Z
MOEILIJK SLAMBOD
L* JIJPiM
m im gj jg
lATERQft
VO0R30Ï1G
IETS OVER „DE GRAAL
6BELTOW
INOÜO
HET GRABBELTONNETJE
KING
DE HEILIGE VAN DE WEEK
I K*ufl I
Paas- en Passiespelen
Bridge-Rubriek
II. Paasfeest
Dordrechtgesticht door Dirk III?
ZATERDAG 17 APRIL 1934
rAGTlNA
Hans van Bergen
q o. m
m a
a a a
0 m
s 0 m m
f m a
0 r 'z tl
q z 0 w m
m m m
m
Neemn AKKERTJE
-
m *»»m
V)
Tien nieuwe vragen
Een natuurlijk tegenwicht.
In weer en wind moeten zij erop uit
de ingenieur, de opzichter, de postbode,
dc melkboer. Maar wat hun werk ook
mag Zijn: KING hoort erbij! KING
verdrijft de vermoeidheid, KING ver
kwikt en verfrist. In KING pepermunt
werken de edelste gaven der natuur
samen, om de mens een gezond tegen
wicht te geven tegen de vermoeienis
sen van zijn inspannende dagtaak. Met
KING ais partner valt het werk aan
zienlijk lichter,
PEPERMUNT
Bij enkele plaats
namen
Vorige vragen
beantwoord
CORRESPONDENT IE-ADRES
POSTBUS 8, HILVERSUM
Wij hebben dit jaar weer tevergeefs aangezien; Judas tegenover zijn begeer-
gezocht naar een Paas- of Passiespel. Een
Goed Paas- of Passiespel is ook bijna
niet te vinden. En dit is ook niet te ver
wonderen. Want een goed toneelspel
vraagt nu eenmaal een sterk opgebouwd
conflict. Dat conflict moet al onze be
langstelling opeisen. Het moet tot in
de kleinste onderdelen voor ons worden
bloot gelegd, zodat wij tijdens het spel
er geheel in meegroeien, midden tussen
het conflict komen te zitten, met span
ning het verloop ervan tegemoet zien.
Nu omvat het Paas- en Passiegebeu
ren zo'n reeks van gebeurtenissen en
conflicten, dat deze onmogelijk in één
stuk te vatten zijn.
Dat de gebeurtenissen ons meer dan
overbekend zijn, doet minder ter zake,
want het Paas- en Passiegebeuren is zo
groots, zo rijk aan gedachten, zo diep
van betekenis, dat de schrijvers er nooit
over uitgeschreven kunnen komen. Het
is als een onuitputtelijke goudmijn. Een
ieder .die er in delft, brengt nieuwe
schatten boven.
Maar een poging, om alle conflicten
rond het Paas- en Passiegebeuren in
één spel te omvatten, kan misschien
wel een heel aangrijpend verhaal voort
brengen, maar geen toneelspel in de
echte zin van het woord.
Want bijna alle conflicten in het
Paas- en Passiegebeuren zijn zo diep van
betekenis, dat zij ieder voor zich een eigen
toneelspel zouden opeisen.
Zo bijvoorbeeld het conflict: de hoge
priesters tegenover de volgelingen van
Christus; Petrus tegenover zijn angst, om
als volgeling van Christus te worden
te naar macht en roem en rijkdom; Pila
tus tegenover zijn weifelend karakter.
Het zijn alle evenzovele conflicten,
waarover een heel toneelstuk geschre
ven zou kunnen worden.
Maar bij het schrijven van een der
gelijk spel, geraakt het hoofdconflict
van het Paas- en Passiegebeuren onge
twijfeld min of meer op de achtergrond.
Een toneelspel vereist nu eenmaal be
perking van de stof, terwijl het ook
zijn beperkingen oplegt aan de verschei
denheid van decors en personenaantal.
Ook als men het hoofdconflict van
het Paas- en Passiegebeuren tot onder
werp van zijn stuk kiest, dient men
zich te beperken en zich niet te ver
liezen in allerlej nevenconflicten, hoe
belangrijk deze op zichzelf genomen ook
zijn.
Een zeer juist Passiespel lijkt mij bij
voorbeeld een spel, waarin de strijd
tussen de Liefde van God en de zon
digheid van de mens tot hoofdconflict
genomen wordt, welke strijd dan ein
digen kan in de dood van Christus aan
het Kruis. Hier kan het hoofdconflict
in alle nevenconflicten tot uiting ko
men, zonder dat al te zeer op de neven
conflicten wordt ingegaan en deze een
te grote verscheidenheid aan decors
en personenaantal voor zich opeisen.
Al bij al blijkt wel duidelijk, dat het
niet gemakkelijk is een goed Paas- of
Passiespel te schrijven, zonder aan het
geheel van het Paas- en Passiegebeuren
te kort te doen.
Meestal blijven de Paas en Passiespe
len dan ook uitgebreide verhalen, waar
bij alle conflicten en gebeurtenissen
even vluchtig worden aangestipt, met
voorbijzien van de psychologische ach
tergronden dezer conflicten.
