Versterking van het normale jeugdwerk
HET HUIS DER STILTE
OVER DE GRENZEN
TEN GELEIDE
lis:
Uit de oogst van
één week
Berichten uit Gods Kerk
IK NAAR EEN RETRAITE?
lil
irifiisiii
KiSSf
w
Keu U zelf
Enkele suggesties
Onoverkonielij ke
moeilijkheden?
2. Dc actie: «Overgang;
school-werk"
Programsuggesties
voor de jongeren
bijeenkomsten
„Levensscholen"
voor 14-17 jarige
jongens
ZATERDAG 29 MEI 1954
PAGINA 7
i
ktÈÉMsMS.
Het moderne industriële milieu van de jonge fabrieksarbeider.
smfö&g.
lis!!:
DE JONGE FABRIEKSARBEIDER
Stilte. Dat is nu juist iets, dat wc tegenwoordig: niet meer kennen: erger
nog: niet meer waarderen. En toch blijft nog steeds waar, wat eens Adema
van Scheltema schreef:
Min de stilte in uw wezen
Min de stilte, die bezielt.
Zij. die alle stilte vrezen
Hebben nooit hun hart gelezen
Hebben nooit geknield.
Is het misschien niet door dit gebrek aan stilte, dat God zo'n kleine plaats
inneemt in het leven? Wij moderne mensen, wij gaan op in de actie, in het
bruisende leven, in het rumoer. Wij gaan erin op èn onder. Velen beseffen
het niet meer, hoe ze door het rumoer voortdurend als het ware uit zichzelf
getrokken worden, en leven vervreemd van zichzelf. Altijd is er iets, dat hun
aandacht afleidt, dat hen interesseert. Een feestje, een l'ilm, een 'uitstapje.
Ze komen nooit tot rust en zouden het ook niet willen. Als 'ze een middag
niets om handen hebben, worden ze onrustig en vervelend voor hun omgevinf
Anderen willen eindelijk eens tot rust komen, zoeken de stilte. Maar waar
t lC lo \',nden^ J,C kunt dcstede» ontvluchten, maar waar naar toe? Naar het
land.' Maar dat is overstroomd door toeristen en dagjesmensen. Naar het
buitenland? Maar daar schijnt er een rendez-vous van vaderlanders te zijn.
„Om de jonge fabrieksarbeider" I
„Het is nu 1954. Is 't dan niet vreemd,
dat eerst nu, na bijna 10 jaren van vrij
heid een dergelijk ontwerp kan verschij
nen? Hoe zou 't staan met de jongens, die
in 1945 op veertienjarige leeftijd de fa
briek ingingen? „Anderen" waren in 1945
al zeer actief en wisten precies wat ze
moesten doen. Dit is geen verwijt aan de
kajotters, die aan hun eigen organisatie
al hun handen vol hebben. Dat zij al ja
ren terug het probleem als hun eigen
probleem zijn gaan zien verdient alleen
waardering. Maar waar blijft de over
heid als 't waar is dat 35 jaar geleden een
Staatscommissie al vaststelde dat aan de
jeugd tussen school en fabriek zo weinig
zorg besteed werd".
H. M. te Hillcgom.
„Om de jonge fabrieksarbeider" II
„In verband met het belangwekkend
stuk over jonge arbeiders moge ik U
wijzen op een mooi artikel van Drs F.
Mes S.C.J. in „Werkende Jeugd", dat gaat
over de schuldvraag aangaande de zeden
verwildering in dc fabrieken. Ik citeer
daaruit: „Als men de schuldvraag gaat
aansnijden, dan geloof ik, dat men moet
zeggen, dat heel de West-Europese maat
schappij, ja, wij allen schuldig zijn. Want
wij allen zijn het, die het jarenlang dood
gewoon gevonden hebben, dat duizenden
kinderen in de voor hun opvoeding be
langrijkste jaren als economisch slacht
vee de bedrijven werden ingejaagd. Pas
als wij allen meer eerbied zullen bezit
ten voor de waardigheid van elke mens,
pas als wij allen ons meer bewust gaan
worden, dat elke mens, ook elke jonge
arbeider en elk arbeidersmeisje een God
delijke roeping bezit en een onvervang
bare eigen waardigheid, dan kunnen we
verwachten, dat ook de arbeider zelf zijn
Vaardigheid zal beseffen en beleven".
