„Het donker is licht genoeg"
Bossche kunstenaars zetten hun
atelierdeuren open
1
m mwm
m
m m m Jm
m&m mww
plslè®tl I
De kracht van het passen
voor ome
Een Nederlandse „Victory"?
DE HEILIGE VAN DE WEEK
HET GRABBELTONNETJE
mm mmWMih/m
ij wm wé mm
Bridgerubriek
Onze dagelijkse puzzle
Interessant stuk kreeg matte uitvoering
Muzeminnend publiek mag dan een
kijkje nemen
«V
wm.
mm
Kan de „Brederode" gelicht worden?
Oplossing Aardrijks-
kunde-puzzle
Ons twaalftal
Twaalf vragen
ZATERDAG 20 NOVEMBER 1954
PAGINA 6
Gastvrijheid
Middelmatig
CHAUFFEURS VERKOCHTEN
VERKOCHTE HARING
m m m m i
0. m m m
f. -a v. m
0. 0, m
Kan dat?
Waar ligt de Brederode
ergens?
Tenslotte
25 November: H. Catharina
V I
Oplossing
CORKESI'OISl)b.I\ï IEAURESi
POSTBUS 8, HILVERSUM
DE Haagsche Comedie heeft gisteren
avond in de Kon. Schouwburg te Den
Haag de première gegeven van Chris
topher Fry's toneelspel „Het donker is
licht genoeg", een wintercomedie, welke
het sluitstuk vormt van een cyclus van
drie „stemmingsblpspelen". Het is ge
worden een matte opvoering van een In
teressant toneelstuk, dat op bijzondere
kwaliteiten kan bogen. De Quacker Fry
heeft in dit spel zijn overtuiging met na
druk neergelegd. H(j belijdt zijn geloof
in het leven en in de kracht van de liefde.
Hi) verdedigt de waarde, welke iedere
mens ongeacht zijn karakter uitslui
tend aan zijn mens-zijn ontleent. Hij tracht
de nutteloosheid van het geweld aan te
tonen. Dit alles door middel van een co
medie, waaraan de lichte toets zeker niet
ontbreekt, maar welke anderzijds wordt
overschaduwd door de somberheid van
het jaargetijde.
De atmosfeer is dan ook ernstiger dan
in zijn lente- en herfstspelen, ,,Deze vrouw
mag niet branden" en „Venus bespied".
Dit komt ook tot uiting in de grote sober
heid van taal, hetgeen het voordeel op
levert, dat de toeschouwer de intrige
gemakkelijker kan volgen. Door de amu
sante en welluidende uitweidingen werd
dit bij de andere stukken in deze cyclu3
vaak zeer bemoeilijkt.
Fry heeft zijn titel ontleend aan een
boek van de Franse natuurvorser Faber
die, nadat hij de behendigheid van een
vlinder heeft beschreven, welke tijdens
een nachtelijk noodweer een woud door
kruist, concludeert: het donker is licht
genoeg. Zijn hoofdpersoon, gravin Rosma-
rin Ostenburg, is net zo'n bijzonder wezen
als deze vlinder. Temidden van de stor
men der tijden de Hongaarse opstand in
de winter van 18481949 vervolgt zij
haar weg. Zij staat boven de partijen en
conflicten, zij oordeelt niet en wil nie
mand beïnvloeden. Dat laat ze over aan
haar vrienden, die haar iedere Donderdag,
avond komen bezoeken. Zij doet slechts,
wat haar hart haar ingeeft: de zwakke
partij beschermen, wie zij ook is.
Haar Oostenrijkse landhuis ligt aan de
Hongaarse grens. Zij verleent gastvrijheid
zowel aan de Oostenrijker Gettner, als
deze wordt gezocht om te worden terecht
gesteld wegens desertie uit het Hongaarse
opstandelingenleger, waarbij hij zich had
aangesloten, als later aan de Hongaarse
kolonel Janik, wanneer deze, als de krijgs
kansen zijn gekeerd, op zijn beurt wordt
achtervolgd door haar wraakgierige land
genoten. Zij weifelt geen ogenblik Gettner.
de gewezen man van haar dochter, te be
schermen, hoewel deze een karakterloos
individu is, die niet de minste sympathie
en zelfs geen medelijden weet op te wek
ken. Zij neemt hem in bescherming omdat
zij in hem een mens ziet, wiens persoon
lijke vrijheid zij geëerbiedigd wenst te
zien. Precies dezelfde reden, waarom zij
kolonel Janik, die haar huis in beslag
heeft genomen om zijn manschappen in
te kwartieren, later eveneens gastvrijheid
verleent. Van de protesten en de waar
schuwingen van haar vrienden trekt zij
zich weinig aan.
Dit gegeven is door de auteur op knap
pe wijze en in bloemrijke taal uitgewerkt.
Dat de toeschouwer desondanks niet ge
heel bevredigd naar huis gaat, is te wijten
aan de verwezenlijking. De regie heeft in
deze gefaald Hetgeen niet kan worden
opgemaakt uit de voortreffelijke vertol
kingen van Fie Carelsen als gravin Ros-
marin en haar tegenspeler Paul Steenber
gen als Richard Gettner. Fie Carelsen is
inderdaad „de" vlinder, waardoor Fry is
geïnspireerd. Paul Steenbergen is ten
voeten uit de trouweloze en verbitterde
man, de nietsnut, de lafaard en het sym
bool van het leven dat zich ten koste van
alles wil handhaven. De scènes, waarin
hun rollen overheersen, vormen dan ook
plotselinge pieken in een zeer middel
matig geheel.
