BOEKEN. TONEEL
FILM
De compositie van een
historische studie
witte doek
6
„Drie jongens en een hond
Dr J. S. Bartstra voltooide
jk werk
omvangri
m
ZATERDAG 21 AUGUSTUS 1954
PAGINA 8
„Handboek tot de Staat
kundige Geschiedenis
der Landen van onze
Beschavingskring van
1648 tot heden"
Na 1914
Het liturgische Jaar
Een bizonder echtpaar
Vermist
Met hand en tand
Toen de herten riepen
Pauselijke vermaning Katholieke Filmcentrale.in 1954
Officiële richtlijn voor de gelovigen Nieuwe Monroe-leer in
Hollywood Succes stijgt naar een blond hoofdje Symbool
van de middelmatigheid „Waar zal het publiek zitten met
zo'n intrigue?" Orson Welles wordt geboycott „Niet
populair genoeg bij het publiekOtto van Neijenhoff
maakt film over radar Irving Berlin tegen filmbiografie
De Oliviers voor Shakespeare-verfilming naar Spanje
Waarom makkelijk, als het moeilijk kan Audrew Hepburn
oververmoeid.
Ti vee niet bekroonde stukken
Het duistere bloed
Nieuwe Nederlandse film voor de jeugd
V)
Hans wan Bergen
MARILYN MONROE
steeds moeilijker in het gareel
te houden
Door dr J. S. Bartstra Deel IV,
van 1871 tot heden Uitg. L. C. C.
Malmberg, 's-Hertogenbosch.
De voorafgaande drie delen van dit
werk werden door ondergetekende
vroeger in dit blad besproken. Dit vier
de deel verhaalt de geschiedenis van
vijf en zeventig jaren en eindigt met
de ondergang van Hitler's rijk en van
Japan in 1945.
Het heeft de schrijver moeite ge
kost de overweldigende massa der ge
gevens op ruim vijfhonderd bladzijden
samen te brengen. Dat hem dit rede
lijk wel gelukt is, moet hem als een
zeer grote verdienste worden aange
rekend. Het is betrekkelijk eenvoudig
ik zou haast zeggen: het is slechts
een vraag van physiek uithoudings
vermogen! over de hier behandelde
vijf en zeventig jaren enkele zware
delen vol te schrijven. De grootste moei
lijkheid der contemporaine geschied
schrijving ligt echter in de beheer
sing van het materiaal waardoor het
mogelijk wordt een tekst te schrijven
die niet nodeloos uitvoerig en toch
evenwichtig gecomponeerd is.
Steeds weer krijg ik de indruk, dat de
zorg voor de compositie van historisch
werk in onze dagen nog al eens ver
waarloosd wordt. In het bijzonder is
dit het geval met studies over con
temporaine, politieke verhoudingen. Al
te vaak stellen de schrijvers zich er
mee tevreden, hun gegevens verticaal
in een aantal onderdelen te splitsen en
die onderdelen dan na elkaar te be
handelen. Het wordt dan aan de lezer
overgelaten uit zulk een bundel de
tailstudies van een detailstudie een
geheel te maken dat door chronolo
gische ordening zin en kleur krijgt. Na
tuurlijk is het veel en veel moeilijker
de orde zelf te scheppen dan ze aan
de lezer over te laten, maar vele schrij
vers doen het niet, hetzij dat zij het
niet kunnen of zich de tijd niet gunnen.
Ik wil daarom opnieuw hulde bren
gen aan dr Bartstra voor de zorg waar
mee hij in zijn groot vierdelig werk
naar een goede compositie gestreefd
heeft.
Uit het voorwoord blijkt dat dr
Bartstra geaarzeld heeft of hij zich wel
aan de beschrijving der gebeurtenissen
na 1914 zou wagen. Het zou m.i. aan
het grote werk veel van zijn waarde
ontnomen hebben, wanneer hij dit niet
gedaan had. Moeten wij, historici, die
bijna „verstikt" worden door de massa
gegevens die ons over de jaren 1914
tot 1945 ter beschikking staan, twij
felen aan de mogelijkheid deze jaren
wetenschappelijk te beschrijven?
Niemand kan al het beschikbare ma
teriaal lezen, maar er zijn talloze
goede voorstudies. De lezer krijgt, eer
lijk gezegd, de indruk dat dr Bartstra
zich weinig aangetrokken voelde tot
de beschrijving van de laatste twintig
jaren van zijn periode. Hij heeft deze
tijd mede beleefd en ten volle met het
gebeuren meegeleefd. Zijn gevoelens
maken het hem persoonlijk moei
lijk tegenover de personen en het ge
beuren na 1918 de objectiviteit te be
waren waarop hij prijs stelt. Dit blijkt
in tal van zinswendingen, uitdrukkin
gen en beoordelingen.
