DE ONBEKENDE ONRUST, SCHOOLSTRIJD in België Missionarissen van hei H. Hart kunnen terugzien op roemrijke geschiedenis öfp geen défaitisme EEN EEUW M.S.C. WORDT HET HEELAL STEEDS KLEINER HONDENPRAAT Hij staat uw midden Het volgend jaar Juni een waai dige herdenking in Tilburg Op deze pagina i n Crisis van de biecht? piijipsjjj ZATERDAG 11 DECEMBER 1954 PAGINA Een dwaze vraag? dl s Zijn Hcraul 1 II iiillli 4 4 4 4 4 4 4 4 4 Intern. H. Hurt congres De viering van het eeuw-feest zal op grootse wijze geschieden. De eigenlijke dalum van 8 December werd een dag van intieme viering binnenshuis met een religieus cachet. In alle MSC-huizen werd hij voorafgegaan door een triduum een nlechtiffr H Mis opgedragen en een her ienkin- inhouden. De grote, uiterlijk. ipiiP!' i vastgestel op Maandag 6 Juni van het volgend jaar, de feestdag Erecomitè Wie rond vijf uur in de namiddag liet Centraal Station te Amsterdam binnengaat, ziet vele mensen haastig voorbijlopen. Met kaartjes of abonne menten passeren ze de controle. Zc gaan op weg naar huis. Haastig, elke dag opnieuw. Men zou zich af kunnen vragen wat er in de hoofden en harten van die vele honderden mensen omgaat. Men zou zich ook af kunnen vragen: zouden deze mensen vandaag, in de loop van de dag, en nu, en vanavond gedacht hebben of nog denken één ogenblik aan do figuur van Christus? Deze vraag klinkt al haast verdacht en overdreven, 't Lijkt niet overdreven te veronderstellen, dat veruit de meerderheid zich daar niet toe geneigd gevoelt. Er zijn wel andere dingen, die hun aandacht vragen. Dag-in, dag-uit, 't hele leven door. Toch staat Hij midden tussen hen in. Meer dan zij vermoeden. Hij heeft te maken met al hun plannen en zorgen, met de lichamelijke vermoeidheid van de handarbeider, met de resultaten van de vertegenwoordiger, met 't verdriet of de vreugde van de moeder die haar dochter was gaan opzoeken. Hij staat en leeft en is midden tussen hen in, maar zij kennen Hem niet. Wie rond hetzelfde uur een restau rant binnengaat op 't Leidseplein en de gesprekken zou beluisteren zou duizenden dingen vernemen. Daar zitten verveelde mensen hun tijd te verdoen. In hun gedachten en in hun gesprekken is Hij afwezig. Toch staat Hij midden tussen hen in. Ga de hui zen in. Langs de grachten of in de uitgebreide nieuwe wijken. Luister naar de gesprekken. Is Christus daar? Leeft er geloof in Hem? Van de 100 katholieken zullen er nog 70 vragen wat U bedoelt. Ze zijn heel tevreden zonder de Kerk, zeggen ze. Tóch is Hij in hun midden. Dwaal in Uw fantasie de wereld over. U zult Zijn naam niet vaak te- gekomen. In de United Nations wordt Zijn naam niet genoemd en de poli tiek op hoog niveau wordt gespeeld zonder Hem. En toch is Hij ook daar. Hij is over de hele wereld. Tussen blanken en zwarten. Bij de Semangs in Malakka en de gevluchte Polen in Engeland. Hij is bij de Amerikanen op hun militaire bases in Alaska en evenzeer in de rechtszaal van het hoogste praesidium in Moskou. Hij is bij de armen en de rijken. Bij mensen die verlamd en ziek in een gesticht de dood zitten af te wachten en bij de jongen en 't meisje, die elkaar in de late avond eeuwig trouw lopen te zweren. Als wij peinzend in onze gedachten de wereld overdwalen met de vraag: wie kent Hem nog? dan komt 't ogenblik, dat wij de vraag tot ons zelf richten: „Kennen wij Hem dan wel?" Dit lijkt 'n dwaze vraag. Im mers: we hoorden al van Hem in onze vroegste jeugd. We leerden bid den als kleine kinderen uit kerk boekjes met plaatjes; we gingen te communie en stapten de biechtstoel in. En ouder geworden lezen of horen we elke week in de kerk Zijn eigen woorden of we stonden toe te zien bij de wonderen die Hij deed. We vieren elk jaar zijn geboorte en evenzeer Zijn lijden en dood en Zijn verrijzenis. Maar kennen wij Hem zó, dat