DE ONBEKENDE
ONRUST,
SCHOOLSTRIJD in België
Missionarissen van hei H. Hart kunnen
terugzien op roemrijke geschiedenis
öfp
geen défaitisme
EEN EEUW M.S.C.
WORDT HET HEELAL STEEDS
KLEINER
HONDENPRAAT
Hij staat
uw midden
Het volgend jaar Juni een waai
dige
herdenking in Tilburg
Op deze pagina
i n
Crisis van de biecht?
piijipsjjj
ZATERDAG 11 DECEMBER 1954
PAGINA
Een dwaze vraag?
dl
s
Zijn Hcraul
1
II
iiillli
4
4
4
4
4
4
4
4
4
Intern. H. Hurt congres
De viering van het eeuw-feest zal op
grootse wijze geschieden. De eigenlijke
dalum van 8 December werd een dag
van intieme viering binnenshuis met een
religieus cachet. In alle MSC-huizen werd
hij voorafgegaan door een triduum een
nlechtiffr H Mis opgedragen en een her
ienkin- inhouden. De grote, uiterlijk.
ipiiP!' i vastgestel op Maandag 6 Juni
van het volgend jaar, de feestdag
Erecomitè
Wie rond vijf uur in de namiddag liet Centraal Station te Amsterdam
binnengaat, ziet vele mensen haastig voorbijlopen. Met kaartjes of abonne
menten passeren ze de controle. Zc gaan op weg naar huis. Haastig, elke
dag opnieuw. Men zou zich af kunnen vragen wat er in de hoofden en
harten van die vele honderden mensen omgaat. Men zou zich ook af
kunnen vragen: zouden deze mensen vandaag, in de loop van de dag,
en nu, en vanavond gedacht hebben of nog denken één ogenblik aan do
figuur van Christus? Deze vraag klinkt al haast verdacht en overdreven,
't Lijkt niet overdreven te veronderstellen, dat veruit de meerderheid
zich daar niet toe geneigd gevoelt. Er zijn wel andere dingen, die hun
aandacht vragen. Dag-in, dag-uit, 't hele leven door. Toch staat Hij
midden tussen hen in. Meer dan zij vermoeden. Hij heeft te maken met
al hun plannen en zorgen, met de lichamelijke vermoeidheid van de
handarbeider, met de resultaten van de vertegenwoordiger, met 't verdriet
of de vreugde van de moeder die haar dochter was gaan opzoeken. Hij
staat en leeft en is midden tussen hen in, maar zij kennen Hem niet.
Wie rond hetzelfde uur een restau
rant binnengaat op 't Leidseplein en
de gesprekken zou beluisteren zou
duizenden dingen vernemen. Daar
zitten verveelde mensen hun tijd te
verdoen. In hun gedachten en in hun
gesprekken is Hij afwezig. Toch staat
Hij midden tussen hen in. Ga de hui
zen in. Langs de grachten of in de
uitgebreide nieuwe wijken. Luister
naar de gesprekken. Is Christus
daar? Leeft er geloof in Hem? Van
de 100 katholieken zullen er nog 70
vragen wat U bedoelt. Ze zijn heel
tevreden zonder de Kerk, zeggen ze.
Tóch is Hij in hun midden.
Dwaal in Uw fantasie de wereld
over. U zult Zijn naam niet vaak te-
gekomen. In de United Nations wordt
Zijn naam niet genoemd en de poli
tiek op hoog niveau wordt gespeeld
zonder Hem. En toch is Hij ook daar.
Hij is over de hele wereld. Tussen
blanken en zwarten. Bij de Semangs
in Malakka en de gevluchte Polen in
Engeland. Hij is bij de Amerikanen
op hun militaire bases in Alaska en
evenzeer in de rechtszaal van het
hoogste praesidium in Moskou. Hij
is bij de armen en de rijken. Bij
mensen die verlamd en ziek in een
gesticht de dood zitten af te wachten
en bij de jongen en 't meisje, die
elkaar in de late avond eeuwig trouw
lopen te zweren.
Als wij peinzend in onze gedachten
de wereld overdwalen met de vraag:
wie kent Hem nog? dan komt 't
ogenblik, dat wij de vraag tot ons
zelf richten: „Kennen wij Hem dan
wel?" Dit lijkt 'n dwaze vraag. Im
mers: we hoorden al van Hem in
onze vroegste jeugd. We leerden bid
den als kleine kinderen uit kerk
boekjes met plaatjes; we gingen te
communie en stapten de biechtstoel
in. En ouder geworden lezen of
horen we elke week in de kerk Zijn
eigen woorden of we stonden toe te
zien bij de wonderen die Hij deed.
