rs
October in de keuken
„Instuif" voor vrijgezellen
Het huis vol qeluk
FRANSE GASTRONOMIE
WERD MATIGER
Natuurfrisse adem met PEPKAChloropMI
Te weinig verpleegsters
Primeur99 voor Amsterdam
Welterusten
Ontmoetingen
met MARIANNE
Hit keringen uit
gemeentefonds
ZATERDAG 9 OCTOBER 1954
PAGINA i
rnrnm^-
v
mm
fc©¥ A
ssSLi* i
Octobermenue
Selderijsoep
Florence Nightingale lichtend
voorbeeld
EERSTE GÖUDREINETTEN IN
ZEELAND GEVEILD
ABBEY STAAT OP
INSTORTEN
KONINGIN ONTVING
NIEUWE WOORDENLIJST
ONTSNAPTE PARAPLU!E
GERED
tandoasta
De verhoging
voor 1955
P. C. HOOFTPRIJS 1954
ROMAN VAN L. HAUTESOURCE
MARCELLE SCHLOMER
OMA SENATOR
- v - V ft* A,, r- \o
^yS' ',v£ "V'! A V'
m - -
!..ta>. ri V'.-'V»-- i .-...
Ossestaartsoep
Verse worst, aardappelen,
bloemkool, jus
Appelmoes met beschuit (met ge
condenseerde melk ol
koffieroom).
Aardappelen, prei, jus
griesmeelpudding met limonadesaus.
Haché, rijst of aardappelen,
rode kool fruit.
Aardappelen, groene erwten,
wortelen, jus yoghurt
Ham of pekelvlees, aardappelpuree,
bleekselderij frUit
Selderijsoep
Gebakken wijtingfilets,
aardappelen, bieten
Aardappelen, groene kool, jus
Vanillevla met stoofperen.
Bleekselderij
Twee struiken bleekselderij, 214 dl
(Hé kopje) melk, 20 g (2 eetlepels)
bloem of maizena, zout.
Van de bleekselderij de trede, holle
gedeelten gebruiken als groente, de
kleine binnenste blaadjes raflw eten,
door sla gemengd of „aan het stuk".
De groente schoonmaken door een
schijf aan de onderkant van de strui
ken weg te snijden en ook de dunne
ronde uiteinden met de bladeren
(eventueel bruine buitenste „sche
den"). De stengels afschrappen, in
stukken snijden en met zoveel ko-
kend zout water opzetten dat ze half
onderstaan. De groente gaarkoken in
ongeveer 50 minuten en laten uitlek
ken. De bloem of maizena aanmen
gen met melk, de rest van de melk
aan de kook brengen en deze binden
met het papje. De saus even laten
doorkoken en de selderij er in ver
warmen. Een weinig fijngesneden
selderijgroen er door mengen-
Van de dunne stengeltjes kan een
geurige bouillon getrokken worden.
Stelen van bleekselderij, een stuk
wortel, ui, laurierblad, 40 g boter of
margarine, 50 g (5 eetlepels) bloem,
zout, selderijgroen, desgewenst aro
ma.
De selderij wassen en opzetten met
ruim 1 liter water met zout. Wortel,
ui en laurierblad toevoegen en in on
geveer een half uur groentebouillon
trekken in een gesloten pan. De bouil
lon zeven. De boter of margarine in
de lege pan smelten, de bloem toe
voegen en verwarmen tot hij zeer
lichtbruin is. Bij scheutjes tegelijk dè
bouillon erbij schenken. De massa
telkens glad roeren voor opnieuw
bouillon wordt bijgeschonken. De
soep enkele minuten laten doorkoken
en op smaak afmaken met een wei
nig fijngesneden selderijgroen en aro
ma. Desgewenst kan bij deze soep
geraspte kaas worden gegeven.
15 October 1854 was de dag, dat de En
gelse verpleegster Florence Nightingale
van de Engelse minister van defensie op
dracht kreeg ten hehoeve van de oorlog
in de Krim een verpleegstersdienst op t?
richten. Zfj werd toen tevens als de eerste
officiële verpleegster in het Engelse leger
aangesteld.
Deze dag. thans bijna honderq jaar ga
leden, zal in den lande worden herdacht
door het Florence Nightingale Herden
kingscomité. In de voornaamste plaatsen
zal omstreeks deze datum een herden
kingsdag worden gehouden, waar men nat
pionierswerk van deze Engelse nog eens
in het licht zal stellen en tevens deze
gelegenheid zal aangrijpen om bij de jonge
meisjes belangstelling voor het verpleeg-
stersberoep te wekken. Zo zullen b.v. in
Den Haag drie filmmiddagen voor meis
jesleerlingen van de hoogste klassen van
de middelbare en Ulo-scholen worden ge
houden, waarop o.m. de film -,De Witte
Engel", die het leven van Florence Nigh
tingale beschrijft, zal worden vertoond
Óndanks het feit, dat na de oorlog per
jaar gemiddeld twee keer zoveel leerlin
gen voor het verpleegstersdiploma slaag
den als in 1938, is er door het veel uitge
breider geworden werkterrein nog steeds
een tekort aan geschoold verplegend per
soneel Jaarlijks zou men de eerstkomende
jaren ongeveer 3500 leerlingen nodig heb
ben om het tekort op te vangen
Drie jaar geleden begon kapelaan B. C. maar niet moe steeds weer iets nieuws
Hoogeveen van de parochie van St Jan uit te denken, iedere keer met betere pro-
de Dooper in de Warmondstraat in West
enthousiast aan de uitwerking van zijn
plannen voor een „Instuif", een soort soos
voor organisatie-beue jongelui. Dal zijn
idee „niet gek" was bewijst het aantal van
1500 jeugdige katholieken tot 25 jaar, die
thans wekelijks in twaalf parochies de in-
sluifavonden bezoeken en er maar met ge
noeg van krijgen. Hoe kan het ook an
ders: de kost, die hun wordt voorgezet,
mag er zijn. Artisten van klasse en naam
treden voor hen op, er zijn dansavonden,
lezingen, films e.d. en de leiding wordt
Deze week zijn in Zeeland de eerste -
goudreinetten geveild. Deze appels nemen i
de voornaamste plaats in in het sortiment j
van winterfruit en er wordt dit jaar een
zeer grote aanvoer van verwacht. De han
del is thans nog zeer kalm. Voor.de beste
kwaliteiten werd rond 20 cent per kg. be
taald, dat is ongeveer 5 cent per kg be
neden de prijs, welke verleden jaar werd
besteed. Voor de fabriekskwaliteiten tonen
de binnenlandse conservenfabrieken veel
belangstelling. De prijs hiervan ligt van 13
tot 15 cent per kg., wat in vergelijking met
oe standaardkwaliteit een goede prijs is.
