Wat i
PLICHT van verantwoordelijkheid
i
m
mm
GENIETEN De durf
Pater Jelsma, „Una Sancta", Den Haag
1
HONDENPRAAT
Waarom veel
katholieken
pijnlijk
getroffen zijn
Drie partijen in het geding
om iets onnuttigs te doen
.1
at onze natuur
vraagt
K R. O.
6 Juli. uitzending
DIT is leven
Erfrecht op de hemel is de keerzijde
ZATERDAG 10 JULI 1954
PAGINA 7
U hebt 't
Verantwoording aan God
Je bent op de. eerste plaats verant
woording schuldig aan God, Die jou ge
haakt heeft en jou hier op weg gezet
keeft. Hier in Roosendaal, op je fabriek,
kantoor of winkel, of waar dan ook. Hij
stelt jou de vraag: „Wat maak je ervan?"
Wordt het goed, of gaat het glad ver
keerd? Kom je zo langzamerhand na veel
omeiingen een klein beetje hoger, of
modder Palanger hoe verder de rottende
orde. Ge hebt er toch hV fc',die 3ou
nagedacht, dat jij er J er al ei«meft ln
Seen andere mensen we* *°u «1n aiVêÊ
heb je van God gekregen «et iev®„
vader en moeder. Die jou 'hUaar door ie
behulp van andere menseUndleu met
hebben tot wat je nu bent. zl u8ernaakt
te eten gegeven, zodat je kon ben je
hebben je leren praten, zodatS-ro®ien.
«enken en met. andere mensen in le kunt
kunt komen. Ze hebben je leren ?ntact
zodat je nu kunt gaan en staan w»Uen-
wilt. En zo zou ik nog verder kuU
ln
Zelfs
aan
jezelf
Een goed mens
Na acht jaar
„Wie Hen weerstaat.
4
PAUS LEO XIII
Onveranderlijke
beginselen
„Te oordelen over de handelwijze der
Bisschoppen en die af te keuren, komt
particuliere personen volstrekt niet toe,
maar is enkel de taak van die hen bin
nen de priesterlijke stand in macht over
treffen. In het bijzonder komt dit toe
aan de Paus". „Hoogstens is het ingeval
van een zwaarwichtige reden tot klagen
toegestaan, heel de zaak voor de Paus te
brengen. Maar dan moet dat gebeuren
met voorzichtigheid en gematigdheid,
zoals de ijver voor het algemeen welzijn
aanraadt; niet echter met groot ge
rucht of met verwijten, want op die
manier komen er eerder twisten en be
ledigingen of worden ze minstens erger".
Tot zover de citaten uit een pauselijk
schrijven van Paus Leo XIII 17 Dec. 1888
gericht aan de aartsbisschop van Tours,
over de eerbied die men aan de bis
schoppen verschuldigd is. De princiepen
die Paus Leo XIII hier formuleert gelden
natuurlijk ook nu nog en alle leken en
priesters hebben er zonder meer krach
tens de consequenties van hun vrijwil
lig gestelde geloofsact aan te gehoorza
men.
P. WESSELING CssR,
u VERANIWOORDELUKHEID?
ge-
t Koord allen al zo vaak
pp loord. Zelf gebruikt ge 't dik
wijls en ge hoort 't dikwijls ge-
Wrikken, meestal in deze zin: „De
jeugd van tegenwoordig beeft geen
verantwoordelijkheidsbesef meer1'.
Ook deze pagina van onze jonge
renkrant staat er vol van. Daarom
is 't goed dat we dit vaak
bruikte woord eens bekijken.
Op 't eerste gezicht ziet U er
direct al een bekend woord inzitten
n.l. «antwoord''.
Om dit woord draait heel de
zaak. Wanneer geeft U een ant
woord? Heel eenvoudig als een
ander iets vraagt, of als ge U zelf
een vraag stelt.
t „Ver" dat er voor staat geelt
alleen een versterking aan zoals
n.v. bij branden en verbranden.
Eu wel in deze zin; ge moet een
zodanig antwoord geven, dat ge zelf
tot een levend antwoord wordt.
Als we 't nu eens in 't leven
zetten, in 't volle leven van iedere
',ag. Dan vraag je natuurlijk
'lirect. maar aan wie moet ik nu
antwoord geven, voor wie moet ik
nit een antwoord zijn.
Wel voor drie partijen: 1. Voor God.
Voor de medemensen. 3. Voor jezelf.
