Z MOEILIJK SLAMBOD L* JIJPiM m im gj jg lATERQft VO0R30Ï1G IETS OVER „DE GRAAL 6BELTOW INOÜO HET GRABBELTONNETJE KING DE HEILIGE VAN DE WEEK I K*ufl I Paas- en Passiespelen Bridge-Rubriek II. Paasfeest Dordrechtgesticht door Dirk III? ZATERDAG 17 APRIL 1934 rAGTlNA Hans van Bergen q o. m m a a a a 0 m s 0 m m f m a 0 r 'z tl q z 0 w m m m m m Neemn AKKERTJE - m *»»m V) Tien nieuwe vragen Een natuurlijk tegenwicht. In weer en wind moeten zij erop uit de ingenieur, de opzichter, de postbode, dc melkboer. Maar wat hun werk ook mag Zijn: KING hoort erbij! KING verdrijft de vermoeidheid, KING ver kwikt en verfrist. In KING pepermunt werken de edelste gaven der natuur samen, om de mens een gezond tegen wicht te geven tegen de vermoeienis sen van zijn inspannende dagtaak. Met KING ais partner valt het werk aan zienlijk lichter, PEPERMUNT Bij enkele plaats namen Vorige vragen beantwoord CORRESPONDENT IE-ADRES POSTBUS 8, HILVERSUM Wij hebben dit jaar weer tevergeefs aangezien; Judas tegenover zijn begeer- gezocht naar een Paas- of Passiespel. Een Goed Paas- of Passiespel is ook bijna niet te vinden. En dit is ook niet te ver wonderen. Want een goed toneelspel vraagt nu eenmaal een sterk opgebouwd conflict. Dat conflict moet al onze be langstelling opeisen. Het moet tot in de kleinste onderdelen voor ons worden bloot gelegd, zodat wij tijdens het spel er geheel in meegroeien, midden tussen het conflict komen te zitten, met span ning het verloop ervan tegemoet zien. Nu omvat het Paas- en Passiegebeu ren zo'n reeks van gebeurtenissen en conflicten, dat deze onmogelijk in één stuk te vatten zijn. Dat de gebeurtenissen ons meer dan overbekend zijn, doet minder ter zake, want het Paas- en Passiegebeuren is zo groots, zo rijk aan gedachten, zo diep van betekenis, dat de schrijvers er nooit over uitgeschreven kunnen komen. Het is als een onuitputtelijke goudmijn. Een ieder .die er in delft, brengt nieuwe schatten boven. Maar een poging, om alle conflicten rond het Paas- en Passiegebeuren in één spel te omvatten, kan misschien wel een heel aangrijpend verhaal voort brengen, maar geen toneelspel in de echte zin van het woord. Want bijna alle conflicten in het Paas- en Passiegebeuren zijn zo diep van betekenis, dat zij ieder voor zich een eigen toneelspel zouden opeisen. Zo bijvoorbeeld het conflict: de hoge priesters tegenover de volgelingen van Christus; Petrus tegenover zijn angst, om als volgeling van Christus te worden te naar macht en roem en rijkdom; Pila tus tegenover zijn weifelend karakter. Het zijn alle evenzovele conflicten, waarover een heel toneelstuk geschre ven zou kunnen worden. Maar bij het schrijven van een der gelijk spel, geraakt het hoofdconflict van het Paas- en Passiegebeuren onge twijfeld min of meer op de achtergrond. Een toneelspel vereist nu eenmaal be perking van de stof, terwijl het ook zijn beperkingen oplegt aan de verschei denheid van decors en personenaantal. Ook als men het hoofdconflict van het Paas- en Passiegebeuren tot onder werp van zijn stuk kiest, dient men zich te beperken en zich niet te ver liezen in allerlej nevenconflicten, hoe belangrijk deze op zichzelf genomen ook zijn. Een zeer juist Passiespel lijkt mij bij voorbeeld een spel, waarin de strijd tussen de Liefde van God en de zon digheid van de mens tot hoofdconflict genomen wordt, welke strijd dan ein digen kan in de dood van Christus aan het Kruis. Hier kan het hoofdconflict in alle nevenconflicten tot uiting ko men, zonder dat al te zeer op de neven conflicten wordt ingegaan en deze een te grote verscheidenheid aan decors en personenaantal voor zich opeisen. Al bij al blijkt wel duidelijk, dat het niet gemakkelijk is een goed Paas- of Passiespel te schrijven, zonder aan het geheel van het Paas- en Passiegebeuren te kort te doen. Meestal blijven de Paas en