Ni ude teugels gevierd zijn
UTRECHT WORDT GROOTSTAD
MODERN e„ TRADITIONEEL
Eerbiedwaardige kerken
in verva
PASEN
Katholiek Rotterdam ivon er een
gave kerk bij
Engelands Erfenis der Eeuwen in gevaar
l+? *nsA
óf urn.
d z t/JÊ
ZATERDAG 17 APRIL 1954
PAGINA
Puitjer
KALK? Neem voort.
Belangrijke doorbraken van
oude binnenstad
Vier nieuwe woongebieden
Minder ambtenaren dan
Amsterdam
Knooppunt van
rijkswegen
Rond het H. Officie
Interieur van de kerk van de
H.H. Rosalia en Antonius,
gezien vanaf de zangers-tri
bune naar het priesterkoor.
Interkerkelijke
maatregelen
KIJKMAAP, I
Zij kwamen aan het graf. De zware steen
was weggewenteld. In Maria's hand
lachten de rozen. Een stem zei: Hij is heen,
Hij, dien ge zoekt, is naar zijn vaderland.
Hij is verrezen uit den duisteren dood
waartoe gij, Adam's kroost, veroordeeld waart
doch God de Vader heeft den Zoon verhoord
zijn leven, lijden en zijn dood aanvaard.
Hij was om ons, om U en mij, bereid
neerdalend uit der hemelen heerlijkheid
om zich te voegen naar den bittren nood
van mensenleed, van mensenpijn en dood.
Maar m het herrijzen heeft Hij ons bevrijd
uit aardsen doem in alle eeuwigheid.
LOUIS DE BOÜRBON
KlAAS
FA&ez
r '/S
AMSTERDAM
AMSTERDAM
ZEIST
POTTERDAM
ARNHEM
aaaAgré-CALVIT.De
lekkere kalktabletten
met vitamine Dj (drie)!
Zó zal het centrum van Utrecht er in
de toekomst ongeveer uitzien. Op de
voorgrond vóór de spoorlijn met sein
huisje ziet men rechts nog even het
verkeersplein bij de Kanaalstraat. On
der het viaduct door komt men dan, op
de foto van deze maquette juist in het
midden, aan op het grote verkeersplein,
bekend als het Leidseveer, waaromheen
hoge gebouwen zijn geprojecteerd.
Meer rechts achter het complex Jaar
beursgebouwen op het Vredenburg,
waarvan het donkere gedeelte het nieu
we hoofdgebouw is, zoals architect
Oud dat in zijn Vreeburg-plan heeft
gedacht.
is bestemd en ligt tussen de onlangs ge
opende Rijksweg no 2 ('s Hertogenbosch-
Amsterdam), het Amsterdam-Rijnkanaal
en de spoorlijn Utrecht—Den Haag—Rot
terdam. Dwars door dit 90 H.A. grote
industrieterrein, dat in N.W. richting nog
uitgebreid kan worden tot aan de ge
meente Maarssen, is een weg in aanleg,
terwijl spoedig begonnen zal worden met
het maken van twee havenmonden- in 't
Amsterdam-Rijnkanaal.
Het' ligt in de bedoeling om de rand
wijken van Utrecht onderling met elkaar
te verbinden, waarvoor een ringbaan in
de stad zelf werd geprojecteerd, terwijl
tevens gedacht wordt aan goede verbin
dingen met de binnenstad. Dit laatste zal
belangrijke doorbraken van de oude bin
nenstad met zich meebrengen. Eéh ervan
is reeds zo goed als voltooid met de St
Jacobskerk, die op het Vreeburg uitkomt
en waardoor men een goede verbinding
met het Noorden heeft.