Door de vele hagelschade is er een zeer
hoog percentage fabriekskwaliteit.
Het kunnen soms eigenaardige
overwegingen zijn die een vrouw
naar de hoogste regionen van de po
litiek voeren. Zo was dat in elk ge
val met Eva Bowring, de 62-jarige
boerin uit de Amerikaanse sta.at Ne
braska. toen gouverneur Robert B.
Crosby haar naam noemde als ge
gadigde voor een zetel in de senaat.
Eva. Bowring weigerde, maar bij nader
inzien wijzigde zij toch liever haar
mening. Nog juist op tijd herinnerde
zij zich dat juist zij zelf telkens weer
de vrouwelijke leden van de repu
blikeinse partij had aangespoord om
nooit een aangeboden functie van de
hand te wijzen. „Mannen kunnen zich
een weigering veroorloven" was zij
gewoon te zeggen, „maar voor het po
litieke leven zijn vrouwen met de dag
belangrijker." Toen senator Dwight
Palmer. Griswold stierf kreeg Eva
Bowring haar kans. De Amerikaanse
senaat, die we het best met onze
Eerste' Kamer zouden kunnen verge
lijken, kreeg met haar zijn tweede
vrouwelijke afgevaardigde in deze
zittingsperiode. De eerste was de be-
Eva Bowring, een der twee vrou-
welijke leden van de Amerikaanse
Senaat, houdt in haar vrije uren
persoonlijk toezicht op haar
uitgestrekte veehoerderij
kende senator Margaret Chase Smith
uit Maine,
Een levendige, door de zon ge
bruinde grootmoeder die nog altijd
zelf de leiding heeft over haar meer
dan 5.000 hectare grote veeboerderij
in de omgeving van de Merriman. Dat
is Eva Bowring. Wanneer de politiek
haar niet al te veel in beslag neemt
kan zij dagelijks uren achtereen door
brengen op een paardenrug om zelf
toezicht te houden op de verzorging
van duizend stuks rundvee, waar
onder zich 125 Hereford stamboek
koeien bevinden. Heel wat keren is
zij er samen met de knechts zelf op
uitgetrokken om dieren te redden die
door een sneeuwstorm overvallen wa
ren. „Ik hoor niet tot die mensen",
heeft zij eens gezegd, „die verwach
ten dat Onze Lieve Heer ons alles in
ons leven cadeau moet geven. Ik heb
Hem alleen maar gebeden om mij
sterk te maken."
Samen met haar man. die tien jaar
geleden stierf, heeft Eva Bowring
haar bedrijf opgebouwd. Van haar
man, die zelf geruime tijd deel heeft
uitgemaakt van de'wetgevende ver
gadering van Nebraska, erfde zij ook
de belangstelling voor de politiek. In
1946 werd zij vice-voorzitster van de
republikeinse partij in Nebraska,
waar zij eveneens de leiding had over
de vrouwelijke leden van de partij
die bij verkiezingen en dergelijke een
voorname rol spelen.
Niet altijd is het leven even mak
kelijk geweest voor Eva Kelly, die
later senator Bowring zou worden.
Toen zij na haar eerste huwelijk als
jonge vrouw van 32 jaar behalve voor
zichzelf ook voor haar drie zoons
moest zorgen, besloot zij om handels
reizigster te worden. Met haar auto
heeft zij duizenden kilometers afge
legd over grotendeels nog ongepla
veide wegen. Het was op een van die
reizen dat zij Arthur Bowring leerde
kennen, die haar leven een nieuwe
bestemming gaf. Ks.
(Advertentie)
Kunt U niet slapen door rheumatiek,
spit, ischias, hoofd- en zenuwpijnen,
neemt dan geregeld Toga!. Togal ver
drijft snel en afdoende die pijnen en
U slaapt weer rustig de gehele nacht
door. Togal baat waar andere middelen
falen. Togal zuivert door de nieren en is
onschadelijk voor hart en maag Bij
apotheek en drogist f 0.95, f 2.40 en f 8.88
Bij restauratiewerkzaamheden aan de
Londense'Westminster Abbe.v een wérk,
dat op 10 jaar geschat wordt zijn ver
dere ernstige beschadigingen vastgesteld
aan de dakstoel, ernstiger dan men oor
spronkelijk had vermoed. Eer, nader on
derzoek bracht aan het licht, dat 't groot
ste deel van het uit'eikenhout oestaand
dragend gedeelte van het dak door vocht
en insecten was aangetast, zodat het dak
binnen enkele jaren ongetwijfeld zou moe
ten instorten.
