rs October in de keuken „Instuif" voor vrijgezellen Het huis vol qeluk FRANSE GASTRONOMIE WERD MATIGER Natuurfrisse adem met PEPKAChloropMI Te weinig verpleegsters Primeur99 voor Amsterdam Welterusten Ontmoetingen met MARIANNE Hit keringen uit gemeentefonds ZATERDAG 9 OCTOBER 1954 PAGINA i rnrnm^- v mm fc©¥ A ssSLi* i Octobermenue Selderijsoep Florence Nightingale lichtend voorbeeld EERSTE GÖUDREINETTEN IN ZEELAND GEVEILD ABBEY STAAT OP INSTORTEN KONINGIN ONTVING NIEUWE WOORDENLIJST ONTSNAPTE PARAPLU!E GERED tandoasta De verhoging voor 1955 P. C. HOOFTPRIJS 1954 ROMAN VAN L. HAUTESOURCE MARCELLE SCHLOMER OMA SENATOR - v - V ft* A,, r- \o ^yS' ',v£ "V'! A V' m - - !..ta>. ri V'.-'V»-- i .-... Ossestaartsoep Verse worst, aardappelen, bloemkool, jus Appelmoes met beschuit (met ge condenseerde melk ol koffieroom). Aardappelen, prei, jus griesmeelpudding met limonadesaus. Haché, rijst of aardappelen, rode kool fruit. Aardappelen, groene erwten, wortelen, jus yoghurt Ham of pekelvlees, aardappelpuree, bleekselderij frUit Selderijsoep Gebakken wijtingfilets, aardappelen, bieten Aardappelen, groene kool, jus Vanillevla met stoofperen. Bleekselderij Twee struiken bleekselderij, 214 dl (Hé kopje) melk, 20 g (2 eetlepels) bloem of maizena, zout. Van de bleekselderij de trede, holle gedeelten gebruiken als groente, de kleine binnenste blaadjes raflw eten, door sla gemengd of „aan het stuk". De groente schoonmaken door een schijf aan de onderkant van de strui ken weg te snijden en ook de dunne ronde uiteinden met de bladeren (eventueel bruine buitenste „sche den"). De stengels afschrappen, in stukken snijden en met zoveel ko- kend zout water opzetten dat ze half onderstaan. De groente gaarkoken in ongeveer 50 minuten en laten uitlek ken. De bloem of maizena aanmen gen met melk, de rest van de melk aan de kook brengen en deze binden met het papje. De saus even laten doorkoken en de selderij er in ver warmen. Een weinig fijngesneden selderijgroen er door mengen- Van de dunne stengeltjes kan een geurige bouillon getrokken worden. Stelen van bleekselderij, een stuk wortel, ui, laurierblad, 40 g boter of margarine, 50 g (5 eetlepels) bloem, zout, selderijgroen, desgewenst aro ma. De selderij wassen en opzetten met ruim 1 liter water met zout. Wortel, ui en laurierblad toevoegen en in on geveer een half uur groentebouillon trekken in een gesloten pan. De bouil lon zeven. De boter of margarine in de lege pan smelten, de bloem toe voegen en verwarmen tot hij zeer lichtbruin is. Bij scheutjes tegelijk dè bouillon erbij schenken. De massa telkens glad roeren voor opnieuw bouillon wordt bijgeschonken. De soep enkele minuten laten doorkoken en op smaak afmaken met een wei nig fijngesneden selderijgroen en aro ma. Desgewenst kan bij deze soep geraspte kaas worden gegeven. 15 October 1854 was de dag, dat de En gelse verpleegster Florence Nightingale van de Engelse minister van defensie op dracht kreeg ten hehoeve van de oorlog in de Krim een verpleegstersdienst op t? richten. Zfj werd toen tevens als de eerste officiële verpleegster in het Engelse leger aangesteld. Deze dag. thans bijna honderq jaar ga leden, zal in den lande worden herdacht door het Florence Nightingale Herden kingscomité. In de voornaamste plaatsen zal omstreeks deze datum een herden kingsdag worden gehouden, waar men nat pionierswerk van deze Engelse nog eens in het licht zal stellen en tevens deze gelegenheid zal aangrijpen om bij de jonge meisjes belangstelling voor het verpleeg- stersberoep te wekken. Zo zullen b.v. in Den Haag drie filmmiddagen voor meis jesleerlingen van de hoogste klassen van de middelbare en Ulo-scholen worden ge houden, waarop o.m. de film -,De Witte Engel", die het leven van Florence Nigh tingale beschrijft, zal worden vertoond Óndanks het feit, dat na de oorlog per jaar gemiddeld twee keer zoveel leerlin gen voor het verpleegstersdiploma slaag den als in 1938, is er door het veel uitge breider geworden werkterrein nog steeds een tekort aan geschoold verplegend per soneel Jaarlijks zou men de eerstkomende jaren ongeveer 3500 leerlingen nodig heb ben om het tekort op te vangen Drie jaar geleden begon kapelaan B. C. maar niet moe steeds weer iets nieuws Hoogeveen van de parochie van St Jan uit te denken, iedere keer met betere pro- de Dooper in de Warmondstraat in West enthousiast aan de uitwerking van zijn plannen voor een „Instuif", een soort soos voor organisatie-beue jongelui. Dal zijn idee „niet gek" was bewijst het aantal van 1500 jeugdige katholieken tot 25 jaar, die thans wekelijks in twaalf parochies de in- sluifavonden bezoeken en er maar met ge noeg van krijgen. Hoe kan het ook an ders: de kost, die hun wordt voorgezet, mag er zijn. Artisten van klasse en naam treden voor