A. v. d. Hout, A'dam.
Hondenpraat.
„Al weken lang mis ik met bloedend
hart die vertrouwde hond van ons. Waar
hangt dit beest uit? Is hij op bedevaart
of misschien maar doodgewoon op va-
cantic? Of is hij ook al aangestoken door
de congres-ziekte? Ik ben overal op
speurtocht geweest: in de Keukenhof,
in Scheveningen op Vlaggetjesdag, in
■Haarlem bij de fameuze Sterrit maar
nee hoor, geen hond. Dat heb je natuur
lijk met die honden, als 't erop aankomt
zijn ze zondermeer honds en zorgen
niet eens voor een behoorlijke plaats
vervanger".
Jan Verhaert, Den Haag.
(Aan ons verzoek om reacties n.a.v.
de aantekeningen door een van onze
medewerkers gemaakt bij de rede van
Mevrouw Romein is door velen gehoor
gegeven. Het zelfde is het geval met de
vraag wat de oorzaken zouden kunnen
?V.n'.dat de P.v.d.A. in sommige steden
t i f laatste verkiezingen weer in
kei en,41 toegenomen met name in en-
riÜ™ ^"wegend katholieke steden. Al
dc/.e ïeacties zullen, zo gauw de plaats
ruimte het toelaat geheel of gedeelte
lijk worden gepubliceerd. Al deze actie
ve lezers en lezeressen onze dank. P.w.)
Maar stellen we eens, dat ze werkelijk
ergens de stilte vinden. Wat zoeken ze
dan in de stilte? Rust? Kalmering? Maar
wat dan nog? Is dit dan, om des te meer
tegen het rumoer van het dagelijkse leven
te kunnen?
Of zoeken we iets meer? Een aloud,
voor-christelijk spreekwoord zag het be
gin der wijsheid in dc kennis van zich
zelf. „Ken u zelf' was de grote spreuk
Dit is belangrijk. We doen alsmaar aan
actie, zonder vaak het doel van dat alles
weten, wie Christus is". Slechts in het
diepe bewustzijn van deze werkelijkheid,
kunnen we ons leven leven en onze taak
op ons nemen. Slechts dan kan van ons
gezegd worden, dat wc niet voor niets
leven, gaan er van ons een kracht en een
élan uit, weldoende voor allen, die met
ons in aanraking komen. Slechts dan voe
len we de noodzakelijkheid, om anderen
te doen delen in onze levensvisie en gaan
we apostolisch werken.
Van enorm belang is het dus eindelijk
eens onszelf te vinden en wel onszelf te
vinden als christen. We hebben het voor
beeld aan de apostelen na de Hemelvaart
van Christus. Zij waren terneergeslagen.
Wat moesten zij doen? Alles leek hun
even zinloos. Ze hadden natuurlijk kun
nen doen, wat zovele tijdgenoten van ons
doen, die hun verveling en hun nood,
hun eenzaamheid en verdriet trachten te
vluchten en verdringen in hun werk, in
feesten en uitgaan, zonder daarbij tot een
oplossing te komen. De apostelen heb
ben het anders aangepakt. Dezen hebben
zich teruggetrokken in een afgelegen
huis, en hebben enkele dagen in gebed
en stilte doorgebracht tezamen met Maria,
de Moeder van Jesus. Dit was geen lege|
maai volle stilte, waarin ze God gevonden
hebben. Ze hebben hun hart gelezen en
hebben geknield. Ert we weten, dat de
Geest van God over hen is neergedaald.
Zo was het in het verleden. Zo moet
het nog steeds zijn.