We vieren elk jaar zijn geboorte en
evenzeer Zijn lijden en dood en Zijn
verrijzenis.
Maar kennen wij Hem zó, dat Hij
ons werkelijk zeer nabij is? Is Hij 't
eigenlijke Licht voor ons, waarbij 't
licht, dat ons aan alle kanten om
geeft een symbool is? Is Hij 't leven
de Brood voor ons, zodat 't brood
op onze tafel, waarmee wij ons li
chaam in stand houden, werkelijk
maar een symbool is? Is Hij onze
Weg, onze Waarheid en, samenvat
tend alle dingen van ons bestaan,
ons Leven?
Wandschildering van Eugène
Laudy in de kerk van
Eygelshoven.
Deze weken komt Zondag na Zon
dag telkens weer opnieuw naar
voren de grote, sterke figuur van
Sint Jan de Doper. In de stilte van
de woestijn in barre eenzaamheid
opgegroeid en gehard in zelfverloo
chening behoorde hij tot de uitver
korenen, tot de zuiveren van hart,
die God zullen zien. Ilij ging Christus
vooruit als Zijn onmiddellijke heraut.
Hij is aan zijn roeping te gronde ge
gaan. Ook in zijn marteldood ging hij
Christus vooraf. Wie Christus' komst
verwacht kan deze machtige profeet
niet ontlopen. Sint Jan wist niet van
compromissen. Zijn woord was hard,
.zonder diplomatic; zijn woord was als
hij zelf: eerlijk.
In alle tijden zijn er quasi-profeten
die om vernieuwing roepen. Maar
vvil de kreet om vernieuwing een
echo hebben en doorbranden tot in 't
hart van de toehoorder, dan moet
daar de besliste overtuiging achter
staan van het eigen leven. Dit maakt
't woord van Sint Jan onweerstaan
baar. Voor wie tot luisteren bereid
is. „Meester, zeg ons, wat we doen
moeten!"
En Johannes sprak: „Gij moet
voor iedereen goed zijn; wie dus
twee gewaden heeft, geve er één af
aan de naakte langs de weg; en wie
zijn tafel gedekt heeft staan, geve
de helft aan de hongerlijder voor zijn
woning". „Ge moet eerlijk zijn en
niet méér vorderen dan vastgesteld
is, want de tijd is gekomen, dat het
met de afperser zal gaan, zoals met
hen, die door hem afgeperst werden.
„Legt al uw zonden af en brengt
waardige vruchten voort van boet
vaardigheid".
Zo luidt de stem van deze roepen
de in de woestijn: „Bereidt de weg
des Heren, maakt Zijn paden recht
Elke kloof moet worden gedempt,
iedere berg en heuvel worden ge
slecht. De kronkelpaden moeten
recht, de oneffen wegen effen wor
den".
Zo moet ieder van ons in deze da
gen de kloven en de bergen van zijn
eigen innerlijk bestuderen. Dan zal
Christus opnieuw komen. En wij zul
len Hem kennen. „Dit is het eeuwige
leven, dat ze U kennen, de enig
waarachtige God en Hem die Gij
gezonden hebt, Jesus Christus".
P. WESSELING CssR-
Er moeten er wel velen teleurgesteld
zijn in de biecht want zij blijkt een
probleem geworden waarover enquêtes
worden ingesteld en tijdschriften vol
geschreven. Ook een probleem van
de jeugd. En laten we het ernstig ne
men, ons er niet van afmaken met de
dooddoener van de oppervlakkige en
critische jongeren. Misschien moet er
iets veranderen: in het begrip en de
belangstelling van de priester, in de
vorm van de penitentie, in sfeer en tem
po, in de preek en de uitleg. Maar la
ten ook wijzelf een gewetensonder
zoek niet ontvluchten. Want het pro
bleem van de biecht is en blijft primair
een crisis van ons geloof van ons chris
telijk werkelijkheidsbesef.
