Zorg voor weduwen en wezen m ff SPEELFIGUREN lATERQfl V0DR3011G BELTON VIOOO T>f heiligen van de week Verheugend initiatief van de K.V.P. Bridgerubriek TREKKERS.... ALLEEN ONDER DE VOGELS HET GRABBELTONNETJE Onze dagelijkse PUZZLE mr i Na 50 jaar weer ziende We jf I Tien met 'n griffel.... J&fü Even prakkizeren over dit dozijntje vragen ZATERDAG 30 OCTOBER 1954 PAGINA 6 VLIEGENDE SCHOTEL GEZIEN EN.... Na hoornvlies-transplantatie HR MS DUBOIS VAART THUIS UIT KOREA 'a' o Q a V w o n cs a i m "if iff WA». «VaU»J0L m ijs m m m n 8 a a V m Vr' JB, a m z Treedt trekverschijnsel ook bij andere dieren op? Glazenmakers in Den Haag Veel andere „trekkers" Ook de zalm maakt wonderlijke reizen „Mij geen zalm a. u. b. November: Allerheiligen Antwoorden Oplossing van gisteren CORREs/'<>/VDEII Ij. ADRES: EtJSlBLIb tuLylrslm ■ET ZIET ER NAAR eindelijk werkelijk iets gedaan zal worden ter verbetering van de positie van de vergeten groepen. Jarenlang is reeds van alle kanten aangedrongen op het nemen van maatregelen om mensen, die tot deze categorie behoren te helpen, maar het is bij dit soort platonische ver klaringen gebleven. Zeker, voor achter gebleven groepen, zoals huiseigenaren en middengroepen zijn tot op zekere hoogte verbeteringen aangebracht, maar strikt genomen horen deze niet tot de „ver geten", doch tot de met opzet „over het hoofd geziene" groepen. Met een welomschreven plan voor een noodvoorziening ten behoeve van wedu wen en wezen heeft de Katholieke Volks partij thans met één slag beter perspectief geopend voor een groot deel van de „vergetenen". De K.V.P. verdient voor dit initiatief onverbloemde hulde, al kan men ook haar de vraag stellen: waarom pas nü dit voorstel? Dit neemt overigens niet weg, dat de K.V.P. hiermee het actie-loze tijdperk heeft doorbroken en vaart heeft gegeven aan een beweging, die maar o zo traag op gang bleek te kunnen komen. Want wat is het geval? Bij de opstelling van het advies over een definitieve ouderdomsvoorziening door de Sociaal- Economische Raad is het vraagstuk van de weduwen beneden 65 jaar en de kinderen, die zij nog tot hun last hebben niet aan de orde gekomen, ofschoon het niet onlogisch was geweest, wanneer in het zelfde kader een oplossing was nage streefd. Dezelfde subcommissie van de S.E.R., die het advies Wettelijke Ouder domsvoorziening samenstelde, zal zich vervolgens op verzoek van de regering met het vraagstuk van weduwen en wezen bezig houden. Het is uiteraard moeilijker een definitieve voorziening te ontwerpen, dan een noodregeling en daarom zal er vermoedelijk nog heel wat tijd mee heengaan voor de commissie advies kan uitbrengen en nog meer tijd, voor dit in een wettelijke regeling gestalte heeft ge kregen. Trouwens, voorzover valt na te UIT, dat er I gaan, heeft de commissie tot nu toe nog weinig vordering gemaakt met haar onder zoekingen op dit gebied. Uiteraard zal zij dankbaar gebruik kunnen maken van de gegevens, die dr J. Delfgaauw heeft ver zameld en die nader in het rapport van de K.V.P. zijn uitgewerkt. EEN ANDER STROHALMPJE, waaraan weduwen en wezen zich tot voor kort bij gebrek aan beter konden vast klampen en waarop Het Vrije Volk bij zonder trots schijnt, was de passage in de Memorie van Toelichting op de begroting van Sociale Zaken en Volksgezondheid 1955, waarin minister Suurhoff de hoop uitspreekt in de komende periode belang rijke voortgang te kunnen maken terzake van een herziening der uitkeringen krach tens de in de Invaliditeitswet geregelde invaliditeits-, weduwen- en wezenrenten. Afgezien van het element van vaagheid, dat in de woorden „voortgang maken" vervat ligt, schijnt deze uitlating boven dien nog voorbarig, want de minister zal toch het advies van de S.E.R. over het weduwen- en wezenvraagstuk moeten af wachten, dat wellicht in andere richting zal gaan, dan herziening van renten krachtens de Invaliditeitswet. Het is, als wil de minister reeds de koers bepalen voor een mogelijke oplossing. Maar zelfs met een herziening der ren ten schijnt het probleem niet op te lossen, want in de eerste plaats gaat het recht op weduwenrente pas op 60-jarige leeftijd van de weduwe in en vervolgens is het maar de vraag, hoeveel