Zorg voor weduwen en wezen
m
ff
SPEELFIGUREN
lATERQfl
V0DR3011G
BELTON
VIOOO
T>f heiligen van de week
Verheugend initiatief van de K.V.P.
Bridgerubriek
TREKKERS.... ALLEEN ONDER
DE VOGELS
HET GRABBELTONNETJE
Onze dagelijkse
PUZZLE
mr
i
Na 50 jaar weer ziende
We
jf I
Tien met 'n griffel....
J&fü
Even prakkizeren
over dit dozijntje
vragen
ZATERDAG 30 OCTOBER 1954
PAGINA 6
VLIEGENDE SCHOTEL
GEZIEN EN....
Na hoornvlies-transplantatie
HR MS DUBOIS VAART
THUIS UIT KOREA
'a'
o Q
a V
w
o n
cs a
i m "if iff
WA».
«VaU»J0L
m
ijs m m m
n 8 a
a
V m Vr'
JB,
a m
z
Treedt trekverschijnsel ook bij andere dieren op?
Glazenmakers in Den Haag
Veel andere „trekkers"
Ook de zalm maakt
wonderlijke reizen
„Mij geen zalm a. u. b.
November: Allerheiligen
Antwoorden
Oplossing van gisteren
CORREs/'<>/VDEII Ij. ADRES:
EtJSlBLIb tuLylrslm
■ET ZIET ER NAAR
eindelijk werkelijk iets gedaan zal
worden ter verbetering van de positie
van de vergeten groepen. Jarenlang is
reeds van alle kanten aangedrongen op
het nemen van maatregelen om mensen,
die tot deze categorie behoren te helpen,
maar het is bij dit soort platonische ver
klaringen gebleven. Zeker, voor achter
gebleven groepen, zoals huiseigenaren en
middengroepen zijn tot op zekere hoogte
verbeteringen aangebracht, maar strikt
genomen horen deze niet tot de „ver
geten", doch tot de met opzet „over het
hoofd geziene" groepen.
Met een welomschreven plan voor een
noodvoorziening ten behoeve van wedu
wen en wezen heeft de Katholieke Volks
partij thans met één slag beter perspectief
geopend voor een groot deel van de
„vergetenen". De K.V.P. verdient voor dit
initiatief onverbloemde hulde, al kan men
ook haar de vraag stellen: waarom pas
nü dit voorstel? Dit neemt overigens niet
weg, dat de K.V.P. hiermee het actie-loze
tijdperk heeft doorbroken en vaart heeft
gegeven aan een beweging, die maar o zo
traag op gang bleek te kunnen komen.
Want wat is het geval? Bij de opstelling
van het advies over een definitieve
ouderdomsvoorziening door de Sociaal-
Economische Raad is het vraagstuk van de
weduwen beneden 65 jaar en de kinderen,
die zij nog tot hun last hebben niet aan
de orde gekomen, ofschoon het niet
onlogisch was geweest, wanneer in het
zelfde kader een oplossing was nage
streefd. Dezelfde subcommissie van de
S.E.R., die het advies Wettelijke Ouder
domsvoorziening samenstelde, zal zich
vervolgens op verzoek van de regering
met het vraagstuk van weduwen en wezen
bezig houden. Het is uiteraard moeilijker
een definitieve voorziening te ontwerpen,
dan een noodregeling en daarom
zal er vermoedelijk nog heel wat tijd mee
heengaan voor de commissie advies kan
uitbrengen en nog meer tijd, voor dit in
een wettelijke regeling gestalte heeft ge
kregen. Trouwens, voorzover valt na te
UIT, dat er I gaan, heeft de commissie tot nu toe nog
weinig vordering gemaakt met haar onder
zoekingen op dit gebied. Uiteraard zal zij
dankbaar gebruik kunnen maken van de
gegevens, die dr J. Delfgaauw heeft ver
zameld en die nader in het rapport van
de K.V.P. zijn uitgewerkt.
EEN ANDER STROHALMPJE, waaraan
weduwen en wezen zich tot voor kort
bij gebrek aan beter konden vast
klampen en waarop Het Vrije Volk bij
zonder trots schijnt, was de passage in de
Memorie van Toelichting op de begroting
van Sociale Zaken en Volksgezondheid
1955, waarin minister Suurhoff de hoop
uitspreekt in de komende periode belang
rijke voortgang te kunnen maken terzake
van een herziening der uitkeringen krach
tens de in de Invaliditeitswet geregelde
invaliditeits-, weduwen- en wezenrenten.
Afgezien van het element van vaagheid,
dat in de woorden „voortgang maken"
vervat ligt, schijnt deze uitlating boven
dien nog voorbarig, want de minister zal
toch het advies van de S.E.R. over het
weduwen- en wezenvraagstuk moeten af
wachten, dat wellicht in andere richting
zal gaan, dan herziening van renten
krachtens de Invaliditeitswet. Het is, als
wil de minister reeds de koers bepalen
voor een mogelijke oplossing.
Maar zelfs met een herziening der ren
ten schijnt het probleem niet op te lossen,
want in de eerste plaats gaat het recht op
weduwenrente pas op 60-jarige leeftijd
van de weduwe in en vervolgens is het
maar de vraag, hoeveel van de weduwen
op die leeftijd rechten op uitkeringen
kunnen doen gelden. Tenslotte zal het
individuele systeem van de Invaliditeits
wet een hinderpaal vormen voor een alge
mene oplossing van het vraagstuk. De
zaak had dus wel de aandacht van de
regering, maar het einde van de ellende
was nog lang niet te voorzien.