Hij ons werkelijk zeer nabij is? Is Hij 't eigenlijke Licht voor ons, waarbij 't licht, dat ons aan alle kanten om geeft een symbool is? Is Hij 't leven de Brood voor ons, zodat 't brood op onze tafel, waarmee wij ons li chaam in stand houden, werkelijk maar een symbool is? Is Hij onze Weg, onze Waarheid en, samenvat tend alle dingen van ons bestaan, ons Leven? Wandschildering van Eugène Laudy in de kerk van Eygelshoven. Deze weken komt Zondag na Zon dag telkens weer opnieuw naar voren de grote, sterke figuur van Sint Jan de Doper. In de stilte van de woestijn in barre eenzaamheid opgegroeid en gehard in zelfverloo chening behoorde hij tot de uitver korenen, tot de zuiveren van hart, die God zullen zien. Ilij ging Christus vooruit als Zijn onmiddellijke heraut. Hij is aan zijn roeping te gronde ge gaan. Ook in zijn marteldood ging hij Christus vooraf. Wie Christus' komst verwacht kan deze machtige profeet niet ontlopen. Sint Jan wist niet van compromissen. Zijn woord was hard, .zonder diplomatic; zijn woord was als hij zelf: eerlijk. In alle tijden zijn er quasi-profeten die om vernieuwing roepen. Maar vvil de kreet om vernieuwing een echo hebben en doorbranden tot in 't hart van de toehoorder, dan moet daar de besliste overtuiging achter staan van het eigen leven. Dit maakt 't woord van Sint Jan onweerstaan baar. Voor wie tot luisteren bereid is. „Meester, zeg ons, wat we doen moeten!" En Johannes sprak: „Gij moet voor iedereen goed zijn; wie dus twee gewaden heeft, geve er één af aan de naakte langs de weg; en wie zijn tafel gedekt heeft staan, geve de helft aan de hongerlijder voor zijn woning". „Ge moet eerlijk zijn en niet méér vorderen dan vastgesteld is, want de tijd is gekomen, dat het met de afperser zal gaan, zoals met hen, die door hem afgeperst werden. „Legt al uw zonden af en brengt waardige vruchten voort van boet vaardigheid". Zo luidt de stem van deze roepen de in de woestijn: „Bereidt de weg des Heren, maakt Zijn paden recht Elke kloof moet worden gedempt, iedere berg en heuvel worden ge slecht. De kronkelpaden moeten recht, de oneffen wegen effen wor den". Zo moet ieder van ons in deze da gen de kloven en de bergen van zijn eigen innerlijk bestuderen. Dan zal Christus opnieuw komen. En wij zul len Hem kennen. „Dit is het eeuwige leven, dat ze U kennen, de enig waarachtige God en Hem die Gij gezonden hebt, Jesus Christus". P. WESSELING CssR- Er moeten er wel velen teleurgesteld zijn in de biecht want zij blijkt een probleem geworden waarover enquêtes worden ingesteld en tijdschriften vol geschreven. Ook een probleem van de jeugd. En laten we het ernstig ne men, ons er niet van afmaken met de dooddoener van de oppervlakkige en critische jongeren. Misschien moet er iets veranderen: in het begrip en de belangstelling van de priester, in de vorm van de penitentie, in sfeer en tem po, in de preek en de uitleg. Maar la ten ook wijzelf een gewetensonder zoek niet ontvluchten. Want het pro bleem van de biecht is en blijft primair een crisis van ons geloof van ons chris telijk werkelijkheidsbesef. Ik moet denken aan het filmbeeld uit „Na ons de zondvloed": Jonge men sen voor de rechtbankjongens, een meisje. Onverschillige gezichten; of verbeten? Geen bekentenis maar een ik beschuldig": hem, haar, mijn ouders het milieu. Tragiek van een verlopen jeugd niet meer te keren door vonnis en straf. De Zondvloed ebt niet weg. Feiten blijven met hun won dende nawerking. Als er een vriend van je, je vriendin daar zou staan, zou je dan nog de moed hebben te zeggen; alles is niet verloren, niet voorgoed voorbij? Zou je dat tegenover hen dur ven volhouden ook als je alles zou we ten? En als je dan aan je eigen erva ring denkt. Op een Zaterdagavond in een half verlichte kerk. Je komt van uit de straat, je komt