WÊHÊÊm
Achter ieder mens
staat Christus
Daar gaan ze
hondenpraat
KNOTS
Een herdenking op 8 A
ISlIf
OVER DE GRENZEN
PRIESTER
w
Gebed
Over Ariëns
#i"« I j|j ij
Jy - f.jpfc«
1 p i if m
van slaaf tot
K
---EEeEdÊIÊ:
De Kerk een gevaar
voor de staal?
Berichten uit Gods
ZATERDAG 31 JULI 1954
PAGINA 7
mÊm
llii i
""Üti-
ARBEIDSKRACHT
aMMMns
- -
Hij moet wel een bijzonder
moeilijk man geweest zijn, die
Ariëns. Zag hij ergens mistoestan
den dan dreef zijn onrustig hart
hem er toe om er onmiddellijk
iets aan te doen. Wijze, rustige en
verstandige mensen wachten hun
geduld af en gaan eerst na langs
welke wegen er misschien iets
gedaan kan worden. Dan worden
er commissies benoemd, die com
missies maken rapporten op. Daar
zijn allemaal jaren voor nodig.
Maar 't kan niet anders. Men mag
niet zo maar onverantwoord te
werk gaan. Ariëns deed het an
ders. Toen hij nog in Rome stu
deerde werd hij bekommerd- om
de grote armoede van de Romein
se achterbuurten. Hij ging er niet
als toerist doorheen. Hij ging in
die achterbuurten op kamers
wonen en maakte zich de taal en
de levensgewoonten van die men
sen eigen.
Het jiezag der Bisschoppen
U. S. A.:
„De liefde tot God en de
evenmens deed zijn hart
jagen, tot het versleten was
vóór de gewone tijd." Dr
M. Bruna.
„Voor hem was de drank-
weer zowel een middel tot
zelfheiliging als sociale actie,
de sociale werkzaamheid een
soort van toegepaste apologie,
de apologie een stuk christe
lijk leven en dit laatste een
lofzang voor God." id.
„Een flinke eikenpaal man
keert in mijn wezen. Er zit
te weinig koper in mijn kop,
te weinig staal in mijn bloed,
te weinig merg in mijn be
nen." Ariëns over zichzelf
in een brief aan Gisbert
Brom.
„Groeide de heiligenver
ering nog naar oude zede, dan
werd Ariëns zeker door de
eenstemmige dankbaarheid
van ons katholiek volk op het
altaar gebracht." J. Hoog
veld.
Programma
De tinteling in het oog van mijn nichtje,
een meisje van elf,
de reden van haar kleine glimlach,
haar grappige verlegenheid
als ze de deur opendoet,
en zegt: „dag heeroom!"
dat is mijn persoon,
mijn onherhaalbaar „Ik",
dat ben ik zelf.
Ik zit met mijn „Ik" een beetje opgeschept,
want mijn „Ik" is een geest,
die ongenadige eisen stelt.
En 't leven is zo huishoudelijk,
zo gewoontjes, zo tam.
Ik houd 'n kopje thee met koekje
in mijn gewijde hand
ik praat wat en ik lach wat
en ben bevreesd.
s» ii "Q&m m s&V I W*p lp
vU^Uï':UU:.-;:.:;' >EE WgEkM'''
f 1 gr 1
■i
RESPECT
'v:'.'
HPPHHH.
•WwMMwk 4Ü® <•-?< v& 3% %$p§?|
■-$!$8Êa%Ê
I*#-
e e^')cn er reeds verschillende keren gedurende deze vacantietijd
op gewezen, hoe onze houding tegenover de verschillende mensen, die wij
in de vacantie ontmoeten, moet zijn. Deze moet werkelijk een „ont
moeting zijn. Dat zullen wij dan uitdrukken in geheel onze houdin" tegen
over de anderen, een houding van respect, ja, van religieuse hoogachting,
-lenslotte staat achter iedere mens, wie het ook zij, Christus de Heer zelf.
Als gelovigen moeten we ons voortdurend vanuit het geloof hiervan
bewust maken. Dit geldt ook het personeel, dat we ontmoeten. We moeten
diep overtuigd zijn: ook zij zijn „geroepenen".
Ieder van hen draagt een geheim. Ieder is een persoon, die onvervang
baar en uniek ,s. Ieder leeft zijn eigen leven, heeft zijn eigen zorgen.