Ik moet denken aan het filmbeeld
uit „Na ons de zondvloed": Jonge men
sen voor de rechtbankjongens,
een meisje. Onverschillige gezichten;
of verbeten? Geen bekentenis maar
een ik beschuldig": hem, haar, mijn
ouders het milieu. Tragiek van een
verlopen jeugd niet meer te keren
door vonnis en straf. De Zondvloed ebt
niet weg. Feiten blijven met hun won
dende nawerking. Als er een vriend
van je, je vriendin daar zou staan, zou
je dan nog de moed hebben te zeggen;
alles is niet verloren, niet voorgoed
voorbij? Zou je dat tegenover hen dur
ven volhouden ook als je alles zou we
ten? En als je dan aan je eigen erva
ring denkt. Op een Zaterdagavond in
een half verlichte kerk. Je komt van
uit de straat, je komt samen, je ont
moette elkaar volgens afspraak, je
komt van je werk, en loopt even bin
nen. Je loopt vanuit het leven hierbin
nen, en voel je het niet als een ontlo
pen van het leven, als een verliezen
van vaste grond? Je biecht, maar wat
merk je ervan, wat doet het je? Je
moet het leven weer in, en blijft het
niet iets als een zondvloed? Is de
biecht wel een werkelijkheid, even
reëel als de kerk en de fluisterende
priester, en het leven daar buiten?
Wat merk je ervan, wat doet het je.
Dat is de crisis van ons geloof. Je wilt
zien, en ervaren, efficiency registre
ren. Je hebt spijt, berouw, en je re
kent op je gevoel, je maakt een voor
nemen, en dat geeft je de zekerheid
dat je de keer gemaakt hebt. Je luis
tert, je verwacht een raad, bemoedi
ging, daar steun je op, daar ga je mee
werken.
Als dat de werkelijkheid is van de
biecht, dan stelt zij teleur. Maar ach
ter dat alles is er de ontmoeting met
Christus, staat zijn Kruis, nu en hier,
voor mij en jou. Christus is er: niet
jouw spijtgevoel, maar het nieuwe
hart dat Hij in je schept; dat durf ik
volhouden: scheppen! Liefde kun je
niet dwingen, zeggen wij, maar Hij
roept liefde in je op als een nieuwe
wereld, een nieuwe levensmogelijkheid.
Hij vormt een wereld, een nieuw le
ven waarin het feit van de zonde geen
feit meer is: niet alleen dat we cr niet
meer over praten en er niet meer aan
denken, maar het is niet meer. Een
wereld, nieuw als iedere lente, waar
je een nieuwe jeugd begint.
Je ontmoet Christus, dat is de wer
kelijkheid van de biecht, die nooit in
crisis is, en nooit hervorming behoeft.
Maar op voorwaarde dat je gelooft, ra
dicaal tegen het beter weten van een
onvoldaan gevoel, of van een minder
tactisch woord van de priester of van
een moedeloze bui in.
Spijt, goed; vertel alles omstandig
misschien; luister, maar zet_ ook de
ogen van je geloof wagenwijd open,
want Christus is er en zijn Kruis, voor
jou. Dat is biechten.
v.O.
fl
SsS?'
'W-
De christen, die zich bewust is van
Gods kommer voor ons heil, kan
onmogelijk rustig en tevreden leven,
zolang hij ziet, dat nog grote delen
van de mensheid niet aan Christus
toebehoren. Hij heeft er immers
weet van, dat ieder persoonlijk ge
roepen is, dat voor ieder mens per
soonlijk de Heer heeft geleden. Nog
minder kan hij rustig zijn, wanneer
hij de toenemende afval in eigen va
derland ziet. Eens was dit land ge
heel aan Christus; welke fouten die
christenen vroeger ook mogen gehad
hebben: ze geloofden in Christus en
in zijn genade. Reeds de Hervorming
was een wonde aan het lichaam van
Christus toegebracht. Maar het
scheen, dat de katholieken in die
eerste eeuwen na de Hervorming te
veel moesten opgaan in de strijd om
het behoud van hun geloof, zodat
zij als het ware de afvalligen regi
streerden, maar geen pogingen in
het werk stelden, Nederland te her
overen.
Sinds enkele decennia, is de situatie
nog heel wat erger geworden. We
zien, hoe de Nederlandse Katholieken
ondanks alle organisaties en zorg aan
hen besteed afglijden naar onkerks
heid en tenslotte naar buitenkerke
lijkheid. We vragen ons dan met
zorg af: Is de Kerk nog opgewassen
tegen de moderne stromingea? Ver
liezen we de strijd, of hibben we
hem reeds verloren? Wat z«l de toe
komst brengen? Een steeds verder
afglijden? Onrustig moeten we zijn,
maar niet moedeloos. We leven nu
in een crisisperiode. Het nut van
een dergelijke crisis is, dat we ons
meer bewust gaan worden van ons
christenzijn en onze taak. We worden
zo uit onze behaaglijke sluimer op
geschrikt. Het gevaar is echter,
dat we niet opgewekt worden en dan
ziet de toekomst er donker uit.
