WÊHÊÊm Achter ieder mens staat Christus Daar gaan ze hondenpraat KNOTS Een herdenking op 8 A ISlIf OVER DE GRENZEN PRIESTER w Gebed Over Ariëns #i"« I j|j ij Jy - f.jpfc« 1 p i if m van slaaf tot K ---EEeEdÊIÊ: De Kerk een gevaar voor de staal? Berichten uit Gods ZATERDAG 31 JULI 1954 PAGINA 7 mÊm llii i ""Üti- ARBEIDSKRACHT aMMMns - - Hij moet wel een bijzonder moeilijk man geweest zijn, die Ariëns. Zag hij ergens mistoestan den dan dreef zijn onrustig hart hem er toe om er onmiddellijk iets aan te doen. Wijze, rustige en verstandige mensen wachten hun geduld af en gaan eerst na langs welke wegen er misschien iets gedaan kan worden. Dan worden er commissies benoemd, die com missies maken rapporten op. Daar zijn allemaal jaren voor nodig. Maar 't kan niet anders. Men mag niet zo maar onverantwoord te werk gaan. Ariëns deed het an ders. Toen hij nog in Rome stu deerde werd hij bekommerd- om de grote armoede van de Romein se achterbuurten. Hij ging er niet als toerist doorheen. Hij ging in die achterbuurten op kamers wonen en maakte zich de taal en de levensgewoonten van die men sen eigen. Het jiezag der Bisschoppen U. S. A.: „De liefde tot God en de evenmens deed zijn hart jagen, tot het versleten was vóór de gewone tijd." Dr M. Bruna. „Voor hem was de drank- weer zowel een middel tot zelfheiliging als sociale actie, de sociale werkzaamheid een soort van toegepaste apologie, de apologie een stuk christe lijk leven en dit laatste een lofzang voor God." id. „Een flinke eikenpaal man keert in mijn wezen. Er zit te weinig koper in mijn kop, te weinig staal in mijn bloed, te weinig merg in mijn be nen." Ariëns over zichzelf in een brief aan Gisbert Brom. „Groeide de heiligenver ering nog naar oude zede, dan werd Ariëns zeker door de eenstemmige dankbaarheid van ons katholiek volk op het altaar gebracht." J. Hoog veld. Programma De tinteling in het oog van mijn nichtje, een meisje van elf, de reden van haar kleine glimlach, haar grappige verlegenheid als ze de deur opendoet, en zegt: „dag heeroom!" dat is mijn persoon, mijn onherhaalbaar „Ik", dat ben ik zelf. Ik zit met mijn „Ik" een beetje opgeschept, want mijn „Ik" is een geest, die ongenadige eisen stelt. En 't leven is zo huishoudelijk, zo gewoontjes, zo tam. Ik houd 'n kopje thee met koekje in mijn gewijde hand ik praat wat en ik lach wat en ben bevreesd. s» ii "Q&m m s&V I W*p lp vU^Uï':UU:.-;:.:;' >EE WgEkM''' f 1 gr 1 ■i RESPECT 'v:'.' HPPHHH. •WwMMwk 4Ü® <•-?< v& 3% %$p§?| ■-$!$8Êa%Ê I*#- e e^')cn er reeds verschillende keren gedurende deze vacantietijd op gewezen, hoe onze houding tegenover de verschillende mensen, die wij in de vacantie ontmoeten, moet zijn. Deze moet werkelijk een „ont moeting zijn. Dat zullen wij dan uitdrukken in geheel onze houdin" tegen over de anderen, een houding van respect, ja, van religieuse hoogachting, -lenslotte staat achter iedere mens, wie het ook zij, Christus de Heer zelf. Als gelovigen moeten we ons voortdurend vanuit het geloof hiervan bewust maken. Dit geldt ook het personeel, dat we ontmoeten. We moeten diep overtuigd zijn: ook zij zijn „geroepenen". Ieder van hen draagt een geheim. Ieder is een persoon, die onvervang baar en uniek ,s. Ieder leeft zijn eigen leven, heeft zijn eigen zorgen. Laten we ons mets wijs maken en denken, dat zij niet hun eigen wensen ebben, hun eigen dromen. Bij de oude Romeinen had men de instelling 1 1 C I -a^Cin^" en s'aa^ te^e daar niet mee. Hij was een ding, Hij let 'Ul^siaad. Een slaaf was geen persoon, had geen rechten, en kon met hem doen, wat men wilde. Hij had er zelf nooit verhaal op. dit^C' C^r^s^ebjk geloof heeft