hen op, er zijn dansavonden, lezingen, films e.d. en de leiding wordt Deze week zijn in Zeeland de eerste - goudreinetten geveild. Deze appels nemen i de voornaamste plaats in in het sortiment j van winterfruit en er wordt dit jaar een zeer grote aanvoer van verwacht. De han del is thans nog zeer kalm. Voor.de beste kwaliteiten werd rond 20 cent per kg. be taald, dat is ongeveer 5 cent per kg be neden de prijs, welke verleden jaar werd besteed. Voor de fabriekskwaliteiten tonen de binnenlandse conservenfabrieken veel belangstelling. De prijs hiervan ligt van 13 tot 15 cent per kg., wat in vergelijking met oe standaardkwaliteit een goede prijs is. Door de vele hagelschade is er een zeer hoog percentage fabriekskwaliteit. Het kunnen soms eigenaardige overwegingen zijn die een vrouw naar de hoogste regionen van de po litiek voeren. Zo was dat in elk ge val met Eva Bowring, de 62-jarige boerin uit de Amerikaanse sta.at Ne braska. toen gouverneur Robert B. Crosby haar naam noemde als ge gadigde voor een zetel in de senaat. Eva. Bowring weigerde, maar bij nader inzien wijzigde zij toch liever haar mening. Nog juist op tijd herinnerde zij zich dat juist zij zelf telkens weer de vrouwelijke leden van de repu blikeinse partij had aangespoord om nooit een aangeboden functie van de hand te wijzen. „Mannen kunnen zich een weigering veroorloven" was zij gewoon te zeggen, „maar voor het po litieke leven zijn vrouwen met de dag belangrijker." Toen senator Dwight Palmer. Griswold stierf kreeg Eva Bowring haar kans. De Amerikaanse senaat, die we het best met onze Eerste' Kamer zouden kunnen verge lijken, kreeg met haar zijn tweede vrouwelijke afgevaardigde in deze zittingsperiode. De eerste was de be- Eva Bowring, een der twee vrou- welijke leden van de Amerikaanse Senaat, houdt in haar vrije uren persoonlijk toezicht op haar uitgestrekte veehoerderij kende senator Margaret Chase Smith uit Maine, Een levendige, door de zon ge bruinde grootmoeder die nog altijd zelf de leiding heeft over haar meer dan 5.000 hectare grote veeboerderij in de omgeving van de Merriman. Dat is Eva Bowring. Wanneer de politiek haar niet al te veel in beslag neemt kan zij dagelijks uren achtereen door brengen op een paardenrug om zelf toezicht te houden op de verzorging van duizend stuks rundvee, waar onder zich 125 Hereford stamboek koeien bevinden. Heel wat keren is zij er samen met de knechts zelf op uitgetrokken om dieren te redden die door een sneeuwstorm overvallen wa ren. „Ik hoor niet tot die mensen", heeft zij eens gezegd, „die verwach ten dat Onze Lieve Heer ons alles in ons leven cadeau moet geven. Ik heb Hem alleen maar gebeden om mij sterk te maken." Samen met haar man. die tien jaar geleden stierf, heeft Eva Bowring haar bedrijf opgebouwd. Van haar man, die zelf geruime tijd deel heeft uitgemaakt van de'wetgevende ver gadering van Nebraska, erfde zij ook de belangstelling voor de politiek. In 1946 werd zij vice-voorzitster van de republikeinse partij in Nebraska, waar zij eveneens de leiding had over de vrouwelijke leden van de partij die bij verkiezingen en dergelijke een voorname rol spelen. Niet altijd is het leven even mak kelijk geweest voor Eva Kelly, die later senator Bowring zou worden. Toen zij na haar eerste huwelijk als jonge vrouw van 32 jaar behalve voor zichzelf ook voor haar drie zoons moest zorgen, besloot zij om handels reizigster te worden. Met haar auto heeft zij duizenden kilometers afge legd over grotendeels nog ongepla veide wegen. Het was op een van die reizen dat zij Arthur Bowring leerde kennen, die haar leven een nieuwe bestemming gaf. Ks. (Advertentie) Kunt U niet slapen door rheumatiek, spit, ischias, hoofd- en zenuwpijnen, neemt dan geregeld Toga!. Togal ver drijft snel en afdoende die pijnen en U slaapt weer rustig de gehele nacht door. Togal baat waar andere middelen falen. Togal zuivert door de nieren en is onschadelijk voor hart en maag Bij apotheek en drogist f 0.95, f 2.40 en f 8.88 Bij restauratiewerkzaamheden aan de Londense'Westminster Abbe.v een wérk, dat op 10 jaar geschat wordt zijn ver dere ernstige beschadigingen vastgesteld aan de dakstoel, ernstiger dan men oor spronkelijk had vermoed. Eer, nader on derzoek bracht aan het licht, dat 't groot ste deel van het uit'eikenhout oestaand dragend gedeelte van het dak door vocht en insecten was aangetast, zodat het dak binnen enkele jaren ongetwijfeld zou moe ten instorten. De minister van O. K. en W heeft gisteren ten paieize Soestdi.ik aan H.M. de Koningin overhandigd een exem plaar der Nieuwe Woordenlijst van de Nederlandse taal, in tegenwoordigheid van de heren L. Couvreur. ambassaderaad bij de Belgische ambassade en prof. di C B. van Haeringen. voorzitter der Belgisch. Nederlandse