BOEKEN. TONEEL FILM De compositie van een historische studie witte doek 6 „Drie jongens en een hond Dr J. S. Bartstra voltooide jk werk omvangri m ZATERDAG 21 AUGUSTUS 1954 PAGINA 8 „Handboek tot de Staat kundige Geschiedenis der Landen van onze Beschavingskring van 1648 tot heden" Na 1914 Het liturgische Jaar Een bizonder echtpaar Vermist Met hand en tand Toen de herten riepen Pauselijke vermaning Katholieke Filmcentrale.in 1954 Officiële richtlijn voor de gelovigen Nieuwe Monroe-leer in Hollywood Succes stijgt naar een blond hoofdje Symbool van de middelmatigheid „Waar zal het publiek zitten met zo'n intrigue?" Orson Welles wordt geboycott „Niet populair genoeg bij het publiekOtto van Neijenhoff maakt film over radar Irving Berlin tegen filmbiografie De Oliviers voor Shakespeare-verfilming naar Spanje Waarom makkelijk, als het moeilijk kan Audrew Hepburn oververmoeid. Ti vee niet bekroonde stukken Het duistere bloed Nieuwe Nederlandse film voor de jeugd V) Hans wan Bergen MARILYN MONROE steeds moeilijker in het gareel te houden Door dr J. S. Bartstra Deel IV, van 1871 tot heden Uitg. L. C. C. Malmberg, 's-Hertogenbosch. De voorafgaande drie delen van dit werk werden door ondergetekende vroeger in dit blad besproken. Dit vier de deel verhaalt de geschiedenis van vijf en zeventig jaren en eindigt met de ondergang van Hitler's rijk en van Japan in 1945. Het heeft de schrijver moeite ge kost de overweldigende massa der ge gevens op ruim vijfhonderd bladzijden samen te brengen. Dat hem dit rede lijk wel gelukt is, moet hem als een zeer grote verdienste worden aange rekend. Het is betrekkelijk eenvoudig ik zou haast zeggen: het is slechts een vraag van physiek uithoudings vermogen! over de hier behandelde vijf en zeventig jaren enkele zware delen vol te schrijven. De grootste moei lijkheid der contemporaine geschied schrijving ligt echter in de beheer sing van het materiaal waardoor het mogelijk wordt een tekst te schrijven die niet nodeloos uitvoerig en toch evenwichtig gecomponeerd is. Steeds weer krijg ik de indruk, dat de zorg voor de compositie van historisch werk in onze dagen nog al eens ver waarloosd wordt. In het bijzonder is dit het geval met studies over con temporaine, politieke verhoudingen. Al te vaak stellen de schrijvers zich er mee tevreden, hun gegevens verticaal in een aantal onderdelen te splitsen en die onderdelen dan na elkaar te be handelen. Het wordt dan aan de lezer overgelaten uit zulk een bundel de tailstudies van een detailstudie een geheel te maken dat door chronolo gische ordening zin en kleur krijgt. Na tuurlijk is het veel en veel moeilijker de orde zelf te scheppen dan ze aan de lezer over te laten, maar vele schrij vers doen het niet, hetzij dat zij het niet kunnen of zich de tijd niet gunnen. Ik wil daarom opnieuw hulde bren gen aan dr Bartstra voor de zorg waar mee hij in zijn groot vierdelig werk naar een goede compositie gestreefd heeft. Uit het voorwoord blijkt dat dr Bartstra geaarzeld heeft of hij zich wel aan de beschrijving der gebeurtenissen na 1914 zou wagen. Het zou m.i. aan het grote werk veel van zijn waarde ontnomen hebben, wanneer hij dit niet gedaan had. Moeten wij, historici, die bijna „verstikt" worden door de massa gegevens die ons over de jaren 1914 tot 1945 ter beschikking staan, twij felen aan de mogelijkheid deze jaren wetenschappelijk te beschrijven? Niemand kan al het beschikbare ma teriaal lezen, maar er zijn talloze goede voorstudies. De lezer krijgt, eer lijk gezegd, de indruk dat dr Bartstra zich weinig aangetrokken voelde tot de beschrijving van de laatste twintig jaren van zijn periode. Hij heeft deze tijd mede beleefd en ten volle met het gebeuren meegeleefd. Zijn gevoelens maken het hem persoonlijk moei lijk tegenover de personen en het ge beuren na 1918 de objectiviteit te be