Wc hebben in Nederland verschillende
huizen der stilte, „retraitehuizen", over
het gehele land verspreid, die ons allen
uitnodigen, om tot onszelf te komen, om
nodig,°dat we ^ns*"zelf ^ennen^Slechts °°d -C Vinde"' °m de UaK d'e
dan weten wc, hoe we ons loven moeten
inrichten wat het doel van ons leven
We beseffen dan pas, dat onze verlangens
riaf «Vf r- g4an dan dit aardsc leven,
dat we oneindige aspiraties hebben, dat
aan het einde van ons verlangen God en
net bezit van God voor ons oplicht. Als
cnustenen gaan we nog verder. De grote
wijsgeer Pascal heeft dit in één zinnetje
naar voren gebracht: „we weten niet, wat
God is. noch wat wijzelf zijn, als we niet
God ons in het leven gegeven heeft, weer
te zien. en op te vatten, om de verant-
is. j woordelijkheid te leren dragen voor de
anderen door het opwekken van de apos
tolische geest. Huizen der stilte, U kent
misschien de film van gelijke naam? Daar
wordt de bezoeker geconfronteerd met
verschillende merkwaardige figuren, die
elkaar daar ontmoeten. Maar het eigen
lijke geheim van dergelijke huizen is, dat
men God „ontmoet"
H. B
Vietnam: Eerste congres van de Chris
telijke Vakverenigingen.
Dc Vereniging van Christelijke Arbei
ders in Vietnam, de C.V.T.C. Confedera
tion Vietnamienne du Travail Chretien,
telt ongeveer 150.000 leden, die allen ka
tholiek zijn.
De C.V.T.C. heeft in Saigon 'haar eerste
congres gehouden waar ongeveer 300 ge
delegeerden, uit Noord-, Zuid- en Cen-
traai-Vietnam, aanwezig waren. De ope
ningszitting werd gepresideerd door Mgr
Cassaigne, Vicaris Apostolicus van Saigon
en door de Minister van Arbeid en So
ciale Actie in Vietnam. M. Gaston Tessier
was van Parijs overgekomen. Het voor
naamste probleem dat door de 10 com
missies onderstreept werd, was de drin
gende noodzaak om Kaders te vormen
voor de arbeidersbeweging.
Het opkomen van de arbeiderswereld,
wat in Vietnam onbetwistbaar is, zou
tenslotte compromitterend zijn als men
zich er niet actief mee bezig hield ver
antwoordelijke personen te vinden en hen
te vormen.
In Noord-Vietnam heeft de C.V.T.C.
kort geleden een werkelijk succes ge
boekt in een conflict van de arbeiders
met de regering, dat dreigde uit te lopen
op een algemene staking. De C.V.T.C.
heeft dit conflict ten gunste van de ar
beiders weten op te lossen.
Frankrijk: Een oud-priesterarbeider,
die gewerkt heeft aan een stuwdam in
Oost-Frankrijk, maakte op Paaszaterdag
de volgende aantekening:
Om je goede en duur verdiende geld daarvoor uit te geven! En
zeker in die paar dagen vrij, die ik heb! Ik heb dan wel iets beters
en gczelligers te doen. Nu is liet, dc tijd van uitgaan en vacant ie
houden. En nu me zeker opsluiten in een somber huis!
U hoort het n zelf al zeggen. Weet u, ivanneer u gelijk soudt hebben
Als het leven geen andere horizon zou hebben dan dit aardse
bestaan. Als er niets meer en niets hogers zou zijn, dan het
lichamelijke leven. Als je alleen maar zorg zou moeten hebben
voor je eten en drinken, voor je toekomst en zaken, voor je natje,
en droogje, voor je plezier en uitgaan.
Ik kan me, tenminste voorstellen, dat ik, als ik zou weten, dat uit
aardse leven alles zou zijn, bij me zelf zou zeggen: jö, je leeft maar
één keer, je bent maar éen keer jong. Bekommer je nergens om,
maar zorg, dat je uit die paar jaartjes, die je te leven licht, ook
(dies, maar dan ook alles uithaalt, wat er bij mogelijkheid maar
inzit. De beroerde dingen komen vanzelf. Niet aan denken;
vergeten; vluchten, verdringen. Bekommer je ook niet om anderen,
Jij leeft en over enkele jaren ben je er niet meer. Alleen plezier
en de rest is niet de moeite waard. Dat noemt, men dan vreugde
in het leven. We kunnen liet, ook anders beschouwen en wel, als
een vluchten voor de wanhoop, van het onherroepelijke einde.
