De armsten der vluchtelingen gevangen in
wanhoop en zes barakken
nieuw Grachtenhuis bonwen
Eerste buitenopnamen in een
stromende regen
coors
EB&r*
MENSEN
DIE DE OORLOG ACHTERLIET (SLOT)
Hemel en aarde
Het „spuitje
machteloos
Noodkreet uit Amsterdam
Jordaan-zusters" willen graag
t4fpB
PAGINA 9
ZATERDAG 30 OCTOBER 1954
T^i
I -J
i I
gMiin
Katholieken moeten
steentje" bijdragen
Help de helpsters
Zeven jaren zwijgen
Geen antwoord meer
„Een uur voor
een toekomst
Waanzin en een foto
Den Haag zetel
Nederlands Ballet?
Straaljager ontploft
D, piloo..3Ï5J1
Den Haag en E 55
Subsidie van f 50.000 voor
gesteld
„Het wonderlijke leven van Willem Parel
Amsterdamse Rembrandtsplein werd
„filmstudio"
NOTARISBENOEMING
Drie maal de deur dicht
Vijanden uit één land
„Een kans en een toekomst
Neem
NEUROTONIC
Kindje at slaap
tabletten op
Overleden aan de gevolgen
Terugkeer Korea-
vrijwilligers
Zondag per schip
Maandag per vliegtuig
mm
vSgSSMfc --*••%" "V?" 3g
ï'-,--fW
WÊÊwÈÊËËtMÉmS
V'f
- w
In Ried lijden de reddelozen
door MARTIN W. DUYZINGS
RIED, October.
IN RIED VERZAMELDE MEN de radelozen. Er waren zes barakken
daar grauwe, lage, reeds half verteerde bouwsels en wie,
van de meer dan twee honderd duizend vluchtelingen die in Oostenrijk
achterbleven, tenslotte een van deze barakken hinnenstrompelde, hij
wist dat men hem niet meer redden kon. Men noemde het een
„Kranken- und Siechenheim", een flard kazerne uit de jongste wereld,
oorlog, doch men had het beter een tehuis voor reddelozen kunnen
heten. Er was een dag, dat men, uit naam der verenigde democratieën,
het probleem der vluchtelingen voor „opgelost" verklaarde. Bijna
vijf honderd duizend „Displaced Persons" waren, na de Duitse capitu.
latie, van Oostenrijk uit naar hun vaderland teruggeleid in een
eindeloze stroom van treinen, vliegtuigen, vrachtwagencolonnes en
Donau.schepen. Vele duizenden anderen waren, met een kostbaar visum
dat hun een nieuw vaderland en een nieuwe toekomst bood, naar
Amerika, Australië, Zuid-Afrika en Palestina overgebracht.. Toen
stopte men het werk: het probleem heette opgelost, de twee honderd
vijftig duizend ongelukkigen die nog in de Oostenrijkse vluchtelingen
kampen achterbleven, dienden zich zelf te redden, zo zij zich nog
redden konden. Doch voor hen die in de zes barakken van het Kranken-
und Siechenlager Ried verbleven, was er geen redding meer. Want
in de zes barakken van Ried leven de verlorenen, de ongeneeslijk
zieken, de ongeneeslijk a-socialen. Hun toekomst is reeds afgeschreven.
Hun leven is grauw en toonloos zoals de barakken waarin zij wonen.
Drie artsen, die zelf tot het vergeten leger der achtergebleven vluchte
lingen behoren, strijden met ontoereikende middelen en een bittere,
ontwapenende geestdrift tegen het lot dat drie honderd vergetenen
die in de barakken van Ried alleen nog maar op het verlossende einde
wachten, getroffen heeft en dat onafwendbaar leek. De chef arts heette
Wittmann. Hij kwam uit Zevenburgen en in de oorlog was hij aan
het front geweest. „Soms", zei hij, „verrichten wij veertig amputaties
op één dag. Doch hier pas, in het barakkenkamp van Ried, heb ik
ervaren hoe wreed, hoe vreselijk en hoe ongenadig een oorlog wel
kan zijn".