commissie, welke deze woor. denlijst heeft samengesteld. (Van onze correspondent) Onder de velen, die Donderdag op het Leidse perron op de trein wacht ten, was ook een dame Zij voerde, in regen en rukwinden, een verbe ten strijd met de elementen om het bezit van haar parapluie Zij ver loor die strijdt Het regenscherm fladderde over het perron en voor dat gedienstige mannenhanden de vluchtelinge konden grijpen, hup pelde het de spoorbaan op, waai het, tussen de rails, zijn reis voortzette. De dame was zo ontsteld over het oritsnappen van haar kleinood, dat zij alle voorzichtigheid uit het oog verloor en de parapluie achterna wifde gaan, terwijl de trein ieder ogenblik kon binnenkomen. Men wist haar van deze daad gelukkig te weerhouden; de dame moest zich wel verzoenen met het verlies van het, vooral in de huidige regen tijd. onmisbare apparaat. Doch toen geschiedde hetgeen niemand had verwacht. De treinbe stuurder zag van zijn hokje uit, wat dreigde te gebeuren. Uitwijken kon hij hu eenmaal nieren toch wilde hij kennelijk „heer In het verkeer" zijn. Hij bracht enkele meters voor de voorthobbelende parapluie zijn trein tot stilstand! Het losbollige re genscherm werd opgepikt en een dolgelukkige dame behoefde geen angst te hebber) te „verregenen" Was het vreemd, dat de treinbe stuurder aller instemming oogstte? (Advertentie) Parijs staat al enige eeuwen bekend als het centrum der internationale gastrono mie. Lodewijk de Veertiende. lekkerbek bij uitnemendheid, had niet minder dan 350 koks in dienst. De etentjes, welke de zonnekoning zijn gasten liet serveren, wa ren even beroemd als zijn diplomatie, Maar bij de gedachte aan wat er toen werd gegeten, krijgen we nu al maag krampen err leverkwaaltjes. Er kwamen in bet algemeen een veertigtal gangen bij te pas, Lodewijk zelf had altijd een ge weldige eetlust. Tijdens gemeenschappe lijke maaltijden at hij soms zes uur aan een stuk. Niet ?elden gebruikte hij om te beginnen zes soorten gevogelte. Daarna kwamen er achtereenvolgens vier visge rechten. acht vleesschotels, enige malen wildbraad, tien tussen- gangen en enige des serts, zoals kaas, ge bak. fruit etc. En ie Roi Soieil wilde over al een goed portie van hebben. Pas op hoge leeftijd besloot hij om zijn maag wat te ont zien en volgens sommige geschieds?hrij- vers moet hij aan dat voornemen zijn dood hebben te danken. De keuken van het Franse hof werd in alle landen geïmiteerd en veroverde op deze wijze de vijf werelddelen. Voor tal van schotels hebben tal van volkeren geen eigen naam en nog steeds is de invloed van Frankrijk op gastronomisch gebied merkbaar ook in Nederland. De etentjes van Lodewijk de Veertiende zijn inmiddels historie geworden, maar iets is er niettemin van blijven hangen. Zo worden er in de luxe-restaurants van Parijs, rond of op de Champs Elysees en eveneens rond de Opera nog werkelijke smulpartijen gehouden, waarbij de sfeer heel sterk aan de zeventiende eeuw doet denken. Het betreft de zogenaamde „sou pers en cabinet particuliers". In geheel volgens de Lodewijk XIV-stijl gemeubi leerde zaaltjes worden deze etentjes ge serveerd door in het zwart opgetuigde kellners. die met veel plichtplegingen plus jongleurkunst, de gasten een plaats wiizen en de gerechten aandragen. Vrijwel iedere schotel is bereid met behulp van cognac witte of rode wijn, champagne, likeur Maar voor de doorsnee burger zijn derge lijke maaltijden niet meer te betalen De betreffende restaurants serveren ook nog maar alleen dergelijke maaltijden aan bijzondere groepen personen en.... a rai- son van 25,000 tot 40.000 franken per cou vert. De Franqaise van nu is altijd nog trots op haar kookkunst en vaak ook is ze in derdaad een kunstenares ~>an het fornuis. Ze haat blikjes en smalend spre kt ze over de Engelsen en de Amerikaansen. die al leen maar blikjes kunnen opwarmen. Vooral voer sausjes heeft men een onnoe melijk aantal recepten, maar het is een hele kunst, speciaal voor buitenlanders, om precies uit te vissen welke saus er bij een bepaald gerecht hoort en welke wijn er bij die saus en bij dat gerecht behoort te worden gedronken. Al die fijne dingen zijn echter vri' duur en aangezien de beurs van de huisvrouw ook hier vaak slecht is gevuld, maakt men tegenwoordig een vereenvoudiging der maaltijden mee, die typisch is voor deze tijd. De cider van twintig francs per liter begint vooral op het platteland de wijn van zestig francs te verdringen. Het vlees moet evenwel van eerste kwa liteit zijn. hetgeen tot gevolg, heeft, dat de lekkere stukjes van varken, koe en schaap tot ongekende prijzen zijn gestegen, maar dat soepvlees en gehakt goedkoper zijn dan in Nederland. Vele sla gers maken niet eens gehakt en de vlees snippers, randjes vet etc., die in Neder land hiervoor