Daarom is het zo goed, dat de K.V.P.
terstond een welomschreven plan op tafel
heeft gelegd, aan welks aanwezigheid
niemand zich meer kan onttrekken. De
cijfers, die dr Delfgaauw in Econ. Statis
tische Berichten heeft gepubliceerd liggen
op tafel en de verdere regeling is tot in
détails uitgewerkt. Het antwoord kan
alleen ja of nee zijn, een alternatieve op
lossing heeft men eigenlijk niet.
HST IS DAN OOK DWAAS om te
spreken van „afsnoepen", of van een
„onbehoorlijke methode", zoals Het
Vrije Volk deed. Gelukkige en opbouwen
de initiatieven van de K.V.P. heeft dit
blad in het verleden steeds belachelijk
trachten te maken, zonder succes overi
gens men denke nog eens aan de rel
over de middengroepenrapporten en nu
het niets anders kan vinden, begint het
uit dit vaatje te tappen. Uit het boven
staande is overigens wel gebleken, dat
het „navlooien" van begrotingsstukken
woordenkeus van genoemd blad beslist
weinig inspiratie oplevert voor een af
doende regeling van de onderhavige
kwestie en zeker niet voor een plan als
door de K.V.P. voorgesteld.
Hoe werkelijk „vergeten" de vergeten
groepen tot nu toe waren blijkt wel uit
de brief, die minister Suurhoff d.d. 11
October j.l. richtte aan de S.E.R. met het
verzoek over dit vraagstuk te adviseren.
Hij bekent daarin niet te weten, hoeveel
personen tot deze groepen moeten worden
gerekend, noch in welke omstandigheden
zij verkeren; in feite dus, dat er nog nooit
een hand naar is uitgestoken. Ook
weduwen en wezen horen tot deze groe
pen. Elke maatregel, die de minister op
korte termijn had willen treffen, om de
nood van deze groep te verlichten, zou
slechts lapwerk kunnen zijn omdat de
toestand waarin zij verkeerde niet be
kend was.
Het plan van de K.V.P is dus werkelijk
een uitkomst en het zou wenselijk zijn,
dat de subcommissie van de S.E.R.. die
zich met dit vraagstuk bezig houdt, het
rapport spoedig bestudeert en na accoord-
bevinding eigener beweging de regering
adviseert, het over te nemen. En daarna
zullen, naar wij hopen, de gegevens over
de vergeten groepen, welke nog ontbreken,
op korte termijn beschikbaar komen, zodat
eventueel noodzakelijke maatregelen ge
troffen kunnen worden.
Meneer, meneerzo begon gis
termorgen het telefoongesprek, dat
wij met iemand hadden, die zich
abonné van ons blad noemde. En
verder „ik heb een vliegende scho
tel gezien. Zo? luidde ons antwoord.
„Ja meneer en ik heb 'm zelfs ge
voeld ook. Wij repliceerden weer
zo en toen kwam de grapjas met
de ontknoping. Laconiek luidde het:
„Ja mijn vrouw gooide 'm naar
mijn hoofd". Die meneer toch!
Een huismoeder te Walsall (Staffords
hire) heeft het gebruik van haar gezichts
vermogen teruggekregen, na 50 jaar daar
van verstoken te zijn geweest, tengevol
ge van een ziekte, die haar op 3-jarige
leeftijd overviel.
Op zekere dag hoorde zij tijdens de uit
voering van een televisia-program een
uiteenzetting geven over hoornvliesover
planting. Aangegrepen door het nieuws,
dat zij vernomen had, begaf zij zich naar
een specialist, die haar te kennen gaf, dat
hoornvlies-transplantatie in haar geval
met kans op succes viel toe te passeri.
Maar het duurde nog anderhalf jaar,
eer zij geopereerd kon worden, daar er
geen ogen beschikbaar waren, nodig voor
de overplanting van hoornvlies.
De operatie gelukte. Thans kan de ge
lukkige vrouw verscheide meters ver
zien, terwijl de dokter verzekeren, dat
haar gezichtsvermogen langzaam in sterk
te zal toenemen.
Hr Ms fregat Dubois, commandant kapi
tein-luitenant ter zee T. Jellema, wordt op
1 November a.s. ter rede van Den Helder
verwacht na thuisreis uit de Koreaanse
wateren. Het schip is als eenheid van de
zeestrijdkrachten der Veremgde Naties
afgelost door Hr Ms fregat Van Zijll. Dins
dagochtend 2 November zal het schip om
streeks 11 uur afmeren in de haven van
Nieuwediep.
.<a mm sósislr wm skkt i
No. 2029. 30 October 1954.
Redacteur: G. J. A. VAN DAM
Vossiusstraat 18b Amsterdam-Z.
Alle correspondentie aan dit adres. Bij
vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel
voor antwoord insluiten.
UITSLAG LADDERWEDSTRIJD
(Juli—Augustus)
De acht hoogstaankomende deelnemers
waren aan het einde van de gedurende
de maanden Juli en Augustus geplaatste
vraagstukken de heren: G. H. W. v. d.
Most Rotterdam, met 64 punten; J. Smeets
Noordwijkerhout, 50 p.; M. W. Diels.