Voorbeeld van een forse doorbraak
door de stad, gepaard aan een flinke
(Van onze Utrechtse redacteur)
Er is wel eens smalend gezegd,
dat Utrecht zo'n prettige stad is,
omdat je er zo gemakkelijk uil
kunt, waarmee geenszins een hom
mage ten opzichte van de geest
dezer stad bedoeld werd. Toe
gegeven, dat de stad wat ingedom
meld was, er weinig initiatieven
ontplooid werden, maar lret ging er
net mee als met een opgroeiend
mens: als je al te strak gehouden
wordt, gaat de frisheid er af.
Utrecht heeft te lang uitsluitend
moeten teren op zijn roem als
oude bisschopsstede en gelukkig nu
nog, bezit zij haar glorie in schone
behuizingen, fraaie kerken, grach
ten en enkele goed geconserveerde
oude stadsdelen, waarover het pa
tina der eeuwen is gestreken. Merk
waardig overigens, dat een vorige
generatie zich daarmee al niet te
vreden beeft gevoeld en een zeker
onbehagen over het trage tempo
van de ontwikkeling dezer stad is
omgeslagen in een botte verniel-
haar organische plaats krijgt. Zoals een
goed bestuur betaamt, heeft men daarbij
ook de blik op de toekomst gericht en
werd een structuurplan ontworpen,
waarbij rekening is gehouden met de uit
groei van Utrecht in de komende 20 tot
25 jaar tot een stad van ongeveer 320.000
inwoners. Zeventig a tachtig duizen-d
nieuwe bewoners moeten dus in die pe
riode onder dak gebracht kunnen wor
den.
Men weet, dat belangrijke woongebie
den als Zuilen, Tuindorp en Hoograven
aan Utrecht zijn toegevoegd, maar afge
zien van de verdere ontwikkeling van
deze nieuwe stadsdelen, zijn vier nieuwe
woonoorden geprojecteerd. Utrecht-
Zuidoost. waarin Hoograven reeds valt
en ook de buurt Tolsteeg behoort, een
gebied, dat omsloten wordt door de
Vaartserijn en de spoorlijn naar Den
Bosch, bestemd voor 14,000 inwoners; het
Kanaleneiland tussen Merwedekanaal en
AmsterdamRijnkanaal, waar 27.000
mensen gehuisvest kunnen worden en
een groot nieuw stadspark komt;
Utrecht-Oost, berekend op 20.000 inwo
ners en Utrecht-Noorden, ac,hter Tuin
dorp en de spoorlijn naar Amersfoort,
eveneens voor 20.000 inwoners. Op het
Kanaleneiland, dat vroeger onder de ge
meenten Jutphaas en Oudenrijn viel, is
een strook van een paar honderd M. diep
gereserveerd voor industrie als aanvul
ling op het pas ontsloten grote industrie
terrein dat meer voor zware industrie
zucht van hetgeen oud, doch tevens
monumentaal was en alzo restau
ratie verdiende, terwijl er stijlloze
bouwsels voor in de plaats kwamen.
Met dit al had de vierde stad des
lands maar steeds het odium op
zich geladen een dode stad te zijn,
een ambtenarenstad en de natuur
lijke voorrechten van centrum des
lands te zijn, kwamen er nauwelijks
aan te pas. Maar wat wil men, als
zo'n stad door het nauwe keurslijf,
waarin zij zat opgesloten, zich
nauwelijks bewegen kon en deze
voorrechten zelf niet voldoende ver
mocht te realiseren?
Allicht, dat er in Utrecht vele ambte
naren wonen, als daar talrijke overheids-
of semi-overheidsinstellingen gevestigd
zijn, maar wist u, dat het aatal ambtena
ren in Utrecht procentgewijze lager ligt
dan b.v. in Amsterdam? Volgens de
volkstelling van 31 Mei 1947 was te Am
sterdam l,89°/'o van de totale bevolking
ambtenaar. In Utrecht slechts 1.68"'o. Van
de totale beroepsbevolking was bij de
laatste volkstelling in Amsterdam 4.83"/o
ambtenaar, in Utrecht 4.68°/«.
Een natuurlijk ontwikkeling is ten
slotte niet tegen te houden, hoogstens af
te remmen en in goede banen te leiden.