worden besteed kun je hier gratis krijgen voor de hond. Tijdens feesten, vooral bij doopfeest en het huwelijksfeest, worden er ook in de arbeidersgezinnen etentjes gegeven, die uren in beslag nemen en handen vol geld kosten. Al maanden tevoren wordt het me nu ontworpen. Als dan de fJi*ote dag is aangebroken, moet iedereen zich ziek eten en de mannen hebben rode hoofden van de wijn en de cognac De Nederlandse „eetgewoonten" liggen de Fransen niet. Ze kunnen niet. zoals wij, aardappelen groente, saus en vlees als een gerecht beschouwen. Altijd nemen ze eerst het vlees met de saus, waarin wat brood wordt gesopt. Daarna de aardappe len en tenslotte de groenten. Overigens worden hier aardappelen als groenten be schouwd. Maar van onze Nederlandse schotels smullen ze wel. Ondanks de pikanterie van de Franse lekkernijen, weet men een echte, Nederlandse vleessoep op hoge prijs te stellen. Ik heb onze vrienden onbe hoorlijk zien smullen van loodzware erw tensoep en hutspol met klapstuk en een „advocaatje" dat hier nog pas in een zeer beperkte kring bekendheid geniet, wordt zowel door de dames als de heren hoog gewaardeerd. Ook onze diverse soorten pudding val len bij de Fransen erg in de smaak. JEANNE DONKER. gramma's te komen en de sfeer echt ge zellig te houden. Zoiets moet wel trekken en er was dan ook niemand die er van opkeek toen buiten Amsterdam belang stelling voor dit schone initiatief werd betoond. Het is natuurlijk logisch, dat het met alieen om het amusement gaat. en dat ook voor andere zaken soms de aandacht I wordt gevraagd, maar dat begrijpen de jongelui ook wel. Verleden iaar November nu is kapelaan Hoogeveen begonnen zich te richten tot ten andere groep van grole-stadsbewo- ners. namelijk de oudere vrijgezeljen, zo van 27—45 jaar. die menen, dat zij een soort „vergeten groep in de jungle van Amsterdam" vormen. Ook dit initiatief heeft succes gehad. Ruim 200 van deze vrijgezellen voelen zich thans thuis in de grote stad, omdat er aandacht aan hen wordt geschonken, omdat er ook eens iets voor hen wordt gedaan. Meestal zijn het kamerbewoners, die eenzaam door het leven gaan. In de nieuwe „Instuif" van kapeiaan Hoogeveen vinden zij „gelijk- gezielden", vinden zij sfeer en gezelligheid en zien ze 't leven van veel zonniger kant bekijken. Deze mannen blijken een gees telijk contact ook erg op prijs te stellen en het feit, dat zij een praatje kunnen maken over problemen, die hen intens bezig houden, doet al zeer veel goed. Om maar eens een cliché-uitdrukking te bezi gen: de „Instuif" voor oudere vrijgezellen schijnt in een behoefte te voorzien. En daarom zij er op deze plaats wat ruimere bekendheid aan gegeven. (Van onze correspondent) Voor het jaar 1955 zullen de gemeente besturen aanvankelijk kunnen rekenen op een algemene uitkering uit het gemeente fonds van 128% van het basisbedrag en een belastinguitkering van 107% van het basisbedrag. Voor 1954 bedragen deze percentages resp. 126 en 100. Voor alle .gemeenten zal in totaal rond f 8.000.000 meer wegens de algemene uitkering en rond f 14,000.000. meer wegens belastinguitkering beschik baar. komen. Dit deelt de minister van Binnenlandse Zaken mede aan de gemeentebesturen. Uit de betreffende circulaire blijkt voorts, dat de loonronde van 6% t.z.t. tot een nieuwe verhoging van de uitkeringen uit het gemeentefonds zal leiden. De minister van O. K. en W. heeft be paald dat de staatsprijs voor letterkunde (P. C. Hooftprijs) voor 1954 zal worden toegekend aan de auteur van het beste beschouwende prozawerk (essays, biogra fieën, critisch proza, literair-historische studiën), verschenen tussen 1 Juli 1951 en 1 Juli 1954. Voorts heeft *de minister ingesteld een jury die hem bij de toekenning van de P. C. Hooftprijs voor 1954 van advies zal dienen. Deze jury is als volgt samenge steld: lid en voorzitter: prof. dr W. J. M. A, Asselbergs te Nijmegen; leden: ds W. Barnard te Amsterdam, prof. dr E. J. Dijksterhuis te Bilthoven, P. H. Dubois te 's-Gravenhage, dr F. K. H. Kossmann te Rotterdam, dr F. Sierksma te Groningen, A. van der Veen te 's-Gravenhage; se cretaris: H. J. Michaël te 's-Gravenhage. Geautoriseerde vertaling De discipline, waarover hij zich be klaagt, was nodig voor iemand, die, als hij, zich spoedig een weg moet zoeken, zegt de leraar opgewonden. Dank zij deze strenge opvoeding heeft hij het voorrecht gehad het gymnasium te be zoeken en nu kan hij zelfs aan de uni versiteit studeren. Ik heb het altijd gezegd, onder streepte Fumel. Ik kende Robert van het eerste ogenblik af, dat hij bij ons was en verachtelijk naar zijn bord soep met spek keek en het liet sta&n en die zich altijd 'n slachtoffer voelde als men iets van hem verlangde. Waarachtig, als ik er niet voor had opgepast, zou hij zich als