Nieuwe kansen voor hoofdstedelijk centrum -f - !nM 1 AARDRIJKSKUNDE-PUZZLE Op het witte doek in Rotterdam i 1 filpBI fat SFm F:r::lr zmm m*M m ii "'l Adamski's ontmoeting met een Venus-bewoner JÉtNN 4 &Si ■Èr - ZATERDAG 26 JUNI 1934 VAGINA 10 I 'iSSk - - ...mm^s - r. Nog meer suggesties Contact en afzondering Venus-bewoner Prae-historische ruimte-schepen h i "V J wsï Kipt; X Stemmen als muziek P J mÊSmÈiÊ®PMïï mmëï Atoom-kracht Toch een Raadhuis aan 'I Waferlooplein! Foto: K.L.M F mKI y Sg Kös Het terrein omgrensd door Am- stel, Zwanenburgwal, Waterloo- plein en Houtmarkt waar B. en W. van Amsterdam het Raadhuis wil len bouwen. De pak- en woonhui zen verkeren in velmallen staat en zullen voor de bestuurszetel van de hoofdstad moeten wijken.. In tegenstelling tot vroegere plannen, wordt niet voorgesteld de Hout gracht (rechts voor de Mozes en AaronkerU) en de gracht op het Waterlooplein tussen de bomen op de achtergrond opnieuw te graven. Het schijnt dat in de hoofdstad de politieke neuzen geteld zijn, voor de nu al 20 jaar brandende raadhuis kwestie opnieuw aan de orde werd gesteld, eerst in liet College van B, en W. en waar schijnlijk nog voor Augustus in de gemeenteraad zelf. Ergens in het hoofdstedelijke overheidsapparaat, vermoedelijk op het bureau van Publieke Werken, heerst terecht een bijna harts tochtelijke voorkeur voor het plan, dat het nu nog bebouwde terrein tussen Amstel, Zwanenburgwal. Waterlooplein en Houtmarkt voor het nieuwe stadhuis wil bestem men, een voorkeur die het uithield tegen alle mislukkingen en meningsverschillen van twee decen- Nederland zal het raadhuis-drama van de hoofdstad niet gemakkelijk ver geten, omdat Amsterdam voor de niet- Amsterdammers alleen in zijn centrum dat uitzonderlijk karakter draagt, waar voor zij naar hun gevoel de kroon van Europa verdient. Maar binnen het con centrische grachtenstelsel waar straals gewijze de voornaamste uitvalspoorten uit de stad samenkomen en Amsterdam die intieme sfeer vertoont, waarvan merkwaardigerwijs haar cosmopoliti- sche instelling van meerdere gouden eeuwen afdruipt, hoort naar het volks gevoel een plaats voor de hoofdstede lijke magistratuur te worden ingeruimd. Allerlei bezwaren van verkeerstechni sche en stedebouwkundige aard, beto gen over de wenselijkheid de oude bin nenstad tot een architectuur-reservaat te isoleren, en een nieuw centrum bui ten de grachtenreeks te stichten, stui ten zonder meer af op het simpele be sef, dat juist in dat hoofdstedelijke centrum Amsterdam leeft en moet blij ven leven en dat een nieuw raadhuis voor de polsslag van dat stadsdeel veel kan betekenen. Prijsvraag cn nieuw perspectief Het Amsterdamse gemeentebestuur had echter voor de mogelijkheden wa ren ontdekt, die in het Waterlooplein verscholen zaten, in 1936 een openbare prijsvraag uitgeschreven voor een stad huis aan het Frederiksplein, op het ter rein, dat sinds de brand van het Paleis voor Volksvlijt braak lag. Die prijs vraag bracht de pennen in beweging. De gemeente mocht dan al na enkele jaren besluiten de architecten combina ties Duintser-Komter en Berghoef-Veg- ter uit te nodigen tot nadere uitwer king van hun inzendingen voor het Frederiksplein. plotseling kreeg de openbare mening oog voor het vierkan te stuk grond tussen Waterlooplein en Amstel, een terrein met een nogal on vriendelijke grotendeels vervallen be bouwing in het middelpunt van een te saneren stadsdeel. Romantische maar ook nuchtere ontwerpers wierpen zich op de aanlokkelijke bezigheid om al thans op de tekenplank de mogelijk heden van dit bouwterrein aan te to nen. Zij hergroeven nog steeds op papier de Houtgracht voor de Mo zes- en Aaron-kerk en de Leprozen- gracht en suggereerden daarmee een raadhuis, dat als een middeleeuwse burcht rondom in het water zou komen te liggen. Er werd hier en daar tome loos gespeeld met het visioen: een stad huis juist in