Welk
van: 't .Laat mUU Seef je God? Zoiets
»chelen? ja ,u<* of, wat kan mij het
anders en mn»* an het, het kan ook
Tegen Gort h v°°k anders'
'f zeggcn j, eb ,jc enkei volmondig „.ja"
zoais GH u Zo en nict anders.
y net wilt.
graac !,°'leke" Brabanders zien God
baard Cen 8oeie ouwe Heer, liefst
®en soori zcer zoetsappig lachend.
rUkeliik Ju el k°ede Sinterklaas, die
mit..i.!er cadeautjes rond strooit.
1 tnlueh- ^«irauijcs ronu snuuii.
automaat noK hever als een soort
r°zcnkran ,va.arin le 5 tientjes van de
E°ede hei- L.1 -opt ora een diploma, een
lelijks ,,-z s' mooi weer of iets der-
Het i', het laatje te halen.
"nreken *|"eerl>ïediir om zo over God te
v°or on4 ?veet hft- God is gelukkig
iijkertii,] ""e'udig goed, maar ook tege-
an'woordfti» HÜ lal Je ter ver*
«ggen hèbben?ePCn Wal J* da" le
'UrnrecïaniJU barde werkelijkheid. Dt
hstische film. stEeds meer zeer rea-
werkeiiikheii aU' Ze Seven de keiharde
U-U CaUL, Iaatste film, die op
dar-hte°n 3oor rea*lstischer zijn dan er
God 'd; filmregisseur uitga-
maal
komt
-the great-Pelers Het U
Biabander«st sh°w n„ dan worden
zijn met e'flkTo U !arth"- Ook als
de kerken u'J® valt h9r°Uwd 8eraakt
den met <Je vet 8°ed r®£ "?mers over
spelen. °°fdroi v5eninS te hou-
je bent bovenm dan Saa*
hetUh|f even aPa7te«^n.?'
"atst-» ITnt 11.UIiner»
blijven gaan. Het zijn zulke onnnJU
alleen en'h^n "d J'1udGk,t' ka"
handen als Vtauwen'v'ien;
dan, dat ik zo ben. dT"* wel hechte
mens geworden ben?
Het antwoord is weer eenvoudig. Het
blijkt duidelijk uit bet boven aange
haalde berichtje, dat komt omdat ge ge
boren bent en opgegroeid bent onder de
J?.rg van je vader en moeder en tussen
alle andere medemensen in. Zo bent ge
eu echte mens geworden.
Mn» 3e bier 8een antwoord °P te geven?
oud dat zo maar- Ja> dai m®et, want je
den *s baddcn de plicht om je op te voe-
tca ^aar jü moet ook iets doen daar-
J®0®. En dat is nu juist het ant-
?rd' -dat jij moet geven en wat je
ouders en alle andere mensen van je
verwachten, nl.Goed mens zijn.
heen"8616" Van Roosendaa'. Kijk om
Wat brengen we ervan terecht? Wat
breng jij ervan terecht. Christus was ook
son keiharde jongeman. Wij willen het
«raag zijn. Hij was het. „Geef alles weg
m Mij. Dat is hard, verschrikkelijk
hard zelfs. Voor velen van ons te hard.
Tienduizenden guldens weggeven voor
de Spoorstadfeesten is makkelijk, dat
komt er langs een achterdeurtje toch wel
weer uit. De bedoeling is, dat er meer
uit komt. Feesten is heerlijk. Het zit. ons
Brabanders in het bloed. Maar even den
ken. Duizenden lichtjes in de binnenstad.
Pak je fiets en tien minuten buiten Roo-
sendaai ligt het woonwagenkamp. Geen
een lichtje, geen water, niets. Het zijn
medemensen van jou. Een paar honderd
gulden en- de zaak is verholpen. Daar
heb je toch wel iets mee te maken!
De boistel die je maakt of de sigaar,
f ri'mPn° wat ook. Ze zijn voor een
f-mUJ o ?1S r <ent OP jou. Komt er
nn it l n bet lok®t bij je, hij rekent
Fen hr-rf Jwao dat .ie doet, wat je kunt.
'l e'aar aan de deur, een mcn« net
verschil. Hij verwacht iets
j W- Minstens een menselijke Lehan-
nng. Je jongen of meisje, het zijn geen
amgen waar je mee kunt spelen en weg
gooien als je er geen zin meer in hebt.
Het zijn mensen, gelijkend op God, die
louw antwoord vragen. Behandel me
merkelijk als mens.