ook op Punt een ware revolutie gebracht en zo de moderne democratie mogelijk Sernaakt met zijn wezenlijke gelijkheid Van allen. Zeker, toen het Christendom de wereld veroverde, heeft zij geen on middellijke verandering gebracht in de status van de slaven. Deze bleven juri disch hun staat behouden. Er was ech ter iets wezenlijks veranderd. In Chris tus Jesus zijn immers geen slaven en vrijen, maar allen zijn dezelfden, vrije kinderen Gods- Als zodanig werden de slaven door de eerste christenen bezien en behandeld. Het heeft de schijn, als of tegenwoordig het omgekeerde plaats heeft. Meer dan welke wereldbeschou wing ook, heeft het christelijke geloof ertoe meegewerkt de slavernij af te atfen. Het waren de christelijke ge- ke 6n> welke het Westen tot de er ving brachten, van de vrijheid, de Vervangbaarheid, Ja. de religieuse aarde van de menselijke persoon. In ?en dergelijk geestesklimaat was de s avernij onmogelijk. Goed, dit hebben We bereikt. We hebben bereikt, dat alle Mensen als gelijken beschouwd en be- landeld kunnen worden. De rechten van iedere mens zijn vastgelegd en de sociale voorwaarden, van staatswege en vanuit de particuliere bedrijven, zijn zö, als een vroeger geslacht ze niet had kunnen dromen. Maar is het res pect voor de mens erop vooruit ge gaan? Wordt hij juist nu niet te veel gezien als een arbeidskracht, als louter een nuttige element in het eco nomische spel. Doen we dit ook zelf niet tegenover degenen, die bij ons in blijvende of niet blijvende dienst staan? Hij wordt ervoor betaald, zegt men dan. Maar dit is geen christelijke houding. Deze uitdrukking en mentali teit getuigt niet van het diepe en reli gieuse respect voor iedere mens, met wie we in aanraking komen. We zijn op vacantie. Maar dringt het niet tot u door, dat de conducteur van de trein, de bediende, de kellner, het serveermeisje mensen zijn met een eigen waarde, dat zij hun eigen leven hebben? Ook zij zouden graag in de meest gunstige maanden op vacantie gaan, maar dat gaat niet. Zij staan in dienst van de uitgaande gemeenschap. Waardeer dat en maak het hun niet moeilijker, dan het op zich toch al is. Straks zijn de zomermaanden voorbij. Dan is het seizoen achter de rug. En dan mogen zij op vacantie gaan. Heb respect voor allen, die uw vacantie veraangenamen en mogelijk maken. Heb vooral respect voor hen, omdat ze geroepenen zijn door Christus. H.B. Daar gaan ze: bij troepen tegelijk. Jongens en meisjes. Gepakt en gezakt. Per trein of per bus; liftend of lopend; fietsend of brommend. Je kunt aan alles zien, dat zij er eens uit zijn. Kijk alleen maar eens naar die merkwaar dige kleding. Op kilometers afstand staat er van af te lezen; wij gaan op vacantie; wij trekken ons van alles niets meer aan. We zijn er eens echt uit. Helgekleurde blousjes, curieuze petten, dito broeken. De vacantie is werkelijk nu en dan eens nodig. En men mag dat ook in zijn minder con ventionele kleding doen uitkomen. Dat hoort erbij. Erger is, dat velen met hun gewone burger kleding, ook hun burgerlijk fatsoen uittrekken. Alsof ze denken; niemand kent mij hier. Ik kan nu doen, wat ik wil- Wij Nederlanders, krijgen daardoor zo langzamerhand vooral in het buitenland een slechte naam op de plaatsen, waar we doortrekken, in de hotels, waar we verblijven. Klachten zullen ook daarom wel dit jaar binnen komen. Als je in het bui- „Van politie^ h stand", aldus geen ver- rid pr> zomerse dagen, n van deze grijp ik er toch zoveel be- o.a. iets te maken rl'an' dat het met hondenbelasting hebben die ook een stevig staart" Vader' was, heeft indertijd een vere1'^?1- van staartsprekende honden"1^1^ richt