I
I
Hedendaagse
Brabantse
kunstenaars
fandm.,
U hoi..,
1 iUU!1
IN GESPREK MET,
TOLSTOY'S DOCHTER
I
i
De Brabantse
kunstenaars-
geest op
verovering
uit
wam
'Ym??
IN
Een bekend gezicht
4000 Vluchtelingen
Taboe voor
communisten
Farm cadeau
Zigeunerlied
De tweede Tolstoy
Nog onbekend werk
Voice of America
Anderhalf uur buiten New York ligt de farm
1Ó& H Durf j7ji kt f
Mm in Xër ut til
"T r"r
ZATERDAG 9 OCTOBER 1954
PAGINA 5
nooit buiten Rusland en nooit in
andere dan Russische taal is ver
schenen. Het heet: „De gedachten
van wijze mannen". Elke Europese
uitgever, die er belang in stelt, kan
het werk zonder er rechten voor
te betalen (want dat was de wil
van mijn vader) uitgeven in ver
taling. Maar ik geloof niet, dat
iemand van dit werk in Europa
gehoord heeft".
Later in de middag spraken wij
met gravin Tolstoy alleen. Pas toen
konden we de vragen stellen, die
ons restten, nadat wij het boek van
de gravin: Tolstoy het leven van
mijn vader", gelezen hadden. Uit
het boek ziet men duidelijk hoe
Alexandra Tolstoy, die van haar
17e tot haar 26e jaar nauw met
haar vader heeft samengewerkt,
tegenover de beide ouders staat.
De reden van de verwijdering tus
sen haar vader en haar moeder, die
kort na Tolstoy's beëindiging van
„Anna Karenina" kwam, schrijft
de gravin grotendeels aan haar
moeder toe. Hoewel zij zijn reli
gieuze ideeën niet volgt, staat ze
in alle opzichten niettemin heel
dicht bij de Tolstoy, die zich om
streeks het midden van zijn leven
ontwikkelde. Deze ontwikkeling
kon zijn vrouw Sonya niet volgen,
„Gravin Tolstoy, zijn al de wer
ken van uw vader in Europa ver
schenen?"
„Nee", antwoordde ze. „Ik heb
b.v. nog een werk van hem, dat[
Brabantse Madonna
Invloed van Oscar Jespers
Het hoofdgebomv van de Tolstoy-farm
Bijna 80-jarige
Een jaar geleden, toen voor 't
eerst sedert de oorlog het Van
Abbe-Museum zijn gewestelijke
taak aanpakte met een expositie
van hedendaagse Brabantse schil
derkunst en met de belofte
dergelijke tentoonstellingen uit
gebreid met sculptuur en grafiek,
voortaan telkenjare te zullen or
ganiseren heb ik er reeds op
gewezen hoe evenals Brabant zelf
nu ook zijn kunst „open" ligt.
Hoe invloeden, overal vandaan,
in deze kunst het typisch Bra
bantse voorlopig verbergen. Ik
heb toen ook de mening uitge
sproken dat ons dit eveneens
voorlopig niet behoeft te spij
ten en mij lijkt dat ook vandaag
nog waar.
Eerste fase in volle gang
Brabant ligt „open'
'b b y,.">
Y 'cMWU!w4:
1 i i
i
HET RUSLAND VAN TOLSTOY
Op een Zondag zou Gravin
Alexandra Tolstoy ons ontvangen
op haar farm, die anderhalf uur
rijden van de stad New York in
het rijk beboste Rockland County
ligt met de blauwige bergen van
de Baer Mountains op de achter
grond. Door een opgebroken
rijweg, niet ver van bet kleine
landgoed, dat ongeveer een veertig
hectaren omvat, raakten we de
goede weg kwijt, en zo stopten we
om de autokaart na te zien. De
morgen was stil, vol vogels en
late nevel. Plotseling begon een
klok te luiden, eerst langzaam,
dan gestaag, zodat de bossen
rondom vol galm hingen. Maar
er was geen dorp in de buurt,
noch ook was ergens een kerk
toren te zien. We zetten de motor
weer aan en reden in de richting
van het feestelijk geluien
vonden aldus de ingang naar de
Tolstoy-farm.
