I I Hedendaagse Brabantse kunstenaars fandm., U hoi.., 1 iUU!1 IN GESPREK MET, TOLSTOY'S DOCHTER I i De Brabantse kunstenaars- geest op verovering uit wam 'Ym?? IN Een bekend gezicht 4000 Vluchtelingen Taboe voor communisten Farm cadeau Zigeunerlied De tweede Tolstoy Nog onbekend werk Voice of America Anderhalf uur buiten New York ligt de farm 1Ó& H Durf j7ji kt f Mm in Xër ut til "T r"r ZATERDAG 9 OCTOBER 1954 PAGINA 5 nooit buiten Rusland en nooit in andere dan Russische taal is ver schenen. Het heet: „De gedachten van wijze mannen". Elke Europese uitgever, die er belang in stelt, kan het werk zonder er rechten voor te betalen (want dat was de wil van mijn vader) uitgeven in ver taling. Maar ik geloof niet, dat iemand van dit werk in Europa gehoord heeft". Later in de middag spraken wij met gravin Tolstoy alleen. Pas toen konden we de vragen stellen, die ons restten, nadat wij het boek van de gravin: Tolstoy het leven van mijn vader", gelezen hadden. Uit het boek ziet men duidelijk hoe Alexandra Tolstoy, die van haar 17e tot haar 26e jaar nauw met haar vader heeft samengewerkt, tegenover de beide ouders staat. De reden van de verwijdering tus sen haar vader en haar moeder, die kort na Tolstoy's beëindiging van „Anna Karenina" kwam, schrijft de gravin grotendeels aan haar moeder toe. Hoewel zij zijn reli gieuze ideeën niet volgt, staat ze in alle opzichten niettemin heel dicht bij de Tolstoy, die zich om streeks het midden van zijn leven ontwikkelde. Deze ontwikkeling kon zijn vrouw Sonya niet volgen, „Gravin Tolstoy, zijn al de wer ken van uw vader in Europa ver schenen?" „Nee", antwoordde ze. „Ik heb b.v. nog een werk van hem, dat[ Brabantse Madonna Invloed van Oscar Jespers Het hoofdgebomv van de Tolstoy-farm Bijna 80-jarige Een jaar geleden, toen voor 't eerst sedert de oorlog het Van Abbe-Museum zijn gewestelijke taak aanpakte met een expositie van hedendaagse Brabantse schil derkunst en met de belofte dergelijke tentoonstellingen uit gebreid met sculptuur en grafiek, voortaan telkenjare te zullen or ganiseren heb ik er reeds op gewezen hoe evenals Brabant zelf nu ook zijn kunst „open" ligt. Hoe invloeden, overal vandaan, in deze kunst het typisch Bra bantse voorlopig verbergen. Ik heb toen ook de mening uitge sproken dat ons dit eveneens voorlopig niet behoeft te spij ten en mij lijkt dat ook vandaag nog waar. Eerste fase in volle gang Brabant ligt „open' 'b b y,."> Y 'cMWU!w4: 1 i i i HET RUSLAND VAN TOLSTOY Op een Zondag zou Gravin Alexandra Tolstoy ons ontvangen op haar farm, die anderhalf uur rijden van de stad New York in het rijk beboste Rockland County ligt met de blauwige bergen van de Baer Mountains op de achter grond. Door een opgebroken rijweg, niet ver van bet kleine landgoed, dat ongeveer een veertig hectaren omvat, raakten we de goede weg kwijt, en zo stopten we om de autokaart na te zien. De morgen was stil, vol vogels en late nevel. Plotseling begon een klok te luiden, eerst langzaam, dan gestaag, zodat de bossen rondom vol galm hingen. Maar er was geen dorp in de buurt, noch ook was ergens een kerk toren te zien. We zetten de motor weer aan en reden in de richting van het feestelijk geluien vonden aldus de ingang naar de Tolstoy-farm. ROCKLAND COUNTRY Van het ogenblik dat wij door het tuinhek binnen reden en onze auto op een erfje achter schuren stalden, was het of we niet meer in Amerika waren, maar ergens in dat Rusland, zoals we het uit