Nieuwe kansen voor hoofdstedelijk centrum
-f - !nM
1
AARDRIJKSKUNDE-PUZZLE
Op het witte doek in Rotterdam
i
1
filpBI
fat SFm
F:r::lr zmm
m*M m
ii "'l
Adamski's ontmoeting met een Venus-bewoner
JÉtNN 4 &Si
■Èr -
ZATERDAG 26 JUNI 1934
VAGINA 10
I 'iSSk -
-
...mm^s - r.
Nog meer suggesties
Contact en afzondering
Venus-bewoner
Prae-historische
ruimte-schepen
h i
"V J
wsï
Kipt; X
Stemmen als muziek
P J
mÊSmÈiÊ®PMïï
mmëï
Atoom-kracht
Toch een Raadhuis aan 'I Waferlooplein!
Foto: K.L.M
F
mKI
y Sg
Kös
Het terrein omgrensd door Am-
stel, Zwanenburgwal, Waterloo-
plein en Houtmarkt waar B. en W.
van Amsterdam het Raadhuis wil
len bouwen. De pak- en woonhui
zen verkeren in velmallen staat en
zullen voor de bestuurszetel van
de hoofdstad moeten wijken.. In
tegenstelling tot vroegere plannen,
wordt niet voorgesteld de Hout
gracht (rechts voor de Mozes en
AaronkerU) en de gracht op het
Waterlooplein tussen de bomen op
de achtergrond opnieuw te graven.
Het schijnt dat in de hoofdstad
de politieke neuzen geteld zijn,
voor de nu al 20 jaar brandende
raadhuis kwestie opnieuw aan de
orde werd gesteld, eerst in liet
College van B, en W. en waar
schijnlijk nog voor Augustus in de
gemeenteraad zelf.
Ergens in het hoofdstedelijke
overheidsapparaat, vermoedelijk op
het bureau van Publieke Werken,
heerst terecht een bijna harts
tochtelijke voorkeur voor het plan,
dat het nu nog bebouwde terrein
tussen Amstel, Zwanenburgwal.
Waterlooplein en Houtmarkt voor
het nieuwe stadhuis wil bestem
men, een voorkeur die het uithield
tegen alle mislukkingen en
meningsverschillen van twee decen-
Nederland zal het raadhuis-drama
van de hoofdstad niet gemakkelijk ver
geten, omdat Amsterdam voor de niet-
Amsterdammers alleen in zijn centrum
dat uitzonderlijk karakter draagt, waar
voor zij naar hun gevoel de kroon van
Europa verdient. Maar binnen het con
centrische grachtenstelsel waar straals
gewijze de voornaamste uitvalspoorten
uit de stad samenkomen en Amsterdam
die intieme sfeer vertoont, waarvan
merkwaardigerwijs haar cosmopoliti-
sche instelling van meerdere gouden
eeuwen afdruipt, hoort naar het volks
gevoel een plaats voor de hoofdstede
lijke magistratuur te worden ingeruimd.
Allerlei bezwaren van verkeerstechni
sche en stedebouwkundige aard, beto
gen over de wenselijkheid de oude bin
nenstad tot een architectuur-reservaat
te isoleren, en een nieuw centrum bui
ten de grachtenreeks te stichten, stui
ten zonder meer af op het simpele be
sef, dat juist in dat hoofdstedelijke
centrum Amsterdam leeft en moet blij
ven leven en dat een nieuw raadhuis
voor de polsslag van dat stadsdeel veel
kan betekenen.
Prijsvraag cn nieuw
perspectief
Het Amsterdamse gemeentebestuur
had echter voor de mogelijkheden wa
ren ontdekt, die in het Waterlooplein
verscholen zaten, in 1936 een openbare
prijsvraag uitgeschreven voor een stad
huis aan het Frederiksplein, op het ter
rein, dat sinds de brand van het Paleis
voor Volksvlijt braak lag. Die prijs
vraag bracht de pennen in beweging.