waren waarop hij prijs stelt. Dit blijkt in tal van zinswendingen, uitdrukkin gen en beoordelingen. Ik mag dan ook wel zeggen dat het verhaal der gebeurtenissen na 1918 het zwakste dëel van heel het werk is ge worden. Ik geef slechts één enkel voor beeld. Op blz. 404 zegt dr Bartstra: „Op voorstel van Generaal Schleicher be noemde President Hindenburg nu de leider van het Centrum, dr Brüning, tot Rijkskanselier, omdat deze als lui tenant in de oorlog het IJzeren Kruis eerste klasse verdiend had!". Was dat werkelijk de kwalificatie van dr Brüning voor het Kanselierschap? Kon Hindenburg lukraak iemand „benoe men"? Het is waar dat de mogelijke tegenzin van Hindenburg om een Ka tholiek en dan nog een Katholiek met het professorale en ascetische voorko komen van dr Brüning als Kanselier te aanvaarden, bestreden werd door een verwijzing naar zijn loopbaan in de oor log. Andere factoren bepaalden echter dat Brüning als Kanselier naar voren kwam. Het werk zou nog gewonnen hebben wanneer de schrijver zich in dit laatste gedeelte zijner grote geschiedenis, waar in hij de gebeurtenissen slechts summier kon aanduiden, nog meer beperkt had tot de vermelding van feiten in kroniek stijl. Goed gegroepeerd, waartoe dr Bartstra de zeer bijzondere bekwaam heid bezit, kan het verhaal ook dan boeiend en suggestief blijven. Tjonge, tjonge, wat is die vacantie toch fijn. Zij duurt nu al een paar weken, maar ik verveel me nog niks. Hoepla, daar gaat er weer een. Valderie, valdera. (2e deel) door Prosper Gueranger. Uitg. Gooi cn Sticht, Hilversum Van het onovertroffen standaardwerk, waarmee de vorige eeuw de beroemde abt van Solesmes voor het door de revo lutie ontluisterde Frankrijk uit de her stelde oude priorij een hernieuwde op bloei van het liturgische leven bracht, heben gelijk bekend de monniken der St Benedictusabdij te Mamelis— Vaals een vertaling tevens bewerking' ondernomen, waarvan thans het tweede der 5 delen is verschenen, dat de Sep tuagesima-, Vasten- en Passietijd be handelt. Men behoeft de bijna 800 bladzijden aan deze betrekkelijk korte periode van het kerkelijk pad slechts even door te bladeren om tot de ervaring te komen dat hier een universele geest aan het woord is, die de mensheid weer heeft willen verenigen tot gemeenschappelijk gebed door in dit zijn levenswerk alge meen bevattelijke, uitvoerige en diep zinnige beschouwingen, in het kader van het kerkelijk jaar, te houden over alle aspecten van het katholicisme. Dit prachtige boek vormt voor ieder die met de liturgie heeft leren mee leven een schier onuitputtelijke schat kamer ter verrijking van zijn kennis en inzicht en een. onfeilbaar richtsnoer van zijn geestelijk leven. Elisabeth en Felix Leseur door Annie Salomons. Uitg. G. G. G., 's-Bosch. beide Leseurs, zoals zij in dit boekje van Annie Salomons getekend worden. Vooral de figuur van Elisabeth wordt scherp belicht. Wat maakt deze nobele vrouw zo bij uitstek tot een voorbeeld voor onze tijd? Dat is, zo antwoordt de schrijfster, dat ze in een ontkerstend milieu haar geloof ongerept heeft weten te behouden: dat ze het heeft verdedigd tegen intelligente aanvallen en toch niet zondigde tegen de naastenliefde niemand van zich vervreemdde of kwetste, ook hem niet, die haar het naaste stond en die ze op dit kardinale punt altijd als tegen stander had. Felix Leseur was nl. een bekende vrij denker, die zij-tijdens haar leven niet heeft kunnen bekeren. Na haar dood werd echter haar vurige wens, waarvoor ze het offer van haar lijden en sterven had op gedragen, vervuld: haar begaafde man keerde terug tot de moederkerk en werd zelfs Dominicaan. Het boekje is in een prettige, vlotte stijl geschreven en bevat menige wijze gedachte. 