een prins door Fanchette hebben laten bedienen en ook door mijn dochter, terwijl hij Louis als bediende zou hebben gebruikt. Laat hem schrijven wat hij wil, laat hem mijn naam in de kranten pu bliceren, het laat mij ijskoud, daardoor zal ik niet van gedachten veranderen: een goede boer is meer waard dan een slechte, geleerde. Men ploegt de aarde, men ziet, dat zij hard is en dat zij slechts iets schenkt aan wie haar iets heeft gegeven. Men leert, dat men over regen, hagel, vorst én wind niet heeft te beslissen en men leert 'accepteren wat God geeft. Als u het had toegestaan, zou ik Robert de zeis en de hooivork in de hand hebben gegeven, in plaats van de penhouder. Dan zou hij koren hebben ge zaaid en geen domme ideeën, en daar mee zou hij ten minste niemand kwaad hebben gedaan. Laten wè niet al te streng zijn, zegt mama. De jeugd is niet tot toe geven geneigd. Robert heeft geleden. Hij is in zijn vader vernederd. De mensen verwijten zo graag en hebben geen fijn gevoeligheid genoeg om te vergeten. Robert heeft geestelijk honger geleden. Hij is jong en ongeduldig. Bent u er ze ker van, dat hij de schrijver van dit arti kel is? Het is ondertekend „Spartacus". Het is erg verwaand. Er zal een dag komen. Waarop hij, op zijn beurt „burger" geworden, een wrok tegen ons zal heb ben, omdat wij hem hebben voortge holpen. Ik geloof, dat Robert Haynault een juist voorbeeld is van een „Streber" en een arrivist. De stem van mijnheer Butté klinkt ernstig en streng. „De politiek zal hem zeker niet helpen om de weinige scru pules, die hij nog heeft, te behouden. Deze hatelijke en misleidende arfikelen bewijzen het." Wat heeft Robert, de goede kameraad, de knappe student, die zij bewondert, ge daan, om zulk een veroordeling van haar vader, die altijd zo goed en zo rechtvaar dig is, te verdienen? Zij begrijpt er niets van en is erg onder de indruk. Zij is twintig jaar oud. Robert Hay- nauit is verstandiger geworden. Hij te kent zijn artikelen al lang niet meer met „Spartacus," maar zijn naam staat in sommige couranten onder artikelen over de misdaden van het kapitalisme en voorspellingen betreffende een sociale rechtvaardigheid. Het zijn onbeduidende artikelen, maar in zulk 'n schitterende stijl geschreven, dat velen Robert Haynault een grote toekomst voorspellen. Sommi gen prijzen hem om zijn altruïstische denkbeelden, anderen weer dichten hem een heimelijke haat toe tegen alles wat in de meerderheid is, meerderheid van geld, van intelligentie, van gevoel. Alle partijen willen hem gaarne hebben. Hij heeft nog geen besluit genomen. Hij wacht, waarschijnlijk totdat hij beter kan overzien waar voor hem de grootste voordelen schuilen. Frédérique bewondert deze stille, vast houdende jongen, die geen moeite spaart en die, arm en schuw, zijn studiën, zon der ooit te falen, heeft voltooid. Dank zij de commerciële relaties van mijnheer Butté heeft hij Duitsland, Italië en Engeland kunnen bereizen. Hij zal later bij de firma Bérieux een goede po sitie krijgen. Hij wil zijn weg maken a tout prix, hij geeft het zelf toe, maar niemand kent het geheim van zijn hart, het „waarom" van deze jacht naar suc ces, Frédérique is twintig jaar oud! In haar en om haar heen straalt de heer lijke lente. Zij heeft een lange wandeling in de om geving gemaakt en onder het naar huis gaan geniet zij van de schoonheid van de natuur. Hoop overstraalt haar leven. Robert zit ginds op die eenzame bank, zelf on zichtbaar voor nieuwsgierige ogen, doch zó, dat hij de gehele weg kan overzien. Hij wist, dat zij hét smalle bospad zou volgen, dat langs deze bescheiden schuil plaats loopt. Zij had altijd geweten, dat de-dag zou komen, waarop hij hier zou zitten en wachten. Zij wist niet wanneer dat zou zijn, maar de dag is gekomen, een prachtige dag, waarop alles in overeen stemming is met de vreemde stem, die in haar wakker is geworden. Haar hart klopt opeens wild, zij voelt, dat zij bloost. Dan wordt alles in haar rustig, het is immers goed, want de woorden, die hij zégt, geven precies weer wat zij voelt. Maar. wat zegt hij nu? Hij is bang voor haar rijkdom, voor haar positie. Hij is jaloers op de jongelui uit haar wereld, die haar mogen vragen. Hij is bang voor de tegenstand van haar ou ders. Van haar mot■■"e die een grote dame is, maar vu an haar vader, die niet erg ingen Vut zal zijn met een schoonzoon, die alles aan zijn mildheid te danken heeft. Frédérique is twintig jaar. Zij lacht. Spelen zulke gedachten een rol in het leven?