HET BESLISSENDE JAAR
het einde
In de doolgebiedenvan Odysseus
OMZWERVINGEN IN PARIJS
■J11|| J fjif il.il Si I fth
OVER DE
GRENZEN
HONDENPRAAT
11 m I
Hier zijn ze gevallen
ZATERDAG 28 AUGUSTUS 1954
PAGINA 7
-V;
t®§ll
liill
Wat komen gaat
De Voorzienigheid
Dezer dagen zwerft 'n konink
lijk jacht over de antieke wereld
zee, over het vreemdblauwe wa
ter, waarover eeuwen her de klei
ne broze boten van de Grieken de
trotse „Agamemnon" zijn voor
gegaan, voorzichtig, zonder de
veilige kust uit het oog te verlie
zen, springend van eiland tot
eiland, maar moedig ver.
De „Agamemnon" heeft Napels
tot vertrekpunt gekozen en deze
keuze was niet alleen verant
woord om redenen van reistech-
nische aard: het oude Neapolis
immers, Nieuwstad, is een griek-
se nederzetting uit ongeveer 600
v. Chr., deel uitmakend van heel
het door griekse nederzettingen
bespikkelde Zuid-I talië, dat Mag
na Graecia, Groot Griekenland,
heette.
7 empels tegen het az
uur
tf
De parelblanke en effen zee gezien vanuit de tempelresten
op Kaap Sunion.
Eiland der Phaeaken
Isthmos en Peloponnesos
Attica
Athene
Grenzen van het mens-zijn
was h'i bekaf- °ver de rels"
Toen Kardinaal Baudrillart nog
Rector was van het Institut Ca-
tholique, leidde hij eens een be
zoeker van de Verenigde Staten
rond door de gebouwen van het
Instituut en van het oude Carme-
lietenklooster, dat er door omslo
ten wordt. Niet zonder een ze
kere beschaming vergeleek hi,
ze met die van de Amerikaansi
Universiteiten.
„Ja", antwoordde toen de Ame
rikaan, „Wij hebben betere ge
bouwen, maar U hebt de geschie
denis en de geschiedenis is d<
leermeesteres van het leven".
II
u
De Septemhermoorden
Institut Catholiqut
Vastberadenheid
Wanneer de vacantie afgelopen is, en we weer aan de slag moeten
lioe erg velen liet ook vinden; krijg je eigenlijk zo n idee van een soort
Aieuwjaar. Daar zit iets opwindends in. Er gaat iels nieuws beginnen.
Dit geldt voornamelijk voor degenen, die op school zijn. Je komt 11a
een anderhalve maand weer bij elkaar. Je ontmoet oude kennissen, die
je in de vacantie hebt trachten te ontvluchten, omdat je er uit wilde
zijn. Maar nu krijgt alles weer de sfeer van het vertrouwde en bet
veilige. Lawaaierig worden de verschillende ervaringen uitgewisseld en
je gaat weer met volle moed en fris beginnen.
Tegelijk voel je je weer verantwoorde
lijk voor het jaar, dat komen gaat. Hoe zal
het zijn en gaan. Och in het begin loopt
dat wel. Het heelt alles nog de bekoring
van het nieuwe; Trouwens je bent ook zelf
door de vacantie in de beste conditie, om
het aan te kunnen. Maar het is een geheel
jaar. Voor velen misschien het laatste jaar
dat ze op school gaan: de hoogste klas van
gymnasium, H.B.S. of ambachtsschool enz.
We staan zo voor een jaar, dat beslissend
zal zijn voor ons leven. Misschien is dit
het laatste jaSr van onbezorgde school- en
leertijd. Deze gedachte legt een zekere
druk op ons. Het grote leven zal ons dan
gaan opeisen.
Niet alleen is het jaar, dat komen gaat
^slissend voor onze overgang, en uitgang
maar er moeten ook misschien verschillen-
de beslissingen genomen worden: Wat ga
daarna doen Ga je verder studeren op
®en universiteit of ga je een vak kiezen
En welk vak dan? Volgend jaar.moet je
meer weten.
We hebben zo in het begin een zekere
moed nodig.
Maar wat er ook van zjj: mijn taak op
dit ogenblik is van dit jaar te maken, wat
er van te maken valt en de rest aan God
overlaten. We kunnen nu eenmaal niet
alles tegelijk. Ik meen, dat het Churchill
was, die eens gezegd heeft, dat hij in zijn
leven meer in angst gezeten heeft over
dingen, waarvan hij bang was dat ze zou
den gebeuren, dan over de dingen, die
werkelijk gebeurden. Doe, wat je doet, nu
goed. „Heeft de dag geen vier en twintig
uur" zegt Christus. Waarom maken we
ons angstig bezorgd. We hebben niet alles
in onze eigen handen. We moeten ook een
zekere marge, een zekere plaats aan de
Voorzienigheid, aan God overlaten.
