De armsten der vluchtelingen gevangen in wanhoop en zes barakken nieuw Grachtenhuis bonwen Eerste buitenopnamen in een stromende regen coors EB&r* MENSEN DIE DE OORLOG ACHTERLIET (SLOT) Hemel en aarde Het „spuitje machteloos Noodkreet uit Amsterdam Jordaan-zusters" willen graag t4fpB PAGINA 9 ZATERDAG 30 OCTOBER 1954 T^i I -J i I gMiin Katholieken moeten steentje" bijdragen Help de helpsters Zeven jaren zwijgen Geen antwoord meer „Een uur voor een toekomst Waanzin en een foto Den Haag zetel Nederlands Ballet? Straaljager ontploft D, piloo..3Ï5J1 Den Haag en E 55 Subsidie van f 50.000 voor gesteld „Het wonderlijke leven van Willem Parel Amsterdamse Rembrandtsplein werd „filmstudio" NOTARISBENOEMING Drie maal de deur dicht Vijanden uit één land „Een kans en een toekomst Neem NEUROTONIC Kindje at slaap tabletten op Overleden aan de gevolgen Terugkeer Korea- vrijwilligers Zondag per schip Maandag per vliegtuig mm vSgSSMfc --*••%" "V?" 3g ï'-,--fW WÊÊwÈÊËËtMÉmS V'f - w In Ried lijden de reddelozen door MARTIN W. DUYZINGS RIED, October. IN RIED VERZAMELDE MEN de radelozen. Er waren zes barakken daar grauwe, lage, reeds half verteerde bouwsels en wie, van de meer dan twee honderd duizend vluchtelingen die in Oostenrijk achterbleven, tenslotte een van deze barakken hinnenstrompelde, hij wist dat men hem niet meer redden kon. Men noemde het een „Kranken- und Siechenheim", een flard kazerne uit de jongste wereld, oorlog, doch men had het beter een tehuis voor reddelozen kunnen heten. Er was een dag, dat men, uit naam der verenigde democratieën, het probleem der vluchtelingen voor „opgelost" verklaarde. Bijna vijf honderd duizend „Displaced Persons" waren, na de Duitse capitu. latie, van Oostenrijk uit naar hun vaderland teruggeleid in een eindeloze stroom van treinen, vliegtuigen, vrachtwagencolonnes en Donau.schepen. Vele duizenden anderen waren, met een kostbaar visum dat hun een nieuw vaderland en een nieuwe toekomst bood, naar Amerika, Australië, Zuid-Afrika en Palestina overgebracht.. Toen stopte men het werk: het probleem heette opgelost, de twee honderd vijftig duizend ongelukkigen die nog in de Oostenrijkse vluchtelingen kampen achterbleven, dienden zich zelf te redden, zo zij zich nog redden konden. Doch voor hen die in de zes barakken van het Kranken- und Siechenlager Ried verbleven, was er geen redding meer. Want in de zes barakken van Ried leven de verlorenen, de ongeneeslijk zieken, de ongeneeslijk a-socialen. Hun toekomst is reeds afgeschreven. Hun leven is grauw en toonloos zoals de barakken waarin zij wonen. Drie artsen, die zelf tot het vergeten leger der achtergebleven vluchte lingen behoren, strijden met ontoereikende middelen en een bittere, ontwapenende geestdrift tegen het lot dat drie honderd vergetenen die in de barakken van Ried alleen nog maar op het verlossende einde wachten, getroffen heeft en dat onafwendbaar leek. De chef arts heette Wittmann. Hij kwam uit Zevenburgen en in de oorlog was hij aan het front geweest. „Soms", zei hij, „verrichten wij veertig amputaties op één dag. Doch hier pas, in het barakkenkamp van Ried, heb ik ervaren hoe wreed, hoe vreselijk en hoe ongenadig een oorlog wel kan zijn". EB ZIJN MENSEN op aarde, mensen in de hemel en mensen, die tussen beide in niets anders doen dan de hemel verwachten. Wat de mensen op aarde betreft: zij plegen zelf grenzen te trekken binnen hun gemeenschap en spre ien van katholieken en niet-katholieken, blanken en kleurlingen, beschaafden en onbesebaafden, socialisten en liberalen, democraten en fascisten, volksdemocraten en Sew°ne democraten, voorhoede en achterhoede, élite en massa, kerkelijken 0U buitenkerkelijken, gelovigen en onge lovigen- Het eigenaardige van de hemelse ge meenschap zal o.a. wel hierin bestaan, dat deze grenzen vervallen of minstens hun zware betekenis verliezen. Onge twijfeld zal de hemel bevolkt zijn met