Passiespe len dan ook uitgebreide verhalen, waar bij alle conflicten en gebeurtenissen even vluchtig worden aangestipt, met voorbijzien van de psychologische ach tergronden dezer conflicten. Maar ook dergelijke verhalen kunnen bijzonder aangrijpend zijn, vooral wan neer deze uitmunten in eenvoud. Doch zij zijn niet gemakkelijk te brengen. Meestal omvatten zij een reeks van taferelen; het Avondmaal, de voetwas sing, het verraad, de Olijfberg, de gevan genneming, voor Pilatus, voor Herodus, nogmaals voor Pilatus, de geseling, de doornen kroning, de val, de kruisiging, de graflegging, de opstanding. Alle taferelen brengen nieuwe decors met zich mee. En het personenaantal stijgt tot in de 30 a 40, soms tot in de 100 personen, die allen op hun beurt weer costuums vereisen. Een dergelijk passieverhaal is een voudig niet te brengen door een toneel vereniging. En toch is dit jammer, zeer jammer. Als wij ooit een stuk waar en echt leven op de planken kunnen brengen dan is het wel met het Paas- en Passiegebeu ren. Ons hele eigen leven ontleent zijn waarde aan dit gebeuren. Het vormt het kernpunt, het middelpunt van alle ge schiedenis. Alle geschiedenis valt bij dit gebeuren volkomen in het niet. Alle leed en alle vreugden in de wereld zijn van geen belang in vergelijking met het leed van het Passie- en de vreugde van het Paasgebeuren. Wij tonelisten hebben hier ook een pracht middel in de hand, om een grote schare publiek het Passie- en Paasge beuren intens te doen beleven. Maar wat wij als enkele vereniging niet kunnen, waarom zouden wij dat niet doen in groot verband. Zoals enkele ja ren geleden in Rotterdam gebeurde, waar alle katholieke amateurverenigin gen zich verenigden, om door gezamen lijke inspanning voor heel Rotterdam een Paas- en Passie-spel te brengen? Het was een grootse inspaning, maar het succes was niet minder groot! Een stamp volle schadsschouwburg en een dankbaar publiek. Wellicht zou het succes nog groter geweest zijn, als men zich niet gewaagd had aan het experiment, om een uitzonderlijk spel te brengen, een spel, dat boven het bevattingsvermo gen lag van de meerderheid. Men had zich beter kunnen houden aan een een voudiger spel. Juist het simpele ont roert zo hevig. Maar waar blijven onze Rotterdamse verenigingen met haar belofte om deze gezamenlijke inspanning tot een traditie te maken? We hebben gezien, dat het kan! En wat Rotterdam kan, kunnen de dorpen gezamenlijk ook en zeker ste den zoals Delft, Gouda en Dordrecht en Schiedam! Dergelijke gezamenlijke inspanningen kosten lange tijd van voorbereiding. En daarom bevat dit artikeltje ook zeker geen mosterd na de maaltijd. Het is zaak: nu reeds plannen te beramen voor het volgend jaar. Nu voelen wij, dat we in iets te kort zijn gescho ten. Dit mag ons het volgend jaar niet meer gebeuren. Wij hebben dergelijke voorstellingen voor de oorlog ook gekend in Voor burg. Daar had men een uitstekende tekst tot zijn beschikking. En vele ver enigingen uit Den Haag en omgeving werkten aan deze voorstellingen mee. Dergelijke voorstellingen vormden in derdaad een waar toneelfestijn. Ligt hier geen taak voor het W.K.A., om in de juiste richting te stimuleren en te adviseren? No. 2001. 11 April 1954. Redacteur; G. J. A. VAN DAM, Vossiusstraat 18b, Amsterdam-Z. Alle correspondentie aan dit adres. Bij vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel voor antwoord insluiten. HET SCHIJVEN-EINDSPEL In aansluiting op het artikel, dat wij in onze vorige rubriek publiceerden van de oud-wereldkampioen B. Springer, volgt hieronder nog een tweede bijdrage van zijn hand, welke niet minder interessant is. Het is een fragment uit 'n partij tussen de bekende Belgische spelers J. Demesmaecker (hier met zwart) en L. Vaessen, in een wedstrijd om het kampioenschap van België. Zie diagram 2844. De stand op diagram 2845 is eveneens uit een wedstrijdpartij, in een minder be langrijke wedstrijd; de belangrijkheid van de spelmogelijkheden is echter even groot- No. 2844 stand: Zwart 11, 24, 26. 