7 Cjeschenken Korte Adventsoverdenking Dan eerst zullen wij de zin verstaan Voor GOD en de NATIE NA DUIZEND JAAR HONDENPRAAT Dagboek van een Aalmoezenier OP DEZE PAGINA mg 12 ;n PAGINA ZATERDAG 4 DECEMBER 1954 In dc viering van de Advent geelt de liturgie ons een meervoudige gedachte: de verwachting van Christus' geboorte te Bethlehem; de verwachting van de definitieve komst van Christus op de Jongste Dag; de inwendige komst van Christus in ieder mens door de genade. Deze drie aspecten moeten natuurlijk niet afzonderlijk gezien worden: zij zijn in heel de Adventsviering niet van elkander te scheiden. Tweemaal is Christus op aarde. Bij het begin van zijn heilsdaad en bij het einde. Wij pelgrimeren in de phase, de tijd van de genade; de heerlijkheid is oas nog niet geopenbaard. Wij leven onder het teken, onder de zegen van deze dubbele komst van Christus: we zien uit naar zijn wederkomst. HET OORDEEL Voortdurend wijst Christus ons op het laatste oordeel van de jongste dag „Nog is het rijk der hemelen gelijk aan een net, dat in de zee wordt uit geworpen. Toen het vol was trok men het op strand, zette zich neer, en zocht de goede vissen uit om ze in vaten te doen, maar de slechte gooide men weg. Zo zal het gaan aan het eind der wereld." „Het rijk der hemelen is gelijk aan een koning die een bruiloftsmaal gaf voor zijn zoon".„Velen zijn ge roepen, maar weinigen uitverkoren.' „Het rijk der hemelen is gelijk aan tien maagden, die haar lampen na men om de bruidegom tegemoet te gaan". „Wacht dus, want ge kent dag noch uur". Altijd weer opnieuw het heenwij- zen naar het eindoordeel. Ten onrechte wekt de gedachte aan Ook in Amerika is het Mariajaar met reügieuzc manifestaties van allerlei aard gevierd. In Zuid-Californic wordt het Mariajaar nu besloten met een tentoonstelling „Festival of Madonna's" waarvoor tal van particulieren hun schone of eigenaardige Mariabeelden uit eigen bezit ter expositie afstonden. Er zijn zelfs bekende filmsterren uit Hollywood die voor deze gelegen heid een bijdrage leverden, zoals Irene Dunne, die de bovenste Madonna uit onze reeks, de „Madonna of the Mandolin inzond. Dat is een modern beeldje kennelijk op oude voorbeelden geïnspireerd, vol folkloristische elementen, maar zonder dc aangrijpende menselijkheid die het oud-Spaanse Madonnabeeld op de foto daaronder vertoont. Van een verrukkelijke argeloos heid is het 17e eeuwse Mexicaanse beeld daawnder. Het moet minder een vrome veneratie voor de H Maagd zijn geweest dan het kinderlijk besef voor Haar verbondenheid met de strijdende Kerk, die de beeldsnijder de Madonna deed uitbeelden als een Mexicaans dorpsmeisje, wandelend in een palmentuin. De foto hiernaast tenslotte geeft een oud-Chinese Madonna in haar kastje te zien. MGR SCHNEIDERS NAAR NEDERLAND Apostolisch-Vicaris van Makassar WMCMMtff ^an een te- toe- lang gs- aar- ndel aan pret- eide, apen dden i, of bom- 2000 rdeel m n er, irden Land naar staan opers Het id en imen. voor 10. posi- i lap en in im- ledig, t ge- een laar. zich elec- arme vater iscus. t der der bolle achel It de tst de' mrgse ;uurs- 00 m. wel anen, itjes". lucht onde, mest" snaar uk op s: ha- 1, die - Bij toom- s: ho- le Pa- -peer. ■peer? ologie n kar nsheid heette iets? 'k nul. nacht? Inder- chtste, 'n an- elnere n ief? ;n tin i legé- te hun n ste- féli- ns de ïoemd bogen regen- kleur elkaar groot- lan- staan Hoewel het gezicht van deze pagi na aan verschillende stemmingen on derhevig is, blijft zij onveranderd het terrein van: De mensen van mor gen. De uitbundige licht- en feestrecla- mes rond Sinterklaas hebben hun in vloed niet gemist op onze hoog-be- gaafde theoloog die ons de ware be tekenis van het geschenk uiteenzet. De maand December is de maand van geschenken, daar zijn we nu on derhand wel achter. De zin van het geschenk is weer wat moeilijkei te vatten. Nu vragen we ons af: waar