Ik mag dan ook wel zeggen dat het
verhaal der gebeurtenissen na 1918 het
zwakste dëel van heel het werk is ge
worden. Ik geef slechts één enkel voor
beeld. Op blz. 404 zegt dr Bartstra: „Op
voorstel van Generaal Schleicher be
noemde President Hindenburg nu de
leider van het Centrum, dr Brüning,
tot Rijkskanselier, omdat deze als lui
tenant in de oorlog het IJzeren Kruis
eerste klasse verdiend had!". Was dat
werkelijk de kwalificatie van dr
Brüning voor het Kanselierschap? Kon
Hindenburg lukraak iemand „benoe
men"? Het is waar dat de mogelijke
tegenzin van Hindenburg om een Ka
tholiek en dan nog een Katholiek met
het professorale en ascetische voorko
komen van dr Brüning als Kanselier
te aanvaarden, bestreden werd door een
verwijzing naar zijn loopbaan in de oor
log. Andere factoren bepaalden echter
dat Brüning als Kanselier naar voren
kwam.
Het werk zou nog gewonnen hebben
wanneer de schrijver zich in dit laatste
gedeelte zijner grote geschiedenis, waar
in hij de gebeurtenissen slechts summier
kon aanduiden, nog meer beperkt had
tot de vermelding van feiten in kroniek
stijl. Goed gegroepeerd, waartoe dr
Bartstra de zeer bijzondere bekwaam
heid bezit, kan het verhaal ook dan
boeiend en suggestief blijven.
Tjonge, tjonge, wat is
die vacantie toch fijn.
Zij duurt nu al een
paar weken, maar ik
verveel me nog niks.
Hoepla, daar gaat er
weer een. Valderie,
valdera.
(2e deel) door Prosper Gueranger.
Uitg. Gooi cn Sticht, Hilversum
Van het onovertroffen standaardwerk,
waarmee de vorige eeuw de beroemde
abt van Solesmes voor het door de revo
lutie ontluisterde Frankrijk uit de her
stelde oude priorij een hernieuwde op
bloei van het liturgische leven bracht,
heben gelijk bekend de monniken
der St Benedictusabdij te Mamelis—
Vaals een vertaling tevens bewerking'
ondernomen, waarvan thans het tweede
der 5 delen is verschenen, dat de Sep
tuagesima-, Vasten- en Passietijd be
handelt.
Men behoeft de bijna 800 bladzijden
aan deze betrekkelijk korte periode van
het kerkelijk pad slechts even door te
bladeren om tot de ervaring te komen
dat hier een universele geest aan het
woord is, die de mensheid weer heeft
willen verenigen tot gemeenschappelijk
gebed door in dit zijn levenswerk alge
meen bevattelijke, uitvoerige en diep
zinnige beschouwingen, in het kader van
het kerkelijk jaar, te houden over alle
aspecten van het katholicisme.
Dit prachtige boek vormt voor ieder
die met de liturgie heeft leren mee
leven een schier onuitputtelijke schat
kamer ter verrijking van zijn kennis en
inzicht en een. onfeilbaar richtsnoer van
zijn geestelijk leven.
Elisabeth en Felix Leseur door
Annie Salomons.
Uitg. G. G. G., 's-Bosch.
beide Leseurs, zoals zij in dit boekje van
Annie Salomons getekend worden.
Vooral de figuur van Elisabeth wordt
scherp belicht. Wat maakt deze nobele
vrouw zo bij uitstek tot een voorbeeld
voor onze tijd? Dat is, zo antwoordt de
schrijfster, dat ze in een ontkerstend
milieu haar geloof ongerept heeft weten
te behouden: dat ze het heeft verdedigd
tegen intelligente aanvallen en toch niet
zondigde tegen de naastenliefde niemand
van zich vervreemdde of kwetste, ook
hem niet, die haar het naaste stond en die
ze op dit kardinale punt altijd als tegen
stander had.
Felix Leseur was nl. een bekende vrij
denker, die zij-tijdens haar leven niet
heeft kunnen bekeren. Na haar dood werd
echter haar vurige wens, waarvoor ze het
offer van haar lijden en sterven had op
gedragen, vervuld: haar begaafde man
keerde terug tot de moederkerk en werd
zelfs Dominicaan.
Het boekje is in een prettige, vlotte
stijl geschreven en bevat menige wijze
gedachte.