van de weduwen op die leeftijd rechten op uitkeringen kunnen doen gelden. Tenslotte zal het individuele systeem van de Invaliditeits wet een hinderpaal vormen voor een alge mene oplossing van het vraagstuk. De zaak had dus wel de aandacht van de regering, maar het einde van de ellende was nog lang niet te voorzien. Daarom is het zo goed, dat de K.V.P. terstond een welomschreven plan op tafel heeft gelegd, aan welks aanwezigheid niemand zich meer kan onttrekken. De cijfers, die dr Delfgaauw in Econ. Statis tische Berichten heeft gepubliceerd liggen op tafel en de verdere regeling is tot in détails uitgewerkt. Het antwoord kan alleen ja of nee zijn, een alternatieve op lossing heeft men eigenlijk niet. HST IS DAN OOK DWAAS om te spreken van „afsnoepen", of van een „onbehoorlijke methode", zoals Het Vrije Volk deed. Gelukkige en opbouwen de initiatieven van de K.V.P. heeft dit blad in het verleden steeds belachelijk trachten te maken, zonder succes overi gens men denke nog eens aan de rel over de middengroepenrapporten en nu het niets anders kan vinden, begint het uit dit vaatje te tappen. Uit het boven staande is overigens wel gebleken, dat het „navlooien" van begrotingsstukken woordenkeus van genoemd blad beslist weinig inspiratie oplevert voor een af doende regeling van de onderhavige kwestie en zeker niet voor een plan als door de K.V.P. voorgesteld. Hoe werkelijk „vergeten" de vergeten groepen tot nu toe waren blijkt wel uit de brief, die minister Suurhoff d.d. 11 October j.l. richtte aan de S.E.R. met het verzoek over dit vraagstuk te adviseren. Hij bekent daarin niet te weten, hoeveel personen tot deze groepen moeten worden gerekend, noch in welke omstandigheden zij verkeren; in feite dus, dat er nog nooit een hand naar is uitgestoken. Ook weduwen en wezen horen tot deze groe pen. Elke maatregel, die de minister op korte termijn had willen treffen, om de nood van deze groep te verlichten, zou slechts lapwerk kunnen zijn omdat de toestand waarin zij verkeerde niet be kend was. Het plan van de K.V.P is dus werkelijk een uitkomst en het zou wenselijk zijn, dat de subcommissie van de S.E.R.. die zich met dit vraagstuk bezig houdt, het rapport spoedig bestudeert en na accoord- bevinding eigener beweging de regering adviseert, het over te nemen. En daarna zullen, naar wij hopen, de gegevens over de vergeten groepen, welke nog ontbreken, op korte termijn beschikbaar komen, zodat eventueel noodzakelijke maatregelen ge troffen kunnen worden. Meneer, meneerzo begon gis termorgen het telefoongesprek, dat wij met iemand hadden, die zich abonné van ons blad noemde. En verder „ik heb een vliegende scho tel gezien. Zo? luidde ons antwoord. „Ja meneer en ik heb 'm zelfs ge voeld ook. Wij repliceerden weer zo en toen kwam de grapjas met de ontknoping. Laconiek luidde het: „Ja mijn vrouw gooide 'm naar mijn hoofd". Die meneer toch! Een huismoeder te Walsall (Staffords hire) heeft het gebruik van haar gezichts vermogen teruggekregen, na 50 jaar daar van verstoken te zijn geweest, tengevol ge van een ziekte, die haar op 3-jarige leeftijd overviel. Op zekere dag hoorde zij tijdens de uit voering van een televisia-program een uiteenzetting geven over hoornvliesover planting. Aangegrepen door het nieuws, dat zij vernomen had, begaf zij zich naar een specialist, die haar te kennen gaf, dat hoornvlies-transplantatie in haar geval met kans op succes viel toe te passeri. Maar het duurde nog anderhalf jaar, eer zij geopereerd kon worden, daar er geen ogen beschikbaar waren, nodig voor de overplanting van hoornvlies. De operatie gelukte. Thans kan de ge lukkige vrouw verscheide meters ver zien, terwijl de dokter verzekeren, dat haar gezichtsvermogen langzaam in sterk te zal toenemen. Hr Ms fregat Dubois, commandant kapi tein-luitenant ter zee T. Jellema, wordt op 1 November a.s. ter rede van Den Helder verwacht na thuisreis uit de Koreaanse wateren. Het schip is als eenheid van de zeestrijdkrachten der Veremgde Naties afgelost door Hr Ms fregat Van Zijll. Dins dagochtend 2 November zal het schip om streeks 11 uur afmeren in de haven van Nieuwediep. .<a mm sósislr wm skkt i No. 2029. 