We mogen van geluk spreken, dat
ontelbare christenen zich de proble
matiek van deze tijd juist door deze
crisis bewust zijn geworden. We be
grijpen nu, dat er langzamerhand
een scheiding gegroeid was tussen
Kerk en wereld, dat de Kerk met
meer aanwezig was in verschillende
tijdelijke structuren, en zo daar niet
meer haar invloed kon doen gelden.
Het Hoogwaardig Episcopaat heeft
in zijn Mandement hierop ook wel
heel scherp gewezen.
Maar constateren is niet voldoende:
we moeten nu van het defensief tot
in het offensief overgaan en deze
wereld weer trachten te doordringen,
deze breuk tussen Kerk en wereld
opheffen, zodat de Kerk weer actu
eel verschijnt. Deze offensief-geest
eist eerst iets van de christen zelf.
Hij moet eerst n.l. zelf volbrengen,
wat hij gaat brengen en daarom een
sterk geloofsleven ontwikkelen, en
wel een dergelijk geloofsleven, dat
hij als christen werkelijk leeft in de
tijd, dat hij in zich de verbinding
aangaat tussen het christen zijn en
deze wereld. Dan alleen kan hij zijn
eigen omgeving van uit zijn inner
lijk doorgloeien. Hij moet dan steeds
voor ogen blijven houden, dat dit van
hem eerst een fel geloofs- en gebeds
leven eist, en van de andere kant
een houding van onthechting en re
serve ten opzichte van deze zelfde
wereld. Alleen wanneer de christen
zelf werkelijk christen is, kan hij
uittrekken, op verovering uitgaan en
de wereld doordringen van Christus'
aanwezigheid. Maar wordt deze eer
ste taak niet vaak overgeslagen?
Dan lijkt de christen op een burger,
die vol ijver een soldatenpakje aan
trekt, zonder maar in iets geoefend
te zijn, zonder kennis van vuurwape
nen enz. Hij staat dan niet alleen
machteloos in de strijd, maar gaat
er ook aan te gronde. Onze tijd eist
een sterke apostolaatsijver, maar
eerst en vooral felle christenen.
H. B.
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
Op de eerste helft van Januari
zal er dan. als in België de hou
ding van de regering inzake de
schoolkwestie niet verandert, een
massale mars naar Brussel
plaats vinden. De kwestie is u be
kend: het gaat er tenslotte om of
een regering het recht heeft' de
bijzondere school achter te stellen
bij de staatsschool. Het gaat dus
veel dieper dan het ontslaan van
verschillende onderwijskrachten,
hoe onbillijk dan ook; ja het gaat
tenslotte om de kwestie, of de op
voeding een zaak is van het gezin,
dus de ouders, of van de Staat,
zoals de socialisten willen. We we
ten immers, dat de ouders het
eerst recht hebben hun kinderen
op te voeden. Aan dit recht mag
de staat niet komen, omdat dit
een recht is. dat vastzit aan de
menselijke persoon. De school
heeft niets anders te doen dan de
ouders in de geest van de ouders
zelf te helpen bij de opvoeding.
Natuurlijk kan de staat wel ver
schillende eisen stellen- aan de
school, maar toch niet zo, dat ze
ingrijpen mag in het recht van de
ouders inzake opvoeding. Met
name gaat dit over de wereldbe
schouwing' en de godsdienst, waar
in de kinderen opgevoed moeten
worden. Op dit- beginsel berust de
bijzondere school. Maar er zijn in
"deze strijd nog andere beginselen
gemoeid.' Het gaat hier ook om
het wezen van de democratie.
Heeft een meerderheid en ze
ker zoals in België een zo kleine
r,n wisselvallige meerderheid
'iet. recht de minderheid aan te
'asten in haar heiligste gevoelens?
Over onverdraagzaamheid ge
sproken!
Wanneer we ons bewust zijn van
wat er dus eigenlijk gebeurt, is
dan de reactie van het Katholieke
volksdeel in België volgens onze
begrippen niet al te tam? Zeker:
er heeft een proteststaking van
één dag van het onderwijzend per- 4
soneel plaats gehad. De studenten
hebben geageerd. Maar is dit nu
alles in een strijd, waarin alle
Katholieken betrokken zijn? We
zien vaak grote stakingen uitbre
ken om een onrecht, dat aan één
persoon is aangedaan en wanneer
in een Katholiek land als Belgie
geheel een volksgroep onrecht
wordt aangedaan, is er slechts
één slaking van één dag. Ik ver
zeker u, als in de oorlog de Duit
sers in heel wat moeilijker om
standigheden hun hand hier had
den gelegd op de bijzondere
school, dan was er hier heel wal
meer gebeurd, ondanks de stren
ge straffen, welke hieruit gevolgd
waren. Toen indertijd met de ko
ningskwestie in België de meer
derheid had gestemd op de ko
ning, wisten de socialisten door
vast maar met 'n revolutie te be
nen toch gedaan te krijgen, dat dc
koning aftrad. Maar nu hebber
we één dag staking van onderwij
zers, meer niet.