De gemeente mocht dan al na enkele
jaren besluiten de architecten combina
ties Duintser-Komter en Berghoef-Veg-
ter uit te nodigen tot nadere uitwer
king van hun inzendingen voor het
Frederiksplein. plotseling kreeg de
openbare mening oog voor het vierkan
te stuk grond tussen Waterlooplein en
Amstel, een terrein met een nogal on
vriendelijke grotendeels vervallen be
bouwing in het middelpunt van een te
saneren stadsdeel. Romantische maar
ook nuchtere ontwerpers wierpen zich
op de aanlokkelijke bezigheid om al
thans op de tekenplank de mogelijk
heden van dit bouwterrein aan te to
nen. Zij hergroeven nog steeds op
papier de Houtgracht voor de Mo
zes- en Aaron-kerk en de Leprozen-
gracht en suggereerden daarmee een
raadhuis, dat als een middeleeuwse
burcht rondom in het water zou komen
te liggen. Er werd hier en daar tome
loos gespeeld met het visioen: een stad
huis juist in de knik van de Amstel.
van verre over het water zichtbaar en
bekroond door een toren die zich in
alle barokke levendigheid zou voegen
in het door oude torens getekende
silhouet van dit stadsdeel. Er zijn ar
chitecten die aan deze droom kostbare
man-jaren hebben geofferd en kranten
die zich periodiek achter hun plannen
hebben gesteld.
De raadhuis-affaire was een kwestie
geworden, die door oorlog en bezetting
nauwelijks bevroren kon worden. De
bekroonde plannen van Berghoef-Veg-
ter en Duintser-Komter hadden wel be
wezen dat het terrein aan het Frede
riksplein niet voldoende ruimte bood
om het hoofdstedelijke stadhuis met
zijn talrijke diensten en bureaux tot
ontplooiing te brengen. Nieuwe plan
nen die na de oorlog beoogden de zetel
van de hoofdstedelijke magistratuur
meer adem te geven door vergroting
van het terrein tot aan de Amstel,
brachten aan het licht, dat de vorm van
de dan beschikbare grond zou leiden
tot een onprettige twee-ledigheid in
het nieuwe gebouw, een te nadrukke
lijke scheiding tussen de administra
tieve delen en de representatie, die
uiteraard recht tegenover de Utrechtse
straat werd gedacht.
Door dit alles nam de verwarring toe.
Tegenstanders van het plan Waterloo
plein, wie de gebreken van het Frede
riksplein niet ontgingen, suggereerden
de wonderlijkste plaatsen: Ergens in
Nieuw-Zuid, de flessenhals van het
Vondelpark en een terrein aan de Jan
van Galenstraat bij de Fruithal, maar
in 1950 stemde de gemeenteraad alle
ingediende suggesties van de tafel, zo
dat de toekomst weer compleet open
lag. zo open dat nu vier jaar later
rustig kan teruggegrepen worden
naar het plan dat blijkbaar iets onster
felijks heeft.
Als de voortekenen niet bedriegen
zal deze zomer dus het besluit vallen
om het hoofdstedelijke raadhuis te
bouwen aan het Waterlooplein. de
enige plaats waar het onder de gegeven
omstandigheden dient gebouwd te wor
den. De argumenten contra zullen het
ook in de praktijk moeten afleggen,
tegen wat voor dit terrein pleit. Do
speciale structuur van de oude binnen
stad is daarbij, dunkt ons, van door
slaggevende betekenis. De hoofdstad is
in haar oudere delen naar een bijna
mathematisch plan opgebouwd; met do
regelmaat van een spinneweb, opge
hangen aan het Y, doorsnijden de voor
naamste straten de „lasso's der grach
ten", en dit stelsel brengt mee dat het
bestuurscentrum steeds bij het concen
tratiepunt van al deze verkeersverbin
dingen zal moeten liggen, maar tege
lijkertijd de beveiliging zal moeten ge
nieten van een open. niet voor het rij-
verkeer toegankelijke strook. Een raad
huis moet contact en afzondering op
harmonische wijze combineren en
het Waterlooplein biedt daarvoor uit
zonderlijke kansen, omdat de Amstel
aan de voorzijde als een schans zal
werken en rond het raadhuis voldoen
de pleinruimte kan overblijven voor
het verkeer dat hier zijn bestemming
heeft.