30 October 1954. Redacteur: G. J. A. VAN DAM Vossiusstraat 18b Amsterdam-Z. Alle correspondentie aan dit adres. Bij vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel voor antwoord insluiten. UITSLAG LADDERWEDSTRIJD (Juli—Augustus) De acht hoogstaankomende deelnemers waren aan het einde van de gedurende de maanden Juli en Augustus geplaatste vraagstukken de heren: G. H. W. v. d. Most Rotterdam, met 64 punten; J. Smeets Noordwijkerhout, 50 p.; M. W. Diels. Drummeh 44 p.; Dr R. J. F. Nivard, Nij megen, 44 p.; H. J. van Alphen, Rotter dam, 43 p.; O. Platt, Rotterdam, 41 p L. P de Caluwe, Wateringen. 39 p. en J. A. M. Brouwer, Delft met 36 p. Ieder der genoemde oplossers wordt, volgens de wedstrijdvoorwaarden, een prijs van 2.50 toegezonden. De punten- lijst van de overige deelnemers ziet er nu als volgt uit (alphabetisch): J. v. Ber- kum (29). Noordwijkerhout; C. H. Blokzijl (16), Amsterdam; T. Bruijn (14), Amster dam; A. van Beek (10), Schiebroek; J. M Bootsma (6), Enschede; H. P. J. Goo- sens (20), Geleen; H. Garrelts (18), Amster dam; A. Gorree jr (24) Rotterdam; S. H. F. van Hateren (18); Rotterdam; K. H. Hoekstra (9), Amsterdam; J. Janssens (11), Den Bosch; S. Korpershoek (30). Vlaardin- gen; H. Keukens (4), Rotterdam; H. M. Kipping (27), Den Bosch; W. A. Mol (27), Pijnacker; E. Oosterbeek (16), Amsterdam; C A v. d. Pol (26), Eerde; J. Pennings (9) Den Bosch; Th. A. Romeijn, Rotter dam (22); M. Rombouts (17), Rotterdam; C. C. H Swinkels sr (8), Schiedam; L. W. Scholtes (30). Den Haag; M. Suyskens (29), Den Bosch; C. H. Spanjaard (30), Bever wijk; Leo Springer (32), Den Haag; F. H. Tusveld (21), Den Haag; M. Uzeel (12), Den Bosch; O. G. van Veen (27), Breda; Dr A. Venema (35), Den Haag; C. v. d. Weide (34), Rotterdam; A. Wouters (35), Amster dam. Snapshots uit de match om het Wereld kampioenschap propagandist voor de probleemkunst en in zijn rubrieken laat hij menig fraai staaltje van constructie-techniek, zowel van hemzelf als van anderen, bewonde ren. Een abonnement op dit goed gesten cilde orgaan van de ,,problemisten-club" is het geld dan ook ten volle waard, te meer daar het blad bij het lidmaatschap is inbegrepen. De contributie is voor de leden van de Kon. Ned. Dambond slechts 3 per jaar, voor met-leden 4.20 per jaar. Hierbij is tevens inbegrepen een gra tis abonnement op het officiële orgaan van de K.N.D.B., het maandblad „Het Damspel". Adres van de penningmeester van de ..Kring voor Damproblematiek" is de heer H. M. Roos, Laagstraat 193. Eind hoven. Wat nu de problemen van de heer Scheijen betreft, zal men bemerken, dat zijn voorkeur uitgaat naar constructies, 1 die in alle onderdelen „af" zijn. Hij past de „scherpe regels", welke voor het con strueren zijn opgesteld, zo consequent mo gelijk toe, waardoor zijn composities aan echt „precisie-werk" doen denken. De oplossingen van deze vier vraag- stukkjes worden gaarne ingewacht aan het boven deze rubriek vermelde adres, tot 10 November a.s. No. 2989 (Schaakredacteur P. A. KOETSHEID. Huize St Bernardus, Sassenheim) (Zaterdag 30 October 1954) No. 2990 mm' m S3 I 'Ci K' Stand: Zw. 6, 11— 13, 25. 38. 39. Wit 21, 27. 32. 34, 36, 43, 49. Wit sp. en w. (Ie publicatie) No. 2991 Stand: Zw. 8, 9 13. 19, 23—25. 29. Wit 30, 33, 34, 38 40, 48—50. Wit sp. en w. (Ie publicatie) No 2992 No. 2987 No. 2988 iW il Ö2É 3 o. 8 a n n 'o, u %WmtS Zw. 7, 29. 35, D. 50. Wit 27, 31, 32, D. 4. Zw. aan zet en speelde: 66. 35—40? Wit 67. 27—21? Zw. 2, 4. 12, 13, 17, 18. 22, 23, 25—27. Wit 30, 33—37, 33, 41—43, 49. Wit aan zet speel de: 37. 43—38? ffl 8 M M 3 0 8 0 m 0 a 8 8 3 CS O Stand: Zw. 1. 6. 8, 12—14, 16, 20, 25, 35, Wit 17, 21, 23, 27, 29. 31, 32. 38, 40, 41. 46. Wit sp. en w. (Ie publicatie) Stand: Zw. 1. 6, 9, 12—14, 16. 22, 31, 36 Wit 23 24, 26. 