5? door John Harris Uitg. Elsevier, Amsterdam. Hoewel de tweede wereldoorlog al meer dan negen jaar achter ons ligt, zwijgt de literatuur over deze verschrikkelijke we reldbrand rtog steeds niet. Soms vraagt men zich af, of het inderdaad geen tijd wordt op te houden met verhalen uit de oorlogstijd; het lezerspubliek zal er nu toch wei beu van zijn. „Vermist" zal o.i. daarop echter een uitzondering maken. Het boek werpt licht op de mannen van de Opsporings- en Reddingsdienst van de R.A.F., mannen die hun werk achter de schermen deden. Het is goed dat Harris ze uit de vergetelheid gehaald heeft, deze „doodgewone" mannen hebben er recht op, dat het publiek hun heroïeke geschie- nenis kent. De actie, die Harris beschrijft en die zich in slechts 48 uur afspeelde vond plaats op de zee. De taak van de Reddings- en Opsporingsdienst bestond namelijk uit het zoeken naar boven zee neergeschoten vliegers. „Vermist" is een boeiend en opwindend boek, dat zijn weg vooral bij liefheb bers van „zee-verhalen" zeker zal Door Richard Pape Uits. II. S. W. Bccht, Amsterdam) Richard Pape de dappere R.A.F.-vlieger die aan de terreur van de Nazi's wist te ontkomen en zijn ervaringen op boeiende wijze op schrift stelde, is voor vele Ne derlanders geen onbekende meer, nu hij in ons land onlangs een serie lezingen heeft gehouden. Ter gelegenheid daarvan hebben wij reeds getuigd van zijn meester lijke verteltrant. Pape heeft bijzondere banden met Nederland, waar zijn avon turen in 1941 begonnen, toen hij in de Achterhoek met zijn vliegtuig neerstortte. Zijn beklemmend relaas leest men in één adem uit. Wegens de soms afgrijselijke en adembeklemmende details over de meer dan sinistere Nazi-methoden met gevan genen, kunnen we het boek niet bepaald geschikte lectuur vinden voor jeugdigen, terwijl de volwassen lezer over sterke ze nuwen zal moeten beschikken. door Maria van DesselPoot. Uitg. G. F. Callenbach, Nijkerk. Af en toe verschijnen in de boekenreek- sen, die in ons land grote aftrek vinden, ook wel eens werken, welke boven het middelmatige uitkomen. Dit is b.v. het geval met dit boek van Marie van Dessel— Poot, wier fijnzinnig proza wij al eens eerder in deze kolommen prezen. De uit gevers hebben er goed aan gedaan dit jachtverhaal uit de Ardennen voor een groter publiek bereikbaar te stellen door een goedkope uitgave in fraaie plastic band. Het verschaft de lezer enige uren stil genot en het geeft een betere kijk op de jagersgewoonten. (Tweede, herziene druk). WERELDNIEUWS (Van onz filmredacteur). „Nog te veel christenen lopen in deze tijd de bioscopen binnen zonder zich be hoorlijk te hebben laten voorlichten over de godsdienstige en zedelijke gesteldheid van de geboden voorstellingen; velen schijnen zich zelfs niet bewust te zijn van hun verplichtingen in dit opzicht". Deze pauselijke vermaning kan men lezen in het schrijven van mgr B. J.Mon- tini, pro-staatssecretaris van Zijne Heilig heid, aan de voorzitter van de door het Internationaal Katholiek Filminstituut te Keulen gehouden internationale stu diedagen, met welk schrijven het keu ringsboekje nr 16 van de Katholieke Filmcentrale ditmaal opent. Uit dit nuttige boekje, waarin de uit slagen van de katholieke nakeuring over heteerste halfjaar van 1954 zijn opge nomen, blijkt, dat in genoemde periode 206 hoofdfilms en 342 korte films in totaal 470 stuks bij de K.F.C. ter na keuring werden aangeboden. Van de hoofdfilms werden er 189 (91.7%) voor dezelfde leeftijdsklassen toegelaten als door de Centrale Commissie voor de Filmkeuring. Hieronder vallen tevens de twintig, door de rijkskeuring voor per deze kwaliteiten kan een schor stemmetje worden toegevoegd, waarmee ze een lied je kan zingen met de bekwaamheid van een middelmatige dansband-zangeres. Ze heeft geen waarneembare aanleg om uit- net als het rode vliegtuig zal opstijgen met de H-bom, die de hele democratie in de lucht zal laten vliegen, kom jij op de proppen in een