Hoe klein Europa altijd geweest is
Amsterdamse haven belangrijk importcentrum
HOUT IS IN GELD UITGEDRUKT TWEEDE
HANDELSARTIKEL TER WERELD
Van kaasboer tot
houtimporteur
FASCINEREND MATERIAAL, dat de eeuwen weerstaat;
Houllossers zijn
vaklieden
Het Veem
Inlands liout telt mee
Geen „minachting"
meer
Amsterdam herneemt
zijn plaats
ZATERDAG 28 AUGUSTUS 1954
PAGINA
-AHkcdnoü.
Een
.eze kra^Sche bijzonderheid van
'Jd de is dat zij tegeljjker-
Y' vervoeren boomstam
2°'n k;jclens ons bezoek haal-
aan een stammetje weg
In grote stapels liggen de boomstammen in 't Amsterdamse Houtveem
opgeslagen. Een arbeider meet de dikte van een kolos tropisch hardhout
De Chinese wereld van
een Vlaming
De doden in de Dom
Overzichtsfoto van Uppsala.
,?U,
(Van een speciale correspondent)
Even ten boorden van de te
genwoordige stad Uppsala ligt het
oude „Gamla Upps-dg'^ dat in de
Europese oertijd van de grote
volksverhuizingen reeds een cen
trum was van (heidens)-religieus
en politiek leven in het konink
rijk Svea. Daar rij2en uit de vlak
te nog de oeroude grafheuvels
omhoog van de legendarische
Yngve-koningen. Over deze vlak
te weerklonk de oproep der oude
heidenvorsten, en 0p deze zelfde
plaats sprak, vele eeuwen later
ook, Gustaaf Wasa, tot het onte
vreden Zweedse volk en leidde
daarmee, omstreeks 1520, de op
stand van Zweden tegen de Deen
se overheersers in en de korte
overrompelende bloeitijd van
Zweden in de 16de en 17de eeuw.
Het moderne, gezellig drukke
Uppsala ligt ver van die heroische
tijden verwijderd. Maar niettemin
vindt de bezoeker er nog tal
van herinneringen aan de periode
van Zwedens Europese opgang.
En wie ervan houdt om te mij
meren over de mysterieuze loop
van de geschiedenis, vindt in de
oude gebouwen van deze stad
stof te over tot overdenking.
Daar staat, op de eerste plaats, het
oude „Slot" met de twee dikke ronde
torens van rode baksteen, hecht op
de heuvel geplant als de onverzette
lijke hoeder van de tijd. Het herin
nert aan Gustaaf Wasa, die met de
bouw begon, en aan de Zweedse gou
den eeuw, waarin het werd afge
bouwd tot Karei XI er de laatste
hand aan legde in de 17e eeuw. Hier,
in een der zalen van het „Slot" deed
de katholiek geworden koningin
Christina, die onze Hugo de Groot
nog als gezant in haar dienst heeft
gehad, afstand van haar troon.
l)e oiule Bijbel van Ulfilus
Op dezelfde heuvel, dicht bij het
slot, staat ook de Universiteits
bibliotheek „Carolina Rediviva", die
men ondanks haar naam, niet voor
een dépendance van de Nijmeegse
Alma Mater mag houden. Haar
schatten zijn ook veel ouder dan de
jaargangen van de helaas voortijdig
ten grave gedragen „Vox". Men
vindt hier in Uppsala nl. het oudste
niet-Latijnse Europese boek, de ver-
(Van onze Amsterdamse redactie).