29 33, 37, 39—41, 47 W. sp. en w. (Ie pubicatie) Aan de verschillende blokkeringen van de toren in 7199 heeft de auteur een zeer goede inleidingszet kunnen verbinden Het moet de auteur van no. 7200 wel zwaar gevallen zijn de witte pionnen er aan toe te voegen, doch het is een bittere noodzaak. Iets ongewoons vertoont no. 7201 Wit heeft hier twee lopers van dezelfde kleur. De meeste componisten nemen ongaarne hun toevlucht tot dit. middel In het blad van 23 October was in no. 7197 de witte pion op a5 bijna niet te zien Mogelijk is dit slechts bij enkele oplagen geweest. No. 7199. B. S. Witte (naa- een driezet van dr Pavlovic. Mat in twee zetten. Wit: Ke8, Td7—h6, Pa6—c4; a4, a7. b3, e3, e7. Zwart: Kc6, Tb5, Ra8, Pg6; a5, b4, e4, e5, h7. PROBLEEMOPLOSSINGEN No. 7187. R. Burger Opl. 1 Pg3—f5 enz. De zet 1 Pg3—e2 weerlegt zwart door Pd5 te spelen, terwijl 1. Th3h2 faalt door 1. Pd5b4. No. 7188. C. Groeneveld. Opl. 1 e3—e4 dreiging 2. Ph8—f7. No. 7189. J. Scheel. Opl. 1. Rh4 dreigt 2. Pf7t en 3. Dfltt en Rg3tt. 1 Td4 2. Dflf, Ke5 3. Pf7tt. 1Te4 2. Dg3t, Kf5: 3. Dg5tt. 1Rd4 Rh7:. Ke5 3. Dg3tt 1Rf6 2. Rg3t Kg5 3. Pf7tt. 1d7—d6 2. Dflt, Ke5 3 Pc6tt. We hebben deze oplossing zo uitvoerig gege ven wegens de verschillende fraaie model- mats. Deze drie problemen werden goed op gelost door: P. M. Dekker, Rotterdam; J. Dickhaut, Nijmegen; W. H. Haring. Schip luiden; A. Hooft van Huysduynen, Ooster hout; dr A. Hoynck van Papendrecht, Bergeyck; B. Kouwenhoven, Rotterdam; F. Pyls, Maasbracht; Paul Raschdorf. Han nover: R. Urles. Noordwijk; C. v. d. Wei de, Rotterdam. Nos 7187 en 7188 door J. K Blom. Rot terdam. Nos 7188 en 7189 door C. Ob den Camp, Maastricht. No. 7187 door mej. R. v. Eekelen, Oos terhout. No. 7188 door dr R. Bromberg, Roer mond; H. Th. v. Goor, Voorburg; F. J. F. Vismans, Rotterdam. Nagekomen oplossing van no 7184 J. Ch. Boose. Vlaardingen. CORRES PONDENTIE Dr H. te B. U behoeft de oplossing niet zo uitvoerig aan te geven. Vermelding van de sleutelzet, ook in driezetten, is vol doende. Dit raden we alle ervaren oplos sers aan. No 7200 J. OPDENOORDT. Maasbodetornool 1954 Mat in d r i e zetten No 7201 Dr E. PALKOSKA, Praag Maasbodetornooi 1954 Mat in d r i e zetten Stand no. 2987 kwam voor in de 6de partij. Huisman speelde met wit en ver keerde in hevige tijdnood. Het eindspel is verloren, maar hij hoopte nog een remise te kunnen bereiken door een bepaald speelplan. Roozenburg verijdelde dit en de partij ging verloren. Huisman had geen tijd om de zetten van zijn tegenstan der nog eens even nauwkeurig te bestu deren en liet dus snel de ene zet op de andere volgen. Hierdoor is hem een za- kere remise ontgaan op het moment dat de Wereldkampioen een steek liet vallen bij de 66e zet. Roozenburg zag het onmid dellijk nadat hij deze zet had gespeeld. Hij vertelde ons na afloop, dat hij zich wel voor het hoofd had kunnen slaan als Huis man de remise toen had gezien, omdat practisch elke andere voortzetting zwart winst gaf! Een sprekend bewijs, hoe de spanningen beide spelers beïnvloedden! Na zwart 66. 3540 kon wit namelijk een voudig remise forceren door wit 67. 415, 29—34 gedw. en 68. 15—38!!. dreigt 38—43— 49 en wit forceert een ruil, met als resul taat 3 om één: remise! Stand no. 2988 is uit de achtste partij, waarin Roozenburg door zeer sterk posi tiespel zijn tegenstander geheel overspeel-' de. Toch heeft de Wereldkampioen in deze partij enige keren nog sneller kun nen winnen, zo o.a. toen Huisman, in ie gegeven stand aan zet zijnde, speelde. 37. 4338?? (veel beter is er niet. op elke andere voortzetting gaat de partij posi tioneel verloren). Roozenburg antwoord de met 1721, doch hij dat direct kunnen winnen door 2228. 38. 33X11 gedw, 17—21, 11X31. 23—29, 34X23, 25X32, 37X28 en 26X46, met een eindspel, dat wit geen kansen meer laat. VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD „Precisie-Problematiek" Ditmaal vier nieuwe composities van de bekende problemist J. H. H. SCHEIJF.N te Kerkrade, probleem-redacteur van het maandblad „De Problemist", het officiële orgaan van de ..Kring voor Damproble matiek". De heer Scheijen is een groot Er zijn verschillende speelf'guren, wel ke bekend staan als zg. „percentage-speel wijzen". Dit betekent, dat men door op de voorgeschreven manier te spelen zichzelf de grootste kans schept om zo veel mogelijk slagen te maken: succes wordt daarbij dus niet gegarandeerd doch als men een dergelijke speelfiguur 100 ma len op de juiste manier behandelt zal men vaker resultaat boeken dan wanneer men dat op enige andere manier doet De hieronder volgende figuren genieten nauwelijks