EB ZIJN MENSEN op aarde, mensen in
de hemel en mensen, die tussen
beide in niets anders doen dan de
hemel verwachten. Wat de mensen op
aarde betreft: zij plegen zelf grenzen te
trekken binnen hun gemeenschap en spre
ien van katholieken en niet-katholieken,
blanken en kleurlingen, beschaafden en
onbesebaafden, socialisten en liberalen,
democraten en fascisten, volksdemocraten
en Sew°ne democraten, voorhoede en
achterhoede, élite en massa, kerkelijken
0U buitenkerkelijken, gelovigen en onge
lovigen-
Het eigenaardige van de hemelse ge
meenschap zal o.a. wel hierin bestaan,
dat deze grenzen vervallen of minstens
hun zware betekenis verliezen. Onge
twijfeld zal de hemel bevolkt zijn met
mensen, die tijdens hun aardse leven
waren aangesloten bij de Katholieke Kerk,
de Reformatie, de Mohammedaanse Broe
derschap, de Jogl, het Humanistisch Ver
bond, de V.V.D., de communistische
Partij en de mensen die nergens '3 oor-
gesloten waren. Zij leven daar a en on er
Christus' Koningschap, in de éne g ™ee"-
schap der heiligen, wétend én erv ren
dat dit Koningschap en deze gemeenschap
voor alle mensen zijn bestem
Wij missen de ervaring van ™s"
llngen, doch delen, door het geloof in hun
wetenschap. Toch spreken we als ge
lovigen voortdurend over „WU en ons
en „elkaar", daarmee de zeer beperkte
groep aanduidend van hen, die zich
Rooms-Katholiek noemen. In bezinning op
de diepe inhoud en betekenis onzer ge
meenschap in de romano-catholica. wijst
de goddelijke openbaring ons op de
geheimzinnige werkelijkheid van het
Lichaam van Christus: Maar vergeten we
niet te gemakkelijk, dat de betekenis der
katholieke gemeenschap een betekenis is
voor héél dè mensheid, voor héél de
wereld, voor héél de schepping? Het „wij",
waarmee we onszelf in ons katholiek-zijn
aanduiden, is eerst dan gerechtvaardigd,
wanneer het wordt opgevat als een „wij",
waarin dé hele mensheid in beginsel is
opgenomen.
°e Kerk kent geen exclusivisme; zij is
katholiek. Christus is Koning, niet alleen
van de katholieke en niet-katholieke
christenen. Hij is Koning van alle men
sen, van het heelal met alles wat erin is
en leeft, van hemel en aarde. En alles zal
aan Hem worden onderworpen, totdat Hij
Zijn Koningschap overdraagt aan de
Vader, opdat God alles in allen zij.
Het leven krijgt iveer perspectief. Twee jaar lang bouwden, steen
voor steen, vluchtelingen aan hun eigen huis. Men hielp hen op
dreef, de rest deden zij zelf. Velen zullen nu, dank zij de actie van
het Comité Vluchtelingenhulp, met hen op dreef geholpen ivorden.
DE EENHEID EN UNIVERSALITEIT
der hemelse gemeenschap, die op
aarde hun beeld vinden in de een
heid en universaliteit der Kerk, stemmen
niet tot indifferentisme. Indifferentisme
is principiële onverschilligheid. Katho
licisme is principiële belangstelling voor
God en héél Zijn Schepping. Wie zegt,
dat er waarschijnlijk ook gewezen com
munisten in de hemel wonen, levert nog
geen pleidooi voor opheffing van elke
anti-commünistiscbe activiteit op aarde.
Hij maakt zichzelf en anderen slechts
duidelijk,- dat communisten en anti-com
munisten wezenlijk bij elkander horen, tot
hetzelfde geroepen zijn,
lijk zijn aangesproken goddelijke
openbaring en bevrijd
verlossing. Er is geen wereld van 01 vu
katholieken. De wereld is, e
hemel, van en voor allen en 1
totaliteit van en voor God. Onze Ch
onze Kerk, onze uitverkiezing, onze za
heid: mediteer en spreek erover, maa
besef, dat dit „onze" ten diepste allen
omvat die mens zijn, zoals in het „Onze
Vader" de Vader van allen wordt aan
beden, Wiens Rijk moet komen tot de uit
einden van kosmos en tijd. Wie durft
zich Christus toeëigenen, die zichzelf met
de ganse mensheid vereenzelvigde en aller
schuld op zich nam? Wie waagt het zich
de Kerk toe te eigenen, die Zijn heilig
Lichaam is, in de wereld aanwezig, omdat
God de wereld heeft liefgehad en opdat
de wereld zou worden gered?
We dienen ons er wel van bewust
te zijn, dat in de Geest van God en in
het Woord waarin Hij ons aanspreekt en
verlost alle grenzen op aarde en tussen
hemel en aarde reeds definitief zijn
doorbroken.
Het Koningschap van Christus, dat mor
gen wordt gevierd, is reeds over alle
grenzen heen. in Menswording en Ver
lossing gevestigd. De souvereine heilswil
van Hem, die wil dat alle mensen zalig
worden en tot de kennis der waarheid
komen, laat zich nergens tegenhouden.
Zijn koninklijke liefde voor mij is geen
andere dan die voor Malenkoff en Mac-
Carthy.