Op de derde plaats ben je verant
woording schuldig aan jezelf. F.n
degenen, die me misschien tot hiertoe
nog gevolgd zijn, zullen nu enigszins ver
baasd kijken en zeggen: „Hoe heb ik het
nou? Welk antwoord moet ik nu mezelf
geven. Kan ik dan mezelf ook al cen
antwoord geven?" Natuurlijk. Je bent er
toch geloof ik wel van overtuigd, dat je
een mens bent? Wel, dan moet je zijn,
waar jouw natuur om vraagt.
Dan moet je jouw eigen natuur een
antwoord geven, door heel eenvoudig zo
te leven als die menselijke natuur het
vraagt. Vergis je nu niet, want bij jouw
menselijke natuur behoort ook je boven
natuurlijk leven. Ge bent toch gedoopt?
Wel dan is het zo:
Nee, die bovennatuur, als je wilt het
Goddelijk leven in je, is er zo maar niet
boven opgeplakt, of er aan de buitenkant
omheen gehangen Als het zo was, dan
zou je het inderdaad 's Maandag weer in
de kast kufnen hangen, zoals je met je
Zondagse pakje doet, maar zo is het niet.-
Je bovennatuurlijk leven en je natuur
lijk leven zijn een geheel geworden. Ze
zijn niet meer los van elkaar te denken.
Ze vormen een niet van elkaar te schei
den eenheid.
Als ik dus over de natuur in de mens
praat, dan hoort daar noodzakelijk het
Goddelijk leven bij, dat in je is, of lie
ver, dat in je moet zijn. Het is eigenlijk
onnodig dit hier te vermelden. Je leerde
het al vroeger op de lagere school in de
katechismus. Wil je dus je menselijkheid
niet in de steek laten, dan geef je kort
maar krachtig het antwoord, nl.: Ik leef
zoals het een goed mens past te leven, is
weer hetzelfde als daarnet, toen we de
verantwoording t.o.v. de medemensen
bekeken.
Wel dan wordt het nu tijd om eens
naar dat „goed mens zijn" te gaan kijken.
En waarachtig, dat is niet zo eenvoudig.
En er zou ontzettend vee] op te noemen
zijn van wat je nu eigenlijk allemaal
moet doen. om dat werkelijk te zijn of
te worden, maar dat zou dit artikel maar
nodeloos lang maken. In het kort komt
het hierop neer:
1. Je doodnuchtere verstand gebruiken.
2. Alles wat je doet, of wil doen, af
stemmen op het goede.
3. Gevoel hebben of proberen te krij
gen voor alles wat schoon en mooi is.
4. Heel je leven zetten in het teken
van het Geloof.
En als je niet moet vechten voor het
geloof, zoals wij Brabanders, die zo rus
tig tussen die veilige muren van het
geloof opgegroeid zijn, dan verslapt 't
zeer vaak.
En slap is 't. Je hebt aan alles een
hekel wat slap is. Je houdt van 't ruige.
Alleen je geloof, dat kan gerust slap zijn
en futloos. Met kankeren op pastoors en
geestelijken kom je er niet; daar maak
je de zaak geen stpk beter mee.
Mankeert er iets, steek zelf dan je
knuisten uit de mouwen. Dat armetierig
gedoe van jonge stevige knullen, die zo
graag voor vol aangezien worden, is erg
vreselijk. Stoer wil je leven. Doe dat
dan ook in je geloof. Je geloof of je
leven. Dat wisten de martelaren onder
keizer Nero. En ze gaven hun leven.
Ouderwets. Moet je in Rusland kijken.
Dat is een antwoord. Ik leef niet ver
der zonder geloof.
Ben je nog niet zo ver? Dat is zo erg
niet, niemand zal dat durven beweren
van zichzelf. Maar 't is wel erg dat je
er niets van probeert te maken.
En is 't met onze verantwoordelijkheid
verkeerd, dan is 't, omdat 't in ons bin
nenste niet in orde is; dan mankeert
daar iets aan, en dan moeten we er aan
gaan werken, om dat beter te maken.
Makkelijk? Nee. Maar jonge mensen
schrikken niet gauw voor iets moeilijks
terug. Er kan veel veranderd zijn in onze
tijd, maar dat niet. Aan 't werk. Suc
ces!