Tolstoy s boeken hebben leren kennen. In artistieke wanorde zagen we een groep huizen verspreid op een deel van het landgoed een groot wit-houteu gebouw met drie verdiepingen domineerde het geheel; een rij nog ongebruikte en juist verworven en gearriveerde barakken stond aan ïiet einde van een veld; een paar schuren en varkensstallen stonden niet ver van het hoofdgebouw; achter een bloemen-overgroeirte heg lag een kleine woning, bewaakt door twee grote Belgische herdershonden dit was de woning van de gravin voorbij een laantje vol zwaartrossige druivenwingerds kwam men aan een tweede hoofd gebouw met een brede galerij rondom, waarop kin deren speelden; verderop stonden enkele stenen huizen waarin tijdelijk Russische families woonden. Verder was niemand te zien dan een lange magere man in oude soldatenkleren, aan wie we vroegen waar het gelui vandaan kwam, maar hij verstond ons niet want hij sprak alleen Russisch. We klopteu toen aan een deur van het hoofdgebouw. Een bruin- getinte kleine vrouw van Zuid-Russisch type stak aarzelend, maar glimlachend haar hand uit. Ze herinnerde in haar natuurlijke moederlijkheid en onderdanigheid aan Agafja Michailawna, die achter grondfiguur, die Tolstoy in „Anna Karenina" schetst en Ljewin's familie-erfstuk en huishoudster is. Zij verstond ook geen woord Engels, maar begreep ons niettemin, en wees ons gesticulerend, hoe we moesten lopen om de gravin te vinden. Het gelui had opgehouden, maar we hoorden hartelijk lachen, praten en groot rumoer van veel mensen. In de richting die ons gewezen was, zagen we toen een kleine menigte voor de ingang van een laag gebouw staan, misschien "0 ™an5®£ vrouwen in hoofddoeken en kinderen. Ter ziidë hing aan een dwarsbalk tussen twee zware palen een grote koperen klok; een Russisch priester stond daarnaast in ge sprek met enkele van de gelovigen, die juist de dienst van de Grieks Orthodoxe Kerk hadden bijgewoond. Penetrante wierookgeur dreef ons tegemoet. Op het ogenblik dat we de geestelijke wilden aan- spreksn, zagen we echter in het gewoel van gezichten een gezicht, dat we bleven aankijken met de vage gedachte, waar we dat toch eerder konden gezien hebben. Onder zware, grijzende en ietwat ruige wenkbrauwen trof ons een sterke blik uit grijze penetrante ogen; de korte neus, ferm maar met een platte rug aanzettend, liep breed, plomp en wijdvleugelig uit in de curven volmaakt de neus van Leo Tolstoy gelijkend. En datzelfde ogenblik wisten we dat dit de gravin moest zijn; we behoefden niet eens meer 't getuigenis van het hoge voorhoofd, haast een vorm- afgietsel van dat van de vader, en even eens diep naar binnen welvend in het midden als het zijne. Het was voor ons een moment van ontroering toen we de hand grepen van Leo Tolstoy's dochter in welk gebaar zich iets van onze admira- tie wilde uitdrukken voor de grote schrij ver van „Oorlog en Vrede", van „Sebas- topol" en „De Dood van Iwan Iljitsch". De gravin stelde ons aan mevrouw Rod- zianko voor, dochter van de vroegere Pre sident van de Doema en later hoofd van 113 Rode Kruis-scholen, die nu met de gravin samen woont. Zij was een tengere vrouw, die ondanks de eenvoudige kleding onmiddellijk de vroegere „grande dame" verried en evenals gravin Tolstoy in stem wat hees en aan de zware kant ge baar en blik onmiddellijk de meesteresse was, die gewend is om landgoederen als Yasnaya Polyana te beheren. „Voelt U zich al Amerikaans?" was een van de