Daarom is het veelbetekenend, dat op
vele scholen bij de aanvang van het stu
diejaar de Mis van de H. Geest gelezen 01
gezongen wordt, of minstens het nieuwe
jaar begonnen wordt met de aanroeping
'van de H. Geest, de Geest van de verlich
ting. We stellen als het ware onze toekomst
onze studie in handen van de „Verlichter
De vacantie is uit. En je stemming
is er een van een sterk vergrote
kater. Nu weer een heel saai jaar voor
Je- Kantoor, fabriek, werkplaats. Een
slavenleven met slechts weinig respijt,
klaar weer wachten op volgend jaar.
Het einde van een vacantie is mis
schien een goede gelegenheid, om ons
e"Wust te worden, wat ons gewone
onze gewone arbeid eigenlijk in
VpS leven betekent. Ik geloof, dat hier
erschiUcnde misvattingen zijn.
Sommigen menen, dat ze werken,
om geld to verdienen. En ze verdienen
geld om het uit te geven, er plezier
van te hebben, enz. Dat zou er dan
op neerkomen, dat dit het laatste doel
was van de arbeid. Een vreemd ge
val, dan zou dit het hoogste zijn in het
mensenleven. En dat kan ik me niet
indenken. Dit is vrij egoïstisch gezien.
Anderen werken, omdat ze plezier
in hun werk hebben. Dat is natuur
lijk prachtig. Als je dat immers niet
hebt, dan ziet het leven waaun
een groot deel bestaat uit ons dage
lijks'werk, en op kantoor of fabriek
wordt doorgebracht er vrij somber
uit. Dan zouden we dus werken om
het werken. Ook dat lijkt een beetje
vreemd.
Anderen werken, om zich een
hobby te kunnen geven, aan kunst te
hoen, enz. Dan zou dit het hoogste
hoel van de arbeid zijn. En ook dat
hjkt mij niet juist. Velen zouden dan
immers dat doel niet kunnen be
ckon.
Anderen werken, om zich aan een
?.m te kunnen sparen voor een vacan-
fle- Voor hen bestaat het leven eigen-
',J,k in vacantie houden. Ze hebben
\vJLs °P alles gezet, om van die paai
ook alles te maken. En, owee,
Uitval1 door omstandigheden met g
tusseJ' als het weer of iets anders
komt. Dan is geheel het jaai
verloren. Deze mensen leven dus van
de ene vacantie in de andere. Het
ideaal van hun leven zou eigenlijk
zijn er één grote vacantie van te
maken. Ook dat is niet juist.
Waarom werken we dan? Op de
eerste plaats om te kunnen leven. Je
moet tenslotte je brood verdienen,
niet? Maar daar is toch niet alles
mee gezegd. Dat zou er op neer komen,
dat we maar moeten ophouden met
werken, zo gauw we een fatsoenlijk
stuk brood verdiend hebben. Het
ideaal zou dan zijn, om zo gauw
mogelijk een zeker kapitaal te ver
garen, en dan maar niets doen,
jongens!
We moeten het, dunkt me, dieper
zien. Ons werk, onze arbeid, waar en
hoe dan ook, is op de eerste plaats een
dienst aan de gemeenschap. Dit is be
langrijk en dit geldt voor iedereen,
die werkt.
Het gaat er heus niet om, zoals
sommigen denken of spreken, de eige
naar of de aandeelhouders van een
fabriek rijk te maken ten koste van
jouw zweet. Het gaat in het werk om
veel grotere zaken, en dat geldt zowel
voor werkgevers als voor werk
nemers: het gaat om de gehele ge
meenschap. Dit moeten we niet te
klein zien. Niet alleen die kleine ge
meenschap van de fabriek, welke aan
velen werk verschaft, maar de gehele
gemeenschap, dat is de stad, het land,
ja, de gehele menselijke gemeenschap.
Wij staan in hun dienst.
Zo heeft God het gewild en zo is
het werk groots en goed. Wanneer we
nu weer aan het werk gaan, gaan we
weer met deze belangrijke functie be
ginnen. Natuurlijk, het is jammer, dat
de vacantie afgelopen is en ik leef
met je mee. Maar er begint weer iets
gioots. Laten we vol moed en fris
weer aanpakken.