samen, je ont moette elkaar volgens afspraak, je komt van je werk, en loopt even bin nen. Je loopt vanuit het leven hierbin nen, en voel je het niet als een ontlo pen van het leven, als een verliezen van vaste grond? Je biecht, maar wat merk je ervan, wat doet het je? Je moet het leven weer in, en blijft het niet iets als een zondvloed? Is de biecht wel een werkelijkheid, even reëel als de kerk en de fluisterende priester, en het leven daar buiten? Wat merk je ervan, wat doet het je. Dat is de crisis van ons geloof. Je wilt zien, en ervaren, efficiency registre ren. Je hebt spijt, berouw, en je re kent op je gevoel, je maakt een voor nemen, en dat geeft je de zekerheid dat je de keer gemaakt hebt. Je luis tert, je verwacht een raad, bemoedi ging, daar steun je op, daar ga je mee werken. Als dat de werkelijkheid is van de biecht, dan stelt zij teleur. Maar ach ter dat alles is er de ontmoeting met Christus, staat zijn Kruis, nu en hier, voor mij en jou. Christus is er: niet jouw spijtgevoel, maar het nieuwe hart dat Hij in je schept; dat durf ik volhouden: scheppen! Liefde kun je niet dwingen, zeggen wij, maar Hij roept liefde in je op als een nieuwe wereld, een nieuwe levensmogelijkheid. Hij vormt een wereld, een nieuw le ven waarin het feit van de zonde geen feit meer is: niet alleen dat we cr niet meer over praten en er niet meer aan denken, maar het is niet meer. Een wereld, nieuw als iedere lente, waar je een nieuwe jeugd begint. Je ontmoet Christus, dat is de wer kelijkheid van de biecht, die nooit in crisis is, en nooit hervorming behoeft. Maar op voorwaarde dat je gelooft, ra dicaal tegen het beter weten van een onvoldaan gevoel, of van een minder tactisch woord van de priester of van een moedeloze bui in. Spijt, goed; vertel alles omstandig misschien; luister, maar zet_ ook de ogen van je geloof wagenwijd open, want Christus is er en zijn Kruis, voor jou. Dat is biechten. v.O. fl SsS?' 'W- De christen, die zich bewust is van Gods kommer voor ons heil, kan onmogelijk rustig en tevreden leven, zolang hij ziet, dat nog grote delen van de mensheid niet aan Christus toebehoren. Hij heeft er immers weet van, dat ieder persoonlijk ge roepen is, dat voor ieder mens per soonlijk de Heer heeft geleden. Nog minder kan hij rustig zijn, wanneer hij de toenemende afval in eigen va derland ziet. Eens was dit land ge heel aan Christus; welke fouten die christenen vroeger ook mogen gehad hebben: ze geloofden in Christus en in zijn genade. Reeds de Hervorming was een wonde aan het lichaam van Christus toegebracht. Maar het scheen, dat de katholieken in die eerste eeuwen na de Hervorming te veel moesten opgaan in de strijd om het behoud van hun geloof, zodat zij als het ware de afvalligen regi streerden, maar geen pogingen in het werk stelden, Nederland te her overen. Sinds enkele decennia, is de situatie nog heel wat erger geworden. We zien, hoe de Nederlandse Katholieken ondanks alle organisaties en zorg aan hen besteed afglijden naar onkerks heid en tenslotte naar buitenkerke lijkheid. We vragen ons dan met zorg af: Is de Kerk nog opgewassen tegen de moderne stromingea? Ver liezen we de strijd, of hibben we hem reeds verloren? Wat z«l de toe komst brengen? Een steeds verder afglijden? Onrustig moeten we zijn, maar niet moedeloos. We leven nu in een crisisperiode. Het nut van een dergelijke crisis is, dat we ons meer bewust gaan worden van ons christenzijn en onze taak. We worden zo uit onze behaaglijke sluimer op geschrikt. Het gevaar is echter, dat we niet opgewekt worden en dan ziet de toekomst er donker uit. We mogen van geluk spreken, dat ontelbare christenen zich de proble matiek van deze tijd juist door deze crisis bewust zijn geworden. We be grijpen nu, dat er langzamerhand een scheiding gegroeid was tussen