De minister van O. K. en W heeft
gisteren ten paieize Soestdi.ik aan
H.M. de Koningin overhandigd een exem
plaar der Nieuwe Woordenlijst van de
Nederlandse taal, in tegenwoordigheid
van de heren L. Couvreur. ambassaderaad
bij de Belgische ambassade en prof. di C
B. van Haeringen. voorzitter der Belgisch.
Nederlandse commissie, welke deze woor.
denlijst heeft samengesteld.
(Van onze correspondent)
Onder de velen, die Donderdag op
het Leidse perron op de trein wacht
ten, was ook een dame Zij voerde,
in regen en rukwinden, een verbe
ten strijd met de elementen om het
bezit van haar parapluie Zij ver
loor die strijdt Het regenscherm
fladderde over het perron en voor
dat gedienstige mannenhanden de
vluchtelinge konden grijpen, hup
pelde het de spoorbaan op, waai het,
tussen de rails, zijn reis voortzette.
De dame was zo ontsteld over het
oritsnappen van haar kleinood, dat
zij alle voorzichtigheid uit het oog
verloor en de parapluie achterna
wifde gaan, terwijl de trein ieder
ogenblik kon binnenkomen. Men
wist haar van deze daad gelukkig
te weerhouden; de dame moest
zich wel verzoenen met het verlies
van het, vooral in de huidige regen
tijd. onmisbare apparaat.
Doch toen geschiedde hetgeen
niemand had verwacht. De treinbe
stuurder zag van zijn hokje uit, wat
dreigde te gebeuren. Uitwijken kon
hij hu eenmaal nieren toch wilde
hij kennelijk „heer In het verkeer"
zijn. Hij bracht enkele meters voor
de voorthobbelende parapluie zijn
trein tot stilstand! Het losbollige re
genscherm werd opgepikt en een
dolgelukkige dame behoefde geen
angst te hebber) te „verregenen"
Was het vreemd, dat de treinbe
stuurder aller instemming oogstte?
(Advertentie)
Parijs staat al enige eeuwen bekend als
het centrum der internationale gastrono
mie. Lodewijk de Veertiende. lekkerbek
bij uitnemendheid, had niet minder dan
350 koks in dienst. De etentjes, welke de
zonnekoning zijn gasten liet serveren, wa
ren even beroemd als zijn diplomatie,
Maar bij de gedachte aan wat er toen
werd gegeten, krijgen we nu al maag
krampen err leverkwaaltjes. Er kwamen
in bet algemeen een veertigtal gangen bij
te pas, Lodewijk zelf had altijd een ge
weldige eetlust. Tijdens gemeenschappe
lijke maaltijden at hij soms zes uur aan
een stuk. Niet ?elden gebruikte hij om te
beginnen zes soorten gevogelte. Daarna
kwamen er achtereenvolgens vier visge
rechten. acht vleesschotels, enige malen
wildbraad, tien tussen-
gangen en enige des
serts, zoals kaas, ge
bak. fruit etc. En ie
Roi Soieil wilde over
al een goed portie van
hebben. Pas op hoge
leeftijd besloot hij om
zijn maag wat te ont
zien en volgens sommige geschieds?hrij-
vers moet hij aan dat voornemen zijn dood
hebben te danken.
De keuken van het Franse hof werd in
alle landen geïmiteerd en veroverde op
deze wijze de vijf werelddelen. Voor tal
van schotels hebben tal van volkeren geen
eigen naam en nog steeds is de invloed
van Frankrijk op gastronomisch gebied
merkbaar ook in Nederland.
De etentjes van Lodewijk de Veertiende
zijn inmiddels historie geworden, maar
iets is er niettemin van blijven hangen.
Zo worden er in de luxe-restaurants van
Parijs, rond of op de Champs Elysees en
eveneens rond de Opera nog werkelijke
smulpartijen gehouden, waarbij de sfeer
heel sterk aan de zeventiende eeuw doet
denken. Het betreft de zogenaamde „sou
pers en cabinet particuliers". In geheel
volgens de Lodewijk XIV-stijl gemeubi
leerde zaaltjes worden deze etentjes ge
serveerd door in het zwart opgetuigde
kellners. die met veel plichtplegingen plus
jongleurkunst, de gasten een plaats wiizen
en de gerechten aandragen. Vrijwel iedere
schotel is bereid met behulp van cognac
witte of rode wijn, champagne, likeur
Maar voor de doorsnee burger zijn derge
lijke maaltijden niet meer te betalen De
betreffende restaurants serveren ook nog
maar alleen dergelijke maaltijden aan
bijzondere groepen personen en.... a rai-
son van 25,000 tot 40.000 franken per cou
vert.
De Franqaise van nu is altijd nog trots
op haar kookkunst en vaak ook is ze in
derdaad een kunstenares ~>an het fornuis.
Ze haat blikjes en smalend spre kt ze over
de Engelsen en de Amerikaansen. die al
leen maar blikjes kunnen opwarmen.
Vooral voer sausjes heeft men een onnoe
melijk aantal recepten, maar het is een
hele kunst, speciaal voor buitenlanders,
om precies uit te vissen welke saus er bij
een bepaald gerecht hoort en welke wijn
er bij die saus en bij dat gerecht behoort
te worden gedronken.
Al die fijne dingen zijn echter vri' duur
en aangezien de beurs van de huisvrouw
ook hier vaak slecht is gevuld, maakt men
tegenwoordig een vereenvoudiging der
maaltijden mee, die typisch is voor deze
tijd. De cider van twintig francs per liter
begint vooral op het platteland de wijn
van zestig francs te verdringen.
Het vlees moet evenwel van eerste kwa
liteit zijn. hetgeen tot
gevolg, heeft, dat de
lekkere stukjes van
varken, koe en schaap
tot ongekende prijzen
zijn gestegen, maar dat
soepvlees en gehakt
goedkoper zijn dan in
Nederland. Vele sla
gers maken niet eens gehakt en de vlees
snippers, randjes vet etc., die in Neder
land hiervoor worden besteed kun je hier
gratis krijgen voor de hond.
