Stapels brieven voor Grevenbicht TINZIEKTE IN BEROEMDE WEENSE GRAFKELDER „NATIONALE SNIPPERDAG" Bij regen en- zonneschijn Waar de resten der Habsburgers rusten Tegen ontluistering van de 5e Mei Gezamenlijke aflevering van negen litteraire tijdschriften Protest van ruim zestig schrijvers en dichters Voorjaars- en zomerparapluies Kerkmeesters vrijgesproken PAGINA P ZATERDAG 10 APRIL 1954 „Vrijgezellen aller landen In twee maanden.... „I am the only woman.. Schuldige grootvader... Onderscheiding.... OOK IN AMERIKA? Spit >n de tug? Rheumatiek? Lendenpij"? NeemnAKKERTJE VERSCHILLENDE MODELLEN VAN PARIJSE ZOMERPARAPLUIES 1954 Géén overtreding van Zondagswet (Van een verslaggever GREVENBICHT. Maart. Als men, curiositeitslialve, aan de enveloppe snoof, dan geurde zij, twee weken nadat ginds in Oberbayern de post-autobus baar mee de wijde wereld ingenomen bad, nog altijd naar iets onbestemds dat bet merkwaardige midden hield tussen een sparrenbos en een klipgeit en als men vervolgens het handschrift op die enveloppe aan een nadere stadie onderwierp, behoefde men geen gediplomeerd schriftkarakteroloog te zijn om niettemin in één oogopslag te vermoeden, dat de eigenaar van het handschrift zijn trouwe span ossen met méér gemak hanteerde dan een krassende kroontjespen. Voorts leerde deze enveloppe zelfs de argeloze toeschouwer, dat de afzender a. zijn lijfkrant, de Oberbayerische Morgenzeitung, slechts slordig las, en b. dat .bij zich, alle zo leerzame Duitse veldtochten in West-Europa ten spijt, bij het vergaren zijner geografische kennis voornamelijk bepaald had tot wat men tegenwoordig „de grote lijnen" pleegt te heten. De brief arriveerde niettemin in Gre venbicht, dat kleine Limburgse dorpje dat begin verleden jaar nog vergeten in een uithoek, als een éil&nd tussen Maas en Julianakanaal, te sluimeren lag. De minder uit Oberbayrn, die in zijn eigen lijf krant sedert verleden jaar September al Wel vier verhalen aangaande 't dorpje Grevenbicht had kunnen lezen, veron derstelde, dat Grevenbicht ,,bei Aachen" ëelegen was, en omdat hij als plichtsge trouw belastingbetaler wel besefte, dat de Duitse Posterijen wel prijs stelden op gespecificeerde adresseringen, voorzag WJ het adres van enige nadere aandui- dmgen: „Herm Gemeindesekretar in Grevenbicht. bei Aachen. Belgien oder Luxemburg 'oder Holland oder Bundes- rePubljk"Herr Gemeindesekretar v°hd, in Grevenbicht, die brief niettemin prompt twee dagen na dagtekening thuis de brievenbus. In Bonn hadden de Duitse posterijen er in blauw potlood zijn naam bijgeschreven: Gerard Greyn. Bij dezelfde postbestelling was eeh brief uit Buenos Aires met het vol gde adres: Senor Grijn, Hollands! 'Ai pels brieven!", zegt met een zucht Ger Greyn, de gemeentesecretaris van Grevenbicht, „stapels! Iedere dag, mét iedere bestelling. Uit alle landen ter we reld, en als ik verleden laar toevallig niet' <jat Wereldvrijgezellencongres had h'fgevonden, dan zouden ze in Argentinië in Oberbayern, in Joego-Slavië en noem-maar-op nog altijd niet weten, dat Grevenbicht bestónd!. Duizend deelnemers heeft het wereld vrijgezellencongres gehad toen het verle er11 jaar September voor het eerst in Grevenbicht gehouden werd. Men schat, dat er in die dagen nog 49.000 nieuwsgie ren in Grevenbicht zijn geweest, en als °e voortekenen niet bijzonder sterk be driegen dan kan men straks, als van 17 t°t en met 21 September a.s., het congres voor be tweede maal gehouden wordt, op vele duizenden deelnemers en wellicht honderdduizend andere belangstellenden rekenen. belden heeft een strijdkreet sneller de wereld veroverd als de strijdkreet welke Grevenbichts gemeentesecretaris Ger Greyn verleden jaar aanhief: „Vrijgezel len aller landen, verenigt u!" „Het werkte als een lawine", zegt ;nu de gemeentesecretaris, „het kwam in ééns en voor we ons goed en wel reali seerden, wat we precies veroorzaakt hadden, zaten we al met een wasmand