Drummeh 44 p.; Dr R. J. F. Nivard, Nij
megen, 44 p.; H. J. van Alphen, Rotter
dam, 43 p.; O. Platt, Rotterdam, 41 p
L. P de Caluwe, Wateringen. 39 p. en
J. A. M. Brouwer, Delft met 36 p.
Ieder der genoemde oplossers wordt,
volgens de wedstrijdvoorwaarden, een
prijs van 2.50 toegezonden. De punten-
lijst van de overige deelnemers ziet er
nu als volgt uit (alphabetisch): J. v. Ber-
kum (29). Noordwijkerhout; C. H. Blokzijl
(16), Amsterdam; T. Bruijn (14), Amster
dam; A. van Beek (10), Schiebroek; J.
M Bootsma (6), Enschede; H. P. J. Goo-
sens (20), Geleen; H. Garrelts (18), Amster
dam; A. Gorree jr (24) Rotterdam; S. H.
F. van Hateren (18); Rotterdam; K. H.
Hoekstra (9), Amsterdam; J. Janssens (11),
Den Bosch; S. Korpershoek (30). Vlaardin-
gen; H. Keukens (4), Rotterdam; H. M.
Kipping (27), Den Bosch; W. A. Mol (27),
Pijnacker; E. Oosterbeek (16), Amsterdam;
C A v. d. Pol (26), Eerde; J. Pennings
(9) Den Bosch; Th. A. Romeijn, Rotter
dam (22); M. Rombouts (17), Rotterdam;
C. C. H Swinkels sr (8), Schiedam; L. W.
Scholtes (30). Den Haag; M. Suyskens (29),
Den Bosch; C. H. Spanjaard (30), Bever
wijk; Leo Springer (32), Den Haag; F. H.
Tusveld (21), Den Haag; M. Uzeel (12), Den
Bosch; O. G. van Veen (27), Breda; Dr A.
Venema (35), Den Haag; C. v. d. Weide
(34), Rotterdam; A. Wouters (35), Amster
dam.
Snapshots uit de match om het Wereld
kampioenschap
propagandist voor de probleemkunst en
in zijn rubrieken laat hij menig fraai
staaltje van constructie-techniek, zowel
van hemzelf als van anderen, bewonde
ren. Een abonnement op dit goed gesten
cilde orgaan van de ,,problemisten-club"
is het geld dan ook ten volle waard, te
meer daar het blad bij het lidmaatschap
is inbegrepen. De contributie is voor de
leden van de Kon. Ned. Dambond slechts
3 per jaar, voor met-leden 4.20 per
jaar. Hierbij is tevens inbegrepen een gra
tis abonnement op het officiële orgaan
van de K.N.D.B., het maandblad „Het
Damspel". Adres van de penningmeester
van de ..Kring voor Damproblematiek" is
de heer H. M. Roos, Laagstraat 193. Eind
hoven.
Wat nu de problemen van de heer
Scheijen betreft, zal men bemerken, dat
zijn voorkeur uitgaat naar constructies,
1 die in alle onderdelen „af" zijn. Hij past
de „scherpe regels", welke voor het con
strueren zijn opgesteld, zo consequent mo
gelijk toe, waardoor zijn composities aan
echt „precisie-werk" doen denken.
De oplossingen van deze vier vraag-
stukkjes worden gaarne ingewacht aan
het boven deze rubriek vermelde adres,
tot 10 November a.s.
No. 2989
(Schaakredacteur P. A. KOETSHEID.
Huize St Bernardus, Sassenheim)
(Zaterdag 30 October 1954)
No. 2990
mm' m
S3
I 'Ci
K'
Stand: Zw. 6, 11—
13, 25. 38. 39. Wit
21, 27. 32. 34, 36, 43,
49.
Wit sp. en w. (Ie
publicatie)
No. 2991
Stand: Zw. 8, 9 13.
19, 23—25. 29. Wit
30, 33, 34, 38 40,
48—50.
Wit sp. en w. (Ie
publicatie)
No 2992
No. 2987
No. 2988
iW
il Ö2É
3 o. 8 a
n n 'o, u
%WmtS
Zw. 7, 29. 35, D. 50.
Wit 27, 31, 32, D. 4.
Zw. aan zet en
speelde: 66. 35—40?
Wit 67. 27—21?
Zw. 2, 4. 12, 13, 17,
18. 22, 23, 25—27.
Wit 30, 33—37, 33,
41—43, 49.
Wit aan zet speel
de: 37. 43—38?
ffl 8
M M
3 0 8 0 m
0 a 8 8
3
CS
O
Stand: Zw. 1. 6. 8,
12—14, 16, 20, 25, 35,
Wit 17, 21, 23, 27,
29. 31, 32. 38, 40, 41.
46.
Wit sp. en w. (Ie
publicatie)
Stand: Zw. 1. 6, 9,
12—14, 16. 22, 31, 36
Wit 23 24, 26. 29
33, 37, 39—41, 47
W. sp. en w. (Ie
pubicatie)
Aan de verschillende blokkeringen van
de toren in 7199 heeft de auteur een zeer
goede inleidingszet kunnen verbinden
Het moet de auteur van no. 7200 wel
zwaar gevallen zijn de witte pionnen er
aan toe te voegen, doch het is een bittere
noodzaak.
Iets ongewoons vertoont no. 7201 Wit
heeft hier twee lopers van dezelfde kleur.