Tijdens feesten, vooral bij doopfeest en
het huwelijksfeest, worden er ook in de
arbeidersgezinnen etentjes gegeven, die
uren in beslag nemen en handen vol geld
kosten. Al maanden tevoren wordt het me
nu ontworpen. Als dan de fJi*ote dag is
aangebroken, moet iedereen zich ziek eten
en de mannen hebben rode hoofden van
de wijn en de cognac
De Nederlandse „eetgewoonten" liggen
de Fransen niet. Ze kunnen niet. zoals wij,
aardappelen groente, saus en vlees als
een gerecht beschouwen. Altijd nemen ze
eerst het vlees met de saus, waarin wat
brood wordt gesopt. Daarna de aardappe
len en tenslotte de groenten. Overigens
worden hier aardappelen als groenten be
schouwd.
Maar van onze Nederlandse schotels
smullen ze wel. Ondanks de pikanterie
van de Franse lekkernijen, weet men een
echte, Nederlandse vleessoep op hoge prijs
te stellen. Ik heb onze vrienden onbe
hoorlijk zien smullen van loodzware erw
tensoep en hutspol met klapstuk en een
„advocaatje" dat hier nog pas in een zeer
beperkte kring bekendheid geniet, wordt
zowel door de dames als de heren hoog
gewaardeerd.
Ook onze diverse soorten pudding val
len bij de Fransen erg in de smaak.
JEANNE DONKER.
gramma's te komen en de sfeer echt ge
zellig te houden. Zoiets moet wel trekken
en er was dan ook niemand die er van
opkeek toen buiten Amsterdam belang
stelling voor dit schone initiatief werd
betoond. Het is natuurlijk logisch, dat het
met alieen om het amusement gaat. en dat
ook voor andere zaken soms de aandacht
I wordt gevraagd, maar dat begrijpen de
jongelui ook wel.
Verleden iaar November nu is kapelaan
Hoogeveen begonnen zich te richten tot
ten andere groep van grole-stadsbewo-
ners. namelijk de oudere vrijgezeljen, zo
van 27—45 jaar. die menen, dat zij een
soort „vergeten groep in de jungle van
Amsterdam" vormen. Ook dit initiatief
heeft succes gehad. Ruim 200 van deze
vrijgezellen voelen zich thans thuis in de
grote stad, omdat er aandacht aan hen
wordt geschonken, omdat er ook eens iets
voor hen wordt gedaan. Meestal zijn het
kamerbewoners, die eenzaam door het
leven gaan. In de nieuwe „Instuif" van
kapeiaan Hoogeveen vinden zij „gelijk-
gezielden", vinden zij sfeer en gezelligheid
en zien ze 't leven van veel zonniger kant
bekijken. Deze mannen blijken een gees
telijk contact ook erg op prijs te stellen
en het feit, dat zij een praatje kunnen
maken over problemen, die hen intens
bezig houden, doet al zeer veel goed. Om
maar eens een cliché-uitdrukking te bezi
gen: de „Instuif" voor oudere vrijgezellen
schijnt in een behoefte te voorzien. En
daarom zij er op deze plaats wat ruimere
bekendheid aan gegeven.
(Van onze correspondent)
Voor het jaar 1955 zullen de gemeente
besturen aanvankelijk kunnen rekenen op
een algemene uitkering uit het gemeente
fonds van 128% van het basisbedrag en
een belastinguitkering van 107% van het
basisbedrag.
Voor 1954 bedragen deze percentages
resp. 126 en 100. Voor alle .gemeenten zal
in totaal rond f 8.000.000 meer wegens de
algemene uitkering en rond f 14,000.000.
meer wegens belastinguitkering beschik
baar. komen.
Dit deelt de minister van Binnenlandse
Zaken mede aan de gemeentebesturen.
Uit de betreffende circulaire blijkt voorts,
dat de loonronde van 6% t.z.t. tot een
nieuwe verhoging van de uitkeringen uit
het gemeentefonds zal leiden.
De minister van O. K. en W. heeft be
paald dat de staatsprijs voor letterkunde
(P. C. Hooftprijs) voor 1954 zal worden
toegekend aan de auteur van het beste
beschouwende prozawerk (essays, biogra
fieën, critisch proza, literair-historische
studiën), verschenen tussen 1 Juli 1951 en
1 Juli 1954.
Voorts heeft *de minister ingesteld een
jury die hem bij de toekenning van de
P. C. Hooftprijs voor 1954 van advies zal
dienen. Deze jury is als volgt samenge
steld: lid en voorzitter: prof. dr W. J. M.
A, Asselbergs te Nijmegen; leden: ds W.
Barnard te Amsterdam, prof. dr E. J.
Dijksterhuis te Bilthoven, P. H. Dubois te
's-Gravenhage, dr F. K. H. Kossmann te
Rotterdam, dr F. Sierksma te Groningen,
A. van der Veen te 's-Gravenhage; se
cretaris: H. J. Michaël te 's-Gravenhage.
Geautoriseerde vertaling
De discipline, waarover hij zich be
klaagt, was nodig voor iemand, die, als
hij, zich spoedig een weg moet zoeken,
zegt de leraar opgewonden. Dank zij
deze strenge opvoeding heeft hij het
voorrecht gehad het gymnasium te be
zoeken en nu kan hij zelfs aan de uni
versiteit studeren.