- Moet men zoveel jaren lang haar ouders en de adel van hun karak ter hebben gekend om hen nu zo te mis kennen? Laten wij wachten. Ik wil je met al mijn kansen veroveren. Ais deze be trekking van directeur, die men mij be loofde, mij niet ontgaat („Men," wist hij dan niet, dat het mijnheer Butté was) zal ik mijn zaak beter kunnen, bepleiten. Frédérique begrijpt niet goed waarom dit nodig is. Maar zij houdt zoveel van Robert, dat zij alles wat hij doet, goed, rechtvaardig en eerlijk vindt. De dagen gaan als in een droom voor bij en Frédérique is gelukkig. Zij verlangt, als zij eindelijk 's avonds te bed ligt. niet naar slaap. Zij wil aan Robert denken. Arme Robert, wiens kindsheid een foltering is geweest, wiens jeugd vol zorg en ellende was. Wat zal zij goed voor hem zijn. Wat is het heer lijk, dat zij rijk is en een vrolijk karak ter heeft. Hoe dankbaar is zij, dat ze in staat is hem alles te vergoeden, wat het lot hem onthield. Twee jaar zijn voorbijgegaan. Twee jaar vol beproeving, dood, verarming, verraden vriendschap, verstoorde plan nen, wrede teleurstellingen. Na de dood van vader, zijn zij het landhuis gaan bewonen. Frédérique en Robert hebben hun plannen opgegeven. Hoe zou men aan een toekomst kunnen denken, als het heden alle krachten en moed opeist. Claire is dertien jaar oud, Jacques achttien. Mevrouw Butté is zo verdiept in haar verdriet, dat niets haar aan dacht meer kan vasthouden. Niets inte resseert haar, noch het verlies van haar fortuin, waarvan een oneerlijke compag non slechts weinig had overgelaten, noch het lot van haar kinderen. Frédérique heeft dadelijk geweten, dat het haar plicht was, de teugels in han den te nemen. „Het moet" is haar de vies geworden. In wanhoop ondergaan? Neen, dan liever alle krachten inspannen en opbouwen. Op Claire kan zij niet re kenen, die is nog te jong; slechts enkele dagen van verdriet, en de zonnige na tuur van het kind had weer de over hand gekregen. Als een leeuwerik stijgt zij omhoog en zingt haar lied boven de vernielde oogst. Zij heeft vertrouwen in de toekomst, in het geluk. En dat is een troost voor de andere. Jacques, de brave Jacques, wiens al te goed hart zijn wil verslapt, is erg bedroefd en on geduldig. Laat mij het doen, Frédérique. Het is onrechtvaardig, dat jij de gehele last alleen draagt. Als jij hét goed vindt, ga ik van de tekenacademie weg en neem I de eerste de beste betrekking aan. Met armen ais de mijne kijk maar, ik til je op als een veer zal ik altijd de l kost kunnen verdienen. Praat geen onzin, zegt Frédérique, die trots is op het tekentalent van haar broer. Ga met je studie precies zo door als je begonnen bent. Dat is de beste manier om ons vroeg of laat te helpen. Het is overbekend, dat wanneer het ongeluk iemand treft, vele vrienden, dus oppervlakkige vrienden, zich terugtrek ken en slechts de zeldzame, ware vrien den het leed blijven delen. De oude do minee, de pachter, altijd bedrijvig en eerlijk, de leraar, die door de dorpelin gen werd geëerd, zijn gebleven en steeds graag bereid te helpen, juist zoals toen mijnheer Butté nog leefde. Zij zijn het, die er voor zorgen dat het leven lang zamerhand weer geregeld wordt. Nadat alles is betaald, de eer gered, het over tollige verkocht, blijft het landhuis over. Weliswaar zijn de omringende bossen en het grote park verkocht, maar het huis is vriendelijk en gezellig en de tuin is groot genoeg. Maar bovendien, het is „het huis," het huis waarin mevrouw Butté gelukkig was, het huis waarin haar kinderen zijn geboren. Er woont een ziel in. Mag men een zie] verkopen? Maar welk een opofferingen eist het huis, indien men het wi! behouden. En natuur lijk heeft Frédérique de zwaarste van die opofferingen moeten dragen. Zij heeft haar studie moeten opgeven en de min der aangename betrekking van dorps onderwijzeres aangenomen. Er is meer kunst en zelfbeheersing nodig om de so ciale ladder af te dalen dan haar te be stijgen. F,en parvenu weet zich te hand haven. De gedéclasseerde c#dt als over wonnene. Het leven is moeilijk voor de overwonnene tussen hen, die hem des te meer verachten naarmate zij hem in zijn glorietijd hebben benijd. „De arme da mes Butté, die zo ongelukkig zijn," heb ben langzamerhand ai hun vrienden en kennissen, „die hen in hun rijke dagen druk bezochten, zien -verdwijnen. Geluk kig voor Frédérique, dat zij dapper is. Zij heeft haar troost en deze troost heet „werk." Zij had „liefde" kunnen heten. Jacques zal zijn studie voortzetten. Hij zal architect worden. Claire heeft geen voorkeur. Zij vindt alles goed zo lang men geen al te grote inspanning van haar verlangt. Zij zal het één of an jer eindexamen halen zonder zich te haasten. Dit maakt Frédérique soms ze nuwachtig. Denk je, dat je de levensomstandighe den zo zult kunnen betoveren als je het je leraren doet, met een glimlach? Wat zal je doen, als je eens alleen komt te staan en gedwongen bent je brood te verdienen? Wat zeg jé daar Frédérique? Ik zeg je immers, dat het leven een sprookje is en niet zulk een prozaïsche geschie denis als