vragen die de gravin ons stelde en al pratend stak zij haar handen in de ceintuur van haar mantel, een typisch gebaar van haar, dat ook aan de vader herinnert, die men aldus op vele foto's afgebeeld ziet staan. Wij antwoordden ont kennend, waarop de gravin zei: „Nee ik zal nooit anders dan Europees kunnen blijvenDaarop liet zij ons aan de z°rg van Rodzianko over om ons overal rond te leiden en ons het werk van de Tolstoy Foundation toe te lichten, terwijl zij zelf haar vele bezigheden, waarvan ze ook op Zondag geen respijt kan nemen, naging. Later op de dag zouden we haar terugzien. We wierpen een blik in het Russische noodkerkje (de oude kerk was afgebrand) waarin geen stoelen of banken staan. Al leen in het midden van de kerk ligt op een soort overdekte lessenaar een ikoon met de afbeelding van de heilige wiens naamdag gevierd wordt. Dit kerkje, zo vertelden Russen ons later, betekent voor ben de helft van hun vaderland, met Pa sen en Kerstmis stromen ze er zelfs van heinde en verre naar toe. Terwijl we voorbij wandelden aan de tuin van Gravin Tolstoy, alleen door haar zelf verzorgd, vol cynia's, asters, rozen en meloenen (het kweken van meloenen is baar hobby), vertelde mevrouw Rodzian ko ons over het werk van de Tolstoy oundation. yUHlen jaar geleden werd die ter her- „'„i-pVnüLaan haar vader door de gravin offers Het doel ervan is de slacht end.; ïcui'vhet C°mmunlsmc te helpen. teHnLn L ^en al 4000 Russische vluch- h. Sioy"farm hun tijdelijk te- genoemd, tot door de Foundation werk en ander verblijf voor hen was ge vonden. Kantoren van de Stichting zijn in New York gevestigd, waarheen de gravin iedere dag per auto op en neer rijdt. Zij bestuurt zelf haar wagen. Zij is Presidente van de door haar opgerichte Foundation, die nu bijkantoren, zestien in totaal, over de wereld verspreid heeft: in München en Oostenrijk, Parijs, Brussel, Rome, Triest, bonden, Beiroet, Annam (Jordanië), Da- mascus, Teheran en Brazilië. Al deze kan- ht.|në„Vïngen Russische vluchtelingen op, 7tn»n ien met wcrk> ee,d en kleding en i wrf Z? mogc'Uk, door naar Ameri- L^ork Van de Foundation is veel- zqdig, at mt het in orde brengen van papieren voor de Kussen, gratis jurldisch advies geven, vertaalwerk doen, nasporen van familieleden, helpen van zieken, ver zorgen van ouden van dagen en geestes zieken. Intussen hadden we het hoofdgebouw weer betreden door de keukens, waar vrouwen met hoge jeukbeenderen en in hoofddoeken stonden te koken De tafels werden voor het noenmaal gedekt in een ?eVnerdelf Ïo^Portret 'an Lë°o gt 0werd geschaakt, geiezen want de farm heeft een bibliotheek van 18.000 Rus sische boeken. cantie doorbrachten. Een oude man, wien gezicht herinnerde aan foto's van n vooi- oorlogs Russisch generaal, en die lang zaam en stram was komen aanwandelen uit de gang, bleef staan; een vrouwtje, dat rondhaastte in een mantel met afge geten bontkraag (sommige refugié's kun nen niet scheiden van hun nog in Rusland verworven bezittingen) liep murmelend naar het raam, de schakers hielden op, de piano viel stil en van buiten hoorde men mannenstemmen invallen. Het was een Russisch zigeunerlied, zei mevrouw Rod zianko, meeneuriënd. En toen begonnen uit de bessenstruiken, uit het veld met de tomatenplanten, uit de kippenschuren, de koestallen en bij de bijenkorven over al stemmen mee te zingen een slepende melancholieke melodie, die dan plotse ling omhoog spiraalde en waarvan het rhythme steeds