Maar ook dergelijke verhalen kunnen
bijzonder aangrijpend zijn, vooral wan
neer deze uitmunten in eenvoud. Doch
zij zijn niet gemakkelijk te brengen.
Meestal omvatten zij een reeks van
taferelen; het Avondmaal, de voetwas
sing, het verraad, de Olijfberg, de gevan
genneming, voor Pilatus, voor Herodus,
nogmaals voor Pilatus, de geseling, de
doornen kroning, de val, de kruisiging,
de graflegging, de opstanding.
Alle taferelen brengen nieuwe decors
met zich mee. En het personenaantal
stijgt tot in de 30 a 40, soms tot in de
100 personen, die allen op hun beurt
weer costuums vereisen.
Een dergelijk passieverhaal is een
voudig niet te brengen door een toneel
vereniging.
En toch is dit jammer, zeer jammer.
Als wij ooit een stuk waar en echt
leven op de planken kunnen brengen dan
is het wel met het Paas- en Passiegebeu
ren. Ons hele eigen leven ontleent zijn
waarde aan dit gebeuren. Het vormt het
kernpunt, het middelpunt van alle ge
schiedenis. Alle geschiedenis valt bij
dit gebeuren volkomen in het niet. Alle
leed en alle vreugden in de wereld zijn
van geen belang in vergelijking met
het leed van het Passie- en de vreugde
van het Paasgebeuren.
Wij tonelisten hebben hier ook een
pracht middel in de hand, om een grote
schare publiek het Passie- en Paasge
beuren intens te doen beleven.
Maar wat wij als enkele vereniging
niet kunnen, waarom zouden wij dat niet
doen in groot verband. Zoals enkele ja
ren geleden in Rotterdam gebeurde,
waar alle katholieke amateurverenigin
gen zich verenigden, om door gezamen
lijke inspanning voor heel Rotterdam
een Paas- en Passie-spel te brengen? Het
was een grootse inspaning, maar het
succes was niet minder groot! Een stamp
volle schadsschouwburg en een dankbaar
publiek. Wellicht zou het succes nog
groter geweest zijn, als men zich niet
gewaagd had aan het experiment, om
een uitzonderlijk spel te brengen, een
spel, dat boven het bevattingsvermo
gen lag van de meerderheid. Men had
zich beter kunnen houden aan een een
voudiger spel. Juist het simpele ont
roert zo hevig.
Maar waar blijven onze Rotterdamse
verenigingen met haar belofte om deze
gezamenlijke inspanning tot een traditie
te maken? We hebben gezien, dat het
kan!
En wat Rotterdam kan, kunnen de
dorpen gezamenlijk ook en zeker ste
den zoals Delft, Gouda en Dordrecht en
Schiedam!
Dergelijke gezamenlijke inspanningen
kosten lange tijd van voorbereiding. En
daarom bevat dit artikeltje ook zeker
geen mosterd na de maaltijd. Het is
zaak: nu reeds plannen te beramen
voor het volgend jaar. Nu voelen wij,
dat we in iets te kort zijn gescho
ten. Dit mag ons het volgend jaar niet
meer gebeuren.
Wij hebben dergelijke voorstellingen
voor de oorlog ook gekend in Voor
burg. Daar had men een uitstekende
tekst tot zijn beschikking. En vele ver
enigingen uit Den Haag en omgeving
werkten aan deze voorstellingen mee.
Dergelijke voorstellingen vormden in
derdaad een waar toneelfestijn.
Ligt hier geen taak voor het W.K.A.,
om in de juiste richting te stimuleren
en te adviseren?
No. 2001. 11 April 1954.
Redacteur; G. J. A. VAN DAM,
Vossiusstraat 18b, Amsterdam-Z.
Alle correspondentie aan dit adres. Bij
vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel
voor antwoord insluiten.
HET SCHIJVEN-EINDSPEL
In aansluiting op het artikel, dat wij in
onze vorige rubriek publiceerden van de
oud-wereldkampioen B. Springer, volgt
hieronder nog een tweede bijdrage van
zijn hand, welke niet minder interessant is.
Het is een fragment uit 'n partij tussen de
bekende Belgische spelers J. Demesmaecker
(hier met zwart) en L. Vaessen, in een
wedstrijd om het kampioenschap van
België. Zie diagram 2844.
De stand op diagram 2845 is eveneens
uit een wedstrijdpartij, in een minder be
langrijke wedstrijd; de belangrijkheid van
de spelmogelijkheden is echter even groot-
No. 2844
stand: Zwart 11, 24,
26. 35. Wit 31, 34,
37—39. Wit aan zet.
No. 2845
Stand: Zwart 6. 8,
16, 17. 20, 24, 25. Wit
23, 26, 27, 33, 34 39,
44. Wit aan zet.
In no. 2844 verzuimde wit, ondanks zijn
schijf meer, de winst en de partij werd
remise. Als volgt was winst mogelijk ge
weest: Wit 1. 3127!, 1117, A. B. 2.