met als doel het afschaft" van de belasting op het houd"" van honden. Volgens de polit;c was dit een politieke verenigingi met een zuiver politiek doel. Mijn vader heeft dat toen au sérieux ge nomen en bij de eerstvolgende ge meenteraadsverkiezingen werden hijzelf en twee ooms van mij can- didaat gesteld. Vader was een uit stekende lijsttrekker. In politieke redevoeringen stelde hij de hon denbelasting aan de kaak. Zijn slagzinnen gingen erin als koek. Ik hoor hem nog uitroepen voor Gen uitgelezen publiek van samen geschoolde beenhouwers: „De be lasting vangt bot, en de hond in de pot!" En bij een andere gele genheid: „Blaf met je bek, de pen ning van je nek!" Vader kwam als enige candidaat in de gemeente raad. Er rezen enige moeilijkheden '"net zijn geloofsbrieven, maar de burgemeester was gelukkig een soepel mannetje, die zelf ook 'n hond had en dus wel enig begrip kon opbrengen voor de typische situatie van de hond. Bijna was vader nog wethouder van open bare werken geworden, maar op het beslissende moment werd hij door het Afzijdig Blok van Ne ringdoenden weggestuurd. Zijn maidenspeech was geheel gewrjd aan de hondenbelasting. „Belas ting op de hond, maakt de maat schappij ongezond!" kwispelde hij. Wethouder Roowinkel beweerde, dat honden onder de onroerende goederen vielen en als zodanig onder de belastingwet. Vader nam eer> loopje met hem door te wijzen °P het feit, dat de enige hond in de gemeenteraad z'n staait uitste kend wist te roeren, en wat wet- Roowinkel dan eigenlijk onroerende goederen ver- Misschien'dat mijnheer de wethouder eens kon nagaan of hij zc'f niet tot de onroerende goede- ^erekend diende te woi- De arme man stelde zijn beschikbaar en ging in de wan Barneveld wonen met een toom kippen. Vader heeft het niet lang in de Politiek uitgehouden. Zijn mand trok hem meer dan de gemeente raad. Toen de hondenbelasting was afgeschaft, waren zijn laatste woorden: „Belasting aan de kant, hond in de mand!" de ke houd, onder stond? ren den. zetel buurt. tenland bent, zie je ze vaak uit de verte al aankomen: allemachtig, dat zijn mijn landgenoten. Velen gaan dan een straatje om. Persoonlijk vind ik vaak het ergste: de wijze, waarop jonge mensen zich gedragen tegenover het personeel van trein en bus, of van de restaurants en café's. Het lijkt wel of het slaven tijd perk weer is aangebroken. Brutaal, veeleisend. En als je er iets van zegt, krijg je als antwoord: ze worden er voor betaald. Niet? Deze mensen worden blijkbaar al leen maar gezien, inzover ze ons tot last zijn of voordeel kunnen brengen. Aan hun persoonlijke menselijke waardigheid wordt niet gedacht. De conducteur van de trein krijgt een kaartje toegestoken, zonder dat we ons de moeite geven hem even aan te zien en de burgerlijke beleefdheid te be trachten. Ze zijn immers in dienst. Ze zijn voor ons een arbeidskracht, meer niet. Dan de kelners in de restaurants. Of ze het nu druk hebben of niet midden in het zomerseizoen, dat gaat ons blijk baar niet aan. Wij willen op onze wen ken bediend worden. Ze worden als honden geroepen en soms afgeblaft. Owee, als ze ons niet vlug genoeg be dienen. Tegenover de meisjes, die bedienen, hebben we een dubbele houding. Als ze aardig zijn, dan wordt er een flirtpar tijtje op touw gezet; zijn ze niet aardig, nou dan is de aardigheid er af. Ze zijn lucht voor ons, behalve als stof voor enkele minachtende opmerkingen. In alle geval: met hun persoonlijke waar digheid wordt geen rekening gehouden. Zo gaan ze door de vacantie heen. Ze vermaken zich of vermaken zich niet, maar het personeel staat buiten de aan dacht. Ze hebben je te bedienen. Daar