Het is voor ons Katholieken in
alle geval een goede leer. Over
onverdraagzaamheid van de Ka
tholieken hebben allen de mom
vol, maar wat de Belgische socia
listen doen als ze maar even di
baas zijn, kan men moeilijk ondei
het hoofdstuk verdraagzaamhek
plaatsen. Voor de Katholieker
van België, maar ook van Neder
land geldt het parool: let op uw
sacck.
JIct moderne kwaad onjanisccrt zich steeds vxeer, het is een levenshouding
geworden. Met soortgelijke' wapens moeten wij de kwalen van deze
geloofsafval, en dus dc ontkenning .van Godhet egoïsme en hét ^isujilismebe
'strijden." Het. is deze gedachte, die de jonge Fransman Jules Chevalier reeds op
het seminarie deed praten over zijn plan: de stichting van cenioltedtg
H Hart toegewijde apostolische priestercongregatiewaarvan de leden het Jfieh
als ecu levenshouding zouden eigen maken om overal waar het ongeloof heerste
dc mensen tot, Christus te brengen door hen kennis te laten maken met de
H HarUdevotie die door God zélf gegeven is als een geneesmiddel en een ge-
nadenrijkr bron' Iv November 18U wil de priester Chevalier hg is dan ^ape-
laan in Issoudun - samen met zijn collega Mangenet zijniitetiitji'erken Ineen
haast vermetel vertrouwen houden zij een noveen om als teken van Gods welge
vallen te bidden om fondsen voor hun stichting, daarbij de hulp van Maria in
rocgnd En ziel op S December, dag waarop Maria's OnbevlekteOntvanger^ tot
dogma verklaard zou worden, krygen zij van een onbekende Z0J00 ll A
prwst er congregatie, welke dc vaam krijgt van Missionarissen an hel
(M.S.C.) is een feit geworden. Thans een eeuw later is de congregatie over de
gehele wereld bekend, telt zij niet minder dan 2.700 leden, beschikt twaalj
provinciesover 113 huizen, bedient zij 119 parochies en heeft zij m haar talrijke
missiegebieden bijna 009 paters en broeders werkzaam.
Pater Jules Chevalier uit
zoon van arme, 'niet erg goed practise-
rende ouders, heeft zich tijdens zijn werk
zaam leven hij stierf in 1907 in zijn
verwachtingen niet teleurgesteld gezien;
zijn MSC-congregalie bloeide ondanks de
uitdrijving in 1030 uit Frankrijk en ook
zijn tweede stichting, de Dochters van
O.L.Vrouw van het H.Hart, die mede de
nieuwe Maria-devotie in de naam van
dc orde verwerkt, grote vermaardheid
gaf, bleek meer dan alleen maar levens
vatbaarheid te bezitten.
Op veel terreinen verrichtten de paters
in de afgelopen eeuw hun zegenrijk ziel-
zorgwerk. Sinds 1881 arbeidden zij op ver
zoek van de H. Vader zelf in tal van mis
siegebieden, zij richtten middelbare scho
len op, in Duitsland parochies in de dias
pora, in Nederland een aantal stichtin
gen voor het bekeringswerk onder anders
denkenden (de Una Sanctahulzen), in
Australië gingen zij het moderne aposto
laat in al zijn geledingen beoefenen. Be
proeving en lijden werd de congregatie
niet bespaard: in 1904 vielen in Melanesië
vier missionarissen, onder wie drie Ne
derlanders onder wrede moordenaars
hand Hetzelfde lot onderging pater Win
kelman in China in 1928. Een bisschop
(Mar Aerts) vier paters en acht. broeders
van de Nederlandse provincie werden op
30 luli 1942 door de JaPanncrs °P de
Kei-eilanden op gruwelijke wijze gedood
De jongste oorlog dunde de gelederen met
110 man uit. Het martelaarsbloed was
echter het zaad. waaruit nieuwe vruch
ten voortkwamen. nieuwe vruchten en
misschien ook nog een andere g orle. Het
zaligverklaringsproces van enkele mar
laren is namelijk in Rome a
Daarnaast bestaat de kans dat de con
gregatie een Heilige onder haar eden zal
gaan lellen- de Kerk onderzoekt thans of-
ficieel de mogelijkheid om pSr He
Verius MSC. missionaris en bisschop van
Nieuw-Guinea in de jaren '90, tot Heilige
uit te roepen.