Ik heb het altijd gezegd, onder
streepte Fumel. Ik kende Robert van
het eerste ogenblik af, dat hij bij ons
was en verachtelijk naar zijn bord soep
met spek keek en het liet sta&n en die
zich altijd 'n slachtoffer voelde als men
iets van hem verlangde. Waarachtig, als
ik er niet voor had opgepast, zou hij
zich als een prins door Fanchette hebben
laten bedienen en ook door mijn dochter,
terwijl hij Louis als bediende zou hebben
gebruikt. Laat hem schrijven wat hij wil,
laat hem mijn naam in de kranten pu
bliceren, het laat mij ijskoud, daardoor
zal ik niet van gedachten veranderen:
een goede boer is meer waard dan een
slechte, geleerde. Men ploegt de aarde,
men ziet, dat zij hard is en dat zij
slechts iets schenkt aan wie haar iets
heeft gegeven. Men leert, dat men over
regen, hagel, vorst én wind niet heeft
te beslissen en men leert 'accepteren wat
God geeft. Als u het had toegestaan, zou
ik Robert de zeis en de hooivork in de
hand hebben gegeven, in plaats van de
penhouder. Dan zou hij koren hebben ge
zaaid en geen domme ideeën, en daar
mee zou hij ten minste niemand kwaad
hebben gedaan.
Laten wè niet al te streng zijn,
zegt mama. De jeugd is niet tot toe
geven geneigd. Robert heeft geleden. Hij
is in zijn vader vernederd. De mensen
verwijten zo graag en hebben geen fijn
gevoeligheid genoeg om te vergeten.
Robert heeft geestelijk honger geleden.
Hij is jong en ongeduldig. Bent u er ze
ker van, dat hij de schrijver van dit arti
kel is? Het is ondertekend „Spartacus".
Het is erg verwaand. Er zal een dag
komen.
Waarop hij, op zijn beurt „burger"
geworden, een wrok tegen ons zal heb
ben, omdat wij hem hebben voortge
holpen. Ik geloof, dat Robert Haynault
een juist voorbeeld is van een „Streber"
en een arrivist.
De stem van mijnheer Butté klinkt
ernstig en streng. „De politiek zal hem
zeker niet helpen om de weinige scru
pules, die hij nog heeft, te behouden.
Deze hatelijke en misleidende arfikelen
bewijzen het."
Wat heeft Robert, de goede kameraad,
de knappe student, die zij bewondert, ge
daan, om zulk een veroordeling van haar
vader, die altijd zo goed en zo rechtvaar
dig is, te verdienen? Zij begrijpt er niets
van en is erg onder de indruk.
Zij is twintig jaar oud. Robert Hay-
nauit is verstandiger geworden. Hij te
kent zijn artikelen al lang niet meer met
„Spartacus," maar zijn naam staat in
sommige couranten onder artikelen over
de misdaden van het kapitalisme en
voorspellingen betreffende een sociale
rechtvaardigheid. Het zijn onbeduidende
artikelen, maar in zulk 'n schitterende stijl
geschreven, dat velen Robert Haynault
een grote toekomst voorspellen. Sommi
gen prijzen hem om zijn altruïstische
denkbeelden, anderen weer dichten hem
een heimelijke haat toe tegen alles wat
in de meerderheid is, meerderheid van
geld, van intelligentie, van gevoel. Alle
partijen willen hem gaarne hebben. Hij
heeft nog geen besluit genomen. Hij
wacht, waarschijnlijk totdat hij beter kan
overzien waar voor hem de grootste
voordelen schuilen.
Frédérique bewondert deze stille, vast
houdende jongen, die geen moeite spaart
en die, arm en schuw, zijn studiën, zon
der ooit te falen, heeft voltooid.
Dank zij de commerciële relaties van
mijnheer Butté heeft hij Duitsland, Italië
en Engeland kunnen bereizen. Hij zal
later bij de firma Bérieux een goede po
sitie krijgen. Hij wil zijn weg maken a
tout prix, hij geeft het zelf toe, maar
niemand kent het geheim van zijn hart,
het „waarom" van deze jacht naar suc
ces,
Frédérique is twintig jaar oud! In
haar en om haar heen straalt de heer
lijke lente.
Zij heeft een lange wandeling in de om
geving gemaakt en onder het naar huis
gaan geniet zij van de schoonheid van
de natuur.
Hoop overstraalt haar leven. Robert
zit ginds op die eenzame bank, zelf on
zichtbaar voor nieuwsgierige ogen, doch
zó, dat hij de gehele weg kan overzien.
Hij wist, dat zij hét smalle bospad zou
volgen, dat langs deze bescheiden schuil
plaats loopt. Zij had altijd geweten, dat
de-dag zou komen, waarop hij hier zou
zitten en wachten. Zij wist niet wanneer
dat zou zijn, maar de dag is gekomen, een
prachtige dag, waarop alles in overeen
stemming is met de vreemde stem, die
in haar wakker is geworden.
Haar hart klopt opeens wild, zij voelt,
dat zij bloost. Dan wordt alles in haar
rustig, het is immers goed, want de
woorden, die hij zégt, geven precies
weer wat zij voelt.
Maar. wat zegt hij nu? Hij is bang
voor haar rijkdom, voor haar positie.
Hij is jaloers op de jongelui uit haar
wereld, die haar mogen vragen. Hij is
bang voor de tegenstand van haar ou
ders. Van haar mot■■"e die een grote
dame is, maar vu an haar vader,
die niet erg ingen Vut zal zijn met een
schoonzoon, die alles aan zijn mildheid
te danken heeft.
Frédérique is twintig jaar. Zij lacht.
Spelen zulke gedachten een rol in het
leven?- Moet men zoveel jaren lang
haar ouders en de adel van hun karak
ter hebben gekend om hen nu zo te mis
kennen?