zijn ze voor. En daarmee, basta. Verder tellen ze niet mee. Dat dit geen houding is behoeft geen betoog. Dit is niet menselijk. En we zullen over het christelijke dan maar niet eens spreken. H.B. Het is weer zover! Na een jaar van uiterlijke stilte is plotseling weer een uitgave van het A'damse jongerenblad KNOTS verschenen. Op de voorpagina staat te lezen: „KNOTS heeft zich losgemaakt van iedere organisatie". Niemand zal aan „de goede bedoeling" van de redactie twijfelen. Wanneer we nu -zouden schrijven, dat „we met belangstelling dit blad gelezen hebben en uitzien naar de verdere ontwikkeling" dan doen we de samenstellers onrecht. Ze zouden °P, d'e belangstelling geen prijs stellen. Nog minder wensen we te vertellen waar we 't wel of niet mee eens zijn. Dat mogen anderen doen. Alleen dit: we delen hun op rechte bezorgdheid, laten ze daar van overtuigd zijn. Wat wij schre ven over Ariën's onrust, zouden wij tendele ook op deze Amster dammers willen toepassen. Ze hebben geen geduld; ze wachten niet nóg langer; ze maken dage Riks de afglijding, de apathie, he» onbegrip en rle talloze misvers tan den mee wel, ze springen er in en plaatsen hun christelijke ge tuigenis, KNOTS vecht door Zouden die Amsterdammers er iets voor voelen om op Zondag 8 Augustus naar Maarssen te ko men? Niet om te praten. Ook niel zozeer om te luisteren. Alleen om samen aan Ariëns te vragen om het juiste inzicht, dat we allen zozeer nodig hebben èn om de edelmoedigheid om volgens dat inzicht te handelen. P. W. Bekommernis om menselijke ellende y- i 17 a rgj^ÊKSÊÊÊÊ 1-l.ïÊ* ii "/---MH -r&A't'e Pm- Toen hij in Nederland teruggeko men kapelaan werd in Enschede, kreeg hij te maken met de meest ern stige, sociale wantoestanden. Een sterke atheïstisch-socialistische pro paganda dreigde veel aanhang te krijgen. Onmiddellijk ging hij aan 't werk. Hij bond, bijna alleen en met onnoemelijk veel tegenwerking, de strijd aan tégen de onchristelijke ka pitalistische productiemethoden en vóór de sociale rechtvaardigheid. Hij stichtte in Enschede de katholieke ar beidersvereniging, waarmee hij de grondslag legde voor de K.A.B. Hij stichtte een katholiek arbeiderstehuis en richtte het orgaan „De Katholieke Werkman" op. Het spreekt wel van- Duitsland: Prins Karl zu Löwenstein, president van het Centrale bestuur van „Katho lieke mannen van Duitsland", is kort geleden tijdens een congres opgestaan tegen de in de laatste tijd steeds meer verspreide mening dat de Kerk een gevaar is voor de Staat zodra zij af daalt in de politieke arena". „Deze beweringen zijn ongegrond", sprak hij. „Niet de raadgevingen en voorschrif ten van onze Bisschoppen vormen een gevaar voor de Staat, maar iedere po ging van de kant van de Staat om haar macht daar uit te oefenen waar vrij heid moest heersen". Het is zelfs zo dat vrijheid moest heersen". Het is zelfs zo dat het gezag van de Staat sterker zal worden naarmate haar onderdanen op godsdienstig en zedelijk gebied meer doordrongen wor den van de richtlijnen der Bisschop pen. Evenmin is het feit dat de Katholie- ken van Duitsland streven naar een concordaat met de H. Stoel een bedrei ging voor de Staat- Een concordaat is er juist opgericht de macht te om schrijven en de juiste verhouding te bepalen van Kerk en Staat. Ik ontken geenszins dat de scheiding van geestelijke en tijdelijke macht moeilijkheden met zich meebrengt en dat deze door iedere generatie opnieuw moeten opgelost worden. Maar ik stel de vraag: Kunnen wij de discussie over dit „elericalisme" dat men ons verwijt, voortzetten, zonder ons bezig te hou den met de aangelegenheden van hen die zeggen dat