de knik van de Amstel. van verre over het water zichtbaar en bekroond door een toren die zich in alle barokke levendigheid zou voegen in het door oude torens getekende silhouet van dit stadsdeel. Er zijn ar chitecten die aan deze droom kostbare man-jaren hebben geofferd en kranten die zich periodiek achter hun plannen hebben gesteld. De raadhuis-affaire was een kwestie geworden, die door oorlog en bezetting nauwelijks bevroren kon worden. De bekroonde plannen van Berghoef-Veg- ter en Duintser-Komter hadden wel be wezen dat het terrein aan het Frede riksplein niet voldoende ruimte bood om het hoofdstedelijke stadhuis met zijn talrijke diensten en bureaux tot ontplooiing te brengen. Nieuwe plan nen die na de oorlog beoogden de zetel van de hoofdstedelijke magistratuur meer adem te geven door vergroting van het terrein tot aan de Amstel, brachten aan het licht, dat de vorm van de dan beschikbare grond zou leiden tot een onprettige twee-ledigheid in het nieuwe gebouw, een te nadrukke lijke scheiding tussen de administra tieve delen en de representatie, die uiteraard recht tegenover de Utrechtse straat werd gedacht. Door dit alles nam de verwarring toe. Tegenstanders van het plan Waterloo plein, wie de gebreken van het Frede riksplein niet ontgingen, suggereerden de wonderlijkste plaatsen: Ergens in Nieuw-Zuid, de flessenhals van het Vondelpark en een terrein aan de Jan van Galenstraat bij de Fruithal, maar in 1950 stemde de gemeenteraad alle ingediende suggesties van de tafel, zo dat de toekomst weer compleet open lag. zo open dat nu vier jaar later rustig kan teruggegrepen worden naar het plan dat blijkbaar iets onster felijks heeft. Als de voortekenen niet bedriegen zal deze zomer dus het besluit vallen om het hoofdstedelijke raadhuis te bouwen aan het Waterlooplein. de enige plaats waar het onder de gegeven omstandigheden dient gebouwd te wor den. De argumenten contra zullen het ook in de praktijk moeten afleggen, tegen wat voor dit terrein pleit. Do speciale structuur van de oude binnen stad is daarbij, dunkt ons, van door slaggevende betekenis. De hoofdstad is in haar oudere delen naar een bijna mathematisch plan opgebouwd; met do regelmaat van een spinneweb, opge hangen aan het Y, doorsnijden de voor naamste straten de „lasso's der grach ten", en dit stelsel brengt mee dat het bestuurscentrum steeds bij het concen tratiepunt van al deze verkeersverbin dingen zal moeten liggen, maar tege lijkertijd de beveiliging zal moeten ge nieten van een open. niet voor het rij- verkeer toegankelijke strook. Een raad huis moet contact en afzondering op harmonische wijze combineren en het Waterlooplein biedt daarvoor uit zonderlijke kansen, omdat de Amstel aan de voorzijde als een schans zal werken en rond het raadhuis voldoen de pleinruimte kan overblijven voor het verkeer dat hier zijn bestemming heeft. Verheet °nder de^ argumenten tegen het Waterloo-plein zijn ook verkeerstech nische te vinden: De toegangswegen naar Munt en Rembrandtplcin zouden te smal zijn, om de toekomstige toeloop te verwerken. Wij zouden daarin liever een pleidooi voor het huidige B. en W.- plan zien. Amsterdam heeft betere ver keerswegen in zijn binnenstad nodig wil daar het levende hart van de hoofdstad gevestigd blijven. Een handhaving van het tegenwoor dige tekort aan „lucht" voor alle voer tuigen, die dagelijks in het nog steeds vitale centrum hun weg zoeken, kan op den duur alleen maar leiden tot het besluit hier een met geen geld in stand te houden reservaat te stichten. De sti mulans voor een radicale doorbraak blijkt nog steeds niet sterk genoeg. Het plan voor een stadhuis in liet centrum kan de noodzakelijke versterking van deze prikkel brengen. Dan mag desnoods de uitvoering van het raadhuis-plan nog een tiental jaren .vachten, maar worden tenminste vast de verbeteringen aangepakt, die hoe nodig ook, in de heersende