meer werd opgejaagd. In huis kon men er ook niet aan weerstaan, het oude vrouwtje op de dikke sokken en rair werk Tolstoy later zelf als zijn groot ste en belangrijkste beschouwde. Oorlog en Vrede natuurlijk", zei gra vin Tolstoy, en dan de „vertellingen". „Wat is er gebeurd met de manuscrip ten, de oorspronkelijke?" „Ze zijn allemaal in Rusland. Ook zijn dagboeken. Ik heb niets meegenomen". „Waarom hebt U niets trachten te red den toen U Rusland verliet?" Het antwoord volgde onmiddellijk: „Tol stoy's werk hoort het Russische volk toe". „Maar", vroegen wij, „hoe st; an de Com munisten tegenover Tolstoy's werk?" „Lenin heeft geschreven", zei de gravin met een glimlach in de mondhoeken, „dat Tolstoy ouderwets is.... Boeken als „Anna Karenina" kun je in Rusland ook nu ko pen, maar van de „vertellingen" e.a. wer ken zijn alleen die te krijgen, waar Tol stoy's religieuze ideeën nergens in voor komen. „Dus de Russen in Rusland kunnen niet vr(j Tolstoy's werk lezen?" „Nee Toen ik zelf nog in Rusland was, kwam de bibliothecaris van Jasnaya Polyana" (Tolstoy's landgoed) „bij me en zei, dat hij bevel had gekregen al Tolstoy's werken te verbranden". (Niet de manu scripten natuurlijk, want die staan in kis ten in het Rumyantscv Museum in Mos met de afgegeten bontkraag zong mee met kou). „Ais eigenares van de bibliotheek u j - lr Lnm 'lm nrnor hoge toegeknepen stem, de meisjes die de tafels dekten, de schakers, zowel binnen als buiten hoorde men het hoy hoy en handgeklap. Alleen de wit behaarde Rus, die een generaal had kunnen zijn, stond Zij wendde ons haar gezicht en profiel toe, en we voelden een kleine schok bij het zien van de volmaakte profielgelijke nis met Leo Tolstoy; „Hoe hebt U de eerste jaren na uw ver trek uit Rusland doorgebracht?" Zij zweeg even en keek naar 't grote por tret van haar vader, dat boven haar schrijf tafel hing. „Ik had niet het gevoel dat ik Rusland voorgoed verliet, toen ik op een Japans schip terugkeek naar de grijze kusten van Wladiwostok. Dat was in 1931. Ik woonde 20 maanden in Japan, had het arm, gaf lezingen, voelde me er zo vreemdkarakter-tekens inplaats van letters, papier inplaats van ramen vreemde taalDaarna Amerika. De zelfde straten van Oost tot West, alles ook even vreemd. Het enige waar ik me wat thuisvoelde, was de kippenfarm, die ik kocht en waar berkenbomen en padde stoelen stonden als in Rusland. van m\jn vader verbood ik hem die order uit te voeren. Maar hij had zo'n angst, dat hjj tegen mijn bevel in handelde en de boeken in stilte verbrandde. De door het regime goedgekeurde werken, kan men MBPi Gravin Alexandra Tolstoy Plotseling hoorden we zingen door een laam. Het waren kinderen van Russische refugié's buiten, die met een totaal van zestig in tenten op het landgoed hun va- stram en onbewogen. Maar toen zagen we dat tranen langzaam op zijn oud vest drupte. En mevrouw Rodzianko wees ons gravin'Tolstoy aan, die met een groep kin deren zingend over het erf op het huis toekwam. Alexandra Tolstoy werd geboren in een tijd toen de spanning tussen Tolstoy en zijn vrouw al intens was. Zij leerde alleen de latere Tolstoy kennen en ook de latere, reeds veranderde moeder misschien ongunstig veranderd onder de druk van de haar vreemd geworden tweede Tolstoy. Hoewel ze haar moeder mild tracht te be oordelen staat zij met haar hele wezen aan de kant van de vader. Zij zelf geeft toe, dat onpartijdigheid vrijwel uitgesloten is, zowel voor