5?
door John Harris Uitg. Elsevier,
Amsterdam.
Hoewel de tweede wereldoorlog al meer
dan negen jaar achter ons ligt, zwijgt de
literatuur over deze verschrikkelijke we
reldbrand rtog steeds niet. Soms vraagt
men zich af, of het inderdaad geen tijd
wordt op te houden met verhalen uit de
oorlogstijd; het lezerspubliek zal er nu
toch wei beu van zijn. „Vermist" zal o.i.
daarop echter een uitzondering maken.
Het boek werpt licht op de mannen van
de Opsporings- en Reddingsdienst van de
R.A.F., mannen die hun werk achter de
schermen deden. Het is goed dat Harris
ze uit de vergetelheid gehaald heeft, deze
„doodgewone" mannen hebben er recht
op, dat het publiek hun heroïeke geschie-
nenis kent. De actie, die Harris beschrijft
en die zich in slechts 48 uur afspeelde
vond plaats op de zee. De taak van de
Reddings- en Opsporingsdienst bestond
namelijk uit het zoeken naar boven zee
neergeschoten vliegers.
„Vermist" is een boeiend en opwindend
boek, dat zijn weg vooral bij liefheb
bers van „zee-verhalen" zeker zal
Door Richard Pape Uits.
II. S. W. Bccht, Amsterdam)
Richard Pape de dappere R.A.F.-vlieger
die aan de terreur van de Nazi's wist te
ontkomen en zijn ervaringen op boeiende
wijze op schrift stelde, is voor vele Ne
derlanders geen onbekende meer, nu hij
in ons land onlangs een serie lezingen
heeft gehouden. Ter gelegenheid daarvan
hebben wij reeds getuigd van zijn meester
lijke verteltrant. Pape heeft bijzondere
banden met Nederland, waar zijn avon
turen in 1941 begonnen, toen hij in de
Achterhoek met zijn vliegtuig neerstortte.
Zijn beklemmend relaas leest men in één
adem uit. Wegens de soms afgrijselijke en
adembeklemmende details over de meer
dan sinistere Nazi-methoden met gevan
genen, kunnen we het boek niet bepaald
geschikte lectuur vinden voor jeugdigen,
terwijl de volwassen lezer over sterke ze
nuwen zal moeten beschikken.
door Maria van DesselPoot.
Uitg. G. F. Callenbach, Nijkerk.
Af en toe verschijnen in de boekenreek-
sen, die in ons land grote aftrek vinden,
ook wel eens werken, welke boven het
middelmatige uitkomen. Dit is b.v. het
geval met dit boek van Marie van Dessel—
Poot, wier fijnzinnig proza wij al eens
eerder in deze kolommen prezen. De uit
gevers hebben er goed aan gedaan dit
jachtverhaal uit de Ardennen voor een
groter publiek bereikbaar te stellen door
een goedkope uitgave in fraaie plastic
band. Het verschaft de lezer enige uren
stil genot en het geeft een betere kijk op
de jagersgewoonten. (Tweede, herziene
druk).
WERELDNIEUWS
(Van onz filmredacteur).
„Nog te veel christenen lopen in deze
tijd de bioscopen binnen zonder zich be
hoorlijk te hebben laten voorlichten over
de godsdienstige en zedelijke gesteldheid
van de geboden voorstellingen; velen
schijnen zich zelfs niet bewust te zijn van
hun verplichtingen in dit opzicht".
Deze pauselijke vermaning kan men
lezen in het schrijven van mgr B. J.Mon-
tini, pro-staatssecretaris van Zijne Heilig
heid, aan de voorzitter van de door het
Internationaal Katholiek Filminstituut
te Keulen gehouden internationale stu
diedagen, met welk schrijven het keu
ringsboekje nr 16 van de Katholieke
Filmcentrale ditmaal opent.
Uit dit nuttige boekje, waarin de uit
slagen van de katholieke nakeuring over
heteerste halfjaar van 1954 zijn opge
nomen, blijkt, dat in genoemde periode
206 hoofdfilms en 342 korte films in
totaal 470 stuks bij de K.F.C. ter na
keuring werden aangeboden.
Van de hoofdfilms werden er 189 (91.7%)
voor dezelfde leeftijdsklassen toegelaten
als door de Centrale Commissie voor de
Filmkeuring. Hieronder vallen tevens de
twintig, door de rijkskeuring voor per
deze kwaliteiten kan een schor stemmetje
worden toegevoegd, waarmee ze een lied
je kan zingen met de bekwaamheid van
een middelmatige dansband-zangeres. Ze
heeft geen waarneembare aanleg om uit-
net als het rode vliegtuig zal opstijgen
met de H-bom, die de hele democratie in
de lucht zal laten vliegen, kom jij op de
proppen in een verleidelijke, nauw aan
sluitende japon met een split in je rok.