jij vertelt. Kijk maar naar die tomaten, waarvoor jij je moeite geeft om ze langs stokken te leiden en rijp te laten worden, en de bomen, die langs hun staken klimmen eri .ie afschuwelijke prei, die ie ramen lelijk maken. Jij meent, dat het groenten zijn, die een krachtige soep geven of gestoofd, heer lijk smaken? Onzin. Op een goede dag zal alles van gedaante veranderen. De mooiste tomaat zal een koets worden, de bloemen van de erwten zullen vurige paarden worden, de bonen lakeien met prachtige livreien, terwjjl de prei zijn eerwaardige baard in de aarde zal ste ken en er een schat voor mij uit halen. Er zal een prins komen, die mij mee zal nemen naar wonderschone landen. Hel is niet nodig aardrijkskunde te leren, dat land staat niet op de kaart. Men kent er geen natuurkunde een geen schei kunde Hoor jij de blauwe vogel niet :n de linde zingen? Zal je dan altijd dezelfde blijven, dwaas kind, moppert Frédérique. En in die tijd, dat zij op de prins en de metamorfose van de prei, de tomaten en de erwten wacht, veronachtzaamt het dwaze kind de schatten niet, waarmede de natuur haar heeft begiftigd en waarvan zij weet, dat zij deze bezit. Zij is een buitengewoon knap meisje, sportief en gezond, dat alles ontwijkt wat te zwaar op haar schouders zou kunnen drukken en dat er op bedacht is van alles, wat het leven zijn gunstelingen aanbiedt, te krijgen. Zijn gunstelingen? Bestaan er in de ge neratie van Claire wel gunstelingen? Op het ogenblik waarop de onweerswolken van de familiehemei verdwijnen en er een stukje blauw te voorschijn komt, breekt de oorlog uit. De oorlog, de mo bilisatie, de griep, de hydra met duizend gedaanten van haat, van leed en van dood. Opnieuw ziet Frédérique haar ge luk naar een onbegrensde verte gedron gen. Tot nu toe heeft de goede Robert zich op stoïcijnse wijze bij de omstan digheden neergelegd. Maar nu wordt hij verbitterd en komt in opstand. Zijn dan al mijn plannen voor niets geweest? Als eindelijk het geluk in mijn leven zal komen, gebeurt er een catas trofe en verwoest alles. Kan ik het hel pen, dat men ergens in een land dat ik niet ken, een aartshertog vermoordt om redenen, die mij niet aangaan? En voor dit feit moet ik alles verlaten om ginds aan de grens soldaatje te spelen. De Duitsers willen door ons land trekken, wel, laat men de deuren voor hen ope nen en er verder niet meer over praten. Vaderlandsliefde? Een begrip, dat goed is voor domoren. Wij zouden het toch geen week volhouden. Waarom zich dan verdedigen en zich dood laten schieten? En op deze wijze gaat Robert voort met schelden en razen. Degenen, die hem horen, zijn verontwaardigd. Zijn woorden zouden ook Frédérique in opstand bren gen als zij geen verontschuldiging voor hem had: hun huwelijk, dat hoe langer en meer een utopie wordt, en de steeds moeilijker wordende positie van de jon ge man, zijn redenen genoeg om zijn woede te rechtvaardigen. Antimilitairist? vraagt de oude leraar verwonderd, .waarom heeft hij dan zo zijn best gedaan, alle rangen tot die van luitenant te doorlopen?" En hij is bovendien geen coulant luitenant, voegt de pachter er aan toe. „Zijn vroegere makkers, mijn zoons en de uwe, weten er van mee te praten Öe deugniet, hij wreekt op hen al het goede, dat wij voor hem hebben gedaan.' Een mooie luitenant, zeggen de jon ge meisjes daarentegen, want hij para deert graag, zittend op een goed naard en de knipoogjes van de knappe dorps meisjes opvangend. Frédérique, die het meeste onder de toestand te lijden heeft, haat de oorlog. Zij zou graag en zonder droefheid al haar toekomstig geluk geven, als zij daarmee weer orde in de wereld kon brengen Zij is er vast van overtuigd, dat ook Robert, haar schuwe vriend, tot elk offer bereid is. In afwachting van de vrede doet- zij wat alle vrouwen om haar heen doen: voor de gemobiliseerde sol daten en voor de armste onder de ar men hand werken. Haar gehele familie moet erg zuinig zijn. Zij kennen de ont beringen van de armen, het toegemeten brood, de dikgestopte kousen, de verstel de kleren, de met werk overladen dagen, zonder vreugde. Men bestaat, maar men leeft niet. Jacques is ook onder de wapens ge roepen. Claire heeft met moeite haar eindexamen gehaald. Gelukkig komt zij niet onder de invloed van de treurige omstandigheden. Haar moeders haar is grijs geworden, haar vingers zijn stijf en een onuitge sproken melancholie vervult haar. Maar de berusting is gekomen. Misschien heeft zij nog nimmer zó de tegenwoordigheid van hem, die haar kracht en vreugde bleef, gevoeld als in deze moeilijke da gen. Iedere avond bidt zij voor hem, maar spreekt ook niet hem, die haar gids en geliefde blijft. „Ik ben slechts een arme vrouw, Help mij, jij die ik niet heb kunnen vergeten," Haar geloof en haar liefde zijn zo