Kerk en wereld, dat de Kerk met meer aanwezig was in verschillende tijdelijke structuren, en zo daar niet meer haar invloed kon doen gelden. Het Hoogwaardig Episcopaat heeft in zijn Mandement hierop ook wel heel scherp gewezen. Maar constateren is niet voldoende: we moeten nu van het defensief tot in het offensief overgaan en deze wereld weer trachten te doordringen, deze breuk tussen Kerk en wereld opheffen, zodat de Kerk weer actu eel verschijnt. Deze offensief-geest eist eerst iets van de christen zelf. Hij moet eerst n.l. zelf volbrengen, wat hij gaat brengen en daarom een sterk geloofsleven ontwikkelen, en wel een dergelijk geloofsleven, dat hij als christen werkelijk leeft in de tijd, dat hij in zich de verbinding aangaat tussen het christen zijn en deze wereld. Dan alleen kan hij zijn eigen omgeving van uit zijn inner lijk doorgloeien. Hij moet dan steeds voor ogen blijven houden, dat dit van hem eerst een fel geloofs- en gebeds leven eist, en van de andere kant een houding van onthechting en re serve ten opzichte van deze zelfde wereld. Alleen wanneer de christen zelf werkelijk christen is, kan hij uittrekken, op verovering uitgaan en de wereld doordringen van Christus' aanwezigheid. Maar wordt deze eer ste taak niet vaak overgeslagen? Dan lijkt de christen op een burger, die vol ijver een soldatenpakje aan trekt, zonder maar in iets geoefend te zijn, zonder kennis van vuurwape nen enz. Hij staat dan niet alleen machteloos in de strijd, maar gaat er ook aan te gronde. Onze tijd eist een sterke apostolaatsijver, maar eerst en vooral felle christenen. H. B. 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 Op de eerste helft van Januari zal er dan. als in België de hou ding van de regering inzake de schoolkwestie niet verandert, een massale mars naar Brussel plaats vinden. De kwestie is u be kend: het gaat er tenslotte om of een regering het recht heeft' de bijzondere school achter te stellen bij de staatsschool. Het gaat dus veel dieper dan het ontslaan van verschillende onderwijskrachten, hoe onbillijk dan ook; ja het gaat tenslotte om de kwestie, of de op voeding een zaak is van het gezin, dus de ouders, of van de Staat, zoals de socialisten willen. We we ten immers, dat de ouders het eerst recht hebben hun kinderen op te voeden. Aan dit recht mag de staat niet komen, omdat dit een recht is. dat vastzit aan de menselijke persoon. De school heeft niets anders te doen dan de ouders in de geest van de ouders zelf te helpen bij de opvoeding. Natuurlijk kan de staat wel ver schillende eisen stellen- aan de school, maar toch niet zo, dat ze ingrijpen mag in het recht van de ouders inzake opvoeding. Met name gaat dit over de wereldbe schouwing' en de godsdienst, waar in de kinderen opgevoed moeten worden. Op dit- beginsel berust de bijzondere school. Maar er zijn in "deze strijd nog andere beginselen gemoeid.' Het gaat hier ook om het wezen van de democratie. Heeft een meerderheid en ze ker zoals in België een zo kleine r,n wisselvallige meerderheid 'iet. recht de minderheid aan te 'asten in haar heiligste gevoelens? Over onverdraagzaamheid ge sproken! Wanneer we ons bewust zijn van wat er dus eigenlijk gebeurt, is dan de reactie van het Katholieke volksdeel in België volgens onze begrippen niet al te tam? Zeker: er heeft een proteststaking van één dag van het onderwijzend per- 4 soneel plaats gehad. De studenten hebben geageerd. Maar is dit nu alles in een strijd, waarin alle Katholieken betrokken zijn? We zien vaak grote stakingen uitbre ken om een onrecht, dat aan één persoon is aangedaan en wanneer in een Katholiek land als Belgie geheel een volksgroep onrecht wordt aangedaan, is er slechts één slaking van één dag. Ik ver zeker u, als in de oorlog de Duit sers in heel wat moeilijker om standigheden