C. HOPSTAKEN.
De kaderdag van de Partij van
de Arbeid naar aanleiding van liet
Bisschoppelijk Mandement zal
menige katholiek met pijnlijke ver
bazing hebben getroffen. Hoewel
er op verschillende wijzen al voor
treffelijk op gereageerd is, lijkt 't
mij, dat er vooral één clement aan
't antwoord niet mag ontbreken.
Als ik nu dus ook op mijn manier
een bescheiden reactie laat horen
in deze uitzending voor jonge
katholieken, op wat o.a. door de
Minister-president en door de lieer
Ruijgers is beweerd, dan doe ik dat
niet krachtens 'n speciale opdracht
maar alleen uit een persoonlijke
behoefte. Onze Bisschoppen heb
ben 't waarlijk niet nodig door mij
verdedigd te worden, maar mis
schien zijn jonge mensen, die
dagelijks op hun werk worden
lastig gevallen, over 't mandement,
gebaat bij dit getuigenis.
Voor een publiek van ruim 7000 men
sen heeft de minister-president Dr
Drees 't opgenomen tegen onze Bis
schoppen. Verschillende keren maakte
bij opmerkingen over hun verklaring
die vrolijkheid in de zaal deden ont
staan. „Welke zijn toch wel die uitzon
derlijke omstandigheden, die 't mande-
ment nodig maakten?" vroeg hij zich
af. „Toch niet het feit, dat de KVP en
kele zetels verloren heeft?"
De menigte lachte om die handige zet.
Hij hoopte verder, dat de katholieken
van de PvdA een beslissing zouden ne
men tegen de uitdrukkelijke wens
van hun Bisschoppen in. Dat een minis
ter-president bij deze vergadering aan
wezig was en zó handelde is uitermate
grievend voor ons katholieken. En wan
neer hij uitdrukkelijk het verbod van de
Bisschoppen becritiseert, dat zij gaven
aan hun gelovigen om lid te zijn van het
NVV, regelmatig socialistische vergade
ringen te bezoeken of naar de VARA te
luisteren, dan lijkt ons deze wijze van
redeneren een minister-president on
waardig.
Zodra men spreekt van plichten,
impliceert dit een gedachte aan rech
ten. Geen plicht zonder dat daar een
recht tegenover staat, maar men kan
dit ook omkeren en zeggen: geen recht
zonder plicht.
Een leesbibliotheek garandeert een
koele stilte en ik kan daar gebruik van
maken, dit houdt echter de plicht in
dat ik tevens zelf zwijg.
De eerste vraag van de catechismus
heeft als antwoord, dat wij op aarde
zijn. om God te dienen en daardoor hier
en hiernamaals gelukkig te zijn. Een
plicht en een recht.
God dienen, waaruit voortvloeit ons
erfrecht op de hemel.
God heeft ons tien geboden gegeven,
maar Christus heeft de twee eerste als
de voornaamsten aangeduid.
Van God houden en van je mede
mens. Alle andere acht vallen onder dit
„De meeste honden", a^"s
op een van deze regenachtige namid
daaen hebben met veel van het
Hollandfèstival gemerkt. Dat ligt ma.
niet aan de honden,
Hollandfèstival, dat ook dit JaaLjUr
te eenzijdig op mensen is afgestemd.
Persoonlijk geloof ik niet in fertlvri.,
aat ik dat erbij kwispelen.Ecn hoop
kunst bij elkaar organiseren, is altijd
®®n hachelijke ond«rneraldfnrdt al
h°°P mensen bij elkaar word.al
SaUw een grauwe massa; een hoop
konden bij elkaar ontaardt tot een!la
waaierig asyl of een eentonig-brave
kondenten toonstelling,
karakter van de hond volko-
®en op de achtergrond raaJb ,1?n?
°jn zou het met kunst anders zijn.
^y^nneer je 'n paar weken achter
elkaar Amsterdam en Den Haag, onze
'We® hoofdsteden, volpropt met
d?®f,a's- culturele films, toneeJvoor-
atelllngen, concerten en exposities,
°an móeten Amsterdam en Den Haag
kaast wel een culturele indigestie
oplopen. Een hond, voor wie het
v'ees beter is dan de benen, heeft dat
eerder in de gaten en voelt dat zui
verder aan dan een mens, die er geen
keen in ziet zoveel mogelijk cultuur
te vorkopen, opdat hij er naar den
jleze beter van zou worden. Laten
we even eerlijk wezen: wat jullie
met dat festival willen, is eenvoudig:
touristen en centen. Dat is, ook voor
'n honi die er even op doordenkt,
een begrijpelijke en volkomen aan
vaardbare doelstelling. Maar kom er
dan ook voor uit. Ga dan niet festi-
vallerig, met gezichten waarvan de
artistieke ernst afdruipt, de culturele
en verheerlijkte kunst-aanbidders
staan uithangen. En houdt de minis
ter van O.K.W. er helemaal buiten.