De meeste componisten nemen ongaarne
hun toevlucht tot dit. middel In het blad
van 23 October was in no. 7197 de witte
pion op a5 bijna niet te zien Mogelijk is
dit slechts bij enkele oplagen geweest.
No. 7199. B. S. Witte (naa- een driezet
van dr Pavlovic. Mat in twee zetten.
Wit: Ke8, Td7—h6, Pa6—c4; a4, a7. b3,
e3, e7.
Zwart: Kc6, Tb5, Ra8, Pg6; a5, b4, e4,
e5, h7.
PROBLEEMOPLOSSINGEN
No. 7187. R. Burger Opl. 1 Pg3—f5 enz.
De zet 1 Pg3—e2 weerlegt zwart door Pd5
te spelen, terwijl 1. Th3h2 faalt door 1.
Pd5b4.
No. 7188. C. Groeneveld. Opl. 1 e3—e4
dreiging 2. Ph8—f7.
No. 7189. J. Scheel. Opl. 1. Rh4 dreigt 2.
Pf7t en 3. Dfltt en Rg3tt. 1 Td4 2.
Dflf, Ke5 3. Pf7tt. 1Te4 2. Dg3t,
Kf5: 3. Dg5tt. 1Rd4 Rh7:. Ke5
3. Dg3tt 1Rf6 2. Rg3t Kg5 3. Pf7tt.
1d7—d6 2. Dflt, Ke5 3 Pc6tt. We
hebben deze oplossing zo uitvoerig gege
ven wegens de verschillende fraaie model-
mats.
Deze drie problemen werden goed op
gelost door: P. M. Dekker, Rotterdam; J.
Dickhaut, Nijmegen; W. H. Haring. Schip
luiden; A. Hooft van Huysduynen, Ooster
hout; dr A. Hoynck van Papendrecht,
Bergeyck; B. Kouwenhoven, Rotterdam; F.
Pyls, Maasbracht; Paul Raschdorf. Han
nover: R. Urles. Noordwijk; C. v. d. Wei
de, Rotterdam.
Nos 7187 en 7188 door J. K Blom. Rot
terdam.
Nos 7188 en 7189 door C. Ob den Camp,
Maastricht.
No. 7187 door mej. R. v. Eekelen, Oos
terhout.
No. 7188 door dr R. Bromberg, Roer
mond; H. Th. v. Goor, Voorburg; F. J. F.
Vismans, Rotterdam.
Nagekomen oplossing van no 7184 J. Ch.
Boose. Vlaardingen.
CORRES PONDENTIE
Dr H. te B. U behoeft de oplossing niet
zo uitvoerig aan te geven. Vermelding van
de sleutelzet, ook in driezetten, is vol
doende. Dit raden we alle ervaren oplos
sers aan.
No 7200
J. OPDENOORDT.
Maasbodetornool 1954
Mat in d r i e zetten
No 7201
Dr E. PALKOSKA, Praag
Maasbodetornooi 1954
Mat in d r i e zetten
Stand no. 2987 kwam voor in de 6de
partij. Huisman speelde met wit en ver
keerde in hevige tijdnood. Het eindspel is
verloren, maar hij hoopte nog een remise
te kunnen bereiken door een bepaald
speelplan. Roozenburg verijdelde dit en
de partij ging verloren. Huisman had
geen tijd om de zetten van zijn tegenstan
der nog eens even nauwkeurig te bestu
deren en liet dus snel de ene zet op de
andere volgen. Hierdoor is hem een za-
kere remise ontgaan op het moment dat
de Wereldkampioen een steek liet vallen
bij de 66e zet. Roozenburg zag het onmid
dellijk nadat hij deze zet had gespeeld. Hij
vertelde ons na afloop, dat hij zich wel
voor het hoofd had kunnen slaan als Huis
man de remise toen had gezien, omdat
practisch elke andere voortzetting zwart
winst gaf! Een sprekend bewijs, hoe de
spanningen beide spelers beïnvloedden!
Na zwart 66. 3540 kon wit namelijk een
voudig remise forceren door wit 67. 415,
29—34 gedw. en 68. 15—38!!. dreigt 38—43—
49 en wit forceert een ruil, met als resul
taat 3 om één: remise!
Stand no. 2988 is uit de achtste partij,
waarin Roozenburg door zeer sterk posi
tiespel zijn tegenstander geheel overspeel-'
de. Toch heeft de Wereldkampioen in
deze partij enige keren nog sneller kun
nen winnen, zo o.a. toen Huisman, in ie
gegeven stand aan zet zijnde, speelde.
37. 4338?? (veel beter is er niet. op elke
andere voortzetting gaat de partij posi
tioneel verloren). Roozenburg antwoord
de met 1721, doch hij dat direct kunnen
winnen door 2228. 38. 33X11 gedw,
17—21, 11X31. 23—29, 34X23, 25X32, 37X28
en 26X46, met een eindspel, dat wit geen
kansen meer laat.
VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD
„Precisie-Problematiek"
Ditmaal vier nieuwe composities van
de bekende problemist J. H. H. SCHEIJF.N
te Kerkrade, probleem-redacteur van het
maandblad „De Problemist", het officiële
orgaan van de ..Kring voor Damproble
matiek". De heer Scheijen is een groot
Er zijn verschillende speelf'guren, wel
ke bekend staan als zg. „percentage-speel
wijzen". Dit betekent, dat men door op
de voorgeschreven manier te spelen
zichzelf de grootste kans schept om zo
veel mogelijk slagen te maken: succes
wordt daarbij dus niet gegarandeerd doch
als men een dergelijke speelfiguur 100 ma
len op de juiste manier behandelt zal men
vaker resultaat boeken dan wanneer men
dat op enige andere manier doet
De hieronder volgende figuren genieten
nauwelijks algemene bekendheid, doch
zijn niettemin bijzonder belangwekkend en
komen in de practijk veelvuldig voor:
4. B 10 3
4» V 8
4» H 9 7
B.