mensen, die tijdens hun aardse leven waren aangesloten bij de Katholieke Kerk, de Reformatie, de Mohammedaanse Broe derschap, de Jogl, het Humanistisch Ver bond, de V.V.D., de communistische Partij en de mensen die nergens '3 oor- gesloten waren. Zij leven daar a en on er Christus' Koningschap, in de éne g ™ee"- schap der heiligen, wétend én erv ren dat dit Koningschap en deze gemeenschap voor alle mensen zijn bestem Wij missen de ervaring van ™s" llngen, doch delen, door het geloof in hun wetenschap. Toch spreken we als ge lovigen voortdurend over „WU en ons en „elkaar", daarmee de zeer beperkte groep aanduidend van hen, die zich Rooms-Katholiek noemen. In bezinning op de diepe inhoud en betekenis onzer ge meenschap in de romano-catholica. wijst de goddelijke openbaring ons op de geheimzinnige werkelijkheid van het Lichaam van Christus: Maar vergeten we niet te gemakkelijk, dat de betekenis der katholieke gemeenschap een betekenis is voor héél dè mensheid, voor héél de wereld, voor héél de schepping? Het „wij", waarmee we onszelf in ons katholiek-zijn aanduiden, is eerst dan gerechtvaardigd, wanneer het wordt opgevat als een „wij", waarin dé hele mensheid in beginsel is opgenomen. °e Kerk kent geen exclusivisme; zij is katholiek. Christus is Koning, niet alleen van de katholieke en niet-katholieke christenen. Hij is Koning van alle men sen, van het heelal met alles wat erin is en leeft, van hemel en aarde. En alles zal aan Hem worden onderworpen, totdat Hij Zijn Koningschap overdraagt aan de Vader, opdat God alles in allen zij. Het leven krijgt iveer perspectief. Twee jaar lang bouwden, steen voor steen, vluchtelingen aan hun eigen huis. Men hielp hen op dreef, de rest deden zij zelf. Velen zullen nu, dank zij de actie van het Comité Vluchtelingenhulp, met hen op dreef geholpen ivorden. DE EENHEID EN UNIVERSALITEIT der hemelse gemeenschap, die op aarde hun beeld vinden in de een heid en universaliteit der Kerk, stemmen niet tot indifferentisme. Indifferentisme is principiële onverschilligheid. Katho licisme is principiële belangstelling voor God en héél Zijn Schepping. Wie zegt, dat er waarschijnlijk ook gewezen com munisten in de hemel wonen, levert nog geen pleidooi voor opheffing van elke anti-commünistiscbe activiteit op aarde. Hij maakt zichzelf en anderen slechts duidelijk,- dat communisten en anti-com munisten wezenlijk bij elkander horen, tot hetzelfde geroepen zijn, lijk zijn aangesproken goddelijke openbaring en bevrijd verlossing. Er is geen wereld van 01 vu katholieken. De wereld is, e hemel, van en voor allen en 1 totaliteit van en voor God. Onze Ch onze Kerk, onze uitverkiezing, onze za heid: mediteer en spreek erover, maa besef, dat dit „onze" ten diepste allen omvat die mens zijn, zoals in het „Onze Vader" de Vader van allen wordt aan beden, Wiens Rijk moet komen tot de uit einden van kosmos en tijd. Wie durft zich Christus toeëigenen, die zichzelf met de ganse mensheid vereenzelvigde en aller schuld op zich nam? Wie waagt het zich de Kerk toe te eigenen, die Zijn heilig Lichaam is, in de wereld aanwezig, omdat God de wereld heeft liefgehad en opdat de wereld zou worden gered? We dienen ons er wel van bewust te zijn, dat in de Geest van God en in het Woord waarin Hij ons aanspreekt en verlost alle grenzen op aarde en tussen hemel en aarde reeds definitief zijn doorbroken. Het Koningschap van Christus, dat mor gen wordt gevierd, is reeds over alle grenzen heen. in Menswording en Ver lossing gevestigd. De souvereine heilswil van Hem, die wil dat alle mensen zalig worden en tot de kennis der waarheid komen, laat zich nergens tegenhouden. Zijn koninklijke liefde voor mij is geen andere dan die voor Malenkoff en Mac- Carthy. De gemeenschap der heiligen, die wij Maandag gedenken, lééft reeds en wacht op allen zonder uitzondering In het huis van de Vader zijn vele woningen. Zij die ontslapen