Uit de brieven van St. Bonifatius
ROND EEN GRONDLEGGER DER
WESTEUROPESE BESCHAVING
w
Bonifatius-herdenking verenigt nationaliteiten
en levensbeschouwingen
v ciPiiijp
11
ll Mei
ïffder
ZATERDAG 29 MEI 1954
PAGINA
De marteldood
Het missievuur vlamt op
Bonifatius en Rome
De grondslagen van Europa
.V,»V -h-
jwi v«'f-
nV'
Vers]
in d
Zwit
liet
Ifelv
fin d
land
infoi
ivooi
tegei
kans
Terv
méé:
weel
land
maai
de 1
In
tal rr
het r
he m
sie k
hooi
zich
Zwiti
ZoucU
ook<
hij is
hade:
Were,
tafrei
Nede
Öe'Z
''e wi
figen
Eheel<
h'aini
rings;
hiaal
hartij
Voor
êenoc
Die
tegen
de d<
•'awe
Jiedei
Maari
'-wits
dens
1® Ri.
r'el vt
fihde
a
in ee
zich i
nen 1
over
gelijk
diept<
werd
heder
Winni
als in
schan
Zo
derlai
jn tel
de' ne
js. da
bij w
Earije
Waar
hen.
Jterdf
fiurki
deed
Slows
Coach
heer,
Volgdi
organ
kamp.
Wei
Z\vits
de wi
Voetb;
een z
der s]
Zwits
Segaa
De i
®erian
den 1'
ditslaj
rieeds
28 Ma
2s No
Noi
R Ap
;8 Ma
8 Mei
,7 Ma
5Nov
Jar
27 Me
4 hfov,
I ^aa
LMei
is Sep
2? 0c
5l: Ma
to De 1
Witse
leen kon voltooien. Hij had medewer
kers nodig en dezen moesten ter dege ge
schoold zijn, zowel in het geloof als in
het missiewerk. Er moesten wernen zijn,
waar deze scholing plaats had. En zoals
het reeds vóór hem was en nadien steeds
zou blijven, had hij daarvoor het oog ge
richt op kloosters, die zowel seminarie
als verblijf der monniken waren. Zo
heeft Bonifatius in Duitsland vele kloos
ters gesticht, van welke zijn geliefde
Fulda wel het voornaamste is. Daar rust
ook zijn stoffelijk overschot en bij zijn
graf komen elk jaar de bisschoppen van
geheel Duitsland in conferentie bijeen
om over de belangen van de Kerk in
hun land te spreken. Daar worden ook
vaak de zo gewichtige herderlijke brie
ven opgesteld, welke aan de Duitse ka
tholieken vooral in zorgwekkende tijden
richtlijnen voor hun handelen geven.
Bonifatius was een groot missionaris,
hij was ook een doelbewuste cultuur
drager en -verspreider. Een diep geloof
en vurige ijver zijn essentiële deugden
voor de missionaris, maar wetenschap
kan hem grote diensten bewijzen. De ge
leerde heeft zich in Bonifatius nooit ver
loochend. In zijn brieven aan Engelse
vrienden en kloosters komt voortdurend
het verzoek voor os „boeken" te zenden,
die toen nog geheel met de hand moes
ten worden geschreven. Steeds droeg hij
een koffer met handschriften op zijn mis
sietochten mede en het schoonste ge
schenk, dat men aan zijn kloosters kon
geven, was een bibliotheek. Dan vloeide
zijn hart van dankbaarheid over, vooral
als men hem weer een deel van de H.
Schrift zond. Hij vraagt er soms om, zo
als in de brief aan bisschop Daniël: „Ik
wil Uw Goedheid, o Vader, met aandrang
om een troost in mijn rondtrekkend le
ven vragen. Stuur me het boek der Pro
feten, dat abt Wynbercht bij zijn sterven
naliet. Het bevat in één band zes profe
ten en is in duidelijke, los staande let
ters geschreveri. U kunt me geen betere
troost in mijn ouderdom zenden; hier kan
ik zulk een handschrift niet krijgen en
met mijn verzwakte ogen kan ik de klei
ne aan elkaar geschreven letters niet dui
delijk onderscheiden".