zitten we nu in feite op te wachten, als we anderen geschenken geven? Zo wemelt het rond 't feest van Sin terklaas gelukkig ook weer van pro blemen. Het altijd frisse, levendige en beste blad voor jonge mensen, dat wij kennen: G3 stelt de benau wende vraag: „Wat doet Sinterklaas als zijn baard te lang wordt: stelt lopen of bijknippen?" En op de laat- ste pagina vinden we een eenvoudig doorgezaagde heilige, fifty-fifty, met o.a. als tekst: „Toen wij klein waren, dachten we dat schoenen vullen en pakjes maken iets was, dat Sinter- klaas moest doen. Toen wij ouder werden ontdekten wij - meestal tot onze teleurstelling - dat wij het zelf moesten doen. Hoe ouder je wordt, des te meer je zelf moet doen. En aangezien we 't geloof in Sinterklaas nog geen van allen hebben terugge vonden, komt het er op neer, dat ook in de kazerne het Sinterklaas- feest afhankelijk is van' de zelfwerk zaamheid". G3 betoogt dan verder: „Van de parate hap (typische legerterm Bed.) gaat de helft naar huis, de andere helft zit vast. Is het een gek idee van de schade te delen? De helft die weggaat laat iets achter voor de helft die blijft". Dit goede voor stel kan evenzeer gelden voor de Kerstdagen. Het zou zelfs navolging verdienen voor de „hap", die niet dienstplichtig is.. De aankondiging: „Onderweg met de luchtmacht" blijft van kracht, al zal er enige tijd nodig zijn om de vele notities vorm te geven. Tenslotte: in de feestroes van deze dagen mogen we niet uit 't oog verliezen, dat we in de Advent vieren, 't Feest van Kerstmis mag geen leugen zijn. Dat zou het worden, wanneer wij ons geen moeite wilden geven om er ons ernstig op voor te bereiden. P.W. 26 November. Tussen elf en twaalf 's avonds. Vandaag heb ik het gevoel van vacantie gehad. Met zo'n gevoel kom je maar moeilijk in bed. In de Officiers-zitkamer hiernaast klinken nog late stemmen, met een luchtig zingen de damesstem op de achtergrond. Ik heb de radio ook aan. Ik heb de radio ook aan. Een klassiek stuk muziek, van Brahms, Bach, of nog liever modern, en voor je op tafel een kostelijk boek, dat kan je gewoon wild maken van energie en ideeën. Maar och, wat is een mensenleven? Elke avond meen je er iets van beet te hebben, en elke ochtend kijk je ont nuchterd bet raam van je slaapkamer uit omdat je weer helemaal opnieuw moet beginnen. We drijven op stemmin gen, emoties, vage en meer omlijnde plannen. De vage voldoen niet voor dit moment, de scherpomlijnde voldoen aileen voor dit moment. Een kunste naar die na inspannende arbeid zijn werkstuk heeft voltooid, wordt over vallen door een onzegbaar gevoel van leegheid. In deze sti.il zou ik mijn dagboek moe ten schrijven als ik eerlijk was en als ik meer tijd had om te peinzen. Maar wij verraden het mysterie van het le ven naarmate wij drukker en ouder worden. Wij beleven de gebeurtenissen anders dan wij ze verwachten en wij beschrijven ze anders dan wij ze bele ven. Zelfs in een dagboek. Het enige dat steeds zekerder tot ons doordringt als wij nog over een bewustzijn be schikken is, dat we ons aan niets wat voorbijgaat kunnen vastklampen. Wat wij wensen gebeurt niet, of, als het ge beurt, zijn onze wensen veranderd. Welke sterveling krijgt op volwassen leeftijd de bestemming die hij in jeug dige bevliegingen voor zich gedroomd had? Het meest verrassende van alles: dit is nu juist dc lijn die God voor ons uittekent. Hij geeft genoeg prettige i dingen om ons overeind te houden, en genoeg beroerde dingen om ons dc weg tot Zijn Wezen te doen vinden. Uit de combinatie van beide bouwt Hij een le ven op. Geestelijk of lichamelijk, op een of andere wijze zoekt Hij naar even wicht. Evenwicht voor deze mens. Evenwicht in het wereldconcept. Een soldaat, die een arm mist, kan geeste lijk tot een overgave komen die hij zonder ongeluk niet gekend had. Een meisje dat jaren lang op bed moet lig gen, kan na een wanhopige