Na de verdrijving uit Frankrijk in 1880,
kwamen de missionarissen, die toen al
een vestiging in Rome en Amerika had-
Richelieu,den, naar Nederland, waar zij in 1882 te
Tilburg de oude lakenfabriek van Schrep-
pers kochten, welke het eerste Tilburgse
missiehuis werd. In 1889 werd begonnen
met de bouw van het huidige missiehuis
aan de Bredaseweg, dat een jaar later
kon worden ingezegend. Hier kwam de
zetel van het provinciaal bestuur, van de
missieprocure en van de missiepropagan
da. gevolgd door het noviciaat voor MSC-
broeders, apostolische school voor toe
komstige priesters en juvenaat voor ad-
spirant-broeders. Thans heeft men m
Driehuis-Velsen eveneens een apostoli
sche school; in Berg en Dal een kerk en
noviciaat; in Brummen het philosophicum
..De Wildbaan"; in Stein een theologicum
met een afdeling in Arnhem; in Eindho
ven, Overhoven-Sittard en Stadbroek-Sit-
tard rectoraatskerken met parochiële ziel
zorg en in Rotterdam, Eindhoven, Den
Haag, Hilversum en Arnhem Una-Sancta
huizen
Dc Nederlandse provincie, thans de
grootste loot aan de MSC-stam, telt 613
geprofeste leden, o.w. vtff bisschoppen nl.
mgr J. Grent in Amboina, mgr N. Ver
boeven in Mcnado en mgr W. Schoc-
maker in Purwokerto (alle drie in Indo
nesië), mgr H. Tillemans in Mcrauke op
Nieuw-Guinea en mgr J. Vrakking in Su
rigao op de PhilippUnen. Verder 392 pries
ters, o.w. 187 in Nederland, 194 in dc
Missie en 11 in andere landen; 72 scho
lastieken en 144 broeders o.w. 99 in Ne
derland. 28 in dc missie en 17 in andere
landen In het verleden bracht de Neder
landse provincie een generaal voort nl.
pater Brokken
van de Voornaamste patrones van de
MSC-congregatie, O.L.Vrouw van het H.
Hart. Ter inleiding wordt op 3. 4 en 5
Juni een internationaal H.Hart-congres in
Tilburg gehouden, waar de zielzorgelijke
problemen omtrent de II. Hartdevotie zul
len worden bestudeerd. Op 6 Juni zelf
wordt een Pontificale Hoogmis opgedra
gen; er worden voorts bijeenkomsten ge
houden van alle MSC-helpers in ons land
en een bedevaart georganiseerd naar het
Heiligdom van O.L.Vrouw van het H.IIart
in Issoudun. Men publiceert een typo
grafisch uitstekend verzorgd en van een
achttalige inleiding voorzien Memoriale,
een gedenkboekje met alle grote data uit
de geschiedenis, een MSC-Zielzorgboek,
een herdenkingsnummer van de MSC-an-
nalen en een beknopte historie van alle
provincies. Er wordt voorts een nieuw
museum ingericht in het missiehuis en er
is reeds een prijsvraag uitgeschreven
voor een ontwerp van een eigentijds H.
Hart-devotiebeeld voor de huiskamer.
Vijf beeldhouwers van naam hebben nu
al toegezegd te zullen meedoen, terwijl
er 7 aanvragen van beeldende kunste
naars zijn binnengekomen. De inzending
op de prijsvraag met mogelijkheid tot op
dracht sluit op 19 Maart a.s. De Oud-
Studentenbond zorgt voor een jubileum-
beurs voor een priester-student; sinds
1917 brachten de oud-leerlingen al f 35000
voor 7 beurzen bijeen.
Uit het Vaticaan mocht de Nederlandse
provincie al een zeer hartelijke felicitatie
brief ontvangen, terwijl de grote Franse
schrijvers Paul Claudel en Frangois Mau-
riac, die nauwe banden met de MSC-con
gregatie hebben, eveneens van hun be
langstelling voor het eeuwfeest blijk ga
ven.
