Ni ude teugels gevierd zijn UTRECHT WORDT GROOTSTAD MODERN e„ TRADITIONEEL Eerbiedwaardige kerken in verva PASEN Katholiek Rotterdam ivon er een gave kerk bij Engelands Erfenis der Eeuwen in gevaar l+? *nsA óf urn. d z t/JÊ ZATERDAG 17 APRIL 1954 PAGINA Puitjer KALK? Neem voort. Belangrijke doorbraken van oude binnenstad Vier nieuwe woongebieden Minder ambtenaren dan Amsterdam Knooppunt van rijkswegen Rond het H. Officie Interieur van de kerk van de H.H. Rosalia en Antonius, gezien vanaf de zangers-tri bune naar het priesterkoor. Interkerkelijke maatregelen KIJKMAAP, I Zij kwamen aan het graf. De zware steen was weggewenteld. In Maria's hand lachten de rozen. Een stem zei: Hij is heen, Hij, dien ge zoekt, is naar zijn vaderland. Hij is verrezen uit den duisteren dood waartoe gij, Adam's kroost, veroordeeld waart doch God de Vader heeft den Zoon verhoord zijn leven, lijden en zijn dood aanvaard. Hij was om ons, om U en mij, bereid neerdalend uit der hemelen heerlijkheid om zich te voegen naar den bittren nood van mensenleed, van mensenpijn en dood. Maar m het herrijzen heeft Hij ons bevrijd uit aardsen doem in alle eeuwigheid. LOUIS DE BOÜRBON KlAAS FA&ez r '/S AMSTERDAM AMSTERDAM ZEIST POTTERDAM ARNHEM aaaAgré-CALVIT.De lekkere kalktabletten met vitamine Dj (drie)! Zó zal het centrum van Utrecht er in de toekomst ongeveer uitzien. Op de voorgrond vóór de spoorlijn met sein huisje ziet men rechts nog even het verkeersplein bij de Kanaalstraat. On der het viaduct door komt men dan, op de foto van deze maquette juist in het midden, aan op het grote verkeersplein, bekend als het Leidseveer, waaromheen hoge gebouwen zijn geprojecteerd. Meer rechts achter het complex Jaar beursgebouwen op het Vredenburg, waarvan het donkere gedeelte het nieu we hoofdgebouw is, zoals architect Oud dat in zijn Vreeburg-plan heeft gedacht. is bestemd en ligt tussen de onlangs ge opende Rijksweg no 2 ('s Hertogenbosch- Amsterdam), het Amsterdam-Rijnkanaal en de spoorlijn Utrecht—Den Haag—Rot terdam. Dwars door dit 90 H.A. grote industrieterrein, dat in N.W. richting nog uitgebreid kan worden tot aan de ge meente Maarssen, is een weg in aanleg, terwijl spoedig begonnen zal worden met het maken van twee havenmonden- in 't Amsterdam-Rijnkanaal. Het' ligt in de bedoeling om de rand wijken van Utrecht onderling met elkaar te verbinden, waarvoor een ringbaan in de stad zelf werd geprojecteerd, terwijl tevens gedacht wordt aan goede verbin dingen met de binnenstad. Dit laatste zal belangrijke doorbraken van de oude bin nenstad met zich meebrengen. Eéh ervan is reeds zo goed als voltooid met de St Jacobskerk, die op het Vreeburg uitkomt en waardoor men een goede verbinding met het Noorden heeft. Voorbeeld van een forse doorbraak door de stad, gepaard aan een flinke (Van onze Utrechtse redacteur) Er is wel eens smalend gezegd, dat Utrecht zo'n prettige stad is, omdat je er zo gemakkelijk uil kunt, waarmee geenszins een hom mage ten opzichte van de geest dezer stad bedoeld werd. Toe gegeven, dat de stad wat ingedom meld was, er weinig initiatieven ontplooid werden, maar lret ging er net mee als met een opgroeiend mens: als je al te strak gehouden wordt, gaat de frisheid er af. Utrecht heeft te lang uitsluitend moeten teren op zijn roem als oude bisschopsstede en gelukkig nu nog, bezit zij haar glorie in schone behuizingen, fraaie kerken, grach ten en enkele goed geconserveerde oude stadsdelen, waarover het pa tina der eeuwen is gestreken. Merk waardig overigens, dat een vorige generatie zich daarmee al niet te vreden beeft gevoeld en een zeker onbehagen over het trage tempo van de ontwikkeling dezer stad is omgeslagen in een botte verniel- haar organische plaats krijgt. Zoals een goed bestuur betaamt, heeft men daarbij ook de blik