Verheet
°nder de^ argumenten tegen het
Waterloo-plein zijn ook verkeerstech
nische te vinden: De toegangswegen
naar Munt en Rembrandtplcin zouden
te smal zijn, om de toekomstige toeloop
te verwerken. Wij zouden daarin liever
een pleidooi voor het huidige B. en W.-
plan zien. Amsterdam heeft betere ver
keerswegen in zijn binnenstad nodig
wil daar het levende hart van de
hoofdstad gevestigd blijven.
Een handhaving van het tegenwoor
dige tekort aan „lucht" voor alle voer
tuigen, die dagelijks in het nog steeds
vitale centrum hun weg zoeken, kan
op den duur alleen maar leiden tot het
besluit hier een met geen geld in stand
te houden reservaat te stichten. De sti
mulans voor een radicale doorbraak
blijkt nog steeds niet sterk genoeg. Het
plan voor een stadhuis in liet centrum
kan de noodzakelijke versterking van
deze prikkel brengen.
Dan mag desnoods de uitvoering van
het raadhuis-plan nog een tiental jaren
.vachten, maar worden tenminste vast
de verbeteringen aangepakt, die hoe
nodig ook, in de heersende onzekerheid
zijn blijven steken.
In de 121 vakjes van deze spiraal moe
ten, aan de buitenkant te beginnen, 20
aardrijkskundige namen worden ingevuld,
ieder van 7 letters. De laatste letter van
ieder voorgaand woord is tevens de eerste
letter van het volgende. De eerste letter
is een F en is gegeven en ook de 11de, de
21ste, de 31ste, de 41ste, de 51ste, de 61ste,
de 71ste, de 81ste, de 91ste, de 101ste, de
111ste en de 121ste letter. Achtereenvol
gens moeten de namen ingevuld worden
van: eiland bij China, kleine republiek in
de-Pyreneeën, stad in Noord-Holland, rijk
in Europa, havenstad op Nieuw-Zeeland,
graafschap in Engeland, water tussen de
Zuid-Hollandse eilanden, stad in Zuid-
Amerika, eilandengebied in de Stille
Zuidzee, een der Baltische Staten, stadje
m Zeeland, natuurschoonrijke streek in
Zuid-Limburg, stad in Italië, meer in
Amerika, zee in Europa, republiek in
Zuw-Arnenka, kuststreek in Zuid-Frank
rijk, land in Afrika, rivier in Nederland,
berg in de Kaukasus.
Oplossingen kunnen tot Donderdagmid
dag worden ingestuurd. Over de puzzle-
rubriek wordt niet gecorrespondeerd.
De oplossing van de kruiswoord-puzzle
van verleden week is:
Horizontaal: 1 patat, 6 goud, 10 viool, 14
kotelet, 16 diamant, 13 opa, 19 serge, 21
maan 22 v.t., 23 ze, 24 zeker, 25 vent, 26
rat, 27 alsem, 29 mops, 31 solo, 32 kets, 33
Tana, 34 kapper, 36 nadir, 38 dra, 40 krater,
43 genie, 45 aap, 47 ar, 48 e.a., 49 ave, 51
honigraat, 54 opa, 55 re, 56 e.o., 57 ter, 58
dreef, 60 summum, 63 ras, 65 grift, 67
leider, 69 Anna, 71 keur, 73 Leur, 74 Kor-
foe, 76 serie, 77 eng, 78 lama, 79 ovaal
81 N.V-, 82 es, 83 naam, 34 adept, 85 Ede,'
86 makreel, 88 liaspen, 90 snars, 91 lest, 92
sneer.