algemene bekendheid, doch zijn niettemin bijzonder belangwekkend en komen in de practijk veelvuldig voor: 4. B 10 3 4» V 8 4» H 9 7 B. 4. A 6 5 4 2 4» B 10 3 4 H 9 7 N W O 4» V 8 4 A 6 5 4 2 Zuid speelt (b.v.) een sans-atoutcontract en moet zoveel mogelijk slagen in Klave ren maken. Uiteraard zal Zuid de O—W-kaarten in de practijk niet precies kennen. Hij moet er echter van uit gaan, ten eerste dat de vijf uitstaande Klaveren 3:2 of 2:3 ver deeld zitten en dat elk der tegenstanders één honneur heeft. In figuur A ziet men, dat West de 4*-vrouw-tweede heeft. In dat geval moet Zuid als volgt spelen: Zuid moet uit de eigen hand een kleine 4* voorspelen; neemt West met de vrouw, dan kan later de 4,-heer bij Oost er wor den uitgesneden, neemt West niet, dan wordt in Noord de 10 gelegd, Oost moet de heer nemen en later kan Zuid 4»-aas slaan, waaronder de vrouw van West valt. In figuur B daarentegen moet de eerste kaart vanuit Noord worden gespeeld. Noord speelt 4'-boer voor, gooit Oost de vrouw, dan neemt Zuid het aas en West kan slechts de 4»-heer maken Gooit Oost de vrouw niet. dan laat Zuid lopen en West maakt de A-heer. Later slaat Zuid het aas en de ^-vrouw valt, zodat de 4 10 de 4 9 bij West kan weghalen. Bovendien bieden beide speelfiguren nog de mogelijkheid op het spelen van 4»-heer-vrouw sec bij Oost. hetgeen men zelf met de kaarten erbij wel uitproberen kan. De vraag die men zich hierbij zal stellen is, hoe men moet weten of West, dan wel Oost een doubleton in Klaveren heeft. Zonder enige verdere gegevens is deze vraag natuurlijk niet op te lossen, doch in de practijk beschikt men altijd wel over énige gegevens die een aanwijzing, al is het slechts een vage. in de goede richting kan geven. Om hiervan enkele voorbeelden te noemen: Zuid heeft ge opend met 1 «4 en Noord heeft, na passen van West, geantwoord met 1 <4 Oost biedt nu 2 Q?. Op dit moment is het vrij zeker, dat Oost over tenminste een vijf- kaart in C beschikt, wellicht over een zeskaart. Speelt Zuid nu tenslotte 3 SA en komt West met een C u't die er op wijst, dat West niet meer dan 2 of 3 Hartens heeft, dan moet men er vanuit gaan dat men met figuur B te doen heeft want men moet de kortere Klaveren plaatsen in de hand die het volgbod ge geven heeft en die dus in een bepaalde kleur enige lengte heeft - zodat er meer kans is dat die speler kort in de voor N—Z vitale kleur zal zijn Zou Wes' daarentegen een volgbod gegeven bebber- dan moet men aannemen mei fieitnr ders géén volgbod gegeven, dan moet men de gegevens trachten af te leiden uit de uitkomst. Een en ander is niet eenvoudig, maar bridge is nu eenmaal geen een voudig spel MIMIR. Trekvogels! Algemeen bekend! Spreeuwen, die hadden gebroed op de Wadden-eilanden, werden later in Engeland gesignaleerd. Ooievaars trekken door Frankrijk en Oost-Spanje, steken de Straat van Gibraltar over en zoeken verder hun heil in Afrika. Maar er zijn er ook heel wat, die de zee zoveel mogelijk vermijden en door Rlein-Azië en Palestina het Zwarte Werelddeel bereiken. Nederlandse boeren zwaluwen vond men in Noord-Afrika terug; Deense in Zuid-Afrika; Engelse in Transvaal. Men is er nog maar steeds niet ach ter hoe al deze trekkers hun weg van en naar het broedgebied vinden dat altijd het koudste gedeelte van hun verspreidings-streek uitmaakt. Bij on gunstige weersgesteldheid zoeken ze een milder klimaat op.. Als vanzelf rijst nu de vraag: zijn er alleen maar trekkers onder de vo gels? Of komt het trekverschijnsel ook voor onder andere dieren? Inderdaad: er zijn trekkers onder de vissen; onder de zoogdieren; onder de insecten zelfs! Dr G. van Beusekom schrijft: „Een levendige herinnering heb ik aan een dagenlange massale vlucht van libellen over ons land. Op enkele warme zo merdagen kwamen geweldige scharen van deze grote glazenmakers als een luchtvloot over de straten van Den Haag heen, de ene troep na de andere Vele dieren kwamen min of meer be schadigd naar beneden en dan bekeken de kinderen verbaasd hun bolle oeen en fijn-geaderde vleugels." En ver geten we, nu we toch aan de insecten toe zijn, de beruchte trek-sprinkhanen niet, welke op hun weg overal dood en verderf zaaien en geen groen