hun hand hier had den gelegd op de bijzondere school, dan was er hier heel wal meer gebeurd, ondanks de stren ge straffen, welke hieruit gevolgd waren. Toen indertijd met de ko ningskwestie in België de meer derheid had gestemd op de ko ning, wisten de socialisten door vast maar met 'n revolutie te be nen toch gedaan te krijgen, dat dc koning aftrad. Maar nu hebber we één dag staking van onderwij zers, meer niet. Het is voor ons Katholieken in alle geval een goede leer. Over onverdraagzaamheid van de Ka tholieken hebben allen de mom vol, maar wat de Belgische socia listen doen als ze maar even di baas zijn, kan men moeilijk ondei het hoofdstuk verdraagzaamhek plaatsen. Voor de Katholieker van België, maar ook van Neder land geldt het parool: let op uw sacck. JIct moderne kwaad onjanisccrt zich steeds vxeer, het is een levenshouding geworden. Met soortgelijke' wapens moeten wij de kwalen van deze geloofsafval, en dus dc ontkenning .van Godhet egoïsme en hét ^isujilismebe 'strijden." Het. is deze gedachte, die de jonge Fransman Jules Chevalier reeds op het seminarie deed praten over zijn plan: de stichting van cenioltedtg H Hart toegewijde apostolische priestercongregatiewaarvan de leden het Jfieh als ecu levenshouding zouden eigen maken om overal waar het ongeloof heerste dc mensen tot, Christus te brengen door hen kennis te laten maken met de H HarUdevotie die door God zélf gegeven is als een geneesmiddel en een ge- nadenrijkr bron' Iv November 18U wil de priester Chevalier hg is dan ^ape- laan in Issoudun - samen met zijn collega Mangenet zijniitetiitji'erken Ineen haast vermetel vertrouwen houden zij een noveen om als teken van Gods welge vallen te bidden om fondsen voor hun stichting, daarbij de hulp van Maria in rocgnd En ziel op S December, dag waarop Maria's OnbevlekteOntvanger^ tot dogma verklaard zou worden, krygen zij van een onbekende Z0J00 ll A prwst er congregatie, welke dc vaam krijgt van Missionarissen an hel (M.S.C.) is een feit geworden. Thans een eeuw later is de congregatie over de gehele wereld bekend, telt zij niet minder dan 2.700 leden, beschikt twaalj provinciesover 113 huizen, bedient zij 119 parochies en heeft zij m haar talrijke missiegebieden bijna 009 paters en broeders werkzaam. Pater Jules Chevalier uit zoon van arme, 'niet erg goed practise- rende ouders, heeft zich tijdens zijn werk zaam leven hij stierf in 1907 in zijn verwachtingen niet teleurgesteld gezien; zijn MSC-congregalie bloeide ondanks de uitdrijving in 1030 uit Frankrijk en ook zijn tweede stichting, de Dochters van O.L.Vrouw van het H.Hart, die mede de nieuwe Maria-devotie in de naam van dc orde verwerkt, grote vermaardheid gaf, bleek meer dan alleen maar levens vatbaarheid te bezitten. Op veel terreinen verrichtten de paters in de afgelopen eeuw hun zegenrijk ziel- zorgwerk. Sinds 1881 arbeidden zij op ver zoek van de H. Vader zelf in tal van mis siegebieden, zij richtten middelbare scho len op, in Duitsland parochies in de dias pora, in Nederland een aantal stichtin gen voor het bekeringswerk onder anders denkenden (de Una Sanctahulzen), in Australië gingen zij het moderne aposto laat in al zijn geledingen beoefenen. Be proeving en lijden werd de congregatie niet bespaard: in 1904 vielen in Melanesië vier missionarissen, onder wie drie Ne derlanders onder wrede moordenaars hand Hetzelfde lot onderging pater Win kelman in China in 1928. Een bisschop (Mar Aerts) vier paters en acht. broeders van de Nederlandse provincie werden op 30 luli 1942 door de JaPanncrs °P de Kei-eilanden op gruwelijke wijze gedood De jongste oorlog dunde de gelederen met 110 man uit. Het martelaarsbloed was echter het zaad. waaruit nieuwe vruch ten voortkwamen. nieuwe vruchten en misschien ook nog een andere g orle. Het zaligverklaringsproces