verleidelijke, nauw aan sluitende japon met een split in je rok. Marilyn moet kordaat haar blonde krullen hebben geschud. „Inderdaad prachtige costuums", zei ze. „Maar waar zal het publiek zitten met zo'n intrigue? Weggevlucht onder de stoelen?" Twee van de grootste bioscoopconcerns Bressers uit Den Haag bij deze nieu we opdracht met van Neijenhoff sa- slot nog wat filmnieuws in het Zoals wij de vorige maal geschreven hebben, had de toneelprijsvraag, uitge schreven door de Bond van Nederlandse Toneeluitgevers in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Toneel- schrijvers, tot resultaat: drie bekroonde stukken en twee stukken, die een waar deringsprijs ontvingen van J 600. De voorlaatste maal hebben wij de drie bekroonde stukken besproken. Het waren: Rumigny van E. S. W. Willartz, Kapitein Venijn van Jan Naaykens en Jij weet, jij weet, wat ik niet weet, van A. van Suylen. Het is nu wel eens interessant na te gaan, waarom de andere twee stukken wel een waarderingsprijs ontvingen en niet bekroond werden. Waren zij minder goed dan de be kroonde stukken? Konden zij niet het vereiste aantal jury-stemmen behalen om voor een prijs in aanmerking te komen. En heeft men deze stukken daarom een waarderingsprijs toegekend, omdat eni ge maar niet voldoende leden van de jury ze toch wilden bekronen? Ik heb mij hieromtrent uitvoerig la ten inlichten. De twee stukken deden ze ker niet onder voor de drie bekroonde stukken. Integendeel, als de jury slechts artistieke en literaire maatstaven had la ten gelden, hadden deze stukken onge twijfeld de eerste en tweede prijs be haald. Het betrof hier een stuk van Johan Fabricius, getiteld: Het duistere bloed en een stuk van F. Hallen, getiteld: Her berg aan de haven. Beide stukken waren van een behoor lijk literair en artistiek gehalte. Ook to neeltechnisch waren zij af. Zij bevatten een origineel gegeven, waren brillant geschreven en gaven prachtige karakter uitbeeldingen te zien. En toch werden zij niet bekroond En toch werden zij niet bekroond. De jury koos drie mindere stukken uit voor een bekroning. Drie heel behoorlijke stukken evenwel, maar stukken die lang niet op het peil stonden van de twee bo vengenoemde stukken. Was het dan misschien, omdat deze twee stukken te hoog lagen voor het amateurtoneel? De prijsvraag was im mers uitgeschreven om speelbare stuk ken te verkrijgen voor het amateurto- toneel. Dit had inderdaad het geval kunnen zijn, maar dit was het geval niet. Beide stukken lagen niet te hoog voor het ama teurtoneel, zeker niet voor het meer ge routineerde amateurtoneel. Beide stuk ken waren zeer goed speelbaar. Wat ivas dan de oorzaak? De oorzaak moeten wij zoeken in de inhoud van beide stukken. De inhoud was te realistisch. Maar mag men dan zo kleingeestig zijn om goede stukken om een te realis tische inhoud al te wijzen? Dit heeft niets met kleingeestigheid te maken. Als de inhoud stotend is, moet men het stuk eenvoudig afwijzen. Het kan dan artistiek en literair grote waar de hebben, voor ons heeft het niet de minste waarde. En dit niet, omdat wij maar amateurs zijn, voor het beroeps zou dit evenzeer moeten gelden! Wij mensen hebben het al moeilijk genoeg in het leven, wij hebben er helemaal geen behoefte aan, om het ons door het zien en lezen van realistische stukken nog moeilijker te maken. Bovendien hebben wij als toneelspelers een taak, een posi tieve taak, om de mensen iets goeds te brengen, te helpen, omhoog te heffen. En dit kunnen wij slechts door positief goede stukken te brengen, van welke iets uitgaat, een steun voor het leven! Prijzensivaardig besluit Daarom was het een prijzenswaardig besluit van de initiatiefnemers tot deze prijsvraag, om als eerste eis te stellen, dat de ingezonden stukken niets mochten bevatten, dat kwetsend zou kunnen zijn voor een of andere bevolkingsgroep. Ik