35. Wit 31, 34, 37—39. Wit aan zet. No. 2845 Stand: Zwart 6. 8, 16, 17. 20, 24, 25. Wit 23, 26, 27, 33, 34 39, 44. Wit aan zet. In no. 2844 verzuimde wit, ondanks zijn schijf meer, de winst en de partij werd remise. Als volgt was winst mogelijk ge weest: Wit 1. 3127!, 1117, A. B. 2. 38—32!!, 24—29, C. 3. 34X 23, 35—40. 4. 3934'!, 40X18. 5. 32—28, 17—22 gedw. 6. 28X17, 18—23. 7. 17—12, 23—29. 8. 12—7, 26—31 D. 9. 27X36!, 29—33. 10. 7—2!, 33—39. 11. 2—11!, 39—43. 12. 11—16, 4348 gedw. 13. 36—31, 48—39 of 14. 16—43, 39X48. 15. 31—26 en wit zou op fraaie, klassieke wijze hebben gewonnen. VARIANTEN D.) 8. zw. 29—33 of 34. 9. 27—21! 26X17. 10. 71 en wit wint door de dreiging 11. 1—6, waartegen geen afdoende verdedi ging is. C.) 2. zw. 2430. 3. 34X25, 3540 (als zwart nog meer stukken offert, wint wit gemakkelijk door overmacht). 4. 39—34, 40X29. 5. 27—22!!, 17X28. 6. 32X34 en wit wint. B) 1. zw. 24—29. 2. 34X23, 35—40, 3. 27—22!, 40—45. 4. 38—33, 11—16. 5. 23—18, 16—21. 6. 18—12, 21—27. 7. 22X31, 45—50. 8. 12—7 en wit wint gemakkelijk. A.) 1. zw. 11—16. 2. 38—33, 24—30. 3. 34X25, 35—40. 4. 25—20, 40—45. 5. 20—15 wint door overmacht. Aldus is het eindspel voor het meren deel in het practisch spel. Meestal is het spel al beslist als de dammen komen. Slechts betrekkelijk weinig komt een moeilijk eindspel voor, waarin aan beide zijden dammen zitten met genoeg kracht werking om het de tegenpartij nog danig lastig te maken. Hier in dit schijveneindspel is echter de winstgang reeds weer 16 zetten diep in de hoofdvariant, afgezien van de bij varianten a, b, c en d, welke ook vooraf berekend moeten worden. Dus méér dan moeilijk genoeg, maar niettemin buitenge woon fraai en ragfijn! In no. 2845 lijkt het, of, oppervlakkig bezien, vrijwel alles wint. Toch is dat be slist niet het geval en ook hier wordt een uiterst voorzichtige strategie vereist om het spel tot winst te voeren. Voor het bord, in de partij dus, bracht men het, alweer door gebrekkige eindspel kennis niet verder dan remise. Het spel in de partij ging als volgt: 1. 4440, 813 (de beste). 2. 33—28, 13—19. 3. 23X14, 20X9. 4. 28—23, 9—13. 5. 40—35, 24—29. 6. 23—19. 29X40. 7. 19X8, 40—45 remise. Gemakkelijk om te winnen is het echter ook niet, zoals uit de volgende mogelijk heden blijkt: 1. 23—18, 17—22 gedw. 2. 18—12 (A) 22X31. 3. 12X3, 31—36 gedw., want op 3137 volgt 3430 enz .4. 39 (B), 16—21. 5. 26X17, 36—41. 6. 9—36 (of 4146 gedw. 7. 3647, 4614 en het is zeer moeilijk iets definitiefs voor wit aan te geven door de dubbele dreiging 143 en tevens 2530 enz. met remise. B.) 4. 317, 2430 (de beste, want op 36—41 volgt 17—28 enz.). 5. 17—28 (C), 6—11. 6. 28X6, 3641 en weer is er niets defini tiefs om de winst te verzekeren. C.) 5. 178, 3641 (de beste, want op 30—35 volgt 4440, 39X50, 36—41, 8—19 enz.). 6. 8X35, 41—46. 7. 33—29, 46—32 en weer is het moeilijk iets te bereiken. A.) 2. 18—13, 8X19. 3. 27X18, 6—11. 4. 44—40, 24—30. 5. 40—35. 20—24. 6. 34—29 (de beste), 1.9—23. 7. 29X20, 23X12. 8. 35X24 25X14. 9. 39—34, 12—18. 10. 34—30 (of 1823 en opnieuw is winst uitgesloten. Ook als wit begint met 1. 33—29, 24X33 2. 39X28, 8—13, 3. 44—40, 20—24. 4. 23—19, 1722! is het verre van eenvoudig hier de winst definitief te behalen. En toch zit er in deze stelling genoeg om iets te bereiken, dat tot winst kap voeren, namelijk: 1. 4440, 813 gedw. 2. 40—35, 13—19 (of 3. 23X14, 20X9. 4. 34—29, 9—13 gedw. 5. 29X20, 25X14. 6 33—29, 13—18. 7. 29—24, 17—22. 8. 35—30, 22X31. 9. 26X37, 16—21. 10. 30—25, 18—22. 11. 