strijd een heldin, een heilige worden. „Wie zegt ons of wij liefde of haat verdienen?" staat er in het Oude Testa ment. Wie zegt ons waar de straf voor de zonde eindigt en het hemelse voor recht van de loutering begint? Als het vagevuur bestaat in het gemis van de meest geliefde, dan heeft al het onder maanse er iets van. Het is maar of we de kern van dit ondermaanse vatten. Walg van het alledaagse, een intens besef van verlatenheid, al die ervarin gen van een oververmoeide beschaving, waaruit de bijziende existentialist con cludeert tot de onzinnigheid van Gods bestaan, zijn in feite even zovele bewij zen voor Diens werking in elke men senziel. Ik fiets nog even naar de kapel om maand van Allerzielen. Is er bij de na dering van de nacht niet iets te horen van hun smartelijk, gekreun? 27 November. De Maandagmorgen biedt de verrassing van de daad. Er moet gewerkt worden. Brieven beant woorden, die al veel te lang hebben ge legen, artikelen lezen, lessen voorberei den, stof voor een praatavond verzame len, een lezing voorbereiden, afspraken maken, afspraken afzeggen, door het kamp rondlopen, een onderhoud arran geren met die en die, nieuwe patiënten hartelijk ontvangen, vertrekkende har telijk uitgeleide doen. Verder de kazer nes te M. en te S. vooral niet in de steek laten. Daar tussen door moet er nog voor een revue worden gerepeteerd en moet er met het oog op de spoedige uitvoering voor décor en kostuums daar wat neer te zetten. In de barakken worden gezorgd, van het kamp is het vrij rustig. Morgen vroeg komen de meesten pas, per eerste reisgelegenheid Eigenlijk zou ik hier bij het taberna kel moeten blijven bidden. Waren de heiligen soms sterker van vonstitutie dan ik? Ik hoop het voor ze. Dit is de Misschien is het het beste meer plan nen te maken dan je eigenlijk kunt uit voeren. Dan heb je het dubbele voor deel, dat je hard werkt, en dat je er bo vendien als het zou moeten rustig mee uit kunt scheiden^ omdat je toch nooit klaar komt. Ph. S. 't Is in het jaar 3000. In 1953 had ik een ster zien vallen en zachtjes de wens uitgesproken over duizend jaar nog een keer voet op het ondermaan se te mogen zetten. Deze wens ging nu in vervulling. Ik wou graag in mijn korte renaissance een reisje maken en spoedde me dus naar 't station. Helicoptères vlogen af cn aan. Het geluid van afschietende raketten en opstijgende straaljagers vermengde zich met het helse lawaai van luid schreeuwende mensen die met loud- speakertjes om hun hals elkaar hun wensen in de oren toeterden. De ge- luiddempertjes op de oorschelpen be hoedden hen voor doofheid. Straaljagertje dame", werd er in mijn oor gebulkt. Ik schudde nee en zette het op een lopen. Plotseling voelde ik de grond onder me verdwij nen. Tot mijn schrik en verbazing hing ik aan de haak en i erd in een „Passagiershehcoptère gehesen. Vol! werd er naar beneden „ge- speakt". De inzittenden schenen nog gejaagder te zijn dan in mijn tijd. Ze klommen over elkaar heen om een zitplaats te bemachtigen. Ik kreeg het met mijn nylons, flats en boxcoat heet, toen ik keek naar de balletjurkjes om me heen. Schoe nen ontbraken. Klompsokken schenen een vogue te zijn. Naar de aanwezig heid van kousen kon ik slechts ra den. Maar toen ik jong was droegen ze ook al naadloze nylons. Voor me zat een moeder. Op haar schoot zat ren kindje dat er met haar opgeplakte wimpertjes en ge- schor cnwenkbrauwen uitzag als een opgemaakte jongedame uit 1954 Zuigfles en luier deden het de waar digheid „baby" behouden. De helcoptère vloog langzaam. Op vliegende schotels prezen picco lo's en koffiemannetjes hun waren aan. Er werd nog minder gekocht dan op de vroegere treinstations. De kof fie was iéts beter. De controleur kwam geld innen. Zijn uniform van genopte stof deed me denken aan een pias uit een bal masqué. Toen mijn beurt was gekomen, oegonnen de mensen notie van me te