38—32!!, 24—29, C. 3. 34X 23, 35—40. 4.
3934'!, 40X18. 5. 32—28, 17—22 gedw. 6.
28X17, 18—23. 7. 17—12, 23—29. 8. 12—7,
26—31 D. 9. 27X36!, 29—33. 10. 7—2!, 33—39.
11. 2—11!, 39—43. 12. 11—16, 4348 gedw.
13. 36—31, 48—39 of 14. 16—43, 39X48. 15.
31—26 en wit zou op fraaie, klassieke wijze
hebben gewonnen.
VARIANTEN
D.) 8. zw. 29—33 of 34. 9. 27—21! 26X17.
10. 71 en wit wint door de dreiging 11.
1—6, waartegen geen afdoende verdedi
ging is.
C.) 2. zw. 2430. 3. 34X25, 3540 (als
zwart nog meer stukken offert, wint wit
gemakkelijk door overmacht). 4. 39—34,
40X29. 5. 27—22!!, 17X28. 6. 32X34 en wit
wint.
B) 1. zw. 24—29. 2. 34X23, 35—40, 3.
27—22!, 40—45. 4. 38—33, 11—16. 5. 23—18,
16—21. 6. 18—12, 21—27. 7. 22X31, 45—50.
8. 12—7 en wit wint gemakkelijk.
A.) 1. zw. 11—16. 2. 38—33, 24—30. 3.
34X25, 35—40. 4. 25—20, 40—45. 5. 20—15
wint door overmacht.
Aldus is het eindspel voor het meren
deel in het practisch spel. Meestal is het
spel al beslist als de dammen komen.
Slechts betrekkelijk weinig komt een
moeilijk eindspel voor, waarin aan beide
zijden dammen zitten met genoeg kracht
werking om het de tegenpartij nog danig
lastig te maken.
Hier in dit schijveneindspel is echter de
winstgang reeds weer 16 zetten diep in
de hoofdvariant, afgezien van de bij
varianten a, b, c en d, welke ook vooraf
berekend moeten worden. Dus méér dan
moeilijk genoeg, maar niettemin buitenge
woon fraai en ragfijn!
In no. 2845 lijkt het, of, oppervlakkig
bezien, vrijwel alles wint. Toch is dat be
slist niet het geval en ook hier wordt een
uiterst voorzichtige strategie vereist om
het spel tot winst te voeren.
Voor het bord, in de partij dus, bracht
men het, alweer door gebrekkige eindspel
kennis niet verder dan remise. Het spel
in de partij ging als volgt: 1. 4440, 813
(de beste). 2. 33—28, 13—19. 3. 23X14, 20X9.
4. 28—23, 9—13. 5. 40—35, 24—29. 6. 23—19.
29X40. 7. 19X8, 40—45 remise.
Gemakkelijk om te winnen is het echter
ook niet, zoals uit de volgende mogelijk
heden blijkt: 1. 23—18, 17—22 gedw. 2.
18—12 (A) 22X31. 3. 12X3, 31—36 gedw.,
want op 3137 volgt 3430 enz .4. 39 (B),
16—21. 5. 26X17, 36—41. 6. 9—36 (of
4146 gedw. 7. 3647, 4614 en het is zeer
moeilijk iets definitiefs voor wit aan te
geven door de dubbele dreiging 143 en
tevens 2530 enz. met remise.
B.) 4. 317, 2430 (de beste, want op
36—41 volgt 17—28 enz.). 5. 17—28 (C), 6—11.
6. 28X6, 3641 en weer is er niets defini
tiefs om de winst te verzekeren.
C.) 5. 178, 3641 (de beste, want op
30—35 volgt 4440, 39X50, 36—41, 8—19
enz.). 6. 8X35, 41—46. 7. 33—29, 46—32 en
weer is het moeilijk iets te bereiken.
A.) 2. 18—13, 8X19. 3. 27X18, 6—11. 4.
44—40, 24—30. 5. 40—35. 20—24. 6. 34—29
(de beste), 1.9—23. 7. 29X20, 23X12. 8. 35X24
25X14. 9. 39—34, 12—18. 10. 34—30 (of
1823 en opnieuw is winst uitgesloten.
Ook als wit begint met 1. 33—29, 24X33
2. 39X28, 8—13, 3. 44—40, 20—24. 4. 23—19,
1722! is het verre van eenvoudig hier
de winst definitief te behalen.
En toch zit er in deze stelling genoeg
om iets te bereiken, dat tot winst kap
voeren, namelijk: 1. 4440, 813 gedw. 2.
40—35, 13—19 (of 3. 23X14, 20X9. 4.
34—29, 9—13 gedw. 5. 29X20, 25X14. 6
33—29, 13—18. 7. 29—24, 17—22. 8. 35—30,
22X31. 9. 26X37, 16—21. 10. 30—25, 18—22.
11. 2420 en „een kind kan de was doen!"