4. A 6 5 4 2
4» B 10 3
4 H 9 7
N
W O
4» V 8
4 A 6 5 4 2
Zuid speelt (b.v.) een sans-atoutcontract
en moet zoveel mogelijk slagen in Klave
ren maken.
Uiteraard zal Zuid de O—W-kaarten in
de practijk niet precies kennen. Hij moet
er echter van uit gaan, ten eerste dat de
vijf uitstaande Klaveren 3:2 of 2:3 ver
deeld zitten en dat elk der tegenstanders
één honneur heeft. In figuur A ziet men,
dat West de 4*-vrouw-tweede heeft. In
dat geval moet Zuid als volgt spelen:
Zuid moet uit de eigen hand een kleine
4* voorspelen; neemt West met de vrouw,
dan kan later de 4,-heer bij Oost er wor
den uitgesneden, neemt West niet, dan
wordt in Noord de 10 gelegd, Oost
moet de heer nemen en later kan Zuid
4»-aas slaan, waaronder de vrouw van
West valt.
In figuur B daarentegen moet de eerste
kaart vanuit Noord worden gespeeld.
Noord speelt 4'-boer voor, gooit Oost de
vrouw, dan neemt Zuid het aas en West
kan slechts de 4»-heer maken Gooit Oost
de vrouw niet. dan laat Zuid lopen en
West maakt de A-heer. Later slaat Zuid
het aas en de ^-vrouw valt, zodat de
4 10 de 4 9 bij West kan weghalen.
Bovendien bieden beide speelfiguren
nog de mogelijkheid op het spelen van
4»-heer-vrouw sec bij Oost. hetgeen men
zelf met de kaarten erbij wel uitproberen
kan.
De vraag die men zich hierbij zal stellen
is, hoe men moet weten of West, dan wel
Oost een doubleton in Klaveren heeft.
Zonder enige verdere gegevens is deze
vraag natuurlijk niet op te lossen, doch
in de practijk beschikt men altijd wel
over énige gegevens die een aanwijzing,
al is het slechts een vage. in de goede
richting kan geven. Om hiervan enkele
voorbeelden te noemen: Zuid heeft ge
opend met 1 «4 en Noord heeft, na passen
van West, geantwoord met 1 <4 Oost
biedt nu 2 Q?. Op dit moment is het vrij
zeker, dat Oost over tenminste een vijf-
kaart in C beschikt, wellicht over een
zeskaart. Speelt Zuid nu tenslotte 3 SA
en komt West met een C u't die er op
wijst, dat West niet meer dan 2 of 3
Hartens heeft, dan moet men er vanuit
gaan dat men met figuur B te doen heeft
want men moet de kortere Klaveren
plaatsen in de hand die het volgbod ge
geven heeft en die dus in een bepaalde
kleur enige lengte heeft - zodat er meer
kans is dat die speler kort in de voor
N—Z vitale kleur zal zijn Zou Wes'
daarentegen een volgbod gegeven bebber-
dan moet men aannemen mei fieitnr
ders géén volgbod gegeven, dan moet men
de gegevens trachten af te leiden uit de
uitkomst. Een en ander is niet eenvoudig,
maar bridge is nu eenmaal geen een
voudig spel
MIMIR.
Trekvogels! Algemeen bekend! Spreeuwen, die hadden gebroed op
de Wadden-eilanden, werden later in Engeland gesignaleerd. Ooievaars
trekken door Frankrijk en Oost-Spanje, steken de Straat van Gibraltar
over en zoeken verder hun heil in Afrika. Maar er zijn er ook heel
wat, die de zee zoveel mogelijk vermijden en door Rlein-Azië en
Palestina het Zwarte Werelddeel bereiken. Nederlandse boeren
zwaluwen vond men in Noord-Afrika terug; Deense in Zuid-Afrika;
Engelse in Transvaal.
Men is er nog maar steeds niet ach
ter hoe al deze trekkers hun weg van
en naar het broedgebied vinden dat
altijd het koudste gedeelte van hun
verspreidings-streek uitmaakt. Bij on
gunstige weersgesteldheid zoeken ze
een milder klimaat op..
Als vanzelf rijst nu de vraag: zijn
er alleen maar trekkers onder de vo
gels? Of komt het trekverschijnsel ook
voor onder andere dieren? Inderdaad:
er zijn trekkers onder de vissen; onder
de zoogdieren; onder de insecten
zelfs!
Dr G. van Beusekom schrijft: „Een
levendige herinnering heb ik aan een
dagenlange massale vlucht van libellen
over ons land. Op enkele warme zo
merdagen kwamen geweldige scharen
van deze grote glazenmakers als een
luchtvloot over de straten van Den
Haag heen, de ene troep na de andere
Vele dieren kwamen min of meer be
schadigd naar beneden en dan bekeken
de kinderen verbaasd hun bolle oeen
en fijn-geaderde vleugels." En ver
geten we, nu we toch aan de insecten
toe zijn, de beruchte trek-sprinkhanen
niet, welke op hun weg overal dood en
verderf zaaien en geen groen sprietje
in leven laten. Onafzienbare zwermen
teisteren Afrika en sommige delen van
Noord-Amerika, naar het schijnt op
drift geslagen door het toenemen der
bevolking in hun woongebied.