ROCKLAND COUNTRY
Van het ogenblik dat wij door het tuinhek binnen
reden en onze auto op een erfje achter schuren
stalden, was het of we niet meer in Amerika waren,
maar ergens in dat Rusland, zoals we het uit Tolstoy s
boeken hebben leren kennen. In artistieke wanorde
zagen we een groep huizen verspreid op een deel
van het landgoed een groot wit-houteu gebouw
met drie verdiepingen domineerde het geheel; een
rij nog ongebruikte en juist verworven en gearriveerde
barakken stond aan ïiet einde van een veld; een
paar schuren en varkensstallen stonden niet ver van
het hoofdgebouw; achter een bloemen-overgroeirte
heg lag een kleine woning, bewaakt door twee grote
Belgische herdershonden dit was de woning van
de gravin voorbij een laantje vol zwaartrossige
druivenwingerds kwam men aan een tweede hoofd
gebouw met een brede galerij rondom, waarop kin
deren speelden; verderop stonden enkele stenen
huizen waarin tijdelijk Russische families woonden.
Verder was niemand te zien dan een lange magere
man in oude soldatenkleren, aan wie we vroegen
waar het gelui vandaan kwam, maar hij verstond
ons niet want hij sprak alleen Russisch. We klopteu
toen aan een deur van het hoofdgebouw. Een bruin-
getinte kleine vrouw van Zuid-Russisch type stak
aarzelend, maar glimlachend haar hand uit. Ze
herinnerde in haar natuurlijke moederlijkheid en
onderdanigheid aan Agafja Michailawna, die achter
grondfiguur, die Tolstoy in „Anna Karenina" schetst
en Ljewin's familie-erfstuk en huishoudster is. Zij
verstond ook geen woord Engels, maar begreep ons
niettemin, en wees ons gesticulerend, hoe we moesten
lopen om de gravin te vinden.
Het gelui had opgehouden, maar we
hoorden hartelijk lachen, praten en groot
rumoer van veel mensen. In de richting
die ons gewezen was, zagen we toen een
kleine menigte voor de ingang van een
laag gebouw staan, misschien "0 ™an5®£
vrouwen in hoofddoeken en kinderen. Ter
ziidë hing aan een dwarsbalk tussen twee
zware palen een grote koperen klok; een
Russisch priester stond daarnaast in ge
sprek met enkele van de gelovigen, die
juist de dienst van de Grieks Orthodoxe
Kerk hadden bijgewoond. Penetrante
wierookgeur dreef ons tegemoet. Op het
ogenblik dat we de geestelijke wilden aan-
spreksn, zagen we echter in het gewoel
van gezichten een gezicht, dat we bleven
aankijken met de vage gedachte, waar we
dat toch eerder konden gezien hebben.
Onder zware, grijzende en ietwat ruige
wenkbrauwen trof ons een sterke blik uit
grijze penetrante ogen; de korte neus,
ferm maar met een platte rug aanzettend,
liep breed, plomp en wijdvleugelig uit
in de curven volmaakt de neus van Leo
Tolstoy gelijkend. En datzelfde ogenblik
wisten we dat dit de gravin moest zijn;
we behoefden niet eens meer 't getuigenis
van het hoge voorhoofd, haast een vorm-
afgietsel van dat van de vader, en even
eens diep naar binnen welvend in het
midden als het zijne. Het was voor ons
een moment van ontroering toen we de
hand grepen van Leo Tolstoy's dochter
in welk gebaar zich iets van onze admira-
tie wilde uitdrukken voor de grote schrij
ver van „Oorlog en Vrede", van „Sebas-
topol" en „De Dood van Iwan Iljitsch".
De gravin stelde ons aan mevrouw Rod-
zianko voor, dochter van de vroegere Pre
sident van de Doema en later hoofd van
113 Rode Kruis-scholen, die nu met de
gravin samen woont. Zij was een tengere
vrouw, die ondanks de eenvoudige kleding
onmiddellijk de vroegere „grande dame"
verried en evenals gravin Tolstoy in stem
wat hees en aan de zware kant ge
baar en blik onmiddellijk de meesteresse
was, die gewend is om landgoederen als
Yasnaya Polyana te beheren.