Maar laten we nu, eens een ander standpunt, innemen. Laten we
eens zeggen, dat de mens oneindige verlangens heeft, die in fe<ie
door niets te stillen zijn: dat, hij in het licht van het geloof weet,
dat liij zijn leven moet richten op (xod; dat hij verantwoordelijk is
voor de anderen; dat, hij voor zijn ecuwig geluk moet zorgen en
dat. dit zelfs liet éne noodzakelijke, is. Dan ziet de, situatie er toch
wel anders uil. Dan blijven natuurlijk ook de gewone genoegens van
liet leven, Want die zijn goed en hebben hun nut. Maar dit. i,s dan
niet liet belangrijkste en liet voornaamste. En er moeten ook tijden
zijn voor HET BELANGRIJKSTE. Dit is des tc meer noodzakelijk,
wanneer het gewone leven ons zozeer in beslag neemt. Dan wordt
bet de, hoogste lijd, om nu en dan 'f belangrijkste deel van ons
leven eens flink onder dc loupe te nemen en ons gewone leven
weer eens tc zien onder dit licht. Waar kun je dit beter dan in een
retraite, die paar dagen louter besteed voor je eigenste zelf, voor
je taak en opgave, in hel levenDaarna zullen de dingen rondom je
zeker niet veranderd, zijn, maar jij beziet alles, hoger en dieper.
Naar een retraite„Ik zal wel gek zijn'V Je zoudt gek zijn, als je,
het niet deed.
Na een nacht van zwaar werk, keer ik
terug naar de barak. Ik was me, zonder
mijn loon te halen, breng mijn kast in
orde en ga naar 't dorp.
De Mis 'van Paaszaterdag begint. Daar
ver weg verricht de priester zijn officie
foutloos. In de Kerk, 3 oude vrouwen.
Vandaag verkondigt de Kerk aan de men
sen dat zij verrezen zijn met Christus, dat
de Christus daar levend temidden van
ben aanwezig is, dat zij slechts „ja" hoe
ven te zeggen om binnen te treden in de
bevrijding, het nieuwe leven, bevrijd van
het kwaad en van de zonde.
Zouden wij terrein verloren hebben?
Zouden wij ons houvast verloren hebben?
De mogelijkheid om de boodschap te
doen doordringen? Hebben wij onze uit
drukkingsmiddelen verloren die in het
bereik liggen van de levenden? En deze
Kerk waar zich de rijkdommen van dp
rococo vermenden met de lelijkheid van
de hedendaagse voortbrengselen, met het
stof van de schilderijen, de vele beelden;
niets heeft er zin: de versieringen, de zo
waardige priester die hen de rug toe
keert! de misdienaars, die zich on
schuldig vermaken, die onbegrijpelijke
taal, de verouderde en smerige meubels.
IVic spreekt hier van verrijzenis, van
nieuw leven, van de jeugd der Kerk?
Wat van dit alles zou mijn kameraden
kunnen aanspreken (ik hoor het verre ge
druis van hun gigantische werkzaamhe
den). die arme kerels die zich afsloven
en lijden, die gekweld worden door het
vlees en de dronkenschap, ver weg van
hun thuis, en die elf tot 16 uur per dag
werken, als in een arbeidskamp, en die
toch ondanks alles vreugde zoeken; wat
van dat alles zou hun dan kunnen open
stellen voor de boodschap van de vreugde
en de bevrijding.
Het brood is er overvloedig, het le
vende water stroomt als onze watervallen
Zijn dan de handen van Gods priesters
geboeid, dat zij dit brood niet meer kun
nen breken voor hun kinderen? Zij zelf
eten, en verzadigen zich...."
Jongens die op hun 14de jaar al in de
fabriek werken missen practisch alles,
wat, kan bijdragen tot vorming en uit
groei van hun persoonlijkheid. De jeugd
beweging moet in staat zijn om veel
van dit gemis te vergoeden. Immers de
jeugdbeweging is een stuk natuurlijk
milieu, waarin de jeugd in eigen club of
groep haar groeiende zelfstandigheid
beleeft en tot uitdrukking brengt. Be
halve de veelzijdige ontwikkeling zou in
dat milieu alvast een kans geschapen
kunnen worden om godsdienst en leven
tot een vanzelfsprekende eenheid te
maken.
De K.J.B. wil uitgaan van dc jongen
zelf. Zij wenst dus niet maatregelen van
boven af, tenzij om het eigen initiatief
te stimuleren. Dit betekent dus een grote
parochiële vrijheid, waar echter eenzelf
de mentaliteit hij de leiding veronder
steld wordt.