H. B.
en de Raadgever". Dat wil natuurlijk niet
zeggen, dat we dan zelf gedispenseerd
worden van studie of beslissingen, maar
dat we redelijker wijze ons best doen, en
doen wat elke dag en ieder^ogenblik van
ons vraagt. Maar we zijn ons tevens be
wust, dat we niet de macht hebben over
ons gehele leven. Dat moeten we ver-
trouwvol en optimistisch overlaten aan
God, aan de H. Geest. Moeten er beslis
singen enz. genomen worden, we zullen
het doen onder Zijn hulp en bijstand.
H. B.
Vietnam.
De Vietnam is, volgens de uitspraak
van Pius XI, „de oudste zoon der Kerk
in het verre Oosten".
Het bloed van duizenden martelaren
die in de 16e eeuw in verschillende
zware vervolgingen gevallen zijn, heeft
de Vietnam tot één van de meest
bloeiende kerken van het Verre Oos
ten gemaakt. Op het ogenblik zijn er
2.000.000 katholieken op een totaal be
volking van 20.000.000.
Dit is vergeleken bij de kerken van
China en Japan een groot percentage.
Vooral onder de plattelandsbevolking
heeft zich het Christendom diep ge
worteld. De Vietnam heeft 1500 pries
ters, van wie ongeveer 1200 uit het
eigen land; 15 bisschoppen, van wie 7
uit het eigen land.
De godsdienstbeleving van de Viet
nam ligt vooral in het sentiment en
heeft een sterk gemeenschaps-karakter.
Zelfs in huis wordt er een soort liturgie
beoefend aan het huis-altaar onder
leiding van het gezinshoofd. Het on
derwijs wordt voornamelijk geschraagd
door de katholieken.
Brief van het Episcopaat van Vietnam
over de gevaren van het commu
nisme.
Reeds in 1951 schreven de gezamen
lijke bisschoppen van Vietnam een
ernstige brief over de gevaren van het
communisme.
„Aangezet door het besef van onze
zware verantwoordelijkheid voor God
en door een grote genegenheid voor
u allen, onze zeer beminde broeders,
menen wij, dat het onze plicht is u te
waarschuwen tegen het zeer ernstige
gevaar van het communisme, dat de
grootste dreiging is van onze tijd.
Het is niet alleen verboden lid te
zijn van de communistische partij
maar u kunt ook niet met hen samen
werken of wat ook doen dat op enige
manier kan meewerken tot machts
uitbreiding van het communisme. Het
gevaar is zo groot en zo ernstig en de
mogelijke gevolgen zo verschhrikke-
lijk, dat wij ons verplicht achten u
ook te waarschuwen tegen de mis
leiding en de listen waarmee de com
munisten het „volk trachten te be
driegen
In een recente brief hebben de bis
schoppen de katholieken van Vietnam
nog eens gewezen op hun burgerlijke
en sociale plichten en over de juiste
verhouding tussen geloof en politiek.
In geloofszaken komt het alleen de
Hiërarchie toe te beoordelen. In t poli
tieke en sociale leven wil zij echter de
katholieken zelfstandig zien besturen
en handelen vanuit de hun voorgehou
den geloofswaarheden en kerkelijke
leer.
WAAR EEN KONINKLIJK JACHT S100M1
Iedere zwerver gaat zijn eigen slinger
pad. V'ij zullen de koninklijke gasten
hun zwerftocht laten, in forma privatis-
sima. en onze eigen gang gaan, op goed
geluk, onze speurzin achterna.
Op nauwelijks 100 kilometer bezuiden
Napels: Paestum, treffen we de eerste
parel van Griekse bouwkunst aan. gaaf
als er in Griekenland zelf geen te vin
den is: de prachtige Poseidontempel, een
juweel van Dorische bouwstijl.
Op het strand van dit Paestum, of
Pesto, zoals net tegenwoordig heet, zijn
op de 9c -september van het jaar 1943
de Amerikanen geland. Het moet de
Olympische god oen ogenblik bang om
het hart z'jn geweest, toen deze lieden,
die in mets op vrome tempelgangers
leken, voet aan land zetten. Maar ge
lukkig. zijne goddelijke majesteit kon
spoedig verlicht ademhalen: zijn huis
werd niet vei"der beschadigd dan de
eeuwen dit ai nadden gedaan.
Langzaam draait dit wonder van
evenwichtigheid, waarin licht en scha
duw hun spel van lijnen en contouren
spelen tegen het eeuwige zuiderblauw.
uit ons gezichtsveld. De kust volgend
langs de wreef van de laars bereiken we
Sicilië, het oude Driehoekseiland Tri
kria.
v- v v
we
■ina-
Ook hier liggen, in Segesta, in Agri-
gento, de dorische tempels tegen het
azuur, ook hier hebben Griekse steden
hun dochtersteden gesticht en er hun
cultuur gebracht. Maar ook hun wapen
geweld, hun verwoestende rivaliteit. En
Aeneas heeft er een haltepunt gevonden
om zijn vader Anchises te begraven, de
Trojaan Aeneas, 0p Weg naar de stich
ting van het nieuwe Troje' Rome. Maar
eerst zou hij door zHn „„onthoud bij de
Carthaagse Dido en zijn vlucht Vergilius
aanleiding geven tot het schrijven van
zijn schoonst-menselijke verzen.