„Voelt U zich al Amerikaans?" was een
van de vragen die de gravin ons stelde
en al pratend stak zij haar handen in de
ceintuur van haar mantel, een typisch
gebaar van haar, dat ook aan de vader
herinnert, die men aldus op vele foto's
afgebeeld ziet staan. Wij antwoordden ont
kennend, waarop de gravin zei: „Nee
ik zal nooit anders dan Europees kunnen
blijvenDaarop liet zij ons aan de
z°rg van Rodzianko over om ons overal
rond te leiden en ons het werk van de
Tolstoy Foundation toe te lichten, terwijl
zij zelf haar vele bezigheden, waarvan ze
ook op Zondag geen respijt kan nemen,
naging. Later op de dag zouden we haar
terugzien.
We wierpen een blik in het Russische
noodkerkje (de oude kerk was afgebrand)
waarin geen stoelen of banken staan. Al
leen in het midden van de kerk ligt op
een soort overdekte lessenaar een ikoon
met de afbeelding van de heilige wiens
naamdag gevierd wordt. Dit kerkje, zo
vertelden Russen ons later, betekent voor
ben de helft van hun vaderland, met Pa
sen en Kerstmis stromen ze er zelfs van
heinde en verre naar toe.
Terwijl we voorbij wandelden aan de
tuin van Gravin Tolstoy, alleen door haar
zelf verzorgd, vol cynia's, asters, rozen en
meloenen (het kweken van meloenen is
baar hobby), vertelde mevrouw Rodzian
ko ons over het werk van de Tolstoy
oundation.
yUHlen jaar geleden werd die ter her-
„'„i-pVnüLaan haar vader door de gravin
offers Het doel ervan is de slacht
end.; ïcui'vhet C°mmunlsmc te helpen.
teHnLn L ^en al 4000 Russische vluch-
h. Sioy"farm hun tijdelijk te-
genoemd, tot door de Foundation
werk en ander verblijf voor hen was ge
vonden. Kantoren van de Stichting zijn in
New York gevestigd, waarheen de gravin
iedere dag per auto op en neer rijdt. Zij
bestuurt zelf haar wagen. Zij is Presidente
van de door haar opgerichte Foundation,
die nu bijkantoren, zestien in totaal, over
de wereld verspreid heeft: in München en
Oostenrijk, Parijs, Brussel, Rome, Triest,
bonden, Beiroet, Annam (Jordanië), Da-
mascus, Teheran en Brazilië. Al deze kan-
ht.|në„Vïngen Russische vluchtelingen op,
7tn»n ien met wcrk> ee,d en kleding en
i wrf Z? mogc'Uk, door naar Ameri-
L^ork Van de Foundation is veel-
zqdig, at mt het in orde brengen van
papieren voor de Kussen, gratis jurldisch
advies geven, vertaalwerk doen, nasporen
van familieleden, helpen van zieken, ver
zorgen van ouden van dagen en geestes
zieken.
Intussen hadden we het hoofdgebouw
weer betreden door de keukens, waar
vrouwen met hoge jeukbeenderen en in
hoofddoeken stonden te koken De tafels
werden voor het noenmaal gedekt in een
?eVnerdelf Ïo^Portret 'an Lë°o gt
0werd geschaakt, geiezen want de
farm heeft een bibliotheek van 18.000 Rus
sische boeken.
cantie doorbrachten. Een oude man, wien
gezicht herinnerde aan foto's van n vooi-
oorlogs Russisch generaal, en die lang
zaam en stram was komen aanwandelen
uit de gang, bleef staan; een vrouwtje,
dat rondhaastte in een mantel met afge
geten bontkraag (sommige refugié's kun
nen niet scheiden van hun nog in Rusland
verworven bezittingen) liep murmelend
naar het raam, de schakers hielden op, de
piano viel stil en van buiten hoorde men
mannenstemmen invallen. Het was een
Russisch zigeunerlied, zei mevrouw Rod
zianko, meeneuriënd. En toen begonnen
uit de bessenstruiken, uit het veld met
de tomatenplanten, uit de kippenschuren,
de koestallen en bij de bijenkorven over
al stemmen mee te zingen een slepende
melancholieke melodie, die dan plotse
ling omhoog spiraalde en waarvan het
rhythme steeds meer werd opgejaagd. In
huis kon men er ook niet aan weerstaan,
het oude vrouwtje op de dikke sokken en
rair werk Tolstoy later zelf als zijn groot
ste en belangrijkste beschouwde.