kan me voorstellen, dat het niet ge makkelijk was voor de jury om de twee beste stukken te moeten afwijzen. Per slot van rekening bestond de jury toch uit artisten, toneelmensen en schrijvers en letterkundigen en niet uit moralisten. Dat zij de stukken toch afgewezen heeft, pleit voor de goede bedoeling van de Bond van Toneeluitgevers en de Ver eniging van toneelschrijvers. Zij willen door hun arbeid het Nederlandse volk niet alleen cultureel maar ook moreel omhoog heffen. Zij willen niet aan de ene kant opbouwen en aan de andere kant afbreken. Nu zijn slechts drie positief goede stuk ken bekroond. Stukken, waartegen nie mand tenminste enig bezwaar van mo rele aard kan doen gelden. De andera twee stukken werden slechts gewaar deerd om hun artistieke waarde, maar zullen niet door de Bond van Nederland se Toneeluitgevers worden uitgegeven. De manuscripten werden aan de schrij vers retour gezonden. Wat er verder mee zal gebeuren, blijft voorlopig een vraag De drie bekroonde stukken zijn inmid dels verschenen en liggen bij alle aange sloten uitgevers ter inzage. De sympathieke geste van de jury, om de twee beste, maar afgewezen stukken toch een waarderingsprijs van 600 toe te kennen, kunnen wij ons ook voorstel len. Want rekent u maar, dat het de jury aan haar hart gegaan is, dat zij de twee beste stukken om principiële rede nen moest afwijzen. En het was haar er toch ook om te doen goede schrijvers te animeren. Bovendien was de jury van mening, dat geen enkel ander stuk in aanmerking kon komen voor een eerste prijs van 1500 gulden en voor een tweede prijs van 1000 gulden. Daarom heeft zij het beschikbare geld over de vijf beste stukken verdeeld. Ook heb ik naar de inhoud gevraagd van deze stukken. Nu moet men niet gaan menen, dat we hier te doen heb ben met slechte stukken. Voor rijpere en meer ontwikkelde mensen zal er geen enkel bezwaar zijn, om deze stukken te gaan zien. Maar voor ons mag dit geen maatstaf zijn: geen bezwaar voor meer ontwikkelden! „Het Duistere Bloed" speelt zich ergens af in de stille bergen van Indië, waar een eenzaam en bejaard heer woont met zijn inlandse gedienstige. Op zekere dag krijgt de oude heer bezoek van zijn nichtje, een jonge vrouw, die na vele hef tige scènes van haar man weggelopen is. De jonge vrouw vermoeid van vele opeenvolgende liefdesverhoudingen tracht rust en bescherming te vinden bij haar oom in de stille bergen. De oude heer ontfermt zich over haar. Er ontstaat een tedere band, die de jalouzie opwekt van de inlandse gedienstige. Deze jalou zie neemt zulke sterke afmetingen aan, dat zij eindigt in de moord op de jonge vrouw. Herberg aan de haven Dit spel is wel zeer origineel van gege ven. Jammer dat het zo realistisch is in zijn uitwerking. Het brengt Verschillen de zeemansvrouwen bijeen in de herberg aan de haven, waar men de thuiskomst van een koopvaardijschip afwacht. Het schip laat lang op zich wachten. Dan hoort men, dat het in gevaar is. En in middels ontvouwt zich voor ons het le ven van een zeemansvrouw, zowel van de vrouw van een kapitein, als van de vrouw van de stoker. sonen boven 18 jaar toelaatbaar verklaar de films, waarvan de toelating door de K.F.C. alleen met strenger voorbehoud kon worden gehandhaafd. Negen hoofd films (4.4%) werden voor een hogere leeftijdsklasse toegelaten, waaronder 5 met voorbehoud voor personen boven 18 jaar. Acht hoofdfilms werden niet toege laten. Het totale aantal afwijkingen, met in begrip van de voorbehouden, bedraagt dus 18%, of wel 37 hoofdfilms. Een 9-tal, dat groot genoeg is om, met de pauselijke vermaning voor ogen, terdege rekening te houden met de adviezen van de K.F.C. Temeer omdat, zoals uit de verdere in houd van het reeds eerder aangehaalde pauselijke schrijven blijkt, dat de morele oordelen van de landelijke, georganiseer de