Op een persconferentie hebben de pa
ters ons nog verteld, dal hoewel het aan
tal roepingen dit jaar merkwaardig is ge
stegen, het verloop zo groot is, dat men
veel nieuwe „reerutcn" te kort komt. Al
leen mgr Tillemans op Nieuw-Guinea
vraagt al om 9 priesters en drie broe
ders, bijna de gehele oogst van één jaar
in Nederland
In het comité d'honneur, dat de feeste
lijkheden patroneert, hebben zitting ge
nomen: Z.H.Exc. mgr W.P.A. Mutsaerts
bisschop van Den Bosch; mgr H.J.J. van
Hussen. directeur Pauselijke Missiege
nootschappen te Den Haag; mgr M.C. Na-
buurs, deken van Tilburg: mgr prof. dr
Th.J.A.J. Goossens, rector R.K. Leergan
gen te Tilburg; prof. dr J.E. de Quay,
commissaris der Koningin in Noord-Bra
bant; mr B.J.M. van Spaendonck, secre
taris van de Algemeen Kath. Werkgevers
vereniging te Tilburg; mr E.H.J. baron
van Voorst tot Voorst, burgemeester van
Tilburg; mr F.J.G. baron van Voorst tot
Voorst uit Vught. algemeen voorzitter van
de St. Adelbertvereniging; dr J.G.M. Wil-
lebrands uit Warmond, voorzitter van de
St. Willibrordvereniging en de heren A.J.
A. van der Donk. voorzitter van de Werk-
nemende Middenstand te Den Bosch: A.
Hennekens, voorzitter van de Kath. Ver
eniging van Mijnbeambten te Geleen: J.r*
Koops, voorzitter Ned. Kath. Midden
standsbond te Venlo; F.J.M. Mannaerts,
roorzitter Kath. Jonge Werkgeversver-
-ntglng te Tilburg; J.A. Middelhuis, voor
zitter KAB te Utrecht en Sj. van der
Werf, notaris te Tilburg.
"Wie zich uit de vaderlandse ge
schiedenis iets herinnert van de
felle schoolstrijd, toen het ging in
ons land om de gelijkstelling van
het kath. lager onderwijs zal het
protest op deze pagina tegen de
onbelangrijke één-dagsstaking in
België onderschrijven.
U vindt op deze pagina verder
de langzamerhand vertrouwde ru
brieken. Het was een pleizierige
ervaring, dat er een luid protest
ontstond toen we erover spraken
om die Hond nu onderhand maar
z'n congé te geven, 't Is eveneens
pleizierig om te kunnen melden,
dat groepen jonge mensen in ver
schillende steden bezig zijn om de
pagina één keer voor hun reke
ning te nemen. De Bredase, Haag
se en Roosendaalse initiatieven
vinden weerklank.
Verder staat naast de ad-
ventsoverdenking, waaruit blijkt,
dat geen Christen in deze weken
Sint Jan kan ontlopen, een scherp
en raak artikel: „Crisis van de
biecht?", waarin het „doet boete"
van de Voorloper van Christus
concreet aan de orde gesteld
wordt. En met dit artikel start
dan een nieuwe medewerker van
deze pagina: Dr C. van Ouwer-
kerk. Wie zijn artikel goed leest
weet duidelijk met wie hij te ma
ken heeft. Tenslotte komen ziel
zorg, Heelal en het eeuwfeest der
M.S.C. Congregatie aan de orde.
P.W.
Het was de bekende sterrenkundige
Jeans, die indertijd de theorie verkon
digde van het z.g. „uitdijende heelal".
Het heelal schijnt nl. steeds groter
te worden, alhoewel het ons toeschijnt
dat het heelal steeds kleiner wordt.
Vroeger, toen er nog weinig ver
keersmiddelen waren, bestond de we
reld voor de mens uit slechts een heel
klein gebied. Ook de landen en steden
waren veel kleiner. Wie heeft er, om
een voorbeeld te noemen, nooit van
de beroemde stad „Troje" gehoord,
waar Homerus over gezongen en ge
schreven heeft? We zouden het tegen
woordig een klein stadje noemen ver
geleken met de enorme monstrueuze
grote steden van deze tijd. Ook Jeru
salem, vanwaar ons heil gekomen is,
was een betrekkelijk kleine stad. In
de Middeleeuwen, streden geen lan
den tegen elkaar, maar steden. De
stad betekende toen vaak hetzelfde
als staat. Toen men betere en snelle
re verkeersmiddelen kreeg, werd de
wereld groter, maar tegelijk ook klei
ner. Een tegenspraak? Nee, denk
maar eens even na: we gingen toen
de grenzen zien, niet slechts van de
kleine wereld, waarin wij leefden,
maar van geheel de aarde. En toen
men die eenmaal ontdekt had, en het
verkeer steeds sneller werd, was het
niet zo moeilijk om rond de wereld
te vliegen. De wereld is zo kleiner
voor ons geworden. Met een vlieg
tuig, een straaljager gaat men er ge
makkelijk overheen. Blijkbaar gaat de
die kleinheid van onze wereld de
mensen nu drukken. Men gaat zich
voelen als in 'n gevangenis, waar men
niet meer uit komt. En onze gedach
ten gaan geleidelijk verder. Men wil
het hemelruim door naar andere pla
neten. Eerst worden plannen ge
maakt voor kleine kunstmatige pla
neten, om van daaruit de grote stoot
te wagen. Zo zal langzamerhand
zelfs het heelal voor ons kleiner wor
den, naarmate we er verder in door
dringen. Zullen we dan tevreden zijn.