De gemeenschap der heiligen, die wij
Maandag gedenken, lééft reeds en wacht
op allen zonder uitzondering In het huis
van de Vader zijn vele woningen.
Zij die ontslapen zijn en de zaligheid
verwachten, worden Dinsdag allen samen
gebracht in de gedachtenis der Kerk. die
voor allen bidt en driemaal haar pries
ters het altaar laat bestijgen voor het
Offer, waarin Jesus Christus heel
schepping meeneemt naar God.
Wie in deze dagen gelovig het ke k
gebouw betreedt, zal er goed aan doen
zich af te vragen hoe „ruim" hu denkt,
hoe ruim zijn belangstelling is en vooral
hoeveel ruimte hij zijn liefde gunt.
S. JELSMA M.S.C.
(Van onze Amsterdamse redactie).
Op de Egelantiersgracht in de Amster
damse Jordaan staan een paar oude
bouwvallige huisjes; niets bijzonders in
dit oude stadsdeel. Het zijn de nummers
145 en 147, sinds een kwart eeuw in het
bezit van 'de zusters Auxiliatricen. De
zusters hebben hier hun hoofdkwartier
gevestigd, genaamd „Christo Regi", van
waaruit ze dag in dag uit ten strijde
trekken tegen de steeds groeiende on
kerkelijkheid in de Jordaan. Gelijk de
kloosterregel haar gebiedt, verzorgen ze
zieken en gebrekkigen thuis, uiteraard
kosteloos. Onder hun leiding zijn er ver
der clubs gevormd voor meisjes en jon
ge moeders, die dan al naar gelang haar
leeftijd onderricht krijgen in knippen en
naaien, eten koken, kortom in allerlei on
derwerpen, die een echte huisvrouw on
der de knie behoort te hebben. De erva
ring heeft namelijk geleerd, dat de huis
vrouw in de volkswijken haar gehele ge
zin maatschappelijk omhoog brengt,
wanneer zij in staat is zelf de kleren voor
haar man en kinderen te maken en „het
geen de pot schaft" smakelijk te bereiden.
Ook de jeugd heeft de speciale aandacht
van de zusters. De kleine kinderen komen
op hun vrije middagen in „Christo Regi
spelen, voor de iets grotere organiseert
men er dansavondjes en de zusters
zijn nog veel meer van plan.
Meer dan 65 %van de Jordaners doet
namelijk absoluut niets meer aan hun
Sf terwijl dit stadsdeel vroeger toch
bij uitstek katholiek was. De goede wil is
er wel om dit schrikbarend getal onker-
keliiken weer op het goede pad te bren
gen maar de materiële middelen ontbre
ken' helaas nog steeds. Nu zijn de beide
huisjes naast het oude Clarissen-klooster
(No. 149), waar de Auxiliatricen haar slot
hebben, practisch onbewoonbaar en moe
ten tegen de grond. Volgende maand
reeds worden zij afgebroken en met de
nieuwbouw wil men in Januari a.s. be
ginnen. Op de plaats van de twee krot
ten zal dan een fraai grachtenhuis ver
rijzen, naar een ontwerp van prof.. Gran-
pré en de architecten H.M. Martens en P.
J. M. Zeegers. In dit bouwwerk, dat in
totaal vier verdiepingen en een zolder
telt komen o.a. drie grote zalen, waar de
zusters óók practische kooklessen kunnen
geven aan jonge moeders en leerlingen
van de Mater Amabilis-scholen. Willen de
Auxiliatricen echter hun werk kunnen
voortzetten, dan moet dat nieuwe huis er
beslist komen.
Voor de gehele onderneming is twee
ton benodigd. Het Moederhuis in Parijs
heeft toegezegd voor ongeveer de helft
van dit bedrag te zullen zorgen, rest dus
nog honderdduizend gulden.
De voornaamste regel van de Congre
gatie, een eeuw geleden vastgesteld door
de Stichteres Zuster Maria van de Voor
zienigheid, verplicht alle Auxiliatricen
de zielen in het vagevuur te helpen, juist
door de leden van de Strijdende Kerk
hier op aarde geestelijk en materieel bij
te staan en wel speciaal in de maand No
vember. Hoe meer stoffelijke bijstand de
zusters zelf ontvangen, hoe effectiever zij
voor de Lijdende Kerk kunnen werken.
In 1914 vestigden de Auxiliatricen zich
in Nederland, eerst in Nijmegen en later
ook in de hoofdstad, waar zij de dertien
de afdeling van het Francisca Romana
werk verzorgen. Hoe meer men nu mede
werkt, des te minder „zwaar" zal het on
geluksgetal haar stempel op de afdeling
drukken. Als noodkreet en aansporing zij
daarom hier het postgironummer van
het klooster vermeld: 17 0 6 7 8.
