HET BESLISSENDE JAAR het einde In de doolgebiedenvan Odysseus OMZWERVINGEN IN PARIJS ■J11|| J fjif il.il Si I fth OVER DE GRENZEN HONDENPRAAT 11 m I Hier zijn ze gevallen ZATERDAG 28 AUGUSTUS 1954 PAGINA 7 -V; t®§ll liill Wat komen gaat De Voorzienigheid Dezer dagen zwerft 'n konink lijk jacht over de antieke wereld zee, over het vreemdblauwe wa ter, waarover eeuwen her de klei ne broze boten van de Grieken de trotse „Agamemnon" zijn voor gegaan, voorzichtig, zonder de veilige kust uit het oog te verlie zen, springend van eiland tot eiland, maar moedig ver. De „Agamemnon" heeft Napels tot vertrekpunt gekozen en deze keuze was niet alleen verant woord om redenen van reistech- nische aard: het oude Neapolis immers, Nieuwstad, is een griek- se nederzetting uit ongeveer 600 v. Chr., deel uitmakend van heel het door griekse nederzettingen bespikkelde Zuid-I talië, dat Mag na Graecia, Groot Griekenland, heette. 7 empels tegen het az uur tf De parelblanke en effen zee gezien vanuit de tempelresten op Kaap Sunion. Eiland der Phaeaken Isthmos en Peloponnesos Attica Athene Grenzen van het mens-zijn was h'i bekaf- °ver de rels" Toen Kardinaal Baudrillart nog Rector was van het Institut Ca- tholique, leidde hij eens een be zoeker van de Verenigde Staten rond door de gebouwen van het Instituut en van het oude Carme- lietenklooster, dat er door omslo ten wordt. Niet zonder een ze kere beschaming vergeleek hi, ze met die van de Amerikaansi Universiteiten. „Ja", antwoordde toen de Ame rikaan, „Wij hebben betere ge bouwen, maar U hebt de geschie denis en de geschiedenis is d< leermeesteres van het leven". II u De Septemhermoorden Institut Catholiqut Vastberadenheid Wanneer de vacantie afgelopen is, en we weer aan de slag moeten lioe erg velen liet ook vinden; krijg je eigenlijk zo n idee van een soort Aieuwjaar. Daar zit iets opwindends in. Er gaat iels nieuws beginnen. Dit geldt voornamelijk voor degenen, die op school zijn. Je komt 11a een anderhalve maand weer bij elkaar. Je ontmoet oude kennissen, die je in de vacantie hebt trachten te ontvluchten, omdat je er uit wilde zijn. Maar nu krijgt alles weer de sfeer van het vertrouwde en bet veilige. Lawaaierig worden de verschillende ervaringen uitgewisseld en je gaat weer met volle moed en fris beginnen. Tegelijk voel je je weer verantwoorde lijk voor het jaar, dat komen gaat. Hoe zal het zijn en gaan. Och in het begin loopt dat wel. Het heelt alles nog de bekoring van het nieuwe; Trouwens je bent ook zelf door de vacantie in de beste conditie, om het aan te kunnen. Maar het is een geheel jaar. Voor velen misschien het laatste jaar dat ze op school gaan: de hoogste klas van gymnasium, H.B.S. of ambachtsschool enz. We staan zo voor een jaar, dat beslissend zal zijn voor ons leven. Misschien is dit het laatste jaSr van onbezorgde school- en leertijd. Deze gedachte legt een zekere druk op ons. Het grote leven zal ons dan gaan opeisen. Niet alleen is het jaar, dat komen gaat ^slissend voor onze overgang, en uitgang maar er moeten ook misschien verschillen- de beslissingen genomen worden: Wat ga daarna doen Ga je verder studeren op ®en universiteit of ga je een vak kiezen En welk vak dan? Volgend jaar.moet je meer weten. We hebben zo in het begin een zekere moed nodig. Maar wat er ook van zjj: mijn taak op dit ogenblik is van dit jaar te maken, wat er van te maken valt en de rest aan God overlaten. We kunnen nu eenmaal niet alles tegelijk. Ik meen, dat het Churchill was, die eens gezegd heeft, dat hij in zijn leven meer in angst gezeten heeft over dingen, waarvan hij bang was dat ze zou den gebeuren, dan over de dingen, die werkelijk gebeurden. Doe, wat je doet, nu goed. „Heeft de dag geen vier en twintig uur" zegt Christus. Waarom maken we ons angstig bezorgd. We hebben niet alles in onze eigen handen. We moeten ook een zekere marge, een zekere plaats aan de