van enkele mar laren is namelijk in Rome a Daarnaast bestaat de kans dat de con gregatie een Heilige onder haar eden zal gaan lellen- de Kerk onderzoekt thans of- ficieel de mogelijkheid om pSr He Verius MSC. missionaris en bisschop van Nieuw-Guinea in de jaren '90, tot Heilige uit te roepen. Na de verdrijving uit Frankrijk in 1880, kwamen de missionarissen, die toen al een vestiging in Rome en Amerika had- Richelieu,den, naar Nederland, waar zij in 1882 te Tilburg de oude lakenfabriek van Schrep- pers kochten, welke het eerste Tilburgse missiehuis werd. In 1889 werd begonnen met de bouw van het huidige missiehuis aan de Bredaseweg, dat een jaar later kon worden ingezegend. Hier kwam de zetel van het provinciaal bestuur, van de missieprocure en van de missiepropagan da. gevolgd door het noviciaat voor MSC- broeders, apostolische school voor toe komstige priesters en juvenaat voor ad- spirant-broeders. Thans heeft men m Driehuis-Velsen eveneens een apostoli sche school; in Berg en Dal een kerk en noviciaat; in Brummen het philosophicum ..De Wildbaan"; in Stein een theologicum met een afdeling in Arnhem; in Eindho ven, Overhoven-Sittard en Stadbroek-Sit- tard rectoraatskerken met parochiële ziel zorg en in Rotterdam, Eindhoven, Den Haag, Hilversum en Arnhem Una-Sancta huizen Dc Nederlandse provincie, thans de grootste loot aan de MSC-stam, telt 613 geprofeste leden, o.w. vtff bisschoppen nl. mgr J. Grent in Amboina, mgr N. Ver boeven in Mcnado en mgr W. Schoc- maker in Purwokerto (alle drie in Indo nesië), mgr H. Tillemans in Mcrauke op Nieuw-Guinea en mgr J. Vrakking in Su rigao op de PhilippUnen. Verder 392 pries ters, o.w. 187 in Nederland, 194 in dc Missie en 11 in andere landen; 72 scho lastieken en 144 broeders o.w. 99 in Ne derland. 28 in dc missie en 17 in andere landen In het verleden bracht de Neder landse provincie een generaal voort nl. pater Brokken van de Voornaamste patrones van de MSC-congregatie, O.L.Vrouw van het H. Hart. Ter inleiding wordt op 3. 4 en 5 Juni een internationaal H.Hart-congres in Tilburg gehouden, waar de zielzorgelijke problemen omtrent de II. Hartdevotie zul len worden bestudeerd. Op 6 Juni zelf wordt een Pontificale Hoogmis opgedra gen; er worden voorts bijeenkomsten ge houden van alle MSC-helpers in ons land en een bedevaart georganiseerd naar het Heiligdom van O.L.Vrouw van het H.IIart in Issoudun. Men publiceert een typo grafisch uitstekend verzorgd en van een achttalige inleiding voorzien Memoriale, een gedenkboekje met alle grote data uit de geschiedenis, een MSC-Zielzorgboek, een herdenkingsnummer van de MSC-an- nalen en een beknopte historie van alle provincies. Er wordt voorts een nieuw museum ingericht in het missiehuis en er is reeds een prijsvraag uitgeschreven voor een ontwerp van een eigentijds H. Hart-devotiebeeld voor de huiskamer. Vijf beeldhouwers van naam hebben nu al toegezegd te zullen meedoen, terwijl er 7 aanvragen van beeldende kunste naars zijn binnengekomen. De inzending op de prijsvraag met mogelijkheid tot op dracht sluit op 19 Maart a.s. De Oud- Studentenbond zorgt voor een jubileum- beurs voor een priester-student; sinds 1917 brachten de oud-leerlingen al f 35000 voor 7 beurzen bijeen. Uit het Vaticaan mocht de Nederlandse provincie al een zeer hartelijke felicitatie brief ontvangen, terwijl de grote Franse schrijvers Paul Claudel en Frangois Mau- riac, die nauwe banden met de MSC-con gregatie hebben, eveneens van hun be langstelling voor het eeuwfeest blijk ga ven. Op een persconferentie hebben de pa ters ons nog verteld, dal hoewel het aan tal roepingen dit jaar merkwaardig is ge stegen, het verloop zo groot is, dat men veel nieuwe „reerutcn" te kort komt. Al leen mgr Tillemans op Nieuw-Guinea vraagt al om 9 priesters en drie broe