Dr. Josep Wittmann, de chef-arts, leidde
de bezoeker rond door de barakken. De
chefarts was een kleine, magere man met
een donker gezicht en dunne lippen die
zich op elkander klemden in een strakke,
bittere streep. Zijn salaris bedroeg 1200
Schillings per maand (circa Fis. 180.—),
doch hij had geen klachten over het hon- i
gerloon dat men hem betaalde, nóch over
de vunzige barak waarin hij zelf zijn da
gen sleet. Zijn zorgen lagen in een ander
vlak. De apotheek waaruit hij putten kon,
was niet toereikend. De financiële mid
delen van de kampleider een zware,
harde man met een wreed soort van
humor, waren te gering opdat men in
alle opzichten tegemoet kon komen aan
de voorschriften der drie artsen en de
wensen der patiënten. „Wij zijn", zei Dr
Wittmann, „hier arts en zielzorger tege
lijk, doch men stuit de wanhoop van deze
mensen niet meer met alléén maar een
spuitje en alléén maar een preek. Er zijn
er onder hen die, lichamelijk en gees
telijk, nog te redden zouden zijn. Doch
dan zou men van deze barakken een mo
del-ziekenhuis moeten maken. Helaas:
voor Ried is geen belangstelling meer,
voor Ried is er ook geen geld meer; men
heeft hen afgeschreven, men wacht nog
slechts op de dag waarop zij sterven
zullen
Men liep langs hen die spoedig sterven
zullen.
„Maria Baratti", zei Dr Wittmann. De
vrouw sloeg even slechts haar ogen op.
Fletse, grijze ogen waarin alle belang
stelling voor het leven en de wereld reeds
lang geleden weggestorven was. Zij
kwam uit Italië, doch onder welke om
standigheden zij tijdens de oorlog in
Oostenrijk was gekomen en waarom zij,
slechts enkele kilometers van de grens
van haar vaderland, in een vluchtelin
genkamp in Zuid-Tirol was achtergeble
ven, ervoer men nooit. „Misschien", zei
Dr Wittmann, „heeft zij nog bloedver
wanten in Italië. Misschien zouden die
haar kunnen helpenDe vrouw
zweeg. Zij had al zeven jaren lang gezwe
gen. Als men haar aansprak, kromp zy
ineen alsof elk woord haar pijnigde. Dan
ging er plotseling een weeë glimlach
over een bleek gelaat, een glimlach die
niemand ooit begrepen had. Zij was
zes-en-dertig nu, Maria Baratti. Tot wer
ken was zij nimmer in staat geweest. In
het vluchtelingenkamp waarin men haar j
had ondergebracht, behoorde zij tot de
„Beführsorgte": men gaf haar een bed.
wat eten en een paar magere Schillings
per week.
Zeven jaar lang heeft Maria Baratti
deze Schillinge gespaar. Zeven jaar
lang heeft zij meer dan de helft van haar
eten („een levensminimum", zegt Dr
Wittmann) voor een paar Grosehen aan
andere vluchtelingen verkocht. Drie
weken geleden heeft men haar naar Ried
gebracht. Zij woog :oen nog 88 kilogram.
In Ried zit zij nu van 's morgens tot
's avonds gebogen op haar bed. Het eten
dat men haar brengt, laat zij onaan
geroerd. Dr Wittmann geeft, haar nog
een maand, dan zal Maria Baratti ver
van haar geboortegrond begraven wor
den op het kerkhof van Ried. Na zeven
jaren zwijgen
„Frau Graf" zei Dr Wittmann.
Zij kwam uit Bulgarije. Zij was 66 nu,
een stevige boerenvrouw. „Zij zou nog
jaren kunnen leven", zei Dr Wittmann,
doch Frau Graf wilde niet meer leven.
In de kamer welke zij in een der barak
ken bewoonde, zat zij in een oude rie
ten stoel en gleden, eindeloos, de kralen
van een rozenkrans door haar vingers.