Voorzienigheid, aan God overlaten. Daarom is het veelbetekenend, dat op vele scholen bij de aanvang van het stu diejaar de Mis van de H. Geest gelezen 01 gezongen wordt, of minstens het nieuwe jaar begonnen wordt met de aanroeping 'van de H. Geest, de Geest van de verlich ting. We stellen als het ware onze toekomst onze studie in handen van de „Verlichter De vacantie is uit. En je stemming is er een van een sterk vergrote kater. Nu weer een heel saai jaar voor Je- Kantoor, fabriek, werkplaats. Een slavenleven met slechts weinig respijt, klaar weer wachten op volgend jaar. Het einde van een vacantie is mis schien een goede gelegenheid, om ons e"Wust te worden, wat ons gewone onze gewone arbeid eigenlijk in VpS leven betekent. Ik geloof, dat hier erschiUcnde misvattingen zijn. Sommigen menen, dat ze werken, om geld to verdienen. En ze verdienen geld om het uit te geven, er plezier van te hebben, enz. Dat zou er dan op neerkomen, dat dit het laatste doel was van de arbeid. Een vreemd ge val, dan zou dit het hoogste zijn in het mensenleven. En dat kan ik me niet indenken. Dit is vrij egoïstisch gezien. Anderen werken, omdat ze plezier in hun werk hebben. Dat is natuur lijk prachtig. Als je dat immers niet hebt, dan ziet het leven waaun een groot deel bestaat uit ons dage lijks'werk, en op kantoor of fabriek wordt doorgebracht er vrij somber uit. Dan zouden we dus werken om het werken. Ook dat lijkt een beetje vreemd. Anderen werken, om zich een hobby te kunnen geven, aan kunst te hoen, enz. Dan zou dit het hoogste hoel van de arbeid zijn. En ook dat hjkt mij niet juist. Velen zouden dan immers dat doel niet kunnen be ckon. Anderen werken, om zich aan een ?.m te kunnen sparen voor een vacan- fle- Voor hen bestaat het leven eigen- ',J,k in vacantie houden. Ze hebben \vJLs °P alles gezet, om van die paai ook alles te maken. En, owee, Uitval1 door omstandigheden met g tusseJ' als het weer of iets anders komt. Dan is geheel het jaai verloren. Deze mensen leven dus van de ene vacantie in de andere. Het ideaal van hun leven zou eigenlijk zijn er één grote vacantie van te maken. Ook dat is niet juist. Waarom werken we dan? Op de eerste plaats om te kunnen leven. Je moet tenslotte je brood verdienen, niet? Maar daar is toch niet alles mee gezegd. Dat zou er op neer komen, dat we maar moeten ophouden met werken, zo gauw we een fatsoenlijk stuk brood verdiend hebben. Het ideaal zou dan zijn, om zo gauw mogelijk een zeker kapitaal te ver garen, en dan maar niets doen, jongens! We moeten het, dunkt me, dieper zien. Ons werk, onze arbeid, waar en hoe dan ook, is op de eerste plaats een dienst aan de gemeenschap. Dit is be langrijk en dit geldt voor iedereen, die werkt. Het gaat er heus niet om, zoals sommigen denken of spreken, de eige naar of de aandeelhouders van een fabriek rijk te maken ten koste van jouw zweet. Het gaat in het werk om veel grotere zaken, en dat geldt zowel voor werkgevers als voor werk nemers: het gaat om de gehele ge meenschap. Dit moeten we niet te klein zien. Niet alleen die kleine ge meenschap van de fabriek, welke aan velen werk verschaft, maar de gehele gemeenschap, dat is de stad, het land, ja, de gehele menselijke gemeenschap. Wij staan in hun dienst. Zo heeft God het gewild en zo is het werk groots en goed. Wanneer we nu weer aan het werk gaan, gaan we weer met deze belangrijke functie be ginnen. Natuurlijk, het is jammer, dat de vacantie afgelopen is en ik leef met je mee. Maar er begint weer iets gioots. Laten we vol moed en fris weer aanpakken. H. B. en de Raadgever". Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat we dan zelf gedispenseerd worden van studie of beslissingen, maar dat we redelijker wijze ons best doen, en doen wat elke dag en ieder^ogenblik van ons vraagt. Maar we zijn ons tevens be wust, dat we niet de macht hebben over ons gehele leven. Dat moeten we ver- trouwvol en optimistisch overlaten aan God, aan de H. Geest. Moeten er beslis singen enz. genomen worden, we zullen het doen onder Zijn hulp en bijstand. H. B. Vietnam. De Vietnam is, volgens de uitspraak van Pius XI, „de oudste zoon der Kerk in het verre Oosten". Het bloed van duizenden martelaren die in de 16e eeuw in verschillende zware vervolgingen gevallen zijn, heeft de Vietnam tot één van de meest bloeiende kerken van het Verre Oos ten gemaakt. Op het ogenblik zijn er 2.000.000 katholieken op een totaal be volking van 20.000.000. Dit is vergeleken bij de kerken van China en Japan een groot percentage. Vooral onder de plattelandsbevolking heeft zich het Christendom diep ge worteld. De Vietnam heeft 1500 pries ters, van wie ongeveer 1200 uit het eigen land; 15 bisschoppen, van wie 7 uit het eigen land. De godsdienstbeleving van de Viet nam ligt vooral in het sentiment en heeft een sterk gemeenschaps-karakter. Zelfs in huis wordt er een soort liturgie beoefend aan het huis-altaar onder leiding van het gezinshoofd. Het on derwijs wordt voornamelijk geschraagd door de katholieken. Brief van het Episcopaat van Vietnam over de gevaren van het commu nisme. Reeds in 1951 schreven de gezamen lijke bisschoppen van Vietnam een ernstige brief over de gevaren van het communisme. „Aangezet door het besef van onze zware verantwoordelijkheid voor God en door een grote genegenheid voor u allen, onze zeer beminde broeders, menen wij, dat het onze plicht is u te waarschuwen tegen het zeer ernstige gevaar van het communisme, dat de grootste dreiging is van onze tijd. Het is niet alleen verboden lid te zijn van de communistische partij maar u kunt ook niet met hen samen werken of wat ook doen dat op enige manier kan meewerken tot machts uitbreiding van het communisme. Het gevaar is zo groot en zo ernstig en de mogelijke gevolgen zo verschhrikke- lijk, dat wij ons verplicht achten u ook te waarschuwen tegen de mis leiding en de listen waarmee de com munisten het „volk trachten te be driegen In een recente brief hebben de bis schoppen de katholieken van Vietnam nog eens gewezen op hun burgerlijke en sociale plichten en over de juiste verhouding tussen geloof en politiek. In geloofszaken komt het alleen de Hiërarchie toe te beoordelen. In t poli tieke en sociale leven wil zij echter de katholieken zelfstandig zien besturen en handelen vanuit de hun voorgehou den geloofswaarheden en kerkelijke leer. WAAR EEN KONINKLIJK JACHT S100M1 Iedere zwerver gaat zijn eigen slinger pad. V'ij zullen de koninklijke gasten hun zwerftocht laten, in forma privatis- sima. en onze eigen gang gaan, op goed geluk, onze speurzin achterna. Op nauwelijks 100 kilometer bezuiden Napels: Paestum, treffen we de eerste parel van Griekse bouwkunst aan. gaaf als er in Griekenland zelf geen te vin den is: de prachtige Poseidontempel, een juweel van Dorische bouwstijl. Op het strand van dit Paestum, of Pesto, zoals net tegenwoordig heet, zijn op de 9c -september van het jaar 1943 de Amerikanen geland. Het moet de Olympische god oen ogenblik bang om het hart z'jn geweest, toen deze lieden, die in mets op vrome tempelgangers leken, voet aan land zetten. Maar ge lukkig. zijne goddelijke majesteit kon spoedig verlicht ademhalen: zijn huis werd niet vei"der beschadigd dan de eeuwen dit ai nadden gedaan. Langzaam draait dit wonder van evenwichtigheid, waarin licht en scha duw hun spel van lijnen en contouren spelen tegen het eeuwige zuiderblauw. uit ons gezichtsveld. De kust volgend langs de wreef van de laars bereiken we Sicilië, het oude Driehoekseiland Tri kria. v- v v we ■ina- Ook hier liggen, in Segesta, in Agri- gento, de dorische tempels tegen het azuur, ook hier hebben Griekse steden hun dochtersteden gesticht en er hun cultuur gebracht. Maar ook hun wapen geweld, hun verwoestende rivaliteit. En Aeneas heeft er een haltepunt