vol brieven, telegrammen, adhaesiebetui- gingen en krantenknipsels". Het kwam een dag in Juni, verleden jaar. De gemeentesecretaris van Greven bicht een blozende, 35-jarige vrijgezel die uit het nabije Born afkomstig is, in Sittard op het Bisschoppelijk College het gymnasium doorliep, in 1939 als volontair op de gemeente-secretarie van Greven bicht terecht kwam en het vervolgens de gentlemen van de Sicherheits Dienst zo lastig maakte dat men. hem gedurende twee jaar in Neuengamme opborg de gemeentesecretaris van Grevenbicht zat die dag in Den Bosch, waar ze net een druk bezocht congres organiseerden, achter een onschuldig kopje koffie te peinzen over het weinig opbeurende feit, dat hij jaren achtereen zelfs bij de pro vinciale autoriteiten vergeefs getracht had. de plaats zijner inwoning uit het isolement te verlossen (het veer over de Maas dat vroeger Grevenbicht met het nabije België verbond, sneuvelde in de oorlog en wat men er voor terugkreeg, is niet méér dan een wankel, watermakend roeibootje). „Een congres voor Greven bicht". zegt dhr, Greyn, „en achter dat kopje koffie daar in Den Bosch werd dan de idee voor het Wereldvrijgezellencon gres geboren". Nu geviel het, dat dhr. Greyn geen uit voerige ervaring had in het organiseren van wereldcongressen-voor-wat-dan-ook en toen hij terugkeerde in zijn dorp, haastte hij zich daarom naar zijn vriend Béng Savelkoul. die niet alleen kellner van beroep is, doch bovendien auteur van de jaarlijkse plaatselijke Greven- bichter Revue, en voor het overige de animator van dat wat er in goede, vriendelijke Limburgse plaatsjes als Grevenbicht aan vermaaksleven Pjeegt plaats te vinden. Rang Savelkoul zager wel wat in. Weliswaar had hij de vnjge zellentijd reeds enige jaren achter zlch, welfswaar ook was hij niet het type dat 's nachts niet slapen kan omdat het ge plaagd wordt door de sociale aspecten van het vrijgezellenprobleem, doch hij mefende niettemin, dat het idee wel zou inslaan, en dat Grevenbicht er vervol gens iri opgewonden mate de vruchten van zou kunnen plukken. Men weet, hoe dat toen liep. De ge meentesecretaris schreef een brief naar de redactie van een der Limburgse dag bladen en vertelde in enige sobere regels schoorvoetend van de Grevenbichtse plannen. De nijvere redactie wrochtte aan de hand dezer gegevens een bericht van wel vijf regels druks, en'net toen de pessimisten in Grevenbicht zich begon nen af te vragen of het nu niet bij deze vijf stoutmoedige krantenregels blijven zou, rinkelde vier dagen later de telefoon op de gemeentesecretarie en informeerde de redactie van de Daily Express in Lon den of het daar in Grevenbicht met dat wereldvrijgezellencongres ernst was, dan wel een mopje. Dodelijke ernst!", zei dhr. Greyn. en van dat ogenblik konden ze in Greven bicht niet meer terug. Niet alleen de Daily Express, doch ook een groot Ame rikaans persbureau was met het bericht over het aanstaande congres aan de haal. Het ging de hele wereld door, en toen men ruim twee maanden later het eerste congres in Grevenbicht hield, kwamen de deelnemers niet alleen uit Nederland, doch ook uit België, Frankrijk, Engeland, Luxemburg, Zwitserland en Duitsland, liepen er zowaar enige ongehuwde Wit- Russen, getooid met het V-teken der vrij gezellen, door de straten van Greven bicht en kreeg men op het laatste ogen blik nog bezoek van 'n paar Austraische vrijgezellen, die toevallig toch in Europa waren „Als een lawine', zegt peinzend de heer Greyn opnieuw, nadat het eerste congres voorbij en geslaagd was, is het brieven blijven regenen, uit alle delen van de wereld. Ih heb er zelfs de win termaanden volledig mee omgekregen". En nu kunnen wil ons vergissen, doch vermoedelijk zal de heer Greyn over enige jarsn zo hij dsn tenminste nog de aanvoerder van alle vrijgezellen ter wereld is („ik ben waarachtig geen ver stokt vrijgezel", zegt hij, „en men moet in ons congres noch een verkapte