Tolstoy's critici, als voor haar zelf. in het gesprek hoefde aan deze verhouding dus niet geraakt te worden. L?' we4en<4 dat Tolstoy tijdens deze tweede periode van zijn leven soms nieuw groot litterair werk verlangde te onder nemen, en de gedachte eraan opzijzette om wat hij als een plicht voelde, nl. zijn religieuze en sociale ideeën te boek te stellen, vroegen wij welk van zijn iitte- vrijwel in alle bibliotheken vinden in Rus land. De niet-goedgekeurde heeft geen Russische bibliotheek, behalve de grote bibliotheken in Moskon en Petersburg. Daar worden al zijn verboden werken be waard in een apart vertrek, alleen wor den ze niet uitgeleend". „Wat is er met Jasnaya Polyana ge beurd?" ,Ik weet niets, ik hoor niets. Vergeet niet, in ben taboe voor de Communisten. Ik weet dat er door de Nazi's veel ver woest is, dat de school van Jasnaya Po lyana is afgebrand, en ook het hospitaal en de crèche op het landgoed er niet meer schijnen te zijn". „Gravin Tolstoy, de Russische Staats uitgeverij is in 1918 begonnen met een complete jubileumuitgave van al Tolstoy's werken, dat uit 82 delen zou bestaan en in zijn 100e geboortejaar, 1928, veronder steld was gereed te komen. Er schijnen een veertig banden gepubliceerd te zijn, wat is er met de rest gebeurd?" „Voor de voleinding van dat werk heeft men de belangstelling verloren. Enkele jaren na '28 ben ik uit Rusland wegge gaan voorgoed". „Lukte U dat makkelijk?" „Nee ik heb er acht maanden over gedaan. Ik was ook al vijf keer door de Communisten in de gevangenis gezet. De verergering van de toestand in Rusland deed me langzaam het besluit vatten voorgoed weg te gaan. Ik had een uitno diging voor een lezingentoer in Japan. Men verbood mij te gaan. Toen heb ik de Kom- missaris van Opvoeding bezocht en ge vraagd of hij wenste, dat de wereld zou horen, dat de Russen bang waren Alexan dra Tolstoy 't land uit te laten. Hij zag de slechte propaganda in en kort daarna kon ik uit Rusland vertrekken". „Leeft er nog familie van uw broers en zusters ln Rusland?" „Merendeels zqn ze in het buitenland. Enkelen zijn in Rusland. Die hebben on langs, zo hoorde ik, me openlijk gedennn- cieerd, en ik was blij dat ik dit hoorde, want dan kan ik er tenminste gerust op zijn, dat ze niet om mijnentwille gestraft worden. Zes jaar leefde ik van het inkomen van mijn kippenboerderij, toen kwamen er twee orkanen en alles wat ik opgebouwd had, was weg. Juist in die tijd ontmoette ik een oude kennis: Tatiana Schaufuss. We spraken over het miserabele lot van de Russische refugié's en toen ontstond onze idee om iets voor hen te doen. Ik verkocht wat me nog gebleven was van de farm, en met andere Russen, waar onder Serge Rachmaninoff begonnen we het administratieve fundament te organi seren. Schaufuss was het hoofd van een immigratieafdeling van de Amerikaans Christelijk Hervormden; ik kreeg een schrijftafel in haar kantoor, verzamelde geld onder gevestigde Russen en kreeg vijfduizend dollar bij elkaar. Ik hoorde toen van de verkoop van een boerderij maar die kostte het driedubbele. De farm, het was deze, behoorde aan een rijke Amerikaanse. Toen die hoorde waarvoor ik de boerderij wilde gebruiken, gaf ze me de farm cadeau Alle Russen hielpen aan het herstel van de farm. Ik zelf heb hier ook heel wat met hamer en nijptang gewerkt, de weduwe van Shaliapin werkte schouder aan schou der met een groep Kozakken b(j de bouw van kippenrennen. Zoals U ziet hebben we nu 