Bij Sicilië aangekomen zal ieder ver
standig schipper, die op doorreis is naar
Griekenland, de Straat van Messina pas
seren en recht oversteken op de Pelo
ponnesus aan. Wij niet. Langs Croton en
j Sybaris, die elkaar hebben doodgevoch-
I ten zoeken wij Korfu op het eiland der
Phaeaken, Kerkyra.
I Op het strand van dit eiland locali-
1 seert men de alleraardigste ontmoeting
van de Homerische zwerver Odysseus
j met de charmante prinses Nausikaa,
dochter van koning Alkinoös.
Zij was, na met haar gezellinnen vol
gens gebruik de kleren te hebben ge
wassen in de wasputten aan zee, bezig
I niet het balspel, toen een gemiste worp
i Odysseus, door een schipbreuk op de
begroeide kust aan land geworpen en
van uitputting ingeslapen, wekte. Hoor,
hoe Homerus het vertelt:
„O mijn ellende! wat tref ik nu hier
in het land weer voor mensen? Zijn 't
moedwillige wilden, die weten van wet
noch geboden? Of godvrezende liên,
die den vreemdeling vriendelijk be-
jeegnen? Vrouwengegil, van meisjes
zo 't scheen, kwam mij luide getuit in
D'oren.Van nimfen wellicht, die op
steile bergtoppen wonen, Of waarde
beekbron ontspringt en dalweiden
welig van groen zijn? Zeker, 'k ben
toch wel dicht in de buurt nu van
sprekende mensen. Kom, laat ik zelf op
onderzoek uitgaan, zelf maar eens
kijken".
Zo gezegd, zo dook uit zijn loofhuis
d' edel' Odusseus.
Maar nu de reactie van zijn verschij
ning op de meisjes:
.t Was voor hen een verschrikking,
die man als geloogd door de pekel:
Vluchtend stoven z' uiteen, de land
tongen op van den oever. Eene alleen
bleef achter, Alkinoös dochter: ver
trouwen ggf haar Athena in 't hart en
nam haar dén angst van de leden. Rus
tig trad zij hem recht in den weg, maar
hij overlegde, hoe dat lieflijk kind te
verbidden
En hij, de oude rot, door het leven aan
alle kanten gebakken, richt zich vleiend
tot het meisje, dat koninklijk frank hem
van repliek dient en hem helpt aan
kleren en de weg wijst naar het paleis
van haar vader. Hier komt de zwerver
na een dolagie van tien lange jaren tot
rust. Hij doet er het kommervolle relaas
van zijn harre belevenissen en vindt er
niet alleen een gul onthaal, maar ook
een vriendelijk scheepsgeleide naar huis,
naar Ithaka, waar zijn trouwe Penelope
hem wacht. Intussen neemt de god
Poseidon kleinmenselijk in zijn hekel
aan Odysseus, nu hij deze niet meer
treffen kan, een laffe wraak op de
vriendelijke geleiders. Wanneer zij na
wclvolbrachte taak de haven van hun
eiland naderen, grijpt de jaloerse zeegod
hun schip onder water vast en ver
andert het in steen. Nóg zien wij voor
het eiland de witte driehoekige klip
liggen met donkere lioordlijn en van
boven naar beneden een streep als een
mast. Karavi heet hij bij het zeevolk,
de Bark.
(Vert. Prof. dr W. E. J. Kuiper).
Langs rotsige eilanden, die als zwarte
stenen monsters hun ruggen boven het
water uittillen, vervolgen wij onze koers
in de richting van de Corinthische
Golf. We varen de betrekkelijk nauwe
doorgang binnen en dan waaiert het
brede water van de Golf voor ons open
onder een ongelooflijk transparant
licht, een wonder van natuurschoon
het verre blauwe water scherp afge-
zoomd door strak getrokken bergcon-
touren onder een licht van onbenoem
bare helderheid, dat ons hart, van neve
len omhangen, met eeuwig heimwee
vervult.