onzekerheid zijn blijven steken. In de 121 vakjes van deze spiraal moe ten, aan de buitenkant te beginnen, 20 aardrijkskundige namen worden ingevuld, ieder van 7 letters. De laatste letter van ieder voorgaand woord is tevens de eerste letter van het volgende. De eerste letter is een F en is gegeven en ook de 11de, de 21ste, de 31ste, de 41ste, de 51ste, de 61ste, de 71ste, de 81ste, de 91ste, de 101ste, de 111ste en de 121ste letter. Achtereenvol gens moeten de namen ingevuld worden van: eiland bij China, kleine republiek in de-Pyreneeën, stad in Noord-Holland, rijk in Europa, havenstad op Nieuw-Zeeland, graafschap in Engeland, water tussen de Zuid-Hollandse eilanden, stad in Zuid- Amerika, eilandengebied in de Stille Zuidzee, een der Baltische Staten, stadje m Zeeland, natuurschoonrijke streek in Zuid-Limburg, stad in Italië, meer in Amerika, zee in Europa, republiek in Zuw-Arnenka, kuststreek in Zuid-Frank rijk, land in Afrika, rivier in Nederland, berg in de Kaukasus. Oplossingen kunnen tot Donderdagmid dag worden ingestuurd. Over de puzzle- rubriek wordt niet gecorrespondeerd. De oplossing van de kruiswoord-puzzle van verleden week is: Horizontaal: 1 patat, 6 goud, 10 viool, 14 kotelet, 16 diamant, 13 opa, 19 serge, 21 maan 22 v.t., 23 ze, 24 zeker, 25 vent, 26 rat, 27 alsem, 29 mops, 31 solo, 32 kets, 33 Tana, 34 kapper, 36 nadir, 38 dra, 40 krater, 43 genie, 45 aap, 47 ar, 48 e.a., 49 ave, 51 honigraat, 54 opa, 55 re, 56 e.o., 57 ter, 58 dreef, 60 summum, 63 ras, 65 grift, 67 leider, 69 Anna, 71 keur, 73 Leur, 74 Kor- foe, 76 serie, 77 eng, 78 lama, 79 ovaal 81 N.V-, 82 es, 83 naam, 34 adept, 85 Ede,' 86 makreel, 88 liaspen, 90 snars, 91 lest, 92 sneer. Verticaal: 1 popelen, 2 Ata, 3 te, 4 alsem, 5 teek, 7 ode, 8 ui, 9 dame, 10 vaat, 11 Inn, 12 O.T., 13 lotto, 14 kozak, 15 trema, 17 maniak, 20 grond, 22 valreep, 24 zesde, 25 V.S., 26 roet, 28 stage, 30 paragraaf, 31 spar, 33 trio, 35 Prater, 37 inhoud, 39 aar, 41 raaf, 42 hars, 44 ent, 46 pad, 50 veu lens, 52 Ier, 53 Arga, 54 offer, 56 emir, 59 ei, 61 meug, 62 mekaar, 64 snood, 66 tuin der, 68 Rommel, 70 nevel, 72 reven, 73 Leeds, 75 ra, 76 satan, 78 laks, 80 apis, 83 nar, 84 als, 85 Epe, 86 ma, 87 Ee, 89 s.e. Deze week wordt een prijs per postwissel gezonden naar mevr. C. Feelders, Brug manstraat 47a, Schiedam. De Vliegende Schotels zijn geland ?,De ontmoeting had plaats in de Californische woestijn, 17 kin van Desert Centre in de richting van Pachcr, in Arizona". Zo begint in rapportstijl liet zakelijk bedoelde verslag dat George Adamski, leraar philososoof en amateur-sterrekundige, van zijn ontmoeting met een Venus-bewoner heeft opgesteld. En met een „To whom it may concern" beginnen de beëdigde verklaringen van zijn drie getuigen Alfred Barley, Alice Wells, Lucy McKinnis en bet echtpaar dr Williamson, die per notariële acte Adamski verslag bevestigen. Jaren van studie en exploratie naar de hebbelijkheden der vliegende schotels, naar hun behoedzaamheid om volksoplopen te vermijden, brach ten de amateur-sterrekundige ertoe zijn geluk te gaan proberen in de Californische woestijn, de dorre men geling van zand en rotsblokken waar slechts kleine struiken en zilverwitte hulst voor vegetatieve meubilering zorgen. Terzijde van de autoweg wa ren Adamski en zijn gezellen de tijd aan het verdrijven met een picnic en het maken van enkele foto's, toen een vliegtuig laag over de rand van een nabijgelegen berg kwam scheren en nauwelijks was het toestel tot een stip verschrompeld of opnieuw richt te zich hun aandacht naar de berg. Daarboven hoog in de lucht en zon der enig geluid te maken bevond zich een reusachtig sigaarvormig en zil verkleurig luchtschip, zonder vleu gels of andere uitbouw. Op het eerste gezicht leek het op de romp van een reusachtig schip, terwijl de zonne stralen weerkaatsten van zijn onbe schilderde flanken. Met verrekijkers bezien