„Drie jaar lang nu al", zei Frau Graf, „bid
ik God, opdat hij mij zou laten ster
ven". Drie jaar geleden had zij weken
achtereen op een brief gewacht. Een
brief uit Chicago. Daar woonde haar
dochter. Zeven kinderen had Frau Graf
gehad. Zes hunner waren gedood of ver
loren geraakt in de oorlog. De dochter
die haar nog restte, was in 1936 naar
Amerika gegaan, doch toen Frau Graf
haar schreef, onmiddellijk nadat zij des
tijds in een Oostenrijks vluchtelingen
kamp was aangekomen, kwamen haar
brieven ongeopend retour. Het duurde
vier jaar alvorens Frau Graf ontdekte, dat
haar dochter intussen van Denver naar
Chicago was verhuisd. Twee weken nadat
Frau Graf haar dochter in Chicago had
laten weten, dat zij nog leefde, arriveerde
er in Oostenrijk een brief, met een
amateur-kiekje en vijf Dollars. Heel een
dag lang heeft Frau Graf toen met rood
gehuilde ogen door het kamp gelopen:
dankbaar en ontroerd. Heel het kamp
heeft zij de Dollars en het kiekje laten
zien. Neen, neen, Frau Graf wès niet al
leen op de wereld! Een dochter in Chi
cago!, en zij had haar oude moeder nog
niet vergeten! En toen heeft Frau Draf
dan opnieuw een brief naar haar doch
ter geschreven: l&at mij naar Chicago
komen, ik bèn nog niet te oud om te wer
ken, en een grootmoeder wil toch haar
Oe actie van het Comité Vluc
telingenhulp is nog niet ten einde,
doch reeds stromen van alle zij
den de giften binnen op giro 5100.
Iedere dag levert de post nu vele
kilogrammen giro-strookjes af bij
het secretariaat van het Vluchte
lingencomité en het laat zich aan
zien, dat het Nederlandse volk.
eensgezind nu het anderen hel
pen kan, de Hoge Commissaris
voor de Vluchtelingen in staat
kan stellen om, met een zeer be
langrijk bedrag, het probleem der
vluchtelingen zoals dat met name
in Oostenrijk en in Griekenland
nog bestaat, een behoorlijk eind
nader tot zijn oplossing te bren
gen. Ontroerd door de drama's van
enkele vluchtelingen zoals deze
een willekeurige greep in een
eindeloze poel vol ellende in de
Nederlandse pers en voor de Ne
derlandse radio beschreven wer
den, hebben velen aangeboden, in
een speciaal geval zélf voor een
oplossing te zorgen. Het Comité
Vluchtelingenhulp verzoekt ech
ter, alle giften slechts te zenden
naar deze centrale instantie. Door
de diensten van het Hoge Com
missariaat zal het dan zo nuttig
mogelijk onder de vluchtelingen
worden verdeeld.
kleinkinderen zien. Doch er kwam geen
antwoord meer uit Chicago. Vier, vijf
maal nog heeft Frau Graf geschreven,
gesméékt. Chicago bleef zwijgen. „Neen,
zegt Frau Graf nu, „ik heb geen familie
meer. Nergens. Ik ben alleen overge
bleven". Iedere morgen als men een sta
peltje post ronddeelt onder de bewoners
van het barakkenkamp in Ried het
stapeltje wordt steeds kleiner gaat
men Frau Graf voorbij. Dan krimpt Frau
Graf nog altijd even ineen. En grijpt zij
naar haar rozenkrans.
'i'iwr™" V-"
(Van onze Haagse redactie)
Den Haag wordt zetel van het Neder
lands Ballet. Tenminste als de gemeente
raad op 8 November accoord gaat met het
voorstel van B. en W. om twee jaar lang
60.000 subsidie per jaar te verlenen, is
deze periode verstreken, dan zal de ge
meente zich moeten uitspreken of zij voor
wenst te gaan met subsidiëring. Dat za!
afhangen van de vorderingen, welke hG
ballet in die tijd heeft gemaakt en van de
appreciatie, die het bij het publiek onder-
vindt. Zoals men weet, verleent ook het
rijk 60.000 subs'die per jaar. Het ligt
verder in de bedoeling, dat de te stichten
ballet-academie in Den Haag gevestiad
wordt. De 10.000, die reeds ten behoeve
van het ballet op de Haagse gemeente
begroting zijn uitgetrokken, zullen aan
gewend worden ten bate van andere bal
let-gezelschappen, die af en toe in Den
Haag optreden.
«Greeks half drie gistermiddag is even
,°mS van de gemeente Sittard een
teenK ftralliager van de Engelse vlieg-
„Sabre st? hen in West-Duitsland,
basis GeilenkrenS; in de lucht
eV?",°» rn Fneelse piloot slaagde er in
ontploft. De ?V,j(,tstoel te verlaten, doch
het toestel perM> weiland werd hij
bp het neerkomen in eei
vrij ernstig gewond.
kon komen, hard op de gr°n?r^nr®df'
kreeg als gevolg daarvan ^nvondingen
aan het hoofd, terwijl hij teY®ns tnPStand
brak. Hij werd in bewusteloze
naar een ziekenhuis in Sittard J g
bracht. De straaljager is na de ontpi°: hp_
in vele delen neergevallen. Voorzover o
kend werd niemand door de neerstortend
delen gewond.
(Van onze Haagse redactie)
B. en W. van Den Haag stellen aan -ie
gemeenteraad voor ten behoeve van de
Haagse inzending 'n subsidie van 50.009
te verlenen aan de Nationale Énergie-
tentoonstelling E 55. die volgend jaar 'n
Rotterdam gehouden wordt.