gevonden om zijn vader Anchises te begraven, de Trojaan Aeneas, 0p Weg naar de stich ting van het nieuwe Troje' Rome. Maar eerst zou hij door zHn „„onthoud bij de Carthaagse Dido en zijn vlucht Vergilius aanleiding geven tot het schrijven van zijn schoonst-menselijke verzen. Bij Sicilië aangekomen zal ieder ver standig schipper, die op doorreis is naar Griekenland, de Straat van Messina pas seren en recht oversteken op de Pelo ponnesus aan. Wij niet. Langs Croton en j Sybaris, die elkaar hebben doodgevoch- I ten zoeken wij Korfu op het eiland der Phaeaken, Kerkyra. I Op het strand van dit eiland locali- 1 seert men de alleraardigste ontmoeting van de Homerische zwerver Odysseus j met de charmante prinses Nausikaa, dochter van koning Alkinoös. Zij was, na met haar gezellinnen vol gens gebruik de kleren te hebben ge wassen in de wasputten aan zee, bezig I niet het balspel, toen een gemiste worp i Odysseus, door een schipbreuk op de begroeide kust aan land geworpen en van uitputting ingeslapen, wekte. Hoor, hoe Homerus het vertelt: „O mijn ellende! wat tref ik nu hier in het land weer voor mensen? Zijn 't moedwillige wilden, die weten van wet noch geboden? Of godvrezende liên, die den vreemdeling vriendelijk be- jeegnen? Vrouwengegil, van meisjes zo 't scheen, kwam mij luide getuit in D'oren.Van nimfen wellicht, die op steile bergtoppen wonen, Of waarde beekbron ontspringt en dalweiden welig van groen zijn? Zeker, 'k ben toch wel dicht in de buurt nu van sprekende mensen. Kom, laat ik zelf op onderzoek uitgaan, zelf maar eens kijken". Zo gezegd, zo dook uit zijn loofhuis d' edel' Odusseus. Maar nu de reactie van zijn verschij ning op de meisjes: .t Was voor hen een verschrikking, die man als geloogd door de pekel: Vluchtend stoven z' uiteen, de land tongen op van den oever. Eene alleen bleef achter, Alkinoös dochter: ver trouwen ggf haar Athena in 't hart en nam haar dén angst van de leden. Rus tig trad zij hem recht in den weg, maar hij overlegde, hoe dat lieflijk kind te verbidden En hij, de oude rot, door het leven aan alle kanten gebakken, richt zich vleiend tot het meisje, dat koninklijk frank hem van repliek dient en hem helpt aan kleren en de weg wijst naar het paleis van haar vader. Hier komt de zwerver na een dolagie van tien lange jaren tot rust. Hij doet er het kommervolle relaas van zijn harre belevenissen en vindt er niet alleen een gul onthaal, maar ook een vriendelijk scheepsgeleide naar huis, naar Ithaka, waar zijn trouwe Penelope hem wacht. Intussen neemt de god Poseidon kleinmenselijk in zijn hekel aan Odysseus, nu hij deze niet meer treffen kan, een laffe wraak op de vriendelijke geleiders. Wanneer zij na wclvolbrachte taak de haven van hun eiland naderen, grijpt de jaloerse zeegod hun schip onder water vast en ver andert het in steen. Nóg zien wij voor het eiland de witte driehoekige klip liggen met donkere lioordlijn en van boven naar beneden een streep als een mast. Karavi heet hij bij het zeevolk, de Bark. (Vert. Prof. dr W. E. J. Kuiper). Langs rotsige eilanden, die als zwarte stenen monsters hun ruggen boven het water uittillen, vervolgen wij onze koers in de richting van de Corinthische Golf. We varen de betrekkelijk nauwe doorgang binnen en dan waaiert het brede water van de Golf voor ons open onder een ongelooflijk transparant licht, een wonder van natuurschoon het verre blauwe water scherp afge- zoomd door strak getrokken bergcon- touren onder een licht van onbenoem bare helderheid, dat ons hart, van neve len omhangen, met eeuwig heimwee vervult. Doch daar ligt de stad, aan de ene zijde van de smalle landtong, de Isth mos, die de oude landschappen Argo- lis en Attica verbindt. Het is er heel het bonte bedrijf van een havenstad, z'n druk vertier, z'n vermaak bij licht en donker. Paulus heeft er menige nacht bezorgd en wakker gelegen. Het moet een merkwaardig volkje