Onder de zoogdieren zijn het de zee
honden, de zeeleeuwen, en de walvis
sen, die grote afstanden doorkruisen
van en naar de plaatsen waar hun
jongen worden geboren. Wij zouden on
der de zoogdieren óók de trek der be
faamde lemmingen willen opnemen, in
het Zuiden van Noorwegen. Eigenlijk
behoren deze knagers tot de familie
der woelmuizen nu, woelig zijn zij
in hoge mate en ze staan voor geen
enkele hindernis, zelfs niet voor de zee
Hun voedsel bestaat hoofdzakelijk uit
rendiermos, maar zij kunnen 't lange
tijd zonder stellen. De hoogste berg
toppen vormen voor deze „kleine ham
sters" geen obstakels, ofschoon vele
dit hoogtoerisme met de dood bekopen.
Vroeger kwamen deze lievelingen ook
in ons landje voor, er zijn althans fos
siele resten uit de Ijstijd gevonden
We hebben nog woelmuizen zat
veldmuis, aardmuis, woelrat
maar „lemmus lemmus" zijn we, ge
lukkig, kwijt.
Ook waterbewoners zijn
niet „hokvast"
Zijn er onder de vissen ook trek
kers? En of. Geweldige zelfs. Wij den
ken hier aan de palingen, die, volwas
sen geworden, hun weg via de grote
rivieren naar zee zoeken Het komt
voor, dat ze dan hele afstanden over
weilanden kruipen, om maar in het
buitenwater te geraken. Gedurende
donkere stormachtige nachten, nadat
zij vijf, zes, acht jaar, in zoet water
hebben geleefd, maakt de trekdrift
zich van hen meester en kiezen ze
zee. „Zilveralen" heten ze dan, maar
het zijn dezelfde vissen uit onze bin
nenwateren, alleen glanst nu hun hele
vel als Zilver.
Waar gaat de reis naar toe? Naar
de omgeving van de Antillen, waar de
zee duizenden meters diep is. Daar
wordende jonge palinkjes geboren,
waarna de oude „waarschijnlijk"
doodgaan. „De jonge palinkjes", in
derdaad, maar ze lijken slechts weinig
op hun ouders. Plat zijn ze en door
schijnend, „glasaaltjes" en ze hebben
meer weg van een wilgeblad dan van
een paling, maar zij vormen toch heus
van die paling de jeugdperiode.
De golfstroom deint en wiegt de vis
jes naar de kant van West-Europa
uit, want daar moeten ze wezen om
in hun leven te slagen. Ontzaglijke
massa's richten zich naar de rivier
mondingen. Bij hun weg stroomop
waarts deinzen ze voor geen moeilijk
heden terug; en toch zijn ze dan pas
ruim twee jaar. Dammen, huizen, wa
tervallen, niets kan hen stuiten des
noods maken ze, wordt het al te bont,
°n nmweggetje
v., de paling doet de zalm nauwe-
ijks onder Alleen, de verhoudingen
liggen bij de zalmen omgekeerd. De
palingen geven de voorkeur aan zoet
de zalmen aan zeewater. Zijn ze
eenmaal volwassen, dan trekken ze de
rivieren op, tot zij de kleine heldere
beken bereiken, waar zij kuit schie
ten. Deze stroompjes schijnen haast
onmisbaar in de ontwikkelings - ge
schiedenis van de zalm. Waarschijn
lijk bezitten ze de vereiste tempera
tuur, mogelijk ook het vereiste zuur
stofgehalte, dat voor de jonge zalmp-
jes nodig is? Deze komen uit eieren,
die een middellijn hebben van een hal
ve cM. Men heeft in de Hierdense
beek (Veluwe) jonge zalmpjes ge
merkt en weer losgelaten. Na enkele
jaren ving men ze in dezelfde beek
volwassen terug Zo valt dus het
hoogst merkwaardige feit te constate
ren. dat de zalmen de plaats van hun
eerste jeugd weer opzoeken, na ge
ruime tijd in zee te hebben doorge
bracht. „Hoe vinden, aldus Dr G. v.
Beusekom, deze dieren hun voortplan-
tingsgebied zo nauwkeurig terug; wat
verklaart deze wonderlijke oriëntatie
en trouw aan een bepaalde plaats?
f
Wij herinneren ons nog levendig,
hoe, 'n dertig, veertig jaar geleden,
een gedeelte van de Brielse Maas met
zalmsteken was afgezet, stokken en
palen, waarlangs de trekkende zalm
in de mazen van de zalmvissers te
rechtkwam. Ook in de Rijn en Mer-
wede kwamen toen knapen van zal
men voor, zodat er dikwijls lonend
werd gevist. Tegenwoordig is daarvan
geen sprake meer. De vervuiling on
zer rivieren door de industrie heeft
deze kostbare vis hier te lande tot
iets zeldzaams gemaakt terwijl het
dienstpersoneel zich vroeger jaren
verhuurde op voorwaarde: Niet meer
dan drie keer in de week zalm op ta
fel!