2420 en „een kind kan de was doen!" De moeilijkheid is echter voor spelers, die de principes van het eindspel niet vol doende hebben bestudeerd, om ln zo'n la byrint de juiste weg te vinden. Daardoor ontgaat hun vaak de winst en moeten wij met remise genoegen nemen, terwijl hun dit dikwijls tevens de kans ontneem*, om als nummer één in een wedstrijd te ein digen. De veelvuldige remises worden dus niet veroorzaakt door onze spelregels, maar door gebrek aan spelkennis. Het is, om een gevleugeld woord van wijlen J. de Haas, de nestor van de Neder landse dambeweging, te gebruiken, volko men waar: „Eindspel, eindspel, dat is alles"! (Zaterdag 17 April 1954) DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK Een keurige opgave brengen we onder no. 7125, die deze Paasrubriek opluistert. Van de beide tweezetten bevalt ons het beste no. 7126. No. 7127 JAC. HARING Eerste plaatsing. Mat in twee zetten Wit: Kd6, Dd4, Tb5—g5, Re6;. Zwart: Kd8, Tb2—g2, Rel; c5, d5, e5. Oplossingen over drie weken. Men ge lieve ons deze vóór Woensdag 5 Mei toe te zenden. Het komt de laatste tijd meer dan eens voor, dat enkele niet tijdig in ons bezit zijn en die we later extra moe ten vermelden. Ongeveer twee en een halve week is, dunkt ons, als inzendings termijn voldoende. PROBLEEMOPLOSSINGEN No. 7117. J. Peris. Opl. 1. Da6—b7 drei ging 2. Db7d5tt. No. 7118. F. W. Nanning en Ras Nielsen. Opl. 1. Dflel dreiging 2. Pd2fit enz. 1Df7, Te6, Ta3: Pd4:, 2. Pe4tt, Pb3t, Pbltt, Pf3:+ enz. No. 7119. J. J. Rietveld. Opl. 1. Pg2—el dreiging 2. Ph4f3: enz. 1Rb6, Ra5, Tg8, d6d5, 2. Tgf3:, Tff3:, fg8: (D) Pef3: enz. In no. 7118 is na 1. Pb3 Ta3: wel af doende. Zowel 1. Tgf3: als Pf3: weerlegt zwart door 1Pc4, in no. 7119. Twee lastige drie-zetten. De drie problemen werdén goed opge lost door: A. van Asten, te Asten; F. J. Fokkelman, Hengelo; M. E. Nordlohne, VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD VIER „NOTF.DOPJES" Leiden; P. Schols, Geleen; C. v. d. Wei.de, Rotterdam. No. 7117, no. 7118 door ir A. Bergstein, Geleen; J. Dickhaut, Nijmegen. No. 7117, no. 7119 door Paul Raschdorf, Hannover; Ti G. M. Vos, Rijswijk. No. 7117 door ml' dr R. Bromberg, Roer mond; H. Th.'van Goor, Voorburg; W. H. Haring, Schipluiden; T. Jansen, Rotter dam; B. Kouwenhoven, Rotterdam; C. Ob den Camp, Maastricht; J. p. Pilgram, Rot terdam; F. J. F. Vismans, Rotterdam. Op verzoek nog te vermelden van no. 7103, no. 7104 J. Dickhaut, Nijmegen. Van no. 7115 en no. 7116 H. B. N. Arepds, Venlo. No. 7125 F. W. Nanning, Eindhoven Maasbodetournooi 1954. Mat in drie zetten No. 2846 ,,Op de sloot" No. 2847 „In de fuik" X; 'gj 0.\ s li x Wi O W> X - A 3* 'f w 7 X 5 0 M X st '0 pf O X Stand: Zwart D. 19, D. 32, D. 37. Wit 14, 41, D. 23, D. 28, D. 46. Wit speelt en wint. (Van Dam). No. 2848 „Achter de coulissen" Stand: Zw. 25, 43, D. 49. Wit D. 11. D. 16, D. 42. Wit speelt en wint. (Van Dam). No. 2849 „Kruisschoten" Stand: Zwart 2, 4, 41, 42. Wit 14, 24, D. 30, D. 35. Wit speelt en wint. (Van Dam). Stand: Zwart 6, 19, 34, D. 48. Wit 11. 21, 47, D. 17. Wit speelt en wint. (D. Spr.) Van deze vier vraagstukjes worden de oplossingen gaarne ingewacht tot 28 April a.- aan het boven deze rubriek vermelde adres. Spellen, waarin een renonce voorkomt, zijn nimmer gemakkelijk in slam uit te bieden, indien dit slambod juist van zo'n renonce afhangt. De gebruikelijke conventies, Blackwood of 4 Klaveren, zijn in dergelijke gevallen onvoldoende en ook de oude Culbertson 45 Sansatoutconventie kan het nu niet bolwerken. Wij zagen dezer dagen de twee volgende spellen, die uit oogpunt van slamtechniek als een zeer goede oefening beschouwd kunnen worden. V A,B,9,4 V.B.6 A H,V,B.1Ü,8,6 10.8.6,5 C? H.V,8,7,6 O A.8 A A,2 Zuid was de gever, niemand kwetsbaar. De O—W-spelers bemoeiden zich niet met het biedverloop. Hoe zoudt gij, lezer, met uw vaste partner deze NoordZuidspellen op verantwoorde wijze uitbieden tot 7 VI Laten we eens een „ouderwetse" bied- serie ne«men: Zuid 1 C?, Noord 3 C. Hierna kan Zuid niet veel anders meer doen dan 4 C? bieden, daar hij een mini male opening heeft. Zelfs als Zuid op avontuur naar azen zou gaan vragen, heeft hij geenszins de zekerheid, dat het kleinslambod, dat dan bereikt kan wor den, gemaakt wordt. Want als Noord zwak in is, kan het slambod met een uitkomst in dié kleur niet gemaakt wor den. Een veel beter bod na 1 V van Zuid is, met het Noordspel 3 A ts bieden. Dat is mancheforcing in practisch alle oude en nieuwe svstemen en Noord demonstreert daarmede de kracht en de mogelijkheden van zijn spel veel duidelijker, dan met het zo weinig zeggende bod van 3 x?. Biedt Zuid na 3 A vervolgens 3 SA, dan staat Noord weer voor moeilijkheden: „Wat heeft Zuid in Ruiten?": bovendien weet Noord dan niet, of Zuid's Harten- kleur niet uit b.v. heer of slechts vrouw vijfde bestaat. Het beste bod na 3 A ls echter 3 V\ weliswaar is Zuid's s?-kleur nu niet zo bijster sterk, het 3 A-bod van Noord maakt het niet onwaarschijnlijk, dat Noord in V een redelijke steun heeft en met de herhaling van die kleur zeer ingeno men is. Op het moment dat Zuid 3 C? geboden heeft, baat het Noord weer niet al» hij „azen gaat vragen"; hij krijgt er nl twee te horen en weet niet of het wel de „goede azen" zijn. Het is zelfs denkbaar, dat een Noordspeler nu de angst krijgt dat O-aas en O-heer bij de tegenpartij zitten en het bij een contract van 5 C laat. Met de moderne conventionele „cue- bids" komen we wel waar we zijn willen. Na 3 O zegt Noord 4 A- Daar er reeds een forcing gegeven is, had Noord als hij een A-kleur had willen aangeven, kun nen volstaan met 3 4». Het bod van 4 A betekent dan ook heel iets anders en wel: Jouw kleur partner Cv>) bevalt mij zeer goed, ik ben geïnteresseerd in slam en laat je horen dat ik de eerste controle in A heb. Op dit 4 A-bod zegt Zuid 5 A. waarmede hij A-aas aangeeft; Zuid kan geen renonce in A hebben, wd"nt daar zijn partner in die kleur jumpte. moet hij een renonce niet als iets waardevols beschou wen. Na 5 A zegt Noord, bang zijnde twee O-slagen te verliezen, 5 0, maar Zuid, die weet dat slam vrijwel zeker is, biedt nu nog 6 O, waarmede hij de eer ste controle in kenbaar maakt. Noord heeft het nu gemakkelijk genoeg, hij kent de herbiedbare C-kleur plus de twee azen van Zuid en kan nu de kroon op het werk zetten door het eindbod 7 C?. Dat er veel paren in Nederland 'ijn die dit spel zo bieden, geloven wij niet M1MIR. No. 7126 JAC. HARING, Den Haag Eerste plaatsing. Mat in twee zetten. De Lijdensweek deed onze gedachten uitgaan naar de Graal dc heilige, diepe schaal, of schotel, waarvan Christus zich bij het Laatste Avondmaal zou bediend hebben en waarin het kostbaar Bloed van de aan het kruishout stervende Verlosser door Jozef van Arimatliea zou zijn opgevangen. Het woord-op zichzelf plaatst ons voor moeilijkheden. Sommigen stel len, dat het met „sang real", „sanguis realis" zou samenhangen: Koninklijk Bloed. Anderen menen, dat het van het Latijnse „gradala" komt en schotel betekent? Hoe dan ook, de Graal ging later verloren en Graalridders ver bonden zich om hem op te sporen, maar niemand zou erin slagen het kleinood voor goed te verwerven. Aan de Graal is de naam van Rid der Perceval verbonden. Wij kunnen er, misschien, de mens in herkennen, die zijn leven aanvangt met een zoe ken naar iets, dat hij vermoedt te we zen van eeuwige waarde, maar dat hij nog niet bezit. Als hij, eenmaal, de Graal gezien heeft, de kostbare Scho tel, waarin, rij na rij, verschillende voedende spijzen worden opgediend, dan weet hij waarnaar hij streefde en zijn verdere leven is hij een Graal ridder, die bewust streeft naar dat ideaal. Evenwel: het te bereiken ge lukt hem slechts in de weg der die nende naastenliefde. Toen wij de voornaamste handels haven van Italië, het oude Genua, be- 1. Iedereen weet, dat het oude Pom- peji de 5e Februari 63 door een aard beving verwoest 24 Aug. 79 door 'n uitbarsting van de Vesuvius vernie tigd werd. Wat is het Nederlandse Pompeji? 