De moeilijkheid is echter voor spelers,
die de principes van het eindspel niet vol
doende hebben bestudeerd, om ln zo'n la
byrint de juiste weg te vinden. Daardoor
ontgaat hun vaak de winst en moeten wij
met remise genoegen nemen, terwijl hun
dit dikwijls tevens de kans ontneem*, om
als nummer één in een wedstrijd te ein
digen. De veelvuldige remises worden dus
niet veroorzaakt door onze spelregels,
maar door gebrek aan spelkennis.
Het is, om een gevleugeld woord van
wijlen J. de Haas, de nestor van de Neder
landse dambeweging, te gebruiken, volko
men waar: „Eindspel, eindspel, dat is
alles"!
(Zaterdag 17 April 1954)
DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK
Een keurige opgave brengen we onder
no. 7125, die deze Paasrubriek opluistert.
Van de beide tweezetten bevalt ons het
beste no. 7126.
No. 7127
JAC. HARING
Eerste plaatsing. Mat in twee zetten
Wit: Kd6, Dd4, Tb5—g5, Re6;.
Zwart: Kd8, Tb2—g2, Rel; c5, d5, e5.
Oplossingen over drie weken. Men ge
lieve ons deze vóór Woensdag 5 Mei toe
te zenden. Het komt de laatste tijd meer
dan eens voor, dat enkele niet tijdig in
ons bezit zijn en die we later extra moe
ten vermelden. Ongeveer twee en een
halve week is, dunkt ons, als inzendings
termijn voldoende.
PROBLEEMOPLOSSINGEN
No. 7117. J. Peris. Opl. 1. Da6—b7 drei
ging 2. Db7d5tt.
No. 7118. F. W. Nanning en Ras Nielsen.
Opl. 1. Dflel dreiging 2. Pd2fit enz.
1Df7, Te6, Ta3: Pd4:, 2. Pe4tt, Pb3t,
Pbltt, Pf3:+ enz.
No. 7119. J. J. Rietveld. Opl. 1. Pg2—el
dreiging 2. Ph4f3: enz. 1Rb6, Ra5,
Tg8, d6d5, 2. Tgf3:, Tff3:, fg8: (D)
Pef3: enz.
In no. 7118 is na 1. Pb3 Ta3: wel af
doende.
Zowel 1. Tgf3: als Pf3: weerlegt zwart
door 1Pc4, in no. 7119. Twee lastige
drie-zetten.
De drie problemen werdén goed opge
lost door: A. van Asten, te Asten; F. J.
Fokkelman, Hengelo; M. E. Nordlohne,
VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD
VIER „NOTF.DOPJES"
Leiden; P. Schols, Geleen; C. v. d. Wei.de,
Rotterdam.
No. 7117, no. 7118 door ir A. Bergstein,
Geleen; J. Dickhaut, Nijmegen.
No. 7117, no. 7119 door Paul Raschdorf,
Hannover; Ti G. M. Vos, Rijswijk.
No. 7117 door ml' dr R. Bromberg, Roer
mond; H. Th.'van Goor, Voorburg; W. H.
Haring, Schipluiden; T. Jansen, Rotter
dam; B. Kouwenhoven, Rotterdam; C. Ob
den Camp, Maastricht; J. p. Pilgram, Rot
terdam; F. J. F. Vismans, Rotterdam.
Op verzoek nog te vermelden van no.
7103, no. 7104 J. Dickhaut, Nijmegen.
Van no. 7115 en no. 7116 H. B. N. Arepds,
Venlo.
No. 7125
F. W. Nanning, Eindhoven
Maasbodetournooi 1954. Mat in drie zetten
No. 2846
,,Op de sloot"
No. 2847
„In de fuik"
X; 'gj 0.\
s li
x Wi
O W>
X -
A
3*
'f w
7 X 5 0
M
X
st '0 pf
O X
Stand: Zwart D. 19,
D. 32, D. 37. Wit 14,
41, D. 23, D. 28,
D. 46. Wit speelt en
wint. (Van Dam).
No. 2848
„Achter de
coulissen"
Stand: Zw. 25, 43,
D. 49. Wit D. 11.
D. 16, D. 42. Wit
speelt en wint. (Van
Dam).
No. 2849
„Kruisschoten"
Stand: Zwart 2, 4,
41, 42. Wit 14, 24,
D. 30, D. 35. Wit
speelt en wint. (Van
Dam).
Stand: Zwart 6, 19,
34, D. 48. Wit 11. 21,
47, D. 17. Wit speelt
en wint. (D. Spr.)
Van deze vier vraagstukjes worden de
oplossingen gaarne ingewacht tot 28 April
a.- aan het boven deze rubriek vermelde
adres.
Spellen, waarin een renonce voorkomt,
zijn nimmer gemakkelijk in slam uit te
bieden, indien dit slambod juist van zo'n
renonce afhangt.
De gebruikelijke conventies, Blackwood
of 4 Klaveren, zijn in dergelijke gevallen
onvoldoende en ook de oude Culbertson
45 Sansatoutconventie kan het nu niet
bolwerken.