WELKE onvermoede mogelijk
heden hout i" 'ieh bergt, on
dervond destijds William
Pont, een grote „kaasboer" uit
Edam. Schepen vol met dit heerlij
ke Nederlandse product stuurde hy
naar de Oost-Europesc lauden, waar
het gretig aftrek vond. liet verdroot
de kapiteins echter, dat zij met lege
ruimen naar Holland moesten te
rugkeren en William Pont zag wel
iels in de idee van een hunner om
de schepen met hout geladen naar
ons land te laten terugvaren. Wil
liam Pont is thans de naam van een
Zaandamsc houthandel en van de
grootste houtimporteur in West-
Europa
"V
voren om de vochtigheid op peil te
brengen gekookte stammen tot milli
meters dik fineer, dat dan op allerlei
manieren verwerkt wordt bij Bruynzeel, I
die zijn fabrieken steeds uitbreidt of
elders nieuwe bedrijven sticht, zoals in
Suriname, Afrika en Borneo. Wist U
overigens dat deuren paneeldeuren
dan uitgezonderd gevuld werden met
gegolfd karton of met roggestrootjes
Alleen Amerika verlangt „ongevulde"
deuren, maar daar betaalt het dan ook
voor
Het is een wonderlijk mate
riaal, dat hout. Wat zou ons leven
zijn zonder dit mooie „spul", dat
mede Amsterdams grootheid als
havenstad bepaald heeft. Meer
dan vijf eeuwen lang ziet de
hoofdstad nu al houtschepen aan
haar kaden liggen. En wanneer
de deskundigen gelijk krijgen
en wij twijfelen daar niet aan na
alles wat we gezien hebben zal
men langzaam maar zeker hout
beter gaan waarderen. Natuur
lijk zal de „keizerin van Europa"
als houtcentrum daaruit haar
voordeel weten te trekken tot
meerdere schittering van haar
„kroon".
°nze Amsterdamse redactie)
Tï 3UT is een levend materiaal
als je er eenmaal goed
f kennis mee gemaakt hebt,
j^cineert het je zo, dat 't je niet
loslaat". In levendige be-
^°gtrant en zijn woorden onder-
lvrePend met vaak overbodige
tg^Sebaren probeert John H.
i r Laak, een bekende houtexpert
d Amsterdam, ons te overtuigen,
A hij zonder hout niet leven
»Het is zo jammer", verzucht
'J tragisch, „dat zo weinig raen-
n Precies weten hoe ze met
Wem m°®fen omspringen en van
kan Avaarde het in ons leven
zijn En liefkozend glijden
Van e°1Se banden over een knots
«iel fn- Sti>m Okoumé, die samen
j,e duizenden en nog eens dui-
n broertjes en zusjes ligt op
geslagen 'n de enorme open
loods van het Houtveem wel
eens 't meest tochtige gebouw ge
noemd in de Amsterdamse Mi-
nervahaven. John H. ter Laak be
hoeft ons niet verder te „bewer
ken" Na een excursie door de
hoofdstedelijke houthaven en een
bezoek aan een van de grootste
houtverwerkende industrieën in
('ns land, de Bruynzeelfabrieken
?en paar kilometers verder het
oordzeekanaal door, hebben wij
Pas leren beseffen, dat de slagzin
'sl °U* beeft karakter" geen loze
„°®an >s doch wel degelijk „hout
sntjdt".
Tl ®,'r ZONNETJE was ons goed gezind
en het bootje, waarmee wij onze
Xaaft maakten, zich met s"fi'e
,"ze k„°stwaarts de haven in spoedde.
>tVo^leiders autoriteiten van het
ha 1 btingsinstituut - wezen ons
rii^bs, "aar het Houtveem op de vlot-
n,,n. in uaar de boomstammen in lange
dat us water liggen te dobberen.