voorlichtingsdiensten, die een uitdruk kelijke opdracht van de Hiërarchie ver vullen, als een officiële richtlijn dienen te worden beschouwd. Is, aldus begint men zich onwillekeurig af te vragen, Marilyn Monroe's overwel digende succes naar haar mooie blonde hoofdje geslagen? In Hollywood beginnen er tenminste verontrustende geruchten de ronde te doen, dat Marilyn steeds moeilijker in het gareel te houden is. Regisseur Walter Lang, een oude rot'in het vak die o.a. „The Little Princess" met de toen nog kleine Shirley Temple, „Sit ting Pretty", „Cheaper by the dozen", „On the Riviera" en „Call me Madam" op zijn naam heeft staan en die onlangs is gereed gekomen met „There's no business like show business", waarin Marilyn de hoofd rol speelt, zou er zich over hebben be klaagd, dat het „praktisch onmogelijk is haar te regisseren". Maar Darryl Zanuck, de baas van 20th Century Fox, staat voor de volle honderd procent achter de nieuwe Monroe-leer. Hij moet wel. Ze verdient millioenen en nog een millioenen dollars voor zijn maat schappij. Wilt u een staaltje van haar optreden? Twee weken lang repeteerde Marilyn's plaatsvervangster met teen grote manne lijke troep het top-nummer „Heat Wave" in' de film. Daarop werd Marilyn ver zocht, h'et nummer in ogenschouw te ne-1 men. Aan het slot glimlachte ze vriende lijk, zei: „Dank u zeer" en vertrok. Een half uur later was iedereen, die iets met het nummer te maken had gehad, ont slagen. Marilyn's volgende regisseur voor de film „The Seven Year Itch", de beroemde Billy Wilder, houdt er een theorie op na om haar soms wat vreemde gedrag te verklaren. „Ik geloof", zei Billy, die o.a. „Lost Week-end" en „Stalag 17" maakte, „dat ze er een hekel aan heeft om voor de camera's op te treden. Vandaar dat ze altijd te laat is. Vandaar dat ze ook vaak ziek wordt" Het is wellicht interessant om het merkwaardige verschijnsel van Marilyn's enorme populariteit eens wat nader te be kijken door de ogen van een filmjourna list, die haar van nabij heeft leren ken nen. „Ze is", aldus zegt hij, „een klein, wel gevormd blondje met een mopneus. Aan Orson Welles (hier als Othello), is volgens de grote Engelse bioscoop concerns niet populair genoeg bij het publiek. drukking te geven aan enig ander ge voelen dan een soort pruilende indigestie. Hetgeen nauwelijks eigenschappen kun nen worden genoemd, die haar waardig maken om te worden opgenomen in het gezelschap, dat de laatste jaren namen bevatte als Garsort, Loy, Colbert, Stan wyck, Crawrord, Rogers en Bergman. Wat dan de verklaring is voor haar suc ces? Ik geloof, dat dat doodeenvoudig is. Ze valt toevallig in de smaak van haar tijdgenoten. Ze is het door de jongere Anglo-Amerikaanse generatie gekozen symbool van haar eigen verknochtheid aan alles, wat middelmatig is.Ze is de men selijke tegenhanger van de gramofoon- platenautomaat en meer van dergelijke jeugdgeneugten. Eigenlijk erg droevig. Maar prettig voor haar". Toch schijnt Marilyn Monroe's blonde hoofdje niet volledig van hersens versto men. Tot kort: Irving Berlin, de componist, heeft op nieuw een fantastisch aanbod voor de rechten tot verfilming van zijn leven van de hand gewezen. Ditmaal was Joseph M. Schenck bereid "hem een in Engeland hebben geweigerd een film millioen dollars te betalen. „Ik wens te vertonen die door Orson Welles in eenvoudig niet mijn leven als_ een film Londen is gemaakt met geld van de Britse regering. In deze film, getiteld „Three Cases of Murder" worden drie verschillende verhalen van moord ver teld, die door middel van een commentaar aan elkaar worden gelijmd. De hoofd rollen worden gespeeld door Orson Wel les zelf, door Helen Cherry, Elizabeth Sel- lars en John Gregson. Ian Dalrymple, de producent van de film, heeft tegenover de Engelse pers verklaard: „Ik heb de: film al maan den geleden overgedragen