Bonifatius was oud geworden; de Paus
had hem de bisschopszetel Mainz toe
gewezen. Maar de missionaris bleef vol
op in hem leven. De tachtigjarige keerde
terug naar de streek, waar zijn eerste
missiearbeid lag. Wat hem juist daar
heen dreef, is een geheim gebleven, het
geheim van de Grote Dirigent niet alleen
van het gehele wereldgebeuren, maar
ook van ieder mensenleven. Met zijn
metgezellen predikt en doopt hij in
Oost-Friesland. Op 5 Juni 754 zal hij te
Dokkum aan de nieuw-gedoopten het H.
Vormsel toedienen. Maar hij wordt aan
gevallen door een bende en hij verbiedt
zijn gezellen zich gewapenderhand te
verdedigen: „de dood is mij een aange
name gast, een afscheid uit dit leven en
de ingang tot de eeuwige vreugde". Zo
stierf Bonifatius, zo stierven zijn gezel
len, naar men meent twee en vijftig in
getal, de marteldood in Dokkum.
Nu nog worden levendige discussies
gevoerd over de vraag, welke motieven
de moordenaarsbende tot deze daad heb
ben gedreven. Men zal het nooit met ze
kerheid weten. Met zekerheid weten we
wel, en dit is belangrijker, dat Bonifa
tius' figuur voor Kerk en Europa van
een geweldige betekenis is geweest.
En van een zo universele betekenis, dat
alle Westcuropcancn van welke levens
beschouwing ook de herdenking van zijn
marteldood kunnen meevieren.
Maar wij, katholieken, hebben een
heel bijzonder, eigen motief om bij de
plechtigheden, welke in de komende
maanden in geheel West-Europa zullen
plaats hebben, Bonifatius te eren; hjj is
een der onzen, een van onze groten. HU
heeft in uitgestrekte gebieden de vlam
van het geloof ontstoken; aan ons de
verheven cn eervolle taak die vlam
steeds vuriger te laten opgloeien en zo
aan ons nageslacht over te dragen.
„Er is niets schoncrs dan een vriend, tot wie men kan spreken als tot zich zelf.
Ik heb zo'n vriend nodig, in wie ik nog meer vertrouwen kan stellen dan in mij
zelf; die mijn smart deelt en mij door zijn bemoedigende woorden weer moed geeft."
(Aan abdis Cangyth.)
Wie God mij in mijn apostolische ambt ook toevertrouwt, hetzij als toehoorder,
hetzij als leerling, nooit zal ik ophouden hem tot gehoorzaamheid aan de Aposto
lische Stoel aan tc manen.
(Aan Paus Zacharias.)
Ik smeek U ten dringendste de natuurlijke talenten, welke in U sluimeren, weder
te benutten. Zet alle waardeloze belemmeringen ter zijde en leg U geheel en al op
de studie van de H. Schrift toe; daardoor zult ge het sieraad der ware schoonheid
verwerven, dat schitterender en kostbaarder is dan goud en edelstenen.Als het
dan de wil van de Almachtige is, dat ik, zoals ik van plan ben, naar Friesland kom,
dan beloof ik in alles Uw trouwe vriend en U hij de studie van de H. Schrift, voor
zover dat in mijn vermogen ligt, een toegewijde helper te zijn.
(Aan koning Pepijn.)
Daarom moet men de Kerk, die als een groot schip over de zee van deze wereld
vaart, wanneer het door de stormen der beproevingen van dit leven geheel wordt
omgeven, niet verlaten, maar besturen. Als voorbeeld hebben wij zovelen van
onze voorgangers, die het schip van Christus, Zijn geliefde Bruid, lerend en ver
dedigend, zwoegend en lijdend tot bloedvergietens toe, hebben bestuurd.
(Aan Aartsbisschop Cudbers.)
Bidt toch tot God, dat ik, de laatste en slechtste geloofsbode, die de Katholieke
en Apostolische Kerk ter verkondiging van het Evangelie heeft uitgezonden, niet
zonder vrucht voor het Evangelie sterf; niet zonder geleide van een grote schare
van zonen en dochters terugkeer.
(Aan abt Herefrid.)
Uw Broederlijkheid moet wel weten, dat wij zo geweldig veel van U houden in
ons hart, dat wij eigenlijk zouden begeren U dagelijks hier te zien en dat wij U
altijd in onze gemeenschap en in ons gezelschap mochten hebben als de dienaar
Gods en de organisator, beschikkend over de kerken van Christus in Midden-
Europa.
(Aan Paus Zacharias.)
Inplaats van een broederlijke omhelzing sturen wij U, door de brenger van deze
brief, twee vaatjes wijn, met de bede, dat gij daardoor met Uw broeders een aan
gename dag moogt hebben, in dezelfde geest van vriendschap, die er tussen ons
bestaat.