zijn ge weest enerzijds grof materialistisch, maar aan de andere kant, de goden kwamen niets te kort. Ook hier rank ten de tempelsilhouetten naar de he mel. soms in 'n eigen Corinthische stijl, rijker en speelser dan elders. En hier was het, dat om de twee of vier jaar de nationale spelen werden gehouden ter ere van de zeegod Poseidon, wed strijden in muziek en athletiek en wedrennen met paarden, want 't paard was de zteegod heilig. Ten Zuiden vsn Isthmos strekt zich de Peloponnesos uit, aan roemruchte plaatsen rijkArgos. waar Hera werd vereerd, het gouden Mykenai van vorst Agamemnon, wiens naam het jacht draagt, dat nu langs Hellas' kusten koerst. En verder naar het Zuiden Sparta, met zijn reputatie van meedo genloos harde opvoeding en onovertrof fen krijgsroem. Hier had men geen tijd voor kunst en cultuur, hier trainde men en vocht. Goud was er verboden, het geld was er van ijzer. Soberheid en tucht hebben Sparta groot gemaakt en geducht, maar de consequente eenzij digheid hebben het uitgedord. We varen het kanaal door, waarmee tegen het eind van de vorige eeuw de landengte van Corinthe werd doorge graven, een smalle rechte strook wa ter tussen muurhoge oevers. Over de Saronische Golf summum van wille keur, onze route gaat het nu tussen Aegina en Salamis door op Attica aan. Het Griekse volk dankt zijn weerga loze betekenis voor de beschaving aan een menigte factoren, waarvan er een is gelegen in het feit, dat het zich vrij heeft kunnen ontwikkelen. Maar voor die vrijheid is gevochten, bij Marathon en ook bij Salamis, toen in 480 v. Chr. de vlijmscherpe tactiek van de Athener Themistocles de Perzische invasie dooi het hart sneed. Het volgend jaar be wezen de Spartanen hun reputatie op het stuk van oorlogvoeren met recht te bezitten, want zij versloegen op hun beurt het Perzische landleger vernieti gend, De trotse Xerxes pakte zich weg, naar huis, naar zijn land terug. De man heeft er zich stellig tot zijn dood toe het hoofd over gebroken, hóe het toch bij de goden mogelijk is geweest, dat het kleine Griekenland zo beslist en volko men een streep heeft kunnen zetten dwars door de rekening van het Perzi sche machtsvertoon. Maar het kleine Griekenland vocht voor een ideaal, het vocht voor zijn leven èn voor het eerst en voor het laatst in zijn geschie denis het was politiek één. Aischylos, een van de drie grote tragediedichters, die het oude Griekenland heeft opgele verd, heeft in zijn „Perzen" deze tita nenkamp hoog uitgetild boven de histo rie. Nu ligt daar voor ons de Piraeus, de haven van Athene. En hier is het Hel las van Hellas en daarin het hart, de Akropolis, als een burcht in de vlakte. Dit kleine Athene, stomend van le vensdrift, heeft gedurende de vijfde eeuw en meer speciaal in dc luttele ja ren onder Pericles (446431) zich zelf een prestatie afgedwongen, die zijn weerga in de geschiedenis van het men selijk kunnen niet heeft. De bouwkunst leefde zich uit op en om de Acropolis, van ouds de burchtheuvel van de stad, nu het religieuze centrum. Hier ver scheen het prachtige Parthenon, de jonkvrouwelijke schutsgodin der stad ter ere. Lang heeft het bouwwerk met zijn vernuftig schoon zuilenspel de eeuwen getrotseerd, maar in 1687 viel een Venetiaanse bom in het kruitmaga zijn, dat de bezettende Turkse macht in het Parthenon had ondergebracht. De gevolgen van deze tragische confronta tie met de vernietigingsmiddelen van moderner tijden laten zich raden. Doch ook nu nog in hun staat van bouwval len spreken de resten een taal, die zwijgzaam maakt. Dezelfde tijdeloze rust. die in de bouwwerken frappeert, spreekt uit de scheppingen der beeld houwers. Helaas bezitten wij slechts schamele resten en povere copieën, maar z'elfs die doen ons in de verstilde majesteit der originelen graag geloven. Het is ook in deze en de volgende eeuw geweest, dat Europa het denken van de Grieken heeft geleerd, van