1000 leghorns. De Russische vluch telingen, die hier tijdelijk verblijven, doen het boerderijwerk. Per dag moeten 2000 eieren gesorteerd, schoongemaakt en ver pakt worden. We hadden ook een tomaten- club, sorteerden tomaten en maakten ze in. Mevrouw Schaufuss ging 's ochtends met een onde Ford naar de markt om ze te verkopen. En zo hebben we langzaam deze boerderij op kunnen bouwen en er duizenden refugié's mee kunnen helpen". „Is de vrouw van wijlen President Roo sevelt niet bij U geweest?" „Ik heb lange gesprekken met haar ge had. Ook Paus Pius XII toonde in een private audiëntie grote belangstelling voor het lot van de Russen en mijn werk. Toen Z.H. zeide voor de Russen te zullen bid den, viel ik op de knieën en samen heb ben wij toen voor het Russische volk ge beden". „U spreekt ook over de Voice of Ame rica?" De gravin knikte. „En dat ze het horen in Rusland, bewijst de denunciatie van mijn familie daar onlangsHet enige wat me, als ik berichten over Rusland lees, hindert, is dat men geen onderscheid schijnt te maken tussen Russen en Com munisten. Ik heb hij het State Department «i W -- Op de expositie van hedendaagse Brabantse beeldende kunstenaars in het Stedelijk Van Abbo- Museum te Eindhoven, zit ergens in een der zalen een zandstenen Moeder Gods te tronen. Zij zit er breed en boers en het Kind op haar schoot is een boerenjongske. Het beeft een echt boerenkinder gezichtje en zoals het vredig en blijzinnig voor zich heen kijkt, gelijkt het als twee druppels water op het goedige gezicht van Maria, waarin echte moeder gepeinzen over hem uitdromen en welhaast zicht baar worden in het begin van een zacht lachen, dat haar mond en zelfs haar voorhoofd en haar juk beenderen nog breder zal doen lijken dan zij na reeds zijn. Verwachting", een beeld van P. Geurtjens De jonge kunstenaar die dit beeld maakte P. Geurtjens uit Berlicum - heeft de Moeder Gods benaderd met ech te vroomheid en vrome verering, maar hij zag Haar niet op de eerste plaats als het liefelijk wonder der Virginitas, het altijd pril gebleven meisje zoals eeuwen Katholieke schilder- en beeldhouwkunst haar in alle omstandigheden als Bruid, als Moeder en als Vrouw van Smarten zelfs bij voorkeur hebben uitgebeeld. Deze Madonna is vrouw en moeder, zoals de Madonna's van Pieter Breughel, (bijv. die uit de Aanbidding der Koningen uit de National Gallery te Londen) en zoals sommige der Madon na's van Rubens, vrouw en moeder zijn. Of toch eigenlijk weer anders- Want Rubens' barok verleent haar gaarne een pose van „grande dame" en in het beeld dat Breughel van haar schilderde, mist men de glans harer heiligheid die eer bied afdwingt. Geurtjens' Madonna ech ter dwingt eerbied af, zowel door haar statisch frontale houding als door de diepe, vredige kalmte van haar gemoed. Zij is een echte Brabantse madonna, de „Goede Moeder" zoals zij in Den Bosch vereerd wordt en zoals zij leeft in het hart van de Brabantse mens. Een moe der op wie alle brabantse moederkes een beetje gelijken. Er is van Geurtjens ook een eikenhou ten Corpus Christi, vol van een eigen aardig volkse intensiteit, van een ziel zo oud, zo oud, dat het ook wel door een Brabander uit de elfde of twaalfde eeuw gemaakt had kunnen zijn. Een kleine Piëta van dezelfde beeldhouwer zij is van gepatineerd gips, maar bedoeld om in brons gegoten tezijn is naar veel gestrenger wetten opgebouwd, het volkse is er bewust bedwongen, er is gepoogd naar een hiëratische