belle époque"-
mode waren. Emaille
wint ook veld. dit wordt
altijd in felle tinten ge
nomen en past daardoor
niet bij elk toilet.
Eenvoudiger stokken
zijn met leer overtrok
ken. Ze hebben altijd
succes. Dit seizoen zien
we veel zwart verniste
stokken met een weinig
verguld gegarneerd. De
zijde van dergelijke
parapluies kan zowel
crijs. groen of beige zijn,
maar haast nooit zwart.
Mode malligheden zijn
natuurlijk ook bij de
parapluies te vinden. De
stok waaraan een hon-
denleidsel zat was van
de excentrieke stokken
wel de aardigste. Aan de
parapluie was een klein
rond gevalletje vastge
maakt, dat het beste te
vergelijken was met het
huisje van een centime
ter. Inplaats daarvan
zat er een nylondraad
met haakje in dat aan de
halsband kan worden
vastgemaakt.
Waarschijnlijk is dit
voor kleine hondjes be
doeld, want al is nylon
sterk, toch valt te be
twijfelen of zo'n ragfijne
draad tegen het rukken
van een herdershond be
stand is.
Het idee viel echter
beslist in de smaak, want
de „moeders" van hon
den vergaten er de
andere modellen voorl
DINY K.-W.
waarbij men er inderdaad van uit
gaat, dat de door de oorlogsvernie
lingen ontstane beschadigingen aan
de grafkelder en de hierdoor ver
oorzaakte vochtigheid van de lucht
en sterke temperatuurswisselingen in
de kelder als ziekte-bevorderende
factoren hebben gewerkt. Een be
vestiging van deze theorie zou het
feit kunnen zijn, dat de wanden van
de ruimte, waarin de door de tinpest
aangetaste sarcofagen van keizerin
Maria Theresia en haar gemaal,
keizer Franz I, zijn opgesteld, duide
lijk sporen van vochtigheid vertonen.
Men wil nu beginnen met ervoor
te zorgen, dat er zowel in de zomer
als in de winter een gelijkmatige
temperatuur van 18 graden C. heerst.
Om dit te bereiken zullen twee elee-
trische straalkachels worden ge- f
plaatst, terwijl men ook wil trachten
de muren vochtvrij te maken. Te
gelijkertijd moeten de sarcofagen zeif
onder handen worden genomen, het
geen vrij veel geld zal eisen. De
Capucijner Orde, die ingevolge een
stichting van keizerin Anna sedert
1618 de grafkelder onder haar hoede
heeft, beschikt niet over de sommen,
die de verwijdering van de aange
taste metalen delen van de sarco
fagen en de vervanging hiervan door
nieuwe (die gegoten moeten worden
en daarna zekere kunstbewerkingen
moeten ondergaan) zouden vergeD.
Getracht zal nu worden, om met een
zojuist gereedgekomen culturele film,
„Eén is sterker", de belangstelling
van het publiek te wekken voor de
toestand, waarin zich de begraaf
plaats van een der oudste dynastieën
van Europa bevindt.
Hopelijk zal het op deze manier
mogelijk worden de prachtige, door
de tinpest aangetaste dubbelsarco-
faag, die werkelijk van een onge
ëvenaarde schoonheid is, te redden.
Uit het monument rijzen, alsof de
jongste dag verschenen is. de twee,
liggende gestalten van de grote keize
rin en haar gemaal omhoog, het ge
laat, overstraald van een blijvende
gelukzaligheid als een afglans vaa
het geluk van een langdurige harmo
nische echt, naar elkaar toegewend.
de samenwerkende redacties en uitgevers,
t.w. „Het Boek van NU" (Hollandia,
Baarn), „Critisch Bulletin" (Daamen, Den
Haag). „De Gids" (Van Kampen, Amster
dam), „Kroniek van Kunst en Kuituur"
(Contact, Amsterdam), „Maatstaf" (Daa
men, Den Haag), „De Nieuwe Stem'
(Wereldbibliotheek, Amsterdam), „Ont
moeting" (Bosch en Keuning. Baarn),
„Podium" (Stichting Podium, Amsterdam)
én „Roeping" (Gianotten, Tilburg) tot het
uitgeven van dit tijdschrift - waarin
schrijvers en dichters van allerlei richting
zowel katholiek, protestant, humanistisch
als neutraal, hun gelijkluidende mening
zeggen r heeft bewogen, is de behoefte
aldus wordt in het voorwoord gezegd om
uitdrukking te geven aan het bij vele
Nederlandse kunstenaars opgekomen ver
zet tegen de disqualificatie van de 5e Mei,
onze nationale feestdag, tot „nationale
snipperdag" en aan het gevoel van on
behagen. dat hen bekruipt bij een terug
blik van 5 Mei 1954 naar 5 Mei 1945.