Verticaal: 1 popelen, 2 Ata, 3 te, 4 alsem,
5 teek, 7 ode, 8 ui, 9 dame, 10 vaat, 11 Inn,
12 O.T., 13 lotto, 14 kozak, 15 trema, 17
maniak, 20 grond, 22 valreep, 24 zesde,
25 V.S., 26 roet, 28 stage, 30 paragraaf, 31
spar, 33 trio, 35 Prater, 37 inhoud, 39 aar,
41 raaf, 42 hars, 44 ent, 46 pad, 50 veu
lens, 52 Ier, 53 Arga, 54 offer, 56 emir, 59
ei, 61 meug, 62 mekaar, 64 snood, 66 tuin
der, 68 Rommel, 70 nevel, 72 reven, 73
Leeds, 75 ra, 76 satan, 78 laks, 80 apis, 83
nar, 84 als, 85 Epe, 86 ma, 87 Ee, 89 s.e.
Deze week wordt een prijs per postwissel
gezonden naar mevr. C. Feelders, Brug
manstraat 47a, Schiedam.
De Vliegende Schotels zijn geland
?,De ontmoeting had plaats in de Californische woestijn, 17 kin van
Desert Centre in de richting van Pachcr, in Arizona". Zo begint in
rapportstijl liet zakelijk bedoelde verslag dat George Adamski, leraar
philososoof en amateur-sterrekundige, van zijn ontmoeting met een
Venus-bewoner heeft opgesteld. En met een „To whom it may concern"
beginnen de beëdigde verklaringen van zijn drie getuigen Alfred Barley,
Alice Wells, Lucy McKinnis en bet echtpaar dr Williamson, die per
notariële acte Adamski verslag bevestigen.
Jaren van studie en exploratie naar
de hebbelijkheden der vliegende
schotels, naar hun behoedzaamheid
om volksoplopen te vermijden, brach
ten de amateur-sterrekundige ertoe
zijn geluk te gaan proberen in de
Californische woestijn, de dorre men
geling van zand en rotsblokken waar
slechts kleine struiken en zilverwitte
hulst voor vegetatieve meubilering
zorgen. Terzijde van de autoweg wa
ren Adamski en zijn gezellen de tijd
aan het verdrijven met een picnic en
het maken van enkele foto's, toen een
vliegtuig laag over de rand van een
nabijgelegen berg kwam scheren en
nauwelijks was het toestel tot een
stip verschrompeld of opnieuw richt
te zich hun aandacht naar de berg.
Daarboven hoog in de lucht en zon
der enig geluid te maken bevond zich
een reusachtig sigaarvormig en zil
verkleurig luchtschip, zonder vleu
gels of andere uitbouw. Op het eerste
gezicht leek het op de romp van een
reusachtig schip, terwijl de zonne
stralen weerkaatsten van zijn onbe
schilderde flanken. Met verrekijkers
bezien vertoonde het een oranje bo
venkant en een kenteken, dat dr Wil
liamson, die bij de luchtmacht ge
diend had niet wist thuis te brengen.
„Een onvergetelijk gezichtno
teert Adamski in zijn verslag. „Het
kon gemakkelijk worden opgemerkt
door passerende automobilisten, maar
betrekkelijk weinig mensen hebben
geleerd naar boven te kijken. Dit
geldt in het bijzonder voor autorij
ders, die op een open hoofdweg rij
den. Hun oog is gericht op de weg
vooruit".
De schotel landt
In allerijl en opwinding werden de
nodige besluiten genomen. Adamski
was ervan overtuigd, dat het lucht
schip hem kwam zoeken en vond het
dus niet behoorlijk het te laten wach
ten. Met twee van zijn vrienden en
gewapend. Met een 15 cm telescoop,
statief en camera reed hij door een
karrespoor in de richting van het ge
luidloze fenomeen over scherpe ste
nen, gebroken flessen en scherven tot
het toestel juist boven de auto leek
te zweven.