zij ,.de priester uit de politiek" willen bannen maar die in werkelijkheid de godsdienst willen uit bannen? „Deze vraag stelt ook een gewetens kwestie voor de Katholiek zelf: heel hun gedrag moet een uitstraling zijn van deze richtlijnen van de bisschop pen. Als ons christendom niet meer dan een fagade was, dan zou men ons met volle recht ons elericalisme en onze „belijdenis' kunnen verwijten. Engeland Bewapening kan geen vrede oren- gen. Enige hoogstaande Kerkelijke en religieuze persoonlijkheden hebben hun oordeel uitgesproken over de mo derne bewapeningsmethode, met name de H-bom, om de vrede te handhaven in de wereld. Zij zijn het erover eens dat hoe dan ook bewapening nooit een teken of waarborg voor vrede is in de ware zin des woords. De Anglicaanse Bisschop van York, Dr Cyril Garbett, zei op de preekstoel dat de H-bom het resultaat was „van zonden en haat, hebzucht en vrees". Kard. Griffin, Rooms Katholiek Bis- schop van West-Minster, zei: „Laten we ons zelf niet voor de gek houden j door welke bom ook als een middel tot vrede aan te kondigen". „Dit kan enige tijd dienen om vrees I in te boezemen. Maar een vrede die steunt op vrees kan slechts een be- j klemmende vrede zijn en weinig duur- zaam. Dc enige vrees die de vrede kan brengen in deze wereld is de vreze Gods. De Aartsbisschop van Liverpool, mgr Godfrey, heeft de dwaasheid ge brandmerkt van de moderne mens om zijn grootste inspanning te richten op het uitvinden en vervaardigen van vernietigings-middelen. „Is het onredelijk de kwalen van de wereld uit te leggen met een gebrek aan overgave aan God? De politici en staatshoofden zeggen dat zij zich in spannen om een betere wereld tot stand te brengen. Maar als zij willen bouwen zonder de Goddelijke architect, dan bouwen ze tevergeefs". India: De minister van gezondheid, A. Kaur, heeft zich kort geleden verzet tegen iedere kunstmatige vorm van ge boorte-beperking. Mr Kaur is 't enige Katholieke lid in het huidige Indische kabinet. Om tegemoet te komen aan het ge brek aan pastoors (men telt ongeveer 15.000 parochies zonder pastoor), heeft het Rockefeller Brothers Fund beur sen gesticht met een totaal waarde van 100.000 dollar voor 't jaar 1954-55. Aldus hoopt men de opleiding der priesters te»bevorderen. Japan: Op 6 Augustus, 9 jaar na de atoom- aanval op Hiroshima, zal in deze stad een Kerk geconsaceerd worden van de wereldvrede. Aan de plechtigheden van deze con secratie zullen deelnemen, de Aposto lische Internuntius in Japan en Korea, 4 Japanse bisschoppen en de broer van de keizer, prins Takamatsu. De Apos tolische Administrator van Hiroshima, mgr Ogihara, heeft kort geleden in een brief de voorname betekenis onder streept, die deze kerk van de wereld vrede zal hebben in de evangelisatie van Japan. H. M. „O God, Die ons de liefde als hoogste gebod hebt gegeven, wij loven en danken U om Uw dienaar Alfons Ariëns, aan wie Gij de genade hebt geschonken dit gebod heldhaftig te vervul len. Wij smeken U ootmoedig, dat het Uwe Goddelijke Voor zienigheid moge behagen hem door uiterlijke tekenen onder ons zo te verheerlijken, dat hij een maal door Uw Heilige Kerk de eer der altaren waardig gekeurd mag worden, tot glorie van Uw Heilige Naam en tot tijdelijk en eeuwig heil van ons, Uw on waardige dienaren." zelf, dat al deze resultaten slechts verkregen werden na talloze moei lijkheden. Eigenlijk was hij helemaal geen man om een grote beweging te leiden. Zijn verantwoordelijkheids gevoel matte hem telkens weer af. Hij woog zijn woorden zorgvuldig en werd altijd gekweld door de angst het niet goed te doen. Hij was geen man om in het centrum van