nemen. Amsterdam, zei ik. Amsterdam, schaterlachte de man. Mensen zij wil naar Amster dam. Het werd een -"egriflnik, dat lanzwol tot een gebrul zelfs de baby achte mee. Massamens, concludeerde ik ninachtend en riep dit woord drie ;eer hard op om mijn ergernis, ver- egenheid en kleur te verbergen. Na ■en half uur werd me tussen gieren ■n nieuwe uitbarstingen duidelijk :emaakt, dat Amsterdam reeds drie- londerd jaar van de kaart verdwe- en was. Ons» hele land .was volge bouwd. En nog was er woningtekort. Nederland was een stad geworden; Europa een land. Amsterdam was een tijdlang een stadswijk gebleven maar bij de opmars van het volk kreeg dé jordaan de overmacht Het lachen bedaarde. Toch waren de meesten er van opgeknapt. De tranen hadden bij velen de verf laag weggebeten. Ik voelde in mijn zak een appel zitten. Ik haalde hem te voorschijn, poetste hem glimmend en zette mijn tanden erin. Verlangende, vragende ogen hingen aan mijn liepen. Ieder bedelde om een stukje. Een rijke Amerikaan bood me voor het klok huis liefst duizend dollars. Waarvoor dat hunkeren naar deze appel? Er was hier toch fruit in overvloed! Dit leven leek me het paradijs. De rijke Amerikaan gaf me al vingeraf- likkende de verklaring. De appel boom weigerde vrucht te zetten in deze lucht geladen met atoom. Een zuivere en natuurlijke atmo sfeer was nodig voor deze natuurpro ducten. En ananas en perziken dan? waagde ik te vragen. Die hebben zich met ons mensen geacclimatiseerd, zuchtte de Amerikaan- In de stilte die hierop volgde hoorde je dui delijk het voorbijsuizen van de vlie gende sigaren en peukjes. Alles kwam me in mijn twintigste-eeuws costuum onwezelijk voor. Waar zou dit op uit draaien? Wat was het doel van deze reis? „Waarheen?" Het dreunde me in mijn oren. Bij iedere daling of stijging drukte tegen mijn trommel vliezen de lucht geladen met atoom en de vraag „waarheen?" Ik vroeg het aan het echtpaar dat tegenover me zat. We gaan naar Ternate, zei de dame met schorre stem, van het vele roken. In iedere mondhoek hing een sigaret. Mijn nichtje moet toelatings examen doen voor de lagere school. We gaan de fuif meevieren. Is dat examen nodig, fluisterde ik. Och ja zoveel onderwijzers en mderwijzeressen van het lager on derwijs konden met een spoedcursus overgehaald worden naar het Middel baar onderwijs. Vandaar die leerlin- genbeperking! En keuren de ministers dit goed? vroeg ik ontsteld. Het onderwijs is overgegaan in particuliere handen, geeuwde de da- ne verveeld. Het ging me duizelen. Was ik maar ■riet teruggekomen. Wat moest er van de jeugd worden? Plotseling! Ik wees! Daar! Ja! Een vallende ster. Ik deed mijn ogen dicht en wenstezacht- ies Na een kwartiertje bemerkte ik, dat ik weer van de hypermoderne aardbol was verdwenen. dit oordeel alleen maar onze vrees op. Die niet wilden luisteren zullen afge wezen worden, maar voor hen die goed willen bevat de meditatie over de wederkomst des Heren juist ele menten van troost en bemoediging. Immers: dan zal ons alles van ons eigen leven duidelijk worden. We gaan geblinddoekt door het leven. Er is zoveel dat wij niet verstaan. Nooit zien wij ons leven als ih een klaar perspectief voor ons. Wij weten niet eens of wij wel in Gods liefde zijn. Alle momenten van angst en pijn, van wrevel en walging, van verdriet en teleurstelling; van 't maar nooit ver staan worden; van 't altijd durend gebrek aan contact; die vele schijn baar zo onnodige conflicten: het zal ons dan duidelijk zijn in Gods licht. Maar wij zullen bovendien dan de schoonheid zien van Gods plan om trent de hele gemeenschap waar wij deel van uitmaken. Dan eerst zullen wij de zin van de geschiedenis begrij pen. Al die koninkrijken en staten, alle stromingen, revoluties en oorlo gen; de zonden en genaden, bede vaartstochten en ontdekkingsreizen; massamoorden en rechtszaken; alle ketterijen en dwalingen en mystieke