hu welijksmarkt, noch een verheerlijking van de vrijgezellenstaat zien"), beschik- ken over het merkwaardigste brieven- archief dat zich op vaderlandse bodem bevindt om over zijn postzegel-verza meling 'maar niet te spreken.... Er zijn nogal wat misverstanden rond dit congres", zegt de heer Greyn ver goelijkend, en die misverstanden lost hij dan op in het beantwoorden van duizen den brieven. Het grappigste misverstand was dat van die weduwe in Huil die, als zijnde een weduwe, niet tot het vrijgezellen- congres toegelaten kon worden en die vervolgens door de heer Greyn volle digheidshalve geattendeerd werd op een Engels weduwnaar die eveneens ver geefs getracht had tot de wereld-vrijge- zellengemeenschap te mogen toetreden. Gewoon maar uit medeleven zocht die weduwe de getroffen weduwnaar op en weer drie weken later kreeg de heer Greyn opnieuw een brief, waarin de we duwe hem niet alleen het natuurschoon plichtsgetrouw J)esichreef („He has a lovely garden and a truly beautiful home"), doch waann i ver der 's weduwnaars lovenswaaJmfvp en mogen tot het nemen van kJ°ake snelle besluiten met waardering meldde: .,he has decided I am tlhe y woman in the world to have with „Neen", zegt de heer Greyn, „het vrij- gezellcncongres is vast geen verkapte huwelijksmarkt, maar het kómt er n lands en wenste zfj, middels de heer Greyn, o.a. herziening van de Neder landse kieswet, vrouwelijke ministers en meer vrijheid voor de ongehuwde jongedochteren die er „langzaamaan ge noeg van krijgen om onder de „knoet" van vader te werken en'of te leven" en die „haar moeder een bang, onbenullig wezen vinden omdat deze noch voor eigen rechten durft opkomen, noch „vecht" voor haar dochters tegen de al leen-heerser vader De heer Greyn heeft dit Manifest niet zonder huivering naast zich neer gelegd, doch mocht er elders iemand zijn, die zicht geroepen voelt, een Wereldcongres voor alleenheersendè vaders of een In ternationale organisatie voor onbenullige moeders in het leven te roepen, zo is de heer Greyn gaarne bereid om hem, aan de hand van bovenver ïeld Manifest, een ris indrukwekkende inlichtingen te ver schaffen aangaande een, blijkbaar groeiende opstandige beweging onder de dochters die „niet langer willen horen, dat zij onderdanigheid verschuldigd zijn, zolang zij in het ouderlijke huis (ge doemd zijn te) vertoeven I" Zowel in België als in de Ver enigde Staten loopt men rond met plannen om, naast het Wereld vrijgezellencongres te Greven bicht, ieder jaar ook een natio naal congres te organiseren. De initiatiefnemers in New-York (een groot reclame-concern) en in Bel gië (Het „Feestcomité van de bad plaats De Panne") hebben zich reeds tot de heer Greyn om raad, advies en bijstand gewend. De ge meentesecretaris van Grevenbicht wil over deze intiatieven echter eerst nog wel eens even naden ken. „We moeten het natuurlijk niet gaan overdrijven", zeSt heer Greyn" maar van de andere kant kun je natuurlijk niet V®T" wachten, dat iedere vrijgezel uit Florida, Alaska, Kaapstad, Hon- kong of Omsk ieder jaar helemaal van het andere end van de wereld naar Grevenbicht reist. We zullen er op de duur iets aan moeten doen"*. En daar zitten ze in Bel gië en in New-York nu dan in spanning op te wachten. Van onze Weense correspondent) In liet hart van de „binnenstad" van Wenen, onder de kerk en het klooster van de Capucijnen, bevindt zich het familiegraf der Habsburgers, de zogenaamde „Capucijner-grafkelder", waarin sinds 300 jaren onder grote plechtigheid de leden van het Keizerlijk Huis werden bijgezet. Men vindt daar de stoffelijke resten van 12 keizers, 16 keizerinnen en meer dan 100 aan hen verwante familieleden. In een reeks grafkamers krijgt men een beeld van de ontwikkeling der „grafkunst" gedurende drie eeuwen: van de eenvoudige bronzen kist tot monumentale tinnen sarcofagen toe, die tot de beste scheppingen op dit gebied behoren. Ook op een vrijgezellencongres