Uit de brieven van St. Bonifatius ROND EEN GRONDLEGGER DER WESTEUROPESE BESCHAVING w Bonifatius-herdenking verenigt nationaliteiten en levensbeschouwingen v ciPiiijp 11 ll Mei ïffder ZATERDAG 29 MEI 1954 PAGINA De marteldood Het missievuur vlamt op Bonifatius en Rome De grondslagen van Europa .V,»V -h- jwi v«'f- nV' Vers] in d Zwit liet Ifelv fin d land infoi ivooi tegei kans Terv méé: weel land maai de 1 In tal rr het r he m sie k hooi zich Zwiti ZoucU ook< hij is hade: Were, tafrei Nede Öe'Z ''e wi figen Eheel< h'aini rings; hiaal hartij Voor êenoc Die tegen de d< •'awe Jiedei Maari '-wits dens 1® Ri. r'el vt fihde a in ee zich i nen 1 over gelijk diept< werd heder Winni als in schan Zo derlai jn tel de' ne js. da bij w Earije Waar hen. Jterdf fiurki deed Slows Coach heer, Volgdi organ kamp. Wei Z\vits de wi Voetb; een z der s] Zwits Segaa De i ®erian den 1' ditslaj rieeds 28 Ma 2s No Noi R Ap ;8 Ma 8 Mei ,7 Ma 5Nov Jar 27 Me 4 hfov, I ^aa LMei is Sep 2? 0c 5l: Ma to De 1 Witse leen kon voltooien. Hij had medewer kers nodig en dezen moesten ter dege ge schoold zijn, zowel in het geloof als in het missiewerk. Er moesten wernen zijn, waar deze scholing plaats had. En zoals het reeds vóór hem was en nadien steeds zou blijven, had hij daarvoor het oog ge richt op kloosters, die zowel seminarie als verblijf der monniken waren. Zo heeft Bonifatius in Duitsland vele kloos ters gesticht, van welke zijn geliefde Fulda wel het voornaamste is. Daar rust ook zijn stoffelijk overschot en bij zijn graf komen elk jaar de bisschoppen van geheel Duitsland in conferentie bijeen om over de belangen van de Kerk in hun land te spreken. Daar worden ook vaak de zo gewichtige herderlijke brie ven opgesteld, welke aan de Duitse ka tholieken vooral in zorgwekkende tijden richtlijnen voor hun handelen geven. Bonifatius was een groot missionaris, hij was ook een doelbewuste cultuur drager en -verspreider. Een diep geloof en vurige ijver zijn essentiële deugden voor de missionaris, maar wetenschap kan hem grote diensten bewijzen. De ge leerde heeft zich in Bonifatius nooit ver loochend. In zijn brieven aan Engelse vrienden en kloosters komt voortdurend het verzoek voor os „boeken" te zenden, die toen nog geheel met de hand moes ten worden geschreven. Steeds droeg hij een koffer met handschriften op zijn mis sietochten mede en het schoonste ge schenk, dat men aan zijn kloosters kon geven, was een bibliotheek. Dan vloeide zijn hart van dankbaarheid over, vooral als men hem weer een deel van de H. Schrift zond. Hij vraagt er soms om, zo als in de brief aan bisschop Daniël: „Ik wil Uw Goedheid, o Vader, met aandrang om een troost in mijn rondtrekkend le ven vragen. Stuur me het boek der Pro feten, dat abt Wynbercht bij zijn sterven naliet. Het bevat in één band zes profe ten en is in duidelijke, los staande let ters geschreveri. U kunt me geen betere troost in mijn ouderdom zenden; hier kan ik zulk een handschrift niet krijgen en met mijn verzwakte ogen kan ik de klei ne aan elkaar geschreven letters niet dui delijk onderscheiden". Bonifatius was oud geworden; de Paus had hem de bisschopszetel Mainz toe gewezen. Maar de missionaris bleef vol op in hem leven. De tachtigjarige keerde terug naar de streek, waar zijn eerste missiearbeid lag. Wat hem juist daar heen dreef, is een geheim gebleven, het geheim van de Grote Dirigent niet alleen van het gehele wereldgebeuren, maar ook van ieder mensenleven. Met zijn metgezellen predikt en doopt hij in Oost-Friesland. Op 5 Juni 754 zal hij te Dokkum aan de nieuw-gedoopten het H. Vormsel toedienen. Maar hij wordt aan gevallen door een bende en hij verbiedt zijn