In Amsterdam is gisteren het tijdschrift,
dat ruim 150 pagina's telt, waarvan 17
bladzijden foto's en waaraan maar liefst
zestig schrijvers en dichters medewerkten,
door prof. dr N. A. Dondersloot ten doop
gehouden. Hij wees er op^ dat met de ver
schijning van „Nationale Snipperdag" iets
gepresteerd is, dat ons land sinds de be
zetting niet meer heeft meegemaakt, n.l.
een samengaan van een groep mensen
van uiteenlopende levensovertuiging; een
groep, welke eensgezind alle tegenstellin
gen vergat in het denkbeeld, dat een
„competitie" om de 5e Mei wel of niet te
vieren, in strijd is met de waardigheid
van zowel Koninginnedag als de Bevrij
dingsdag zelf.
Zo sterk is het onbevredigend gevoel ten
aanzien van het genomen regeringsbes] u'.s
om 5 Mei niet nationaal te herdenken,
dat de spontane reactie om als één man
een fel protest te laten horen, te denk-n
moet geven, aldus prof. Donkersloot, die
het maar bedroevend vond, dat de her
innering aan een zo fundamentele ge
beurtenis in de geschiedenis van ons vo'.k,
als de bevrijding, zou worden vervaagd.
De gedachte aan de bevrijding en het
kleinering haar thans aangedaan, heeft de
auteurs opnieuw bezield als alleen maar
in tijden van grote rampen, als oorlog en
watersnood, mogelijk gebleken is.
De schrijvers, aldus spr., willen het volk
en de regering, welke beide schijnen te
zijn ingeslapen, wakker dreunen. „Holland
op zijn smalst" heeft zich ten aanzien van
tradities en geesteshouding weer eens zan
zijn slechtste zijde laten zien en de unieke
daad, thans door kunstenaars gesteld, is
een oproep tot herstel en vernieuwing in
diepere zin van de gedachte aan wat de
verdrijving van de bezetters voor ons land
en volk inhield.
De schrijvers staan niet alleen, enkeie
gemeenten, een aantal bedrijven en onder
nemingen hebben de Bevrijdingsdag in ere
hersteld door hun werknemers de gelegen-
heid te geven de 5e Mei te vieren. Aan
het gehele volk de taak, aldus besloot prof
Donkersloot, de regering en het parlement
er van te doordringen, dat 5 Mei de plaats
krijgt welke haar in de geschiedenis toe
komt.
Ie. Een parasol waarop het regenen kan; de onderkant is van bedrukte
zijde en de bovenkant van witte nylon.
2e. Een lange ivoren stok met parelmoer ingelegd. De parapluie is met
zachte roze zij overtrokken.
3e. Zacht roze parapluie met vergulde knop.
4e. Witte zomer parapluie met houten stok versierd met verguld biesje.
Parijse parapluies voorjaar 1954.
De kantonrechter te Maastricht, mr L.
Bronsgeest, heeft gisteren vervroegd von
nis gewezen in de zaak tegen drie leden
van het kerkbestuur der St Jozefparochie
te Maastricht ter zake van overtreding
van de Zondagswet. Hij sprak hen vr(j.
Op Zondag 28 Maart j.l. was ter gelegen
heid van het 40-jarige priesterschap van
pastoor J. Joosten te Maastricht een stoet
geformeerd, welke de jubilaris begeleidde
van de pastorie naar de kerk. De kanton
rechter was van oordeel, dat het hier een
optocht met godsdienstig karakter betrof,
welke valt onder het ontheffingsgebod,
bedoeld in de algemene maatregel van be
stuur op de Zondagswet.
De ambtenaar van het O. M., mr w.
Moors, had tegen de drie verdachte kerk-
bestuursleden een boete van zes gulden of
twee dagen hechtenis geëist.
Het betrof hier een proefproces om uit
te maken of deze soort stoeten met pries
terjubilarissen en dergelijken tot de bij
de Zondagswet verboden optochten moe
ten worden gerekend.