Laten wij wachten. Ik wil je met
al mijn kansen veroveren. Ais deze be
trekking van directeur, die men mij be
loofde, mij niet ontgaat („Men," wist
hij dan niet, dat het mijnheer Butté was)
zal ik mijn zaak beter kunnen, bepleiten.
Frédérique begrijpt niet goed waarom
dit nodig is. Maar zij houdt zoveel van
Robert, dat zij alles wat hij doet, goed,
rechtvaardig en eerlijk vindt.
De dagen gaan als in een droom voor
bij en Frédérique is gelukkig.
Zij verlangt, als zij eindelijk 's avonds
te bed ligt. niet naar slaap. Zij wil aan
Robert denken. Arme Robert, wiens
kindsheid een foltering is geweest, wiens
jeugd vol zorg en ellende was. Wat zal
zij goed voor hem zijn. Wat is het heer
lijk, dat zij rijk is en een vrolijk karak
ter heeft. Hoe dankbaar is zij, dat ze
in staat is hem alles te vergoeden, wat
het lot hem onthield.
Twee jaar zijn voorbijgegaan. Twee
jaar vol beproeving, dood, verarming,
verraden vriendschap, verstoorde plan
nen, wrede teleurstellingen.
Na de dood van vader, zijn zij het
landhuis gaan bewonen. Frédérique en
Robert hebben hun plannen opgegeven.
Hoe zou men aan een toekomst kunnen
denken, als het heden alle krachten en
moed opeist.
Claire is dertien jaar oud, Jacques
achttien. Mevrouw Butté is zo verdiept
in haar verdriet, dat niets haar aan
dacht meer kan vasthouden. Niets inte
resseert haar, noch het verlies van haar
fortuin, waarvan een oneerlijke compag
non slechts weinig had overgelaten, noch
het lot van haar kinderen.
Frédérique heeft dadelijk geweten, dat
het haar plicht was, de teugels in han
den te nemen. „Het moet" is haar de
vies geworden. In wanhoop ondergaan?
Neen, dan liever alle krachten inspannen
en opbouwen. Op Claire kan zij niet re
kenen, die is nog te jong; slechts enkele
dagen van verdriet, en de zonnige na
tuur van het kind had weer de over
hand gekregen. Als een leeuwerik stijgt
zij omhoog en zingt haar lied boven de
vernielde oogst. Zij heeft vertrouwen in
de toekomst, in het geluk. En dat is
een troost voor de andere. Jacques, de
brave Jacques, wiens al te goed hart
zijn wil verslapt, is erg bedroefd en on
geduldig.
Laat mij het doen, Frédérique. Het
is onrechtvaardig, dat jij de gehele last
alleen draagt. Als jij hét goed vindt, ga
ik van de tekenacademie weg en neem
I de eerste de beste betrekking aan. Met
armen ais de mijne kijk maar, ik til
je op als een veer zal ik altijd de
l kost kunnen verdienen.
Praat geen onzin, zegt Frédérique,
die trots is op het tekentalent van haar
broer. Ga met je studie precies zo door
als je begonnen bent. Dat is de beste
manier om ons vroeg of laat te helpen.
Het is overbekend, dat wanneer het
ongeluk iemand treft, vele vrienden, dus
oppervlakkige vrienden, zich terugtrek
ken en slechts de zeldzame, ware vrien
den het leed blijven delen. De oude do
minee, de pachter, altijd bedrijvig en
eerlijk, de leraar, die door de dorpelin
gen werd geëerd, zijn gebleven en steeds
graag bereid te helpen, juist zoals toen
mijnheer Butté nog leefde. Zij zijn het,
die er voor zorgen dat het leven lang
zamerhand weer geregeld wordt. Nadat
alles is betaald, de eer gered, het over
tollige verkocht, blijft het landhuis over.
Weliswaar zijn de omringende bossen en
het grote park verkocht, maar het huis
is vriendelijk en gezellig en de tuin is
groot genoeg. Maar bovendien, het is
„het huis," het huis waarin mevrouw
Butté gelukkig was, het huis waarin
haar kinderen zijn geboren. Er woont
een ziel in. Mag men een zie] verkopen?
Maar welk een opofferingen eist het huis,
indien men het wi! behouden. En natuur
lijk heeft Frédérique de zwaarste van die
opofferingen moeten dragen. Zij heeft
haar studie moeten opgeven en de min
der aangename betrekking van dorps
onderwijzeres aangenomen. Er is meer
kunst en zelfbeheersing nodig om de so
ciale ladder af te dalen dan haar te be
stijgen. F,en parvenu weet zich te hand
haven. De gedéclasseerde c#dt als over
wonnene. Het leven is moeilijk voor de
overwonnene tussen hen, die hem des te
meer verachten naarmate zij hem in zijn
glorietijd hebben benijd. „De arme da
mes Butté, die zo ongelukkig zijn," heb
ben langzamerhand ai hun vrienden en
kennissen, „die hen in hun rijke dagen
druk bezochten, zien -verdwijnen. Geluk
kig voor Frédérique, dat zij dapper is.
Zij heeft haar troost en deze troost heet
„werk." Zij had „liefde" kunnen heten.
Jacques zal zijn studie voortzetten.
Hij zal architect worden. Claire heeft
geen voorkeur. Zij vindt alles goed zo
lang men geen al te grote inspanning
van haar verlangt. Zij zal het één of an
jer eindexamen halen zonder zich te
haasten. Dit maakt Frédérique soms ze
nuwachtig.
Denk je, dat je de levensomstandighe
den zo zult kunnen betoveren als je het
je leraren doet, met een glimlach? Wat
zal je doen, als je eens alleen komt te
staan en gedwongen bent je brood te
verdienen?