Oorlog en Vrede natuurlijk", zei gra
vin Tolstoy, en dan de „vertellingen".
„Wat is er gebeurd met de manuscrip
ten, de oorspronkelijke?"
„Ze zijn allemaal in Rusland. Ook zijn
dagboeken. Ik heb niets meegenomen".
„Waarom hebt U niets trachten te red
den toen U Rusland verliet?"
Het antwoord volgde onmiddellijk: „Tol
stoy's werk hoort het Russische volk toe".
„Maar", vroegen wij, „hoe st; an de Com
munisten tegenover Tolstoy's werk?"
„Lenin heeft geschreven", zei de gravin
met een glimlach in de mondhoeken, „dat
Tolstoy ouderwets is.... Boeken als „Anna
Karenina" kun je in Rusland ook nu ko
pen, maar van de „vertellingen" e.a. wer
ken zijn alleen die te krijgen, waar Tol
stoy's religieuze ideeën nergens in voor
komen.
„Dus de Russen in Rusland kunnen niet
vr(j Tolstoy's werk lezen?"
„Nee Toen ik zelf nog in Rusland
was, kwam de bibliothecaris van Jasnaya
Polyana" (Tolstoy's landgoed) „bij me en
zei, dat hij bevel had gekregen al Tolstoy's
werken te verbranden". (Niet de manu
scripten natuurlijk, want die staan in kis
ten in het Rumyantscv Museum in Mos
met de afgegeten bontkraag zong mee met kou). „Ais eigenares van de bibliotheek
u j - lr Lnm 'lm nrnor
hoge toegeknepen stem, de meisjes die de
tafels dekten, de schakers, zowel binnen
als buiten hoorde men het hoy hoy en
handgeklap. Alleen de wit behaarde Rus,
die een generaal had kunnen zijn, stond
Zij wendde ons haar gezicht en profiel
toe, en we voelden een kleine schok bij
het zien van de volmaakte profielgelijke
nis met Leo Tolstoy;
„Hoe hebt U de eerste jaren na uw ver
trek uit Rusland doorgebracht?"
Zij zweeg even en keek naar 't grote por
tret van haar vader, dat boven haar schrijf
tafel hing. „Ik had niet het gevoel dat ik
Rusland voorgoed verliet, toen ik op een
Japans schip terugkeek naar de grijze
kusten van Wladiwostok. Dat was in 1931.
Ik woonde 20 maanden in Japan, had het
arm, gaf lezingen, voelde me er zo
vreemdkarakter-tekens inplaats van
letters, papier inplaats van ramen
vreemde taalDaarna Amerika. De
zelfde straten van Oost tot West, alles ook
even vreemd. Het enige waar ik me wat
thuisvoelde, was de kippenfarm, die ik
kocht en waar berkenbomen en padde
stoelen stonden als in Rusland.
van m\jn vader verbood ik hem die order
uit te voeren. Maar hij had zo'n angst, dat
hjj tegen mijn bevel in handelde en de
boeken in stilte verbrandde. De door het
regime goedgekeurde werken, kan men
MBPi
Gravin Alexandra Tolstoy
Plotseling hoorden we zingen door een
laam. Het waren kinderen van Russische
refugié's buiten, die met een totaal van
zestig in tenten op het landgoed hun va-
stram en onbewogen. Maar toen zagen
we dat tranen langzaam op zijn oud vest
drupte. En mevrouw Rodzianko wees ons
gravin'Tolstoy aan, die met een groep kin
deren zingend over het erf op het huis
toekwam.
Alexandra Tolstoy werd geboren in een
tijd toen de spanning tussen Tolstoy en
zijn vrouw al intens was. Zij leerde alleen
de latere Tolstoy kennen en ook de latere,
reeds veranderde moeder misschien
ongunstig veranderd onder de druk van
de haar vreemd geworden tweede Tolstoy.