groot dat ze zich iedere morgen een beetje opgeruimder gevoelt. Sinds Claire op school Eliane leerde kennen, is het noodlot hun huis binnen gekomen, Frédérique was reeds dadelijk bang voor deze vriendschap. Het rijk opgevoede, aan weelde ge wende meisje zonder moeder, die haar vader en haar oom tot haar slaven maakt, is geen goede vriendin voor Clai re, had zij tot haar moeder gezegd. Maar wij kunnen haar toch niet al les ontnemen. Haar leven is toch al zo treurig en eentonig. Laat haar tenminste haar jeugd genieten, want zij zal niet veel anders krijgen. Claire heeft dezelfde gedachte en uit deze zeer kernachtig. „De goede tijd? Men moet ervan genieten als hij komt. Wie weet of wij hem nog een tweede maal terugzien. En Frédérique vraagt zich af: „Zou het met het geluk ook zo gaan?" De dagen, maanden en jaren gaan een tonig voorbij. Men heeft de gewoonte der mieren gevolgd. Schrander geworden, haalt tpen uit ieder voorwerp alles wat er maar bij mogelijkheid uit te halen val.t En teder geldstuk wordt tienmaal omgekeerd voor men het uitgeeft. Robert heeft in een exportzaak, die toekomst heet te hebben, een betrekking gekregen. Men ziet hem weinig en zijn brieven zijn kort en onbelangrijk Jacques heeft bij de firma Lauriac een betrek king als tekenaar gekregen. Het is in deze sombere dagen meer een ereposi- tie en zijn salaris is klein. Maar voor Frédérique is het ais een lichtend ontwaken der geestdrift, die langzaam begon uit te doven. Samen met Jacques ontwierp zijn Cóte Fleurie. de ideale stad van de vreedzame huisgezin nen. Frédérique vindt het erg prettig om tussen de arbeiders te leven, hun zware taak, maar ook hun vreugde te leien. Jacques stelt schoonheid vóór alles bij de bouw van huizen: zij daarentegen houdt er practischer opvattingen op na. Hoe heerlijk waren de avonden waarop zij debatteerden over washokken, keukens, badkamers en de verdere indeling der woningen! Tegelijk met Eliane treedt Marcel Bé rieux in hun leven. Het lot heeft zijn dob belstenen geworpen. Ik heb voor de negen-en-negentigste maal mijn geluk geprobeerd, zegt Claire en gooit woedend de courant op tafel. „Een ernstig jong meisje, dat smaak heeft dat ben ik en dat heb ik Goed salaris naar capaciteiten. Heer lijk zou het zijn." Maar nu komt het vervelende van de geschiedenis: Brieven letters G.S. 131455 bureau van dit blad." Heb je werkelijk daarop geschreven Claire? Ik begrijp je niet," zegt Frédé rique boos. „Welke inlichtingen heb je gegeven?" Dat ik een aardig, knap, mooi ge bouwd meisje ben, zeer geschikt voor het doel van de firma," Praat geen onzin, Claire, de zaak is te ernstig om er de draak mee te steken. Begrijp je dan niet hoe pijnlijk het voor ons allen is dat je Een fatsoenlijke functie van typiste of chef van een afdeling wil aannemen? Vind jij het leven hier thuis dan zo pret tig voor mij? Wat moet ik anders begin nen? Ik weet wel, dat ik met een beet je meer ijver en inspanning ook lerares had kunnen worden, maar dat vak zou mij gek hebben gemaakt. Mijn stem? Onze middelen laten het niet toe, dat ik haar verder ontwikkel. Verpleegster? Ik vind zieke mensen vies en ik was niet graag vuile kinderen. Filmster? Jullie zouden mij vervloekt hebben. Wat dan? Typiste? Winkeljuffrouw? Dat is het enige. In onze tijd van nieuwe ar men is het een goede oplossing. Iets zegt mij dat dit nummer 131455 kabalis- tisch is. Négrito heeft mij er op attent gemaakt. Niet waar Négrito, je had geen andere bedoeling, toen je je flu welen pootje precies op „het ernstige jonge meisje legde," dat in deze adver tentie zo vurig wordt begeerd? En omdat Frédérique haar schou ders ophaalt, neemt de onverbeterlijke Claire het katertje Négrito op de schoot en fluistert het in het oor: Négrito, zeg deze ongelovige, dat je een gelukskater bent, dat jij dingen weet, die ons verborgen zijn. Zeg haar, dat er prinsen zijn, die een ernstig jong meisje begeren. Zeg haar, dat dit num mer 131455 een doos vol verrassingen is en dat er een sprookje uit zou ko men. Zij trouwden en werden gelukkig. Wat is dat, een vreemde in onze tuin! Hij is binnen gekomen alsof hij zich hier thuisvoglt. Maar wij kennen hem toch dat donkere hoofd, die ma nier van lopen, de gentlemanlike ma nieren? Is hij niet. is hij niet Marcel Bérieux? Een Marcel Bérieux, die ge weldig is geworden en je bijna verlegen zou maken? Ik dacht, dat hij op reis was. Naar Indië, Japan, of weet ik waar. Ik ge loof dat hij sedert de dood van zijn ou ders nopit meer hier geweest is? Ik zal het vragen, besliste Clair» en zij holt weg met Negrito in haai armen. Zij staat voor Marcel Bérieux, een slanke nymf, stralend van jeugd en levensvreugd. Samen komen zij de ka mer binnen, (wordt vervolgd!

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 4