Veruit de meeste jongens zijn niet bij
de K.J.B. aangesloten. Het is daarom van
belang, dat iedere parqchie behalve een
afdelingsaalmoezenier, óok een afdelings
leider kent, verantwoordelijk voor het
hele gebied der parochie. Zij zorgen
er voor, dat alle groeperingen rustig hun
werk kunnen doen en verzorgen daarom
de contacten met de officiële instanties.
Zij houden ook contact met de ouders
van de jongens die nergens bij aan
gesloten zijn en zij bekijken de algemene
jeugdproblemen die telkens aan de orde
zijn. In veel parochies is de situatie goed
en stevig gevestigd.
Maar zo dit niet het geval is, hoe moet
er dan begonnen worden?
Hij, die aan een eerste opzet toe is,
moet beginnen met de situatie te leren
kennen, waarin deze jongens leven èn:
ze „in hun wezen te laten", wat niet wil
zeggen „aan hun lot overlaten", maar
veel meer hun langzamerhand een kans
geven een eigen milieu te scheppen.
Het is zeker waar, dat momenteel veel
jongens menen door bezoek aan bioscoop,
dancing en kroeg zich t>ïj de volwassenen
te kunnen rekenen. Maar heimelijk ligt
hun dit niet. 't Kan hun niet liggen om
dat het onnatuurlijk is. Zij hebben een
eigen milieu nodig. Dit kan op vele ma
nieren zonder forcering langzaamaan
groeien.
Ergens schreef een kapelaan een
brief aan alle jongens tussen de 1417
jaar die nergens bij waren, in deze geest:
„Kom eens een avond praten, ik heb jul
lie nodig, maar je moet zelf maar eens
zien of het wat is"; 99% kwam op. De
kapelaan vertelde, dat het parochiehuis
moest worden opgeknapt en vroeg om
vrijwilligers. Hij had nieuwe acolythen
nodig. Hij wilde een toneelstuk opvoeren.
Voor alle dingen boden zich vrijwilligers
aan. die samen een bestuur kozen. Nu is
er een toneelclub, een sportclub, een
debatingclub en nog wat losse diensten.
Een ander begint met een grote
wandeltocht uit te schrijven en houdt er
een wandelclub uit over.
Een goedkoop zwemuur ensceneren
kan een eerste contact zijn.
Het parochiehuis kan op bepaalde
tijden tot „instuif" verklaard worden.
Anderen zijn begonnen met een
grote zolder en hebben er een heel
jeugdleven omheen gebouwd.
Maar wanneer we staan voor een muur
van onvermogen, wanneer er alleen
maar wanbegrip is en apathie?
Ineens zullen de kansen niet keren,
maar op de duur wint ook hier de aan
houder. Het is goed om te beginnen bij
de ouders om hun de overtuiging bij te
brengen, dat zij zelf de verantwoorde
lijkheid hebben. En verder blijft 't waar,
dat de moeilijkst bereikbare jongens nog
gevoelig zijn voor een persoonlijk con
tact.
De ware leider zal er in slagen de
jongens geleidelijk aan de kansen te doen
benutten.
Onnodig op te merken, dat de jongens,
naarmate zij ouder worden, tot een ster
ker contact moeten komen met de Kajot-
tersbeweging. Ook de leiders die niet tot
de K.A.J. behoren, maar aangetrokken
werden uit de K.J.B., zullen dit natuur
lijk niet moeten vergeten.
O o
Overzicht van de actie:
1. Vorming van een werkgroep door
enkele ouders, de leidingen van K.J.B.,
K.A.J. en eventueel L.T.J., een ver
tegenwoordiging van het onderwijs en
de standsorganisaties.
2. Het verzamelen van namen en adres
sen van alle jongens die voor de actie
in aanmerking komen.
de geestelijkheid der
3. Contact met
parochies.
4. Een ouderavond als startpunt: bespre
king van de moeilijkheden in en rond
om deze jongens bij hun overgang van
school naar werk. Uiteenzetten van het
doel der actie. Bespreken van data,
financiën, kosten enz.