zijn en de zaligheid verwachten, worden Dinsdag allen samen gebracht in de gedachtenis der Kerk. die voor allen bidt en driemaal haar pries ters het altaar laat bestijgen voor het Offer, waarin Jesus Christus heel schepping meeneemt naar God. Wie in deze dagen gelovig het ke k gebouw betreedt, zal er goed aan doen zich af te vragen hoe „ruim" hu denkt, hoe ruim zijn belangstelling is en vooral hoeveel ruimte hij zijn liefde gunt. S. JELSMA M.S.C. (Van onze Amsterdamse redactie). Op de Egelantiersgracht in de Amster damse Jordaan staan een paar oude bouwvallige huisjes; niets bijzonders in dit oude stadsdeel. Het zijn de nummers 145 en 147, sinds een kwart eeuw in het bezit van 'de zusters Auxiliatricen. De zusters hebben hier hun hoofdkwartier gevestigd, genaamd „Christo Regi", van waaruit ze dag in dag uit ten strijde trekken tegen de steeds groeiende on kerkelijkheid in de Jordaan. Gelijk de kloosterregel haar gebiedt, verzorgen ze zieken en gebrekkigen thuis, uiteraard kosteloos. Onder hun leiding zijn er ver der clubs gevormd voor meisjes en jon ge moeders, die dan al naar gelang haar leeftijd onderricht krijgen in knippen en naaien, eten koken, kortom in allerlei on derwerpen, die een echte huisvrouw on der de knie behoort te hebben. De erva ring heeft namelijk geleerd, dat de huis vrouw in de volkswijken haar gehele ge zin maatschappelijk omhoog brengt, wanneer zij in staat is zelf de kleren voor haar man en kinderen te maken en „het geen de pot schaft" smakelijk te bereiden. Ook de jeugd heeft de speciale aandacht van de zusters. De kleine kinderen komen op hun vrije middagen in „Christo Regi spelen, voor de iets grotere organiseert men er dansavondjes en de zusters zijn nog veel meer van plan. Meer dan 65 %van de Jordaners doet namelijk absoluut niets meer aan hun Sf terwijl dit stadsdeel vroeger toch bij uitstek katholiek was. De goede wil is er wel om dit schrikbarend getal onker- keliiken weer op het goede pad te bren gen maar de materiële middelen ontbre ken' helaas nog steeds. Nu zijn de beide huisjes naast het oude Clarissen-klooster (No. 149), waar de Auxiliatricen haar slot hebben, practisch onbewoonbaar en moe ten tegen de grond. Volgende maand reeds worden zij afgebroken en met de nieuwbouw wil men in Januari a.s. be ginnen. Op de plaats van de twee krot ten zal dan een fraai grachtenhuis ver rijzen, naar een ontwerp van prof.. Gran- pré en de architecten H.M. Martens en P. J. M. Zeegers. In dit bouwwerk, dat in totaal vier verdiepingen en een zolder telt komen o.a. drie grote zalen, waar de zusters óók practische kooklessen kunnen geven aan jonge moeders en leerlingen van de Mater Amabilis-scholen. Willen de Auxiliatricen echter hun werk kunnen voortzetten, dan moet dat nieuwe huis er beslist komen. Voor de gehele onderneming is twee ton benodigd. Het Moederhuis in Parijs heeft toegezegd voor ongeveer de helft van dit bedrag te zullen zorgen, rest dus nog honderdduizend gulden. De voornaamste regel van de Congre gatie, een eeuw geleden vastgesteld door de Stichteres Zuster Maria van de Voor zienigheid, verplicht alle Auxiliatricen de zielen in het vagevuur te helpen, juist door de leden van de Strijdende Kerk hier op aarde geestelijk en materieel bij te staan en wel speciaal in de maand No vember. Hoe meer stoffelijke bijstand de zusters zelf ontvangen, hoe effectiever zij voor de Lijdende Kerk kunnen werken. In 1914 vestigden de Auxiliatricen zich in Nederland, eerst in Nijmegen en later ook in de hoofdstad, waar zij de dertien de afdeling van het Francisca Romana werk verzorgen. Hoe meer men nu mede werkt, des te minder „zwaar" zal het on geluksgetal haar stempel op de afdeling drukken. Als noodkreet en aansporing zij daarom hier het postgironummer van het klooster vermeld: 17 0 6 7 8. Dr. Josep Wittmann, de chef-arts, leidde de bezoeker rond door de barakken. De chefarts was een kleine, magere man met een donker gezicht en dunne lippen die zich op elkander klemden in een strakke, bittere streep. Zijn salaris bedroeg 1200 Schillings per maand (circa Fis. 180.