ont breekt de charme niet, zoals deze opname van de vorige bijeenkomst bewijst. Keizer Frans Joseph I is de laatste Oostenrijkse monarch die in de Capu cijner-grafkelder werd bijgezet met zijn gemalin, keizerin Elisabeth, die in Genève werd vermoord, en zijn zoon, kroonprins Rudolf> wiens ge heimzinnige dood in Mayerling nog steeds een „dankbaar" onderwerp is voor literatuur en film. De laatste keizer van Oostenrijk, Karei I, stierf in Madeira en werd daar begraven. De in Serajevo vermoorde toekom stige troonopvolger, aartshertog Frans Ferdinand, had voor zich en ztjn morganatische gemalin, de her'°®' von Hohenberg, in zijn slot Artstetten een eigen grafkelder en is met haar daarin bijgezet. De lijkkist van „1' Aiglon", de hertog van Reich- stadt, heeft Hitier. zonder dat de Weense bevolking dit toen van hem te horen kreeg, aan Frankrijk ten geschenke gegeven. De Capucijner-grafkelder die tot de bezienswaardigheden behoort die altijd vreemdelingen trekken, 1S do°r de oorlog ernstig beschadigd. Bom- mentreffers, die in de nabijheid in sloegen, hadden tot gevolg, dat het regenwater in de grafkelder kon doordringen. Doch de lijkkisten ze. en de gewelven bleven gespaard. Hebben het water en de vochtig., lucht nu het nieuwe gevaar in het leven geroepen, dat de sarcofagen bedreigt, namelijk de zogenaamue tinpest' Op deze vraag is geen ant woord te geven, want de tinpest, d.e r mooiste sarcofagen heeft aange tast is een „metaalziekte waarvan de oorzaken" nog niet bekend *ün Het eaat bij deze „ziekte om een proces? dat met de vorming van grijze en witte vlekken begint, later tot afbladderen leidt en de modellerin» aantast, ook door blazenvorrm;gianc- Ondanks nauwgezette en lang^ durige onderzoekingen, door vak kennis opgedaan om rent de oor raken van de „metaalziekte en ae eventuele middelen ertegen. Men is echter zo ver, dat men bePaalde uit- ttanesounten voor een behandeiings meXde? meent te hebben gevonden, tuuriyk wel eens van". Het blijkt dat vele huwbare, doch eenzame jongedoch teren links en rechts op de aardbol dat begrepen hebben. Zo stuurde een dame nit Toulouse ter oriëntatie alvast een uitvoerige levensbeschrijving, complete met de mate van taille en schoenen, en nam een andere dame, uit de Laube- strasse in ^ankfurt am Main, de een zaamheid moe, een dezer dagen nog de pen ter hand teneinde de heer Greyn te melden, belangstelling te koesteren voor ,*einem Herrn, am liebsten zwi- schen 52—60", met zo mogelijk een goed, oud Germaans getint uiterlijk („Blau- augiger. blonder, untersetzter und rund- licher Typ") en stammende uit een land uit de Germaanse sector. Zo legde, ver leden week in een brief van vier kant jes, ook een vaderlands slager, evenzeer een slachtoffer van het internationaal verspreide misverstand, niet alleen zijn eenzaamheid en zjjn diet, geschokt ver trouwen in het succes van huwelijksad vertenties, doch ook zijn ziel aan de ge meentesecretaris van Grevenbicht bloot, er aan toevoegend „de reden, dat ik ongehuwd ben gebleven, is hoofdzake lijk te wijten aan het willen doordrijven van mijn grootvader, wiens enige stam houder ik ben". Zo tikte, verleden maand, een Nederlandse dame, die op haar manier de strekking en de toon van het wereldvrijgezellencongres ken nelijk niet begrepen had, een niet van echt te onderscheiden Manifest van vier foliO"vc"en vol proces-verbaal-Neder- „Je leert een hoop als organisator van zo'n vrijgezellencongres", zegt de heer Greyn, „en niet alléén omtrent de vrij gezellen". De heer Greyn leerde bijvoor beeld, dat men „slechts" een vrijgezel lencongres behoeft te organiseren om prompt door een, in Genève zetelende en kennelijk niets dan pure pacifistische doeleinden nastrevende internationale organisatie met een „World Order of Human Merit" bekroond te worden. Hij leerde voorts, dat het vrijgezellencongres kennelijk in een nooit gedroomde be hoefte heeft voorzien en