Doch daar ligt de stad, aan de ene
zijde van de smalle landtong, de Isth
mos, die de oude landschappen Argo-
lis en Attica verbindt. Het is er heel
het bonte bedrijf van een havenstad,
z'n druk vertier, z'n vermaak bij licht
en donker. Paulus heeft er menige
nacht bezorgd en wakker gelegen. Het
moet een merkwaardig volkje zijn ge
weest enerzijds grof materialistisch,
maar aan de andere kant, de goden
kwamen niets te kort. Ook hier rank
ten de tempelsilhouetten naar de he
mel. soms in 'n eigen Corinthische stijl,
rijker en speelser dan elders. En hier
was het, dat om de twee of vier jaar
de nationale spelen werden gehouden
ter ere van de zeegod Poseidon, wed
strijden in muziek en athletiek en
wedrennen met paarden, want 't paard
was de zteegod heilig.
Ten Zuiden vsn Isthmos strekt zich
de Peloponnesos uit, aan roemruchte
plaatsen rijkArgos. waar Hera werd
vereerd, het gouden Mykenai van vorst
Agamemnon, wiens naam het jacht
draagt, dat nu langs Hellas' kusten
koerst. En verder naar het Zuiden
Sparta, met zijn reputatie van meedo
genloos harde opvoeding en onovertrof
fen krijgsroem. Hier had men geen tijd
voor kunst en cultuur, hier trainde men
en vocht. Goud was er verboden, het
geld was er van ijzer. Soberheid en
tucht hebben Sparta groot gemaakt en
geducht, maar de consequente eenzij
digheid hebben het uitgedord.
We varen het kanaal door, waarmee
tegen het eind van de vorige eeuw de
landengte van Corinthe werd doorge
graven, een smalle rechte strook wa
ter tussen muurhoge oevers. Over de
Saronische Golf summum van wille
keur, onze route gaat het nu tussen
Aegina en Salamis door op Attica aan.
Het Griekse volk dankt zijn weerga
loze betekenis voor de beschaving aan
een menigte factoren, waarvan er een
is gelegen in het feit, dat het zich vrij
heeft kunnen ontwikkelen. Maar voor
die vrijheid is gevochten, bij Marathon
en ook bij Salamis, toen in 480 v. Chr.
de vlijmscherpe tactiek van de Athener
Themistocles de Perzische invasie dooi
het hart sneed. Het volgend jaar be
wezen de Spartanen hun reputatie op
het stuk van oorlogvoeren met recht te
bezitten, want zij versloegen op hun
beurt het Perzische landleger vernieti
gend, De trotse Xerxes pakte zich weg,
naar huis, naar zijn land terug. De man
heeft er zich stellig tot zijn dood toe het
hoofd over gebroken, hóe het toch bij
de goden mogelijk is geweest, dat het
kleine Griekenland zo beslist en volko
men een streep heeft kunnen zetten
dwars door de rekening van het Perzi
sche machtsvertoon. Maar het kleine
Griekenland vocht voor een ideaal, het
vocht voor zijn leven èn voor het
eerst en voor het laatst in zijn geschie
denis het was politiek één. Aischylos,
een van de drie grote tragediedichters,
die het oude Griekenland heeft opgele
verd, heeft in zijn „Perzen" deze tita
nenkamp hoog uitgetild boven de histo
rie.
Nu ligt daar voor ons de Piraeus, de
haven van Athene. En hier is het Hel
las van Hellas en daarin het hart, de
Akropolis, als een burcht in de vlakte.
Dit kleine Athene, stomend van le
vensdrift, heeft gedurende de vijfde
eeuw en meer speciaal in dc luttele ja
ren onder Pericles (446431) zich zelf
een prestatie afgedwongen, die zijn
weerga in de geschiedenis van het men
selijk kunnen niet heeft. De bouwkunst
leefde zich uit op en om de Acropolis,
van ouds de burchtheuvel van de stad,
nu het religieuze centrum. Hier ver
scheen het prachtige Parthenon, de
jonkvrouwelijke schutsgodin der stad
ter ere. Lang heeft het bouwwerk met
zijn vernuftig schoon zuilenspel de
eeuwen getrotseerd, maar in 1687 viel
een Venetiaanse bom in het kruitmaga
zijn, dat de bezettende Turkse macht in
het Parthenon had ondergebracht. De
gevolgen van deze tragische confronta
tie met de vernietigingsmiddelen van
moderner tijden laten zich raden. Doch
ook nu nog in hun staat van bouwval
len spreken de resten een taal, die
zwijgzaam maakt. Dezelfde tijdeloze
rust. die in de bouwwerken frappeert,
spreekt uit de scheppingen der beeld
houwers. Helaas bezitten wij slechts
schamele resten en povere copieën,
maar z'elfs die doen ons in de verstilde
majesteit der originelen graag geloven.