Want de overige karakters het een
wat meer en het ander wat minder
waren te kleurloos en te weinig fel om
te kunnen overtuigen. De figuur van de
lijfarts Kassei, vertolkt door Henri Eerens
kwam van hen nog het meeste tot reali
teit. Over het algemeen werd er echter te
veel tekst opgezegd, in plaats van geac
teerd, hetgeen ook wel een gevolg zal zijn
van de te geringe rolvastheid van de exe
cutanten zelfs Fie Carelsen en Paul
Steenbergen gingen wat dat betreft niet
geheel vrijuit waardoor haperingen en
versprekingen niet van de lucht bleven.
Evenwel, het pubiek toonde zich dankbaar
en beloonde de tonelisten met een lang
durig applaus en een bloemenhulde, waar.
in terecht een extra waardering voor Fie
Carelsen tot uitdrukking kwam.
DE H
Een Scheveningse haringexporteur had
reeds enige malen van Duitse afnemers
de klacht gekregen, dat zij niet het volle
gewicht ontvingen. De exporteur vond
dit vreemd, daar hij steeds overwicht gaf.
Thans is gebleken, dat de twee chauffeurs
van de vrachtauto, waarmee de vis werd
vervoerd, het overwicht en soms nog iets
meer .verkochten aan twee Haagse vis
handelaren, de 32-jarige J. B. en de 37-
jarige K. A. Zij zijn, evenals de chauf
feurs, de 44-jarige V. E. en de 34-jarige
L P., aangehouden.
(Van onze correspondent)
DE onlangs in Den
Bosch gehouden twee
daagse -Kunstmarkt
'54" heeft aangetoond, dat
kunstenaars en publiek
prjjs stellen op een nau
wer en persoonlijker we
derzijds contact. Hoewel
het de bedoeling is het
volgende jaar op 2 en 3
Juli de kunstmarkt te
herhalen, heeft de Bossche
stichting voor vreemde
lingenverkeer gemeend
het initiatief te moeten
nemen tot het instellen
van z.g. „atelierdagen"-
Enkele weken geleden
heeft zij zich schriftelijk
gewend tot een zeventig
tal kunstenaars, wonende
en/of werkende in Dén
Bosch en naaste omgeving
en hun een uitgewerkt
plan voorgelegd. De opzet
is kunstminnenden in de
gelegenheid te stellen ate
liers van kunstenaars te
bezoeken. Hoewel die mo
gelijkheid theoretisch na
tuurlijk steeds bestaat,
komt men er in het alge
meen niet gemakkelijk
toe, louter uit belangstel
ling, een atelier binnen te
stappen.
Om nu de gang naar de
Bteliers te stimuleren,
zouden de kunstenaars,
die voor het genomen ini
tiatief iets voelen, op
vastgestelde dagen en
uren hun domein moeten
openstellen. Aldus kan
worden bereikt, dat be
langstellenden op de hoog
te blijven van de artis
tieke prestaties van de
kunstenaars uit eigen om
geving. Die mogelijkheid
wordt immers te weinig
geboden. Brabants hoofd
stad heeft nu eenmaal een
nijpend tekort aan exposi
tieruimten, zodat de
eigentijdse kunstenaars
nauwelijks de kans wordt
geboden, hun werk onder
de aandacht van het pu
bliek te brengen.
Wie geen eigen atelier
heeft, zou bij bevriende
confraters, die er wèl ovet
beschikken, tijdens derge
lijke dagen werkstukken
kunnen onderbrengen.
Voorts is het mogelijk en
ook interessant, dat de
bezoekers in enkele ate
liers af en toe werk kun
nen vinden van artisten
uit andere delen van ons
land en zelfs uit het bui
tenland.
Het aantal gunstige en
spontane reacties op het
plan is zo groot, dat de
Bossche V.V.V. binnen af
zienbare tijd zal kunnen
overgaan tot het samen
stellen en uitgeven van
een geïllustreerde folder,
waarin het kunstminnen
de publiek wordt inge
licht over de „atelierda
gen", over de deelnemen
de kunstenaars persoon
lijk en vóór zover moge
lijk ook over hun werk.
,^wv-
No. 2032. 20 November 1954
Redacteur: G. J. A. VAN DAM,
Vossiusstraat 18b, Amsterdam-Z.
Alle correspondentie aan dit adres. Bij
vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel
voor antwoord insluiten.
OPLOSSINGEN
No. 2989. (Scheijen). Wit 16 (48 gedw,).
9, 43, 3! (30 gedw. A.), 43, 31, 21. 21! wint
klasiek. Aardig is dat zwart bij A. geen
remise kan forceren door 48—31, want wit
vervolgt dan met 321, 2127, 36X27 en
loopt met 27 door naar dam via 22, waar
bij even moet worden opgelet, dus bijv.
zw. 6—11, 27—22, 25—30 gedw. (op 11—16,
ongeveer zelfde winst door 2217, waar
door zwart een tempo verliest), 2218,
30—34 (of?), 49—44, 11—17, 13( 22), 9 (28).
3 (33). 21 wint. Sommige oplossers speel
den schijf 27 naar 21, maar dan verliest
wit natuurlijk door oppositie, of later, na
4943, in het naspelletje. Een compositie,
waaruit men kan leren dat ook in „mi
niaturen" nog heel wat mogelijkheden
verborgen kunnen zijn en men steeds
nauwkeurig moet spelen. Precisiewerk
dus.
No. 2990. Wit 28 (44 gedw.), 39!, 12, 44!
Op een idee van de bekende Groningse
componist H. van Meggelen.
No. 2991. Wit 20! (25 de beste), 24!, 38,
21!, 28, 3, 2 wint door Aljx-eindspel. Een
charmante constructie.