vervoeringen; en de grenzenloze ver warring op bijkans alle gebied in on ze dagen. Wanneer wij een landkaart open spreiden en we gaan op zoek naar de veroveringen van Gods Kerk op aarde dan slaat de zo menselijke schrik om ons 't hart. Wanneer wij 't dagblad inzien, dan weten wij nog minder waar de Kerk aan toe is. De Katholieke Kerk groeit elk jaar met 7 millioen; maar de niet Katho lieke kerkgenootschappen en de an dere godsdienstige groepen met 22 millioen, van wie 17 millioen niet- christenen. Hoe is de gang van de Kerk in de geschiedenis? We weten 't niet. We tasten alleen in 't duister. Maar dan, op de jongste dag, zal Gods plan met Zijn Kerk ons in grote heerlijkheid openbaar worden. P. WESSELING Css.R Naar wij vernemen is mgr Nicolaas Schneiders, Apostolisch-Vicaris van Ma kassar in Indonesië, in Brussel aangeko' men. Hij zal naar Nederland vertrekken voor een verblijf van drie maanden. Mgr Schneiders is geboren in Den Haag en ontving aldaar de bisschopswijding in 1948. Het vicariaat Makassar telt onge veer 10.000 Katholieken, van wie 1000 ge immigreerde Chinezen. De totale bevolking bedraagt 4.500.000 zielen. Een der missio narissen van deze missiebisschop is pater H. Versteden, die twee jaar geleden werd entvoerd doorgueriilestrijders. Sindsenke- ie maanden heeft men niets meer van hem vernomen. Vol verwachting klopt ons hart, zingt het kinderlied. Vol verwachting inderdaad. Maar wat verwachten wij eigenlijk in deze St.Nicolaasdagen? Een oppervlakkig antwoord zou zijn: geschenken. Kijk maar eens rondom u heen in deze dagen rond 6 Decem ber. De etalages liggen propvol met allerlei soorten goederen, welke we aan elkander cadeau kunnen geven. Het lijkt een werkelijkheid geworden droom. Er is zoveel, wat we nodig hebben; er is zoveel, waar we plezier aan beleven. En dat alles is nu te krij gen. Toch is dat niet de diepe zin van de St.Nicolaasgeschenken. We kunnen nuchter zijn en bij ons zelf zeggen: als ik iets nodig heb, wel, dan koop ik het. Er is voldoende uitgestald. Maar dit is het niet. Het gaat om de betekenis juist van het geschenk in het leven van de mens. Dit heeft een vol le diepe en ontroerende zin. Het is dui delijk: het gaat heus niet alleen en zelfs niet op de eerste plaats om dat stoffelijke goed, dat speelgoed, dit luxe-dingetje, 't Belangrijkste is, dat het gegeven wordt, dat het een uit drukking is van iets veel diepers. La ten we het maar onmiddellijk zeggen, het is het symbool van de gave van ons zelf. Men zegt tegenwoordig wel eens, dat iedere mens eigenlijk een zaam is, dat niemand kan doordringen in de diepste kern van ons hart. Maar is dat wel zo? Zeker: ik kan niet onmid dellijk tot de andere komen en in zijn diepste intimiteit raken. Altijd is er een barrière, welke ons de tocht naar de andere schijnt te verhinderen. Het tragische is juist, dat ons lichaam, waardoor het ons mogelijk wordt, in contact te komen met onze medemens, tegelijk een belemmering is, om de andere te grijpen. Hoe kan ik de an dere raken, hoe kan ik hem duidelijk maken, dat hij niet eenzaam behoeft te zijn, dat ik hem in mijn hart draag, dat ik van hem houd. Op verschillende manieren kan ik hem dit zeker duide lijk maken. Ik kan het hem zeggen, maar ik kan het ook op een andere en wel symbolische manier zeggen, door b.v. iets van mij zelf als symbool te gebruiken van mijn liefde. Zo geef ik hem een hand. Ik druk daardoor sym bolisch uit, dat ook onze harten één zijn. Maar ik kan het nog dieper en beter uitdrukken:ik kan de ander iets geven als symbool van mijn liefde, als uitdrukking van de gave van mijn hart. Ik koop iets, van het geld, dat ik bezit, iets, dat van mij is, dat aan mij behoort, iets, dat ik heb. Ik las laatst, dat b.v. het woordje „hebben" zou afstammen van „happen", dat wil zeggen, iets, wat ik van mezelf gemaakt heb, dat helemaal van mij is, dat als het ware met