Wij zagen dezer dagen de twee volgende
spellen, die uit oogpunt van slamtechniek
als een zeer goede oefening beschouwd
kunnen worden.
V A,B,9,4
V.B.6
A H,V,B.1Ü,8,6
10.8.6,5
C? H.V,8,7,6
O A.8
A A,2
Zuid was de gever, niemand kwetsbaar.
De O—W-spelers bemoeiden zich niet met
het biedverloop. Hoe zoudt gij, lezer, met
uw vaste partner deze NoordZuidspellen
op verantwoorde wijze uitbieden tot 7 VI
Laten we eens een „ouderwetse" bied-
serie ne«men: Zuid 1 C?, Noord 3 C.
Hierna kan Zuid niet veel anders meer
doen dan 4 C? bieden, daar hij een mini
male opening heeft. Zelfs als Zuid op
avontuur naar azen zou gaan vragen,
heeft hij geenszins de zekerheid, dat het
kleinslambod, dat dan bereikt kan wor
den, gemaakt wordt. Want als Noord
zwak in is, kan het slambod met een
uitkomst in dié kleur niet gemaakt wor
den.
Een veel beter bod na 1 V van Zuid is,
met het Noordspel 3 A ts bieden. Dat is
mancheforcing in practisch alle oude en
nieuwe svstemen en Noord demonstreert
daarmede de kracht en de mogelijkheden
van zijn spel veel duidelijker, dan met
het zo weinig zeggende bod van 3 x?.
Biedt Zuid na 3 A vervolgens 3 SA, dan
staat Noord weer voor moeilijkheden:
„Wat heeft Zuid in Ruiten?": bovendien
weet Noord dan niet, of Zuid's Harten-
kleur niet uit b.v. heer of slechts vrouw
vijfde bestaat.
Het beste bod na 3 A ls echter 3 V\
weliswaar is Zuid's s?-kleur nu niet zo
bijster sterk, het 3 A-bod van Noord
maakt het niet onwaarschijnlijk, dat Noord
in V een redelijke steun heeft en met de
herhaling van die kleur zeer ingeno
men is.
Op het moment dat Zuid 3 C? geboden
heeft, baat het Noord weer niet al» hij
„azen gaat vragen"; hij krijgt er nl twee
te horen en weet niet of het wel de
„goede azen" zijn. Het is zelfs denkbaar,
dat een Noordspeler nu de angst krijgt
dat O-aas en O-heer bij de tegenpartij
zitten en het bij een contract van 5 C
laat.
Met de moderne conventionele „cue-
bids" komen we wel waar we zijn willen.
Na 3 O zegt Noord 4 A- Daar er reeds
een forcing gegeven is, had Noord als hij
een A-kleur had willen aangeven, kun
nen volstaan met 3 4». Het bod van 4 A
betekent dan ook heel iets anders en wel:
Jouw kleur partner Cv>) bevalt mij zeer
goed, ik ben geïnteresseerd in slam en
laat je horen dat ik de eerste controle in
A heb. Op dit 4 A-bod zegt Zuid 5 A.
waarmede hij A-aas aangeeft; Zuid kan
geen renonce in A hebben, wd"nt daar zijn
partner in die kleur jumpte. moet hij een
renonce niet als iets waardevols beschou
wen. Na 5 A zegt Noord, bang zijnde
twee O-slagen te verliezen, 5 0, maar
Zuid, die weet dat slam vrijwel zeker is,
biedt nu nog 6 O, waarmede hij de eer
ste controle in kenbaar maakt.
Noord heeft het nu gemakkelijk genoeg,
hij kent de herbiedbare C-kleur plus de
twee azen van Zuid en kan nu de kroon
op het werk zetten door het eindbod 7 C?.
Dat er veel paren in Nederland 'ijn die
dit spel zo bieden, geloven wij niet
M1MIR.
No. 7126
JAC. HARING, Den Haag
Eerste plaatsing. Mat in twee zetten.
De Lijdensweek deed onze gedachten uitgaan naar de Graal dc
heilige, diepe schaal, of schotel, waarvan Christus zich bij het Laatste
Avondmaal zou bediend hebben en waarin het kostbaar Bloed van
de aan het kruishout stervende Verlosser door Jozef van Arimatliea
zou zijn opgevangen.
Het woord-op zichzelf plaatst ons
voor moeilijkheden. Sommigen stel
len, dat het met „sang real", „sanguis
realis" zou samenhangen: Koninklijk
Bloed. Anderen menen, dat het van
het Latijnse „gradala" komt en schotel
betekent? Hoe dan ook, de Graal ging
later verloren en Graalridders ver
bonden zich om hem op te sporen,
maar niemand zou erin slagen het
kleinood voor goed te verwerven.