Handel en industrie hebben heus niet
Utrecht voor vestiging uitgekozen om
deze stad terwille te zijn, maar enkel,
omdat zij er voor zichzelf heil in zagen
op het kruispunt van belangrijke ver
bindingen: spoorwegen, waterwegen, en
landwegen gelegen te zijn.
Vandaar, dat Utrecht zich in de laatste
decennia snel tot een industrieel centrum
van betekenis heeft ontwikkeld. De in
dustrie is er zelfs een dominerende po
sitie gaan innemen, hetgeen blijkt, als
men de percentages van de totale be
roepsbevolking, werkzaam in de in
dustrie voor Amsterdam, Rotterdam,
's-Gravenhage en het Rijk, n.l. 40, 941,
230, 3 en 36.9 naast elkaar stelt. Utrecht
is met 41.2°/» dan, evenals Rotterdam,
meer dan Amsterdam. Den Haag en
overig Nederland op de industrie gericht.
Met haar meer dan 14.000 werknemers
neemt de metaalnijverheid in de
Utrechtse industrie de voornaamste
plaats in.
Om aan de industrie, die zich steeds
meer uitbreidt, goede service te geven,
had Utrecht meer ruimte nodig, waarbij
we nog niet eens spreken over het ge
brek aan verzorgingsmiddelen voor de
autochtone bevolking op het gebied van
wonen, recreatie e.d. De stad barstte let
terlijk uit haar voegen, om het eens heel
plastisch uit te drukken, geen strookje
grond was er meer over om huizen te
bouwen, grond om sportvelden aan te
leggen was er niet meer, laat staan ge
legenheid mee te doen in het grote spel
der industrialisatie van ons land, waarbij
Utrecht minstens gelijke kansen moest
hebben. De grenswijziging is tenslotte 1
Januari j.l. gekomen, waardoor de to
tale oppervlakte der gemeente van 2315
H.A. is vergroot tot rond 5200 H.A. en
het aantal inwoners is gebracht van
197.000 op 240.000.
Utrecht kan nu aan de industrie uit
breidingsmogelijkheid bieden en wat niet
minder belangrijk is en waarop onlangs
dr de Nooij, de wethouder van finan
ciën in een gesprek, dat wij met hem
hadden, de aandacht vestigde, de stad is
nu ook in staat en daarmee wordt bij
verschillende uitbreidingsmogelijkheden
rekening gehouden, aan de beter gesitu
eerden een woongelegenheid te bieden,
die zij, hoewel in de stad werkend voor
heen slechts vonden in het N.O. van de
provincie.
Op den duur zou dit töt verpaupering
van de stad moeten leiden en wc vonden
het een prettig geluid in de Aanbiedings
nota b(j de begroting voor 1954 te horen,
dat de opbouw van de wijken de wissel
werking moet bevorderen van de ver
schillende maatschappelijke groepen niet
alleen, maar ook en daarbij is natuur
lijk aan de ouden van dagen gedacht,
die men niet moet afzonderen van de
verschillende leeftijdsklassen, waardoor
een gezonde wijkgedachte tot volledige
ontplooiing kan komen. Gedacht wordt
ook aan de noodzaak de stedebouwkun-
dige uitleg zo te doen plaats hebben, dat
een weloverwogen poging wordt gedaan
de disharmonie tegen te gaan, die de
moderne ontwikkeling in de menselijke
persoonlijkheid dreigt te brengen.
Het vraagstuk van ruimtelijke orde
ning is een der eerste zorgen van het
gemeentebestuur, om Nieuw-Utrecht we
zenlijk een groot-stad te doen zijn,
waarin elke groep van de samenleving
sanering van een oude. vroeger zeer ka
rakteristieke buurt. n.l. Wijk C, waarvan
nog een klein gedeelte is overgebleven.