No. 2992. Wit 22!- 27!, 44?, 3, 24, 2 even
eens met winst door Alix-eindspel. In
deze constructie overweagt het verrassen
de meerslag-element. Ook de drie laatste
composities zijn van de heer Van Scheijen.
de probleemredacteur van „De Proble
mist" (het orgaan van de Kring voor
Damproblematiek) en munten uit door
fraaie toepassing van de wetten der eco
nomie.
No. 2993. Leo Springer. Wit 14, 35, X24,
X9, (zw. 31 gedw.), 37! (X42), 37 (31), 4
wint.
No. 2294. Leo Springer Wit 42—37S„ 38,
22, 32, 15, 29 (44) en nu niet 20, maar 10!!,
39! (23 gedw. wegens 5), 4!!Y (40A), 15,
34, 18 (7 gedw. 44). 40. waarna het vier
kantje „Van der Meer" met verlengstuk
van Max Douwes is ontstaan.
Een zeer fraaie en ingewikkelde con
structie. Op Wit Z. 27?, 14, 21 (44-49—16).
Op wit Y 5? (23—29), 40, 18). 34 X (7! moet
tempo verliezen), 37 (22), 42 (28, 32), 42
(6—11), 29 (17), 24 (22), 20 (33), 11. Op X wit
37 (22), 31 (28), 37 (33, 30), 32 (7). 13 (12).
19 (11), 13 (12—17), 8 (34!), 43 (40), 49 (21
eveneens met remise!). Op zw. A. 29, wit
10, 34, 32! (34 gedw. wegens 38), 30 (24),
38 (30), 43 (35), 16! enz. wint.
No. 2995. (Leo Springer en K. W. Kruijs-
wijk). Wit 2 (18A), 35 (38 gedw.) en nu
wint alleen 49! B. (39—43 gedw., want op
42, 21, 44), 49. 44. W. 48X39 (42). 33 wint in
een buitengewoon geestige en originele
slotstand van Leo Springer (zie no.
D. W-, 3de jrg.). Dit slotmotief is buiten
gewoon moeilijk te belichamen en de
wijze, waarop dit hier is geschied ver
dient alle hulde. Op Zw. A. 35 wint 47
enz., wegens de dreiging 27, 37. Wit mocht
bij B. niet spelen 3126 wegens zw. 4-
gedw., X37 (21 gedw.), X28 (43 met re
mise, want op 3524 volgt dan zw. 48
(niet 49 wegens 22 en 38!), wit 2442 gedw.
en nu met remise door herhaling van zet
ten met 4839, 4233, 3948, 3342 enz.
No. 2996. (Leo Springer). Wit 31! (Z.).
Zw. 21—26 A, 22 (31), 17!! (Y) en wint,
want op 38 volgt 26 (47) en 42 en op 37
volgt 32 (36—41B), 1 (46), 12, 29!! w. Op
B. zwart 47—41 wit 47 w- en op zw. A.
(32). 1. 37, 1—29 w. Wit mocht niet spelen
bij Y naar 1 wegens (38, 47) remise! En
ook niet bij Z. naar 1 wegens verrassend
32!, 33, 47. remise. Een klein maar pittig
eindspelletje.
Over het geheel een serie vraagstukken
die veel moois te genieten gaf, maar ook
verschillende oplossers een puntje heeft
gekost, omdat zij te nonchalant waren en
te gemakkelijk besloten tot remise of
winst. Het slotmotief van no. 2995 is daar
om juist zo frappant, omdat het tijdens
de afwikkeling schijnt, dat wit op ver
schillende wijze door overmacht zal kun
nen winnen. Dit is slechts schijn, want
zwart ontsnapt steeds door een of andere
remise-variant. In het slotmotief echter
moet zwart, wil hij het opvangen van zijn
dam verhinderen, alle drie overgebleven
schijven offeren, en dan wint wit werke
lijk pas door overmacht (4 tegen 1). De
jeugdige Springer heeft gedurende de
laatste tijd wel bewezen tot de meester
klasse der problemisten en eindspelcom
ponisten te behoren. Hij treedt hiermede
in de voetsporen van zijn beroemde va
der. Zou hij ook nog eens een grootmees
ter in het partijspel worden?
VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD
„Openingscombinaties in 20X20".
Ditmaal ter afwisseling eens een vier
tal composities, gebaseerd op slagzetten,
welke in de opening kunnen voorkomen,
terwijl van beide kleuren nog twintig
schijven op het bord staan. De grote voor
gangers van en meesters in dit wel zeer
speciale, voor het partijspel uiterst leer
zame maar voor de componisten even
moeilijke constructie-genre zijn: G. L.
Gortmans, te Londen, de vermaarde nes
tor der problematiek (genaturaliseerd
Engelsman, maar van Nederlandse origine)
en dr K. Venema- de niet minder bekende
voorzitter van de „Kring van Damproble
matiek" en van „Damas", het Genoot
schap ter bevordering van de internatio
nale dambelangen. Samen zijn zij, zoals
bekend, gedurende enige jaren bezig een
verzameling aan te leggen van „20X20-
combinaties". Deze collectie, die reeds
meer dan 1100 verschillende standen be
vat, is thans zo ongeveer afgerond. Be
halve talrijke bekende typeslagen komen
in deze unieke verzameling ook honder
den nieuw gevonden of gecomponeerde
.combinaties voor. Het leeuwendeel daar
van staat op naam van de twee hier ge
noemde heren.