Het is ook in deze en de volgende
eeuw geweest, dat Europa het denken
van de Grieken heeft geleerd, van man
nen als Socrates, Plato. Aristoteles.
Een opgewekt politiek leven bracht
de welsprekendheid tot ongekende
bloei. Daar zijn de staatsvormen gebo
ren, die wij nog steeds, hoe ook ver
vormd en misvormd, de meest nastre
venswaardige achten.
En het lied van de dichters klonk er
in alle toonaarden. Zoals steeds is in
hun werk denken en voelen van de tijd
het nauwkeurigst te beluisteren.
Het zoeken van nieuwe handelswe
gen. het stichten van volksplantingen,
kortom het toenemend contact met an
dere volkeren hebben het denken der
Grieken, al bleven zij altijd vanuit de
hoogte hunner superioriteit op deze
„barbaroi" neerzien, verruimd. Veel
van wat als heilig en onaanrandbaar
was overgeleverd, bleek niet bestand
tegen de rationalistische critiek der so-
phisten. Overgeleverde godsvoorstellin
gen wankelden en daarmee 's mensen
laatste zekerheden. Philosophische scho
len zochten naar nieuwe steunpunten en
vooral in het werk der tragadiedichters,
Aischylos, Sophocles en Euripides,
klinkt de radeloosheid door. waarmee
men zocht naar de oplossing der geeste
lijke problemen. Het is de tijd. waarin
de mens midden in de aandacht staat,
de mens, die uiteindelijk slechts belang
stelt in zichzelf en in zijn eigen raad
sels. In het dramatisch spel wil hij dan
ook zichzelf vinden en eigen raadsels
ontraadselen. In de gedaante van de
sage, die bijna steeds het onderwerp der
tragedie omkleedt, komen dus aan de
orde het menselijk leven in al zijn as
pecten in onze dagen versmalt tot
alleen het probleem van de erotiek
de dood en de trawanten van de dood
het leed in zijn veelvormigheid, als
brug tussen leven en dood. Steeds wordt
ons gewezen op de louterende betekenis
van het lijden door lijden lering en
deze lering bestaat in het nadrukkelijk,
door schade en schande, gewezen wor
den op de eeuwige wetten, die ons lei
den door hun ingrijpen. Want ons „on
wetend zondigt niet" was de Grieken
ten enenmale vreemd. Socrates achtte
de zonde integendeel een tekort aan
weten en in de tragedie zien we Anti
gone, hoewel zij de gehoorzaamheid aan
eeuwige wetten verkoos boven Zwich
ten voor menselijke macht, de dood in
gaan, omdat de in onwetendheid op zien
geladen schuld van haar vader Oidipous
doorwerkt tot vernietigens toe. Een
mens mag nu eenmaal nooit hoe on
wetend ook de grenzen van zijn
mens-zijn doorbreken. Dit is de wil van
het Noodlot, waartegen zelfs Zeus niets
Hierdoor wordt het begrijpelijk, waar
om de tragedie geen realistisch verhaal
brengt van gewone menselijke lotgeval
len. Die zijn te individueel, met mai-
kant genoeg om symbolisch te zijn.
En zo is het tenslotte met alle kunst
geZwadar van gedachten hebben wij ons
neergezet op een zuiltrommel, splinter
van het Parthenon. In waaiers van licht
is de zon achter Salamis in zee gezon
ken nog draalt er het rood en oranje
in flardin op de horizon, nog even en
dan zal het donker zijn en heel stil op
de Acropolis, zo stil. dat wij het fluiste
ren der eeuwen verstaan
Dr BEN MEULENBROEK.
■•De vorige week", aldus hond met
ynische glimlach, „was m'n baas op
Vacantie. Wat ik er van heb gehoord
ls voldoende om zolfs een rechtscha-
Pen hond ietwat critisch te stemmen
'cgenover sommige menselijke gczel-
sehapsreizen. Hij is naar de Eifel ge
feest. Niét naar de toren, maar naai
"et gebergte. Daar heeft hij met 33
„^dei-e mensen geklommen, gelopen.
£®s!enlerd, gepraat, gelezen, ge-
en gezongen van Denneme-
ku, .iongens zijn.... Toen hij thuis-
Au'ng was hij uiterst ontevreden
r>er er geen honger was, moest er
fls, Se gegeten worden. Viel men
bi,.N van de honger, dan was ei
ge6n°n een straal van 10 kilometer
Voedsel te bekennen.