op de toekomst gericht en werd een structuurplan ontworpen, waarbij rekening is gehouden met de uit groei van Utrecht in de komende 20 tot 25 jaar tot een stad van ongeveer 320.000 inwoners. Zeventig a tachtig duizen-d nieuwe bewoners moeten dus in die pe riode onder dak gebracht kunnen wor den. Men weet, dat belangrijke woongebie den als Zuilen, Tuindorp en Hoograven aan Utrecht zijn toegevoegd, maar afge zien van de verdere ontwikkeling van deze nieuwe stadsdelen, zijn vier nieuwe woonoorden geprojecteerd. Utrecht- Zuidoost. waarin Hoograven reeds valt en ook de buurt Tolsteeg behoort, een gebied, dat omsloten wordt door de Vaartserijn en de spoorlijn naar Den Bosch, bestemd voor 14,000 inwoners; het Kanaleneiland tussen Merwedekanaal en AmsterdamRijnkanaal, waar 27.000 mensen gehuisvest kunnen worden en een groot nieuw stadspark komt; Utrecht-Oost, berekend op 20.000 inwo ners en Utrecht-Noorden, ac,hter Tuin dorp en de spoorlijn naar Amersfoort, eveneens voor 20.000 inwoners. Op het Kanaleneiland, dat vroeger onder de ge meenten Jutphaas en Oudenrijn viel, is een strook van een paar honderd M. diep gereserveerd voor industrie als aanvul ling op het pas ontsloten grote industrie terrein dat meer voor zware industrie zucht van hetgeen oud, doch tevens monumentaal was en alzo restau ratie verdiende, terwijl er stijlloze bouwsels voor in de plaats kwamen. Met dit al had de vierde stad des lands maar steeds het odium op zich geladen een dode stad te zijn, een ambtenarenstad en de natuur lijke voorrechten van centrum des lands te zijn, kwamen er nauwelijks aan te pas. Maar wat wil men, als zo'n stad door het nauwe keurslijf, waarin zij zat opgesloten, zich nauwelijks bewegen kon en deze voorrechten zelf niet voldoende ver mocht te realiseren? Allicht, dat er in Utrecht vele ambte naren wonen, als daar talrijke overheids- of semi-overheidsinstellingen gevestigd zijn, maar wist u, dat het aatal ambtena ren in Utrecht procentgewijze lager ligt dan b.v. in Amsterdam? Volgens de volkstelling van 31 Mei 1947 was te Am sterdam l,89°/'o van de totale bevolking ambtenaar. In Utrecht slechts 1.68"'o. Van de totale beroepsbevolking was bij de laatste volkstelling in Amsterdam 4.83"/o ambtenaar, in Utrecht 4.68°/«. Een natuurlijk ontwikkeling is ten slotte niet tegen te houden, hoogstens af te remmen en in goede banen te leiden. Handel en industrie hebben heus niet Utrecht voor vestiging uitgekozen om deze stad terwille te zijn, maar enkel, omdat zij er voor zichzelf heil in zagen op het kruispunt van belangrijke ver bindingen: spoorwegen, waterwegen, en landwegen gelegen te zijn. Vandaar, dat Utrecht zich in de laatste decennia snel tot een industrieel centrum van betekenis heeft ontwikkeld. De in dustrie is er zelfs een dominerende po sitie gaan innemen, hetgeen blijkt, als men de percentages van de totale be roepsbevolking, werkzaam in de in dustrie voor Amsterdam, Rotterdam, 's-Gravenhage en het Rijk, n.l. 40, 941, 230, 3 en 36.9 naast elkaar stelt. Utrecht is met 41.2°/» dan, evenals Rotterdam, meer dan Amsterdam. Den Haag en overig Nederland op de industrie gericht. Met haar meer dan 14.000 werknemers neemt de metaalnijverheid in de Utrechtse industrie de voornaamste plaats in. Om aan de industrie, die zich steeds meer uitbreidt, goede service te geven, had Utrecht meer ruimte nodig, waarbij we nog niet eens spreken over het ge brek aan verzorgingsmiddelen voor de autochtone bevolking op het gebied van wonen, recreatie e.d. De stad barstte let terlijk uit haar voegen, om het eens heel plastisch uit te drukken, geen strookje grond was er meer over om huizen te bouwen, grond om sportvelden aan te leggen was er niet meer, laat staan ge legenheid mee te doen in het grote spel der industrialisatie van ons