Ik denk van niet. Steeds zullen we
stoten op grenzen, steeds zullen we
ons ook in de wijdheid van het heelal
als in een gevangenis voelen. Want
dit eindige wezen, dat de mens is,
verlangt naar de oneindigheid. De
wijdheid van de wereld en van het
heelal, kan hem soms de illusie geven
van deze oneindigheid, maar het is
slechts een illusie, een surrogaat van
beleving van het woord van St.Augu-
stinus: Mijn hart is onrustig, tot het
rust in God. Ons verlangen gaat uit
naar de eeuwige heuvelen, naar het
land van eeuwig geluk, zonder einde.
In het Evangelie van vandaag wordt
de aandacht gevestigd op deze toe
komst, als er op een grootse wijze
de ondergang beschreven staat van
ons heelal, om plaats te maken voor
een nieuwe hemel en een nieuwe aar
de. Daar verlangt iedere mens in de
grond van de zaak naar. Doorkruis
het luchtruim zo ver je wil, altijd zul-
je grenzen vinden. En daar is de
mens juist niet voor gemaakt. Hij
wil het onbegrensde. Maar we behoe
ven 't luchtruim niet in; webehoeven
niet naar andere planeten te gaan;
de christelijke hoop brengt ons veel
verder, geeft ons in dit leven, in mijn
dorpje, vanuit mijn kamer een blik op
onze toekomst, op het onbegrensde.
Deze hoop moet ons leven dragen te
midden van de gevangenis van deze
wereld. Er is een weg hieruit, en deze
weg is Christus de Heer. Hij alleen
maakt daarom ons leven hier draag
lijk.
H.B.
ftniMiii
..Mijn baas en velen met hem",
aldus Hond met lichte staartslag,
„zijn- rond deze tijd altijd grieperig
en verkouden. Zij gaan dan niezend
en met vochtige ogen door het
leven, proestend en kuchend, schor
fluisterend en voortdurend naar hun
zakdoek en hun dropjes grijpend.
Voor een hond is dat merkwaardig
om naar te kijken. Hij voelt dat
zich hier een menselijk proces vol
trekt, waar hij als zodanig volledig
buiten staat. Hier openbaart zich
voor hem de mens tegelijk in zijn
zwakheid en in zijn grootheid. Neus,
ogen en heel het aangezicht van
de verkouden mens vormen een
beeld van diep doorleefde ellende,
een onverbloemde demonstratie van
de eindeloze zwakte, waarmee de
mens in de genadeloze strijd staat
ipgesteid. Hij lijkt volkomen weer
loos. overgeleverd aan de grillen
van zijn keel, zijn slijmvliezen en
zijn traanklieren. Maar is hij wer
kelijk weerloos? Geeft hij de moed
op, deze tot een en al vochtigheid
gedegenereerde mens? Neen, dat
nooit. Hij groeit in 't harde gevecht.
Dropjes en dozijnen zakdoeken zijn
hem niet voldoende, in de barre
eenmansoorlog. Ook dekens sleept hij
aan en warme kruiken, oude kou
sen en nieuwe pillen, ijsmutsen en
oorkleppen, dassen en extraborst
rokken. anthraciet en kamille-thee,
anijsmelk en kwast, neusdruppeltjes
en keeldruppels, zalfjes en poeier
tjes, tabletjes en pastilles, ther
mometers en electrische kacheltjes,
hoogtezonnen en Franse cognac.
Mijn baas is vooral op het laatste
wapen een onversaagde held. Ook
de andere wapens gebruikt hij, ach
teloos, als iemand die er toch niet
in gelooft. Maar de cognacfles streelt
hij met betraande ogen en het glaas
je haalt hij met liefde telkens te
voorschijn, in zijn wazige blik reeds
de doffe glans der overwinning.
Hoe groot is de mens, dat hij in zijn
zwakste ogenblikken nog zó strijd
vaardig en vindingrijk kan zijn en
dat hij juist in zijn zwakheid
zo'n sterk geloof kan ontwikke
len