Toen gingen de vrienden naar
de anderen terug op verzoek van
Adamski, die alleen bleef met zijn
hoop op een landing van een vliegen
de schotel, die zich van het sigaar-
vormige moederschip naar zijn ver
wachting zou kunnen losmaken. Nau
welijks vijf minuten waren sinds het
vertrek van de auto verlopen of
Adamski's aandacht werd getrokken
door een lichtflits in de hemel en
vrijwel onmiddellijk daarna ver
scheen een prachtig klein luchtvaar
tuig, zwevend in het zadel tussen
twee bergtoppen en in stilte landend
op een beschutte plek op ongeveer
800 meter afstand. Alleen het onder
ste deel ervan verdween achter de
bergrand, het hoepelvormige boven
stuk bleef zichtbaar voor Adamski en^
zijn camera, waarmee hij in alle
haast niet minder dan zeven films aan
het tafereel verdeed. Daarna ontdekte
hij op ongeveer vierhonderd meter af
stand een man, die hem wenkte en bij
de ontmoeting een bewoner van
Venus bleek, per schotel naar de aar
de gekomen.
De ondernemende astroloog liet
over deze kans geen woestijngras
groeien cn nam het buitenaardse
fenomeen zo goed op, dat hij zelfs in
staat is een geschatte lengte (1,65 me
ter) en een getaxeerd gewicht van
135 pond te noteren, naast bijzonder
heden over 's mans ski-broek, zijn
lange haren en zijn wijze en liefde
volle gezicht, dat rond was met een
bijzonder hoog voorhoofd cn grote,
kalme grijsgroene ogen. Zijn huids
kleur was gelijkmatig bruin, ver
brand door de zon, terwijl zijn haar
zandkleurig was en in golven tot op
zijn schouders hing.
De begroeting tussen de respectie
velijke bewoners van Venus cn Aarde
werd geheel door de eerste bepaald.
liet boek van Desmond Leslie en
George Adamski kunnen beleven. Wij
willen de voetafdruk van de Venus-
bewoner, zijn handschrift evengoed
terzijde laten als Leslie's nogal accult-
aandoende beschouwingen over het
verloren land Atlantis, de levilutie
van vliegende schotels en St Theresia
van Avila en zijn ongetemde interpre
tatie van Walmiki's Ramargana,
waaruit hij afleidt, dat de praehistorie
zwaar ging van ruimte-schepen, van
planeet naar planeet zwevend, dank
zij vibratie in muzikale of andere
vorm in kwikmotoren.
Het boek is ongevaarlijk, omdat het
zo argeloos is, maar beslist amusant,
voor wie zich een avond in bizarre
fantasieën wil storten.
Er valt kosmische bittertafelphilo-
sophie in te genieten en een overdaad
Prolongaties en ontoelaatbaarverkla
ringen door de katholieke nakeuring zijn
oorzaak, dat de keuze uit de films, die
deze weck voor de eerste maal in Rot
terdam draaien, maar uiterst beperkt is.
In totaal zijn er drie nieuwe films, die
voor een bezoek in aanmerking komen,
hoewel we geen van deze drie een aan
beveling kunnen meegeven.
Van dit drietal is „OPSTAND IN
MEXICO" in Capitol de minst preten
tieuze. Het verhaal speelt omstreeks 1911
en handelt over de strijd van bandieten
en boeren teger. het wanbestuur van de
regering in Mexico-City. Een Ierse goud
zoeker (Van Haflin), wiens mijn wordt
afgenomen door de met wreedheid en
willekeur optredende commandant der
Een van de foto's door Adamski van
de Vliegende Schotel gemaakt via
zijn 6-incli telescoop.
K v,- >U' S,A Wi:
t
m
I HP fif
z?
mWf.
s £- J*-' 'és -
Desert Centre op 20 November 2052. Bij de pijl juist tussen de heuvels het vaartuig waarmee de verkenner
vriu Venus is geland.
Geen handdruk maar eenvoudig de
handpalmen tegen elkaar. Planeet's
wijs, planeet's eer! Daarna ontwik
kelde zich via gcestesconcentratie en
gebarentaal een gesprek waaruit de
inquisitieve Adamski te weten kwam,
dat de tengere figuur voor hem, met
de vliegende sigaar van Venus was
gekomen, het ruimteschip tevens
moederschip was voor de vliegende
schotel waarmee de landing had
plaats gehad, de aandrijving berustte
op de „wet van aantrekking en af
stoting", er van allerlei planeten
ruimtemensen komen en nog veel
meer curiositeiten, door Adamski
nauwkeurig in zijn verslag genoteerd
en vermeld in het boek: „De vliegen
de schotels zijn geland", dat dezer
dagen bij de Uitgeverij W. P. van
Stockum en Zoon te 's-Gravenhage is
verschenen.