mij zelf ge- dentifieerd is. Iets wat zo van mij is, geef ik aan de andere, opdat hij het van hem maakt, het gebruikt naar zijn believen, ook dat „heeft". Zo wordt het uitwisselen van geschenken meer dan een uitwisselen van goederen, al of niet nuttig, maar de uitdrukking van mijn liefde en mijn overgave. Het betekent, dat de andere niet eenzaam is, dat hij niet vergeten wordt, maar dat er diep innerlijk contact is. Het gaat er niet zozeer om, wat hij krijgt, maar dat hij iets krijgt als uitdrukking van mijn liefde. Het is goed, dat er tijden in het jaar zijn, dat wij dit kun nen uitdrukken, dat we boven onze za kelijke verhoudingen uitgroeien, bo ven de sleur van het aan elkaar-ge- woon-zijn, maar eens laten zien dat er op de bodem van ons hart liefde is. Het is ook niet zonder zin, dat deze feesten, hoe profaan ze misschien ook geworden zijn, oorspronkelijk kerke lijke feesten zijn, feesten, waarin de liefde tot God en in God tot de naaste worden gevierd, zoals Kerstfeest, en het feest van de heilige bisschop Nico laas. Dit laat ons zien, dat eigenlijke liefde tot elkander slechts mogelijk is binnen het kader van de liefde tot God sdat deze liefde de natuurlijke belem meringen te boven gaat, omdat ze in God, in Christus geworteld is. Daar uit volgt ook tegelijk, hoe zinvol het zou zijn, ook anderen te gedenken, die we misschien niet kennen, maar die toch in Christus onze naasten zijn. en juist de allerarmsten en de meest ver- getenen, om zo Christus in de armen in deze dagen goed te doen. H.B. „Wat het Sinterklaasfeest betreft", aldus Hond met een staart trillend van verwachting, „zou ik dit jaar mijn wensen minder bes.heiden wil len houden, dan de vorige jaren. Ik denk aan de 6 pet loonsverhoging en de op handen zijnde belastingverla ging. Naar ik vernam, zijn de mini mumprijzen voor het brood afge schaft en ik neem aan dat ook het hondenbrood onder deze maatregel valt. Voorlopig zijn er dus genoeg symptomen, die op een verhoging der algemene welvaart duiden. Ik heb de indruk, dat ook de mate riële welstand van de Sint de laatste jaren aanzienlijk is toegenomen. Vroeger zag men hem in een vrij so bere tabberd met papieren mijter en kartonnen stafkrul dikwijls, door de straten van de stad gaan. Zijn enige luxe was een gammel rijtuigje met een schimmelige schimmel. Mantel en baard zagen èr wat verfomfaaid uit en het geheel leidde tot de con clusie van een kwalijk gecamoufleer de en enigszins opgedirkte armoe. In die tijd beschikte de Sint slechts over één knecht en door de officiële auto riteiten werd zo goed als geen aan dacht aan hem besteed. Nu is dat anders. Er is een officiële, plechtige ontvangst. De burgemeester ver schijnt met ambtsketen en houdt een toespraak. Een prachtige koets staat gereed en een aantal keurig opge tuigde paarden voor een twaalftal knechten, die stuk voor stuk in fleu rige kledij zijn gestoken. De Heilige Man zelf is voorzien van bisschop pelijke attributen, die een critische blik kunnen doorstaan. De kwaliteit van de stof, waaruit tabberd en wijde mantel zijn vervaardigd komt niet langer in discussie. Zijn weelderige baard verraadt de meesterhand van een gerenommeerde coiffeur. Schoe nen en kousen, bisschopsring, stof en mijter, alles is van het fijnste mate riaal en met een voldane glimlach op het vaderlijk gezicht laat de Sint zich langs de juichende menigte rij den. Het zit er blijkbaar wel aan tegen woordig. De Sint hoeft niet langer op een dubbeltje te kijken. Hij is niet meer de eenvoudige, simpele, vrij gevige oude man, maar een verfijn de welwillende en neerbuigende aris tocraat met een zekere neiging om royaal te doen. Sommigen vinden dit misschien een achteruitgang. Maar ik wéét 't nog niet. Misschien redeneert Sin terklaas wel mét de gemiddelde hond: het vlees is beter dan de be nen.." s

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 7