2. Om een vrij goede nabootsing van een gekleurd origineel te bekomen, neemt men zijn toevlucht o.m. tot drie- kleurendruk. Welke drie kleuren zijn dat in eerste aanleg? 3. Het drieslagstelsel in de landbouw kende een verdeling van het bouwland in drie „slagen,". Welke? 4. Welk hout vormt een belangrijk bestanddeel van drop? 5. Onze ademhalingsorganen stellen ons niet in staat zo diep under water ie duiken als we maar zouden willen. Wat is zo ongeveer de grootste diep te, die we bere\ken kunnen in een dui kerpak? 6. Waarom gaat men langdurig duim- zuigen bij kinderen tegen? 7. Graaf: gravin. Comte Comtesse. Graf Grafin. Nu op z'n Engels earl 8. Bekend is, dat geluidsgolven zich in de lucht voortplanten met 'n snel heid van pl.m. 340 M. per seconde. Ik bevind mij op 34 M. van 'n muur; klap in de handen; hoor de echo na.sec 9. Diamanten, saffieren, smaragden enz. zijn edelstenen. Parels en bloed koralen worden eveneens als juwelen gebruikt, maar zijn toch geen edelste nen. Waarom niet? 10. Waaraan schreef Edison het toe, dat hij zich tijdens zijn veelzijdige en grondige onderzoekingen zo uitnemend kon concentreren? zochten, toonde men ons in de „Teso- ro" der Sint Laurentiuskerk de „Sacro Catino" („catino" bet. bekken, scho tel) als de grootste schat dezer ca- thedraal: het was de H. Graal der middeleeuwse sage. Dit nu „klopt" weer niet met de opvatting van de Duitse dichter Wolfram (Von Eschen- bach) in zijn „Parzival", beroemd als ïi g™otste „Kunstepos" der Duitse taai. Volgens Wolfram immers is de Graai geen schotel, maar een klei- ®?n juweel, dat Engelen in over oude tijden aan de aarde toevertrouw den, waar zij het zelf beschermden. Later kwam de edelsteen onder de hoede van koene ridders, die hem be- waakten op de burcht van Mont Sal- Va* u^Zen moesten uitblinken door reinheid van zeden, deemoed en rid- derlijke dapperheid. Ieder jaar, op de Goede Vrijdag, bracht een duif uit de Hemel een H. Hostie naar het klei nood toe, die zijn bovennatuurlijke krachten vernieuwde en het tot on uitputtelijke levensbron maakte van spijs en drank. De ridders moesten ongehuwd leven behalve hun ko- ning. Ook meisjes werden bij de dienst van het juweel betrokken. Het hoofd gebod luidde: „Trouw'' zowel aan het ideaal jegens elkander, als aan het eens gegeven woord. Engelse romans verhalen ons van de wonderlijke avonturen, die koning Arthur, de Vorst van de Tafelronde, met zijn twaalf ridders als Gawein, Lancelot, Perceval, Tristan, beleef den, eindeloze zwerftochten om de H. Graal te ontdekken. De Graal toch verleent zijn bezitter moed, ridderlijk heid en eeuwige jeugd, doch slechts een volmaakt ridder kan de reliquie terugvinden. Zo menig man, die met de beste bedoelingen zijn tocht begon, bezweek voor de een of andere ver- leiding en moest het zoeken staken. Slechts Galahad, de zoon van Lancelot, ïfist de cretitel: „Koning van de Graal te verwerven (volgens de Franse lezing: Perceval). De roem van de Graal was bij het begin der XlIIe eeuw van die aard, dat heel ridderlijk, beschaafd Europa met de Graalridders en het Hof van Arthur meer dan vertrouwd was De faam van Karei de Grote, Roland en de Paladijnen, verbleekte bij die der helden uit de Graalromans. Beroemd werd van de Franse schrijver Chré- tien de Troyes: „Le conté (verhaal) del Graal". Maar óók Maerlant, onze Jacob van Maerlant, liet zich niet on betuigd, mét zijn: „Historie van den Grale", vertaald uit het Frans. De Graalzoekers streefden naar een verheven ideaal: de H. Graal aan schouwen en dan: sterven. Dit is een Christelijk element, dat door de sage heenspeelt. Het H. Evangelie van