Zelf heb ik ook mijn krachten eens op
dit compositie-terrein beproefd en een
vijftigtal standen voor deze collectie kun
nen construeren. Ik weet nu dus uit
ervaring hoe ontzaglijk moeilijk het is
om hierin iets, dat de moeite waard is,
samen te stellen. Bij het componeren moet
er op de eerste plaats rekening mede
worden gehouden, dat elke stand van het
begin ener partij af moet zijn te bereiken
door normaal volgens de spelregels te
spelen en dan zó. dat bij deze inleidende
zetten, niet reeds eerder een slagzet, die
bijv. schijfwinst kan opleveren, mag voor
komen. Op de tweede plaats moeten bij
oplossingen worden vermeden en op de
derde plaats, wat wel het moeilijkste van
alles is, moet voorkomen worden dat men
iets construeert wat reeds bekend of in
de collectie aanwezig is. Zodra de ver
zameling in druk zal verschenen, valt
althans deze derde moeilijkheid weg en
komt men niet meer voor het feit te staan,
dat men een compositie heeft samen
gesteld welke reeds in de collectie voor
komt. Dit kan uren en dagen van inge
spannen constructiewerk voorkomen.
En nu de vier openings-vraagstukken.
De oplossingen daarvan worden gaarne
tot uiterlijk 30 November tegemoet gezien
aan het boven deze rubriek vermelde
No. 3001 No 3002
(le publ.) Ge publ.)
G. L. GORTMANS, Dr K. VENEMA,
Londen Den Haag
C
0 0 0 0 0
k -i$
0 0. m 0
0. 0 fj
0 0 0 t
■0. '0. '0, 'O
0 0. 0 C
O 'Cf '0 0
1 I
0.0 m 0
m 00 0 0
0 0. 'O.
0.0. c
TS 0 0. 0, 0
O O 'O c
1 rs n
(Schaakredacteur P. A. KOETSHEID,
Huize St Bernardus, Sassenheim
(Zaterdag 20 November 1954)
GEVARIëERDE INHOUD
Naast de beide problemen brengt deze
rubriek een korte, levendige partij die,
naar we hopen, in de smaak van onze
spelliefhebbers zal vallen.
De tweezet is voornamelijk gebaseerd op
ontpenning. Iets geheel anders vertoont de
driezet. waarin enkele mooie interferen
tie-varianten optreden.
OPLOSSINGEN OVER DRIE WEKEN
Onze lezers verzoeken we de oplossingen
vóór de derde Woensdag na de publicatie
van de problemen in te zenden.
PROBLEEMOPLOSSINGEN:
7199. B- S. Witte. Opl. 1. Ke8—f7 enz.
1 Kd8 faalt door 1Td5, waarna wit
niet 2s Tc7 kan spelen.
7200. Opdenoort. Opl. 1. Rc5 dreigt
2. Rb6: enz. 1Re5, bc5:, gh2: 2. Tf8
Tal, Rf2: enz.
7201. Dr. E. Palkoska. Opl- 1. Rc4: dreigt
2 Rd3 enz. 1Tg4, Tg6, Rc7, 2. Td4t
Td6t, Te5t enz.
Deze drie problemen werden goed op
gelost door:
P. M. Dekker. R'dam; J. Dickhaut, Nij
megen; dr A. Hoynck v. Papendrecht
Bergeyk: B. Kouwenhoven, R'dam; F
Pyls, Maasbracht; H. Publickhuyzen, Nij
megen; Paul Raschdorf Hannover; C. v- a
Weide, R'dam.
L. v. Nys, Maastricht 7199, 7201.
F. U. J. H. Witte, R'dam 7200, 7201.
Verder nog J. Dickhaut 7196- 7197, 7198.
PARTIJ 1256: ENGELSE PARTIJ
Wit: H. Brunhammer.
Zwart: H. Malmgren-
Aantekeningen van G. Koltanowski,
overgenomen uit „Mina Basta Partier"
van H. Malmgren.
1. c2c4 e7e5
2. Pgl—f3 Pb8c6
3 Pbl—c3 Pg8—f6
4. d2d4 e5Xd4
5. Pf3Xd4 Lf8b4
6. Pd4 X c6 Lb4Xc3f
7 b2Xc3 b7Xc6
8. Lel—a3 d7~d6
9. c4c5 d6d5
10 e2e3 0—0
11. Lfld3
Beter is 11. Le2. De tekstzet geeft zwart
de kans. waarop hij wacht.
11 Pf6g4
12. h2h3 Dd8—h4
13. 0-0 Pg4e5
14. Ld3e2 Lc8Xh3
Dat is zo zijn manier van doen.
15. g2Xh3 Dh4Xh3
16. f2—f4
Zw. 1, 3, 5-16, 19-21, Zw. 1-7, 9-18, 20, 24,
23, 24 26. Wit 22, 26 Wit 23, 27, 29,
25, 27, 28, 32-35, 32. 33, 35-43, 45-50.
37-42, 44-49. Zw. forceert schijf-
Zw. aan z'et. voert winst,
combinatie uit.
No. 3003
(le publ.)
VAN DAM EN
VENEMA
No. 3004
(le publ.)
GEO VAN DAM,
Amsterdam
r# m '0.0 0
0,0. 00'
0 0 0 0
"i g nflh
i 0. 0 0. 0
0. n 0. 0.
0 0. 0. 0. 0.
0. 0. 0. 0,
0. 0. 0, 0.
0. 9 i
O 0 ri n
Zw. 2-7 9-22 Wit Zw. 1-7 12-21, 23,
26, 28-30 '33-38, 25, 26. Wit 24. 27-34,
40-42, 44-50. Wit 37-41, 45-50.
verlokt zwart tot Zw. aan zet, voert
een foutieve zet. winnende combi
natie uit.