Laten we ons mets wijs maken en denken, dat zij niet hun eigen wensen
ebben, hun eigen dromen. Bij de oude Romeinen had men de instelling
1 1 C I -a^Cin^" en s'aa^ te^e daar niet mee. Hij was een ding, Hij
let 'Ul^siaad. Een slaaf was geen persoon, had geen rechten,
en kon met hem doen, wat men wilde. Hij had er zelf nooit
verhaal op.
dit^C' C^r^s^ebjk geloof heeft ook op
Punt een ware revolutie gebracht
en zo de moderne democratie mogelijk
Sernaakt met zijn wezenlijke gelijkheid
Van allen. Zeker, toen het Christendom
de wereld veroverde, heeft zij geen on
middellijke verandering gebracht in de
status van de slaven. Deze bleven juri
disch hun staat behouden. Er was ech
ter iets wezenlijks veranderd. In Chris
tus Jesus zijn immers geen slaven en
vrijen, maar allen zijn dezelfden, vrije
kinderen Gods- Als zodanig werden de
slaven door de eerste christenen bezien
en behandeld. Het heeft de schijn, als
of tegenwoordig het omgekeerde plaats
heeft. Meer dan welke wereldbeschou
wing ook, heeft het christelijke geloof
ertoe meegewerkt de slavernij af te
atfen. Het waren de christelijke ge-
ke 6n> welke het Westen tot de er
ving brachten, van de vrijheid, de
Vervangbaarheid, Ja. de religieuse
aarde van de menselijke persoon. In
?en dergelijk geestesklimaat was de
s avernij onmogelijk. Goed, dit hebben
We bereikt. We hebben bereikt, dat alle
Mensen als gelijken beschouwd en be-
landeld kunnen worden. De rechten
van iedere mens zijn vastgelegd en de
sociale voorwaarden, van staatswege
en vanuit de particuliere bedrijven,
zijn zö, als een vroeger geslacht ze niet
had kunnen dromen. Maar is het res
pect voor de mens erop vooruit ge
gaan? Wordt hij juist nu niet te
veel gezien als een arbeidskracht, als
louter een nuttige element in het eco
nomische spel. Doen we dit ook zelf
niet tegenover degenen, die bij ons in
blijvende of niet blijvende dienst
staan? Hij wordt ervoor betaald, zegt
men dan. Maar dit is geen christelijke
houding. Deze uitdrukking en mentali
teit getuigt niet van het diepe en reli
gieuse respect voor iedere mens, met
wie we in aanraking komen.
We zijn op vacantie. Maar dringt het
niet tot u door, dat de conducteur van
de trein, de bediende, de kellner, het
serveermeisje mensen zijn met een
eigen waarde, dat zij hun eigen leven
hebben? Ook zij zouden graag in de
meest gunstige maanden op vacantie
gaan, maar dat gaat niet. Zij staan in
dienst van de uitgaande gemeenschap.
Waardeer dat en maak het hun niet
moeilijker, dan het op zich toch al is.
Straks zijn de zomermaanden voorbij.
Dan is het seizoen achter de rug. En
dan mogen zij op vacantie gaan. Heb
respect voor allen, die uw vacantie
veraangenamen en mogelijk maken.
Heb vooral respect voor hen, omdat ze
geroepenen zijn door Christus.
H.B.
Daar gaan ze: bij troepen tegelijk.
Jongens en meisjes. Gepakt en gezakt.
Per trein of per bus; liftend of lopend;
fietsend of brommend. Je kunt aan
alles zien, dat zij er eens uit zijn. Kijk
alleen maar eens naar die merkwaar
dige kleding. Op kilometers afstand
staat er van af te lezen; wij gaan op
vacantie; wij trekken ons van alles
niets meer aan. We zijn er eens echt
uit. Helgekleurde blousjes, curieuze
petten, dito broeken. De vacantie is
werkelijk nu en dan eens nodig. En
men mag dat ook in zijn minder con
ventionele kleding doen uitkomen. Dat
hoort erbij.
Erger is, dat velen met hun gewone
burger kleding, ook hun burgerlijk
fatsoen uittrekken. Alsof ze denken;
niemand kent mij hier. Ik kan nu doen,
wat ik wil- Wij Nederlanders, krijgen
daardoor zo langzamerhand vooral
in het buitenland een slechte naam
op de plaatsen, waar we doortrekken,
in de hotels, waar we verblijven.