de Tweede Paasdag verhaalt van twee discipelen, die zich naar Emmaüs begaven, zestig stadiën van Jeruzalem. Vijf stadiën vor men een sabbathreis; zestig sta diën maken samen elf km., dus: ruim twee uur wandelen. Nu, in die dagen zag men niet tegen een stoere wandeling op. Als er gewandeld wordt, maakt men graag een praatje. Dat deden die 2 leerlingen ook, Kleofas en zijn vriend. Hun ge sprek liep over godsdienstige za ken dat kan men lang niet van alle gesprekken zeggen. Een vreemdeling sloot zich bij dit religieuze onderhoud aan. Belangstellend hoorde Hij toe „Waar liep uw gesprek over?" „Over Jésus van Nazareth". Zij hadden gedacht, dat Hij de Mes sias zou zijn. Maar hun hoop was vrijwel in rook vervlogen. Want in plaats van het ver wachte aardse koninkrijk, kwam er een kruis en een begrafenis. Zeker, zeker, „enige vrouwen uit hun kring" hadden het over een leeg graf en het klapwieken van Engelenvleugels rond dat graf gehad, maar.... dat waren misschien niet meer dan., vrou wenpraatjes? Hoe dan ook: hun hoop had een geduchte klap ge kregen door al die gebeurtenis sen De Vreemdeling keert de rol len om eerst hebben de twee wandelaars Hem ingelicht nu gaat Hij hen inlichten. Uit het Oude Testament, dat zij „van buiten" kenden. Hoe konden zij zo teleurgesteld zijn? Wisten ze dan niet, wat die oude Propheet Isaïas had voorzegd? „Hij was veracht en de minste der men sen. Een man van smarten, met lijden vertrouwd. Als een, van wie men het gelaat afwendt. Een door God geslagen en verneder de. De straf, die ons vrede brengt, was op Hem. Door zijn striemen zijn wij genezen. Als een schaap dat ter slachting wordt geleid. Hij w.s bij de rijke (n.l. Jozef v. Arimathea) in zijn dood". De blinddoek, die de teleur stelling over het oog van Kleo fas en zijn vriend had gespon nen, wordt draadje voor draadje weggetrokken. De vege vlam van hun geloof wappert weer op. Hun hart gaat open onder de vonkende, sprankelende taal van die Onbekende. Want als Hij, in de vallende avond, verder wil reizen, nodigen zij Hem aan hun dis „Mane nobiscum, quoniam advesperascit" Blijf bij ons, want de avondstond nadert. En dan breekt niet Kleofas, de gastheer, het brood, maar de Gast breekt het, zo diep ontroe rend. dat het niet alleen twee onstandvastige mensenharten trof. maar zelfs nog eeuwen la ter de grootste kunstenaars van alle tijden „Rafaël, Veronese, Rembrandt, Titiaan Heer blijf bij ons, want het wordt avond Heel hoog in 't Noorden van Rusland woonde een arme boer. Iwan, heette hij. Op zekere dag het was in de winter stonden er drie vreemde rei zigers voor zijn deur. „Mogen we hier vannacht blijven slapen?" vroegen ze. Dat mocht. Des avonds vertelden ze, dat ze naar Jeruzalem reisden. Daar wilden ze het Paasfeest vieren. Dicht bij Christus' graf. Toen ze weg waren, dacht Iwan „Was ik maar met hen meegegaan!" Hij was alleen; waarom bleef hij eigen lijk in het hoge Noorden wonen? Het verlangen naar Jeruzalem werd zo sterk, dat hij op 'n goeie dag wat kle ren inpakte en wat geld. Zonder iemand goedendag te gaan zeggen, vertrok hij. Na weken en weken kwam hij aan een schip, dat naar Jeruzalem zou va ren. Hij mocht mee. Onderweg begon het erg te stormen. Het schip liep een haven binnen; het moest hersteld wor den en dat zou dagen duren. Iwan ging wandelen in de buurt. Daar zag hij een oud moedertje, dat zelf de ploeg door het land trok. Een heel zwaar werk. „Grootmoedertje, mag ik je helpen?" vroeg Iwan. Dat mocht. Hij spande zich (Advertentie) Ir^ra hel beste dagelijkse middel Ier opwekking en verkwikking voor de ploeg. Hij hielp in de schuur. De dagen gingen om. Heel in de verte zeilde het schip ver der, naar Jeruzalem toe; zonder Iwan. Het speet hem wel, maar hij bleef op de boerderij. Iedere dag hielp hij het arme. oude vrouwtje. Eindelijk luidden de klokken. Pasen! „Christos