sprietje in leven laten. Onafzienbare zwermen teisteren Afrika en sommige delen van Noord-Amerika, naar het schijnt op drift geslagen door het toenemen der bevolking in hun woongebied. Onder de zoogdieren zijn het de zee honden, de zeeleeuwen, en de walvis sen, die grote afstanden doorkruisen van en naar de plaatsen waar hun jongen worden geboren. Wij zouden on der de zoogdieren óók de trek der be faamde lemmingen willen opnemen, in het Zuiden van Noorwegen. Eigenlijk behoren deze knagers tot de familie der woelmuizen nu, woelig zijn zij in hoge mate en ze staan voor geen enkele hindernis, zelfs niet voor de zee Hun voedsel bestaat hoofdzakelijk uit rendiermos, maar zij kunnen 't lange tijd zonder stellen. De hoogste berg toppen vormen voor deze „kleine ham sters" geen obstakels, ofschoon vele dit hoogtoerisme met de dood bekopen. Vroeger kwamen deze lievelingen ook in ons landje voor, er zijn althans fos siele resten uit de Ijstijd gevonden We hebben nog woelmuizen zat veldmuis, aardmuis, woelrat maar „lemmus lemmus" zijn we, ge lukkig, kwijt. Ook waterbewoners zijn niet „hokvast" Zijn er onder de vissen ook trek kers? En of. Geweldige zelfs. Wij den ken hier aan de palingen, die, volwas sen geworden, hun weg via de grote rivieren naar zee zoeken Het komt voor, dat ze dan hele afstanden over weilanden kruipen, om maar in het buitenwater te geraken. Gedurende donkere stormachtige nachten, nadat zij vijf, zes, acht jaar, in zoet water hebben geleefd, maakt de trekdrift zich van hen meester en kiezen ze zee. „Zilveralen" heten ze dan, maar het zijn dezelfde vissen uit onze bin nenwateren, alleen glanst nu hun hele vel als Zilver. Waar gaat de reis naar toe? Naar de omgeving van de Antillen, waar de zee duizenden meters diep is. Daar wordende jonge palinkjes geboren, waarna de oude „waarschijnlijk" doodgaan. „De jonge palinkjes", in derdaad, maar ze lijken slechts weinig op hun ouders. Plat zijn ze en door schijnend, „glasaaltjes" en ze hebben meer weg van een wilgeblad dan van een paling, maar zij vormen toch heus van die paling de jeugdperiode. De golfstroom deint en wiegt de vis jes naar de kant van West-Europa uit, want daar moeten ze wezen om in hun leven te slagen. Ontzaglijke massa's richten zich naar de rivier mondingen. Bij hun weg stroomop waarts deinzen ze voor geen moeilijk heden terug; en toch zijn ze dan pas ruim twee jaar. Dammen, huizen, wa tervallen, niets kan hen stuiten des noods maken ze, wordt het al te bont, °n nmweggetje v., de paling doet de zalm nauwe- ijks onder Alleen, de verhoudingen liggen bij de zalmen omgekeerd. De palingen geven de voorkeur aan zoet de zalmen aan zeewater. Zijn ze eenmaal volwassen, dan trekken ze de rivieren op, tot zij de kleine heldere beken bereiken, waar zij kuit schie ten. Deze stroompjes schijnen haast onmisbaar in de ontwikkelings - ge schiedenis van de zalm. Waarschijn lijk bezitten ze de vereiste tempera tuur, mogelijk ook het vereiste zuur stofgehalte, dat voor de jonge zalmp- jes nodig is? Deze komen uit eieren, die een middellijn hebben van een hal ve cM. Men heeft in de Hierdense beek (Veluwe) jonge zalmpjes ge merkt en weer losgelaten. Na enkele jaren ving men ze in dezelfde beek volwassen terug Zo valt dus het hoogst merkwaardige feit te constate ren. dat de zalmen de plaats van hun eerste jeugd weer opzoeken, na ge ruime tijd in zee te hebben doorge bracht. „Hoe vinden, aldus Dr G. v. Beusekom, deze dieren hun voortplan- tingsgebied zo nauwkeurig terug; wat verklaart deze wonderlijke oriëntatie en trouw aan een bepaalde plaats? f Wij herinneren ons nog levendig, hoe, 'n dertig, veertig jaar geleden, een gedeelte van de Brielse Maas met zalmsteken was afgezet, stokken en palen, waarlangs de trekkende zalm in de mazen van de zalmvissers te rechtkwam. Ook in de Rijn en Mer- wede kwamen toen knapen van zal men voor, zodat er dikwijls lonend werd gevist. Tegenwoordig is daarvan geen sprake meer. De vervuiling on zer rivieren door de industrie heeft deze kostbare vis hier te lande tot iets zeldzaams gemaakt terwijl het dienstpersoneel zich vroeger jaren verhuurde op voorwaarde: Niet meer dan drie keer in de week zalm op ta fel! Zo