Laat niet hij, doch de minister van
Financiën het festival openen en dui
delijke taai spreken. Laat deze be
windsman voor binnen- en buiten
lands publiek uit de doeken doen,
dat het hem bij dit festival niet te
doen is om Mozart of Mahler, om
Shaw of Molière, om Rembrandt of
Vondel, die immers niet meer in le
ven en derhalve in geen enkele op
zicht nog belastingplichtig zijn; maar
dat het hem met dit festival te doen
is om een stevige verhoging van het
nationale inkomen: en dat wat hem
betreft heel dit festival z'n uitgangs
punt vindt in dit éne hondse prin
cipe: het vlees is beter dan de be
nen
simpele gebod. Alleen maar liefhebben,
wat is er heerlijker dan dat!
Je kunt niet van God houden en een
hekel hebben aan je medemens. Je
kameraad haten is een belediging voor
God.
Wij moeten dus liefhebben. Wij kun
nen niet anders, dat zijn wij verplicht.
Een liefde-plicht.
Evenals rechten-plichten, impliceert
liefde-verantwoordelijkheid.
Wanneer een man zijn vrouw bemint,
voelt hij zich verantwoordelijk voor haar
welzijn. Hij zorgt voor haar levens
onderhoud. Evenzo zal een vrouw die
veel van haar man houdt, zich verant
woordelijk voelen voor zijn doen en la
ten en door haar toewijding zorgen dat
hem alles goed gaat.
Het is niet zo dat een man voor zijn
vrouw zorgt omdat zij hem liefde
schenkt en hij iets terug moet doen.
Neen werkelijke liefde kan alleen maar
geven.
Liefde is zorgzaam en wanneer men
zorgzaam is is men verantwoordelijk. En
het is niet alleen een plicht. Verant
woordelijkheid moet eveneens uit ons
wezen voortvloeien. Immers verantwoor
delijkheid heeft als bron de liefde. Wij
putten onze liefde uit Gods oneindige
volheid Wij zijn geschapen naar Gods
beeld én gelijkenis, dus naar het beeld
van de liefde.
Het is onze plicht als mens, zo waar
achtig mogelijk mens te zijn, daarmee
eren we God het allermeest. Hoe kun
nen wij dit beter dan door liefde te to
nen en zorgzaam te zijn voor een ander
Dus verantwoordelijkheid te dragen voor
een ander.
Dus in het kort samengevat:
Wij zijn verplicht Gods wensen te ver
vullen. Dit doen wij het beste door ons
als mens zo waarachtig mogelijk te ont
plooien naar het voorbeeld van de liefde.
Dus liefde geven wat wil zeggen ver
antwoordelijkheid dragen voor een an
der.
C. TIMMER.
derdag
Onze eigen pers is goed ingelicht en de
KRO verstaat eveneens haar faak we
behoeven voor oriëntatie ten aanzien van
de Partij v. d. Arbeid waarachtig niet
te rade te gaan bij de VARA, het Pa
rool of 't Vrije Volk!
Maar de minister-president is niet
katholiek en acht jaren van doorbraak
hebben hem kennelijk nog niet op de
hoogte gesteld» van de juiste verhou
ding, die er bestaat tussen de katholie
ken en hun Bisschoppen. Heel anders is
het, wanneer wij luisteren naar wat de
heer Geert Ruygers te vertellen heeft.
Vanzelfsprekend heeft de heer Ruygers
zijn eigen geweten en een oordeel over
hem komt niemand toe. 't Gaat mij om
zijn getuigenis als objectief gegeven.
Welnu: was dit getuigenis wel juist?
Was 't wel in orde om voor een publiek
van 7.000 mensen en over hun hoofden
heen tot heel dit land een aanval te
doen op een bisschoppelijke verklaring?
Was 't in orde van hem om deze rede
voering nog eens door de VARA te doen
uitzenden?
Om nu enkele concrete punten te noe
men:
Op pag. 36 van het mandement lees ik:
„Ook hier, dierbare gelovigen, dus
ook in 't politieke leven, is offerbereid
heid en oprechte naastenliefde nodig,
wil het belang van de enkeling ingc-
het in het openbaar tegen zijn Bisschop
pen opnemen? Wat leert de Kerk hier?