Om de bovenstaande vier partijstanden
te doen ontstaan, worden van het begin
der partij af. de volgende zetten gespeeld:
No 3001. Wit 32—28, 18—23, 38—32,
17—21, 31—27, 21—26, 43—38 20—24,
36—31 11—17, 27—22, 17—21 31—37,
14—20 34—30, 7—11, 30—25, 10—14 40—34,
2—7 45—40, 4—10, 50—45?
No 3002. Wit 33—28, 17—21 31—27,
12—17, 39—33, 8—12, 44—49 21—16, 34—29,
19—14 28—23?
No. 3003 Wit 34—30, 17—21, 31—26,
11—17 39—34, 18—22, 33—29, 7—11, 38—33,
1318, 32—28, 8—13, 43—38, 1—7, waarna
wit's volgende zet een lokzet is.
No. 3004 Wit 32—28, 18—23, 38—32,
17—21, 42—38 21—26, 31—27. 13—18,
36—31 11—17'. 33—29, 17—21, 39—33,
12—17, 44—39 20—25, 35—30. 9—13 29—24.
14—20, 33—29' 10—14, 39—33, 8—12, 43—39?
Of: 16. Dd4, Tae8; 17. Df4, Te6 enz.
1 6Dh3—g3f
17 Kgl—hl Ta8—e8
18 f4—f5
Op 18 fe5: volgt 18.—, Te6 en wit kan wei
inpakken.
18 Pe5—d3.
Een verrassende zet en een goede
bovendien!
19. DdlXd3
Op 19. Tf3 volgt 19Pf2+20- Tf2:.
Df2: of 19. Ld3:, Te3: enz.
1 9Te8Xe3
20 Tfl—f3 Dg3f3f
Eenvoudig en sober. Wit geeft op.
No. 7208
JAC. HARING Den Haag
(le plaatsing)
Mat in 2 zetten
No. 7209
A P. EERKES. Wildervank
(Maasbode-tournooi 1954)
Mat in 3 zetten
Het is niet elke speler gegeven vol
ledig profijt te trekken van de mogelijk
heden welke met een „pas" bereikt kun
nen worden.
Practisch alle „gewone" bridgers bieden
als zij een goed of een redelijk spel heb
ben en dat het wel eens betei zou kunnen
zijn om eerst maar eens een keertje niet
te bieden komt meestal niet bij hen op
In 1936 werd in Karlsbad een bridge-
tournooi gespeeld, waaraan o.a deel
namen Schneider—Jellinek, de beroemde
Oostenrijkse combinatie, die kort daarvoor
tegen het Culbertson-t.eam de wereld
kampioenstitel gewonnen had. In die
match kwam een spel voor dat de ver
bazing van tegenspelers en toeschouwers
opwekte en waarin Schneider een fantas
tisch staaltje bridge-tactiek demon
streerde.
0 10,8
C 5
O B,10,9,8,2
•f» A.H.V.5,2
^63
C? A,V.B,10,4,2
O H.V
B.8.7
N
W O
Z
0 9,4,2
V> H.9,8,7,6.3
O 4
•V 9.6.4
0 A,H,V,B,7,5
-
O A,7,6,5,3
10.3
N—Z waren kwetsbaar en Zuid was de
gever.
Aan vrijwel alle tafels ooden N—Z tot
zes Schoppen, waartegen alle O W-paren
„redden" met 7 Harten, welk contract zes
slagen gedoubleerd down ging (1100 oun-
ten). doch dat een goede afkoopsom was
van het kwetsbare slambod (1430 punten).
De wijze waarop Schneider (Noord) wist
te bereiken, dat O—W niét naar zeven
Harten gingen, is een plaats in de bridge-
historie waard gebleven.
Zuid begon met één Schoppen. West
doubleerde ter informatie Noord paste
Oost bood twee Harten, waarop Zuid
vier Schoppen zei. West verhoogde nu tot
vijf Harten en Noord, die er kennelijk
vrij zeker van was. dat Zuid nog wel iets
zou doen paste wederom. Toen Zuid weer
aan de beurt kwam. bood hij 5 Schoppen,
waarop Oost paste en Schneider..
wederom paste Oost echter, met zijn
waardeloze spel voor tegenspel, besloot
nog zes Harten te bieden, waarop Zuid en
West pasten. Nu eindelijk kwam Noord
met een bod, na dus reeds drie malen
gepast te hebben: zes Schoppen.
Toen West aan de beurt kwam,
doubleerde hij. O—W hadder. nog nooit
tegen een speler gespeeld die. met een
klein-slam in de kaart, drie malen paste
alvorens een bod te doen.
Het behoeft geen uitleg, dat het klein-
slamhod gemakkelijk werd gemaakt en
dat de Oostenriikers op dit snel een
uni°ke tonscore boekten.
Men kan zich natuurlijk afvragen, hoe
Noord kon weten, dat de bieding ..aan de
gang" zou blijven. Wefpn kon Noord dit
hoegenaamd niet doch zijn kaartverdelina
en de biedingen rondom de tafel deden
hem veronderstellen dat er in elk geval
nog wel verder geboden zou worden Hoe
iuist deze psvchologische analyse van
Schneider was. bleek wel in de practiik
Twee dingen ziin voor een dergelijk0
'actiek natuurliilr onmtshaar grote moed
°n een uitstekend" partner Over holde
bleek d° Oostenrijkse bridgecrack tp be
schikken.
MIMIR.
mtmm
De vorige keer hebben we verteld, dat Witte de With stervend van
Tromp's vroegere vlaggeschip, de „Brederode" werd weggedragen.
En dat. onmiddellijk daarna, de zee het oorlogsschip tot zich nam
(1658)het viel de Zweden dus niet in handen. De dagbladpers nu
bracht dezer dagen het bericht, dat men wil pogen het wrak te
lichten.