Marilyn moet kordaat haar blonde
krullen hebben geschud. „Inderdaad
prachtige costuums", zei ze. „Maar waar
zal het publiek zitten met zo'n intrigue?
Weggevlucht onder de stoelen?"
Twee van de grootste bioscoopconcerns
Bressers uit Den Haag bij deze nieu
we opdracht met van Neijenhoff sa-
slot nog wat filmnieuws in het
Zoals wij de vorige maal geschreven
hebben, had de toneelprijsvraag, uitge
schreven door de Bond van Nederlandse
Toneeluitgevers in samenwerking met de
Vereniging van Nederlandse Toneel-
schrijvers, tot resultaat: drie bekroonde
stukken en twee stukken, die een waar
deringsprijs ontvingen van J 600.
De voorlaatste maal hebben wij de
drie bekroonde stukken besproken. Het
waren: Rumigny van E. S. W. Willartz,
Kapitein Venijn van Jan Naaykens en
Jij weet, jij weet, wat ik niet weet, van
A. van Suylen.
Het is nu wel eens interessant na te
gaan, waarom de andere twee stukken
wel een waarderingsprijs ontvingen en
niet bekroond werden.
Waren zij minder goed dan de be
kroonde stukken? Konden zij niet het
vereiste aantal jury-stemmen behalen om
voor een prijs in aanmerking te komen.
En heeft men deze stukken daarom een
waarderingsprijs toegekend, omdat eni
ge maar niet voldoende leden van
de jury ze toch wilden bekronen?
Ik heb mij hieromtrent uitvoerig la
ten inlichten. De twee stukken deden ze
ker niet onder voor de drie bekroonde
stukken. Integendeel, als de jury slechts
artistieke en literaire maatstaven had la
ten gelden, hadden deze stukken onge
twijfeld de eerste en tweede prijs be
haald.
Het betrof hier een stuk van Johan
Fabricius, getiteld: Het duistere bloed
en een stuk van F. Hallen, getiteld: Her
berg aan de haven.
Beide stukken waren van een behoor
lijk literair en artistiek gehalte. Ook to
neeltechnisch waren zij af. Zij bevatten
een origineel gegeven, waren brillant
geschreven en gaven prachtige karakter
uitbeeldingen te zien.
En toch werden zij niet bekroond
En toch werden zij niet bekroond. De
jury koos drie mindere stukken uit voor
een bekroning. Drie heel behoorlijke
stukken evenwel, maar stukken die lang
niet op het peil stonden van de twee bo
vengenoemde stukken.
Was het dan misschien, omdat deze
twee stukken te hoog lagen voor het
amateurtoneel? De prijsvraag was im
mers uitgeschreven om speelbare stuk
ken te verkrijgen voor het amateurto-
toneel.
Dit had inderdaad het geval kunnen
zijn, maar dit was het geval niet. Beide
stukken lagen niet te hoog voor het ama
teurtoneel, zeker niet voor het meer ge
routineerde amateurtoneel. Beide stuk
ken waren zeer goed speelbaar.
Wat ivas dan de oorzaak?
De oorzaak moeten wij zoeken in de
inhoud van beide stukken. De inhoud
was te realistisch.
Maar mag men dan zo kleingeestig
zijn om goede stukken om een te realis
tische inhoud al te wijzen?
Dit heeft niets met kleingeestigheid te
maken. Als de inhoud stotend is, moet
men het stuk eenvoudig afwijzen. Het
kan dan artistiek en literair grote waar
de hebben, voor ons heeft het niet de
minste waarde. En dit niet, omdat wij
maar amateurs zijn, voor het beroeps
zou dit evenzeer moeten gelden! Wij
mensen hebben het al moeilijk genoeg in
het leven, wij hebben er helemaal geen
behoefte aan, om het ons door het zien
en lezen van realistische stukken nog
moeilijker te maken. Bovendien hebben
wij als toneelspelers een taak, een posi
tieve taak, om de mensen iets goeds te
brengen, te helpen, omhoog te heffen.
En dit kunnen wij slechts door positief
goede stukken te brengen, van welke iets
uitgaat, een steun voor het leven!