Is de ontstemming van talloze katholie
ken ongegrond?
Ik heb er een officieel stuk op nage
slagen, waarop Pater Van Nimwegen, de
initiatiefnemer van de kerkelijke serie
„Ecclesia docens" mij heeft gewezen. Het
is een pauselijke verklaring, uitgaande
dus van 't gewoon leergezag van de Paus,
die m.i. precies betrekking heeft op de
zo juist geschetste feiten. Luister even
dan citeer ik:
,.Het is werkelijk absoluut onverdrage-
lijk, zover als leken, die zich katho
liek noemen, hun aanmatiging in de ko
lommen der dagbladen openlijk laten
komen. Zij menen en beweren, dat het
hun vrij sfaat over allen en iedereen
bisschoppen niet uitgezonderd, naar wil
lekeur en eigen inzicht te oordelen en
te spreken; daarbij over alle dingen, be
halve dan die het door God geopenbaar
de geloof raken, te denken zoals het
hun bevalt, en daaromtrent te handelen
naar zijn eigen inzicht".
„Het gebouw der Kerk, door God ge
sticht, rust naar alle waarheid als op
een erkend fundament eerstens op Pe
trus en diens opvolgers, onmiddellijk
daarna op de apostelen en hun opvolgers,
de bisschoppen: wie hen hoort of ver-
voegd worden in het belang van de
maatschappelijke groep waartoe hij be
hoort, en het belang van die groep in
het grote kader van het algemeen wel
zijn. Eenheid tussen mensen kost altijd
offers, ook van eigen inzicht, maar de
eenheid is ook offers waard. Het is no
dig, in deze tijd daarvoor bijzondere o£-
fers te brengen".
De heer Ruygers verwerpt deze woor
den in een zaal van 7.000 mensen: en
hij zegt: „Eén ding staat vast: Een te
rugkeer naar de KVP is er niet. Rede
lijker- en zedelijkerwijze kan van ons
niet een stap worden verwacht, die lijn
recht tegen onze diepste overtuiging in
gaat en waaruit we alleen maar nadeel c
zien groeien voor de geestelijke en po-
litieke verhoudingen in ons land cn
voor de Kerk zelf".
Over de Partij van de Arbeid staat o.a.
in 't mandement: (pag. 45)
„Dierbare gelovigen, welke subjectief
goede bedoelingen enkele katholieken
ook hebben bewogen om aan de z.g.
doorbraak mee te doen: uw Bisschoppen
zijn van mening, dat dit niet de weg is
om de maatschappij in christelijke geest
op te bouwen en de door Paus Pius XI
zo noodzakelijk geachte hervorming der
zeden door te voeren. Zij menen, dat het
onverantwoord is deze weg te gaan".
De heer Ruygers reageerde o.a. aldus:
„Wij geven aan 't gesprek de voorkeur
boven de macht, wij menen, dat met de
doorbraak onze democratie en volkseen
heid worden gediend". „Ik weet niet wat
de toekomst brengen zal, maar er is een
kameraadschap gegroeid en een gemeen
schap van idealen. Op dit ogenblik op
een zeer omstreden plaats in het poli
tieke en geestelijke leven van ons land,
zeg ik in het volle besef van de ver
antwoordelijkheid: „Leve de Partij van
de Arbeid". Tot zover.
Dit zijn twee citaten van de vele, die
aangehaald konden worden; maar ze zijn
duidelijk genoeg.
Wat moeten we daar nu van denken?
Gaat dit alles zo maar? Kan 'n katholiek
smaadt, doet of hij Christus de Heer
hoort of versmaadt. De Bisschoppen
vormen te zamen het hoogst verheven
deel der Kerk, dat deel n.l. dat de men
sen krachtens goddelijk recht onder
wijst en bestuurt. Wie hen dan ook weer
staat of hardnekkig weigert naar hun
woorden te luisteren, die verwijdert zich
wel ver van de Kerk".
„Klaarblijkelijk toch bestaan er in de
Kerk twee rangen van mensen, krach
tens hun aard van elkander verschil
lend, n.l. herders en kudde, ofwel be
stuurders en volk. Eerstgenoemde rang
heeft tot taak te onderwijzen, te bestu
ren, toe te zien op het zedelijk leven
en voorschriften te geven. De andere
daarentegen heeft de plicht onderwor
pen te zijn, te gehoorzamen, de voor
schriften op te volgen, eer te betonen.