dat de belang stelling voor dit merkwaardige congres zo groot is, dat de heer Greyn reeds hon derden brieven ontving van vrijgezellen aller landen die niet alleen naar het con gres, doch ook met Wereldvrijgezellen- dag (dit jaar 26 April) al helemaal naar Grevenbicht willen komen. „Zij zijn na tuurlijk welkom", zegt de heer Greyn, „maar de bedoeling is eigenlijk, dat men die Vrijgezellendag ziet als een soort van Moederdag, maar dón voor vrijge zellen Intussen maakt men op 26 April In Grevenbicht nietten»11 e®n begin aan de, nu jaarlijks terugkerende plechtig- en feestelijkheden rond de vrijgezel. Men kiest die dag te Grevenbicht de plaatse lijke vrijgezellenkoningin, die het mid delpunt zal vormen van de optocht welke ook dit jaar tijdens het Congres gehouden wordt. Over het programma voor het vijfdaagse congres kon de heer Greyn nog niets mededelen. De berich ten, dat men een (gehuwd) belasting inspecteur zou willen verzoeken, tijdens het congres een rede te houden over het nut en de noodzaak van het zwaar der belasten van vrijgezellen, schijnen in ieder geval slechts uit de lucht ge grepen. (Van onze Amsterdamse redactie) Wij hebben de verloochening van de vijfde Mei te zien binnen het kader van dc algemene ontluistering van het leven, die het kenmerk is van deze tijd. Door deze datum van bezinning met het domme potlood te schrappen uit de reeks van ge denkdagen, vernedert men de belijaeni van de nationale idee tot een voor"Trb van administratieve regeling. Tegen deze verzakeling van geestelijke waarden Is protest geboden". Bovenstaand fragment is genomen mt de biidrage van de schrijver P. H. Ritter Je in het tijdschrift „Nationale Snipperdag een gemeenschappelijke aflevering van negen Nederlandse letterkundige en alge meen-culturele tijdschriften, uitgegeven in plaats van de afzonderlijke Aprilnummers 19M ter gelegenheid van de tiende Be- vrijdingsdag 5 Mei 1945-5 Mei 1954. wat De voorjaarsparapluies moeten zowel bij regen als zonneschijn dienst doen. De Parijse fabri kanten toch spreken niet meer van parasols en en-cas. Dat klinkt zelfs hun veel te ouder wets toe! Het heeft een hele tijd geduurd voor dat ze dit wilden begrij pen, maar eindelijk heb ben ze dat toch ingezien en resoluut andere namen voor de parapluies en en-cas gezocht. Ze vonden er maar één en spreken nu alleen van zomerparapluies. Desondanks zijn ze wel deugdelijk in twee soor ten te verdelen. De zomerparaplule die vroeger parasol heette is nu eigenlijk een parasol geworden waarop het regenen kan. Hij is n.l. dubbel. De buitenste kant is van parapluie- zijde, rayon of nylon en de binnenkant van inge haalde mousseline of be drukte zij. Het staat al leraardigst en is tege lijkertijd practisch. De vrouw die er een koopt moet wel optimistisch zijn aangelegd en menen dat er desnoods een regenbuitje kan vallen, maar dat een ganse dag regen tot de onmogelijk heden behoort. De oude en-cas daaren tegen is niets anders dan eerf licht gekleurde effen parapluie, want volgens de fabrikanten mogen alleen de parapluies voor de winterdag be stemd, donker van kleur zijn. Lang en kort Alleen voor de para pluies die in elkair ge schoven kunnen wirden, nemen ze fanta;ie-zij. Strepen of tinten de in elkaar overlopen zijn er het meest voor in trek. Dergelijke parapluies komen hoe langer hoe meer in zwang, zo zelfs dat veel vrouwen egen- woordig twee parapluies hebben: een lange en een die in elkaar kan geschoven worden De keuze in dergelijke para- pluietjes wordt teeds groter en gelukkij be ginnen ze ook mnder zwaar te worden. De hoezen van zulke rrodel- len zijn van licht ge kleurd leer of van leer met gestreepte zijce of stro vermengd. De zijde is in de£lfde kleur als van de ange parapluie: rose, bauw, grijs, zacht groen en beige. De overmatig ange parapluies hebben naar weinig succes gehal, ze zijn nu meestal een :ind- je korter geworden. Luxe in stoiken De luxe in de