Klachten zullen ook daarom wel dit
jaar binnen komen. Als je in het bui-
„Van politie^ h
stand", aldus geen ver-
rid pr>
zomerse dagen, n van deze
grijp ik er toch zoveel be-
o.a. iets te maken rl'an' dat het
met hondenbelasting hebben
die ook een stevig staart" Vader'
was, heeft indertijd een vere1'^?1-
van staartsprekende honden"1^1^
richt met als doel het afschaft"
van de belasting op het houd""
van honden. Volgens de polit;c
was dit een politieke verenigingi
met een zuiver politiek doel. Mijn
vader heeft dat toen au sérieux ge
nomen en bij de eerstvolgende ge
meenteraadsverkiezingen werden
hijzelf en twee ooms van mij can-
didaat gesteld. Vader was een uit
stekende lijsttrekker. In politieke
redevoeringen stelde hij de hon
denbelasting aan de kaak. Zijn
slagzinnen gingen erin als koek.
Ik hoor hem nog uitroepen voor
Gen uitgelezen publiek van samen
geschoolde beenhouwers: „De be
lasting vangt bot, en de hond in
de pot!" En bij een andere gele
genheid: „Blaf met je bek, de pen
ning van je nek!" Vader kwam als
enige candidaat in de gemeente
raad. Er rezen enige moeilijkheden
'"net zijn geloofsbrieven, maar de
burgemeester was gelukkig een
soepel mannetje, die zelf ook 'n
hond had en dus wel enig begrip
kon opbrengen voor de typische
situatie van de hond. Bijna was
vader nog wethouder van open
bare werken geworden, maar op
het beslissende moment werd hij
door het Afzijdig Blok van Ne
ringdoenden weggestuurd. Zijn
maidenspeech was geheel gewrjd
aan de hondenbelasting. „Belas
ting op de hond, maakt de maat
schappij ongezond!" kwispelde hij.
Wethouder Roowinkel beweerde,
dat honden onder de onroerende
goederen vielen en als zodanig
onder de belastingwet. Vader nam
eer> loopje met hem door te wijzen
°P het feit, dat de enige hond in
de gemeenteraad z'n staait uitste
kend wist te roeren, en wat wet-
Roowinkel dan eigenlijk
onroerende goederen ver-
Misschien'dat mijnheer de
wethouder eens kon nagaan of hij
zc'f niet tot de onroerende goede-
^erekend diende te woi-
De arme man stelde zijn
beschikbaar en ging in de
wan Barneveld wonen met
een toom kippen.
Vader heeft het niet lang in de
Politiek uitgehouden. Zijn mand
trok hem meer dan de gemeente
raad. Toen de hondenbelasting
was afgeschaft, waren zijn laatste
woorden: „Belasting aan de kant,
hond in de mand!"
de
ke
houd,
onder
stond?
ren
den.
zetel
buurt.
tenland bent, zie je ze vaak uit de
verte al aankomen: allemachtig, dat
zijn mijn landgenoten. Velen gaan dan
een straatje om.
Persoonlijk vind ik vaak het ergste:
de wijze, waarop jonge mensen zich
gedragen tegenover het personeel van
trein en bus, of van de restaurants en
café's. Het lijkt wel of het slaven tijd
perk weer is aangebroken. Brutaal,
veeleisend. En als je er iets van zegt,
krijg je als antwoord: ze worden er
voor betaald. Niet?
Deze mensen worden blijkbaar al
leen maar gezien, inzover ze ons tot
last zijn of voordeel kunnen brengen.
Aan hun persoonlijke menselijke
waardigheid wordt niet gedacht. De
conducteur van de trein krijgt een
kaartje toegestoken, zonder dat we ons
de moeite geven hem even aan te zien
en de burgerlijke beleefdheid te be
trachten. Ze zijn immers in dienst. Ze
zijn voor ons een arbeidskracht, meer
niet.
Dan de kelners in de restaurants. Of
ze het nu druk hebben of niet midden
in het zomerseizoen, dat gaat ons blijk
baar niet aan. Wij willen op onze wen
ken bediend worden. Ze worden als
honden geroepen en soms afgeblaft.
Owee, als ze ons niet vlug genoeg be
dienen.
Tegenover de meisjes, die bedienen,
hebben we een dubbele houding. Als ze
aardig zijn, dan wordt er een flirtpar
tijtje op touw gezet; zijn ze niet aardig,
nou dan is de aardigheid er af. Ze zijn
lucht voor ons, behalve als stof voor
enkele minachtende opmerkingen. In
alle geval: met hun persoonlijke waar
digheid wordt geen rekening gehouden.