(Slot)
Kan de „Brederode" gelicht worden?
Het Maandblad voor scheepvaart en
scheepsbouw „De blauwe wimpel" be
vestigt in zijn keurig uitgegeven num
mer van September j.l. de mogelijk
heid; volgens Deense experts is een
redelijke kans aanwezig, het roemrijk
ten ondergegane vlaggeschip van meer
van één admiraal in onze grootste
maritieme periode aan de zee te ont
rukken: „Wij hebben het gevoel, dat
het lichten geen onmogelijke zaak is".
De bedoeling schijnt (bij succes) te
zijn, de oorlogsbodem naar Rotterdam
te transporteren, waar Witte de With
zijn praalgraf kreeg in de hoofdkerk,
en de „Admiraliteit van de Maaze"
zetelde, die over het vaartuig zeggen
schap had.
Eén opgevist kanon bevindt zich in
de hall van Brielle's stadhuis; admi
raal „Vechtgraag" 's huis stond daar op
het Maarland en de gevel is intact
gebleven.
De befaamde zeeslag tussen Rijks
admiraal Karei, Graaf von Wrangel
enerzijds en Jacob van Wassenaar
Obdam, die de overwinning behaalde
bij het fort Kronenburg, anderzijds
Johan H. Been verzuimde nooit te ver
tellen dat Wrangel schreide om de
schade aan zijn spiksplinternieuwe
vloot vond plaats in de Sont (8 Oc
tober 1658). Maarde Sont, of
schoon nog geen uur breed, is toch te
breed om in zijn geheel te worden
„afgevist" naar een wrak. Toevallig
stelde de „asdic-installatie", het is een
soort radar, van een Deens vaartuig,
een wrak vast, lang 50, breed 12 m„
en dat „moest" het wrak van de
„Brederode" zijn, tijdens het zeege
vecht aan lager wal geraakt.
Later beschreef een schipper nadere
bizonderheden: het vaartuig ligt op
een kant in tamelijk ondiep water,
onder de kust van Snekkersten, een
600 m. van het land. Er staat daar
8.5 m. water. Het eivormige wrak
steekt nauwelijks boven de zeebodem
uit. Kiel. spanten en huid „moeten"
zich nog in redelijk gave toestand be
vinden, zulks in verband met de aard
der aanwezige zeeklei.
De Deense ingenieur en duiker, de
heer J. Uhre, dacht, dat de boel tij
dens de werkzaamheden kan breken
ofschoon hij en de Deense marine
medewerking willen verlenen Na het
omhoog brengen kunnen de onderde
len door deskundigen gemakkelijk in
elkaar gezet worden.
De Denen beschouwen het blijkbaar
als een daad van dankbare piëteit, de
berging zoveel mogelijk te begunstigen.
Immers, de Nederlandse vloot, die
slechts dit ene schip verloor, kwam
practisch onbeschadigd in het door de
Zweden bedreigde Kopenhagen aan,
waardoor de hoofdstad een overgave
ontging. Denemarken kon weer gerust
ademhalen.
Trouwens, de Deense Overheid zorg
de destijds reeds voor twee prachtige
doodkisten, rijk bewerkt met gedreven
zilver. De ene bevatte de resten van
Witte de With; de andere van admi
raal Pieter Florlsz., die toen even
eens sneuvelde. Van de eerste kist
bestaat alleen nog maar het zilver
beslag, van de tweede het deksel.
Van Pieter Florisz vermeldt een
grafschrift:
„Die als een Helt den Brit,
den Portugees, den Sweedt,
Voor Britlandt, Portugal en in
de Sondt bestreedt,
Die Coppen-haven hielp
ontsetten, toen hij viel,
Rust hier: de Hemel is de haven
van zijn ziel".
De „Brederode" is ongetwijfeld niet
het vermaardste schip geweest, dat
voor de „admiraliteit van de Maaze"
werd gebouwd. Haar vermaardste
schip, tevens het vermaardste van ge
heel onze oorlogsvloot, was de „Zeven
Provinciën" aanvankelijk bewapend
met pl.m. 80 stukken geschut, waar
onder „12 a 36 ponders", de grote,
metalen vuurmonden van die tijd. Van
Nes voerde het bevel, en later, van
1666 1674, niemand minder dan De
Ruyter. Nog in 1692 vinden wij het bij
arow
vtouo
La Hogue twee jaar latei werd het,
helaas, „voor sleet (sloop)" verkocht
nadat het voor het laatst „aan het
hoofd der linie" had gestreden.
De „zeven" heeft scheepsbouwmees
ter Van den Tempel waarlijk alle eer
aangeduan Ook de „Brederode" was
een schip van Van den Tempel, doch
minder groots. De „zeven" was 163
voet lang, 43 breed, 16% hol; de reeds
in '46 op stapel gezette „Brederode"
132—32—13 5, voerende 54 ijzeren stuk
ken geschut. Maar dit schip omsluit
niettemin namen, welke nimmer uit
het hart van ons volk gerukt konden
worden: Maerten Tromp, Kortenaer,
Witte de With!
De wakkere redactie van „De Blau
we Wimpel", het maandblad, waaraan
wij sommige gegevens mochten ont
lenen, stelt terecht: „Het zou voor de
eerste maal zijn, dat Nederland de be
schikking krijgt over een wrak van
een schip-van-oorlog uit de XVIIe
eeuw, uit onze grote tijd dus".
Moge het aanvankelijke initiatief van
alle zijden belangstelling en steun on
dervinden.
Oldeboom, ten O. van Akkrum, heeft
'n hoge toren.