Hoewel ze haar moeder mild tracht te be
oordelen staat zij met haar hele wezen
aan de kant van de vader. Zij zelf geeft
toe, dat onpartijdigheid vrijwel uitgesloten
is, zowel voor Tolstoy's critici, als voor
haar zelf. in het gesprek hoefde aan deze
verhouding dus niet geraakt te worden.
L?' we4en<4 dat Tolstoy tijdens deze
tweede periode van zijn leven soms nieuw
groot litterair werk verlangde te onder
nemen, en de gedachte eraan opzijzette
om wat hij als een plicht voelde, nl. zijn
religieuze en sociale ideeën te boek te
stellen, vroegen wij welk van zijn iitte-
vrijwel in alle bibliotheken vinden in Rus
land. De niet-goedgekeurde heeft geen
Russische bibliotheek, behalve de grote
bibliotheken in Moskon en Petersburg.
Daar worden al zijn verboden werken be
waard in een apart vertrek, alleen wor
den ze niet uitgeleend".
„Wat is er met Jasnaya Polyana ge
beurd?"
,Ik weet niets, ik hoor niets. Vergeet
niet, in ben taboe voor de Communisten.
Ik weet dat er door de Nazi's veel ver
woest is, dat de school van Jasnaya Po
lyana is afgebrand, en ook het hospitaal
en de crèche op het landgoed er niet meer
schijnen te zijn".
„Gravin Tolstoy, de Russische Staats
uitgeverij is in 1918 begonnen met een
complete jubileumuitgave van al Tolstoy's
werken, dat uit 82 delen zou bestaan en
in zijn 100e geboortejaar, 1928, veronder
steld was gereed te komen. Er schijnen
een veertig banden gepubliceerd te zijn,
wat is er met de rest gebeurd?"
„Voor de voleinding van dat werk heeft
men de belangstelling verloren. Enkele
jaren na '28 ben ik uit Rusland wegge
gaan voorgoed".
„Lukte U dat makkelijk?"
„Nee ik heb er acht maanden over
gedaan. Ik was ook al vijf keer door de
Communisten in de gevangenis gezet. De
verergering van de toestand in Rusland
deed me langzaam het besluit vatten
voorgoed weg te gaan. Ik had een uitno
diging voor een lezingentoer in Japan. Men
verbood mij te gaan. Toen heb ik de Kom-
missaris van Opvoeding bezocht en ge
vraagd of hij wenste, dat de wereld zou
horen, dat de Russen bang waren Alexan
dra Tolstoy 't land uit te laten. Hij zag de
slechte propaganda in en kort daarna kon
ik uit Rusland vertrekken".
„Leeft er nog familie van uw broers en
zusters ln Rusland?"
„Merendeels zqn ze in het buitenland.
Enkelen zijn in Rusland. Die hebben on
langs, zo hoorde ik, me openlijk gedennn-
cieerd, en ik was blij dat ik dit hoorde,
want dan kan ik er tenminste gerust op
zijn, dat ze niet om mijnentwille gestraft
worden.
Zes jaar leefde ik van het inkomen van
mijn kippenboerderij, toen kwamen er
twee orkanen en alles wat ik opgebouwd
had, was weg. Juist in die tijd ontmoette
ik een oude kennis: Tatiana Schaufuss.
We spraken over het miserabele lot van
de Russische refugié's en toen ontstond
onze idee om iets voor hen te doen. Ik
verkocht wat me nog gebleven was van
de farm, en met andere Russen, waar
onder Serge Rachmaninoff begonnen we
het administratieve fundament te organi
seren. Schaufuss was het hoofd van een
immigratieafdeling van de Amerikaans
Christelijk Hervormden; ik kreeg een
schrijftafel in haar kantoor, verzamelde
geld onder gevestigde Russen en kreeg
vijfduizend dollar bij elkaar. Ik hoorde
toen van de verkoop van een boerderij
maar die kostte het driedubbele. De farm,
het was deze, behoorde aan een rijke
Amerikaanse. Toen die hoorde waarvoor
ik de boerderij wilde gebruiken, gaf ze
me de farm cadeau
Alle Russen hielpen aan het herstel van
de farm. Ik zelf heb hier ook heel wat met
hamer en nijptang gewerkt, de weduwe
van Shaliapin werkte schouder aan schou
der met een groep Kozakken b(j de bouw
van kippenrennen. Zoals U ziet hebben
we nu 1000 leghorns. De Russische vluch
telingen, die hier tijdelijk verblijven, doen
het boerderijwerk. Per dag moeten 2000
eieren gesorteerd, schoongemaakt en ver
pakt worden. We hadden ook een tomaten-
club, sorteerden tomaten en maakten ze
in. Mevrouw Schaufuss ging 's ochtends
met een onde Ford naar de markt om ze
te verkopen. En zo hebben we langzaam
deze boerderij op kunnen bouwen en er
duizenden refugié's mee kunnen helpen".