—), doch hij had geen klachten over het hon- i gerloon dat men hem betaalde, nóch over de vunzige barak waarin hij zelf zijn da gen sleet. Zijn zorgen lagen in een ander vlak. De apotheek waaruit hij putten kon, was niet toereikend. De financiële mid delen van de kampleider een zware, harde man met een wreed soort van humor, waren te gering opdat men in alle opzichten tegemoet kon komen aan de voorschriften der drie artsen en de wensen der patiënten. „Wij zijn", zei Dr Wittmann, „hier arts en zielzorger tege lijk, doch men stuit de wanhoop van deze mensen niet meer met alléén maar een spuitje en alléén maar een preek. Er zijn er onder hen die, lichamelijk en gees telijk, nog te redden zouden zijn. Doch dan zou men van deze barakken een mo del-ziekenhuis moeten maken. Helaas: voor Ried is geen belangstelling meer, voor Ried is er ook geen geld meer; men heeft hen afgeschreven, men wacht nog slechts op de dag waarop zij sterven zullen Men liep langs hen die spoedig sterven zullen. „Maria Baratti", zei Dr Wittmann. De vrouw sloeg even slechts haar ogen op. Fletse, grijze ogen waarin alle belang stelling voor het leven en de wereld reeds lang geleden weggestorven was. Zij kwam uit Italië, doch onder welke om standigheden zij tijdens de oorlog in Oostenrijk was gekomen en waarom zij, slechts enkele kilometers van de grens van haar vaderland, in een vluchtelin genkamp in Zuid-Tirol was achtergeble ven, ervoer men nooit. „Misschien", zei Dr Wittmann, „heeft zij nog bloedver wanten in Italië. Misschien zouden die haar kunnen helpenDe vrouw zweeg. Zij had al zeven jaren lang gezwe gen. Als men haar aansprak, kromp zy ineen alsof elk woord haar pijnigde. Dan ging er plotseling een weeë glimlach over een bleek gelaat, een glimlach die niemand ooit begrepen had. Zij was zes-en-dertig nu, Maria Baratti. Tot wer ken was zij nimmer in staat geweest. In het vluchtelingenkamp waarin men haar j had ondergebracht, behoorde zij tot de „Beführsorgte": men gaf haar een bed. wat eten en een paar magere Schillings per week. Zeven jaar lang heeft Maria Baratti deze Schillinge gespaar. Zeven jaar lang heeft zij meer dan de helft van haar eten („een levensminimum", zegt Dr Wittmann) voor een paar Grosehen aan andere vluchtelingen verkocht. Drie weken geleden heeft men haar naar Ried gebracht. Zij woog :oen nog 88 kilogram. In Ried zit zij nu van 's morgens tot 's avonds gebogen op haar bed. Het eten dat men haar brengt, laat zij onaan geroerd. Dr Wittmann geeft, haar nog een maand, dan zal Maria Baratti ver van haar geboortegrond begraven wor den op het kerkhof van Ried. Na zeven jaren zwijgen „Frau Graf" zei Dr Wittmann. Zij kwam uit Bulgarije. Zij was 66 nu, een stevige boerenvrouw. „Zij zou nog jaren kunnen leven", zei Dr Wittmann, doch Frau Graf wilde niet meer leven. In de kamer welke zij in een der barak ken bewoonde, zat zij in een oude rie ten stoel en gleden, eindeloos, de kralen van een rozenkrans door haar vingers. „Drie jaar lang nu al", zei Frau Graf, „bid ik God, opdat hij mij zou laten ster ven". Drie jaar geleden had zij weken achtereen op een brief gewacht. Een brief uit Chicago. Daar woonde haar dochter. Zeven kinderen had Frau Graf gehad. Zes hunner waren gedood of ver loren geraakt in de oorlog. De dochter die haar nog restte, was in 1936 naar Amerika gegaan, doch toen Frau Graf haar schreef, onmiddellijk nadat zij des tijds in een Oostenrijks vluchtelingen kamp was aangekomen, kwamen haar brieven ongeopend retour. Het duurde vier jaar alvorens Frau Graf ontdekte, dat haar dochter intussen van Denver naar Chicago was verhuisd. Twee weken nadat Frau Graf haar dochter in Chicago had laten weten, dat zij nog leefde, arriveerde er in