land, waarbij Utrecht minstens gelijke kansen moest hebben. De grenswijziging is tenslotte 1 Januari j.l. gekomen, waardoor de to tale oppervlakte der gemeente van 2315 H.A. is vergroot tot rond 5200 H.A. en het aantal inwoners is gebracht van 197.000 op 240.000. Utrecht kan nu aan de industrie uit breidingsmogelijkheid bieden en wat niet minder belangrijk is en waarop onlangs dr de Nooij, de wethouder van finan ciën in een gesprek, dat wij met hem hadden, de aandacht vestigde, de stad is nu ook in staat en daarmee wordt bij verschillende uitbreidingsmogelijkheden rekening gehouden, aan de beter gesitu eerden een woongelegenheid te bieden, die zij, hoewel in de stad werkend voor heen slechts vonden in het N.O. van de provincie. Op den duur zou dit töt verpaupering van de stad moeten leiden en wc vonden het een prettig geluid in de Aanbiedings nota b(j de begroting voor 1954 te horen, dat de opbouw van de wijken de wissel werking moet bevorderen van de ver schillende maatschappelijke groepen niet alleen, maar ook en daarbij is natuur lijk aan de ouden van dagen gedacht, die men niet moet afzonderen van de verschillende leeftijdsklassen, waardoor een gezonde wijkgedachte tot volledige ontplooiing kan komen. Gedacht wordt ook aan de noodzaak de stedebouwkun- dige uitleg zo te doen plaats hebben, dat een weloverwogen poging wordt gedaan de disharmonie tegen te gaan, die de moderne ontwikkeling in de menselijke persoonlijkheid dreigt te brengen. Het vraagstuk van ruimtelijke orde ning is een der eerste zorgen van het gemeentebestuur, om Nieuw-Utrecht we zenlijk een groot-stad te doen zijn, waarin elke groep van de samenleving sanering van een oude. vroeger zeer ka rakteristieke buurt. n.l. Wijk C, waarvan nog een klein gedeelte is overgebleven. Ongetwijfeld zullen er meer dergelijke doorbraken nodig zijn en zijn we goed ingelicht, dan bestaat reeds een plan, dat binnen 15 jaar uitgevoerd moet zijn, voor een verbinding van de binnenstad mef het Oosten via Waterstaat, Jacobijnen- straat, Breedstraat en Biltstraat. Over wogen wordt voorts, ai is een dergelijk plan nog niet uitgewerkt, een doorbraak te maken van de stadskern uit, van het Vredenburg uit, dus naar het Zuiden en Zuid-Oosten. Achter Clarenburg heen, richting Mariastraat en Springweg. Voor 't Westen bestaat reeds de Graadt van Roggenweg, die met de Paul Kruger- brug over het Merwedekanaal voert en voorlopig doorgetrokken wordt tot aan 't Hoemoeopatisch Ziekenhuis, daar geleid wordt langs een lelijk in de weg staande bunker (benut voor de staf van de B.B.) en verbonden wordt met de op rit van de brug over het Amsterdam Rijnkanaal bij <je aluminumfabriek. Wjj hebben hier tevens een van de grote invalswegen van de stad genoemd n.l. voor het verkeer, zowel uit richting 's Hertogenhosch als Amsterdam en Den Haag, terwijl er daar ook aansluiting is op de nieuwe weg naar Amsterdam, van waar men echter gemakkelijker via de verbrede Vleutenseweg de binnenstad kan bereiken. Een tweede invalspoort dus. De derde grote invalsweg vindt men ten O. van de stad waar bij de z.g. Berenkuil rijksweg 22, de nieuwe weg naar Hilversum, waarvan de aanzet reeds aanwezig is, binnen een paar jaar zal doorgetrokken worden, met aanslui ting op de bestaande rijksweg 12 naar Arnhem. Dan is de grote-wegenaanslui- ting rondom Utrecht voltooid, waarmee de stad zelf de verbinding nog wil ver beteren door een uitvalsweg van het Ka naleneiland op de Rijksweg Utrecht Arnhem te maken. Beter dan een be schrijving geeft echter een tekening, die wij lieten maken, de gunstige verkeers situatie van Utrecht aan. Wij schreven reeds eerder uitvoerig over het plan Leidseveer, een groot ver keersplein, dat het dagelijks druk bin nenstromende verkeer in de stad moet opvangen, in combinatie met de