Notariaat. Bij K- B. is benoemd tot no
taris te Noordwijk, de heer J. W. de Haan,
candidaat-notaris, wonende te 's-Gra-
venhage.
(Van onze Amsterdamse redactie)
"Camera's klaar Geluid ingeschakeld
Iedereen op zy„ plaats Draaien maar 1"
Regisseur Gerard Rutten, manchester
pet op het hoofd, sigaret tussen de lippen
en een belichtingsmeter bungelend om de
hals, geeft met een brede armzwaai het
sein en zes camera's, één rijdend in een
auto en de andere vijf opgesteld in de
raamkozijnen van woningen, beginnen te
draaien. „Het wonderlijke leven van Wil
lem Parel", de eerste Nederlandse speel
film van producer Joop Geesink, de man
van Dollywood, is begonnen. Plaats van
actie: het Amsterdamse Rembrandtsplein;
hoofdrolvertolkers: de beroepsartisten W.
Sonneveld, Hans Kaart, Thorn Kelling,
loop Doderer, Albert Mol en J. Ellerbrak,
tezamen vormend het bestuur van het Ne
derlands Parel Genootschap, het N.P.G.;
figuranten: veertien blinkend opgepoetste
klankrijke orgels, alle hetzelfde deuntje
,Daar komt de orgelman" spelend en er
naast en er achter lopend v.jft.g man per
soneel, mansers, draaiers en „drukkers
protestborden met zich meevoerend waar
op slagzinnen als: „Aan centen hebben wp
lak, wij willen kwartjes in de bak of
„Waarom de Opera een ton en d'orgelman
op de bon?", „Wij zijn de muzikale we
genwacht" en „Wfl Zijn gelaje als we niet
mogen draaie". Deze orgeldraaiers gaan
protesteren tegen het feit, dat zij in Am
sterdam een „vergeten groep" vormen en
daarom wordt aan de burgemeester een
petitie overhandigd.
Het Rembrandtsplein had gisteren in de
ochtenduren geduldig staan wachten op
de dingen, die komen gingen. Uit een
loodgrijze lucht siepelde een miezerig
regentje neer. Omdat het toch een Neder
landse film gaat worden, nam regisseur
Rutten er maar genoegen mee. De belang
stelling van het publiek was groot en
vooral Wim Sonneveld en Hans Kaart die
zijn breed hoofd bedekt had met een ge
breide muts met pompoen, mochten het
zich tot een eer rekenen door iedereen
herkend en toegeroepen te worden.
„Daar gaan de eerste guldens van de
drie ton", zei de heer Paul Kijzer, direc
teur van de Hafbo, die samen met Colum
bia de rolprent zal uitbrengen, maar hij
kon er meteen lachend aan toevoegen:
„Ruim 200 bioscopen hebben we al gecon
tracteerd".
Zoals bij filmopnamen gebruikelijk, moet
de scène wel een paar keer overgedaan
worden. Voorafgegaan door het bestuur,
dat het samengestroomde publiek toewuift
gaat de stoet vervolgens de Reguliersbrug
over naar de Herengracht. Opnieuw moet
worden gestopt. De felle regen schaadt de
orgels, die met een zeil bedekt worden.
Weer wachten, een kwartiertje maar. Voor
de ambtswoning van de burgemeester
staat even later het hele gezelschap stil
Hier komt de climax van deze buiten
opname. Wim Sonneveld en Hans Kaart
zullen de petitie aanbieden. Nonchalant
belt de jolige Kaart hij vertolkt Huibie.
de vice-voorzitter van het N.P.G. aan,
terwijl Parel nog even haastig zijn toe
spraak repeteert. ?"an gaat de deur wagen
wijd open en verschijnt een plechtstatige
bediende, die verbaasd naar de volksop
loop kijkt.
„St.ppen"! gilt regisseur Rutten ner
veus, de bediende (Ben Aerden) heeft per
ongeluk de deur achter zich dicht gedaan.
Het gebeurt hem nog tweemaal en het
publiek begint te lachen. Maar dan gaat
alles toch goed, Parel biedt zijn verzegelde
petitie aan in de veronderstelling, dat hij
met de burgemeester te doen heeft, deze
laat iets los van „beloven" en het hele
koor van orgeldraaiers, dat zich om het
bestuur met spandoeken en borden heeft
opgesteld, neemt het woord luid schreeu
wend over. Spontaan wordt er een walsje
gedanst (en dit alles in de stromende re
gen), totdat ronkende politiemotoren het
festijn komen verstoren.