Oostenrijk een brief, met een amateur-kiekje en vijf Dollars. Heel een dag lang heeft Frau Graf toen met rood gehuilde ogen door het kamp gelopen: dankbaar en ontroerd. Heel het kamp heeft zij de Dollars en het kiekje laten zien. Neen, neen, Frau Graf wès niet al leen op de wereld! Een dochter in Chi cago!, en zij had haar oude moeder nog niet vergeten! En toen heeft Frau Draf dan opnieuw een brief naar haar doch ter geschreven: l&at mij naar Chicago komen, ik bèn nog niet te oud om te wer ken, en een grootmoeder wil toch haar Oe actie van het Comité Vluc telingenhulp is nog niet ten einde, doch reeds stromen van alle zij den de giften binnen op giro 5100. Iedere dag levert de post nu vele kilogrammen giro-strookjes af bij het secretariaat van het Vluchte lingencomité en het laat zich aan zien, dat het Nederlandse volk. eensgezind nu het anderen hel pen kan, de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen in staat kan stellen om, met een zeer be langrijk bedrag, het probleem der vluchtelingen zoals dat met name in Oostenrijk en in Griekenland nog bestaat, een behoorlijk eind nader tot zijn oplossing te bren gen. Ontroerd door de drama's van enkele vluchtelingen zoals deze een willekeurige greep in een eindeloze poel vol ellende in de Nederlandse pers en voor de Ne derlandse radio beschreven wer den, hebben velen aangeboden, in een speciaal geval zélf voor een oplossing te zorgen. Het Comité Vluchtelingenhulp verzoekt ech ter, alle giften slechts te zenden naar deze centrale instantie. Door de diensten van het Hoge Com missariaat zal het dan zo nuttig mogelijk onder de vluchtelingen worden verdeeld. kleinkinderen zien. Doch er kwam geen antwoord meer uit Chicago. Vier, vijf maal nog heeft Frau Graf geschreven, gesméékt. Chicago bleef zwijgen. „Neen, zegt Frau Graf nu, „ik heb geen familie meer. Nergens. Ik ben alleen overge bleven". Iedere morgen als men een sta peltje post ronddeelt onder de bewoners van het barakkenkamp in Ried het stapeltje wordt steeds kleiner gaat men Frau Graf voorbij. Dan krimpt Frau Graf nog altijd even ineen. En grijpt zij naar haar rozenkrans. 'i'iwr™" V-" (Van onze Haagse redactie) Den Haag wordt zetel van het Neder lands Ballet. Tenminste als de gemeente raad op 8 November accoord gaat met het voorstel van B. en W. om twee jaar lang 60.000 subsidie per jaar te verlenen, is deze periode verstreken, dan zal de ge meente zich moeten uitspreken of zij voor wenst te gaan met subsidiëring. Dat za! afhangen van de vorderingen, welke hG ballet in die tijd heeft gemaakt en van de appreciatie, die het bij het publiek onder- vindt. Zoals men weet, verleent ook het rijk 60.000 subs'die per jaar. Het ligt verder in de bedoeling, dat de te stichten ballet-academie in Den Haag gevestiad wordt. De 10.000, die reeds ten behoeve van het ballet op de Haagse gemeente begroting zijn uitgetrokken, zullen aan gewend worden ten bate van andere bal let-gezelschappen, die af en toe in Den Haag optreden. «Greeks half drie gistermiddag is even ,°mS van de gemeente Sittard een teenK ftralliager van de Engelse vlieg- „Sabre st? hen in West-Duitsland, basis GeilenkrenS; in de lucht eV?",°» rn Fneelse piloot slaagde er in ontploft. De ?V,j(,tstoel te verlaten, doch het toestel perM> weiland werd hij bp het neerkomen in eei vrij ernstig gewond. kon komen, hard op de gr°n?r^nr®df' kreeg als gevolg daarvan ^nvondingen aan het hoofd, terwijl hij teY®ns tnPStand brak. Hij werd in bewusteloze naar een ziekenhuis in Sittard J g bracht. De straaljager is na de ontpi°: hp_ in vele delen neergevallen. Voorzover o kend werd niemand door de neerstortend delen gewond. (Van onze Haagse redactie) B. en W. van Den Haag stellen aan -ie gemeenteraad voor ten behoeve van de Haagse inzending 'n subsidie van 50.009 te verlenen aan de Nationale Énergie- tentoonstelling E 55. die volgend jaar 'n Rotterdam gehouden