vertoonde het een oranje bo venkant en een kenteken, dat dr Wil liamson, die bij de luchtmacht ge diend had niet wist thuis te brengen. „Een onvergetelijk gezichtno teert Adamski in zijn verslag. „Het kon gemakkelijk worden opgemerkt door passerende automobilisten, maar betrekkelijk weinig mensen hebben geleerd naar boven te kijken. Dit geldt in het bijzonder voor autorij ders, die op een open hoofdweg rij den. Hun oog is gericht op de weg vooruit". De schotel landt In allerijl en opwinding werden de nodige besluiten genomen. Adamski was ervan overtuigd, dat het lucht schip hem kwam zoeken en vond het dus niet behoorlijk het te laten wach ten. Met twee van zijn vrienden en gewapend. Met een 15 cm telescoop, statief en camera reed hij door een karrespoor in de richting van het ge luidloze fenomeen over scherpe ste nen, gebroken flessen en scherven tot het toestel juist boven de auto leek te zweven. Toen gingen de vrienden naar de anderen terug op verzoek van Adamski, die alleen bleef met zijn hoop op een landing van een vliegen de schotel, die zich van het sigaar- vormige moederschip naar zijn ver wachting zou kunnen losmaken. Nau welijks vijf minuten waren sinds het vertrek van de auto verlopen of Adamski's aandacht werd getrokken door een lichtflits in de hemel en vrijwel onmiddellijk daarna ver scheen een prachtig klein luchtvaar tuig, zwevend in het zadel tussen twee bergtoppen en in stilte landend op een beschutte plek op ongeveer 800 meter afstand. Alleen het onder ste deel ervan verdween achter de bergrand, het hoepelvormige boven stuk bleef zichtbaar voor Adamski en^ zijn camera, waarmee hij in alle haast niet minder dan zeven films aan het tafereel verdeed. Daarna ontdekte hij op ongeveer vierhonderd meter af stand een man, die hem wenkte en bij de ontmoeting een bewoner van Venus bleek, per schotel naar de aar de gekomen. De ondernemende astroloog liet over deze kans geen woestijngras groeien cn nam het buitenaardse fenomeen zo goed op, dat hij zelfs in staat is een geschatte lengte (1,65 me ter) en een getaxeerd gewicht van 135 pond te noteren, naast bijzonder heden over 's mans ski-broek, zijn lange haren en zijn wijze en liefde volle gezicht, dat rond was met een bijzonder hoog voorhoofd cn grote, kalme grijsgroene ogen. Zijn huids kleur was gelijkmatig bruin, ver brand door de zon, terwijl zijn haar zandkleurig was en in golven tot op zijn schouders hing. De begroeting tussen de respectie velijke bewoners van Venus cn Aarde werd geheel door de eerste bepaald. liet boek van Desmond Leslie en George Adamski kunnen beleven. Wij willen de voetafdruk van de Venus- bewoner, zijn handschrift evengoed terzijde laten als Leslie's nogal accult- aandoende beschouwingen over het verloren land Atlantis, de levilutie van vliegende schotels en St Theresia van Avila en zijn ongetemde interpre tatie van Walmiki's Ramargana, waaruit hij afleidt, dat de praehistorie zwaar ging van ruimte-schepen, van planeet naar planeet zwevend, dank zij vibratie in muzikale of andere vorm in kwikmotoren. Het boek is ongevaarlijk, omdat het zo argeloos is, maar beslist amusant, voor wie zich een avond in bizarre fantasieën wil storten. Er valt kosmische bittertafelphilo- sophie in te genieten en een overdaad Prolongaties en ontoelaatbaarverkla ringen door de katholieke nakeuring zijn oorzaak, dat de keuze uit de films, die deze weck voor de eerste maal in Rot terdam draaien, maar uiterst beperkt is. In totaal zijn er drie nieuwe films, die voor een bezoek in aanmerking komen, hoewel we geen van deze drie een aan beveling kunnen meegeven. Van dit drietal is „OPSTAND IN MEXICO" in Capitol de minst preten tieuze. Het verhaal speelt omstreeks 1911 en handelt over de strijd van bandieten en boeren teger. het wanbestuur van de regering in Mexico-City. Een Ierse goud zoeker (Van Haflin), wiens mijn wordt afgenomen door