Prijzensivaardig besluit
Daarom was het een prijzenswaardig
besluit van de initiatiefnemers tot deze
prijsvraag, om als eerste eis te stellen,
dat de ingezonden stukken niets mochten
bevatten, dat kwetsend zou kunnen zijn
voor een of andere bevolkingsgroep.
Ik kan me voorstellen, dat het niet ge
makkelijk was voor de jury om de twee
beste stukken te moeten afwijzen. Per
slot van rekening bestond de jury toch
uit artisten, toneelmensen en schrijvers
en letterkundigen en niet uit moralisten.
Dat zij de stukken toch afgewezen
heeft, pleit voor de goede bedoeling van
de Bond van Toneeluitgevers en de Ver
eniging van toneelschrijvers. Zij willen
door hun arbeid het Nederlandse volk
niet alleen cultureel maar ook moreel
omhoog heffen. Zij willen niet aan de ene
kant opbouwen en aan de andere kant
afbreken.
Nu zijn slechts drie positief goede stuk
ken bekroond. Stukken, waartegen nie
mand tenminste enig bezwaar van mo
rele aard kan doen gelden. De andera
twee stukken werden slechts gewaar
deerd om hun artistieke waarde, maar
zullen niet door de Bond van Nederland
se Toneeluitgevers worden uitgegeven.
De manuscripten werden aan de schrij
vers retour gezonden. Wat er verder mee
zal gebeuren, blijft voorlopig een vraag
De drie bekroonde stukken zijn inmid
dels verschenen en liggen bij alle aange
sloten uitgevers ter inzage.
De sympathieke geste van de jury, om
de twee beste, maar afgewezen stukken
toch een waarderingsprijs van 600 toe
te kennen, kunnen wij ons ook voorstel
len. Want rekent u maar, dat het de
jury aan haar hart gegaan is, dat zij de
twee beste stukken om principiële rede
nen moest afwijzen. En het was haar er
toch ook om te doen goede schrijvers te
animeren. Bovendien was de jury van
mening, dat geen enkel ander stuk in
aanmerking kon komen voor een eerste
prijs van 1500 gulden en voor een tweede
prijs van 1000 gulden. Daarom heeft zij
het beschikbare geld over de vijf beste
stukken verdeeld.
Ook heb ik naar de inhoud gevraagd
van deze stukken. Nu moet men niet
gaan menen, dat we hier te doen heb
ben met slechte stukken. Voor rijpere en
meer ontwikkelde mensen zal er geen
enkel bezwaar zijn, om deze stukken te
gaan zien. Maar voor ons mag dit geen
maatstaf zijn: geen bezwaar voor meer
ontwikkelden!
„Het Duistere Bloed" speelt zich ergens
af in de stille bergen van Indië, waar
een eenzaam en bejaard heer woont met
zijn inlandse gedienstige. Op zekere dag
krijgt de oude heer bezoek van zijn
nichtje, een jonge vrouw, die na vele hef
tige scènes van haar man weggelopen
is. De jonge vrouw vermoeid van vele
opeenvolgende liefdesverhoudingen
tracht rust en bescherming te vinden bij
haar oom in de stille bergen. De oude
heer ontfermt zich over haar. Er ontstaat
een tedere band, die de jalouzie opwekt
van de inlandse gedienstige. Deze jalou
zie neemt zulke sterke afmetingen aan,
dat zij eindigt in de moord op de jonge
vrouw.
Herberg aan de haven
Dit spel is wel zeer origineel van gege
ven. Jammer dat het zo realistisch is in
zijn uitwerking. Het brengt Verschillen
de zeemansvrouwen bijeen in de herberg
aan de haven, waar men de thuiskomst
van een koopvaardijschip afwacht. Het
schip laat lang op zich wachten. Dan
hoort men, dat het in gevaar is. En in
middels ontvouwt zich voor ons het le
ven van een zeemansvrouw, zowel van
de vrouw van een kapitein, als van de
vrouw van de stoker.
sonen boven 18 jaar toelaatbaar verklaar
de films, waarvan de toelating door de
K.F.C. alleen met strenger voorbehoud
kon worden gehandhaafd. Negen hoofd
films (4.4%) werden voor een hogere
leeftijdsklasse toegelaten, waaronder 5
met voorbehoud voor personen boven 18
jaar. Acht hoofdfilms werden niet toege
laten.
Het totale aantal afwijkingen, met in
begrip van de voorbehouden, bedraagt
dus 18%, of wel 37 hoofdfilms. Een 9-tal,
dat groot genoeg is om, met de pauselijke
vermaning voor ogen, terdege rekening
te houden met de adviezen van de K.F.C.