vpoi 'n verschil met Rotterdam,
al als 11 haven ingevoerde hout
aarbij vWoon massagoed behandelt,
o'ote voorrtph nog, dat Amsterdam het
z°dat het hou ^eeft van tij-loos water,
n geladen e gemakkelijk op dekschui-
vervoerd kar, n dan door Sehele land
ls Wel iets borden. Gemakkelijk Dal
facht hout I V6e' gezegd- HeI lossen van
Waamhp a Vereist een speciale be-
'o ve lc|, een vakmanschap, dat niet
Was na Havenarbeiders beheersen. Het
bet zwaar eerf1?0®, dan ook erg moeihjk
li»-, 1 gedunde corps van deze vak-
fe, weer aan te zuiveren en ook nu
VeL1S er een tekort- «out lossen is bo-
v "dien een echt seizoenswerk en dus
Vre velen niet zo aanlokkelijk. ft/Jet
v ®u8de is daarom de oprichting begroet
ij a sen stichting, de Samenwerkende
gar 6nbedrijven, die de arbeiders een
v0 antieloon uitkeert als er geen werk
Pry hen is. Natuurlijk steeg dhardoor de
ai gekvan het hout, dat zijn duurte toch
°Dsi a''6gen heeft door het vervoer en de
Vet-w®. maar de aanvoer is er niet door
hderd.
i h
outveern zelf, een particuliere
u s ing'van de gemeente de instal-
,e bg2 huur heeft gekregen, maakt °P
ri|lt. ij®, l' sen waarlijk machtige ip-
p w! "gt aan een 300 meter lange
i.eh die-faraan de grootste schepen tot
>gplah3ang van 10,5 meter een veilige
jjOds Vo *eboden wordt. In de immense
h'iar ,.n '5.000 vierkante meter kan
Worden st 50.000 kubieke meter hout
v>.oD°Pgeslagen. terwii! daarnaast een
agterrein', dat voorzien is van
sb°oraansiuiting 35.000 kub.
"«u n" k 1 kan herbergen. Vier „loop-
sheiu,,<taianen die naar elke kanl kun~
het n' vervoeren het hout met een
hooBv*etj,yan 2 meter per seconde door
op Vier 6-tons kranen van 62 m.
het knaeen vlucht van 32 meier, die
hupp e staan opgesteld, hebben in
keliju'h uv keen moeite met lossen en
reikt,_ haaT de zeeschenen heen gemak-
r, de lichters of dekschuiten
Achteraan
zicht op 't
Amsterdamse
Houtveem
HOE ZIT IIET nu met ons Cigen
inlands hout De hoeveelheid en
vaak ook de waarde mag niet ver
waarloosd worden. Ais \Ve rekenen dat
Nederland jaarlijks, in rondhout omgere
kend, zes millioen kubieke meter hout
gebruikt, dan zal de levering uit eigen
bossen H's pet van ons land is bos
op de duur neerkomen op ongeveer 15
pet, waarvoor dus geen kostbare devie
zen verloren gaan. Eens zal waarschijn
lijk de tjjd komen dat import van mijn-
hout geheel overbodig wordt. De ge
bruiksmogelijkheden van inlands hout
zijn met mynhout echter bij lange na
niet uitgeput. Zo wordt thans meer en
meer in de meubelindustrie dit hout ver
werkt, terwijl de meubelmakers er vroe-
gcr geen goed j',0®1"'' voor over hadden.
Onze trip eindigde, zoals gezegd, bij
Bruynzeel in Zaandam. Zulke forse
stammen als in het Houtveem lagen
opgestapeld, verlaten deze fabriek na
een serie bewerkingen weer als deuren
en.... potloden. Jaarlijks vinden 1 mil:
lioen deuren en 2o mill;oen potloden van
Zaandam uit hun weg naar het publiek.
Vlijmscherpe messen schillen de van te
ook wel de bovengeciteerde invoerciifers.
De totale import in ons land loopt ook
nog steeds omhoog en bedraagt honder
den millioenen guldens. Voorts mag niet
vergeten worden dat de houtindustrie,
die aan ongeveer 50.000 arbeiders werk
verschaft, meer en meer grondstoffen
van node heeft. Het belang van goed ge
outilleerde en moderne houthavens is
ook wel duidelijk als men weet dat hout
in geld uitgedrukt het tweede han
delsartikel ter wereld is. Door welk ar
tikel het dan wel voorbijgestreefd wordt.