Zo gaan ze door de vacantie heen. Ze
vermaken zich of vermaken zich niet,
maar het personeel staat buiten de aan
dacht. Ze hebben je te bedienen. Daar
zijn ze voor. En daarmee, basta. Verder
tellen ze niet mee.
Dat dit geen houding is behoeft
geen betoog. Dit is niet menselijk. En
we zullen over het christelijke dan
maar niet eens spreken.
H.B.
Het is weer zover! Na een jaar
van uiterlijke stilte is plotseling
weer een uitgave van het A'damse
jongerenblad KNOTS verschenen.
Op de voorpagina staat te lezen:
„KNOTS heeft zich losgemaakt
van iedere organisatie". Niemand
zal aan „de goede bedoeling" van
de redactie twijfelen. Wanneer we
nu -zouden schrijven, dat „we met
belangstelling dit blad gelezen
hebben en uitzien naar de verdere
ontwikkeling" dan doen we de
samenstellers onrecht. Ze zouden
°P, d'e belangstelling geen prijs
stellen. Nog minder wensen we te
vertellen waar we 't wel of niet
mee eens zijn. Dat mogen anderen
doen. Alleen dit: we delen hun op
rechte bezorgdheid, laten ze daar
van overtuigd zijn. Wat wij schre
ven over Ariën's onrust, zouden
wij tendele ook op deze Amster
dammers willen toepassen. Ze
hebben geen geduld; ze wachten
niet nóg langer; ze maken dage
Riks de afglijding, de apathie, he»
onbegrip en rle talloze misvers tan
den mee wel, ze springen er in
en plaatsen hun christelijke ge
tuigenis, KNOTS vecht door
Zouden die Amsterdammers er
iets voor voelen om op Zondag 8
Augustus naar Maarssen te ko
men? Niet om te praten. Ook niel
zozeer om te luisteren. Alleen om
samen aan Ariëns te vragen om
het juiste inzicht, dat we allen
zozeer nodig hebben èn om de
edelmoedigheid om volgens dat
inzicht te handelen.
P. W.
Bekommernis om menselijke ellende
y-
i 17 a rgj^ÊKSÊÊÊÊ
1-l.ïÊ*
ii "/---MH
-r&A't'e
Pm-
Toen hij in Nederland teruggeko
men kapelaan werd in Enschede,
kreeg hij te maken met de meest ern
stige, sociale wantoestanden. Een
sterke atheïstisch-socialistische pro
paganda dreigde veel aanhang te
krijgen. Onmiddellijk ging hij aan 't
werk. Hij bond, bijna alleen en met
onnoemelijk veel tegenwerking, de
strijd aan tégen de onchristelijke ka
pitalistische productiemethoden en
vóór de sociale rechtvaardigheid. Hij
stichtte in Enschede de katholieke ar
beidersvereniging, waarmee hij de
grondslag legde voor de K.A.B. Hij
stichtte een katholiek arbeiderstehuis
en richtte het orgaan „De Katholieke
Werkman" op. Het spreekt wel van-
Duitsland:
Prins Karl zu Löwenstein, president
van het Centrale bestuur van „Katho
lieke mannen van Duitsland", is kort
geleden tijdens een congres opgestaan
tegen de in de laatste tijd steeds meer
verspreide mening dat de Kerk een
gevaar is voor de Staat zodra zij af
daalt in de politieke arena".
„Deze beweringen zijn ongegrond",
sprak hij.
„Niet de raadgevingen en voorschrif
ten van onze Bisschoppen vormen een
gevaar voor de Staat, maar iedere po
ging van de kant van de Staat om haar
macht daar uit te oefenen waar vrij
heid moest heersen".
Het is zelfs zo dat vrijheid moest
heersen".
Het is zelfs zo dat het gezag van de
Staat sterker zal worden naarmate
haar onderdanen op godsdienstig en
zedelijk gebied meer doordrongen wor
den van de richtlijnen der Bisschop
pen.
Evenmin is het feit dat de Katholie-
ken van Duitsland streven naar een
concordaat met de H. Stoel een bedrei
ging voor de Staat- Een concordaat is
er juist opgericht de macht te om
schrijven en de juiste verhouding te
bepalen van Kerk en Staat.
Ik ontken geenszins dat de scheiding
van geestelijke en tijdelijke macht
moeilijkheden met zich meebrengt en
dat deze door iedere generatie opnieuw
moeten opgelost worden. Maar ik stel
de vraag: Kunnen wij de discussie over
dit „elericalisme" dat men ons verwijt,
voortzetten, zonder ons bezig te hou
den met de aangelegenheden van hen
die zeggen dat zij ,.de priester uit de
politiek" willen bannen maar die in
werkelijkheid de godsdienst willen uit
bannen?