Temeer omdat, zoals uit de verdere in
houd van het reeds eerder aangehaalde
pauselijke schrijven blijkt, dat de morele
oordelen van de landelijke, georganiseer
de voorlichtingsdiensten, die een uitdruk
kelijke opdracht van de Hiërarchie ver
vullen, als een officiële richtlijn dienen te
worden beschouwd.
Is, aldus begint men zich onwillekeurig
af te vragen, Marilyn Monroe's overwel
digende succes naar haar mooie blonde
hoofdje geslagen? In Hollywood beginnen
er tenminste verontrustende geruchten
de ronde te doen, dat Marilyn steeds
moeilijker in het gareel te houden is.
Regisseur Walter Lang, een oude rot'in
het vak die o.a. „The Little Princess" met
de toen nog kleine Shirley Temple, „Sit
ting Pretty", „Cheaper by the dozen", „On
the Riviera" en „Call me Madam" op zijn
naam heeft staan en die onlangs is gereed
gekomen met „There's no business like
show business", waarin Marilyn de hoofd
rol speelt, zou er zich over hebben be
klaagd, dat het „praktisch onmogelijk is
haar te regisseren".
Maar Darryl Zanuck, de baas van 20th
Century Fox, staat voor de volle honderd
procent achter de nieuwe Monroe-leer.
Hij moet wel. Ze verdient millioenen en
nog een millioenen dollars voor zijn maat
schappij.
Wilt u een staaltje van haar optreden?
Twee weken lang repeteerde Marilyn's
plaatsvervangster met teen grote manne
lijke troep het top-nummer „Heat Wave"
in' de film. Daarop werd Marilyn ver
zocht, h'et nummer in ogenschouw te ne-1
men. Aan het slot glimlachte ze vriende
lijk, zei: „Dank u zeer" en vertrok. Een
half uur later was iedereen, die iets met
het nummer te maken had gehad, ont
slagen.
Marilyn's volgende regisseur voor de
film „The Seven Year Itch", de beroemde
Billy Wilder, houdt er een theorie op na
om haar soms wat vreemde gedrag te
verklaren. „Ik geloof", zei Billy, die o.a.
„Lost Week-end" en „Stalag 17" maakte,
„dat ze er een hekel aan heeft om voor
de camera's op te treden. Vandaar dat ze
altijd te laat is. Vandaar dat ze ook vaak
ziek wordt"
Het is wellicht interessant om het
merkwaardige verschijnsel van Marilyn's
enorme populariteit eens wat nader te be
kijken door de ogen van een filmjourna
list, die haar van nabij heeft leren ken
nen.
„Ze is", aldus zegt hij, „een klein, wel
gevormd blondje met een mopneus. Aan
Orson Welles (hier als Othello), is
volgens de grote Engelse bioscoop
concerns niet populair genoeg bij het
publiek.
drukking te geven aan enig ander ge
voelen dan een soort pruilende indigestie.
Hetgeen nauwelijks eigenschappen kun
nen worden genoemd, die haar waardig
maken om te worden opgenomen in het
gezelschap, dat de laatste jaren namen
bevatte als Garsort, Loy, Colbert, Stan
wyck, Crawrord, Rogers en Bergman.
Wat dan de verklaring is voor haar suc
ces? Ik geloof, dat dat doodeenvoudig is.
Ze valt toevallig in de smaak van haar
tijdgenoten. Ze is het door de jongere
Anglo-Amerikaanse generatie gekozen
symbool van haar eigen verknochtheid
aan alles, wat middelmatig is.Ze is de men
selijke tegenhanger van de gramofoon-
platenautomaat en meer van dergelijke
jeugdgeneugten. Eigenlijk erg droevig.
Maar prettig voor haar".
Toch schijnt Marilyn Monroe's blonde
hoofdje niet volledig van hersens versto
men.
Tot
kort:
Irving Berlin, de componist, heeft op
nieuw een fantastisch aanbod voor de
rechten tot verfilming van zijn leven
van de hand gewezen. Ditmaal was
Joseph M. Schenck bereid "hem een
in Engeland hebben geweigerd een film millioen dollars te betalen. „Ik wens
te vertonen die door Orson Welles in eenvoudig niet mijn leven als_ een film
Londen is gemaakt met geld van de
Britse regering. In deze film, getiteld
„Three Cases of Murder" worden drie
verschillende verhalen van moord ver
teld, die door middel van een commentaar
aan elkaar worden gelijmd. De hoofd
rollen worden gespeeld door Orson Wel
les zelf, door Helen Cherry, Elizabeth Sel-
lars en John Gregson.