Aan de Graal is de naam van Rid
der Perceval verbonden. Wij kunnen
er, misschien, de mens in herkennen,
die zijn leven aanvangt met een zoe
ken naar iets, dat hij vermoedt te we
zen van eeuwige waarde, maar dat
hij nog niet bezit. Als hij, eenmaal, de
Graal gezien heeft, de kostbare Scho
tel, waarin, rij na rij, verschillende
voedende spijzen worden opgediend,
dan weet hij waarnaar hij streefde en
zijn verdere leven is hij een Graal
ridder, die bewust streeft naar dat
ideaal. Evenwel: het te bereiken ge
lukt hem slechts in de weg der die
nende naastenliefde.
Toen wij de voornaamste handels
haven van Italië, het oude Genua, be-
1. Iedereen weet, dat het oude Pom-
peji de 5e Februari 63 door een aard
beving verwoest 24 Aug. 79 door 'n
uitbarsting van de Vesuvius vernie
tigd werd.
Wat is het Nederlandse Pompeji?
2. Om een vrij goede nabootsing van
een gekleurd origineel te bekomen,
neemt men zijn toevlucht o.m. tot drie-
kleurendruk. Welke drie kleuren zijn
dat in eerste aanleg?
3. Het drieslagstelsel in de landbouw
kende een verdeling van het bouwland
in drie „slagen,". Welke?
4. Welk hout vormt een belangrijk
bestanddeel van drop?
5. Onze ademhalingsorganen stellen
ons niet in staat zo diep under water
ie duiken als we maar zouden willen.
Wat is zo ongeveer de grootste diep
te, die we bere\ken kunnen in een dui
kerpak?
6. Waarom gaat men langdurig duim-
zuigen bij kinderen tegen?
7. Graaf: gravin. Comte Comtesse.
Graf Grafin. Nu op z'n Engels
earl
8. Bekend is, dat geluidsgolven zich
in de lucht voortplanten met 'n snel
heid van pl.m. 340 M. per seconde. Ik
bevind mij op 34 M. van 'n muur; klap
in de handen; hoor de echo na.sec
9. Diamanten, saffieren, smaragden
enz. zijn edelstenen. Parels en bloed
koralen worden eveneens als juwelen
gebruikt, maar zijn toch geen edelste
nen. Waarom niet?
10. Waaraan schreef Edison het toe,
dat hij zich tijdens zijn veelzijdige en
grondige onderzoekingen zo uitnemend
kon concentreren?
zochten, toonde men ons in de „Teso-
ro" der Sint Laurentiuskerk de „Sacro
Catino" („catino" bet. bekken, scho
tel) als de grootste schat dezer ca-
thedraal: het was de H. Graal der
middeleeuwse sage. Dit nu „klopt"
weer niet met de opvatting van de
Duitse dichter Wolfram (Von Eschen-
bach) in zijn „Parzival", beroemd als
ïi g™otste „Kunstepos" der Duitse
taai. Volgens Wolfram immers is de
Graai geen schotel, maar een klei-
®?n juweel, dat Engelen in over
oude tijden aan de aarde toevertrouw
den, waar zij het zelf beschermden.
Later kwam de edelsteen onder de
hoede van koene ridders, die hem be-
waakten op de burcht van Mont Sal-
Va* u^Zen moesten uitblinken door
reinheid van zeden, deemoed en rid-
derlijke dapperheid. Ieder jaar, op de
Goede Vrijdag, bracht een duif uit de
Hemel een H. Hostie naar het klei
nood toe, die zijn bovennatuurlijke
krachten vernieuwde en het tot on
uitputtelijke levensbron maakte van
spijs en drank. De ridders moesten
ongehuwd leven behalve hun ko-
ning. Ook meisjes werden bij de dienst
van het juweel betrokken. Het hoofd
gebod luidde: „Trouw'' zowel aan
het ideaal jegens elkander, als aan
het eens gegeven woord.
Engelse romans verhalen ons van
de wonderlijke avonturen, die koning
Arthur, de Vorst van de Tafelronde,
met zijn twaalf ridders als Gawein,
Lancelot, Perceval, Tristan, beleef
den, eindeloze zwerftochten om de
H. Graal te ontdekken. De Graal toch
verleent zijn bezitter moed, ridderlijk
heid en eeuwige jeugd, doch slechts
een volmaakt ridder kan de reliquie
terugvinden. Zo menig man, die met
de beste bedoelingen zijn tocht begon,
bezweek voor de een of andere ver-
leiding en moest het zoeken staken.
Slechts Galahad, de zoon van Lancelot,
ïfist de cretitel: „Koning van de
Graal te verwerven (volgens de
Franse lezing: Perceval).
De roem van de Graal was bij het
begin der XlIIe eeuw van die aard,
dat heel ridderlijk, beschaafd Europa
met de Graalridders en het Hof van
Arthur meer dan vertrouwd was De
faam van Karei de Grote, Roland en
de Paladijnen, verbleekte bij die der
helden uit de Graalromans. Beroemd
werd van de Franse schrijver Chré-
tien de Troyes: „Le conté (verhaal)
del Graal". Maar óók Maerlant, onze
Jacob van Maerlant, liet zich niet on
betuigd, mét zijn: „Historie van den
Grale", vertaald uit het Frans.