Uitgebreid beschrijft Adamski het
vertrek van de vliegende schotel en
hoe hij bij een tweede daling enige
tijd later de foto's maakte die in het
boek zijn afgedrukt. Het wonderlijke
toestel, dat het midden houdt tussen
een kaasstolp en een lampekap is aan
de onderkant voorzien van intrekbare
landingsbollen, zodat de landing in
iedere richting kan plaats vinden en
heeft van boven een gloeiende kop en
opzij een even gloeiende rand. Door
patrijspoorten in de zijwand zag
Adamski nog enkele zeer knappe pas
sagiers, van wie de stemmen als mu
ziek klonken; door draaiing van de
schijven, waaruit de rand van het
toestel samengesteld was, vertrok het
vliegapparaat daarna weer, vermoe
delijk op weg naar zijn sigaarvormi-
ge moeder.
Verder willen wij niet vooruitlopen
op het plezier, dat aspirantlezers aan
'Sêw0;
7
aan ongeordend materiaal, dat het be
staan van ruimte-schepen moet aan
tonen.
Markant voor de stoutheid van
sommige menselijke dromen is echter
een passage, die geciteerd zou zijn
uit de Mahabharata, meer dan drie
duizend jaar geleden in het Sanskriet
geschreven.
„Een vlammend projectiel met een
glans als van rookloos vuur werd af
geschoten. De legers werden plotse
ling in een dikke duisternis gehuld.
Alle windstreken werden plotseling
in duisternis gehuld. Winden begon
nen onheilspellend te waaien. Hoog
in de lucht begonnen rommelende
wolken bloed te regenen. Ook de
elementen schenen in razernij te ver
keren. De zon scheen rond te draaien.
De door de hitte van het wapen ver
schroeide wereld leek in koortstoe
stand. Olifanten renden in dodelijke
angst rond, verschroeid door de macht
van het wapen en zochten bescher
ming tegen de verschrikkelijke kracht
ervan. Zelfs het water werd gloeiend
en de schepselen, die in het water
leven, schenen te branden.
De vijanden vielen als bomen, die
neerstorten door een laaiend vuur,
machtige olifanten vielen verbrand
door dat wapen, overal in de omtrek
neer. Andere renden geschroeid her
en der rond en bulkten angstig in het
biandende woud. De rossen en wa
gens werden verbrand door de kracht
van het wapen en leken op boom
stronken, die in een bosbrand ver
teerd waren. Duizenden wagens vie
len allerwege neer. Vervolgens ont
trok de duisternis het hele leger aan
het oog.
Koele winden begonnen te waaien.
Alle windstreken werden helder en
doorzichtig. Toen kregen we een won
derlijk schouwspel te zien. Wegge
brand door de verschrikkelijke macht
van het wapen kon men de gestalten
van de gesneuvelden zelfs niet onder
scheiden. We hebben nooit iets ge
hoord of gezien, dat dat wapen
evenaarde".
Wij twintigste eeuwers helaas wel.
Wij geloven nog steeds in een tech
nische vooruitgang op aarde al heb
ben we geen redenen om aan dat ge
loof zo angstvallig vast te houden, als
de heren Leslie en Adamski van hun
tijdgenoten veronderstellen.
federale troepen, komt in een opstande-
iingenkamp terecht. Tegen wil en dank
is hij gedwongen hun zijde te kiezen. La
ter wordt hij zelfs aanvoerder. De af
gezette leider die hem minder goed ge
zind was er is natuurlijk een vrouw
in het spel pleegt verraad: Gevolg:
aan wilde schietpartijen en wilde achter
volgingen geen gebrek.
De camera doet in deze teclinicolor-
rolprent goed werk. Het verhaal is span
nend cn wordt vlot op het witte doek
uitgebeeld. Overigens geen groots werk
maar voor wie mits 14 jaar van dit
genre houdt, zeer genietbaar.