Er waren, tijdens
er van avond tot avond de
Nederlandse liederkunst
van „Jajem-jajem tot „w s
niet". Voor Duitse liedjes wezen
dit jaar in Duitsland met wezen;
Daarvoor kon je beter naa baa>
ningen gaan. Doodmoe is
nu weer op z'n basis teruggekeier<d
Geen mens meer. „Ik bent zo
een hond", zei m'n baas. Het
de vacantie wel voor 83.
inbegrepen!" Doordenkend op a
typisch menselijke woorden, vroeg
me af: Moet een mens nou helem
naar de Eifel lopen om hond
worden?"
dnnrnrie at?d0lins langs de gebouwen, en
7ip„ dan L g,e.eft ons mets anders te
wpflo trau i® zwarte muren, ouder
wetse trahes, scheefgezakte deuren, een
uitgesleten stenen trapje, alles even oud
en versleten. Maar tegen het stenen
trapje, dat naar de tuin leidt, bevind;
zich een gedenkplaat met het opschrift
„HIC CECIDErtUNT", „HIER ZIJN 71
GEVALLEN". K ""JN Z1
Dit stenen trapje is niet alleen d» toe
gang tot het inwendige van het kloostei
maar ook tot de geschiedenis van deze
stenen relieken. Op dit trapje en in d.
tuin er rondo.rnheen werden de 2de Sep
ternber 1792 drie bisschoppen en mee
dan honderd priesters vermoord, die al
martelaren worden vereerd en door dt
Kerk zijn zaligverklaard.
Italiaanse stijl in Parijn
Het oude Camelieterklooster dank
zijn naam aan de ongeschoeide Carmeüe
ten. die het vanaf 1620 bewoond heboer
De Orde was in de 12de eeuw ontsta»'
uit de vele groepen kluizenaars in d<
grotten van Palestina, had zich over
Europa verspreid en werd d or Koning
Lodewijk IX vanuit Italië naar Frankrijk
overgebracht.
In Parijs werden ze eerst geïnstalleerd
in een hotel in de Rue Cassette, maar
door vele giften daartoe in staat gesteld,
konden de Paters 'n de jaren 1613-1620
een klooster met kerk laten bouwen aan
de Rue de Vaugirard.
Daar deze eerste Carmelieten uit Italië
kwamen, vroegen ze aan hun architect,
de kerk te bouwen in de stijl, die hun
-an over de Alpen vertrouwd was.
Zo werd deze eerste koepelkerk, naar
Italiaanse voorbeelden gebouwd, het
nodel van de vele mooie koepelkerken,
die de Franse hoofdstad nu telt en waar
van de Dome des Invalides, Notre Dame
les Graces, het Pantheon en S. Augustin
le mooiste zijn.
erin te ontsnappen door over de tuin
muur te springen.
De gewezen deurwaarder Maillard nam
de leiding van een zogenaamde rechts
zitting. De gevangenen werden bij elkaar
gedreven en men verspreidde het ge
rucht, dat ze naar een andere gevangenis
zouden worden overgebracht. Een voor
een moesten ze voor de tafel van Mail
lard verschijnen en kregen nog eens uit
drukkelijk de kans. hun vrijheid te ko
pen door het afleggen van de eed op de
„Constitution Civile du Clerge".
Deze eed was door Paus Pius VI op )3
April 1791 veroordeeld en dc priesters,
die hem aflegden waren gesuspend-erd.
Niemand der gevangenen veranderde
van houding en allen hieven trouw aan
God en de Kerk. Door een nauw gange
tje werden ze naar builen geleid er
Toen in de Franse revolutie kerken en
loosters werden geconfiskeerd en tot
i'evarigenissen werden ingericht, kreeg
'ok dit Carmelietenklooster deze be-
temming en op de avond van de 11de
Uigustus 1792 werden er meer dan 100
•riesters in opgesloten.
30 Augustus bezette de Hertog van
'•runswijk Verdun en het 'raderland
verd in gevaar verklaard. Op instigatie
an Marat begonnen toen een paar hon-
lerd revolutionnairen hun moordpartijen
n en om de gevangenissen.
In de namiddag van 2 September dron-
:en de moordenaars de tuin en het kloos-
er der Carmelieten binnen en begonnen
inks en rechts met hun pieken en sabels
Le moorden. Zestien Priesters slaagden
kwamen langs het stenen trapje in d<
tuin terecht. Daar werden ze door dc
moordenaars opgevangen cn met sabels
en pieken gedood. Hun lijken werden
onder een grote boom bij elkaar gesleept
en naderhand in de tuin begraven.
Op dc lijst der Zaligverklaring staan
114 namen vermeld.
Nog steeds in staatshanden werden
deze gebouwen in 1797 opgekocht door
Melle Soyécourt. die er een tijd lang de
Carmeiitessen in herbergde. In 1841 wer
den de gebouwen aangekocht door Mgr
d'Affre. Aartsbisschop van Parijs, die er
de hogere kerkelijke studies in vestigde
Vanaf 1R75 droeg deze Katholieke Hoge
school de naam van „Institut Catho-
lique".