„Deze vraag stelt ook een gewetens
kwestie voor de Katholiek zelf: heel
hun gedrag moet een uitstraling zijn
van deze richtlijnen van de bisschop
pen.
Als ons christendom niet meer dan
een fagade was, dan zou men ons met
volle recht ons elericalisme en onze
„belijdenis' kunnen verwijten.
Engeland
Bewapening kan geen vrede oren-
gen. Enige hoogstaande Kerkelijke
en religieuze persoonlijkheden hebben
hun oordeel uitgesproken over de mo
derne bewapeningsmethode, met name
de H-bom, om de vrede te handhaven
in de wereld. Zij zijn het erover eens
dat hoe dan ook bewapening nooit een
teken of waarborg voor vrede is in de
ware zin des woords.
De Anglicaanse Bisschop van York,
Dr Cyril Garbett, zei op de preekstoel
dat de H-bom het resultaat was „van
zonden en haat, hebzucht en vrees".
Kard. Griffin, Rooms Katholiek Bis-
schop van West-Minster, zei: „Laten
we ons zelf niet voor de gek houden j
door welke bom ook als een middel tot
vrede aan te kondigen".
„Dit kan enige tijd dienen om vrees I
in te boezemen. Maar een vrede die
steunt op vrees kan slechts een be- j
klemmende vrede zijn en weinig duur-
zaam.
Dc enige vrees die de vrede kan
brengen in deze wereld is de vreze
Gods.
De Aartsbisschop van Liverpool,
mgr Godfrey, heeft de dwaasheid ge
brandmerkt van de moderne mens om
zijn grootste inspanning te richten op
het uitvinden en vervaardigen van
vernietigings-middelen.
„Is het onredelijk de kwalen van de
wereld uit te leggen met een gebrek
aan overgave aan God? De politici en
staatshoofden zeggen dat zij zich in
spannen om een betere wereld tot
stand te brengen.
Maar als zij willen bouwen zonder
de Goddelijke architect, dan bouwen
ze tevergeefs".
India:
De minister van gezondheid, A.
Kaur, heeft zich kort geleden verzet
tegen iedere kunstmatige vorm van ge
boorte-beperking. Mr Kaur is 't enige
Katholieke lid in het huidige Indische
kabinet.
Om tegemoet te komen aan het ge
brek aan pastoors (men telt ongeveer
15.000 parochies zonder pastoor), heeft
het Rockefeller Brothers Fund beur
sen gesticht met een totaal waarde
van 100.000 dollar voor 't jaar 1954-55.
Aldus hoopt men de opleiding der
priesters te»bevorderen.
Japan:
Op 6 Augustus, 9 jaar na de atoom-
aanval op Hiroshima, zal in deze stad
een Kerk geconsaceerd worden van de
wereldvrede.
Aan de plechtigheden van deze con
secratie zullen deelnemen, de Aposto
lische Internuntius in Japan en Korea,
4 Japanse bisschoppen en de broer van
de keizer, prins Takamatsu. De Apos
tolische Administrator van Hiroshima,
mgr Ogihara, heeft kort geleden in een
brief de voorname betekenis onder
streept, die deze kerk van de wereld
vrede zal hebben in de evangelisatie
van Japan.
H. M.
„O God, Die ons de liefde als
hoogste gebod hebt gegeven,
wij loven en danken U om Uw
dienaar Alfons Ariëns, aan wie
Gij de genade hebt geschonken
dit gebod heldhaftig te vervul
len. Wij smeken U ootmoedig,
dat het Uwe Goddelijke Voor
zienigheid moge behagen hem
door uiterlijke tekenen onder ons
zo te verheerlijken, dat hij een
maal door Uw Heilige Kerk de
eer der altaren waardig gekeurd
mag worden, tot glorie van Uw
Heilige Naam en tot tijdelijk en
eeuwig heil van ons, Uw on
waardige dienaren."