Wat zeg jé daar Frédérique? Ik zeg
je immers, dat het leven een sprookje
is en niet zulk een prozaïsche geschie
denis als jij vertelt. Kijk maar naar die
tomaten, waarvoor jij je moeite geeft
om ze langs stokken te leiden en rijp te
laten worden, en de bomen, die langs
hun staken klimmen eri .ie afschuwelijke
prei, die ie ramen lelijk maken. Jij
meent, dat het groenten zijn, die een
krachtige soep geven of gestoofd, heer
lijk smaken? Onzin. Op een goede dag
zal alles van gedaante veranderen. De
mooiste tomaat zal een koets worden, de
bloemen van de erwten zullen vurige
paarden worden, de bonen lakeien met
prachtige livreien, terwjjl de prei zijn
eerwaardige baard in de aarde zal ste
ken en er een schat voor mij uit halen.
Er zal een prins komen, die mij mee
zal nemen naar wonderschone landen.
Hel is niet nodig aardrijkskunde te leren,
dat land staat niet op de kaart. Men
kent er geen natuurkunde een geen schei
kunde Hoor jij de blauwe vogel niet
:n de linde zingen?
Zal je dan altijd dezelfde blijven,
dwaas kind, moppert Frédérique.
En in die tijd, dat zij op de prins en
de metamorfose van de prei, de tomaten
en de erwten wacht, veronachtzaamt het
dwaze kind de schatten niet, waarmede
de natuur haar heeft begiftigd en waarvan
zij weet, dat zij deze bezit. Zij is een
buitengewoon knap meisje, sportief en
gezond, dat alles ontwijkt wat te zwaar
op haar schouders zou kunnen drukken
en dat er op bedacht is van alles, wat
het leven zijn gunstelingen aanbiedt, te
krijgen.
Zijn gunstelingen? Bestaan er in de ge
neratie van Claire wel gunstelingen? Op
het ogenblik waarop de onweerswolken
van de familiehemei verdwijnen en er
een stukje blauw te voorschijn komt,
breekt de oorlog uit. De oorlog, de mo
bilisatie, de griep, de hydra met duizend
gedaanten van haat, van leed en van
dood. Opnieuw ziet Frédérique haar ge
luk naar een onbegrensde verte gedron
gen. Tot nu toe heeft de goede Robert
zich op stoïcijnse wijze bij de omstan
digheden neergelegd. Maar nu wordt hij
verbitterd en komt in opstand.
Zijn dan al mijn plannen voor niets
geweest? Als eindelijk het geluk in mijn
leven zal komen, gebeurt er een catas
trofe en verwoest alles. Kan ik het hel
pen, dat men ergens in een land dat ik
niet ken, een aartshertog vermoordt om
redenen, die mij niet aangaan? En voor
dit feit moet ik alles verlaten om ginds
aan de grens soldaatje te spelen. De
Duitsers willen door ons land trekken,
wel, laat men de deuren voor hen ope
nen en er verder niet meer over praten.
Vaderlandsliefde? Een begrip, dat goed
is voor domoren. Wij zouden het toch
geen week volhouden. Waarom zich dan
verdedigen en zich dood laten schieten?
En op deze wijze gaat Robert voort
met schelden en razen. Degenen, die hem
horen, zijn verontwaardigd. Zijn woorden
zouden ook Frédérique in opstand bren
gen als zij geen verontschuldiging voor
hem had: hun huwelijk, dat hoe langer
en meer een utopie wordt, en de steeds
moeilijker wordende positie van de jon
ge man, zijn redenen genoeg om zijn
woede te rechtvaardigen.
Antimilitairist? vraagt de oude
leraar verwonderd, .waarom heeft hij dan
zo zijn best gedaan, alle rangen tot die
van luitenant te doorlopen?"
En hij is bovendien geen coulant
luitenant, voegt de pachter er aan toe.
„Zijn vroegere makkers, mijn zoons en
de uwe, weten er van mee te praten
Öe deugniet, hij wreekt op hen al het
goede, dat wij voor hem hebben gedaan.'
Een mooie luitenant, zeggen de jon
ge meisjes daarentegen, want hij para
deert graag, zittend op een goed naard
en de knipoogjes van de knappe dorps
meisjes opvangend.
Frédérique, die het meeste onder de
toestand te lijden heeft, haat de oorlog.
Zij zou graag en zonder droefheid al
haar toekomstig geluk geven, als zij
daarmee weer orde in de wereld kon
brengen Zij is er vast van overtuigd,
dat ook Robert, haar schuwe vriend, tot
elk offer bereid is. In afwachting van de
vrede doet- zij wat alle vrouwen om haar
heen doen: voor de gemobiliseerde sol
daten en voor de armste onder de ar
men hand werken. Haar gehele familie
moet erg zuinig zijn. Zij kennen de ont
beringen van de armen, het toegemeten
brood, de dikgestopte kousen, de verstel
de kleren, de met werk overladen dagen,
zonder vreugde. Men bestaat, maar men
leeft niet.
Jacques is ook onder de wapens ge
roepen. Claire heeft met moeite haar
eindexamen gehaald. Gelukkig komt zij
niet onder de invloed van de treurige
omstandigheden.
Haar moeders haar is grijs geworden,
haar vingers zijn stijf en een onuitge
sproken melancholie vervult haar. Maar
de berusting is gekomen. Misschien heeft
zij nog nimmer zó de tegenwoordigheid
van hem, die haar kracht en vreugde
bleef, gevoeld als in deze moeilijke da
gen. Iedere avond bidt zij voor hem,
maar spreekt ook niet hem, die haar
gids en geliefde blijft. „Ik ben slechts
een arme vrouw, Help mij, jij die ik
niet heb kunnen vergeten,"
Haar geloof en haar liefde zijn zo groot
dat ze zich iedere morgen een beetje
opgeruimder gevoelt.