man nen als Socrates, Plato. Aristoteles. Een opgewekt politiek leven bracht de welsprekendheid tot ongekende bloei. Daar zijn de staatsvormen gebo ren, die wij nog steeds, hoe ook ver vormd en misvormd, de meest nastre venswaardige achten. En het lied van de dichters klonk er in alle toonaarden. Zoals steeds is in hun werk denken en voelen van de tijd het nauwkeurigst te beluisteren. Het zoeken van nieuwe handelswe gen. het stichten van volksplantingen, kortom het toenemend contact met an dere volkeren hebben het denken der Grieken, al bleven zij altijd vanuit de hoogte hunner superioriteit op deze „barbaroi" neerzien, verruimd. Veel van wat als heilig en onaanrandbaar was overgeleverd, bleek niet bestand tegen de rationalistische critiek der so- phisten. Overgeleverde godsvoorstellin gen wankelden en daarmee 's mensen laatste zekerheden. Philosophische scho len zochten naar nieuwe steunpunten en vooral in het werk der tragadiedichters, Aischylos, Sophocles en Euripides, klinkt de radeloosheid door. waarmee men zocht naar de oplossing der geeste lijke problemen. Het is de tijd. waarin de mens midden in de aandacht staat, de mens, die uiteindelijk slechts belang stelt in zichzelf en in zijn eigen raad sels. In het dramatisch spel wil hij dan ook zichzelf vinden en eigen raadsels ontraadselen. In de gedaante van de sage, die bijna steeds het onderwerp der tragedie omkleedt, komen dus aan de orde het menselijk leven in al zijn as pecten in onze dagen versmalt tot alleen het probleem van de erotiek de dood en de trawanten van de dood het leed in zijn veelvormigheid, als brug tussen leven en dood. Steeds wordt ons gewezen op de louterende betekenis van het lijden door lijden lering en deze lering bestaat in het nadrukkelijk, door schade en schande, gewezen wor den op de eeuwige wetten, die ons lei den door hun ingrijpen. Want ons „on wetend zondigt niet" was de Grieken ten enenmale vreemd. Socrates achtte de zonde integendeel een tekort aan weten en in de tragedie zien we Anti gone, hoewel zij de gehoorzaamheid aan eeuwige wetten verkoos boven Zwich ten voor menselijke macht, de dood in gaan, omdat de in onwetendheid op zien geladen schuld van haar vader Oidipous doorwerkt tot vernietigens toe. Een mens mag nu eenmaal nooit hoe on wetend ook de grenzen van zijn mens-zijn doorbreken. Dit is de wil van het Noodlot, waartegen zelfs Zeus niets Hierdoor wordt het begrijpelijk, waar om de tragedie geen realistisch verhaal brengt van gewone menselijke lotgeval len. Die zijn te individueel, met mai- kant genoeg om symbolisch te zijn. En zo is het tenslotte met alle kunst geZwadar van gedachten hebben wij ons neergezet op een zuiltrommel, splinter van het Parthenon. In waaiers van licht is de zon achter Salamis in zee gezon ken nog draalt er het rood en oranje in flardin op de horizon, nog even en dan zal het donker zijn en heel stil op de Acropolis, zo stil. dat wij het fluiste ren der eeuwen verstaan Dr BEN MEULENBROEK. ■•De vorige week", aldus hond met ynische glimlach, „was m'n baas op Vacantie. Wat ik er van heb gehoord ls voldoende om zolfs een rechtscha- Pen hond ietwat critisch te stemmen 'cgenover sommige menselijke gczel- sehapsreizen. Hij is naar de Eifel ge feest. Niét naar de toren, maar naai "et gebergte. Daar heeft hij met 33 „^dei-e mensen geklommen, gelopen. £®s!enlerd, gepraat, gelezen, ge- en gezongen van Denneme- ku, .iongens zijn.... Toen hij thuis- Au'ng was hij uiterst ontevreden r>er er geen honger was, moest er fls, Se gegeten worden. Viel men bi,.N van de honger, dan was ei ge6n°n een straal van 10 kilometer Voedsel te bekennen. Er waren, tijdens er van avond tot avond de Nederlandse liederkunst van „Jajem-jajem tot „w s niet". Voor Duitse liedjes wezen dit jaar in Duitsland met wezen; Daarvoor kon je beter naa baa> ningen gaan. Doodmoe is nu weer op z'n basis teruggekeier<d