stctken breidt zich steeds neer uit. Ivoor met psrle- moer ingelegd en sciild- pad behoren nog seeds tot de kostbaarste tok ken. Veel fabrikaten blijven het verguld ge trouw, ook al vordt het bescheidener asge- bracht, dikwijls in fili gram, wat veel :hic heeft. Werden verleden aar reeds zilveren stolen gezien, dit seizoen zijn er beduidend meer. Veel er van lijken als twee druppels water op die van .,1e belle époque"- mode waren. Emaille wint ook veld. dit wordt altijd in felle tinten ge nomen en past daardoor niet bij elk toilet. Eenvoudiger stokken zijn met leer overtrok ken. Ze hebben altijd succes. Dit seizoen zien we veel zwart verniste stokken met een weinig verguld gegarneerd. De zijde van dergelijke parapluies kan zowel crijs. groen of beige zijn, maar haast nooit zwart. Mode malligheden zijn natuurlijk ook bij de parapluies te vinden. De stok waaraan een hon- denleidsel zat was van de excentrieke stokken wel de aardigste. Aan de parapluie was een klein rond gevalletje vastge maakt, dat het beste te vergelijken was met het huisje van een centime ter. Inplaats daarvan zat er een nylondraad met haakje in dat aan de halsband kan worden vastgemaakt. Waarschijnlijk is dit voor kleine hondjes be doeld, want al is nylon sterk, toch valt te be twijfelen of zo'n ragfijne draad tegen het rukken van een herdershond be stand is. Het idee viel echter beslist in de smaak, want de „moeders" van hon den vergaten er de andere modellen voorl DINY K.-W. waarbij men er inderdaad van uit gaat, dat de door de oorlogsvernie lingen ontstane beschadigingen aan de grafkelder en de hierdoor ver oorzaakte vochtigheid van de lucht en sterke temperatuurswisselingen in de kelder als ziekte-bevorderende factoren hebben gewerkt. Een be vestiging van deze theorie zou het feit kunnen zijn, dat de wanden van de ruimte, waarin de door de tinpest aangetaste sarcofagen van keizerin Maria Theresia en haar gemaal, keizer Franz I, zijn opgesteld, duide lijk sporen van vochtigheid vertonen. Men wil nu beginnen met ervoor te zorgen, dat er zowel in de zomer als in de winter een gelijkmatige temperatuur van 18 graden C. heerst. Om dit te bereiken zullen twee elee- trische straalkachels worden ge- f plaatst, terwijl men ook wil trachten de muren vochtvrij te maken. Te gelijkertijd moeten de sarcofagen zeif onder handen worden genomen, het geen vrij veel geld zal eisen. De Capucijner Orde, die ingevolge een stichting van keizerin Anna sedert 1618 de grafkelder onder haar hoede heeft, beschikt niet over de sommen, die de verwijdering van de aange taste metalen delen van de sarco fagen en de vervanging hiervan door nieuwe (die gegoten moeten worden en daarna zekere kunstbewerkingen moeten ondergaan) zouden vergeD. Getracht zal nu worden, om met een zojuist gereedgekomen culturele film, „Eén is sterker", de belangstelling van het publiek te wekken voor de toestand, waarin zich de begraaf plaats van een der oudste dynastieën van Europa bevindt. Hopelijk zal het op deze manier mogelijk worden de prachtige, door de tinpest aangetaste dubbelsarco- faag, die werkelijk van een onge ëvenaarde schoonheid is, te redden. Uit het monument rijzen, alsof de jongste dag verschenen is. de twee, liggende gestalten van de grote keize rin en haar gemaal omhoog, het ge laat, overstraald van een blijvende gelukzaligheid als een afglans vaa het geluk van een langdurige harmo nische echt, naar elkaar toegewend. de samenwerkende redacties en uitgevers, t.w. „Het Boek van NU" (Hollandia, Baarn), „Critisch Bulletin" (Daamen, Den Haag). „De Gids" (Van Kampen, Amster dam), „Kroniek van Kunst en Kuituur" (Contact, Amsterdam), „Maatstaf" (Daa men, Den Haag), „De Nieuwe Stem' (Wereldbibliotheek, Amsterdam), „Ont moeting" (Bosch en Keuning. Baarn), „Podium" (Stichting Podium, Amsterdam) én „Roeping" (Gianotten, Tilburg) tot het uitgeven van dit tijdschrift - waarin schrijvers en dichters