Sinds Claire op school Eliane leerde
kennen, is het noodlot hun huis binnen
gekomen, Frédérique was reeds dadelijk
bang voor deze vriendschap.
Het rijk opgevoede, aan weelde ge
wende meisje zonder moeder, die haar
vader en haar oom tot haar slaven
maakt, is geen goede vriendin voor Clai
re, had zij tot haar moeder gezegd.
Maar wij kunnen haar toch niet al
les ontnemen. Haar leven is toch al zo
treurig en eentonig. Laat haar tenminste
haar jeugd genieten, want zij zal niet
veel anders krijgen.
Claire heeft dezelfde gedachte en uit
deze zeer kernachtig. „De goede tijd?
Men moet ervan genieten als hij komt.
Wie weet of wij hem nog een tweede
maal terugzien.
En Frédérique vraagt zich af: „Zou
het met het geluk ook zo gaan?"
De dagen, maanden en jaren gaan een
tonig voorbij. Men heeft de gewoonte der
mieren gevolgd. Schrander geworden,
haalt tpen uit ieder voorwerp alles wat
er maar bij mogelijkheid uit te halen
val.t En teder geldstuk wordt tienmaal
omgekeerd voor men het uitgeeft.
Robert heeft in een exportzaak, die
toekomst heet te hebben, een betrekking
gekregen. Men ziet hem weinig en zijn
brieven zijn kort en onbelangrijk Jacques
heeft bij de firma Lauriac een betrek
king als tekenaar gekregen. Het is in
deze sombere dagen meer een ereposi-
tie en zijn salaris is klein.
Maar voor Frédérique is het ais een
lichtend ontwaken der geestdrift, die
langzaam begon uit te doven. Samen met
Jacques ontwierp zijn Cóte Fleurie. de
ideale stad van de vreedzame huisgezin
nen. Frédérique vindt het erg prettig
om tussen de arbeiders te leven, hun
zware taak, maar ook hun vreugde te
leien.
Jacques stelt schoonheid vóór alles bij
de bouw van huizen: zij daarentegen
houdt er practischer opvattingen op na.
Hoe heerlijk waren de avonden waarop
zij debatteerden over washokken, keukens,
badkamers en de verdere indeling der
woningen!
Tegelijk met Eliane treedt Marcel Bé
rieux in hun leven. Het lot heeft zijn dob
belstenen geworpen.
Ik heb voor de negen-en-negentigste
maal mijn geluk geprobeerd, zegt Claire
en gooit woedend de courant op tafel.
„Een ernstig jong meisje, dat smaak
heeft dat ben ik en dat heb ik
Goed salaris naar capaciteiten. Heer
lijk zou het zijn."
Maar nu komt het vervelende van de
geschiedenis: Brieven letters G.S. 131455
bureau van dit blad."
Heb je werkelijk daarop geschreven
Claire? Ik begrijp je niet," zegt Frédé
rique boos. „Welke inlichtingen heb je
gegeven?"
Dat ik een aardig, knap, mooi ge
bouwd meisje ben, zeer geschikt voor het
doel van de firma,"
Praat geen onzin, Claire, de zaak
is te ernstig om er de draak mee te
steken. Begrijp je dan niet hoe pijnlijk
het voor ons allen is dat je
Een fatsoenlijke functie van typiste
of chef van een afdeling wil aannemen?
Vind jij het leven hier thuis dan zo pret
tig voor mij? Wat moet ik anders begin
nen? Ik weet wel, dat ik met een beet
je meer ijver en inspanning ook lerares
had kunnen worden, maar dat vak zou
mij gek hebben gemaakt. Mijn stem?
Onze middelen laten het niet toe, dat
ik haar verder ontwikkel. Verpleegster?
Ik vind zieke mensen vies en ik was
niet graag vuile kinderen. Filmster?
Jullie zouden mij vervloekt hebben. Wat
dan? Typiste? Winkeljuffrouw? Dat is
het enige. In onze tijd van nieuwe ar
men is het een goede oplossing. Iets
zegt mij dat dit nummer 131455 kabalis-
tisch is. Négrito heeft mij er op attent
gemaakt. Niet waar Négrito, je had
geen andere bedoeling, toen je je flu
welen pootje precies op „het ernstige
jonge meisje legde," dat in deze adver
tentie zo vurig wordt begeerd?
En omdat Frédérique haar schou
ders ophaalt, neemt de onverbeterlijke
Claire het katertje Négrito op de schoot
en fluistert het in het oor:
Négrito, zeg deze ongelovige, dat
je een gelukskater bent, dat jij dingen
weet, die ons verborgen zijn. Zeg haar,
dat er prinsen zijn, die een ernstig jong
meisje begeren. Zeg haar, dat dit num
mer 131455 een doos vol verrassingen
is en dat er een sprookje uit zou ko
men. Zij trouwden en werden gelukkig.
Wat is dat, een vreemde in onze
tuin! Hij is binnen gekomen alsof hij
zich hier thuisvoglt. Maar wij kennen
hem toch dat donkere hoofd, die ma
nier van lopen, de gentlemanlike ma
nieren? Is hij niet. is hij niet Marcel
Bérieux? Een Marcel Bérieux, die ge
weldig is geworden en je bijna verlegen
zou maken?
Ik dacht, dat hij op reis was. Naar
Indië, Japan, of weet ik waar. Ik ge
loof dat hij sedert de dood van zijn ou
ders nopit meer hier geweest is?
Ik zal het vragen, besliste Clair»
en zij holt weg met Negrito in haai
armen. Zij staat voor Marcel Bérieux,
een slanke nymf, stralend van jeugd en
levensvreugd. Samen komen zij de ka
mer binnen,
(wordt vervolgd!