gezellen zich gewapenderhand te verdedigen: „de dood is mij een aange name gast, een afscheid uit dit leven en de ingang tot de eeuwige vreugde". Zo stierf Bonifatius, zo stierven zijn gezel len, naar men meent twee en vijftig in getal, de marteldood in Dokkum. Nu nog worden levendige discussies gevoerd over de vraag, welke motieven de moordenaarsbende tot deze daad heb ben gedreven. Men zal het nooit met ze kerheid weten. Met zekerheid weten we wel, en dit is belangrijker, dat Bonifa tius' figuur voor Kerk en Europa van een geweldige betekenis is geweest. En van een zo universele betekenis, dat alle Westcuropcancn van welke levens beschouwing ook de herdenking van zijn marteldood kunnen meevieren. Maar wij, katholieken, hebben een heel bijzonder, eigen motief om bij de plechtigheden, welke in de komende maanden in geheel West-Europa zullen plaats hebben, Bonifatius te eren; hjj is een der onzen, een van onze groten. HU heeft in uitgestrekte gebieden de vlam van het geloof ontstoken; aan ons de verheven cn eervolle taak die vlam steeds vuriger te laten opgloeien en zo aan ons nageslacht over te dragen. „Er is niets schoncrs dan een vriend, tot wie men kan spreken als tot zich zelf. Ik heb zo'n vriend nodig, in wie ik nog meer vertrouwen kan stellen dan in mij zelf; die mijn smart deelt en mij door zijn bemoedigende woorden weer moed geeft." (Aan abdis Cangyth.) Wie God mij in mijn apostolische ambt ook toevertrouwt, hetzij als toehoorder, hetzij als leerling, nooit zal ik ophouden hem tot gehoorzaamheid aan de Aposto lische Stoel aan tc manen. (Aan Paus Zacharias.) Ik smeek U ten dringendste de natuurlijke talenten, welke in U sluimeren, weder te benutten. Zet alle waardeloze belemmeringen ter zijde en leg U geheel en al op de studie van de H. Schrift toe; daardoor zult ge het sieraad der ware schoonheid verwerven, dat schitterender en kostbaarder is dan goud en edelstenen.Als het dan de wil van de Almachtige is, dat ik, zoals ik van plan ben, naar Friesland kom, dan beloof ik in alles Uw trouwe vriend en U hij de studie van de H. Schrift, voor zover dat in mijn vermogen ligt, een toegewijde helper te zijn. (Aan koning Pepijn.) Daarom moet men de Kerk, die als een groot schip over de zee van deze wereld vaart, wanneer het door de stormen der beproevingen van dit leven geheel wordt omgeven, niet verlaten, maar besturen. Als voorbeeld hebben wij zovelen van onze voorgangers, die het schip van Christus, Zijn geliefde Bruid, lerend en ver dedigend, zwoegend en lijdend tot bloedvergietens toe, hebben bestuurd. (Aan Aartsbisschop Cudbers.) Bidt toch tot God, dat ik, de laatste en slechtste geloofsbode, die de Katholieke en Apostolische Kerk ter verkondiging van het Evangelie heeft uitgezonden, niet zonder vrucht voor het Evangelie sterf; niet zonder geleide van een grote schare van zonen en dochters terugkeer. (Aan abt Herefrid.) Uw Broederlijkheid moet wel weten, dat wij zo geweldig veel van U houden in ons hart, dat wij eigenlijk zouden begeren U dagelijks hier te zien en dat wij U altijd in onze gemeenschap en in ons gezelschap mochten hebben als de dienaar Gods en de organisator, beschikkend over de kerken van Christus in Midden- Europa. (Aan Paus Zacharias.) Inplaats van een broederlijke omhelzing sturen wij U, door de brenger van deze brief, twee vaatjes wijn, met de bede, dat gij daardoor met Uw broeders een aan gename dag moogt hebben, in dezelfde geest van vriendschap, die er tussen ons bestaat. (Aan abt Egbert vanYork.) Twaalf eeuwen geleden was Dokkum een betrekkelijk onbeduidend „stadje" in bet Oost Friese. Misschien dat liet door zijn gunstige ligging wat meer