Zo zien we, dat „trekken" niet al
leen een „hebbelijkheid" van ooie
vaar, koekoek, wielewaal, veldleeuwe
rik en kievit is het verschijnsel
speelt door heel het dierenrijk, maar
het fijne van de zaak weet geen ster
veling.
.Oerheiligen. De Heiligen die
^en plaats verkregen in de ker
kelijke kalender. De Heiligen,
die niet afzonderlijk werden
vereerd, maar toch verering
verdienden. De Heiligen uit on
ze eigen familie die ons voor
gingen met het teken des Ge-
loofs en nu juichen in het
Eeuwige Licht. „Ook dezen ver
eren wij en roepen wij aan voor
onze noden".
„Juichen in het Eeuwige
Licht".... Wij kunnen het ons
zo moeilijk voorstellen Wij zijn
maar arme, zinnelijke mensen
en wij vormen ons slechts zel
den enige gedachte omtrent het
geluk en de vrede, die de Hei
ligen in ons verre Vaderland
ten deel vallen „Ons Vaderland
is in de Hemel".
In 't laatste Bijbelboek heeft
Sint Jan een tipje van de sluier
opgelicht, die het Hemels geluk
aan onze ogen onttrekt. Zijn vi
sioen vermeldt honderd vier en
veertig duizend getekenden, uit
alle stammen der zonen van
Israël; dat zijn er dus heel wat,
al moet men dit getal niet let
terlijk nemen. Maar dan ver
volgt hij„Daarna zag ik een
grote menigte, die niemand tel
len kon. Zij stonden vóór de
Troon en vóór het Lam in witte
gewaden en palmtakken in de
hand. Zij riepen met luider
stem „De eer van de redding
aan onze God, en aan het Lam".
„Waarom zou ik niet kunnen
wat al deze mannen en vrou
wen vermochten?", riep Sint
Augustinus uit bij het overwe
gen van dit hoofdstuk.
Inderdaad waarom zou hun
voorbeeld geen bemoediging
voor ons zijn om met Gods ge
nade eveneens heilig te worden?
1 De enigste bedevaartplaats ter ere
van Sint Joseph bevindt zich hier te
lande in Smakt, een dorpje onder Ven-
ray.
2. Gezouten kuit van steuren noemt
men: caviaar.
3. In Vondel's dagen gold het woord
Moeder, mag ik met vader mee
naar het bos? vroeg een jong ratje,
Blesje genaamd. „Blesje" omdat hij
een wit plekje tussen zijn kraaloogjes
had.
Goed, kind, maar in de buurt van
vader blijven, hoor. Ik hoorde vanmor
gen, dat Reintje de Vos door het bos
loopt.
Zo gingen vader en zoontje Rat sa
men het bos in.
O, vader, kom eens kijken, hier
ligt een witte rots, riep Blesje ineens.
Kind, je moet niet zo hard
■schreeuwen, dat staat niet fijn en
het ts nog gevaarlijk daarbij. Stel je
voor, dat Reintje je hoort. Dan komt
hij op ons af En waar is je witte
rots nu?
Hier, wees Blesje.
Maar dat is een ei, verbeterde
de heer Rat. Een vers kippenei. Het
lekkerste wat er ls.
Voor moeder bewaren, stelde
Blesje voor.
Dat vond vader goed. Maar opeens
ontstond er een geweldig gedruis in
het bos. Het leek wel, vond Blesje, of
het hard begon te waaien. Takken
kraakten. Steentjes rolden naar de
kant.
De vos, de vos, waarschuwde va
der. Juist hadden ze tijd in een boom
te klimmen. Daar kon Reintje niet bij
hen komen. Het ei zag hij gelukkig
niet. Toen het loze dier goed en vel
verdwenen was, kwamen de heer Rat
en Blesje naar beneden. Ze zagen nog
een beetje wit van de schrik, maar
zei vader dat gaat gauw over. En
nu als de wind, met het ei naar moe
der, voor die nare vos terugkeert.
Makkelijker gezegd dan gedaan. Pa
probeerde het ei op zijn rug te krij
gen, maar het rolde er telkens weer
af. Tussen zijn voorpoten ging ook al
niet En tussen zijn tanden nog veel
minder.
Ik weet, hoe het moet, zei Blesje,
die lang niet dom was. Ik ga op ï'n
rug liggen. U geeft het ei tussen mijn
pootjes. Ik steek mijn staart op. En
u trekt me aan mijn staart verder.
Maar dat zal je pijn doen, dacht
vader.
Hindert niet, het is voor moeder,
antwoordde Blesje.
Zo sjouwden die twee het ei naar
hun hol, waar moeder al zat uit te
kijken. Met z'n drietjes hadden ze er
een heerlijk feestmaal aan.
Horizontaal: 1. prima, volkomen, 6. lust,
opgewektheid, 11. geogr. aanduiding, 12.
boom, 14. voegwoord, 15. korting, 18.
plaats op de Veluwe, 19. gebaar, 2^. spil,
22. kever, 24. geldbergplaats, 25. titel, 27.
blaasvormig zweertje, 28. mannetjes bij,
29. soort papegaai, 30. klein roofdiertje, 33.
plaatselijk, 34. voorzetsel, 35. beschonken,
38. Chinese maat, 39. rondhout, 40. on
meetbaar getal, 41. voorzetsel, 42. de lezer
heil, 43. voorzetsel, 45. oude Egyptische
titel', 49. Nederland (afk.), 50. plaats in
Canada, 51. kleur, 53. haast u (ouderwets),
54. omroepvereniging, 56. aanzien, 57.
maat, 59. boom. 61. masker 63. Frans
voegwoord, 64. 'plaats in Zeeland, 66. gra
vin van Holland, 68. gemeenschappelijke
grond, 70. titel, 71. maar, 73. de onbeken
de. 74. ontvangdraad. 75. halsriem van
paardentuig.