Ongetwijfeld zullen er meer dergelijke
doorbraken nodig zijn en zijn we goed
ingelicht, dan bestaat reeds een plan, dat
binnen 15 jaar uitgevoerd moet zijn, voor
een verbinding van de binnenstad mef
het Oosten via Waterstaat, Jacobijnen-
straat, Breedstraat en Biltstraat. Over
wogen wordt voorts, ai is een dergelijk
plan nog niet uitgewerkt, een doorbraak
te maken van de stadskern uit, van het
Vredenburg uit, dus naar het Zuiden
en Zuid-Oosten. Achter Clarenburg heen,
richting Mariastraat en Springweg.
Voor 't Westen bestaat reeds de Graadt
van Roggenweg, die met de Paul Kruger-
brug over het Merwedekanaal voert
en voorlopig doorgetrokken wordt tot
aan 't Hoemoeopatisch Ziekenhuis, daar
geleid wordt langs een lelijk in de weg
staande bunker (benut voor de staf van
de B.B.) en verbonden wordt met de op
rit van de brug over het Amsterdam
Rijnkanaal bij <je aluminumfabriek.
Wjj hebben hier tevens een van de
grote invalswegen van de stad genoemd
n.l. voor het verkeer, zowel uit richting
's Hertogenhosch als Amsterdam en Den
Haag, terwijl er daar ook aansluiting is
op de nieuwe weg naar Amsterdam, van
waar men echter gemakkelijker via de
verbrede Vleutenseweg de binnenstad
kan bereiken. Een tweede invalspoort
dus. De derde grote invalsweg vindt
men ten O. van de stad waar bij de z.g.
Berenkuil rijksweg 22, de nieuwe weg
naar Hilversum, waarvan de aanzet
reeds aanwezig is, binnen een paar jaar
zal doorgetrokken worden, met aanslui
ting op de bestaande rijksweg 12 naar
Arnhem. Dan is de grote-wegenaanslui-
ting rondom Utrecht voltooid, waarmee
de stad zelf de verbinding nog wil ver
beteren door een uitvalsweg van het Ka
naleneiland op de Rijksweg Utrecht
Arnhem te maken. Beter dan een be
schrijving geeft echter een tekening, die
wij lieten maken, de gunstige verkeers
situatie van Utrecht aan.
Wij schreven reeds eerder uitvoerig
over het plan Leidseveer, een groot ver
keersplein, dat het dagelijks druk bin
nenstromende verkeer in de stad moet
opvangen, in combinatie met de verrui
ming van het Stationsplein. Het gehele
naar voren springende blok huizen te
genover het station van de Westerstraat
af. hotel „Terminus" incluis, met de per
celen aan de Leidseweg tot aan het ge
bouw van de „Utrecht" zal hiervoor met
tertijd moeten verdwijnen. Wanneer dan
nog zij het na de nodige jaren het plan-
Oud voor het Vredenburg geheel uitge
voerd is, zal de metamorphose van pro
vincie-stad tot groot-stad volkomen zijn
en wie weet. horen we althans onze
kinderen of kleinkinderen 'nog eens
zeggen: „Utrecht is zo'n prettige en
gezellige stad, omdat je er zo gemakke
lijk in kunt komen".
Tussen de twee wereldoorlogen la
een voor de katholieke kerkenbouw
merkwaardige tijd, omdat een breuk
met de neo-gothische traditie in haar
onvolledigheid tocli al duidelijk
preludeerde op een ander liturgisch
verlangen in de Nederlandse kerk
provincie. Niet alleen de verleng
stukken van de koeke-deeg-produc-
ten van St. Sulpice met het voort
durend vale polychroom van de nco-
gothiek, verloren hun positie in de
kerk, want dat was niet meer dan
een der symptomen van de kente
ring, die een grotere concentratie
zocht, en sterkere bezinning op wat
in onze religie het meest wezenlijke
is. Naast de binnenkerkelijke beel
denstorm stond wat wij een zuilen-
storm, ook wel een kapellenstorm en
zelfs een altarenstorm zouden kuii-
nen noemen.