bewoners telde en wat meer handel liad dan de omliggende dorpen; maar dan bad het toch alleen betekenis voor een nauwere omgeving. Waarschijnlijk zou bet dat zelfde lot tot op de dag van heden met zovele plaatsen ter wereld zijn blijven delen, ware het niet, dat op 5 Juni 754 daar een bisschop vermoord werd. die de naam van „de moordstede in gelreel West-Europa bekendheid beeft gegeven. Thans maken Nederland, Duitsland en Engeland zich op om op grootse wijze bet feit te berdenken, dat vóór twaalfhonderd jaar deze bisschop, de II. Bonifatius, te Dokkum een missionarisleven met 't martelaarsschap zag bekroond. En het wordt een Westeuropcse herdenking, want door zijn missionariswerk heeft Bonifatius tevens de grondslag van de Westeuropese beschaving gelegd en daarmede van wat wij „Europa" plegen te noemen. nieren; maar zij waren geen politici, nog minder beroepspolitici. Natuurlijk kwa men zij wel met de politiek van die tijd in aanraking en moesten zij, gelijk ook nu nog elke missionaris en ieder, die zich naar het buitenland begeeft, met de po litieke situatie rekening moet houden. Tegenwoordig heeft men passen en visa nodig; heeft men die niet en overschrijdt men toch de grens, dan loopt men de kans met de politie en in sommige lan den met het concentratiekamp in aanra king te komen. In de zevende en achtste eeuw was het niet veel anders; er waren brieven van de autoriteiten nodig om een land binnen te komen en daar te werken; had men deze niet, dan wachtte toen het zelfde lot de „binnendringers" als thans het geval is. Natuurlijk had Bonifatius grote jn'Sj1" nisatorische talenten, anders had hij zijn geweldige levenswerk nooit tot stand kunnen brengen. Hij was ook een man met een brede, grootse visie. In zijn le vensbeschrijvingen vindt men nergens sporen van zorgvuldige, scrupuleuze overwegingen, of dit of dat beter cn voordeliger voor zijn missiewerk zou zijn. Zodanige problemen, waarvoor Wil- brordus zich zelf voortdurend stelde, kwamen bij Bonifatius waarschijnlijk zelfs niet op; zo ze zich zouden hebben voorgedaan, heeft hij ze in zijn grote plan, dat een werelddeel omvatte, opge lost. Daardoor is hij in zekere zin inder daad de stichter van Europa geworden, zy het dan niet doelbewust. Europa is op gegroeid uit het zaad, dat hij heeft uit gestrooid; maar er zouden nog heel wat stormen en orkanen over het jonge ge was heengaan, vóór we het machtige middeleeuwse Europa zien oprijzen ais het bolwerk van de katholieke bescha ving in een toen geestelijk geïntegreerd Europa. Wij kunnen voortbouwen aan het werk, waarvan Bonifatius de grondslagen heeft gelegd. Als we op het ogenblik aan een politiek, militair en economisch geïnte greerd Europa kunnen denken, dan is het omdat Bonifatius ons een geestelijke basis heeft verschaft. Helaas is in de af gelopen eeuwen juist aan die basis veel afbraak gepleegd en de moeilijkheden van het heden komen voor een aanmer kelijk deel juist uit die afbraak voort. De geestelijke eenheid is vernietigd en het is een benauwend vraagstuk, of die door economische of militaire belangen gemeenschappen kan worden vervangen. Bonifatius is op uitdrukkelijk bevel van de Paus een reizende, steeds rond trekkende missionaris geweest. Maar hij besefte diep, dat hij het bekeringswerk van Duitsland (en van Friesland) niet al- In de prachtige kerk te Fulda waar nog jaar lijks de Duitsi bisschoppen ver gaderen, rust hei stoffelijk over schot van de H. Bonifatius. Gij Nederlanders al, Wilt lustig triumpheeren, In Godes waere Kerk. Gij Doccumers vooral, Wilt samen glorieeren, Met Bonifaes, Gods Klerk. O weirdigen Patroon! Bidt voor ons Cathoiijken, Alhier in Dockum