1. Het Oosten ligt 90 graden rechts
van het Noorden verwijderd op het
kompas 2. Almkerk is genoemd naar
een waterloop, de Alm. 3. Roden. 4.
De rivier de Schelde ontspringt in
Artesië op pi m. 200 m. hoogte. 5. Een
hunebedje is een kleine grafstede van
zwerfblokken, geboffwd na de jongere
steentijd. 6. „De parel van Kennemer-
land" is: Schoorl, oudtijds: Scorenloo,
is strandbos 7. Hoorn heeft nog oude,
historische gevels. 8. Ten Z O. van het
Brabantse Vechel ligt, aan de A, het
plaatsje Erp. 9 Het N(oorden) be
hoort tot de vier hoofdstreken van het
kompas.
In menige kerk staat een
jonk vrouwe afgebeeld met een
kroon op het hoofd, een
zwaard en een boek in de hand.
Aan haar zijde bevindt zich
het gebroken wiel, dat met
zijn scherpe tanden als martel
werktuig voor de maagd was
bestemd; maar zie, een Engel
raakte het werktuig des doods
met zijn zwaard aan en ver
nielde het.
Grote kunstenaars als Van
Eyck, Raffaël en Correggio
hebben de heilige zo, of onge
veer zo, voorgesteld; het is de
Martelares Catharina. Martela
res. omdat beulshanden met het
zwaard aan haar leven een
einde stelden. Haar feestdag
vieren we de 25e November,
een bijzondere dag voor het
Aartsbisdom Utrecht, waarvan
zij de H. Patrones is.
Engelen begroeven haar relie
ken op de berg Sinaï en pel
grims, die de heilige plaatsen
in de Middeleeuwen bezochten,
verbreidden van daaruit haar
eredienst in het Westen.
Dat wagenmakers en mole
naars haar als hun H. Patrones
vereren, ligt voor de hand; een
blik op het wiel aan haar zijde
maakt die verering voldoende
duidelijk. Maar dat zij even
eens de beschermster der wijs
geren is, ja. dat de philoso-
phische faculteit der Parijse
Hogeschool haar als H. Patro
nes verkoos, springt minder in
het oog. Het wordt aanstonds
duidelijk, wanneer we in de
Gulden Legejjde lezen, dat zij,
jong meisje, vijftig heidense
wijsgeren door de Keizer van
heinde en ver ontboden, over
vleugelde, de mond snoerde
en beschaamd maakte.
Een hond had zijn baas al heel wat
jaren goed geholpen. Als er vreemd
volk op het erf kwam, begon hij hard
te blaffen. En als poes achter de ionge
kuikentjes aan zat, snauwde hij haar
weg.
Maar Hekkie begon oud te worden.
Soms vergat hij tegen vreemden te
blaffen En als hij het 's winters
koud kreeg in zijn bok, kon de baas
niet slapen, want dan begon Hek te
janken.
Op zekere morgen hoorde hij de baas
tegen zijn knecht zeggen: „Barend, we
zullen Hekkie maar naar het honden-
asyl brengen, want we hebben niks
meer aan hem" Dat vond de hond
niet leuk De man van het asyl was
bepaald wel een goeie man, maar het
was toch zijn baas niet.
„Wat zit jij treurig te kijken, ouwe
jongen". Dat zei Olie, de hond van de
buren, die op bezoek kwam. Hekkie
vertelde hem, wat hij gehoord had.
„Ik weet wat we doen"- zei Olie. En
die twee begonnen zachtjes tegen el
kaar te praten in de hondentaal, die
g^n mens verstaat.
Toen de boerin 's middags haar
mooiste schoenen in het zonnetje zette
om ze te laten drogen ze waren
wat vochtig geworden in de kast
kwam Olie aangeslopen en pakte ze
stilletjes weg. Een heel eind verder
verstopte hij ze onder een heg.
„Ik begrijp maar niet, waar m'n
Zondagse schoenen zijn?" liep de
vrouw te mopperen. „Wie heeft ze
een andere plaats gegeven? Jij Ba
rend?" Maar Barend wist nergens van.
„Dan zal m'n man het wel gedaan
hebben. Maar die wist het ook al niet.
Ze zochten en ze zochten en ze zoch
ten geen schoenen. En de vrouw
wou zeaandoen om naar het Lof te
gaan.
Ondertussen lag Hekkie zacht te jan
ken. Eindelijk begon hij aan zijn ket
ting te rukken. „Zou die hond het
soms weten?"— vroeg de vrouw.
„Misschien heeft iemand ze verstopt
om ze later weg te halen.
Ze maakte de hond los. Hekkie ren
de zo hard hij kon over de wei naar
de heg. En kijk, daar bracht hij
prompt de schoenen terug, er man
keerde niets aan.
„En dat dier wou jij nog wel weg
doen" zei de vrouw tot de baas. „Als
je maar weet, dat daar niks van komt.
En Hekkie aan 't kwispelstaarten.
i
S
/6
Horizontaal: 1 vulkaaninhoud, 5 de som
ma van, 7 de oudere (afk.), 9 sportterm
(afk.), 11 hemellichaam, 12 zangnoot, 13
thee (eng.), 15 soort bij, 16 tijdperk, 17 fr
pers. vnw., 18 vreemde mogendheid- 19
hoofddeksel, 20 herkauwer, 21 kleur, 22
meisjesnaam, 25 aanw. vnw., 26 verlaagd'
toon, 28 pi. in Gelderland, 29 ladder, y
vorm van strekken, 34 bouwland, 35 pla
neet, 37 verlichtingsartikel, 41 eur?Pese
hoofdstad, 46 bericht, 47 sportterm, 49 ri
vier in Italië, 50 stuk grond- 51 bergruimte
54 muziekterm, 55 nieuwe wereldtaal, ae
kolenemmer, 60 md. eiland, 62 stad dei
oudheid, 63 meisjesnaam, 65 vogel, 66 zee
(eng.), 67 voorzetsel, 68 nauwe, 70 zang
noot, 71 namelijk (afk.), 72 keizer-konink-
rijk, 73 insecteneter.