Het was niet mogelijk gebleken behal
ve in de kerkvorm zelf de middeleeuwen
na te spelen. De neo-Gothische droom
bleek geen levende werkelijkheid te
kunnen worden bij ontstentenis van een
tot rijkdom gebonden veelheid van gilden
en broederschappen, van een geloofsly-
riek, die in de maatschappijvorm haar
rechtstreekse afstraling scheen te vinden.
De vele altaren hadden geen corporaties
achter zich. de vele heiligen, die in de
kerk ver-beeld stonden, geen hechte
organisaties om te patroniseren of ten
voorbeeld en ter verering te zijn. De
bonte veelheid van kerk-onderdelen, van
altaren en beelden hing maatschappelijk
en liturgisch gesproken in een geestelijke
leegte en het is geen wonder, dat de
kerkbouwers van na 1918 de devotionele
verdeeldheid opzij schoven en een posi
tieve gebondenheid rond het altaar daar
voor in de plaats wilden stellen.
Het altaar wordt duidelijker aan het
Misoffer dan aan een Heilige gebonden,
't aantal ervan neemt (dus) af, de kerk
ruimte wordt verbreed en verkort
een onverdeelde zaal, die gemeenschap
met het II. Officie suggereert, inplaats
i van een verstrooiende reeks devoties.
Daarbij sneuvelde de zuil als hinderlijk
element en het is goed om te zien hoe
op deze laatste vergissing na de tweede
wereldoorlog wordt teruggekomen. De
zuil blijkt opnieuw indeelster van de
ruimte te kunnen zijn. zonder tot de rol
van verdelen te vervallen.
Ook de kerkenbouwers, die niet <le
Bossche gedachte cn dé oud-Christelijke
basiliek preken, blijken zich bewust van
de waardigheid die een composiet van
bouwvolumen van binnen een samen
stelling van ruimten uitstraalt. Een
voortreffelijke uiting van dit besef is de
nieuwe kerk van de H.H. Antonius cn
Knsalia, die bewogenheid in het silhouet
en in haar volumina vertoont, en in haar
interieur een eenheid van de verschil
lende onderdelen constitueert.
De praktijk eiste een ruime kerk; eer
bied tegenover het verleden i.e. tegen
over de verdwenen Antoniuskerk een
vrij langwerpig gebouw met een hoog
en daardoor nogal afzonderlijk priester
koor. Het verlangen, de gelovigen dicht
tot het altaar te brengen, leek hier te
moeten wijken voor de vertrouwdheid
met een andere kerk-opvatting.
Maar het architectenbureau Hendriks,
Van der Sluys en Van den Bosch vond
een meer dan acceptabele oplossing in
het vrijwel ongebroken laten inéén-
vloeien van het middenschip en de ver
hoogde priesterkoor-ruimte. Een kleine
insnoering ter weerszijde, bekroond
door een geajoureerde lijst suggereert
meer de triomfboog, dan dat zij die
naar zijn majesteitelijke heerlijkheid
vormt. Daarachter ligt zó breed en mach
tig het priesterkoor, dat het alle aandacht
toedwingt en de blik door middel van
een absis, die er in al haar bescheiden
heid uitziet als een uitholling van de
wand, op het altaar zelf richt.
Het is dus de architecten gelukt tradi
tie en moderne opvattingen tot een sterk
en groots geheel samen te binden. Wij
ontmoeten in deze kerk weer het klas
sieke basiliek-schema, het samenstel van
een hoog middenschip met daarop uit
mondend de zijbeuken die wezenlijk
bij de hoofdruimte betrokken zijn, om
dat zij in het matenspel van het ge-
geheel zijn opgenomen. Voeg daarbij de
warme toon van de baksteen, het be
scheiden glas in lood, waarvan de
kleurstelling zuiver op de tinten van het
interieur is afgestemd en het levendige
relief, dat het exterieur met uitbouwêtï
voor doop- en koor-kapel vertoont en ten
slotte de fraaie zuilenpartij aan de
ingang, een reminiscentie aan de klas
sieke voorhof, en ge weet, waarom dit
stuk kerkelijke kunst zijn stichtende
werking niet beperkt tot een modern-
geschoolde élite, maar ook zal spreken
tot de ongeletterden, de onontwikkelden
en alle eenvoudigen van geest, aan wie
de zegeningen van de kerkelijke kunst
niet mogen onthouden worden.