klein; Waekl, waekt met ons, opdat Wij g'herlijk niet beswijken, Door 't ketterse fenijn. (De Dokkumer Nieolaas Aengwarda, 18de eeuw.) geloof herstellen, in Duitsland moest hij een consolidatiewerk verrichten door de daar reeds talrijke, maar ver spreide Christengemeenten tot een hechte eenheid te maken. Daarboven stelde Bonifatius zich tot taak de band met Rome zowel in het Frankische rijk als in Duitsland te verstevigen. Zo werd Bonifatius de bisschoppe lijke reiziger door het toenmaals pas opkomende West-Europa. Zo gaarne had hij een vaste bisschopszetel gehad bij voorkeur in Hessen of Thuringen. Maar het antwoord uit Rome was on dubbelzinnig duidelijk. Paus Grego- rius III (Bonifatius heeft onder vier Pausen gewerkt) schreef hem persoon lijk: „Ik kan u niet toestaan u voor goed te vestigen op een vaste plaats, waar ge uw arbeid zijt begonnen. Ver sterk echter de harten van de broeders en van alle gelovigen, die zo breed uit elkaar verspreid in die verre landen wonen. Waar dat wenselijk is, wijd daar in onze plaats naar kerkelijk voorschrift bisschoppen en leer hen de apostolische en kanonieke overleve ring onderhouden. Heb ook de moed om moeilijke en veelvuldige reizen te ondernemen, opdat het geloof zich door uw arbeid meer en meer verbreide. Want sterk en smal is de weg, die naar het leven voert". Zwaar was wel de taak, welke de Paus, zoals zo duidelijk uit dit schrij ven blijkt, aan Bonifatius opdroeg. Maar als de Paus sprak, gehoorzaam de Bonifatius onvoorwaardelijk. En God zegende deze nederige gehoor zaamheid overvloedig. Het zwaarst was die taak waarschijn lijk in het Frankische rijk. De Franki sche kerk, al eeuwen oud, was prac- tisch geheel verwereldlijkt. Dit gebied was door de Iro-Schotse monniken bewerkt, die aanvankelijk wel strenge zeden hadden ingevoerd, echter zonder de band met Rome te bevestigen. Al heel spoedig was een onheilspellende verslapping, mede onder invloed van de hoven ingetreden en sinds 613 was er practisch geen contact met Rome meer geweest. Een tijd van drukke bespre kingen met de bisschoppen en het hof brak voor de „afgezant van de Paus" aan; maar zijn grote overtuigingskracht welke haar oorsprong in zijn diep ge loof en zijn vurige liefde voor Rome vond, overwon tenslotte alle moeilijk heden. In de lente van 747 kwamen alle bis schoppen van het Frankische gebied in een synode bijeen. De besprekingen duurden lang maar tenslotte zegevier- Bonifatius uas een echte boekenliefhebber. Steeds vroeg hij zijn vrienden in Engeland hem boeken te sturen en dan liefst mooie boeken". Steeds had hij een koffer met deze „dierbare geschenken bij zich. De legende verhaak, dat, toen hij te Dokkum door heidense Friesen iverd vermoord, hij een dezer boeken in de hand hield om de slagen af te weren. Dit zou een Evangelie-harmo nie zijn gen eest, welke nog tc Fulda wordt bewaard. Hier boven een tweetal pagina's uit het primitieve boekwerk, waar uit een duidelijke verwant schap met de Ottoonse kunsi spreekt. De Bonifatiusbron op het Martel veld voor de gedachteniskapel. Dit is de plaats waar naar alle waar schijnlijkheid de H. Bonifatius met zijn gezellen op 5 Juni 75Jf werd vermoord. Rechtsbovenaan het mooie stadhuis van Dokkum. Gelijk de H. Willibrordus de „apostel van Nederland" wordt genoemd, heeft St. Bonifatius de eretitel van „apostel van Duitsland" verworven. Toch is hij zeker niet de eerste geloofsverkondi ger in Duitsland geweest. De voort trekkende Iro-Schotse monniken-mis sionarissen hadden reeds meer dan een eeuw het Frankische en Germaanse ge bied bereisd en daar zeer velen voor het christendom gewonnen. De ver overing van zulke uitgestrektheden