de pu blieke belangstelling te staan. Hij was bang voor publiciteit en zijn gevoe ligheid werd er telkens meer door gewond. Daar kwam nog bij, dat hij zeer onzakelijk bleek te zijn; 'n ge brek dat ook in zijn tijd al ongeveer het ergste was dat men zich kon voor stellen. Om 40 uitgesloten textiel arbeiders te redden richtte hij een coöperatieve textielfabriek op: „De Eendracht". Hij reisde zelf met stalen textiel door het land om orders te plaatsen. Maar het bedrijf ging fail liet. Nu staat er in Enschede een standbeeld van hem. Binnenkort wordt er een Ariënskerk gesticht. Al 26 jaar is er de Ariënsdag. Ariëns be hoort tot een van de grote mannen in de Vaderlandse Geschiedenis. Grootheid 't Is niet zo heel gemakkelijk om iets van Ariëns' grootheid tc benade ren. Hij is ons dierbaar om zijn on rust, om zijn angst, om z'n misluk kingen, om z'n weifelingen, om zijn miskenning, om z'n onzakelijkheid, om z'n felle idealisme. Maar onrustige activiteit en idealisme alleen zijn nog niet de fundamenten waarop heilig heid gebouwd wordt. Ariën's onrust en zijn diep medeleven met het leed van zijn medemensen kwamen voort uit zijn grote mannelijke liefde tot God. Hij werkte rusteloos, maar het was nooit de zucht naar eigen roem of grootheid, waardoor hij werd gedre ven. Wanneer oudere mensen die hem nog hebben gekend spreken over zijn gebedsgeest, dan kunnen ze dat niet anders doen dan met ontroerde eer bied. Nooit zocht hij zichzelf. Geen van zijn tegenstanders en het wa ren er vélen heeft hem ooit hier van verdacht. Het was alleen de zeer persoonlijke en bewuste liefde tot God die zijn hart in onrust hield. In zijn toespraak over Ariëns zei prof. dr L. J. Rogier: „Ariëns werd verteerd door een liefde, die slechts van dienen wilde weten, verlicht door een wijsheid, die aan het Pinkster vuur moet ontsproten zijn, voortge stuwd door een ijver, die de rust naar de eeuwigheid opschoof, bezield door een hartstocht, die geen eigen eer zocht. Hij verrichtte'voor de ver wonderde ogen van een sceptisch toe ziend geslacht het wonder, waardoor duizenden voor Christus behouden bleven en wie weet? hoeveel anderen gewonnen. Nu mogen wij vragen, of wij hem waard zijn, hem en zijn vernederingen, zijn afmattend zwoegen, zijn verdriet en zijn gebed. Alleen, zo denk ik, als wij onszelf pogen te scholen in zijn tucht van de christelijke zelfverloochening". Dit jaar wordt de Ariënsdag ge houden op Zondag 8 Augustus, te Maarssen. Het programma luidt: Om 10.30 uur Plechtige Hoogmis met preek van kapelaan N. J. M. Ven- drik, na de Mis bezoek aan het graf. Om 14.00 uur Middagvergadering in de R.K. Kerk. Dan spreekt Bernard Verhoeven over „De betekenis van Mgr Ariëns' leven. Om 15.15 uur besluit met een kort Lof. (De deelneming aan deze dag is kosteloos.) We schreven deze korte bijdrage als een bescheiden poging om jonge men sen aan te sporen aan deze 26ste Ariënsdag deel te nemen. Men kan geen boek en geen artikel over Ariëns lezen en geen redevoering over hem beluisteren of men ontmoet talloze keren het woord „onrust". Allen die zelf door onrust gekweld worden omtrent de vraag: wat kunnen we doen?, gezien de grote spanningen die er heersen in de wereld van de jonge mensen, doen er goed aan we zijn er zeker van aan deze dag deel te nemen. Geknield bij het graf van Ariëns, tussen Nijmeegse professoren, tussen sociale voormannen van van daag, tussen de velen die Ariëns als een persoonlijke vriend zijn gaan zien, zullen we bidden: niet dat onze onrust moge verdwijnen, maar dat hij ons mag leren onze bedoelingen te zuiveren. P. W.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 7