Geen mens meer. „Ik bent zo een hond", zei m'n baas. Het de vacantie wel voor 83. inbegrepen!" Doordenkend op a typisch menselijke woorden, vroeg me af: Moet een mens nou helem naar de Eifel lopen om hond worden?" dnnrnrie at?d0lins langs de gebouwen, en 7ip„ dan L g,e.eft ons mets anders te wpflo trau i® zwarte muren, ouder wetse trahes, scheefgezakte deuren, een uitgesleten stenen trapje, alles even oud en versleten. Maar tegen het stenen trapje, dat naar de tuin leidt, bevind; zich een gedenkplaat met het opschrift „HIC CECIDErtUNT", „HIER ZIJN 71 GEVALLEN". K ""JN Z1 Dit stenen trapje is niet alleen d» toe gang tot het inwendige van het kloostei maar ook tot de geschiedenis van deze stenen relieken. Op dit trapje en in d. tuin er rondo.rnheen werden de 2de Sep ternber 1792 drie bisschoppen en mee dan honderd priesters vermoord, die al martelaren worden vereerd en door dt Kerk zijn zaligverklaard. Italiaanse stijl in Parijn Het oude Camelieterklooster dank zijn naam aan de ongeschoeide Carmeüe ten. die het vanaf 1620 bewoond heboer De Orde was in de 12de eeuw ontsta»' uit de vele groepen kluizenaars in d< grotten van Palestina, had zich over Europa verspreid en werd d or Koning Lodewijk IX vanuit Italië naar Frankrijk overgebracht. In Parijs werden ze eerst geïnstalleerd in een hotel in de Rue Cassette, maar door vele giften daartoe in staat gesteld, konden de Paters 'n de jaren 1613-1620 een klooster met kerk laten bouwen aan de Rue de Vaugirard. Daar deze eerste Carmelieten uit Italië kwamen, vroegen ze aan hun architect, de kerk te bouwen in de stijl, die hun -an over de Alpen vertrouwd was. Zo werd deze eerste koepelkerk, naar Italiaanse voorbeelden gebouwd, het nodel van de vele mooie koepelkerken, die de Franse hoofdstad nu telt en waar van de Dome des Invalides, Notre Dame les Graces, het Pantheon en S. Augustin le mooiste zijn. erin te ontsnappen door over de tuin muur te springen. De gewezen deurwaarder Maillard nam de leiding van een zogenaamde rechts zitting. De gevangenen werden bij elkaar gedreven en men verspreidde het ge rucht, dat ze naar een andere gevangenis zouden worden overgebracht. Een voor een moesten ze voor de tafel van Mail lard verschijnen en kregen nog eens uit drukkelijk de kans. hun vrijheid te ko pen door het afleggen van de eed op de „Constitution Civile du Clerge". Deze eed was door Paus Pius VI op )3 April 1791 veroordeeld en dc priesters, die hem aflegden waren gesuspend-erd. Niemand der gevangenen veranderde van houding en allen hieven trouw aan God en de Kerk. Door een nauw gange tje werden ze naar builen geleid er Toen in de Franse revolutie kerken en loosters werden geconfiskeerd en tot i'evarigenissen werden ingericht, kreeg 'ok dit Carmelietenklooster deze be- temming en op de avond van de 11de Uigustus 1792 werden er meer dan 100 •riesters in opgesloten. 30 Augustus bezette de Hertog van '•runswijk Verdun en het 'raderland verd in gevaar verklaard. Op instigatie an Marat begonnen toen een paar hon- lerd revolutionnairen hun moordpartijen n en om de gevangenissen. In de namiddag van 2 September dron- :en de moordenaars de tuin en het kloos- er der Carmelieten binnen en begonnen inks en rechts met hun pieken en sabels Le moorden. Zestien Priesters slaagden kwamen langs het stenen trapje in d< tuin terecht. Daar werden ze door dc moordenaars opgevangen cn met sabels en pieken gedood. Hun lijken werden onder een grote boom bij elkaar gesleept en naderhand in de tuin begraven. Op dc lijst der Zaligverklaring staan 114 namen vermeld. Nog steeds in staatshanden werden deze gebouwen in 1797 opgekocht door Melle Soyécourt. die er een tijd lang de Carmeiitessen in herbergde. In 1841 wer den de gebouwen aangekocht door Mgr d'Affre. Aartsbisschop van Parijs, die er de hogere kerkelijke studies in vestigde Vanaf 1R75 droeg deze Katholieke Hoge school