zien we, dat „trekken" niet al leen een „hebbelijkheid" van ooie vaar, koekoek, wielewaal, veldleeuwe rik en kievit is het verschijnsel speelt door heel het dierenrijk, maar het fijne van de zaak weet geen ster veling. .Oerheiligen. De Heiligen die ^en plaats verkregen in de ker kelijke kalender. De Heiligen, die niet afzonderlijk werden vereerd, maar toch verering verdienden. De Heiligen uit on ze eigen familie die ons voor gingen met het teken des Ge- loofs en nu juichen in het Eeuwige Licht. „Ook dezen ver eren wij en roepen wij aan voor onze noden". „Juichen in het Eeuwige Licht".... Wij kunnen het ons zo moeilijk voorstellen Wij zijn maar arme, zinnelijke mensen en wij vormen ons slechts zel den enige gedachte omtrent het geluk en de vrede, die de Hei ligen in ons verre Vaderland ten deel vallen „Ons Vaderland is in de Hemel". In 't laatste Bijbelboek heeft Sint Jan een tipje van de sluier opgelicht, die het Hemels geluk aan onze ogen onttrekt. Zijn vi sioen vermeldt honderd vier en veertig duizend getekenden, uit alle stammen der zonen van Israël; dat zijn er dus heel wat, al moet men dit getal niet let terlijk nemen. Maar dan ver volgt hij„Daarna zag ik een grote menigte, die niemand tel len kon. Zij stonden vóór de Troon en vóór het Lam in witte gewaden en palmtakken in de hand. Zij riepen met luider stem „De eer van de redding aan onze God, en aan het Lam". „Waarom zou ik niet kunnen wat al deze mannen en vrou wen vermochten?", riep Sint Augustinus uit bij het overwe gen van dit hoofdstuk. Inderdaad waarom zou hun voorbeeld geen bemoediging voor ons zijn om met Gods ge nade eveneens heilig te worden? 1 De enigste bedevaartplaats ter ere van Sint Joseph bevindt zich hier te lande in Smakt, een dorpje onder Ven- ray. 2. Gezouten kuit van steuren noemt men: caviaar. 3. In Vondel's dagen gold het woord Moeder, mag ik met vader mee naar het bos? vroeg een jong ratje, Blesje genaamd. „Blesje" omdat hij een wit plekje tussen zijn kraaloogjes had. Goed, kind, maar in de buurt van vader blijven, hoor. Ik hoorde vanmor gen, dat Reintje de Vos door het bos loopt. Zo gingen vader en zoontje Rat sa men het bos in. O, vader, kom eens kijken, hier ligt een witte rots, riep Blesje ineens. Kind, je moet niet zo hard ■schreeuwen, dat staat niet fijn en het ts nog gevaarlijk daarbij. Stel je voor, dat Reintje je hoort. Dan komt hij op ons af En waar is je witte rots nu? Hier, wees Blesje. Maar dat is een ei, verbeterde de heer Rat. Een vers kippenei. Het lekkerste wat er ls. Voor moeder bewaren, stelde Blesje voor. Dat vond vader goed. Maar opeens ontstond er een geweldig gedruis in het bos. Het leek wel, vond Blesje, of het hard begon te waaien. Takken kraakten. Steentjes rolden naar de kant. De vos, de vos, waarschuwde va der. Juist hadden ze tijd in een boom te klimmen. Daar kon Reintje niet bij hen komen. Het ei zag hij gelukkig niet. Toen het loze dier goed en vel verdwenen was, kwamen de heer Rat en Blesje naar beneden. Ze zagen nog een beetje wit van de schrik, maar zei vader dat gaat gauw over. En nu als de wind, met het ei naar moe der, voor die nare vos terugkeert. Makkelijker gezegd dan gedaan. Pa probeerde het ei op zijn rug te krij gen, maar het rolde er telkens weer af. Tussen zijn voorpoten ging ook al niet En tussen zijn tanden nog veel minder. Ik weet, hoe het moet, zei Blesje, die lang niet dom was. Ik ga op ï'n rug liggen. U geeft het ei tussen mijn pootjes. Ik steek mijn staart op. En u trekt me aan mijn staart verder. Maar dat zal je pijn doen, dacht vader. Hindert niet, het is voor moeder, antwoordde Blesje. Zo sjouwden die twee het ei naar hun hol, waar moeder al zat uit te kijken. Met z'n drietjes hadden ze er een heerlijk feestmaal aan. Horizontaal: 1. prima, volkomen, 6. lust, opgewektheid, 11. geogr. aanduiding, 12. boom, 14. voegwoord, 15. korting, 18. plaats op de Veluwe, 19. gebaar, 2^. spil, 22. kever, 24. geldbergplaats, 25. titel, 27. blaasvormig zweertje, 28. mannetjes bij, 29. soort papegaai, 30. klein roofdiertje, 33. plaatselijk, 34. voorzetsel, 35. beschonken, 38. Chinese maat, 39. rondhout, 40. on meetbaar getal, 41. voorzetsel, 42. de lezer heil, 43. voorzetsel, 45. oude Egyptische titel', 49. Nederland (afk.), 50. plaats in Canada, 51. kleur, 53. haast u (ouderwets), 54. omroepvereniging, 56. aanzien, 57. maat, 59. boom. 61. masker 63. Frans voegwoord, 64. 