(Aan abt Egbert vanYork.)
Twaalf eeuwen geleden was Dokkum een betrekkelijk
onbeduidend „stadje" in bet Oost Friese. Misschien
dat liet door zijn gunstige ligging wat meer bewoners
telde en wat meer handel liad dan de omliggende
dorpen; maar dan bad het toch alleen betekenis voor
een nauwere omgeving. Waarschijnlijk zou bet dat
zelfde lot tot op de dag van heden met zovele plaatsen
ter wereld zijn blijven delen, ware het niet, dat op
5 Juni 754 daar een bisschop vermoord werd. die de
naam van „de moordstede in gelreel West-Europa
bekendheid beeft gegeven. Thans maken Nederland,
Duitsland en Engeland zich op om op grootse wijze
bet feit te berdenken, dat vóór twaalfhonderd jaar
deze bisschop, de II. Bonifatius, te Dokkum een
missionarisleven met 't martelaarsschap zag bekroond.
En het wordt een Westeuropcse herdenking, want
door zijn missionariswerk heeft Bonifatius tevens de
grondslag van de Westeuropese beschaving gelegd en
daarmede van wat wij „Europa" plegen te noemen.
nieren; maar zij waren geen politici, nog
minder beroepspolitici. Natuurlijk kwa
men zij wel met de politiek van die tijd
in aanraking en moesten zij, gelijk ook
nu nog elke missionaris en ieder, die zich
naar het buitenland begeeft, met de po
litieke situatie rekening moet houden.
Tegenwoordig heeft men passen en visa
nodig; heeft men die niet en overschrijdt
men toch de grens, dan loopt men de
kans met de politie en in sommige lan
den met het concentratiekamp in aanra
king te komen. In de zevende en achtste
eeuw was het niet veel anders; er waren
brieven van de autoriteiten nodig om een
land binnen te komen en daar te werken;
had men deze niet, dan wachtte toen het
zelfde lot de „binnendringers" als thans
het geval is.
Natuurlijk had Bonifatius grote jn'Sj1"
nisatorische talenten, anders had hij zijn
geweldige levenswerk nooit tot stand
kunnen brengen. Hij was ook een man
met een brede, grootse visie. In zijn le
vensbeschrijvingen vindt men nergens
sporen van zorgvuldige, scrupuleuze
overwegingen, of dit of dat beter cn
voordeliger voor zijn missiewerk zou
zijn. Zodanige problemen, waarvoor Wil-
brordus zich zelf voortdurend stelde,
kwamen bij Bonifatius waarschijnlijk
zelfs niet op; zo ze zich zouden hebben
voorgedaan, heeft hij ze in zijn grote
plan, dat een werelddeel omvatte, opge
lost. Daardoor is hij in zekere zin inder
daad de stichter van Europa geworden,
zy het dan niet doelbewust. Europa is op
gegroeid uit het zaad, dat hij heeft uit
gestrooid; maar er zouden nog heel wat
stormen en orkanen over het jonge ge
was heengaan, vóór we het machtige
middeleeuwse Europa zien oprijzen ais
het bolwerk van de katholieke bescha
ving in een toen geestelijk geïntegreerd
Europa.
Wij kunnen voortbouwen aan het werk,
waarvan Bonifatius de grondslagen heeft
gelegd. Als we op het ogenblik aan een
politiek, militair en economisch geïnte
greerd Europa kunnen denken, dan is het
omdat Bonifatius ons een geestelijke
basis heeft verschaft. Helaas is in de af
gelopen eeuwen juist aan die basis veel
afbraak gepleegd en de moeilijkheden
van het heden komen voor een aanmer
kelijk deel juist uit die afbraak voort.
De geestelijke eenheid is vernietigd en
het is een benauwend vraagstuk, of die
door economische of militaire belangen
gemeenschappen kan worden vervangen.
Bonifatius is op uitdrukkelijk bevel
van de Paus een reizende, steeds rond
trekkende missionaris geweest. Maar hij
besefte diep, dat hij het bekeringswerk
van Duitsland (en van Friesland) niet al-
In de prachtige
kerk te Fulda
waar nog jaar
lijks de Duitsi
bisschoppen ver
gaderen, rust hei
stoffelijk over
schot van de
H. Bonifatius.
Gij Nederlanders al,
Wilt lustig triumpheeren,
In Godes waere Kerk.