aan de distri buteurs, die er voor moeten zorgen, dat ze wordt vertoond. Wat er sindsdien is gebeurd, is allesbehalve prettig. De film werd gedraaid voor vertegenwoor digers van Rank en Associated British, die verklaarden dat ze haar niet wil den vertonen. Eerst zeiden ze, dat Orson Wellis niet populair genoeg was bij het publiek. Daarna heette het ,dat twee van de drie verhalen in de film te onge woon waren voor een bioscooppubliek. Maar één van de episodes, „Lord Mount- drago" is van Somerset Maugham en Mr. Maugham is beslist wél populair bij het publiek". De film „Three Cases of Murder" is ge maakt vóór de British Lion Company en heeft 150.000 gekost. Een deel van dit geld was afkomstig van de Film Finance Corporation van de regering. De British Lion staat thans, zoals men weet, onder beheer van een curator, omdat deze maatschappij een regerings lening van 2.000.000 heeft verspeeld. Een vertegenwoordiger van British Lion heeft verklaard: „De film zal te zijner tijd worden vertoond, maar de datum staat nog niet vast. Misschien zal ze met èen andere film in eenzelfde pro gramma gaan draaien". Een woordvoerder van Associated Bri tish Cinemas merkte op: „We zijn van mening, dat het publiek de voorkeur geeft aan een verhaal, waarin het zijn tanden kan zetten en niet een dat in drie delen is gesplitst". te zien", verklaarde Berlin. Toch heeft hij een vermogen aan filmmuziek ver diend. De Oliviers hebben een bezoek ge bracht aan Madrid om voorbereidingen te treffen voor de verfilming van een gedeelte uit Shakespeare's „Richard III". Dat schijnt eenvoudiger te zijn dan het verhaal tegen de oorspronkelijke achter grond in Engeland te verfilmen. Gaat dat zo door, dan stuurt Hollywood binnenkort een stelletje cowboys, In dianen en huifkarren naar de Noord oostpolder om er een Wild West-film te maken. Michèle Morgan en Gary Cooper hebben een aanbod gekregen om de hoofdrollen te spelen in „Back Fire", een film van Herman King, die achtereen volgens in Londen, Parijs en Duitsland wordt opgenomen. Audrey Hepburn, 24 jaar, ster van de film „Roman Holiday" en van de toneel versie van „Gigi", heeft meegedeeld, dat de dokter haar .een „lange, lange rust" heeft voorgeschreven en haar heeft gead viseerd niet op het toneel terug te keren, alvorens zij zich geheel heeft herstpia. ym*» haar oververmoeidheid. Audrey, die bijna een maand in Burgenstock (Zwitserland) heeft vertoefd, is via Wenen naar Italië vertrokken. Haar vacantie zal minstens acht maanden duren. „Ik wil van het leven genieten", ver klaarde ze, „en niet, zoals anderen, na een paar jaar al een wrak worden". De Nederlandse filmer Otto van Neijen hoff heeft in opdracht van Philips Te- lecommunicatiemaatschappij te Hilver sum onder de titel „The Grey Wall" (De Grijze Muur) een film gemaakt over het gebruik van radar bij de scheep vaart en luchtvaart en de grote rol, die de Nederlandse wetenschap en hoofdje met volledig vanherons versm- de industrie da ;j len De première v!rhaalZrèrh de^üCro^uceit,6die'haal Va" dcZe «1»' d- van een Engelscom- onlangs vroeg, of ze in een anti-commu nistische film wilde optreden. „Het is een prachtige rol voor je, liefje, en senator McCarthy zou er erg mee in z'n schik zijn", zei hij. „Het is een roodhete intri gue en de japonnen, die je te dragen krijgt, zullen je „fans" met stomheid slaan. Als je bijvoorbeeld de misleide ge leerde ervan terughoudt, naar de roden over te lopen, zal je rondwandelen in een betoverende „strapless" van goud-lame. Als je kennismaakt met de knappe aarts spion, die de vitale plannen heeft gesto len, draag je een verblindend négligé. En mentaar wordt voorzien, zal waar schijnlijk in September of October plaats vinden. Technici zijn vooral be nieuwd naar de manier, waarop van Neijenhoff dc verfilming van duister nis en mist, waarbij radar wordt toege past, heeft opgelost. Aansluitend aan deze productie is van Neijenhoff intussen begonnen met de vervaardiging van een recreatie- film over de provincie Zuid-Holland. Het contract- voor deze 35 mm.