van allerlei richting zowel katholiek, protestant, humanistisch als neutraal, hun gelijkluidende mening zeggen r heeft bewogen, is de behoefte aldus wordt in het voorwoord gezegd om uitdrukking te geven aan het bij vele Nederlandse kunstenaars opgekomen ver zet tegen de disqualificatie van de 5e Mei, onze nationale feestdag, tot „nationale snipperdag" en aan het gevoel van on behagen. dat hen bekruipt bij een terug blik van 5 Mei 1954 naar 5 Mei 1945. In Amsterdam is gisteren het tijdschrift, dat ruim 150 pagina's telt, waarvan 17 bladzijden foto's en waaraan maar liefst zestig schrijvers en dichters medewerkten, door prof. dr N. A. Dondersloot ten doop gehouden. Hij wees er op^ dat met de ver schijning van „Nationale Snipperdag" iets gepresteerd is, dat ons land sinds de be zetting niet meer heeft meegemaakt, n.l. een samengaan van een groep mensen van uiteenlopende levensovertuiging; een groep, welke eensgezind alle tegenstellin gen vergat in het denkbeeld, dat een „competitie" om de 5e Mei wel of niet te vieren, in strijd is met de waardigheid van zowel Koninginnedag als de Bevrij dingsdag zelf. Zo sterk is het onbevredigend gevoel ten aanzien van het genomen regeringsbes] u'.s om 5 Mei niet nationaal te herdenken, dat de spontane reactie om als één man een fel protest te laten horen, te denk-n moet geven, aldus prof. Donkersloot, die het maar bedroevend vond, dat de her innering aan een zo fundamentele ge beurtenis in de geschiedenis van ons vo'.k, als de bevrijding, zou worden vervaagd. De gedachte aan de bevrijding en het kleinering haar thans aangedaan, heeft de auteurs opnieuw bezield als alleen maar in tijden van grote rampen, als oorlog en watersnood, mogelijk gebleken is. De schrijvers, aldus spr., willen het volk en de regering, welke beide schijnen te zijn ingeslapen, wakker dreunen. „Holland op zijn smalst" heeft zich ten aanzien van tradities en geesteshouding weer eens zan zijn slechtste zijde laten zien en de unieke daad, thans door kunstenaars gesteld, is een oproep tot herstel en vernieuwing in diepere zin van de gedachte aan wat de verdrijving van de bezetters voor ons land en volk inhield. De schrijvers staan niet alleen, enkeie gemeenten, een aantal bedrijven en onder nemingen hebben de Bevrijdingsdag in ere hersteld door hun werknemers de gelegen- heid te geven de 5e Mei te vieren. Aan het gehele volk de taak, aldus besloot prof Donkersloot, de regering en het parlement er van te doordringen, dat 5 Mei de plaats krijgt welke haar in de geschiedenis toe komt. Ie. Een parasol waarop het regenen kan; de onderkant is van bedrukte zijde en de bovenkant van witte nylon. 2e. Een lange ivoren stok met parelmoer ingelegd. De parapluie is met zachte roze zij overtrokken. 3e. Zacht roze parapluie met vergulde knop. 4e. Witte zomer parapluie met houten stok versierd met verguld biesje. Parijse parapluies voorjaar 1954. De kantonrechter te Maastricht, mr L. Bronsgeest, heeft gisteren vervroegd von nis gewezen in de zaak tegen drie leden van het kerkbestuur der St Jozefparochie te Maastricht ter zake van overtreding van de Zondagswet. Hij sprak hen vr(j. Op Zondag 28 Maart j.l. was ter gelegen heid van het 40-jarige priesterschap van pastoor J. Joosten te Maastricht een stoet geformeerd, welke de jubilaris begeleidde van de pastorie naar de kerk. De kanton rechter was van oordeel, dat het hier een optocht met godsdienstig karakter betrof, welke valt onder het ontheffingsgebod, bedoeld in de algemene maatregel van be stuur op de Zondagswet. De ambtenaar van het O. M., mr w. Moors, had tegen de drie verdachte kerk- bestuursleden een boete van zes gulden of twee dagen hechtenis geëist. Het betrof hier een proefproces om uit te maken of deze soort stoeten met pries terjubilarissen en dergelijken tot de bij de Zondagswet verboden optochten moe ten worden gerekend.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 9