„Is de vrouw van wijlen President Roo
sevelt niet bij U geweest?"
„Ik heb lange gesprekken met haar ge
had. Ook Paus Pius XII toonde in een
private audiëntie grote belangstelling voor
het lot van de Russen en mijn werk. Toen
Z.H. zeide voor de Russen te zullen bid
den, viel ik op de knieën en samen heb
ben wij toen voor het Russische volk ge
beden".
„U spreekt ook over de Voice of Ame
rica?"
De gravin knikte. „En dat ze het horen
in Rusland, bewijst de denunciatie van
mijn familie daar onlangsHet enige
wat me, als ik berichten over Rusland
lees, hindert, is dat men geen onderscheid
schijnt te maken tussen Russen en Com
munisten. Ik heb hij het State Department
«i W --
Op de expositie van hedendaagse Brabantse
beeldende kunstenaars in het Stedelijk Van Abbo-
Museum te Eindhoven, zit ergens in een der zalen
een zandstenen Moeder Gods te tronen. Zij zit er
breed en boers en het Kind op haar schoot is een
boerenjongske. Het beeft een echt boerenkinder
gezichtje en zoals het vredig en blijzinnig voor zich
heen kijkt, gelijkt het als twee druppels water op
het goedige gezicht van Maria, waarin echte moeder
gepeinzen over hem uitdromen en welhaast zicht
baar worden in het begin van een zacht lachen, dat
haar mond en zelfs haar voorhoofd en haar juk
beenderen nog breder zal doen lijken dan zij na
reeds zijn.
Verwachting", een beeld van P. Geurtjens
De jonge kunstenaar die dit beeld
maakte P. Geurtjens uit Berlicum -
heeft de Moeder Gods benaderd met ech
te vroomheid en vrome verering, maar
hij zag Haar niet op de eerste plaats als
het liefelijk wonder der Virginitas, het
altijd pril gebleven meisje zoals eeuwen
Katholieke schilder- en beeldhouwkunst
haar in alle omstandigheden als
Bruid, als Moeder en als Vrouw van
Smarten zelfs bij voorkeur hebben
uitgebeeld. Deze Madonna is vrouw en
moeder, zoals de Madonna's van Pieter
Breughel, (bijv. die uit de Aanbidding
der Koningen uit de National Gallery te
Londen) en zoals sommige der Madon
na's van Rubens, vrouw en moeder zijn.
Of toch eigenlijk weer anders- Want
Rubens' barok verleent haar gaarne een
pose van „grande dame" en in het beeld
dat Breughel van haar schilderde, mist
men de glans harer heiligheid die eer
bied afdwingt. Geurtjens' Madonna ech
ter dwingt eerbied af, zowel door haar
statisch frontale houding als door de
diepe, vredige kalmte van haar gemoed.
Zij is een echte Brabantse madonna, de
„Goede Moeder" zoals zij in Den Bosch
vereerd wordt en zoals zij leeft in het
hart van de Brabantse mens. Een moe
der op wie alle brabantse moederkes een
beetje gelijken.
Er is van Geurtjens ook een eikenhou
ten Corpus Christi, vol van een eigen
aardig volkse intensiteit, van een ziel zo
oud, zo oud, dat het ook wel door een
Brabander uit de elfde of twaalfde eeuw
gemaakt had kunnen zijn. Een kleine
Piëta van dezelfde beeldhouwer zij
is van gepatineerd gips, maar bedoeld
om in brons gegoten tezijn is naar
veel gestrenger wetten opgebouwd, het
volkse is er bewust bedwongen, er is
gepoogd naar een hiëratische monumen
taliteit die nog niet helemaal gelukte.