De Graalzoekers streefden naar
een verheven ideaal: de H. Graal aan
schouwen en dan: sterven. Dit is een
Christelijk element, dat door de sage
heenspeelt.
Het H. Evangelie van de
Tweede Paasdag verhaalt van
twee discipelen, die zich naar
Emmaüs begaven, zestig stadiën
van Jeruzalem. Vijf stadiën vor
men een sabbathreis; zestig sta
diën maken samen elf km., dus:
ruim twee uur wandelen.
Nu, in die dagen zag men niet
tegen een stoere wandeling op.
Als er gewandeld wordt,
maakt men graag een praatje.
Dat deden die 2 leerlingen ook,
Kleofas en zijn vriend. Hun ge
sprek liep over godsdienstige za
ken dat kan men lang niet
van alle gesprekken zeggen.
Een vreemdeling sloot zich bij
dit religieuze onderhoud aan.
Belangstellend hoorde Hij toe
„Waar liep uw gesprek over?"
„Over Jésus van Nazareth". Zij
hadden gedacht, dat Hij de Mes
sias zou zijn. Maar hun hoop
was vrijwel in rook vervlogen.
Want in plaats van het ver
wachte aardse koninkrijk, kwam
er een kruis en een begrafenis.
Zeker, zeker, „enige vrouwen
uit hun kring" hadden het over
een leeg graf en het klapwieken
van Engelenvleugels rond dat
graf gehad, maar.... dat waren
misschien niet meer dan., vrou
wenpraatjes? Hoe dan ook: hun
hoop had een geduchte klap ge
kregen door al die gebeurtenis
sen
De Vreemdeling keert de rol
len om eerst hebben de twee
wandelaars Hem ingelicht nu
gaat Hij hen inlichten. Uit het
Oude Testament, dat zij „van
buiten" kenden. Hoe konden zij
zo teleurgesteld zijn? Wisten ze
dan niet, wat die oude Propheet
Isaïas had voorzegd? „Hij was
veracht en de minste der men
sen. Een man van smarten, met
lijden vertrouwd. Als een, van
wie men het gelaat afwendt. Een
door God geslagen en verneder
de. De straf, die ons vrede
brengt, was op Hem. Door zijn
striemen zijn wij genezen. Als
een schaap dat ter slachting
wordt geleid. Hij w.s bij de rijke
(n.l. Jozef v. Arimathea) in zijn
dood".
De blinddoek, die de teleur
stelling over het oog van Kleo
fas en zijn vriend had gespon
nen, wordt draadje voor draadje
weggetrokken. De vege vlam
van hun geloof wappert weer op.
Hun hart gaat open onder de
vonkende, sprankelende taal van
die Onbekende. Want als Hij, in
de vallende avond, verder wil
reizen, nodigen zij Hem aan hun
dis „Mane nobiscum, quoniam
advesperascit" Blijf bij ons, want
de avondstond nadert.
En dan breekt niet Kleofas, de
gastheer, het brood, maar de
Gast breekt het, zo diep ontroe
rend. dat het niet alleen twee
onstandvastige mensenharten
trof. maar zelfs nog eeuwen la
ter de grootste kunstenaars van
alle tijden „Rafaël, Veronese,
Rembrandt, Titiaan
Heer blijf bij ons, want het
wordt avond
Heel hoog in 't Noorden van Rusland
woonde een arme boer. Iwan, heette
hij. Op zekere dag het was in de
winter stonden er drie vreemde rei
zigers voor zijn deur. „Mogen we hier
vannacht blijven slapen?" vroegen ze.
Dat mocht. Des avonds vertelden ze,
dat ze naar Jeruzalem reisden. Daar
wilden ze het Paasfeest vieren. Dicht
bij Christus' graf.
Toen ze weg waren, dacht Iwan
„Was ik maar met hen meegegaan!"
Hij was alleen; waarom bleef hij eigen
lijk in het hoge Noorden wonen? Het
verlangen naar Jeruzalem werd zo
sterk, dat hij op 'n goeie dag wat kle
ren inpakte en wat geld. Zonder
iemand goedendag te gaan zeggen,
vertrok hij.
Na weken en weken kwam hij aan
een schip, dat naar Jeruzalem zou va
ren. Hij mocht mee. Onderweg begon
het erg te stormen. Het schip liep een
haven binnen; het moest hersteld wor
den en dat zou dagen duren.
Iwan ging wandelen in de buurt.
Daar zag hij een oud moedertje, dat
zelf de ploeg door het land trok. Een
heel zwaar werk.
„Grootmoedertje, mag ik je helpen?"
vroeg Iwan. Dat mocht. Hij spande zich
(Advertentie)
Ir^ra
hel beste dagelijkse middel Ier opwekking en verkwikking
voor de ploeg. Hij hielp in de schuur.
De dagen gingen om.
Heel in de verte zeilde het schip ver
der, naar Jeruzalem toe; zonder Iwan.