Doormelk
HET Houtvoorlichtingsinstituut in
Amsterdam, door de betrokken
handel en industrie ingesteld, ont
plooit momenteel een grote activiteit om
het gebruik van hout te propageren daar
waar het technisch, economisch, aesthe-
tisch en hygiënisch verantwoord i$. Na
.de, oorlog toen het hout schaars en erg
duur was heeft men, vooral In de boöw-
industrie, gebruik leren maken van ver
vangingsmiddelen. Doch nu het hout
weer in voldoende mate en goedkoper
beschikbaar is en door toepassing van de
moderne houttechnologie, de huidige
kennis der statica en de vèr-gevorderde
Hjmteehnïek, het mogelijk is de gunstige
eigenschappen van dit materiaal in de
modernste constructies ten volle tot ziin
recht te doen komen, is er geen aanlei
ding meer hout te ..minachten" Voor elk
doel is er een bij uitstek geschikte hout
soort en, zo zeggen de kenners, „al meer
dan drie eeuwen staat het Paleïs op de
Dam op 13659 palen van Pools dennen
hout, welke nog geheel vers zijn. Zegt
U dat niets
Bij een bouwopgave voor nieuwe ka-
zêrnementen in 1951 bleek een skelet-
bouw van hout een zeer gunstige plaats
in te nemen in vergelijking met andere
toegepaste constructiesystemen als bak
steen, staal en beton. Niet alleen bij het
exterieur maar vooral ook bij verwer
king in het interieur toont hout zijn
karakter. Steeds meer mensen gaan be
grip krijgen voor de nuttige hoedanig
heden van hout en al kan nog niet ge
zegd worden, dat al het verloren terrein
reeds geheel herwonnen is, men is op de
goede weg, mede dank zij de onverflauw
de activiteiten van het Houtvoorlich
tingsinstituut en van de hout-„enthou-
siastelingen" die bij de Nederlandse
Houtacademie in Amsterdam een cursus
volgden en sindsdien bij hout zweren.
maarde Gotliische Bijbel van bis
schop Ulfilas, die in de vijfde eeuw
stukken uit de vier Evangeliën ver
taalde en neerschreef op met natuur
lijk purper gekleed perkament.
De „Codex Argenteus", zoals het
boek hier heet naar de zilveren band,
waarin het gevat is, telt overigens
slechts ongeveer de helft van de 336
bladzijden, welke het oorspronke
lijke werk gekend moet hebben. De
geschiedenis van deze helft intussen,
is reeds bewogen genoeg, sedert zij
omstreeks 1550 werd teruggevonden
in het klooster te Werden aan de
Ruhr. Hij kwam in het bezit van de
Duitse keizer, Rudolf II, maar de
Zweden namen haar na hun, althans
in de aanvang onder Gustaaf Adolfzo
glansrijke, interventie in de beruch
te dertigjarige oorlog, in 1648 mee
uit de Praagse koningsburcht, het
Hradschin.
Toen koningin Christina afstand
deed van de troon, ging het boek
naar Holland in de bagage van
Isaac Vossius, die 't van de vorstin
ten geschenke had gekregen voor
zijn diensten als bibliothecaris.
Maar Vossius behield het op zijn
beurt evenmin lang in zijn bezit. Hij
getekend staan, te mogen afleiden,
dat de geleerde zoon van Ignatius
zijn lezers duidelijk wenste te
maken, hoe het komt, dat de dagen
lengen en korter worden, en hoe
zons- en maansverduisteringen ont
staan.
Nadat het Slot en de bibliotheek
schatten ons er nogmaals aan herin
nerd hebben, hoe klein of: hoe
één Europa eigenlijk altijd ge
weest is, komt de oudste kerk van
Uppsala, de 13de eeuwse Drievul-
digheidskapel, welke slechts enkele
stappen van de bibliotheek verwij
derd staat, dat besef nogmaals ver
sterken door het fraaie en goed
bewaard gebleven fresco van de
barmhartige Samaritaan, dat motief
van vele schilderingen en beeld
houwwerken overal waar het Chris
tendom zijn Boodschap verkondigde.