„EENS IN DE HONDERD JAAR" in
Lutusca volgt slaafs het gelijknamige to
neelstuk. dat onder dezelfde titel hier te
lande door de Nederlandse Co.edie op
de planken is gebracht. Het stuk. nardon
de film. moet het uitsluitend hebben van
de geestige dialogen in zoverre grap
jes en toespelingen op minder oirbare
betrekkingen tussen de beide sexen tot
het smalle terrein der geestigheid kun
nen worden gerekend en van het spel.
Waarmee dit werkstuk van Otto Prenin-
ger als film is gevonnist.
Hier en daar zijn de dialogen in deze
rolprent, die door de katholieke nakeu
ring toelaatbaar werd geacht voor vol
wassenen. wel geestig maar het geheel
heeft naar onze smaak toch teveel weg
van een eindeloze mop, die wordt ver
teld door iemand met een nadrukkelijke
knipoog en een scherpe elleboog.
Het succes van zijn film „Fanfan-la-
Tulipe", waarin hij met echt Franse
esprit de draak stak met de Hollywoodse
„Western", is regisseur Christian-Jaque
blijkbaar naar het hoofd gestegen. Dit
maal probeert hij Hollywood naar de
kroon te steken op een gebied, waar het
onbestreden heer en meester is: het
gangster-drama. Daartoe heeft hij met
zijn scenario- en dialoogschrijver
Jacques Sigura geput uit de „chronique
scandaleuse" van de minder goed te
naam en faam bekend staande Borgia-
familie.
Was Christian-Jaque verstandig ge
weest, dan had hij zijn gangsterdrama
want dat is zijn film, ondanks de on
gewone costuums en 't weelderige tech
nicolor verteld op dezelfde badineren-
de toon als „Fanfan-la-Tulipe". Hij is
echter dood-serieus gebleven met het ge
volg, dat zijn „LUCRETIA BORGIA",
mfhblk een bepaald deel van het
Wu raangekondi«d als ..Het liefde-
moiiu, n Hucretia Borgia" een erbar-
JKe mislukking is geworden, waar-
bc degengeveehten. achtervolgin-
gen en amourettes van „Fanfan" worden
gekruid met staaltjes Borgia-se verra
derlijkheid. sadisme en gifmengerij en
waarin klokken cn knokkels met elkaar
wedijveren in luidruchtigheid.
Martine Carol, die kennelijk niet pre
cies wist. of ze als Lucretia doortrapt-
wreed dan wel teder-naief moest zijn,
heeft van de titelrol een kleurloze Dédée
(van Antwerpen of Montmartre) uit de
Renaissancetijd gemaakt cn Pedro Ar-
mendariz laat als haar broer Caesar zien.
wat hij als Charles Laugh ton van het
Frans-Italiaanse filmdoek waard is.
De technicolor in deze rolprent is met
smaak toegepast. Maar dat is dan ook,
naast enkele staaltjes van virtuose ca
meratechniek. het enige bewijs van goe
de smaak in een ongeloofwaardig en
vervelend spektakelstuk, dat al te sterk
het accent legt op ongezonde prikkels als
sadisme en exploitatie van vrouwelijk
schoon.
Christian-Jaque heeft zijn heldin"
meer willen zien als slachtofferkan als
medeplichtige aan de Borgia-politiek en
al is dit hem maar matig gelukt, het is
toch een der redenen, waarom oi vol
wassenen met. rijpe ontwik' 'ng deze
an Pinmiwtnef m°r6le' z« het «et zon-
nen gaan z" en Crgernis in Arena kun"
n,n-!L?enCk aan niet minder dan vier
theaters. Centraal, Harmonie Luxor en
t venster, moeten we deze week onze
tzeis ontraden. De films, die er worden
vertoond, zijn door de katholieke nakeu
ring ontoelaatbaar verklaard.
Prolongaties: „QUO VADIS?" in Ci
neac. Colosseum en Victoria (14 j OP
STAND DER KHYBER HORDEN" in
Prinses (14 j.).