monumen taliteit die nog niet helemaal gelukte. De greep was net iets te hoog voor Geurtjens' momenteel bereik, maar wat hij er reeds van maakte is rijk aan be loften. Aan de strenger wetmatigheid welke zijn kunstdeugd in deze Piëta begon te gehoorzamen, lijkt de invloed van de Vlaamse beeldhouwer Oscar Jespers, daarover geklaagd. Men spreekt altijd van Russische agressie, Russische aanvallen. Maar het zijn niet de Russen die dat doen, want de Russen zijn zelf slachtoffers van agressie van een dictatoriale groep...." Het was schemerig geworden, over het raam gleed de schaduw van een lange man. „Twaalfduizend Russische vluchte lingen", zei de gravin, „wachten om toe gelaten te worden tot de V.S. een derde daarvan krijgen we misschien voorlopig binnen. Er zijn Russen onder die te voet en op kamelen van Noord-China, vlak bij de Siberische grens, zijn gekomen, vier en een half jaar hun weg door China en Tibet gevochten hebben, 500 mijlen zijn gereisdZe zweeg en wij meenden buiten in de schemer een zwakke echo te horen van dat deinend melancholische Russische zigeunerlied. Maar misschien was het ook verbeelding.... „Het laatste wat mijn vader op zijn sterfbed tegen mij zei", zei plotseling de gravin in de stilte, was: „Ik wil je zeggen dat je er aan denken moet, dat er in de wereld nog veel mensen behalve Leo Tol stoy zijn, en jij kijkt alleen maar naar deze Leo Buiten holden kinderen roepend aan het stille huis voorbij. „En nu", zei gravin Tolstoy, „heb ik geleerd dat er in de wereld nog vele an dere mensen zijn behalve mijn vader juist zoals hij zei Zo werkt dan de geest van Graaf Leo Tolstoy door in zijn dochter, waarin dui zenden Russen nog dagelijks reden tot dankbaarheid vinden. ;-w* - f zijn leermeester op de Jan van Eyck- Academie niet vreemd; dit vermoeden is al zekerheid als men het sluitstuk van Geurtjens' inzending beziet: een hard stenen vrouwenfiguurtje dat hij .Af wachting" noemde, opnieuw een echt Brabants beeldje waarin deze jonge kunstenaar zowel zijn eerbied voor het leven als een diepaardse en toch vrome gretigheid uitspreekt. Een andere exposant voor wie ik dit maal speciaal de aandacht zou willen vragen, is de schilder Van Geffen, een bijna tachtigjarige, die eerst in 1932 met kleine aquarellen en pastels debuteerde en nog later gestimuleerd door Ir J. Dony tot het schilderen in olieverf overging. In 'n eigenaardige techniek die enigszins doet denken aan Jacob Smits, schildert hij bloemstillevens, oude Bra bantse Mariabeeldjes-onder-de-stolp en poppen. De laatste herinneren mij aan James Ensor en ook wel een beetje aan Lizzy Ansingh, al zijn ze met veel dieper men selijkheid gezien. Zo'n pop „Bea" zou een echte boeren- baby kunnen zijn, zo zit dat creatuurtje te leven in zijn blauwe gebreide muts jasje; het zit daar echt op zijn „ponte- neur" zoals die landelijke babies dat kunnen doen: een geboren matrone! De bloemstillevens zijn meestal vervuld van een geheimvol, melkig licht, er bloeit een fijnzinnig dromen uit op, dromen van een eeuwenoude vroomheid waar mee Van Geffen ook zijn simpele Ma donnabeeldjes schildert, onder de stolp op de kast. De „Brabantia Nostra"-beweging waarmee het „Edele Brabant" zich tus sen '30 en '40 „weerde" en misschien nog sterker de buitenwereld weerde zou waardeloos geweest zijr indien het dit door eeuwenlange achterstelling wat wereldvreemd geworden volk niet zijn rechtmatige zelfbewustzijn hergeven had. Als