De Domkerk van Uppsala, de groot
ste kerk van Zweden en de zetel van
de Lutherse aartsbisschop, was in
eerste aanleg zelfs een ontwerp van
een Franse architect, die nog mede
had gewerkt aan de bouw van de
Parijse Notre Dame.
In deze Dom, die evenals de Drie-
vuldigheidskapel en het Slot in bak
steen is opgetrokken, is het er dik
wijls, in de letterlijke zin, warm
toegegaan, want hij is bij herhaling
Hier in de dom van Uppsala ont
dekt men, rond de bijzonder mooie
18de eeuwse preekstoel, de rust van
hen, van wier activiteit de buiten
wereld nog de sporen draagt: van
Gustaaf Wasa, de veldheer, en van
zijn twee echtgenoten en zijn zoon
•Jan III, van de staatsman Oxen-
stierna, van de hoogst merkwaar
dige, mystische philosoof Sweden-
borg en van de oecumenische
Lutherse aartsbisschop Nathan Sö-
derblom.
En daar opeens lezen wij het op
schrift van een gedenksteen, aange
bracht bij een graf:
CAROLO a LINNé
BOTANICORUM
PRINCIPI
AMICI ET DISCIPULI
MDCCXCVIII
(Aan Carl Linnaeus, de vorst der
plantenkundigen, van vrienden en
leerlingen, 1798).
Carl Linnaeus heeft nauwe banden
gehad met Nederland. Hij promo
veerde, zoals de belangstellende
lezer wellicht weet, aan de toen-
deed het in 1662 weer van de hand
voor de som van 500 rijksdaalders
(die men met onze muntbiljetten
niet moet verwarren) aan graaf
Magnus de la Gardie, een Zweed.
Aan deze laatste bezitter dankt Ul
filas' bijbel de gedreven zilveren
band en de Carolina Rediviva haar
kostbaar bezit.
Vlak bij dit kostbare boek bevindt
zich een andere schat van de Univer
siteitsbibliotheek, nJ. een 17de
eeuwse wereldkaart, waarbij men in
verband met de Chinese commen
taren, welke erop zijn aangebracht,
niet zo gauw zou denken, dat het
een werkstuk is van een Vlaamse
Jezuïet, Ferdinand Verbiest.
Er staan allerlei uitheemse dieren
op getekend, zoals een eenhoorn, een
giraf, een lynx en een beer, die
blijkbaar sterrenbeelden moeten
voorstellen. Aan weerskanten hangen
nog twee andere kaarten van pater
Verbiest, en hoewel wij aan de even
eens in het Chinees geschreven tekst
absoluut geen houvast hadden,
menen we uit de figuren, die erbij
door brand zwaar geteisterd. Zodat
wat men nu ziet, de vorm is, welke
hij eerst in de 19de eeuw heeft ge
kregen. Hij heeft aan de buitenkant
mooie portalen, waarvan wij het
Zuidelijke portaal, met de beelden
van Mozes en Aaron, David en Elias,
die rond de H. Laurentius staan ge
schaard, het meest bewonderden.
Een wandeling door een oude
kerk is altijd een merkwaardige
sensatie. Het is anders dan bij een
bezoek aan bij voorbeeld een intact
gebleven kasteel of een historisch
woonhuis, waar de bezoeker in de
vlucht van zijn fantasie de vroegere
bewoners opnieuw ten leven wekt.
Heimelijk verwacht men de ridder
thuis, met hoorngeschal terugkerend
van de jacht met knechten, paarden
en honden, of hoopt men de vroegere
bewoner, wiens naam onsterfelijk
werd, aan te treffen, achter de nog
gesloten deur, verdiept in het werk,
dat hem zijn faam bezorgde. In een
oude kerk, daarentegen, is het de
dood, die overheerst. Uit de zerken
en tomben spreekt de verzoenende
tijdeloosheid die allen verenigt, hoe
uiteenlopend zij in tijd en werk
zaamheid ook bij hun leven geweest
zijn.
malige hogeschool va® Harderwijk,
en in de omgeving van Haarlem had
hij, als indrukwekkend voorbeeld
voor de 20ste-eeuwer dr Jac. P.