'plaats in Zeeland, 66. gra vin van Holland, 68. gemeenschappelijke grond, 70. titel, 71. maar, 73. de onbeken de. 74. ontvangdraad. 75. halsriem van paardentuig. Verticaal1. verkorte handtekening, 2. zeedier, 3. éénverdiepingswoning in ge bouw, 4. ongeveer, 5. Engels lidwoord, 6. oppervlaktemaat, 7. de onbekende. 8. vo gel, 9. gewicht, 10. op iedere plaats, 13. familielid, 16. spil, 17. bovenste deel. 19. rivier in Frankrijk, 20. in verspreide orde voortgaan, 23. deel van een schip, 24. on behaarde, 26. schrijfgereedschap, 29. vis, 31. bekoorlijk, ruim, 32. niet even, voor voegsel, 35. veel voorkomend, 36. vreem de munt, 37. stuk steen, 44. atmosfeer (afk.), 46. deel van het lichaam. 47. lid woord, 48. gestalte, 49. ontkem ing 50. Europa, 60. wereldtaal, 62. verstandelijk wezen, 65. voorzetsel, 66. groet, 67. uit roep van spijt, 69. klein takje, 71. voeg woord. 72. uitroep van blijdschap. Horizontaal1. steel, 5. agent, 8. dran ken, 11. accoord, 13. Rome, 15. eelt, 17. ep, 18. RM. 20. pi, 21. Aa, 22. el, 24. ego, 25. ga, 26. krast, 28. tarra, 31. paal, 33. rest, 34. takelen, 37. sarcine, 38. netto, 89. panda. Verticaal: 2. Edam 3. erker, 4. lak, 5. Ako, 6. gerei, 7. ende' 9. nok, 10. ore, 12. sta, 14. opera, 16. laars, 19. met> ,pot. 23. laatst. 25. grenen, 26. K.P.M., 2L slaat, 29. arena, 30. Ate 32. sec., 35. KRO, 36. lip. xi laats aan de Zwarte Zee, 52. schi ijf\ m, te doen te hebben. Hebben de tegenstan- IJ5. familielid, 58. laatstleden, 59. land in <TJ W „bruidegom" ook wei de jonge echt genoot, 4. Inderdaad zijn de tinten in de morgenschemering dezelfde als die van de avond, —alleen is de volgorde tegenovergesteld. 5. De oude waltoren van Enkhuizer», daterend uit 1540, noemt men wel: de Dromedaris. 5 Negen koren van zaal'ge Geesten; In de hoogste rangorde: Serafijnen of vuurgeesten; Cherubijnen, of veel-ogi- gen; Tronen. Onderaan komen de Engelen, „Het wapenschild met de leliën van Frankrijk", leest men herhaaldelijk. Een hardnekkig misverstand! De fleur de lis" is een lisbloem volgens ve len. 8. Het madeliefje is zelfs een zeer spe ciale Mariabloem. „God groet u, hei lige blomme, mijner vrouwen, Sinte Mariën Cruut". 9. De paters Jezuïeten dragen een bonnet zonder kwast en met vier in plaats van drie vleugels 10. Noch in het Grieks, noch in het Latijn bestaat een apart woord voor wat wij "een zakdoek" noemen; men kende dit object blijkbaar niet. 11. De violetkleurige amethyst duidt o a. op boetvaardigheid (paars). Het woord betekent eigenlijk „niet dron ken". De steen „behoedt" tegen dron kenschap. 12. De „vreemde"' namen der edel stenen herinneren aan hun vindplaat sen in den vreemde. I. Welke griezelige dieren vinden al vliegend hun weg door middel van echo-peiling? 2- Iemand had in zijn aquarium een snelle vis, die volkomen blind was. Toch kwam dit diertje „met niemand en niets" in botsing, zelfs met de gla zen wand niet. Ra-ra.hoe kan dat 3. Er zijn toch heel wat vogels, die naar warmere streken „trekken" Hoe zou het o.m. komen, dat wij er dik wijls maar weinig of niets van te zien krijgen? 4. Een kameleon verandert van tint, na het ontvangen van lichtprikkels in de ogen Verandert een blind kama leon ook van kleur? 5. De typische Engelsman heet John Buil. De typische Fransman? 6. Gelezen in: De Maasbode: hexa gram; hexa - meter. 'n Gram heks •n Heks van 'n meter? 7. Koolzuurgas uit de lucht wordt door de plant omgezet o m. in kool stofverbindingen; en daaruit ont staat humus; veen; en ten aller laatste? 8. Vroeger reden we in een landauer. Moest die „gedouwd" worden? 9- Fantomen zijn immers zinsbegoo chelingen, spoken, schimmen. Aan staande tandartsen zouden ze niet gaarne missen. Waarom niet? 10. Rhijnvis Feith wordt welhaast door niemand meer gelezen; maar jaar lijks door tienduizenden gezongen. Hoe zo? II. Men onderscheidt: bedrijfs fo rensen en 12 Hoe heet de Tweede Orde var St. Franeiscus? Oplossing de volgende, keer.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 6