Als zij, die te gehoorzamen hebben, de
taak 'van de hogergeplaatsten willen
overnemen, dan handelen zij vermetel
en onrechtvaardig, maar ook, in zover
het hun mogelijk is, keren zij aldus de
orde geheel en al óm, de orde, die God,
de Stichter der Kerk, heeft vastgesteld".
Minister-president Dr Drees kan uit
dit schrijven opmaken hoe de verhouding
is tussen katholieke gelovigen en hun
Bisschoppen hij kan dan begrijpen
waarom en hoezeer hij 't katholieke
volksdeel heeft gegriefd. De heer Ruy
gers moge dit schrijven bestuderend in
zien hoe vreemd zijn gedrag ons moet lij
ken ten opzichte van de Kerk, die hem
en ons boven alles lief is.
P. WESSELING C.ss.R.
Een groep jongeren uit Roosen
daal heeft deze week de moed
m-
gehad op deze pagina met
enkele bijdragen voor het voet
licht te komen.
Onstuimig idealisme, soms wat
ondoordachte vertogen en
groteske conclusies, maar voor
al een eerlijke overtuiging zijn
de kenmerken van hun pennen
vruchten, die wij vandaag
onder de aandacht van onze
lezers brengen. Daarnaast
vindt de lezer een uiteenzetting
naar aanleiding van de reacties
op het Mandement en een
geschreven portret van de
Plein-predikant
Pater Jelsma M. S. C.
Het is liet goed recht vail elk mens om na .het werk vrij over .een
gedeelte van zijn tijd te kunnen beschikken tot compensatie van zijn
geestelijke en lichamelijke krachtsinspanning. Op zijn tijd en met gezond
verstand gebruik maken van wat het leven aan aangenaams te bieden
heeft, houdt het leven in evenwicht cn schept zo een gunstige sfeer voor
een gezonde ontplooiing van zichzelf.
Nu doet zich het eigenaardige geval
voor, dat, hoewel elke gelegenheid tot
ontspanning wordt aangegrepen, soms
zelfs meer dan verantwoord is, er toch
heeft het ons gegeven, opdat wij er
gebruik van zouden maken, want we
kunnen toch niet veronderstellen, dat
God dingen heeft geschapen, die volko-
geen rust is, geen tevredenheid. Gevolg j men zinloos zouden zijn. Wat van God
is dat de spanning onverminderd voort
duurt. totdat er stukken komen. Onze
instelling deugt niet. Slaaf als we zijn van
de tijdgeest, leggen we de nadruk op de
utiliteit en ontnemen daardoor juist de
bekoorlijkheid van echt genieten. Die
drang om aan alles een doel te geven,
ook aan wat eigenlijk geen doel heeft,
is overdreven. Er is alleen sprake van
een doel als men iets wil bereiken.
Genieten nu is het waarderen van
het goede, van het prettige. God
Toen het blad „KARAK
TER" al twee jaren bestond
ontmoetten wij elkander
voor het eerst, in Huize „Una
Sancta"' 'te Den Haag. Pater
Jelsma is een van de paters
in dat altijd van veel activi
teit gonzende huis. die in de
loop der jaren talloze niet-
katholickcn de weg naar de
„Una Sancta" leerden vin
den. Zijn persoonlijke gaven
hebben er zeker in niet ge
ringe mate toe bijdragen, dal
het huis aan de Bezuiden-
houtseweg voor elke Hage
naar een levend begrip is
geworden. Pater Jelsma
deed natuurlijk mee met
„KARAKTER". Sindsdien is
hij steeds meer met vele, be
langrijke bezigheden over
laden. Op de vraag: wie is
Pater Jelsma? kaï. men mis
schien niet beter antwoorden
dan door 't opsommen van
enkele dingen: hij sprak ja
renlang elke Zaterdagavond
voor de K.R.O. in de ru
briek: „Wij luiden de Zon
dag in" deze uitzendingen
bezorgden hem zeer vele
reacties, ook uit dc kringen
der anders-denkenden. Voor
al daarom betreurde hij de
stopzetting van dit program
ma. Hij schreef met twee
confraters „De Triptiek van
het Godsrijk" dezer dagen
in Engeland uitgekomen. Hij
schreef een roman: „Profe
ten in Parijs"; een volgende
roman zal waarschijnlijk
eerstdaags onder pseudoniem
verschijnen. Hij is redacteur
van „Te Elfder Ure" en elke
week staat er een bijdrage
van hem in „Vrij Neder
land". Ook aan de Maasbode
werkt hij mee, tot voor kort
in een aparte rubriek, mo
menteel als vast medewerker
van deze pagina. Hij heeft
de leiding van verschillende
theologische cursussen in
vijf verschillende steden.