Thysse, een botanische tuin. In
Uppsala staat nog altijd zijn huis aan
de Svartbacksgata, waar alles ge
bleven is als het was. Men vindt er
de verzameling opgezette dieren
van de grote geleerde en er is nog
de uitgestrekte tuin, waarin hij pein
zend bezig was met zijn planten,
familie-gewijs in rechthoekige per
ken aangebracht: vlinderbloemen,
nachtschaden, composieten, umbel-
liferen, enz., enz., met de nomen
clatuur en classificatie, welke de
roem van de geleerde vormen.
In het huis staan nog de antieke
meubelen, die hij gebruikte. In de
kasten hangen nog zijn costumes en
ligt het met C. L. gemerkte linnen
goed. En in deze nog zo levende
omgeving, verwacht mj»n hem elk
ogenblik terug aan zijn werktafel,
die op hem schijnt te wachten,
en nauwelijks had de kabel 't ge
vaarte in de lucht gehesen of in
een kastje beneden aan de bok
viel een kaartje. „3500 kg,
24-06-54" stond er op.
In het veem lag die dag voor ongeveer
tien millioen gulden aan hout opgesla
gen, vooral veel bomen uit de tropen,
doch ook wel gezaagd zacht hout uit
Europa. De geur.van het Tola Branca,
Iroko en Okoumé uit Afrika liet ons
even in gedachten in het oerwoud ver
toeven. Het originele teakhout deed de
ogen van onze begeleiders glanzen. Geen
wonder, kenners verslijten het voor het
mooiste enduurste materiaal (tien
maal hoger in prijs dan voor de oorlog).
Maar meer exotische namen dringen zich
aan ons ap: Samba, Abachi. Wami, Lim-
ba. terwijl ook bekende als Slavonisch
beuken, Mahoni, Japans Eiken e.a. de
bezoeker een indruk geven van de grote
verscheidenheid van houtsoorten.
AMSTERDAM herneemt zijn plaats in
de rij van Eurooese houthavens.
Als men de invoerciji'ers beziet,
V-alt dat. niet te loochenen. Van 265.000
ton in 1948 is het nu gestegen tot 352.000
ton. De doorvoer houdt met die stijging
gelijke tred, namelijk van 24.000 tot
46.000 ton. Het invoercijfer van Rotter
dam daalde in diezelfde vjren van 412.000
tot 227.000 ton, doch een "rote sprong
nam de doorvoer in de Maasstad, name
lijk van 175.000 tot 614.000 ton. Ook het
aantal binnengekomen schepen in Am
sterdam zag een scherpe stijging, nl. van
165 in 1947 tot 426 in 1952 (Rotterdam van
186 tot 895).
De heer Van Niftrik, directeur van het
Amsterdamse Houtveem, ontvangt ons
allervriendelijkst en toont ons met trots
zijn gigantisch bedrijf, waarvan hij de
bezetting op het ogenblik redelijk noemt.
Het is echter thans geen hoogseizoen: in
die periode blijkt het in 1950 door Ko
ningin Juliana geopende veem eigenlijk
al weer te klein te zijn. Zijn wjj goed in-
gclioht dan heeft de directeur in een
rapport de noodzaak van uitbreiding
aangetoond. Waarschijnlijk zal dit rap-
Port ter kennis van B. en W. van Am
sterdam worden gebracht cn zij kunnen
dan eventueel aan de Raad voorstellen
,-Pj11 om de outillage van de hoofdstede-
'•'n haven nog verder te verbeteren.
9a' de wensen van de heer Van Nif-
i geen overbodige luxe zijn, bewijzen