Tot zover deze bijna 3 uur durende
buitenopname, die, aldus verzekerde re
gisseur Rutten blij, ondanks het slechte
weer geslaagd mag worden genoegd en
die ergens in het midden van de film
thuishoort. Het spreekt vanzelf, dat op
het succes moet worden gedronken. Dan
vertoont zich ook de vrouwelijke hoofdrol
speler, de lieftallige Femke Talma, een
19-jarig Amsterdams meisje, dat van
haar papa, een accountant, mag meespelen
als ze het gymnasium afloopt. Half De
cember zal de productie gereed zijn; eind
Januari zal de Parelfilm in de Nederlandse
bioscopen gaan draaien.
„Frau Lakineg", zei Dr Wittmann.
Zij woonde met haar drie kinderen in
een groot en kaal vertrek, en als het
winter was, dan hield men het in dat
vertrek niet uit van de kou, doch Frau
Lakineg lachte gul en breed, een holle
dwaze lach die vreemd door de naakte
ruimte klonk. Zij woonde daar met haar
drie kinderen, een zoon en twee doch
ters. In Ried noemde men hen de drie
glimlachende dwazen. Zij waren doof en
stom en de starre glimlach waarmee zij
elke bezoeker begroetten, had iets dier
lijks en afstotends. Hun vader stierf in
1944. Dat was tijdens de vlucht uit Bo
hemen. Op de dag, dat hij stierf, sneeuw
de het. Frau Lakineg bewaart nog altijd
een portret van haar overleden echt
genoot. Zij haalt het uit een kist, een
vergeelde foto achter een gebarsten glas
plaat. „Alois und Anna Lakineg", zegt
een onderschrift op de foto, „am Hoch
zeitstage 10/2/1931". Dat is drie-en-twin-
tig jaar geleden nu. Het jonge paar po
seerde voor de plaatselijke fotograaf. Er
lag wel tien centimeters sneeuw rond
de kleine hoeve waar het bruiloftsmaal
gehouden werd. Men moest naar die ver
geelde foto enige minuten kijken. Alois
Lakineg is een grote, sterke man ge
weest, met brede schouders en zware
vuisten en vriendelijke ogen en een don
kere snor. Zijn bruid is klein, en Alois
Lakineg heeft zijn arm beschermend
rond haar schouder. Zo kijkt een jong
echtpaar in 1931. als het sneeuwt in Bo_
hemen, in de lens van de dorpsfotograaf
en in de toekomst.
Doch dertien jaar later sterft Alois uit
geteerd in de vlucht, wéér tien jaar later
hebben Anna Lakineg's zenuwen het be
geven. In een groot en leeg vertrek van
het barakkenkamp van Ried leeft nu nog
slechts de waanzin. Een door het leven
gebroken vrouw en drie onbeschrijfbaar
zielige kinderen. „Wellicht", zegt Dr Witt
mann, „zou men althans van Frau Laki-
negs zoon nog iets kunnen redden als
men hem kon onderbrengen In een spe
ciale inrichting. Doch dat vergt geld, en
geld is er niet". In het vertrek waar nu
de waanzin leeft, lachen hysterisch vier
mensen om het leed dat hun trof. Het
duurt vele minuten voor, abrupt, het
lachen wegsterft in de gang van de barak.
En in de stilte die dan volgt, staat men
vreemd te huiveren
„De Hongaren", zei Dr Wittmann.
Zij woonden in één vertrek. Zij kwa
men uit hetzelfde land. Zij waren vluch
telingen, stuk voor stuk. doch als men
het vertrek binnenkwam, voelde men
tastbaar de vijandschap die deze vier
mannen scheidde. „Men zou hen moeten
scheiden", zei Dr Wittmann, „doch er is
ruimte-gebrek, en een uitbreiding eist
geld, en geld is er niet
De man die sprak, de enige van de vier
Hongaren die spreken wilde, was oud en
afgeleefd. Hij richtte zich half op van
het bed waaraan een slepende ziekte
hem kluisterde. Zijn ogen waren koortsig,
zijn stem was schor. „Men geeft ons vijf
tien Schillings per maand", zei hij, „ik
zou naar mijn zoon in Australië willen
schrijven, maar zelfs een postzegel kan
ik van die 15 Schillinge niet betaien
Brieven zou ik willen schrijven: „mar
will ja nicht ganz aus der Welt heraus
fallen!".
De man was politiek bedrijvig geweest
in zijn dagen. Als hij naar Hongarije te
rugkeerde. wachtte hem een vonnis:
kerkerstraf, en levenslang. De zoon in
Australië had hij slechts verzonnen. Hij
wilde geen postzegels voor zijn Schillin
ge. Wat hij wilde was drank. Velen van
hen die in Ried op het einde wachten,
vluchten in de drank. „Er is een cantine
in het kamp" zei Dr Wittmann met af
schuw. „en het gebeurt, dat zij hun
eten, hun dekens zelfs verkopen voor
wat alcohol".