ders, bijna de gehele oogst van één jaar in Nederland In het comité d'honneur, dat de feeste lijkheden patroneert, hebben zitting ge nomen: Z.H.Exc. mgr W.P.A. Mutsaerts bisschop van Den Bosch; mgr H.J.J. van Hussen. directeur Pauselijke Missiege nootschappen te Den Haag; mgr M.C. Na- buurs, deken van Tilburg: mgr prof. dr Th.J.A.J. Goossens, rector R.K. Leergan gen te Tilburg; prof. dr J.E. de Quay, commissaris der Koningin in Noord-Bra bant; mr B.J.M. van Spaendonck, secre taris van de Algemeen Kath. Werkgevers vereniging te Tilburg; mr E.H.J. baron van Voorst tot Voorst, burgemeester van Tilburg; mr F.J.G. baron van Voorst tot Voorst uit Vught. algemeen voorzitter van de St. Adelbertvereniging; dr J.G.M. Wil- lebrands uit Warmond, voorzitter van de St. Willibrordvereniging en de heren A.J. A. van der Donk. voorzitter van de Werk- nemende Middenstand te Den Bosch: A. Hennekens, voorzitter van de Kath. Ver eniging van Mijnbeambten te Geleen: J.r* Koops, voorzitter Ned. Kath. Midden standsbond te Venlo; F.J.M. Mannaerts, roorzitter Kath. Jonge Werkgeversver- -ntglng te Tilburg; J.A. Middelhuis, voor zitter KAB te Utrecht en Sj. van der Werf, notaris te Tilburg. "Wie zich uit de vaderlandse ge schiedenis iets herinnert van de felle schoolstrijd, toen het ging in ons land om de gelijkstelling van het kath. lager onderwijs zal het protest op deze pagina tegen de onbelangrijke één-dagsstaking in België onderschrijven. U vindt op deze pagina verder de langzamerhand vertrouwde ru brieken. Het was een pleizierige ervaring, dat er een luid protest ontstond toen we erover spraken om die Hond nu onderhand maar z'n congé te geven, 't Is eveneens pleizierig om te kunnen melden, dat groepen jonge mensen in ver schillende steden bezig zijn om de pagina één keer voor hun reke ning te nemen. De Bredase, Haag se en Roosendaalse initiatieven vinden weerklank. Verder staat naast de ad- ventsoverdenking, waaruit blijkt, dat geen Christen in deze weken Sint Jan kan ontlopen, een scherp en raak artikel: „Crisis van de biecht?", waarin het „doet boete" van de Voorloper van Christus concreet aan de orde gesteld wordt. En met dit artikel start dan een nieuwe medewerker van deze pagina: Dr C. van Ouwer- kerk. Wie zijn artikel goed leest weet duidelijk met wie hij te ma ken heeft. Tenslotte komen ziel zorg, Heelal en het eeuwfeest der M.S.C. Congregatie aan de orde. P.W. Het was de bekende sterrenkundige Jeans, die indertijd de theorie verkon digde van het z.g. „uitdijende heelal". Het heelal schijnt nl. steeds groter te worden, alhoewel het ons toeschijnt dat het heelal steeds kleiner wordt. Vroeger, toen er nog weinig ver keersmiddelen waren, bestond de we reld voor de mens uit slechts een heel klein gebied. Ook de landen en steden waren veel kleiner. Wie heeft er, om een voorbeeld te noemen, nooit van de beroemde stad „Troje" gehoord, waar Homerus over gezongen en ge schreven heeft? We zouden het tegen woordig een klein stadje noemen ver geleken met de enorme monstrueuze grote steden van deze tijd. Ook Jeru salem, vanwaar ons heil gekomen is, was een betrekkelijk kleine stad. In de Middeleeuwen, streden geen lan den tegen elkaar, maar steden. De stad betekende toen vaak hetzelfde als staat. Toen men betere en snelle re verkeersmiddelen kreeg, werd de wereld groter, maar tegelijk ook klei ner. Een tegenspraak? Nee, denk maar eens even na: we gingen toen de grenzen zien, niet slechts van de kleine wereld, waarin wij leefden, maar van geheel de aarde. En toen men die eenmaal ontdekt had, en het verkeer steeds sneller werd, was het niet zo moeilijk om rond de wereld te vliegen. De wereld is zo kleiner voor ons geworden. Met een vlieg tuig, een straaljager gaat men er ge makkelijk overheen. Blijkbaar gaat de die kleinheid van onze wereld