-kleu renfilm is onlangs met het provinciaal bestuur gesloten. Evenals voor de radar film werkt de scenarioschrijver Charles Voor een groep kinderen heeft gistermorgen in het Haagse Musica-theater de première plaats gehad van de Rex-film „Drie jongens en een hond", een nieuwe Nederlandse jeugdfilm, die door Centra-film in Dor drecht in vertoning wordt gebracht. Hoewel op zich wellicht niet zo belangrijk en zeker niet in alle opzichten ge slaagd, verdient alleen reeds de poging om op eigen bo dem jeugdfilms te produce ren, teneinde te voorzien in de grote behoefte, die aan dit soort films bestaat, de aan dacht. Ongetwijfeld heeft deze door de heer H. v. d. Linden te Hoensbroek vervaardigde film kwaliteiten,die waar dering verdienen. De opna men van het Limburgse heu velland, waar het verhaal zich afspeelt, zijn zeer fraai. De actie, bestaande uit ach- tei'volgingen, val- en vecht partijen, die nu eenmaal een onmisbaar element in elke jeugdfilm schijnt te zijn, is aannemelijk en met vaart verfilmd. In Arno Fijte als de komische dikke jongen, Jan Wassenaar als de kale landloper en Nero, de her dershond, die zichzelf speelt, heeft v. d. Linden uitstekend materiaal gevonden, dat zich op natuurlijke en Audrey Hepburn is oververmoeid en moet voor de dokter een „lange, lange rusthouden. een kreupele jongen, die zijn enige speel kameraad, de hond Nero, verliest, door dat een landloper het dier steelt om het als waakhond aan een boer te verkopen. Als de hond zich fel verzet, slaat de dief hem neer en besluit hem te verdrinken, hetgeen door de tussenkomst van drie kamperende jongens wordt verhinderd. De rest van de film toont dan de strijd tussen de landloper en diens kameraad en de drie jongens, waarbij de hond zich als een Nederlandse Rin Tin Tin ge draagt, hoewel het bijzonder intelligente dier geen enkele poging doet, tot zijn vroegere meester terug te keren, die zich ,De dikke" laat zich goed smaken, wat de kamp- pot schaft. Beeld uit „Drie jongens en een hond", een nieuwe Nederlandse jeugdfilm van H. v. d. Linden. op een gegeven.ogenblik binnen gezichts afstand bevindt. Een grootvader, die zijn horloge ver koopt om een beloning voor het terug brengen van de hond te kunnen uitloven en die zijn kostbaar erfstuk later van de drie edelmoedige jongens terugkrijgt, zorgt voor het gevoelige element. We nemen gaarne aan, dat een jeugdig publiek de vele onwaarschijnlijkheden in deze film door de vingers zal zien, maar we betwijfelen, of het deze niet, be wust of onbewust, zal opmerken en er wellicht een onjuiste indruk van het ver loop der werkelijkheid door krijgt .Af gezien van het geschikte amusement en de gepaste spanning, die ze biedt, mist de film dan ook iedere positieve waarde. De jeugdige toeschouwers hebben zich. van Raymond van Sasse van Ysselt hebben aangekleefd. Het verhaal is on- overtuigende wijze voor de cameralens samenhangend, mist alle logica en is bo- blijkens hun reacties kostelijk met deze vendien zeer mager van inhoud, terwijl film vermaakt, maar perspectieven op de dialogen en hun weergave in alle op- een vruchtbare productie van jeugdfilms, zichten tekortschieten. Als gevoelig be- zoals de pogingen van de Rank-organisa- doelde fragmenten ontaarden daardoor in tie indertijd schenen te beloven, opent overdreven sentimentaliteit. ze niet. De film verhaalt de geschiedenis van r' weet te gedragen Maar overigens vertoont deze film alle fouten, die tot nog toe de productie van Nederlandse jeugdfilms men denke b.v. aan „De Club van de Zwarte Panter" en „Het Geheim van de Valckenhorst"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 8