De greep was net iets te hoog voor
Geurtjens' momenteel bereik, maar wat
hij er reeds van maakte is rijk aan be
loften.
Aan de strenger wetmatigheid welke
zijn kunstdeugd in deze Piëta begon te
gehoorzamen, lijkt de invloed van de
Vlaamse beeldhouwer Oscar Jespers,
daarover geklaagd. Men spreekt altijd van
Russische agressie, Russische aanvallen.
Maar het zijn niet de Russen die dat doen,
want de Russen zijn zelf slachtoffers van
agressie van een dictatoriale groep...."
Het was schemerig geworden, over het
raam gleed de schaduw van een lange
man. „Twaalfduizend Russische vluchte
lingen", zei de gravin, „wachten om toe
gelaten te worden tot de V.S. een derde
daarvan krijgen we misschien voorlopig
binnen. Er zijn Russen onder die te voet
en op kamelen van Noord-China, vlak bij
de Siberische grens, zijn gekomen, vier
en een half jaar hun weg door China en
Tibet gevochten hebben, 500 mijlen zijn
gereisdZe zweeg en wij meenden
buiten in de schemer een zwakke echo te
horen van dat deinend melancholische
Russische zigeunerlied. Maar misschien
was het ook verbeelding....
„Het laatste wat mijn vader op zijn
sterfbed tegen mij zei", zei plotseling de
gravin in de stilte, was: „Ik wil je zeggen
dat je er aan denken moet, dat er in de
wereld nog veel mensen behalve Leo Tol
stoy zijn, en jij kijkt alleen maar naar deze
Leo
Buiten holden kinderen roepend aan het
stille huis voorbij.
„En nu", zei gravin Tolstoy, „heb ik
geleerd dat er in de wereld nog vele an
dere mensen zijn behalve mijn vader
juist zoals hij zei
Zo werkt dan de geest van Graaf Leo
Tolstoy door in zijn dochter, waarin dui
zenden Russen nog dagelijks reden tot
dankbaarheid vinden.
;-w*
- f
zijn leermeester op de Jan van Eyck-
Academie niet vreemd; dit vermoeden is
al zekerheid als men het sluitstuk van
Geurtjens' inzending beziet: een hard
stenen vrouwenfiguurtje dat hij .Af
wachting" noemde, opnieuw een echt
Brabants beeldje waarin deze jonge
kunstenaar zowel zijn eerbied voor het
leven als een diepaardse en toch vrome
gretigheid uitspreekt.
Een andere exposant voor wie ik dit
maal speciaal de aandacht zou willen
vragen, is de schilder Van Geffen, een
bijna tachtigjarige, die eerst in 1932 met
kleine aquarellen en pastels debuteerde
en nog later gestimuleerd door Ir J.
Dony tot het schilderen in olieverf
overging. In 'n eigenaardige techniek die
enigszins doet denken aan Jacob Smits,
schildert hij bloemstillevens, oude Bra
bantse Mariabeeldjes-onder-de-stolp en
poppen.
De laatste herinneren mij aan James
Ensor en ook wel een beetje aan Lizzy
Ansingh, al zijn ze met veel dieper men
selijkheid gezien.
Zo'n pop „Bea" zou een echte boeren-
baby kunnen zijn, zo zit dat creatuurtje
te leven in zijn blauwe gebreide muts
jasje; het zit daar echt op zijn „ponte-
neur" zoals die landelijke babies dat
kunnen doen: een geboren matrone! De
bloemstillevens zijn meestal vervuld van
een geheimvol, melkig licht, er bloeit
een fijnzinnig dromen uit op, dromen
van een eeuwenoude vroomheid waar
mee Van Geffen ook zijn simpele Ma
donnabeeldjes schildert, onder de stolp
op de kast.