Verticaal1. verkorte handtekening, 2.
zeedier, 3. éénverdiepingswoning in ge
bouw, 4. ongeveer, 5. Engels lidwoord, 6.
oppervlaktemaat, 7. de onbekende. 8. vo
gel, 9. gewicht, 10. op iedere plaats, 13.
familielid, 16. spil, 17. bovenste deel. 19.
rivier in Frankrijk, 20. in verspreide orde
voortgaan, 23. deel van een schip, 24. on
behaarde, 26. schrijfgereedschap, 29. vis,
31. bekoorlijk, ruim, 32. niet even, voor
voegsel, 35. veel voorkomend, 36. vreem
de munt, 37. stuk steen, 44. atmosfeer
(afk.), 46. deel van het lichaam. 47. lid
woord, 48. gestalte, 49. ontkem ing 50.
Europa, 60. wereldtaal, 62. verstandelijk
wezen, 65. voorzetsel, 66. groet, 67. uit
roep van spijt, 69. klein takje, 71. voeg
woord. 72. uitroep van blijdschap.
Horizontaal1. steel, 5. agent, 8. dran
ken, 11. accoord, 13. Rome, 15. eelt, 17. ep,
18. RM. 20. pi, 21. Aa, 22. el, 24. ego, 25.
ga, 26. krast, 28. tarra, 31. paal, 33. rest,
34. takelen, 37. sarcine, 38. netto, 89.
panda.
Verticaal: 2. Edam 3. erker, 4. lak, 5.
Ako, 6. gerei, 7. ende' 9. nok, 10. ore, 12.
sta, 14. opera, 16. laars, 19. met> ,pot.
23. laatst. 25. grenen, 26. K.P.M., 2L slaat,
29. arena, 30. Ate 32. sec., 35. KRO, 36.
lip.
xi laats aan de Zwarte Zee, 52. schi ijf\ m,
te doen te hebben. Hebben de tegenstan- IJ5. familielid, 58. laatstleden, 59. land in
<TJ W
„bruidegom" ook wei de jonge echt
genoot,
4. Inderdaad zijn de tinten in de
morgenschemering dezelfde als die
van de avond, —alleen is de volgorde
tegenovergesteld.
5. De oude waltoren van Enkhuizer»,
daterend uit 1540, noemt men wel: de
Dromedaris.
5 Negen koren van zaal'ge Geesten;
In de hoogste rangorde: Serafijnen of
vuurgeesten; Cherubijnen, of veel-ogi-
gen; Tronen. Onderaan komen de
Engelen,
„Het wapenschild met de leliën van
Frankrijk", leest men herhaaldelijk.
Een hardnekkig misverstand! De fleur
de lis" is een lisbloem volgens ve
len.
8. Het madeliefje is zelfs een zeer spe
ciale Mariabloem. „God groet u, hei
lige blomme, mijner vrouwen, Sinte
Mariën Cruut".
9. De paters Jezuïeten dragen een
bonnet zonder kwast en met vier in
plaats van drie vleugels
10. Noch in het Grieks, noch in het
Latijn bestaat een apart woord voor
wat wij "een zakdoek" noemen; men
kende dit object blijkbaar niet.
11. De violetkleurige amethyst duidt
o a. op boetvaardigheid (paars). Het
woord betekent eigenlijk „niet dron
ken". De steen „behoedt" tegen dron
kenschap.
12. De „vreemde"' namen der edel
stenen herinneren aan hun vindplaat
sen in den vreemde.
I. Welke griezelige dieren vinden al
vliegend hun weg door middel van
echo-peiling?
2- Iemand had in zijn aquarium een
snelle vis, die volkomen blind was.
Toch kwam dit diertje „met niemand
en niets" in botsing, zelfs met de gla
zen wand niet. Ra-ra.hoe kan dat
3. Er zijn toch heel wat vogels, die
naar warmere streken „trekken" Hoe
zou het o.m. komen, dat wij er dik
wijls maar weinig of niets van te zien
krijgen?
4. Een kameleon verandert van tint,
na het ontvangen van lichtprikkels in
de ogen Verandert een blind kama
leon ook van kleur?
5. De typische Engelsman heet John
Buil. De typische Fransman?
6. Gelezen in: De Maasbode: hexa
gram; hexa - meter. 'n Gram heks
•n Heks van 'n meter?
7. Koolzuurgas uit de lucht wordt
door de plant omgezet o m. in kool
stofverbindingen; en daaruit ont
staat humus; veen; en ten aller
laatste?
8. Vroeger reden we in een landauer.
Moest die „gedouwd" worden?
9- Fantomen zijn immers zinsbegoo
chelingen, spoken, schimmen. Aan
staande tandartsen zouden ze niet
gaarne missen. Waarom niet?
10. Rhijnvis Feith wordt welhaast door
niemand meer gelezen; maar jaar
lijks door tienduizenden gezongen. Hoe
zo?
II. Men onderscheidt: bedrijfs fo
rensen en
12 Hoe heet de Tweede Orde var
St. Franeiscus?
Oplossing de volgende, keer.