Verticaal: 1 de lezer heil (lat- afk.), 2
godin, 3 verdediging. 4 vogel- 5 jongens
naam, 6 riviermond, 7 lijn, 8 hond. 9 vaar
tuig, 10 regel, 14 levenslucht, 15 deel v.e.
gebouw, 19 plaats, 21 delfstof, 23 pers. vnw
25 titel, 27 bevel, 28 rangtelwoord, 30
maanstand (afk.), 31 water in Friesland
32 onder het nodige voorbehoud (lat. afk.)
36 kostbare stof, 37 afstandsmaat, 39 slede
40 elasticiteit, 42 windrichting, 43 bodem
inzinking, 44 tijdperk, 45 nederl. fabrikaat
(afk.), 47 soort vaartuig (afk.), 48 deel v. e
week, 52 geneesheer, 53 stinkdier, 55 zijri
vier v. d. Donau, 56 kostbare, 57 familie
lid, 59 land in Azië, 61 deel v. h. kippen
hok, 63 watering- 64 leeftijd (fr.), 69 stof-
maat.maat, 24 zeevogel, 38 water in Bra
bant.
OPLOSSING VAN GISTEREN
Horizontaal: 1 twee, 4 taal, 7 le, 8 staai
10 at, 12 els, 14 sim, 15 ski, 16 te, 18 lt, 19
paula, 22 koren, 24 bilthoven, 25 levie. 26
reven, 28 ee, 30 re, 31 aar, 33 pok, 35 net.
37 na, 38 notie, 40 ea, 41 laan, 42 peer.
Verticaal: l tel, 2 es, 3 ets, 4 tam, 5 ai-
t lak, 7 leep, 9 air, 11 tien, 13 stuiver, 15
streven, 17 elite. 18 lover, 20 abe, 21 ate.
22 kor, 23 ene, 25 laan, 27 nota- 29 rot, 32
aal, 33 pon, 34 kip, 36 eer-
1. Weduwnaarschap: de staat van
weduwnaar. Wat verstaat u onder:
weduwnaarspijn?
2. Atlantische Oceaan. Weet U wan
neer men, ongeveer, deze wereldzee
aldus is gaan noemen? Kunt U het
woord: „Atlantische" verklaren?
3. Welk werelddeel is het grootste en
tegelijk het hoogste onder het vijftal
werelddelen?
4. De B B C British Broadcasting
Corporation. Weet U wat 4 B's aan
duiden: één boven; twee daaronder;
één als basis?
5. In het algemeen dragen onze gees
telijken geen baard; de Z.E. Paters
Kapucijnen wel.— Wie nog meer?
6. In de dierentuin zitten de apen el
kaar dikwijls te „vlooien". Hebben ze
dan last van ongedierte?
7. Tot de beruchtste keizers van Ro
me rekent men, terecht, Nero.Kent
U nog een zeer berucht Romeins kei
zer?
8. Hier volgen canonieke uren als on
derdelen van brevier- of koorgebed:
Metten Lauden Prime Terts
Vespers.— Welke zijn weggelaten?
9. Iemand celebreert de H. Mis. Er
staan geen (drie) canonborden op het
altaar.Wie zou die „iemand" wel
zijn?
10. Heeft het bekende woord: „candi-
daat" ook iets te maken met het La
tijnse woord voor wit: candidus?
11. „Buenos Aires"hoofdstad van
Argentinië. Hoe is evenwel de volledi
ge naam en wat is zijn betekenis?
12. „Op de eerste April verloor Alva
zijn bril". Wat betekent „bril" hier?
Oplossing volgende keer
1 Links 4, rechts ook 4 takken aan
een gewei: een acht-ender! Links 3,
rechts 4 takken: geen zeven-ender,
maar: 'n ongelijke, (oneven) achten
der.
2. Een bunzing klimt geen eekhoorn
tje achterna; een boommarter doet
dat wel.
3. Het roodborstje en 't winterkonink
je, die de winter bij ons overblijven,
laten zich in dat barre iaargetijde wel
horen.
4. De padde houdt haar winterslaap in
de droge bodem, in een holletje.
5 De Friezen zeggen tegen hun groot
vader vaak: „pake"; grootmoeder:
„beppe".
6. Herfstdraden zijn het spinsel van
kleine spinnen, die luchtreizen maken.
7. Nieren en bij-nieren inderdaad.
Er bestaan ook bij-harten!
8. Zeehonden in de Kaspische Zee zijn
„relicten" uit de tijd, toen de Noorde
lijk-, IJgzee tot dit watei reikte.
9 Op de vingertoppen worden 2 pas-
serpunten nog afzonderlijk onderschei
den op een afstand van 2 mm; op
de punt van de tong op één mm
10 Hoewel een ree geen „hondachtig
roofdier" is, bezit het sierlijke diertje
toch een fijn ontwikkeld reukzintuig.
11. Proefondervindelijk is uitgemaakt,
dat er vissen zijn, die horen, en kleu
ren waarnemen (in deze laatste kunst
zijn de bijen ook thuis).
12. We onderscheiden Contemplatieve
Orden, die zich vooral wijden aan ge
bed; en actieve Orden, die zich meer
aan liefdewerken wijden (èn: gebed!).