de naam van „Institut Catho- lique". Tegenwoordig staat men in de Rue d'Assas voor de grote nieuwe gebouwen van het Instituut en vermoedt achter deze nieuwe gevels nauwelijks meer de oude. eerbiedwaardige muren van het Carmelietenklooster. In de loop van de jaren is dit klooster meer dan eens van bestemming veran derd. In 1930 werd het als Seminarie in gericht en sindsdien studeren er Semina risten uit 12 landen en 40 diocesen. In dezelfde kerk, waar eens de gevan genen hun laatste gebed hebben gestort cn hun nachten hebben doorgebracht op de plavuizen van het Priesterkoor, neb- ben nu nog steeds de priesterwijdingen plaats. Als dan de wijdelingen op het koor liggen uitgestrekt, worden ook de Seplembermartelaren aangeroepen om voor de nieuw te wijden priesters te bid den: ..Omnes Sancti Martyres, orate pro aobis" Alle Heilige Martelaren, bidt voor ons. 2.9 Bisschoppen stonden erop, om op deze heilige plek de bisschopswijding te ontvangen. In 1876 werden de stoffelijke overblijf selen der martelaren in de tuin van hel klooster teruggevonden en in de krypte onder de kerk ten toon gesteld. Men hoeft hier heus niet te denken aan over drijving of legende. De gekloofde en doorboorde schedels zijn de getuigen van het lugubere beulenwerk. Onze gezel, Père Gauthier heeft ons weer de weg gewezen naar dit plekje van Parijs, waar het. rumoer van de millioe- nenstad nauwelijks doordringt. Wi.i zien de studenten van het Instituut, leken, priesters en seminaristen in en uitlopen en ,,ad valvas" de berichten en roosters bestuderen die voor hen zijn aange bracht. Maar door de tuin treden we uit het heden terug naar het verleden en uit de actualiteit naar de geschiedenis. Wij lazen de opschriften op de kale nuren getuigend van de doodsangst van de gevangenen, maar evengoed van hun bovennatuurlijke vastberadenheid. .O vrijheid, wanneer zult gij eens geen ijdel woord meer zijn We zijn nu al 17 dagen opgesloten. Ze zeggen ons, dat we morgen worden vrijgelaten. Maar is dat geen ijdele hoop" In de krypte zien we een houten kruis. Hier heeft Pater Lacordaire zich op zijn preken en conferenties voorbereid. Eens op Goede Vrijdag liet hij zich drie uur lang aan dit kruis vastbinden om te boeten voor ijdel zelfbehagen. Dan staan we voor een ijzeren rustbed, dat de herinnering bewaart aan de in richter van deze krypte, mgr d'Arboy, Aartsbisschop van Parijs, die een paar jaar later zelf gevangen genomen werd en op deze spijlen zijn laatste nachten heeft doorgebracht, voordat hij door het peloton van kapitein Pigerre gedood werd. Een marmeren graftombe bevat de stoffelijke overblijfselen van Frédéric Ozanam, die zijn hart verpand had aan de Katholieke studerende jeugd van Parijs en in hun midden wilde begraven worden. Inderdaad de oude gebouwen zouden wel door nieuwe vervangen kunnen wor den, meer naar de smaak van de tijd, die men met gerechtvaardigde trots aan be zoekers zou kunnen tonen. De geschiede nis van de 114 Priestermartelaren zou er niet minder waar om zjjn. En toch be grijpen we Katholiek Parijs, dat er maar niet toe kon besluiten ze af te breken, maar ze liever bewaart als herinnerin gen aan een roemvol verleden. De studerende jeugd van het Instituut, die hier dagelijks voorbijkomt, krijgt hier een practisch college in de Kerkgeschie denis van Frankrijk, dat haar meer leert dan vele boeken. We stapten weer de drukte van Parijs binnen en wandelden over de Rue D'As sas naar huis terug. De Amerikaan had gelijk: „Wij hebben mooie gebouwen, maar U hebt de geschiedenis" Vele malen heeft men ons vragen ge steld over de vele Fransen en Parijze- naars die 's Zondags niet naar de kerk gaan en als dode ledematen zouden zijn aan het lichaam der Kerk. Als we medicus waren, zouden we zeg gen: We hebben eens naar het hart ge luisterd en dat is vrtf goed. F. NAUS CssR.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 7