de met wreedheid en willekeur optredende commandant der Een van de foto's door Adamski van de Vliegende Schotel gemaakt via zijn 6-incli telescoop. K v,- >U' S,A Wi: t m I HP fif z? mWf. s £- J*-' 'és - Desert Centre op 20 November 2052. Bij de pijl juist tussen de heuvels het vaartuig waarmee de verkenner vriu Venus is geland. Geen handdruk maar eenvoudig de handpalmen tegen elkaar. Planeet's wijs, planeet's eer! Daarna ontwik kelde zich via gcestesconcentratie en gebarentaal een gesprek waaruit de inquisitieve Adamski te weten kwam, dat de tengere figuur voor hem, met de vliegende sigaar van Venus was gekomen, het ruimteschip tevens moederschip was voor de vliegende schotel waarmee de landing had plaats gehad, de aandrijving berustte op de „wet van aantrekking en af stoting", er van allerlei planeten ruimtemensen komen en nog veel meer curiositeiten, door Adamski nauwkeurig in zijn verslag genoteerd en vermeld in het boek: „De vliegen de schotels zijn geland", dat dezer dagen bij de Uitgeverij W. P. van Stockum en Zoon te 's-Gravenhage is verschenen. Uitgebreid beschrijft Adamski het vertrek van de vliegende schotel en hoe hij bij een tweede daling enige tijd later de foto's maakte die in het boek zijn afgedrukt. Het wonderlijke toestel, dat het midden houdt tussen een kaasstolp en een lampekap is aan de onderkant voorzien van intrekbare landingsbollen, zodat de landing in iedere richting kan plaats vinden en heeft van boven een gloeiende kop en opzij een even gloeiende rand. Door patrijspoorten in de zijwand zag Adamski nog enkele zeer knappe pas sagiers, van wie de stemmen als mu ziek klonken; door draaiing van de schijven, waaruit de rand van het toestel samengesteld was, vertrok het vliegapparaat daarna weer, vermoe delijk op weg naar zijn sigaarvormi- ge moeder. Verder willen wij niet vooruitlopen op het plezier, dat aspirantlezers aan 'Sêw0; 7 aan ongeordend materiaal, dat het be staan van ruimte-schepen moet aan tonen. Markant voor de stoutheid van sommige menselijke dromen is echter een passage, die geciteerd zou zijn uit de Mahabharata, meer dan drie duizend jaar geleden in het Sanskriet geschreven. „Een vlammend projectiel met een glans als van rookloos vuur werd af geschoten. De legers werden plotse ling in een dikke duisternis gehuld. Alle windstreken werden plotseling in duisternis gehuld. Winden begon nen onheilspellend te waaien. Hoog in de lucht begonnen rommelende wolken bloed te regenen. Ook de elementen schenen in razernij te ver keren. De zon scheen rond te draaien. De door de hitte van het wapen ver schroeide wereld leek in koortstoe stand. Olifanten renden in dodelijke angst rond, verschroeid door de macht van het wapen en zochten bescher ming tegen de verschrikkelijke kracht ervan. Zelfs het water werd gloeiend en de schepselen, die in het water leven, schenen te branden. De vijanden vielen als bomen, die neerstorten door een laaiend vuur, machtige olifanten vielen verbrand door dat wapen, overal in de omtrek neer. Andere renden geschroeid her en der rond en bulkten angstig in het biandende woud. De rossen en wa gens werden verbrand door de kracht van het wapen en leken op boom stronken, die in een bosbrand ver teerd waren. Duizenden wagens vie len allerwege neer. Vervolgens ont trok de duisternis het hele leger aan het oog. Koele winden begonnen te waaien. Alle windstreken werden helder en doorzichtig. Toen kregen we een won derlijk schouwspel te zien. Wegge brand door de verschrikkelijke macht van het wapen kon men de gestalten van de gesneuvelden zelfs niet onder scheiden. We hebben nooit iets ge hoord of gezien, dat dat wapen evenaarde". Wij twintigste eeuwers helaas wel. Wij geloven nog steeds in een tech nische vooruitgang op aarde al heb ben we geen redenen om aan dat ge loof zo angstvallig vast te houden, als de heren Leslie en Adamski van hun tijdgenoten