wordt. Notariaat. Bij K- B. is benoemd tot no taris te Noordwijk, de heer J. W. de Haan, candidaat-notaris, wonende te 's-Gra- venhage. (Van onze Amsterdamse redactie) "Camera's klaar Geluid ingeschakeld Iedereen op zy„ plaats Draaien maar 1" Regisseur Gerard Rutten, manchester pet op het hoofd, sigaret tussen de lippen en een belichtingsmeter bungelend om de hals, geeft met een brede armzwaai het sein en zes camera's, één rijdend in een auto en de andere vijf opgesteld in de raamkozijnen van woningen, beginnen te draaien. „Het wonderlijke leven van Wil lem Parel", de eerste Nederlandse speel film van producer Joop Geesink, de man van Dollywood, is begonnen. Plaats van actie: het Amsterdamse Rembrandtsplein; hoofdrolvertolkers: de beroepsartisten W. Sonneveld, Hans Kaart, Thorn Kelling, loop Doderer, Albert Mol en J. Ellerbrak, tezamen vormend het bestuur van het Ne derlands Parel Genootschap, het N.P.G.; figuranten: veertien blinkend opgepoetste klankrijke orgels, alle hetzelfde deuntje ,Daar komt de orgelman" spelend en er naast en er achter lopend v.jft.g man per soneel, mansers, draaiers en „drukkers protestborden met zich meevoerend waar op slagzinnen als: „Aan centen hebben wp lak, wij willen kwartjes in de bak of „Waarom de Opera een ton en d'orgelman op de bon?", „Wij zijn de muzikale we genwacht" en „Wfl Zijn gelaje als we niet mogen draaie". Deze orgeldraaiers gaan protesteren tegen het feit, dat zij in Am sterdam een „vergeten groep" vormen en daarom wordt aan de burgemeester een petitie overhandigd. Het Rembrandtsplein had gisteren in de ochtenduren geduldig staan wachten op de dingen, die komen gingen. Uit een loodgrijze lucht siepelde een miezerig regentje neer. Omdat het toch een Neder landse film gaat worden, nam regisseur Rutten er maar genoegen mee. De belang stelling van het publiek was groot en vooral Wim Sonneveld en Hans Kaart die zijn breed hoofd bedekt had met een ge breide muts met pompoen, mochten het zich tot een eer rekenen door iedereen herkend en toegeroepen te worden. „Daar gaan de eerste guldens van de drie ton", zei de heer Paul Kijzer, direc teur van de Hafbo, die samen met Colum bia de rolprent zal uitbrengen, maar hij kon er meteen lachend aan toevoegen: „Ruim 200 bioscopen hebben we al gecon tracteerd". Zoals bij filmopnamen gebruikelijk, moet de scène wel een paar keer overgedaan worden. Voorafgegaan door het bestuur, dat het samengestroomde publiek toewuift gaat de stoet vervolgens de Reguliersbrug over naar de Herengracht. Opnieuw moet worden gestopt. De felle regen schaadt de orgels, die met een zeil bedekt worden. Weer wachten, een kwartiertje maar. Voor de ambtswoning van de burgemeester staat even later het hele gezelschap stil Hier komt de climax van deze buiten opname. Wim Sonneveld en Hans Kaart zullen de petitie aanbieden. Nonchalant belt de jolige Kaart hij vertolkt Huibie. de vice-voorzitter van het N.P.G. aan, terwijl Parel nog even haastig zijn toe spraak repeteert. ?"an gaat de deur wagen wijd open en verschijnt een plechtstatige bediende, die verbaasd naar de volksop loop kijkt. „St.ppen"! gilt regisseur Rutten ner veus, de bediende (Ben Aerden) heeft per ongeluk de deur achter zich dicht gedaan. Het gebeurt hem nog tweemaal en het publiek begint te lachen. Maar dan gaat alles toch goed, Parel biedt zijn verzegelde petitie aan in de veronderstelling, dat hij met de burgemeester te doen heeft, deze laat iets los van „beloven" en het hele koor van orgeldraaiers, dat zich om het bestuur met spandoeken en borden heeft opgesteld, neemt het woord luid schreeu wend over. Spontaan wordt er een walsje gedanst (en dit alles in de stromende re gen), totdat ronkende politiemotoren het festijn komen verstoren. Tot zover deze bijna 3 uur durende buitenopname, die, aldus verzekerde re gisseur Rutten blij, ondanks het slechte weer geslaagd mag worden genoegd en die