verrui ming van het Stationsplein. Het gehele naar voren springende blok huizen te genover het station van de Westerstraat af. hotel „Terminus" incluis, met de per celen aan de Leidseweg tot aan het ge bouw van de „Utrecht" zal hiervoor met tertijd moeten verdwijnen. Wanneer dan nog zij het na de nodige jaren het plan- Oud voor het Vredenburg geheel uitge voerd is, zal de metamorphose van pro vincie-stad tot groot-stad volkomen zijn en wie weet. horen we althans onze kinderen of kleinkinderen 'nog eens zeggen: „Utrecht is zo'n prettige en gezellige stad, omdat je er zo gemakke lijk in kunt komen". Tussen de twee wereldoorlogen la een voor de katholieke kerkenbouw merkwaardige tijd, omdat een breuk met de neo-gothische traditie in haar onvolledigheid tocli al duidelijk preludeerde op een ander liturgisch verlangen in de Nederlandse kerk provincie. Niet alleen de verleng stukken van de koeke-deeg-produc- ten van St. Sulpice met het voort durend vale polychroom van de nco- gothiek, verloren hun positie in de kerk, want dat was niet meer dan een der symptomen van de kente ring, die een grotere concentratie zocht, en sterkere bezinning op wat in onze religie het meest wezenlijke is. Naast de binnenkerkelijke beel denstorm stond wat wij een zuilen- storm, ook wel een kapellenstorm en zelfs een altarenstorm zouden kuii- nen noemen. Het was niet mogelijk gebleken behal ve in de kerkvorm zelf de middeleeuwen na te spelen. De neo-Gothische droom bleek geen levende werkelijkheid te kunnen worden bij ontstentenis van een tot rijkdom gebonden veelheid van gilden en broederschappen, van een geloofsly- riek, die in de maatschappijvorm haar rechtstreekse afstraling scheen te vinden. De vele altaren hadden geen corporaties achter zich. de vele heiligen, die in de kerk ver-beeld stonden, geen hechte organisaties om te patroniseren of ten voorbeeld en ter verering te zijn. De bonte veelheid van kerk-onderdelen, van altaren en beelden hing maatschappelijk en liturgisch gesproken in een geestelijke leegte en het is geen wonder, dat de kerkbouwers van na 1918 de devotionele verdeeldheid opzij schoven en een posi tieve gebondenheid rond het altaar daar voor in de plaats wilden stellen. Het altaar wordt duidelijker aan het Misoffer dan aan een Heilige gebonden, 't aantal ervan neemt (dus) af, de kerk ruimte wordt verbreed en verkort een onverdeelde zaal, die gemeenschap met het II. Officie suggereert, inplaats i van een verstrooiende reeks devoties. Daarbij sneuvelde de zuil als hinderlijk element en het is goed om te zien hoe op deze laatste vergissing na de tweede wereldoorlog wordt teruggekomen. De zuil blijkt opnieuw indeelster van de ruimte te kunnen zijn. zonder tot de rol van verdelen te vervallen. Ook de kerkenbouwers, die niet <le Bossche gedachte cn dé oud-Christelijke basiliek preken, blijken zich bewust van de waardigheid die een composiet van bouwvolumen van binnen een samen stelling van ruimten uitstraalt. Een voortreffelijke uiting van dit besef is de nieuwe kerk van de H.H. Antonius cn Knsalia, die bewogenheid in het silhouet en in haar volumina vertoont, en in haar interieur een eenheid van de verschil lende onderdelen constitueert. De praktijk eiste een ruime kerk; eer bied tegenover het verleden i.e. tegen over de verdwenen Antoniuskerk een vrij langwerpig gebouw met een hoog en daardoor nogal afzonderlijk priester koor. Het verlangen, de gelovigen dicht tot het altaar te brengen, leek hier te moeten wijken voor de vertrouwdheid met een andere kerk-opvatting. Maar het architectenbureau Hendriks, Van der Sluys en Van den Bosch vond een meer dan acceptabele oplossing in het vrijwel ongebroken laten inéén- vloeien van het middenschip en de ver hoogde priesterkoor-ruimte. Een kleine insnoering ter