Het stadsbeeld, 'dat rondom nog vol
komen veranderen gaat, zal vooral ver
rijking vinden als de toren de volle waar
de van het totaalplan tot gelding zal
brengen.
Voorlopig is de ontmoeting met enkele
warm aandonkerende partijen en kloeke
massa's van het kerkgebouw al een bij
zonder prettige ervaring in het weinig
beschutte deel van Rotterdams binnen
stad.
V. R.
Ken beeld van de industriële bedrijvig
heid in Utrecht aan de Oostelijke zijde
van het Amsterdam-Rijnkanaal, met in
het midden de electrische centrale van
de F.E.G.lj .S. Op de voorgrond de spoor
brug in de lijn naar Rotterdam en Den
Haag.
(Advertentie)
Vooral voor kleuters, kinderen, a.s.
en jonge moeders. Verkrijgbaar,
met pepermunt- of chocolade-
smaak, bjj apothekers en drogisten.
Want eertijds werd het onderhoud
van een dorpskerk grotendeels bekos
tigd door de landheer: de „Lord of the
Manor", 's Zondags bezocht de Heer de
kerkdienst, samen met de dorpsbewo
ners. Maar het saeculariseringsproees is
in Engeland ver voortgeschreden, en de
meeste kerken zijn tegenwoordig sleohts
matig bezet. En de tijd dat de Lords de
kerken konden onderhouden is voorbij,
want zij beschikken door de thans van
kracht zijnde belastingwetgeving niet
meer over voldoende kapitaal om be
halve hun landgoederen ook nog de
kerken in goede conditie te houden. Ja,
hoevele Lords zijn er niet, die hun
landgoed of kasteel alleen nog maar
kunnen bewonen omdat zij hun bezit
tot een bezienswaardigheid hebben ge
maakt?
De tand des tijds knaagde voort aan
de oude, stokoude kerken: de mist en
rook van de fabrieken vrat aan de
reeds verweerde stenen, houtworm
doorknaagde de zware balken, regen
sijpelde door de verrotte goten. Een
volijverige pastoor of dominé deed wat
hij kon om geld bijeen te krijgen voor
het noodzakelijke onderhoud, maar de
kosten gingen de financiële krachten
der dorpsbewoners te boven, en tijdens
de oorlogsjaren kon er helemaal geen
geld en arbeid besteed worden aan
kerkrestauratie.
Als er niet snel wordt ingegrepen
zullen vele kerken reddeloos verloren
zijn, en daarom is cr thans een inter
kerkelijk lichaam gevormd, dat zich het
lot der kerkgebouwen zal aantrekken.
Het land is^ in elf districten ingedeeld
en in elk district is een adviescommis
sie, bestaande uit architecten, ingesteld.
Iedere kerk zal elke vijf jaar nauwkeu
rig onderzocht worden door een des
kundige, die advies zal uitbrengen over
de door hem wenselijk geachte maat
regelen. Er is reeds berekend, dat in de
komende tien jaar een som van 40
millioen nodig zal zijn om de nood
zakelijkste reparaties uit te voeren.
Bovendien worden grote kathedralen als
die te Gloucester en York gerestaureerd.
Ziedaar de tegenstelling, de spanning
ook, van onze tijd: aan de ene kant de
waterstofbom, die steden en landstre
ken iq één ogenblik kan verwoesten;
aan de andere kant het moeizame stre
ven naar behoud van een erfenis der
eeuwen: kleine juwelen van kerken,
waar Engeland zü11 geloof beleed: „O
God, our Help in ages past, our Trust
for years to come!