ergens in het midden van de film thuishoort. Het spreekt vanzelf, dat op het succes moet worden gedronken. Dan vertoont zich ook de vrouwelijke hoofdrol speler, de lieftallige Femke Talma, een 19-jarig Amsterdams meisje, dat van haar papa, een accountant, mag meespelen als ze het gymnasium afloopt. Half De cember zal de productie gereed zijn; eind Januari zal de Parelfilm in de Nederlandse bioscopen gaan draaien. „Frau Lakineg", zei Dr Wittmann. Zij woonde met haar drie kinderen in een groot en kaal vertrek, en als het winter was, dan hield men het in dat vertrek niet uit van de kou, doch Frau Lakineg lachte gul en breed, een holle dwaze lach die vreemd door de naakte ruimte klonk. Zij woonde daar met haar drie kinderen, een zoon en twee doch ters. In Ried noemde men hen de drie glimlachende dwazen. Zij waren doof en stom en de starre glimlach waarmee zij elke bezoeker begroetten, had iets dier lijks en afstotends. Hun vader stierf in 1944. Dat was tijdens de vlucht uit Bo hemen. Op de dag, dat hij stierf, sneeuw de het. Frau Lakineg bewaart nog altijd een portret van haar overleden echt genoot. Zij haalt het uit een kist, een vergeelde foto achter een gebarsten glas plaat. „Alois und Anna Lakineg", zegt een onderschrift op de foto, „am Hoch zeitstage 10/2/1931". Dat is drie-en-twin- tig jaar geleden nu. Het jonge paar po seerde voor de plaatselijke fotograaf. Er lag wel tien centimeters sneeuw rond de kleine hoeve waar het bruiloftsmaal gehouden werd. Men moest naar die ver geelde foto enige minuten kijken. Alois Lakineg is een grote, sterke man ge weest, met brede schouders en zware vuisten en vriendelijke ogen en een don kere snor. Zijn bruid is klein, en Alois Lakineg heeft zijn arm beschermend rond haar schouder. Zo kijkt een jong echtpaar in 1931. als het sneeuwt in Bo_ hemen, in de lens van de dorpsfotograaf en in de toekomst. Doch dertien jaar later sterft Alois uit geteerd in de vlucht, wéér tien jaar later hebben Anna Lakineg's zenuwen het be geven. In een groot en leeg vertrek van het barakkenkamp van Ried leeft nu nog slechts de waanzin. Een door het leven gebroken vrouw en drie onbeschrijfbaar zielige kinderen. „Wellicht", zegt Dr Witt mann, „zou men althans van Frau Laki- negs zoon nog iets kunnen redden als men hem kon onderbrengen In een spe ciale inrichting. Doch dat vergt geld, en geld is er niet". In het vertrek waar nu de waanzin leeft, lachen hysterisch vier mensen om het leed dat hun trof. Het duurt vele minuten voor, abrupt, het lachen wegsterft in de gang van de barak. En in de stilte die dan volgt, staat men vreemd te huiveren „De Hongaren", zei Dr Wittmann. Zij woonden in één vertrek. Zij kwa men uit hetzelfde land. Zij waren vluch telingen, stuk voor stuk. doch als men het vertrek binnenkwam, voelde men tastbaar de vijandschap die deze vier mannen scheidde. „Men zou hen moeten scheiden", zei Dr Wittmann, „doch er is ruimte-gebrek, en een uitbreiding eist geld, en geld is er niet De man die sprak, de enige van de vier Hongaren die spreken wilde, was oud en afgeleefd. Hij richtte zich half op van het bed waaraan een slepende ziekte hem kluisterde. Zijn ogen waren koortsig, zijn stem was schor. „Men geeft ons vijf tien Schillings per maand", zei hij, „ik zou naar mijn zoon in Australië willen schrijven, maar zelfs een postzegel kan ik van die 15 Schillinge niet betaien Brieven zou ik willen schrijven: „mar will ja nicht ganz aus der Welt heraus fallen!". De man was politiek bedrijvig geweest in zijn dagen. Als hij naar Hongarije te rugkeerde. wachtte hem een vonnis: kerkerstraf, en levenslang. De zoon in Australië had hij slechts verzonnen. Hij wilde geen postzegels voor zijn Schillin ge. Wat hij wilde was drank. Velen van hen die in Ried op het einde wachten, vluchten in de drank. „Er is een cantine in het kamp" zei Dr Wittmann met af schuw. „en het gebeurt, dat zij hun eten, hun