Het speet hem wel, maar hij bleef op
de boerderij. Iedere dag hielp hij het
arme. oude vrouwtje.
Eindelijk luidden de klokken. Pasen!
„Christos voskresje!" riepen de men
sen elkaar toe. „Christus is verrezen".
„Nu is het Pasen en je bent niet in
Jeruzalem, Iwan", zei het grootmoe
dertje verdrietig.
„En tóch heb ik Christus gevonden",
glimlachte Iwan. „Door een medemens
te helpen. Want wat we voor arme
mensen doen. doen we voor Hem
Callantsoogoog van CaJlant?
Allen kennen wel het Noordh. Cal
lantsoog, in de nabijheid van het be
faamde Zwanewater, zo rijk aan wa
tervogels. Wat be'.zkent nu die naam?
„Kalle" was destijds een mansnaam.
En n „ooch", „ooge", is een eiland;
niertussen Noordzee en Zijpe. Zo
ontstond de naam: „Callinge (bezit van
Kalle) op 't Oghe". Tijdens de Aller
heiligenvloed van 1570 verdween dit
dorpje van de kaart. Eerst daarna ma
ken we kennis met het huidige „Cal
lantsoog", dat met „land" helemaal
niet samenhangt en dus juister: „Cal-
lensoog" zou moeten heten.
Oegstgeest.geest van Oegst?
Over de naam dezer Zuidholl. ge.
meente, door aaneengesloten bebou
wing zo goed als één geheel met Lei
den uitmakend, is heel wat te doen ge
weest. Nog spreken velen van Oest-
geest een woord, dat heel wat mak
kelijker „liët"
Een der oudste schrijfwijzen luidt
„Osgeresgest' en eerst daarna lezen
we Osgest. Oesgeist, Oestgheest maar
die moeilijke, eérste g ontbreekt Eerst
in de 17e eeuw duikt Oegstaeest on
m0aeasgeeesr Dif ""j6" »en van
ifg hSen blijkDbaar°nieinatie VW -gSlg*
tek^ni "gehSt aangaat, dat woordje be-
fiui nQfrnni zandgrond tussen de
p a ®n cle 'age veen- of polder-
Oeast" Y» 8!est Rijngeest, enz. En
lio staat, zonderling genoeg, voor
Osger naamva* van de mansnaam
1. Voor een kat is het spel met klu
wen, bal enz. „symbolische drlftuitle-
ving". De kat „ziet het voorwerp als
een sohijnproot. Een veulen jaagt niet
op prooi.
2. Het terugbrengen van een gevan
gen prooi hangt samen met het in
stinct van de roofvogel valk. Een
eend heeft geen natuurlijk jachtin
stinct.
3- Vaq een galopperend paard horen
inde, daad geen 4, maar 3 hoefsla
gen. Imners de diagonale benen
een paand heeft geen poten worden
meestal gelijktijdig op de grond ge
plaatst-
4. De H. Paulus had geen hoge dunk
van de Cretenzers „kwaad gedierte,
trage buiken" 1 Deze mensen stonden
trouwens in de oudheid overal slecht
aangeschreven. Het staat te lezen in de
Brief aan Titus.
5. „De prins is dood, mijn gaaf ver-
groot, enz. Het grové en overdreven
versje werd te Amsterdam met enige
goudstukken in een kerkezakje gevon
den. toen Willem II stierf (1650).
6- In 1878 legde Dr Aletta Jacobs
haar artsexamen af en werd de eerste
vrouwelijke dokter hier te lande.
7. Onder een „nabob" verstaan we
een rijke en aanzienlijke particulier ln
Indië; soms, spottend, een „koloniaal",
die zich in de Oost een vermogen ver
wierf.
8. In het Naardermeer nestelen o.m.
lepelaars, kiekendieven, purperreigers
en aalscholvers.
9. Zandgrond is droger dan veen
grond; van de zandgrond stijgt een
krachtiger luchtstroming op, die on
weer bevordert.
10. De smalle, ijzeren band, die om
het hoofd werd gedragen, ontwikkelde
zich sedert de 16e eeuw tot de beken
de, gouden kap.
Een bekentenis voorafheel veel
leerlingen hebben we wijs gemaakt,
dat deze schilderachtige stad gesticht
zou zijn door Graaf Dirk III, pl.m 1018.
Maar fout, hoor Dirk heeft wel een
sterkte gesticht, maar dat was bij
Vlaardingen in de buurt, om tol te hef
fen van voorbijvarende schippers op
hun reis naar Engeland. Er kwamen
twee bisschoppen aan te pas om Dirk
zijn streken af te leren, maar ver
geefs.
Neen, „Dordrecht" staat in verband
met „Thuredrecht" wordt thans ge
steld en dit Thuredrecht zit zo in
mekaar„Thure" heeft met „door"
van doen en .drecht" met „vaart" Hf
hele geval zou, volgens deze verondef
stelling, dan betekenen doortocW
doorvaart, en wel van de Merwed^
naar de Zuidhollandse waterloop: Dub
bel.