Gij Doccumers vooral,
Wilt samen glorieeren,
Met Bonifaes, Gods Klerk.
O weirdigen Patroon!
Bidt voor ons Cathoiijken,
Alhier in Dockum klein;
Waekl, waekt met ons, opdat
Wij g'herlijk niet beswijken,
Door 't ketterse fenijn.
(De Dokkumer Nieolaas
Aengwarda, 18de eeuw.)
geloof herstellen, in Duitsland moest
hij een consolidatiewerk verrichten
door de daar reeds talrijke, maar ver
spreide Christengemeenten tot een
hechte eenheid te maken. Daarboven
stelde Bonifatius zich tot taak de band
met Rome zowel in het Frankische
rijk als in Duitsland te verstevigen.
Zo werd Bonifatius de bisschoppe
lijke reiziger door het toenmaals pas
opkomende West-Europa. Zo gaarne
had hij een vaste bisschopszetel gehad
bij voorkeur in Hessen of Thuringen.
Maar het antwoord uit Rome was on
dubbelzinnig duidelijk. Paus Grego-
rius III (Bonifatius heeft onder vier
Pausen gewerkt) schreef hem persoon
lijk: „Ik kan u niet toestaan u voor
goed te vestigen op een vaste plaats,
waar ge uw arbeid zijt begonnen. Ver
sterk echter de harten van de broeders
en van alle gelovigen, die zo breed uit
elkaar verspreid in die verre landen
wonen. Waar dat wenselijk is, wijd
daar in onze plaats naar kerkelijk
voorschrift bisschoppen en leer hen
de apostolische en kanonieke overleve
ring onderhouden. Heb ook de moed
om moeilijke en veelvuldige reizen te
ondernemen, opdat het geloof zich door
uw arbeid meer en meer verbreide.
Want sterk en smal is de weg, die naar
het leven voert".
Zwaar was wel de taak, welke de
Paus, zoals zo duidelijk uit dit schrij
ven blijkt, aan Bonifatius opdroeg.
Maar als de Paus sprak, gehoorzaam
de Bonifatius onvoorwaardelijk. En
God zegende deze nederige gehoor
zaamheid overvloedig.
Het zwaarst was die taak waarschijn
lijk in het Frankische rijk. De Franki
sche kerk, al eeuwen oud, was prac-
tisch geheel verwereldlijkt. Dit gebied
was door de Iro-Schotse monniken
bewerkt, die aanvankelijk wel strenge
zeden hadden ingevoerd, echter zonder
de band met Rome te bevestigen. Al
heel spoedig was een onheilspellende
verslapping, mede onder invloed van
de hoven ingetreden en sinds 613 was er
practisch geen contact met Rome meer
geweest. Een tijd van drukke bespre
kingen met de bisschoppen en het hof
brak voor de „afgezant van de Paus"
aan; maar zijn grote overtuigingskracht
welke haar oorsprong in zijn diep ge
loof en zijn vurige liefde voor Rome
vond, overwon tenslotte alle moeilijk
heden.
In de lente van 747 kwamen alle bis
schoppen van het Frankische gebied
in een synode bijeen. De besprekingen
duurden lang maar tenslotte zegevier-
Bonifatius uas een echte
boekenliefhebber. Steeds vroeg
hij zijn vrienden in Engeland
hem boeken te sturen en dan
liefst mooie boeken". Steeds
had hij een koffer met deze
„dierbare geschenken bij zich.
De legende verhaak, dat, toen
hij te Dokkum door heidense
Friesen iverd vermoord, hij
een dezer boeken in de hand
hield om de slagen af te weren.
Dit zou een Evangelie-harmo
nie zijn gen eest, welke nog tc
Fulda wordt bewaard. Hier
boven een tweetal pagina's uit
het primitieve boekwerk, waar
uit een duidelijke verwant
schap met de Ottoonse kunsi
spreekt.
De Bonifatiusbron op het Martel
veld voor de gedachteniskapel. Dit
is de plaats waar naar alle waar
schijnlijkheid de H. Bonifatius met
zijn gezellen op 5 Juni 75Jf werd
vermoord. Rechtsbovenaan het
mooie stadhuis van Dokkum.