voskresje!" riepen de men sen elkaar toe. „Christus is verrezen". „Nu is het Pasen en je bent niet in Jeruzalem, Iwan", zei het grootmoe dertje verdrietig. „En tóch heb ik Christus gevonden", glimlachte Iwan. „Door een medemens te helpen. Want wat we voor arme mensen doen. doen we voor Hem Callantsoogoog van CaJlant? Allen kennen wel het Noordh. Cal lantsoog, in de nabijheid van het be faamde Zwanewater, zo rijk aan wa tervogels. Wat be'.zkent nu die naam? „Kalle" was destijds een mansnaam. En n „ooch", „ooge", is een eiland; niertussen Noordzee en Zijpe. Zo ontstond de naam: „Callinge (bezit van Kalle) op 't Oghe". Tijdens de Aller heiligenvloed van 1570 verdween dit dorpje van de kaart. Eerst daarna ma ken we kennis met het huidige „Cal lantsoog", dat met „land" helemaal niet samenhangt en dus juister: „Cal- lensoog" zou moeten heten. Oegstgeest.geest van Oegst? Over de naam dezer Zuidholl. ge. meente, door aaneengesloten bebou wing zo goed als één geheel met Lei den uitmakend, is heel wat te doen ge weest. Nog spreken velen van Oest- geest een woord, dat heel wat mak kelijker „liët" Een der oudste schrijfwijzen luidt „Osgeresgest' en eerst daarna lezen we Osgest. Oesgeist, Oestgheest maar die moeilijke, eérste g ontbreekt Eerst in de 17e eeuw duikt Oegstaeest on m0aeasgeeesr Dif ""j6" »en van ifg hSen blijkDbaar°nieinatie VW -gSlg* tek^ni "gehSt aangaat, dat woordje be- fiui nQfrnni zandgrond tussen de p a ®n cle 'age veen- of polder- Oeast" Y» 8!est Rijngeest, enz. En lio staat, zonderling genoeg, voor Osger naamva* van de mansnaam 1. Voor een kat is het spel met klu wen, bal enz. „symbolische drlftuitle- ving". De kat „ziet het voorwerp als een sohijnproot. Een veulen jaagt niet op prooi. 2. Het terugbrengen van een gevan gen prooi hangt samen met het in stinct van de roofvogel valk. Een eend heeft geen natuurlijk jachtin stinct. 3- Vaq een galopperend paard horen inde, daad geen 4, maar 3 hoefsla gen. Imners de diagonale benen een paand heeft geen poten worden meestal gelijktijdig op de grond ge plaatst- 4. De H. Paulus had geen hoge dunk van de Cretenzers „kwaad gedierte, trage buiken" 1 Deze mensen stonden trouwens in de oudheid overal slecht aangeschreven. Het staat te lezen in de Brief aan Titus. 5. „De prins is dood, mijn gaaf ver- groot, enz. Het grové en overdreven versje werd te Amsterdam met enige goudstukken in een kerkezakje gevon den. toen Willem II stierf (1650). 6- In 1878 legde Dr Aletta Jacobs haar artsexamen af en werd de eerste vrouwelijke dokter hier te lande. 7. Onder een „nabob" verstaan we een rijke en aanzienlijke particulier ln Indië; soms, spottend, een „koloniaal", die zich in de Oost een vermogen ver wierf. 8. In het Naardermeer nestelen o.m. lepelaars, kiekendieven, purperreigers en aalscholvers. 9. Zandgrond is droger dan veen grond; van de zandgrond stijgt een krachtiger luchtstroming op, die on weer bevordert. 10. De smalle, ijzeren band, die om het hoofd werd gedragen, ontwikkelde zich sedert de 16e eeuw tot de beken de, gouden kap. Een bekentenis voorafheel veel leerlingen hebben we wijs gemaakt, dat deze schilderachtige stad gesticht zou zijn door Graaf Dirk III, pl.m 1018. Maar fout, hoor Dirk heeft wel een sterkte gesticht, maar dat was bij Vlaardingen in de buurt, om tol te hef fen van voorbijvarende schippers op hun reis naar Engeland. Er kwamen twee bisschoppen aan te pas om Dirk zijn streken af te leren, maar ver geefs. Neen, „Dordrecht" staat in verband met „Thuredrecht" wordt thans ge steld en dit Thuredrecht zit zo in mekaar„Thure" heeft met „door" van doen en .drecht" met „vaart" Hf hele geval zou, volgens deze verondef stelling, dan betekenen doortocW doorvaart, en wel van de Merwed^ naar de Zuidhollandse waterloop: Dub bel.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 6