men bedenke, dat in die tijden alle afstanden te paard of in trage scheep jes moesten worden afgelegd voor Christus is nooit het werk van écn man geweest; er waren, en zijn nog steeds, de pioniers, die moeizaam de grondslagen leggen; de bouwers, die voortwerken aan hetgeen de ontginners van het terrein zijn begonnen. Dan is er heel vaak één man, die onder leiding van de Grote Dirigent van het wereldgebeuren, het geheel tot een stevig bouwwerk consolideert; die alle stemmen van het verleden en het heden in een machtige symfonie har monieert. Dat is de wet van de Godde lijke Voorzienigheid, zoals we die in de In de parochie kerk van Dok kum bewaart men nog dit mid deleeuwse hou ten relief, tc aar- op de H. Boni fatius staat afge beeld, zoals hij met het Evan gelieboek de moordende ski gen afweerde. wereldgeschiedenis voortdurend waar nemen. Gods werken zijn zó groots, dat zij de kracht van één mens te boven gaan. Gewoonlijk wordt het jaar 672 als het geboortejaar van Wynfrid (de oor spronkelijke Angelsaksische naam van St. Bonifatius) aangegeven. Hij stamde uit het toen reeds geheel gekerstende Zuid-Engeland en gelijk zovele begaaf de jongelieden van die tijd, kreeg hij zijn opleiding in een van de vele kloos ters, welke over geheel Engeland, Schotland en Ierland verspreid lagen, in het klooster, Nhutscelle voltooide hij onder leiding van de geleerde abt Wynbrecht zijn studiën. Nadat hij tot priester was gewijd, doceerde hij zelf aan deze kloosterschool en verwierf hij zich spoedig een grote naam als leraar en prediker. Toen dan ook abt "Wynbrecht stierf, kozen zijn medebroe ders hem eenstemmig tot diens opvol ger. Maar Wynfrid weigerde gestadig dit hoge ambt, dat tegelijkertijd een ere-ambt was en gaf toen voor de eer ste maal het vurig verlangen, dat in zijn hart brandde, te kennen om als geloofsverkondiger naar het verre vas teland te worden gezonden om daar als eenvoudig missionaris te gaan werken. Slechts met het diepste leedwezen zagen de medebroeders deze geleerde, vurige en nederige kloosterling ver trekken uit zijn vaderland, waar hij nog slechts eenmaal voor zeer korte tijd zou terugkéren. Om zich voor zijn taak als missionaris te bekwamen, stelde hij zich onder de leiding van bisschop Willibrord, die hem naar Fries land zond, waar Wynfrid twee jaren werkte. Het w« een harde, maar vruchtbare leerschool. De heidense koning Radboud werkte hem overal zoveel mogelijk tegen en meermalen scheen hem de martelaarsdood te wenken. Maar Wil- wel een van de meest karakteristieke trekken van de persoon en het werk van Bonifatius. Om dit geheel te begrijpen moet men even naar zijn jeugd teruggrij pen. Er waren in Engeland twee rich tingen bij de monniken: een heel stren ge, welke uit Ierland stamde (de Ieren worden in de werken van die tijd Scotti genoemd) en tamelijk zelfstandig op trad; en de tweede, welke geheel op het Romeinse voorbeeld was georiën teerd en in die geest de nauwste be trekkingen met de Paus onderhield. Tussen die twee richtingen werd een felle geestelijke strijd gevoerd en Bo nifatius, die in een klooster van de Romeinse observantie was opgevoed, heeft zijn gehele leven de verbon denheid met Rome beoefend en gepre dikt. Het verwondert dan ook niet, dat toen zijn eerste missionarisperiode in Friesland door de tegenwerking van koning Radboud tot vruchteloosheid was gedoemd, hij naar Rome vertrok om bij de Paus troost en bemoediging te vinden. Paus Gregorius II hield hem een half jaar bij zich om hem te leren kennen. Toen benoemde de Paus hem in 719, zoals in de oorkonde wordt ge zegd „in naam van de ondeelbare Drie eenheid en krachtens de onwankelba re