(Van onze Lontlense
correspondent)
Aan liet eind van liet vorige jaar
is er in Engvland een actie geopend
om 10 millioen bijeen te krijgen
voor de restauratie van de West-
minster Abdij. Deze actie is ten
volle geslaagd en zo zijn de herstel
werkzaamheden aan Engelands
kostbaarste kerk tlians in volle
gang.
Het verval van Westminster
Abbey is symbolisch voor de staat,
waarin duizenden Britse kerken
verkeren. In geen land ter wereld
zijn wellicht zoveel kathedralen,
kerken en kapellen als in Engeland,
en de meeste zijn bonderden jaren
oud. Toen omstreeks bet jaar 800
de Noormannen landden in Bril-
tannia, waren er reeds 300 kerken
Deze speciaal voor ons blad ge
maakte tekening van Utrecht toont
duidelijk aan, hoe deze stad als een
gevolg van de grenswijzigingen is
uitgebreid. De stippellijn is de nieu
we grens, terwijl de dik omlijnde
ruitjes de thans bebouwde kom
aangeven. Naar alle kanten schieten
zware lijnen uit, die even zovele
rijkswegen zijn. Men ziet, hoe ge
makkelijk Utrecht uit alle richtin
gen te bereiken is en door een ge
projecteerde rondweg, die gedeelte
lijk reeds tot stand kwam, onder
linge verbindingen het verkeer ten
dienste staan. Daarbij zijn verschei
dene goede invalspunten voor de
stad gemaakt of ontworpen.
Links onder ziet men Rijksweg 12
naar Den Haag en Rotterdamdie
uitmondt op een verkeersplein (in
de cirkel) en daar aansluit op de
onlangs geopende nieuwe weg naar
Amsterdam (Rijksweg 2). Rijksweg
12 voert verder door naar Arnhem.
Op de tekening ongeveer in het,
midden aan de onderzijde komt een
aftakking naar het kanaleneiland,
waar een geheel nieuwe woonwijk
verrijst. Oostelijk van de bebouwde
kom, waar de wegen naar Zeist en
Amersfoort uitschieten, bij de z.g.
Berenkuil op de weg naar De Bilt
is reeds een aanzet gemaakt voor
Rijksweg 22, de nieuw geprojec
teerde weg naar Hilversum. Als
deze weg over een paar jaar gereed
is, zal de afstand tot Rijksweg 1
(van Amsterdam richting Nijkerk)
nog slechts 18 K.M. bedragen.
gebouwd, die heden ten dage nog
bestaan. En voordat Columbus hi
1492 Amerika ontdekte, waren er
over heel Engeland reeds 8000
kerken verspreid!
De kerken beheersen het Engelse
landschap en dragen in niet geringe
mate bij tot de bekoorlijkheid daarvan.
Er is geen zichzelf respecterend dorp
dat geen kerk of kapel bezit: oude,
eerbiedwaardige, grijs-uitgeslagen ge
bouwen, vaak begroeid met klimop,
omgeven door een kerkhofje, waar
wind cn weer van eeuwen dé letters
op de grafstenen hebben uitgesleten
tot onleesbare tekens. Als men mi;
vroeg wat ik het aantrekkelijkste vond
van het Engelse landschap, zou ik niet
aarzelen te antwoorden: de kerken.
Want' de kerken, zo dominerend in
stad en dorp, zijn stille getuigen van
Engelands verleden, evenals zij nog
altijd de symbolen zijn van Engelands
hoop. Zou het geestelijk leven van een
Westerse natie ergens zó getrouw weer
spiegeld worden als in een kerk. is het
niet positief, dan toch negatief? En wil
men een tastbare illustratie van de
mate, waarin Engeland geestelijk en
sociaal in de laatste tientallen jaren
veranderd is, men leze de geschiedenis
zoals die spreekt uit het stenen boek der
kerken.