zelf, dat al deze resultaten slechts
verkregen werden na talloze moei
lijkheden. Eigenlijk was hij helemaal
geen man om een grote beweging te
leiden. Zijn verantwoordelijkheids
gevoel matte hem telkens weer af. Hij
woog zijn woorden zorgvuldig en
werd altijd gekweld door de angst
het niet goed te doen. Hij was geen
man om in het centrum van de pu
blieke belangstelling te staan. Hij was
bang voor publiciteit en zijn gevoe
ligheid werd er telkens meer door
gewond. Daar kwam nog bij, dat hij
zeer onzakelijk bleek te zijn; 'n ge
brek dat ook in zijn tijd al ongeveer
het ergste was dat men zich kon voor
stellen. Om 40 uitgesloten textiel
arbeiders te redden richtte hij een
coöperatieve textielfabriek op: „De
Eendracht". Hij reisde zelf met stalen
textiel door het land om orders te
plaatsen. Maar het bedrijf ging fail
liet. Nu staat er in Enschede een
standbeeld van hem. Binnenkort
wordt er een Ariënskerk gesticht. Al
26 jaar is er de Ariënsdag. Ariëns be
hoort tot een van de grote mannen in
de Vaderlandse Geschiedenis.
Grootheid
't Is niet zo heel gemakkelijk om
iets van Ariëns' grootheid tc benade
ren. Hij is ons dierbaar om zijn on
rust, om zijn angst, om z'n misluk
kingen, om z'n weifelingen, om zijn
miskenning, om z'n onzakelijkheid,
om z'n felle idealisme. Maar onrustige
activiteit en idealisme alleen zijn nog
niet de fundamenten waarop heilig
heid gebouwd wordt. Ariën's onrust
en zijn diep medeleven met het leed
van zijn medemensen kwamen voort
uit zijn grote mannelijke liefde tot
God.
Hij werkte rusteloos, maar het was
nooit de zucht naar eigen roem of
grootheid, waardoor hij werd gedre
ven. Wanneer oudere mensen die hem
nog hebben gekend spreken over zijn
gebedsgeest, dan kunnen ze dat niet
anders doen dan met ontroerde eer
bied. Nooit zocht hij zichzelf. Geen
van zijn tegenstanders en het wa
ren er vélen heeft hem ooit hier
van verdacht. Het was alleen de zeer
persoonlijke en bewuste liefde tot
God die zijn hart in onrust hield.
In zijn toespraak over Ariëns zei
prof. dr L. J. Rogier: „Ariëns werd
verteerd door een liefde, die slechts
van dienen wilde weten, verlicht door
een wijsheid, die aan het Pinkster
vuur moet ontsproten zijn, voortge
stuwd door een ijver, die de rust naar
de eeuwigheid opschoof, bezield door
een hartstocht, die geen eigen eer
zocht. Hij verrichtte'voor de ver
wonderde ogen van een sceptisch toe
ziend geslacht het wonder, waardoor
duizenden voor Christus behouden
bleven en wie weet? hoeveel
anderen gewonnen. Nu mogen wij
vragen, of wij hem waard zijn, hem
en zijn vernederingen, zijn afmattend
zwoegen, zijn verdriet en zijn gebed.
Alleen, zo denk ik, als wij onszelf
pogen te scholen in zijn tucht van de
christelijke zelfverloochening".
Dit jaar wordt de Ariënsdag ge
houden op Zondag 8 Augustus, te
Maarssen. Het programma luidt:
Om 10.30 uur Plechtige Hoogmis
met preek van kapelaan N. J. M. Ven-
drik, na de Mis bezoek aan het graf.
Om 14.00 uur Middagvergadering in
de R.K. Kerk. Dan spreekt Bernard
Verhoeven over „De betekenis van
Mgr Ariëns' leven.
Om 15.15 uur besluit met een kort
Lof. (De deelneming aan deze dag is
kosteloos.)
We schreven deze korte bijdrage als
een bescheiden poging om jonge men
sen aan te sporen aan deze 26ste
Ariënsdag deel te nemen. Men kan
geen boek en geen artikel over Ariëns
lezen en geen redevoering over hem
beluisteren of men ontmoet talloze
keren het woord „onrust". Allen die
zelf door onrust gekweld worden
omtrent de vraag: wat kunnen we
doen?, gezien de grote spanningen die
er heersen in de wereld van de jonge
mensen, doen er goed aan we zijn
er zeker van aan deze dag deel
te nemen. Geknield bij het graf van
Ariëns, tussen Nijmeegse professoren,
tussen sociale voormannen van van
daag, tussen de velen die Ariëns als
een persoonlijke vriend zijn gaan
zien, zullen we bidden: niet dat onze
onrust moge verdwijnen, maar dat hij
ons mag leren onze bedoelingen te
zuiveren.
P. W.