weerszijde, bekroond door een geajoureerde lijst suggereert meer de triomfboog, dan dat zij die naar zijn majesteitelijke heerlijkheid vormt. Daarachter ligt zó breed en mach tig het priesterkoor, dat het alle aandacht toedwingt en de blik door middel van een absis, die er in al haar bescheiden heid uitziet als een uitholling van de wand, op het altaar zelf richt. Het is dus de architecten gelukt tradi tie en moderne opvattingen tot een sterk en groots geheel samen te binden. Wij ontmoeten in deze kerk weer het klas sieke basiliek-schema, het samenstel van een hoog middenschip met daarop uit mondend de zijbeuken die wezenlijk bij de hoofdruimte betrokken zijn, om dat zij in het matenspel van het ge- geheel zijn opgenomen. Voeg daarbij de warme toon van de baksteen, het be scheiden glas in lood, waarvan de kleurstelling zuiver op de tinten van het interieur is afgestemd en het levendige relief, dat het exterieur met uitbouwêtï voor doop- en koor-kapel vertoont en ten slotte de fraaie zuilenpartij aan de ingang, een reminiscentie aan de klas sieke voorhof, en ge weet, waarom dit stuk kerkelijke kunst zijn stichtende werking niet beperkt tot een modern- geschoolde élite, maar ook zal spreken tot de ongeletterden, de onontwikkelden en alle eenvoudigen van geest, aan wie de zegeningen van de kerkelijke kunst niet mogen onthouden worden. Het stadsbeeld, 'dat rondom nog vol komen veranderen gaat, zal vooral ver rijking vinden als de toren de volle waar de van het totaalplan tot gelding zal brengen. Voorlopig is de ontmoeting met enkele warm aandonkerende partijen en kloeke massa's van het kerkgebouw al een bij zonder prettige ervaring in het weinig beschutte deel van Rotterdams binnen stad. V. R. Ken beeld van de industriële bedrijvig heid in Utrecht aan de Oostelijke zijde van het Amsterdam-Rijnkanaal, met in het midden de electrische centrale van de F.E.G.lj .S. Op de voorgrond de spoor brug in de lijn naar Rotterdam en Den Haag. (Advertentie) Vooral voor kleuters, kinderen, a.s. en jonge moeders. Verkrijgbaar, met pepermunt- of chocolade- smaak, bjj apothekers en drogisten. Want eertijds werd het onderhoud van een dorpskerk grotendeels bekos tigd door de landheer: de „Lord of the Manor", 's Zondags bezocht de Heer de kerkdienst, samen met de dorpsbewo ners. Maar het saeculariseringsproees is in Engeland ver voortgeschreden, en de meeste kerken zijn tegenwoordig sleohts matig bezet. En de tijd dat de Lords de kerken konden onderhouden is voorbij, want zij beschikken door de thans van kracht zijnde belastingwetgeving niet meer over voldoende kapitaal om be halve hun landgoederen ook nog de kerken in goede conditie te houden. Ja, hoevele Lords zijn er niet, die hun landgoed of kasteel alleen nog maar kunnen bewonen omdat zij hun bezit tot een bezienswaardigheid hebben ge maakt? De tand des tijds knaagde voort aan de oude, stokoude kerken: de mist en rook van de fabrieken vrat aan de reeds verweerde stenen, houtworm doorknaagde de zware balken, regen sijpelde door de verrotte goten. Een volijverige pastoor of dominé deed wat hij kon om geld bijeen te krijgen voor het noodzakelijke onderhoud, maar de kosten gingen de financiële krachten der dorpsbewoners te boven, en tijdens de oorlogsjaren kon er helemaal geen geld en arbeid besteed worden aan kerkrestauratie. Als er niet snel wordt ingegrepen zullen vele kerken reddeloos verloren zijn, en daarom is cr thans een inter kerkelijk lichaam gevormd, dat zich het lot der kerkgebouwen zal aantrekken. Het land is^ in elf districten ingedeeld en in elk district is een adviescommis sie, bestaande uit architecten, ingesteld. Iedere kerk zal elke vijf jaar nauwkeu rig onderzocht worden door een des kundige, die advies zal uitbrengen over de door hem wenselijk geachte maat