Men kreeg die cantine niet iveg. Zij
behoorde aan een brouwerij en de brou
werij had een recht op die cantine. Dat
recht dateerde nog uit de tijd toen de
barakken tot een kazerne behoorden.
Van dat recht maakte de brouwerij vu
gebruik. Een afschuwelijk bedrijf, dat de
helft van wat Dr Wittmann en zijn me
dewerkers in Ried nog bereikten, onmid
dellijk weer ongedaan maakte. Als men
dat bedrijf wenste op te heffen, zou men
met de brouwerij moeten onderhandelen.
De brouwerij had geen belangstelling
voor de klaagzangen van een arts. De
brouwerij wenste geld, véél geld. in ruil
voor het recht op de cantine. En geld
was er niet
Zo ging men door het barakkenkamp
in Ried. De kamer der vier Hongaren
een oude dronkaard, een 17-jarige epilep
ticus met een neiging tot kleptomanie, een
nog jonge ingenieur met een verlam
mende ruggemergontsteking en een
duistere, vierde man die niets zegt en
door niemand wordt vertrouwd. En an
dere kamers met haar eigen drama's: één
eindeloze verzameling van leed en
wanhoop en ellende.
Toen men op het punt stond, het ba
rakkenkamp Ried te verlaten, kon men
niet nalaten, de drie vluchtelingen-artsen
die hier tegen een hongerloon nu al ja
ren werkten, te complimenteren met de
ijver en de liefde voor de tahk waaraan
zij zich wijdden.
„Met ingang van 1 Januari", zei Dr
Wittmann, „zijn wij ontslagen".
Hij had daar heel deze middag niet over
gesproken. Op 1 Januari liep zijn werk
vergunning als arts in Oostenrijk af. Zij
zou niet meer vernieuwd worden. In
Zevenburgen had Dr Wittmann voor de
oorlog een grote practijk gehad. In Ried
had hij dag en nacht gewerkt. Zijn vrouw
en zijn dochter woonden ver weg in Inns-
brück. Zijn vrouw werkte daar op een
confectie-atelier. Met het geld dat zij
verdiende, liet zij haar dochter stude
ren aan het plaatselijke lyceum. Dr Witt-
manns zoon was ginds in München. Hij
studeerde daar rechten aan de universi
teit. 's Nachts werkte hij in een grote
garage als wagenwasser. De wagenwasser
betaalde aldus de studie van de aanstaan
de meester in de rechten.
Op 1 Januari zullen Dr Wittmann en
zijn beide assistenten nog slechts vluch
telingen zijn, verloren en vergeten in een
leger van meer dan twee honderd dui
zend andere vluchtelingen. „Een mens
kan veel verdragen" zei de dokter met
een wrange glimlach, „als hij slechts de
garantie heeft, dat men zijn kinderen een
kans op een toekomst, biedt....".
winkel
etalage- eh
standbouw
Het doeltreffend xenuwkalmerend praeparaat
voor deze tijd.
(Van onze correspondent)
In een onbewaakt ogenh'ik wist het
21/2-jarig zoontje van de familie K. te
Maasbracht een doosje met slaaptabletten
te bemachtigen. Het kind at een aantal
van deze tabletten op en werd hierna zo
ziek, dat het naar het ziekenhuis In
Roermond moest worden overgebracht.
Daar is het aan de gevolgen overleden.
verbouwingen
VOORHAVEN 101 TEL 34971 ROTTERDAM
Onvoorziene omstandigheden voorbehou
den keert het 22e aanvullingsdetachement
van het Ned. detachement in Korea 31
October a.s. in Nederland teri-g- De mili
tairen zullen met de dagboot van de
Stoomvaartmaatschappij „Zeeland" om
ongeveer 18 30 uur in Hoek van Holland
aankomen. Zij gaan daarna direct van
boord.
De repatriërenden zullen aan de Hoek
om 19.00 nur officieel worder ontvangen
Namens de minister van Oorlog zal hun
het kruis voor rechl en vrijheid worden
uitgereikt. Nog diezelfde avond worden zij
■aar hun woone aatsen vervoerd.
De eerste Koreavrijwillipers, die per
i/liegtuig terugkeren, worden Maandag a.s
in Nederland verwacht. Dit detachement,
dat onder commando staat van kapitein R
Holman uit Nijmegen zal wijzigingen
in het vliegschema voorbehouden om
19.15 uur op Schiphol aankomen-
Na de officiële ontvangst en administra
tieve afwikkeling worden ook deze mili
tairen nog diezelfde dag naar huis ver
voerd.