Maar zijn voornaamste acti
viteit ligt in Den Haag! Sinds
enige maanden verzorgt hij
een blad „Plein 1954" voor
buitenkerkelijken, dat in een
grote oplage regelmatig ver
spreid wordt. In Den Haag
geeft hij geregeld confe
renties, leidt hij debating
clubs en houdt hij gesprek-
avonden. In Den Haag ook is
hij begonnen met z'n veer
tiendaagse plein-preken. Hij
is een priester die „te pas en
te onpas" wil getuigen en
die krachtens zijn speciale
opdracht zich bijzonder richt
tot buitenkerkelijken. Daar
bij is hij in alle omstandig
heden op reis, bij vergade
ringen, gedurende een dis
cussie, bij heftige aanvallen
en verdachtmakingen en ook
bij vele teleurstellingen van
allerlei aard: onverstoorbaar
zichzelf.
Het spreekt wel vanzelf,
dat de Partij van de Arbeid
in de huidige omstandig
heden zocht naar compro
mis-figuren. Zo trachtte „Het
Vrije Volk" hem als zodanig
bij de lezers te introduceren.
Natuurlijk was het nodig,
dat zijn woorden verdraaid
werden maar daar zag de
redactie blijkbaar niet tegen
op. Terecht eiste Pater Jels
ma rechtzetting, maar de
vele vrienden die hem ken
nen hebben deze rechtzetting
waarlijk niet nodig.
Pater Jelsma heeft een
hopeloos gebrek: hij kan
zeer moeilijk iets weigeren.
Dezer dagen spraken we
over de nu eindelijk op han
den zijnde actie: „Voor God"
waarin wij met heel de acti
viteit van „DIT is leven" in
schuiven. op de welwillende
uitnodiging van mr A. Die-
penbrock. Natuurlijk doet
Pater Jelsma ook hieraan
mee. Hij beseft wel heel
duidelijk hoe nodig het is
om de publieke opinie
door talloze vooroordelen
vergiftigd goed gericht en
op de juiste manier christe
lijk te beïnvloeden.
komt, is goed.
Waarom dan zo te keer gaan als er
gesproken wordt over het genieten, zo
zelfs dat dit woord een onaangename
klank heeft gekregen? Het schijnt wel of
met betrekking daartoe, iedere stap ge
zien wordt als een bedrijven van het
kwaad zelf.
Dit hebben we te danken aan de
eeuwenlange houding vanuit een wel be
grijpelijk, maar foutief standpunt. En dat
men niet straffeloos het goede in de men
selijke natuur tegenwerkt, al is het dan
z.g. ten bate van het bovennatuurlijke
leven, blijkt wel uit de steeds sterker
toenemende geestesziekten, waarvan neu
rose en allerlei psychische afwijkingen
de onzalige vruchten zijn.
Om een juiste waardering
Daarbij komt dat wij door een onjuiste
waardenschatting terrein verliezen op
ongelovigen, die op dit punt vaak een
gezonde en reëler kijk hebben. Zeker,
niet elke vorm van genieten is voor ons
aanvaardbaar. Maar de bestaande exces
sen worden niet tegengegaan door een
negatieve, afwijzende houding aan te
nemen, maar positief een gezonde en
juiste houding. Door te wijzen op het
geoorloofd genot en het goede tot zijn
recht te laten komen.
Ik las laatst ergens: de wereld gaat
aan vlijt ten gronde. Daar is iets van
waar. We kunnen niet meer genieten.
Alles moet zijn nut hebben. En als we
al eens een keer uit de band springen,
dan is het geen genieten meer, maar een
vlucht uit de spanning, dan is het een
echt „uit de band springen".
De vacanties zijn begonnen. Heerlijke
dagen. We moeten proberen dan eens
echt te „genieten". Dan zullen we tot
rust komen. Ik bedoel hier heus niet mee,
dat we grote en verre reizen moeten
maken, maar eens echt rustig kunnen zijn:
in de natuur, aan de zee. En dit nu niet,
omdat ik morgen fris wil zijn, maar om
dat het zo goed is, enkele ogenblikken
onbezorgd te zijn,
A. v. d. BRAGT