volmacht van de Apostelvorst Pe trus" tot Zijn „gevolmachtigde missio naris". Drie jaar later was Bonifatius wederom in Rome om verantwoording af tc leggen; en nu kwam het uitdruk kelijk bevel om het bisschopsambt tc aanvaarden. Gregorius H zelf wijdde hem tot bisschop „voor Duitsland en de gebieden ter rechterzijde van de Rijn". Een dubbele opdracht legde de Paus op de schouders van de nieuw-gewij- de bisschop. Deze moest in het Franki sche land waar het Christendom door verwekeling ten ondergang dreigde, de discipline en de beleving van het de Bonifatius: er werd een plechtige verklaring van trouw jegens de H. Va der aangenomen; en er werden doel treffende richtlijnen vastgesteld om het geloofsleven in de eerste vurigheid te doen herleven. Vol vreugde schrijft dan Bonifatius aan abt Cudberth van Canterbury: „Wij hebben op onze synode besloten het katholieke geloof en de eenheid en de onderworpenheid aan de Roomse kerk tot onze laatste ademtocht te be waren; onderdanig te zijn aan de H. Petrus en diens plaatsvervanger en in alles de voorschriften van de H. Petrus overeenkomstig de gestelde orde na te leven, opdat wij tot de hem toever trouwde schapen kunnen worden ge rekend". Karakteristiek voor Bonifa tius is in deze brief, gelijk in al zijn andere brieven, dat hij voortdurend naar de H. Petrus verwijst; in elke Paus ziet hij de plaatsvervanger van Petrus, die rechtstreeks van Christus zelf de opdracht kreeg de Kerk te lei den en te besturen. librord had Gods zwoeger leren kennen en waarderen, en toen deze Friesland moest verlaten, wenste de ouderwor- dende Willibrord de zoveel jongere Wynfrid als wijbisschop 'met recht van opvolging op de zetel van Utrecht voor goed aan zich te verbinden. Maar deze achtte zich noch oud noch waardig ge noeg om tot het verheven bisschopsambt te worden verheven. Het is merkwaardig, dat Wynfrid, die toch door God zou worden ge roepen om een waarachtige geeste lijke leider tc worden, nooit enig ver langen heeft getoond om leiderschap te verwerven. Het is slechts op uit drukkelijk verlangen van Paus Gre gorius II zelf, dat Wynfrid in de geest van volstrekte kloosterlijke gehoor zaamheid het bisschopsambt aanvaard de, dat hij niet zag als een ere-ambt, maar als een zware last met een bijna bovenmenselijke verantwoordelijkheid. In Duitsland kon Bonifatius zijn le vensideaal: de verbondenheid van alle Kerken met Rome, dus met de H. Petrus te vestigen en te verstevigen veel ge makkelijker verwezenlijken. Het was een harde taak de heidense Germanen, die z'eer aan hun afgoden, hun gebrui ken en hun tradities waren gehecht te bekeren, maar er doemden geen be zwaren tegen de grote eenheid met Ro me, welke Bonifatius als een essentieel onderdeel van het christendom zag en alom predikte. Deze verbondenheid van het toenma lige Europa, omvattende Engeland, de Bcnelux-landcn, hét Frankische land en Duitsland ten Westen van de Oder (aan de Oder begon het Slavische land) m het katholicisme van Rome is van be slissende betekenis geweest voor de culturele groei van Europa. Men zegt wel eens, dat de H. Willibrordus de grondlegger is geweest van de Benelux, de H. Bonifatius van de Europese inte gratie .Vast staat, dat noch Willibordus noch Bonifatius dergelijke begrippen zelfs maar heel vaag voor de geest heb ben gestaan; die begrippen dateren trouwens pas uit de jongste vijftien jaar. Zowel de apostel van Nederland als de apostel van Duitsland waren missio narissen, geloofsverkondigers in hart en Op uitdrukkelijk verlangen van de Paus. Het diepe bewustzijn van de verbon denheid met de Paus van Rome is

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 10