dekens zelfs verkopen voor wat alcohol". Men kreeg die cantine niet iveg. Zij behoorde aan een brouwerij en de brou werij had een recht op die cantine. Dat recht dateerde nog uit de tijd toen de barakken tot een kazerne behoorden. Van dat recht maakte de brouwerij vu gebruik. Een afschuwelijk bedrijf, dat de helft van wat Dr Wittmann en zijn me dewerkers in Ried nog bereikten, onmid dellijk weer ongedaan maakte. Als men dat bedrijf wenste op te heffen, zou men met de brouwerij moeten onderhandelen. De brouwerij had geen belangstelling voor de klaagzangen van een arts. De brouwerij wenste geld, véél geld. in ruil voor het recht op de cantine. En geld was er niet Zo ging men door het barakkenkamp in Ried. De kamer der vier Hongaren een oude dronkaard, een 17-jarige epilep ticus met een neiging tot kleptomanie, een nog jonge ingenieur met een verlam mende ruggemergontsteking en een duistere, vierde man die niets zegt en door niemand wordt vertrouwd. En an dere kamers met haar eigen drama's: één eindeloze verzameling van leed en wanhoop en ellende. Toen men op het punt stond, het ba rakkenkamp Ried te verlaten, kon men niet nalaten, de drie vluchtelingen-artsen die hier tegen een hongerloon nu al ja ren werkten, te complimenteren met de ijver en de liefde voor de tahk waaraan zij zich wijdden. „Met ingang van 1 Januari", zei Dr Wittmann, „zijn wij ontslagen". Hij had daar heel deze middag niet over gesproken. Op 1 Januari liep zijn werk vergunning als arts in Oostenrijk af. Zij zou niet meer vernieuwd worden. In Zevenburgen had Dr Wittmann voor de oorlog een grote practijk gehad. In Ried had hij dag en nacht gewerkt. Zijn vrouw en zijn dochter woonden ver weg in Inns- brück. Zijn vrouw werkte daar op een confectie-atelier. Met het geld dat zij verdiende, liet zij haar dochter stude ren aan het plaatselijke lyceum. Dr Witt- manns zoon was ginds in München. Hij studeerde daar rechten aan de universi teit. 's Nachts werkte hij in een grote garage als wagenwasser. De wagenwasser betaalde aldus de studie van de aanstaan de meester in de rechten. Op 1 Januari zullen Dr Wittmann en zijn beide assistenten nog slechts vluch telingen zijn, verloren en vergeten in een leger van meer dan twee honderd dui zend andere vluchtelingen. „Een mens kan veel verdragen" zei de dokter met een wrange glimlach, „als hij slechts de garantie heeft, dat men zijn kinderen een kans op een toekomst, biedt....". winkel etalage- eh standbouw Het doeltreffend xenuwkalmerend praeparaat voor deze tijd. (Van onze correspondent) In een onbewaakt ogenh'ik wist het 21/2-jarig zoontje van de familie K. te Maasbracht een doosje met slaaptabletten te bemachtigen. Het kind at een aantal van deze tabletten op en werd hierna zo ziek, dat het naar het ziekenhuis In Roermond moest worden overgebracht. Daar is het aan de gevolgen overleden. verbouwingen VOORHAVEN 101 TEL 34971 ROTTERDAM Onvoorziene omstandigheden voorbehou den keert het 22e aanvullingsdetachement van het Ned. detachement in Korea 31 October a.s. in Nederland teri-g- De mili tairen zullen met de dagboot van de Stoomvaartmaatschappij „Zeeland" om ongeveer 18 30 uur in Hoek van Holland aankomen. Zij gaan daarna direct van boord. De repatriërenden zullen aan de Hoek om 19.00 nur officieel worder ontvangen Namens de minister van Oorlog zal hun het kruis voor rechl en vrijheid worden uitgereikt. Nog diezelfde avond worden zij ■aar hun woone aatsen vervoerd. De eerste Koreavrijwillipers, die per i/liegtuig terugkeren, worden Maandag a.s in Nederland verwacht. Dit detachement, dat onder commando staat van kapitein R Holman uit Nijmegen zal wijzigingen in het vliegschema voorbehouden om 19.15 uur op Schiphol aankomen- Na de officiële ontvangst en administra tieve afwikkeling worden ook deze mili tairen nog diezelfde dag naar huis ver voerd.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 9