Gelijk de H. Willibrordus de „apostel
van Nederland" wordt genoemd, heeft
St. Bonifatius de eretitel van „apostel
van Duitsland" verworven. Toch is hij
zeker niet de eerste geloofsverkondi
ger in Duitsland geweest. De voort
trekkende Iro-Schotse monniken-mis
sionarissen hadden reeds meer dan een
eeuw het Frankische en Germaanse ge
bied bereisd en daar zeer velen voor
het christendom gewonnen. De ver
overing van zulke uitgestrektheden
men bedenke, dat in die tijden alle
afstanden te paard of in trage scheep
jes moesten worden afgelegd voor
Christus is nooit het werk van écn
man geweest; er waren, en zijn nog
steeds, de pioniers, die moeizaam de
grondslagen leggen; de bouwers, die
voortwerken aan hetgeen de ontginners
van het terrein zijn begonnen.
Dan is er heel vaak één man, die
onder leiding van de Grote Dirigent
van het wereldgebeuren, het geheel tot
een stevig bouwwerk consolideert; die
alle stemmen van het verleden en het
heden in een machtige symfonie har
monieert. Dat is de wet van de Godde
lijke Voorzienigheid, zoals we die in de
In de parochie
kerk van Dok
kum bewaart
men nog dit mid
deleeuwse hou
ten relief, tc aar-
op de H. Boni
fatius staat afge
beeld, zoals hij
met het Evan
gelieboek de
moordende ski
gen afweerde.
wereldgeschiedenis voortdurend waar
nemen. Gods werken zijn zó groots,
dat zij de kracht van één mens te boven
gaan.
Gewoonlijk wordt het jaar 672 als
het geboortejaar van Wynfrid (de oor
spronkelijke Angelsaksische naam van
St. Bonifatius) aangegeven. Hij stamde
uit het toen reeds geheel gekerstende
Zuid-Engeland en gelijk zovele begaaf
de jongelieden van die tijd, kreeg hij
zijn opleiding in een van de vele kloos
ters, welke over geheel Engeland,
Schotland en Ierland verspreid lagen,
in het klooster, Nhutscelle voltooide
hij onder leiding van de geleerde abt
Wynbrecht zijn studiën. Nadat hij tot
priester was gewijd, doceerde hij zelf
aan deze kloosterschool en verwierf
hij zich spoedig een grote naam als
leraar en prediker. Toen dan ook abt
"Wynbrecht stierf, kozen zijn medebroe
ders hem eenstemmig tot diens opvol
ger. Maar Wynfrid weigerde gestadig
dit hoge ambt, dat tegelijkertijd een
ere-ambt was en gaf toen voor de eer
ste maal het vurig verlangen, dat in
zijn hart brandde, te kennen om als
geloofsverkondiger naar het verre vas
teland te worden gezonden om daar als
eenvoudig missionaris te gaan werken.
Slechts met het diepste leedwezen
zagen de medebroeders deze geleerde,
vurige en nederige kloosterling ver
trekken uit zijn vaderland, waar hij
nog slechts eenmaal voor zeer korte
tijd zou terugkéren. Om zich voor zijn
taak als missionaris te bekwamen,
stelde hij zich onder de leiding van
bisschop Willibrord, die hem naar Fries
land zond, waar Wynfrid twee jaren
werkte.
Het w« een harde, maar vruchtbare
leerschool. De heidense koning Radboud
werkte hem overal zoveel mogelijk
tegen en meermalen scheen hem de
martelaarsdood te wenken. Maar Wil-
wel een van de meest karakteristieke
trekken van de persoon en het werk
van Bonifatius.
Om dit geheel te begrijpen moet
men even naar zijn jeugd teruggrij
pen. Er waren in Engeland twee rich
tingen bij de monniken: een heel stren
ge, welke uit Ierland stamde (de Ieren
worden in de werken van die tijd Scotti
genoemd) en tamelijk zelfstandig op
trad; en de tweede, welke geheel op
het Romeinse voorbeeld was georiën
teerd en in die geest de nauwste be
trekkingen met de Paus onderhield.
Tussen die twee richtingen werd een
felle geestelijke strijd gevoerd en Bo
nifatius, die in een klooster van de
Romeinse observantie was opgevoed,
heeft zijn gehele leven de verbon
denheid met Rome beoefend en gepre
dikt.