de mensen nu drukken. Men gaat zich voelen als in 'n gevangenis, waar men niet meer uit komt. En onze gedach ten gaan geleidelijk verder. Men wil het hemelruim door naar andere pla neten. Eerst worden plannen ge maakt voor kleine kunstmatige pla neten, om van daaruit de grote stoot te wagen. Zo zal langzamerhand zelfs het heelal voor ons kleiner wor den, naarmate we er verder in door dringen. Zullen we dan tevreden zijn. Ik denk van niet. Steeds zullen we stoten op grenzen, steeds zullen we ons ook in de wijdheid van het heelal als in een gevangenis voelen. Want dit eindige wezen, dat de mens is, verlangt naar de oneindigheid. De wijdheid van de wereld en van het heelal, kan hem soms de illusie geven van deze oneindigheid, maar het is slechts een illusie, een surrogaat van beleving van het woord van St.Augu- stinus: Mijn hart is onrustig, tot het rust in God. Ons verlangen gaat uit naar de eeuwige heuvelen, naar het land van eeuwig geluk, zonder einde. In het Evangelie van vandaag wordt de aandacht gevestigd op deze toe komst, als er op een grootse wijze de ondergang beschreven staat van ons heelal, om plaats te maken voor een nieuwe hemel en een nieuwe aar de. Daar verlangt iedere mens in de grond van de zaak naar. Doorkruis het luchtruim zo ver je wil, altijd zul- je grenzen vinden. En daar is de mens juist niet voor gemaakt. Hij wil het onbegrensde. Maar we behoe ven 't luchtruim niet in; webehoeven niet naar andere planeten te gaan; de christelijke hoop brengt ons veel verder, geeft ons in dit leven, in mijn dorpje, vanuit mijn kamer een blik op onze toekomst, op het onbegrensde. Deze hoop moet ons leven dragen te midden van de gevangenis van deze wereld. Er is een weg hieruit, en deze weg is Christus de Heer. Hij alleen maakt daarom ons leven hier draag lijk. H.B. ftniMiii ..Mijn baas en velen met hem", aldus Hond met lichte staartslag, „zijn- rond deze tijd altijd grieperig en verkouden. Zij gaan dan niezend en met vochtige ogen door het leven, proestend en kuchend, schor fluisterend en voortdurend naar hun zakdoek en hun dropjes grijpend. Voor een hond is dat merkwaardig om naar te kijken. Hij voelt dat zich hier een menselijk proces vol trekt, waar hij als zodanig volledig buiten staat. Hier openbaart zich voor hem de mens tegelijk in zijn zwakheid en in zijn grootheid. Neus, ogen en heel het aangezicht van de verkouden mens vormen een beeld van diep doorleefde ellende, een onverbloemde demonstratie van de eindeloze zwakte, waarmee de mens in de genadeloze strijd staat ipgesteid. Hij lijkt volkomen weer loos. overgeleverd aan de grillen van zijn keel, zijn slijmvliezen en zijn traanklieren. Maar is hij wer kelijk weerloos? Geeft hij de moed op, deze tot een en al vochtigheid gedegenereerde mens? Neen, dat nooit. Hij groeit in 't harde gevecht. Dropjes en dozijnen zakdoeken zijn hem niet voldoende, in de barre eenmansoorlog. Ook dekens sleept hij aan en warme kruiken, oude kou sen en nieuwe pillen, ijsmutsen en oorkleppen, dassen en extraborst rokken. anthraciet en kamille-thee, anijsmelk en kwast, neusdruppeltjes en keeldruppels, zalfjes en poeier tjes, tabletjes en pastilles, ther mometers en electrische kacheltjes, hoogtezonnen en Franse cognac. Mijn baas is vooral op het laatste wapen een onversaagde held. Ook de andere wapens gebruikt hij, ach teloos, als iemand die er toch niet in gelooft. Maar de cognacfles streelt hij met betraande ogen en het glaas je haalt hij met liefde telkens te voorschijn, in zijn wazige blik reeds de doffe glans der overwinning. Hoe groot is de mens, dat hij in zijn zwakste ogenblikken nog zó strijd vaardig en vindingrijk kan zijn en dat hij juist in zijn zwakheid zo'n sterk geloof kan ontwikke len

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1954 | | pagina 7