schepper van „Kunst" althans had de beweging niet veel om het lijf, al werd er heel wat geproduceerd- Op zijn beurt ware echter dat zelfbewustzijn waardeloos, als het slechts diende om de ene Brabander voortdurend tot de an dere te doen herhalen dat „brabanters zulk goei volk" zijn en zo „gemoedelijk". Waarde kreeg het eerst als prikkel voor de Brabantse geest om de omrin gende wereld in te gaan, alles daarin te onderzoeken, het goede eruit te behou- den en het overige tenslotte te doorde semen. Die wereld valt trouwens in Bra bant naar binnen, er is geen verstoppen meer aan. De aanvaarding gaat vooral ie Kempische Brabander moeilijk af, laar het móet en over het algemeen ge- aurt het ook. De eerste phase, het „onderzoeken" is alle terreinen van de beschaving in die gang. Ook in de kunst, en hoeveel ieds daaruit gepuurd en behouden 'ordt, men kan het ook dit jaar welspre- and zien op de expositie in het van .bbe-Museum. Beeldhouwers als Steen bergen een meester van belang Jerhaak en Koreman veelbelovende jongeren schilders als Egbert Dek kers die zich hoe langer hoe verder „van huis" waagt de blij gezinde Schütz, de bizarre Jansen die veel van Chagall leerde en langzaam tot een eigen vorm en persoonlijk kleurgebruik evolueert, de jonge Scheepens die een experimentele adept van Klee en Estève s; glazeniers als de zeer verfijnd-kun- tige Albert Troost, een even knap vak- ïan als Marius de Leeuw op dit gebied n evenals deze gevormd in de traditie velke van Thorn Prikker over Campen- lonck loopt zij allen tonen op de neest uiteenlopende wijzen hoe gretig de Brabantse kunstenaarsgeest zich vandaag op de verovering werpt van wat overal in de wereld reeds decenniën lang groeit en tot nieuw en vruchtbaar leven kwam. Over het algemeen manifesteert die gretigheid zich op gezonde wijze, al geldt dit voor de schilders iets minder dan voor de beeldhouwers. En onder al dezen is er slechts een die zijn Brabantse wortels lijkt te hebben afgesneden, n.l. de beeldhouwer Siegers, die in gladde abstracties van groot (materieel) for maat zijn verering voor Arp en Moore bewijst; zeker niet zonder allure, daar niet van. Het graphisch werk schijnt minder op de genoemde verovering uit. Dat van de prix-de-Rome laureaten Marius de Leeuw en Jan Sleper althans; al weet de eerste habiel en ook poëtisch te boeien met zijn lyrische decorativiteit in stadsgezichten en landschappen uit Zui delijke landen. Naast hem is Sleper een couscientieus vakman. Alleen Noordhoek is een echte vernieuwer en weet hoe langer hoe meer hij geniet reeds enige faam bewondering af te dwingen voor zijn zeer bijzonder, eigenzinnig en vruchtbaar kunstenaarschap. Veel van het werk der in dit overzicht met een enkel woord genoemden is zeker niet minder bewonderenswaard dan dat van de beeldhouwer Genrtjens of van de schilder Van Geffen- Maar voor ditmaal heb ik bijzonderlijk op deze beiden de aandacht willen vestigen omdat zij wellicht moet ik hier ook Noordhoek bij rekenen in dit gezelschap de enigen, en onder de jongeren van Brabant ook de grijsaard Van Geffen behoort daartoe als schilder de eersten zijn die werkelijk volkomen en kenmerkend Brabants wisten te blijven op een niveau dat niet onderdoet voor dat der besten onder de jongeren in het land. Zij zijn de eerste beeldende knnstenaars uit de kroon-pbase van Brabants moderne ont wikkeling. K. S. an\v\ YjTd'r n 47

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 5