5. Jongensbijee.nkomsten.
In de Paasvacanlie in vormingscen
trum of studiehuis.
In schooltijd met gebruikmaking
van de school.
Op weekse avonden met een slot
weekend.
Als zomerkamp in de grote vacantie.
De aantallen varieerden van 25 tot 150.
(Boven de 50 werd tot splitsing over
gegaan in meer groepen).
In een prettige sfeer die kan ver
kregen worden door gemeenschappelijk
spel, handenarbeid, zwemmen e.d. wor
den de inleidingen afgewisseld door be
sprekingen, door film, zang e.d.
De onderwerpen die besproken worden
zijn onder meer:
Vier projecten komen ter behandeling
in aanmerking:
1) Godsdienstige vorming; 2) Algemene
ontwikkeling; 3) Culturele vorming; 4)
Spel en sport.
Het moeilijkste probleem bij deze hele
opzet is het vinden en vormen van
docenten en leiders.
Godsdienstige vorming:
Centraal punt van deze vorming moet
zijn: de vanzelfsprekende (1 red.) eenheid
tussen godsdienst en leven. Geen schei
ding, maar ons geloof de bezielende
kracht van alles.
De docent zal geen dorre katechismus
hanteren, maar beslist uit moeten gaan
van de levende actualiteit waarin deze
jongens verkeren.
6. Ouderavond. Verslag van de ervarin
gen. Bespreking nazorg.
7. Bespreking van de werkgroep met. de
directies en vertrouwensmannen (jon
gere en oudere) uit de bedrijven. Ge
sprek over de moeilijkheden, die de
jongens van binnenuit en van buitenaf
doormaken. Bespreking van mogelijk
heden tot bedrijfsapostolaat.
Nazorg:
1. Incidenteel zullen alle deelnemers aan
de actie: overgang schoolwerk nog
eens bij elkander geroepen worden om
ervaringen te vertellen en van gedach
ten te wisselen.
2. Een parochieel steunpunt lijkt onont
beerlijk te zijn. Zo'n steunpunt heet in
menige par'/zhie: Ouderraad of Ouder
commissie, waarin ouders en leiding
van het jeugdwerk elkander regel
matig treffen.
3. Bij het zoeken naar concrete mogelijk
heden voor Nazorg moet de vrije keuze
van de jongens voldoende tot haar
recht komen. (Het is dringend nodig
om in deze tijd nu de vrijheid en zelf
standigheid zo vaak in het gedrang
komen door allerlei maatregelen, er op
te wijzen, dat ook aan de jongens tus
sen 14—17 jaar de eigen vrijheid ge
laten wordt om tot de vele openstaande
mogelijkheden toe te treden).
't Vorige jaar konden de volgende vor
men genoteerd worden:
Betekenis van de godsdienst en
godsdienstige practijken.
Verhoudingen thuis.
Betekenis van de arbeid.
Vrije-lijdsbesteding en zakgeld.
Leeftijdsvoorlichting.
(Het diocesaan hoofdkwartier van de
K.J.B. beschikt over namen van perso
nen, die geschikt zijn over deze onder
werpen te spreken).
Financiering:
Als de ouders het belang van de actie
inzien, zullen ze naar vermogen in de
onkosten willen bijdragen. Voor de jon
gens, wier ouders niet of niet voldoende
kunnen betalen, trachte men een bijdrage
te ontvangen van de parochie. Ter dek
king van de algemene onkosten kunnen
andere instanties te hulp geroepen wor
den. We denken hierbij ook aan de ge
meentelijke overheid.
Doel van de „Levensschool" is tiet
geven van levensvorming aan jongens op
die plaatsen en in die gevallen waarin
deze noodzakelijkerwijze aanvulling be
hoeft tengevolge van het ontbreken van
goede gezinsopvoeding of onderwijs.
De Levensschool is dus te zien als een
tijdelijke noodmaatregel. Wil zij op de
juiste wijze worden opgezet, dan dient
dit te gebeuren in samenwerking met
onderwijs en standsorganisaties.
Algemene ontwikkeling:
Hier is natuurlijk geen sprake van
veelweterij. Het gaat niet om de kwan
titeit, maar om de kwaliteit. Zij heeft
ten doel de jongens te helpen een goed
mens te worden, dus een persoonlijkheid
die in staat is zelfstandig een oordeel te
vormen in de belangrijke kwesties van
het leven.