regelen. Er is reeds berekend, dat in de komende tien jaar een som van 40 millioen nodig zal zijn om de nood zakelijkste reparaties uit te voeren. Bovendien worden grote kathedralen als die te Gloucester en York gerestaureerd. Ziedaar de tegenstelling, de spanning ook, van onze tijd: aan de ene kant de waterstofbom, die steden en landstre ken iq één ogenblik kan verwoesten; aan de andere kant het moeizame stre ven naar behoud van een erfenis der eeuwen: kleine juwelen van kerken, waar Engeland zü11 geloof beleed: „O God, our Help in ages past, our Trust for years to come! (Van onze Lontlense correspondent) Aan liet eind van liet vorige jaar is er in Engvland een actie geopend om 10 millioen bijeen te krijgen voor de restauratie van de West- minster Abdij. Deze actie is ten volle geslaagd en zo zijn de herstel werkzaamheden aan Engelands kostbaarste kerk tlians in volle gang. Het verval van Westminster Abbey is symbolisch voor de staat, waarin duizenden Britse kerken verkeren. In geen land ter wereld zijn wellicht zoveel kathedralen, kerken en kapellen als in Engeland, en de meeste zijn bonderden jaren oud. Toen omstreeks bet jaar 800 de Noormannen landden in Bril- tannia, waren er reeds 300 kerken Deze speciaal voor ons blad ge maakte tekening van Utrecht toont duidelijk aan, hoe deze stad als een gevolg van de grenswijzigingen is uitgebreid. De stippellijn is de nieu we grens, terwijl de dik omlijnde ruitjes de thans bebouwde kom aangeven. Naar alle kanten schieten zware lijnen uit, die even zovele rijkswegen zijn. Men ziet, hoe ge makkelijk Utrecht uit alle richtin gen te bereiken is en door een ge projecteerde rondweg, die gedeelte lijk reeds tot stand kwam, onder linge verbindingen het verkeer ten dienste staan. Daarbij zijn verschei dene goede invalspunten voor de stad gemaakt of ontworpen. Links onder ziet men Rijksweg 12 naar Den Haag en Rotterdamdie uitmondt op een verkeersplein (in de cirkel) en daar aansluit op de onlangs geopende nieuwe weg naar Amsterdam (Rijksweg 2). Rijksweg 12 voert verder door naar Arnhem. Op de tekening ongeveer in het, midden aan de onderzijde komt een aftakking naar het kanaleneiland, waar een geheel nieuwe woonwijk verrijst. Oostelijk van de bebouwde kom, waar de wegen naar Zeist en Amersfoort uitschieten, bij de z.g. Berenkuil op de weg naar De Bilt is reeds een aanzet gemaakt voor Rijksweg 22, de nieuw geprojec teerde weg naar Hilversum. Als deze weg over een paar jaar gereed is, zal de afstand tot Rijksweg 1 (van Amsterdam richting Nijkerk) nog slechts 18 K.M. bedragen. gebouwd, die heden ten dage nog bestaan. En voordat Columbus hi 1492 Amerika ontdekte, waren er over heel Engeland reeds 8000 kerken verspreid! De kerken beheersen het Engelse landschap en dragen in niet geringe mate bij tot de bekoorlijkheid daarvan. Er is geen zichzelf respecterend dorp dat geen kerk of kapel bezit: oude, eerbiedwaardige, grijs-uitgeslagen ge bouwen, vaak begroeid met klimop, omgeven door een kerkhofje, waar wind cn weer van eeuwen dé letters op de grafstenen hebben uitgesleten tot onleesbare tekens. Als men mi; vroeg wat ik het aantrekkelijkste vond van het Engelse landschap, zou ik niet aarzelen te antwoorden: de kerken. Want' de kerken, zo dominerend in stad en dorp, zijn stille getuigen van Engelands verleden, evenals zij nog altijd de symbolen zijn van Engelands hoop. Zou het geestelijk leven van een Westerse natie ergens zó getrouw weer spiegeld worden als in een kerk. is het niet positief, dan toch negatief? En wil men een tastbare illustratie van de mate, waarin Engeland geestelijk en sociaal in de laatste tientallen jaren veranderd is, men leze de geschiedenis zoals die spreekt uit het stenen boek der kerken.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 10