Ian Dalrymple, de producent van de
film, heeft tegenover de Engelse pers
verklaard: „Ik heb de: film al maan
den geleden overgedragen aan de distri
buteurs, die er voor moeten zorgen, dat
ze wordt vertoond. Wat er sindsdien is
gebeurd, is allesbehalve prettig. De
film werd gedraaid voor vertegenwoor
digers van Rank en Associated British,
die verklaarden dat ze haar niet wil
den vertonen. Eerst zeiden ze, dat Orson
Wellis niet populair genoeg was bij het
publiek. Daarna heette het ,dat twee van
de drie verhalen in de film te onge
woon waren voor een bioscooppubliek.
Maar één van de episodes, „Lord Mount-
drago" is van Somerset Maugham en Mr.
Maugham is beslist wél populair bij het
publiek".
De film „Three Cases of Murder" is ge
maakt vóór de British Lion Company
en heeft 150.000 gekost. Een deel van
dit geld was afkomstig van de Film
Finance Corporation van de regering.
De British Lion staat thans, zoals men
weet, onder beheer van een curator,
omdat deze maatschappij een regerings
lening van 2.000.000 heeft verspeeld.
Een vertegenwoordiger van British
Lion heeft verklaard: „De film zal te
zijner tijd worden vertoond, maar de
datum staat nog niet vast. Misschien zal
ze met èen andere film in eenzelfde pro
gramma gaan draaien".
Een woordvoerder van Associated Bri
tish Cinemas merkte op: „We zijn van
mening, dat het publiek de voorkeur
geeft aan een verhaal, waarin het zijn
tanden kan zetten en niet een dat
in drie delen is gesplitst".
te zien", verklaarde Berlin. Toch heeft
hij een vermogen aan filmmuziek ver
diend.
De Oliviers hebben een bezoek ge
bracht aan Madrid om voorbereidingen
te treffen voor de verfilming van een
gedeelte uit Shakespeare's „Richard III".
Dat schijnt eenvoudiger te zijn dan het
verhaal tegen de oorspronkelijke achter
grond in Engeland te verfilmen. Gaat
dat zo door, dan stuurt Hollywood
binnenkort een stelletje cowboys, In
dianen en huifkarren naar de Noord
oostpolder om er een Wild West-film te
maken.
Michèle Morgan en Gary Cooper
hebben een aanbod gekregen om de
hoofdrollen te spelen in „Back Fire", een
film van Herman King, die achtereen
volgens in Londen, Parijs en Duitsland
wordt opgenomen.
Audrey Hepburn, 24 jaar, ster van de
film „Roman Holiday" en van de toneel
versie van „Gigi", heeft meegedeeld, dat
de dokter haar .een „lange, lange rust"
heeft voorgeschreven en haar heeft gead
viseerd niet op het toneel terug te keren,
alvorens zij zich geheel heeft herstpia. ym*»
haar oververmoeidheid. Audrey, die bijna
een maand in Burgenstock (Zwitserland)
heeft vertoefd, is via Wenen naar Italië
vertrokken. Haar vacantie zal minstens
acht maanden duren.
„Ik wil van het leven genieten", ver
klaarde ze, „en niet, zoals anderen, na een
paar jaar al een wrak worden".
De Nederlandse filmer Otto van Neijen
hoff heeft in opdracht van Philips Te-
lecommunicatiemaatschappij te Hilver
sum onder de titel „The Grey Wall" (De
Grijze Muur) een film gemaakt over
het gebruik van radar bij de scheep
vaart en luchtvaart en de grote
rol, die de Nederlandse wetenschap en
hoofdje met volledig vanherons versm- de industrie da ;j len De première
v!rhaalZrèrh de^üCro^uceit,6die'haal Va" dcZe «1»' d- van een Engelscom-
onlangs vroeg, of ze in een anti-commu
nistische film wilde optreden. „Het is een
prachtige rol voor je, liefje, en senator
McCarthy zou er erg mee in z'n schik
zijn", zei hij. „Het is een roodhete intri
gue en de japonnen, die je te dragen
krijgt, zullen je „fans" met stomheid
slaan. Als je bijvoorbeeld de misleide ge
leerde ervan terughoudt, naar de roden
over te lopen, zal je rondwandelen in een
betoverende „strapless" van goud-lame.
Als je kennismaakt met de knappe aarts
spion, die de vitale plannen heeft gesto
len, draag je een verblindend négligé. En
mentaar wordt voorzien, zal waar
schijnlijk in September of October
plaats vinden. Technici zijn vooral be
nieuwd naar de manier, waarop van
Neijenhoff dc verfilming van duister
nis en mist, waarbij radar wordt toege
past, heeft opgelost.