Culturele vorming:
Men wil het woord „cultuur" hier in
zéér brede zin nemen. Zo kunnen onder
dit project een plaatsvinden:
a) handvaardigheid; hierbij denken
we meer aan het leren van vaardig
heid in de betekenis van handigheid;
b) handenarbeid: naast de vroegere huis
vlijt. De bedoeling is: de vervaardiging
van een werkstuk vanaf het ontwerp;
c) toneel en zang;
d) lectuur;
e) hygiëne verzorging van lichaam
en kleding;
f) wellevendheid.
Sport en spel:
Met dit project is uiteraard niet be
doeld: gymnastiek-onderwijs. Een jongen
wil regelmatig zijn spel: wel, dit moet
hem vanuit oen zuivere goedgerichte
mentaliteit geboden worden. Bij de ver
schillende spelvormen kan het accent de
ene keer liggen op het sociale vlak de
andere keer op de fantasie, andermaal
op uitgesproken lichamelijk terrein hou
ding. goede bewegingsvormen, behendig-
neid, kracht en uithoudingsvermogen.
j v*er Pr°jccten houden sterk ver
band met elkaar. Zo zal het team docen
ten en leiders regelmatig en intensief
onderling contact houden; zodat ieder
van hen vanuit eenzelfde visie werkt.
Van het totale aantal 15-jarige
jongens gaat in ons land 37 pet na
het lager of voortgezet lager onder
wijs, zonder enige verdere vormin"
het bedrijfsleven in. Voor de pro
vincie Noord-Brabant ligt het per
centage nog 6 pet hoger. Dit is be-
kend gemaakt in een rapport van
.j ^roYinciaal Opbouworgaan
Noord-Brabant. Deze situatie heeft
natuurlijk zeer noodlottige gevol
gen in het hele verdere leven van
deze jongens en evenzeer voor de
gemeenschap van de Kerk en de
maatschappij, waar wij een belang
rijk deel van uitmaken. De jongste
publicaties hebben direct in de hele
pers weerklank gevonden. Maar
reeds lange tijd hielden de leidende
mensen van jeugdstandsorganisatie
en K.J.B. zich met het probleem be
zig. Een van de uitingen van hun
bezorgdheid was de besproken afle
vering van „Christus Lux".
Na de behandeling van de funda
mentele gedachten waarvan men
bij de aanpak van dit probleem
dient uit te gaan, geeft de redactie
enkele concrete richtlijnen en sug
gesties: zij is van mening dat het
bestaande jeugdwerk versterkt
moet worden; zij geeft een over
zicht van de Actie: Overgang van
school naar werk; en tenslotte geeft
mr H. J. M. Megens een idee van
de „levensscholen". Nu wij dit twee
de gedeelte volgens belofte weer
kort samengevat hebben, moeten wij
bekennen, dat deze scheiding in twee
gedeelten ons pen bijzonder hachelij
ke onderneming is gebleken. Zonder
de mentaliteit die naar een synthese
streeft verliezen de afzonderlijke ac
tiviteiten veel, zo niet alles, van haar
waarde.
Het maakt een groot verschil in de
wijze van ondernemen of men de
„levensschool" ziet als een activiteit
op zich of als een noodmaatregel.
Waar zal nu de grootste moeilijk
heid blijken te liggen?
Bij het tekort aan goede en beschik
bare docenten en leiders? Of zullen
het de financiële tekorten zijn, die
deze zaak slepend gaan houden? Of
zal zich ook hier weer een gebrek aan
samenwerking en wederzijds begrip
manifesteren?
De redactie van „Christus Lux"
krijgt, naar wij menen, nogal eens
het verwijt te horen, dat zij de din
gen te donker ziet, aan scherpslijperij
doet en te diep graaft.
Onze indruk na bestudering van
het o.i. belangrijke stuk over de ar
beidende jeugd is deze: de dingen zó
te zien en dan op zulk een wijze naar
de eenvoudigste oplossing te zoeken
getuigt van een groot idealisme en
tegelijk een diep gefundeerd vertrou
wen in de leiding van de H. Geest in
de Kerk.
P. WESSELING C.s.s.R.