De „Brabantia Nostra"-beweging
waarmee het „Edele Brabant" zich tus
sen '30 en '40 „weerde" en misschien
nog sterker de buitenwereld weerde
zou waardeloos geweest zijr indien het
dit door eeuwenlange achterstelling wat
wereldvreemd geworden volk niet zijn
rechtmatige zelfbewustzijn hergeven
had. Als schepper van „Kunst" althans
had de beweging niet veel om het lijf, al
werd er heel wat geproduceerd- Op zijn
beurt ware echter dat zelfbewustzijn
waardeloos, als het slechts diende om de
ene Brabander voortdurend tot de an
dere te doen herhalen dat „brabanters
zulk goei volk" zijn en zo „gemoedelijk".
Waarde kreeg het eerst als prikkel
voor de Brabantse geest om de omrin
gende wereld in te gaan, alles daarin te
onderzoeken, het goede eruit te behou-
den en het overige tenslotte te doorde
semen. Die wereld valt trouwens in Bra
bant naar binnen, er is geen verstoppen
meer aan. De aanvaarding gaat vooral
ie Kempische Brabander moeilijk af,
laar het móet en over het algemeen ge-
aurt het ook.
De eerste phase, het „onderzoeken" is
alle terreinen van de beschaving in
die gang. Ook in de kunst, en hoeveel
ieds daaruit gepuurd en behouden
'ordt, men kan het ook dit jaar welspre-
and zien op de expositie in het van
.bbe-Museum. Beeldhouwers als Steen
bergen een meester van belang
Jerhaak en Koreman veelbelovende
jongeren schilders als Egbert Dek
kers die zich hoe langer hoe verder
„van huis" waagt de blij gezinde
Schütz, de bizarre Jansen die veel van
Chagall leerde en langzaam tot een
eigen vorm en persoonlijk kleurgebruik
evolueert, de jonge Scheepens die een
experimentele adept van Klee en Estève
s; glazeniers als de zeer verfijnd-kun-
tige Albert Troost, een even knap vak-
ïan als Marius de Leeuw op dit gebied
n evenals deze gevormd in de traditie
velke van Thorn Prikker over Campen-
lonck loopt zij allen tonen op de
neest uiteenlopende wijzen hoe gretig de
Brabantse kunstenaarsgeest zich vandaag
op de verovering werpt van wat overal
in de wereld reeds decenniën lang groeit
en tot nieuw en vruchtbaar leven kwam.
Over het algemeen manifesteert die
gretigheid zich op gezonde wijze, al
geldt dit voor de schilders iets minder
dan voor de beeldhouwers. En onder al
dezen is er slechts een die zijn Brabantse
wortels lijkt te hebben afgesneden, n.l.
de beeldhouwer Siegers, die in gladde
abstracties van groot (materieel) for
maat zijn verering voor Arp en Moore
bewijst; zeker niet zonder allure, daar
niet van.
Het graphisch werk schijnt minder op
de genoemde verovering uit. Dat van de
prix-de-Rome laureaten Marius de
Leeuw en Jan Sleper althans; al weet
de eerste habiel en ook poëtisch te
boeien met zijn lyrische decorativiteit in
stadsgezichten en landschappen uit Zui
delijke landen. Naast hem is Sleper een
couscientieus vakman. Alleen Noordhoek
is een echte vernieuwer en weet hoe
langer hoe meer hij geniet reeds enige
faam bewondering af te dwingen voor
zijn zeer bijzonder, eigenzinnig en
vruchtbaar kunstenaarschap.
Veel van het werk der in dit overzicht
met een enkel woord genoemden is zeker
niet minder bewonderenswaard dan dat
van de beeldhouwer Genrtjens of van de
schilder Van Geffen- Maar voor ditmaal
heb ik bijzonderlijk op deze beiden de
aandacht willen vestigen omdat zij
wellicht moet ik hier ook Noordhoek bij
rekenen in dit gezelschap de enigen,
en onder de jongeren van Brabant
ook de grijsaard Van Geffen behoort
daartoe als schilder de eersten zijn
die werkelijk volkomen en kenmerkend
Brabants wisten te blijven op een niveau
dat niet onderdoet voor dat der besten
onder de jongeren in het land. Zij zijn
de eerste beeldende knnstenaars uit de
kroon-pbase van Brabants moderne ont
wikkeling. K. S.
an\v\
YjTd'r n 47