Tegenwoordig staat men in de Rue
d'Assas voor de grote nieuwe gebouwen
van het Instituut en vermoedt achter
deze nieuwe gevels nauwelijks meer de
oude. eerbiedwaardige muren van het
Carmelietenklooster.
In de loop van de jaren is dit klooster
meer dan eens van bestemming veran
derd. In 1930 werd het als Seminarie in
gericht en sindsdien studeren er Semina
risten uit 12 landen en 40 diocesen.
In dezelfde kerk, waar eens de gevan
genen hun laatste gebed hebben gestort
cn hun nachten hebben doorgebracht op
de plavuizen van het Priesterkoor, neb-
ben nu nog steeds de priesterwijdingen
plaats. Als dan de wijdelingen op het
koor liggen uitgestrekt, worden ook de
Seplembermartelaren aangeroepen om
voor de nieuw te wijden priesters te bid
den: ..Omnes Sancti Martyres, orate pro
aobis" Alle Heilige Martelaren, bidt
voor ons.
2.9 Bisschoppen stonden erop, om op
deze heilige plek de bisschopswijding te
ontvangen.
In 1876 werden de stoffelijke overblijf
selen der martelaren in de tuin van hel
klooster teruggevonden en in de krypte
onder de kerk ten toon gesteld. Men
hoeft hier heus niet te denken aan over
drijving of legende. De gekloofde en
doorboorde schedels zijn de getuigen van
het lugubere beulenwerk.
Onze gezel, Père Gauthier heeft ons
weer de weg gewezen naar dit plekje van
Parijs, waar het. rumoer van de millioe-
nenstad nauwelijks doordringt. Wi.i zien
de studenten van het Instituut, leken,
priesters en seminaristen in en uitlopen
en ,,ad valvas" de berichten en roosters
bestuderen die voor hen zijn aange
bracht. Maar door de tuin treden we uit
het heden terug naar het verleden en uit
de actualiteit naar de geschiedenis.
Wij lazen de opschriften op de kale
nuren getuigend van de doodsangst van
de gevangenen, maar evengoed van hun
bovennatuurlijke vastberadenheid.
.O vrijheid, wanneer zult gij eens geen
ijdel woord meer zijn We zijn nu al 17
dagen opgesloten. Ze zeggen ons, dat we
morgen worden vrijgelaten. Maar is dat
geen ijdele hoop"
In de krypte zien we een houten kruis.
Hier heeft Pater Lacordaire zich op zijn
preken en conferenties voorbereid.
Eens op Goede Vrijdag liet hij zich drie
uur lang aan dit kruis vastbinden om te
boeten voor ijdel zelfbehagen.
Dan staan we voor een ijzeren rustbed,
dat de herinnering bewaart aan de in
richter van deze krypte, mgr d'Arboy,
Aartsbisschop van Parijs, die een paar
jaar later zelf gevangen genomen werd
en op deze spijlen zijn laatste nachten
heeft doorgebracht, voordat hij door het
peloton van kapitein Pigerre gedood
werd.
Een marmeren graftombe bevat de
stoffelijke overblijfselen van Frédéric
Ozanam, die zijn hart verpand had aan
de Katholieke studerende jeugd van
Parijs en in hun midden wilde begraven
worden.
Inderdaad de oude gebouwen zouden
wel door nieuwe vervangen kunnen wor
den, meer naar de smaak van de tijd, die
men met gerechtvaardigde trots aan be
zoekers zou kunnen tonen. De geschiede
nis van de 114 Priestermartelaren zou er
niet minder waar om zjjn. En toch be
grijpen we Katholiek Parijs, dat er maar
niet toe kon besluiten ze af te breken,
maar ze liever bewaart als herinnerin
gen aan een roemvol verleden.
De studerende jeugd van het Instituut,
die hier dagelijks voorbijkomt, krijgt hier
een practisch college in de Kerkgeschie
denis van Frankrijk, dat haar meer leert
dan vele boeken.
We stapten weer de drukte van Parijs
binnen en wandelden over de Rue D'As
sas naar huis terug. De Amerikaan had
gelijk: „Wij hebben mooie gebouwen,
maar U hebt de geschiedenis"
Vele malen heeft men ons vragen ge
steld over de vele Fransen en Parijze-
naars die 's Zondags niet naar de kerk
gaan en als dode ledematen zouden zijn
aan het lichaam der Kerk.
Als we medicus waren, zouden we zeg
gen: We hebben eens naar het hart ge
luisterd en dat is vrtf goed.
F. NAUS CssR.