veronderstellen. federale troepen, komt in een opstande- iingenkamp terecht. Tegen wil en dank is hij gedwongen hun zijde te kiezen. La ter wordt hij zelfs aanvoerder. De af gezette leider die hem minder goed ge zind was er is natuurlijk een vrouw in het spel pleegt verraad: Gevolg: aan wilde schietpartijen en wilde achter volgingen geen gebrek. De camera doet in deze teclinicolor- rolprent goed werk. Het verhaal is span nend cn wordt vlot op het witte doek uitgebeeld. Overigens geen groots werk maar voor wie mits 14 jaar van dit genre houdt, zeer genietbaar. „EENS IN DE HONDERD JAAR" in Lutusca volgt slaafs het gelijknamige to neelstuk. dat onder dezelfde titel hier te lande door de Nederlandse Co.edie op de planken is gebracht. Het stuk. nardon de film. moet het uitsluitend hebben van de geestige dialogen in zoverre grap jes en toespelingen op minder oirbare betrekkingen tussen de beide sexen tot het smalle terrein der geestigheid kun nen worden gerekend en van het spel. Waarmee dit werkstuk van Otto Prenin- ger als film is gevonnist. Hier en daar zijn de dialogen in deze rolprent, die door de katholieke nakeu ring toelaatbaar werd geacht voor vol wassenen. wel geestig maar het geheel heeft naar onze smaak toch teveel weg van een eindeloze mop, die wordt ver teld door iemand met een nadrukkelijke knipoog en een scherpe elleboog. Het succes van zijn film „Fanfan-la- Tulipe", waarin hij met echt Franse esprit de draak stak met de Hollywoodse „Western", is regisseur Christian-Jaque blijkbaar naar het hoofd gestegen. Dit maal probeert hij Hollywood naar de kroon te steken op een gebied, waar het onbestreden heer en meester is: het gangster-drama. Daartoe heeft hij met zijn scenario- en dialoogschrijver Jacques Sigura geput uit de „chronique scandaleuse" van de minder goed te naam en faam bekend staande Borgia- familie. Was Christian-Jaque verstandig ge weest, dan had hij zijn gangsterdrama want dat is zijn film, ondanks de on gewone costuums en 't weelderige tech nicolor verteld op dezelfde badineren- de toon als „Fanfan-la-Tulipe". Hij is echter dood-serieus gebleven met het ge volg, dat zijn „LUCRETIA BORGIA", mfhblk een bepaald deel van het Wu raangekondi«d als ..Het liefde- moiiu, n Hucretia Borgia" een erbar- JKe mislukking is geworden, waar- bc degengeveehten. achtervolgin- gen en amourettes van „Fanfan" worden gekruid met staaltjes Borgia-se verra derlijkheid. sadisme en gifmengerij en waarin klokken cn knokkels met elkaar wedijveren in luidruchtigheid. Martine Carol, die kennelijk niet pre cies wist. of ze als Lucretia doortrapt- wreed dan wel teder-naief moest zijn, heeft van de titelrol een kleurloze Dédée (van Antwerpen of Montmartre) uit de Renaissancetijd gemaakt cn Pedro Ar- mendariz laat als haar broer Caesar zien. wat hij als Charles Laugh ton van het Frans-Italiaanse filmdoek waard is. De technicolor in deze rolprent is met smaak toegepast. Maar dat is dan ook, naast enkele staaltjes van virtuose ca meratechniek. het enige bewijs van goe de smaak in een ongeloofwaardig en vervelend spektakelstuk, dat al te sterk het accent legt op ongezonde prikkels als sadisme en exploitatie van vrouwelijk schoon. Christian-Jaque heeft zijn heldin" meer willen zien als slachtofferkan als medeplichtige aan de Borgia-politiek en al is dit hem maar matig gelukt, het is toch een der redenen, waarom oi vol wassenen met. rijpe ontwik' 'ng deze an Pinmiwtnef m°r6le' z« het «et zon- nen gaan z" en Crgernis in Arena kun" n,n-!L?enCk aan niet minder dan vier theaters. Centraal, Harmonie Luxor en t venster, moeten we deze week onze tzeis ontraden. De films, die er worden vertoond, zijn door de katholieke nakeu ring ontoelaatbaar verklaard. Prolongaties: „QUO VADIS?" in Ci neac. Colosseum en Victoria (14 j OP STAND DER KHYBER HORDEN" in Prinses (14 j.).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 10