Aansluitend aan deze productie is
van Neijenhoff intussen begonnen met
de vervaardiging van een recreatie-
film over de provincie Zuid-Holland.
Het contract- voor deze 35 mm.-kleu
renfilm is onlangs met het provinciaal
bestuur gesloten. Evenals voor de radar
film werkt de scenarioschrijver Charles
Voor een groep kinderen
heeft gistermorgen in het
Haagse Musica-theater de
première plaats gehad van
de Rex-film „Drie jongens
en een hond", een nieuwe
Nederlandse jeugdfilm, die
door Centra-film in Dor
drecht in vertoning wordt
gebracht.
Hoewel op zich wellicht
niet zo belangrijk en zeker
niet in alle opzichten ge
slaagd, verdient alleen reeds
de poging om op eigen bo
dem jeugdfilms te produce
ren, teneinde te voorzien in
de grote behoefte, die aan dit
soort films bestaat, de aan
dacht.
Ongetwijfeld heeft deze
door de heer H. v. d. Linden
te Hoensbroek vervaardigde
film kwaliteiten,die waar
dering verdienen. De opna
men van het Limburgse heu
velland, waar het verhaal
zich afspeelt, zijn zeer fraai.
De actie, bestaande uit ach-
tei'volgingen, val- en vecht
partijen, die nu eenmaal een
onmisbaar element in elke
jeugdfilm schijnt te zijn, is
aannemelijk en met vaart
verfilmd. In Arno Fijte als
de komische dikke jongen,
Jan Wassenaar als de kale
landloper en Nero, de her
dershond, die zichzelf speelt,
heeft v. d. Linden uitstekend materiaal
gevonden, dat zich op natuurlijke en
Audrey Hepburn is oververmoeid en
moet voor de dokter een „lange,
lange rusthouden.
een kreupele jongen, die zijn enige speel
kameraad, de hond Nero, verliest, door
dat een landloper het dier steelt om het
als waakhond aan een boer te verkopen.
Als de hond zich fel verzet, slaat de dief
hem neer en besluit hem te verdrinken,
hetgeen door de tussenkomst van drie
kamperende jongens wordt verhinderd.
De rest van de film toont dan de strijd
tussen de landloper en diens kameraad
en de drie jongens, waarbij de hond zich
als een Nederlandse Rin Tin Tin ge
draagt, hoewel het bijzonder intelligente
dier geen enkele poging doet, tot zijn
vroegere meester terug te keren, die zich
,De dikke" laat zich goed smaken, wat de kamp-
pot schaft. Beeld uit „Drie jongens en een hond",
een nieuwe Nederlandse jeugdfilm van
H. v. d. Linden.
op een gegeven.ogenblik binnen gezichts
afstand bevindt.
Een grootvader, die zijn horloge ver
koopt om een beloning voor het terug
brengen van de hond te kunnen uitloven
en die zijn kostbaar erfstuk later van de
drie edelmoedige jongens terugkrijgt,
zorgt voor het gevoelige element.
We nemen gaarne aan, dat een jeugdig
publiek de vele onwaarschijnlijkheden
in deze film door de vingers zal zien,
maar we betwijfelen, of het deze niet, be
wust of onbewust, zal opmerken en er
wellicht een onjuiste indruk van het ver
loop der werkelijkheid door krijgt .Af
gezien van het geschikte amusement en de
gepaste spanning, die ze biedt, mist de
film dan ook iedere positieve waarde.
De jeugdige toeschouwers hebben zich.
van Raymond van Sasse van Ysselt
hebben aangekleefd. Het verhaal is on-
overtuigende wijze voor de cameralens samenhangend, mist alle logica en is bo- blijkens hun reacties kostelijk met deze
vendien zeer mager van inhoud, terwijl film vermaakt, maar perspectieven op
de dialogen en hun weergave in alle op- een vruchtbare productie van jeugdfilms,
zichten tekortschieten. Als gevoelig be- zoals de pogingen van de Rank-organisa-
doelde fragmenten ontaarden daardoor in tie indertijd schenen te beloven, opent
overdreven sentimentaliteit. ze niet.
De film verhaalt de geschiedenis van r'
weet te gedragen
Maar overigens vertoont deze film alle
fouten, die tot nog toe de productie van
Nederlandse jeugdfilms men denke
b.v. aan „De Club van de Zwarte Panter"
en „Het Geheim van de Valckenhorst"