Het verwondert dan ook niet, dat
toen zijn eerste missionarisperiode in
Friesland door de tegenwerking van
koning Radboud tot vruchteloosheid
was gedoemd, hij naar Rome vertrok
om bij de Paus troost en bemoediging
te vinden. Paus Gregorius II hield hem
een half jaar bij zich om hem te leren
kennen. Toen benoemde de Paus hem
in 719, zoals in de oorkonde wordt ge
zegd „in naam van de ondeelbare Drie
eenheid en krachtens de onwankelba
re volmacht van de Apostelvorst Pe
trus" tot Zijn „gevolmachtigde missio
naris". Drie jaar later was Bonifatius
wederom in Rome om verantwoording
af tc leggen; en nu kwam het uitdruk
kelijk bevel om het bisschopsambt tc
aanvaarden. Gregorius H zelf wijdde
hem tot bisschop „voor Duitsland en
de gebieden ter rechterzijde van de
Rijn".
Een dubbele opdracht legde de Paus
op de schouders van de nieuw-gewij-
de bisschop. Deze moest in het Franki
sche land waar het Christendom door
verwekeling ten ondergang dreigde,
de discipline en de beleving van het
de Bonifatius: er werd een plechtige
verklaring van trouw jegens de H. Va
der aangenomen; en er werden doel
treffende richtlijnen vastgesteld om
het geloofsleven in de eerste vurigheid
te doen herleven.
Vol vreugde schrijft dan Bonifatius
aan abt Cudberth van Canterbury:
„Wij hebben op onze synode besloten
het katholieke geloof en de eenheid en
de onderworpenheid aan de Roomse
kerk tot onze laatste ademtocht te be
waren; onderdanig te zijn aan de H.
Petrus en diens plaatsvervanger en in
alles de voorschriften van de H. Petrus
overeenkomstig de gestelde orde na te
leven, opdat wij tot de hem toever
trouwde schapen kunnen worden ge
rekend". Karakteristiek voor Bonifa
tius is in deze brief, gelijk in al zijn
andere brieven, dat hij voortdurend
naar de H. Petrus verwijst; in elke
Paus ziet hij de plaatsvervanger van
Petrus, die rechtstreeks van Christus
zelf de opdracht kreeg de Kerk te lei
den en te besturen.
librord had Gods zwoeger leren kennen
en waarderen, en toen deze Friesland
moest verlaten, wenste de ouderwor-
dende Willibrord de zoveel jongere
Wynfrid als wijbisschop 'met recht van
opvolging op de zetel van Utrecht voor
goed aan zich te verbinden. Maar deze
achtte zich noch oud noch waardig ge
noeg om tot het verheven bisschopsambt
te worden verheven.
Het is merkwaardig, dat Wynfrid,
die toch door God zou worden ge
roepen om een waarachtige geeste
lijke leider tc worden, nooit enig ver
langen heeft getoond om leiderschap
te verwerven. Het is slechts op uit
drukkelijk verlangen van Paus Gre
gorius II zelf, dat Wynfrid in de geest
van volstrekte kloosterlijke gehoor
zaamheid het bisschopsambt aanvaard
de, dat hij niet zag als een ere-ambt,
maar als een zware last met een bijna
bovenmenselijke verantwoordelijkheid.
In Duitsland kon Bonifatius zijn le
vensideaal: de verbondenheid van alle
Kerken met Rome, dus met de H. Petrus
te vestigen en te verstevigen veel ge
makkelijker verwezenlijken. Het was
een harde taak de heidense Germanen,
die z'eer aan hun afgoden, hun gebrui
ken en hun tradities waren gehecht
te bekeren, maar er doemden geen be
zwaren tegen de grote eenheid met Ro
me, welke Bonifatius als een essentieel
onderdeel van het christendom zag en
alom predikte.
Deze verbondenheid van het toenma
lige Europa, omvattende Engeland, de
Bcnelux-landcn, hét Frankische land en
Duitsland ten Westen van de Oder (aan
de Oder begon het Slavische land) m
het katholicisme van Rome is van be
slissende betekenis geweest voor de
culturele groei van Europa. Men zegt
wel eens, dat de H. Willibrordus de
grondlegger is geweest van de Benelux,
de H. Bonifatius van de Europese inte
gratie .Vast staat, dat noch Willibordus
noch Bonifatius dergelijke begrippen
zelfs maar heel vaag voor de geest heb
ben gestaan; die begrippen dateren
trouwens pas uit de jongste vijftien jaar.
Zowel de apostel van Nederland als
de apostel van Duitsland waren missio
narissen, geloofsverkondigers in hart en
Op uitdrukkelijk verlangen van de
Paus.
Het diepe bewustzijn van de verbon
denheid met de Paus van Rome is