witte doek „SEPTEMBER" Een Brit, voor wie hard werken surrogaat voor geloof was De Engelse samenleving op de hak wi Een boekje open over Scotland Yard H D „Wij hebben niet om het leven gevraagd" De charme van de natuurlijkheid „Europese cantilene" Sir Mortimer Wheeler Tien jaren van zijn leven kanonnier, een kwart eeuw archeoloog Godsdienstig leven A Hans van Bergen „Marionettist word je niet op school" ZATERDAG 5 FEBRUARI 1955 PAGINA 5 Van onze filmredacteur) Duitse regering gaat filmsterren verhuren „Ontzettend moeilijk succesfilms uit te kiezenVerspilling is een woord, dat we niet willen horen" Brigitta Bardot naar Engeland - „Inleiding tot de problemen van film en jeugd' Grondslag morele filmwaardering in het geding Weten- schappelijk onderzoek nodig Hoe moeders jong kunnen blijven Willem Parel op het witte doek Volgende week de première van „Het wonderlijke leven van Willem Parel Roman van Noud v. d. Eerenbeemt li» door Jean Paulhac OPDRACHT AAN COMPONIST Silvio Vanelli: door Zdenek Nemecek WERELDNIEUWS De Engelse regering gaat filmsterren maatschappij zullen samenwerken zijn Herbert Wilcox („Spring in Park Lane". the wind", zijn uit 1909 daterende film rriet Vivian Leigh, heeft hem verjongd in de ogen van de „teenagers". onder wie Margaret Leighton en Ken neth More aan producenten verhu ren, de filmstudio's in Sheppcrton behe ren en er een filmverhuurmaatschappU op nahouden. Er is onder de naam British Lion Films Ltd., een nieuwe filmmaatschappij gevormd met een kapitaal van 600.000 60.000.000), die in de plaats komt van British Lion Films Corp. Deze maat schappij is. zoals we indertijd meldden, In Juni van verleden jaar onder curatele gesteld na tweederde van een regerings- lening ad 3.000.000 te hebbeh verloren plus haar eigen aandelenkapitaal en re serves ter waarde van 1.208.000. De nieuwe British Lion heeft dezelfde directeur-generaal als de oude maatschap pij: de 60-jarige Sir Arthur Jarratt. Maar er zijn een nieuwe president-commissa ris en nieuwe directeuren benoemd. Er komt een millioen aandelen van een pond per stuk, waarvan er slechts 600.000 zul len worden uitgegeven en die zullen wor den aangekocht door de National Film Finance Corporation van de regering. Sir John Keeling. een 59-jarige finan cier uit het Londense West End, die pre sident-commissaris van de Film Finance Corporaton en van de nieuwe British Li ons is geworden, heeft verklaard, dat de lening van 30.000.000 aan de oude British Lions als verloren wordt be schouwd op een bedrag van f 310.000,— na. De nieuwe maatschappij zal op een voikomen andere basis worden beheerd. Ze gaat alleen films distribueren, niet produceren. Van producenten, die zich met haar in verbinding stellen, wordt ver wacht, dat ze een deel van hun eigen kapitaal inbrengen. Sir Arthur Jarratt, de directeur-gene raal. zei o.a.: „Het is ontzettend moeilijk succesfilms uit te kiezen, maar we hopen ervaren producenten met een goede staat van flenst aan te trekken. De sterren, die we onder contract hebben, zullen als trek pleister moeten dienen". De zes hier bedoelde artisten zijn Mar garet Leighton, Kennelh More. Alan Ba- del, Stanley Baker Diane Cilento en Den- holm Elliot. Hun salarissen zullen worden betaald door de met regeringskapitaal werkende maatschappij en ze zullen wor den „verhuurd" aan producenten, die van hun diensten gebruik willen maken. De producenten, die met de nieuwe De romanticus op zoek naar zijn droomwereld heeft een nieuwe vertol ker gevonden. Noud van den Eeren beemt geen nieuwe naam in de va derlandse cultuurwereld debuteert met een roman, waarin de hoofdper soon Hans, alle trekken vertoont die de romantische jongeman sinds on heuglijke tijden als litterair type bepa len. Wy behoeven hem nauwelijks na der te omschrijven. Hij is de poëtisch voelende mens, die de maatschappij met haar platgetreden conventies en stompzinnigheden verafschuwt. Zijn vlucht is een vlucht uit de onwaarach tigheid naar wat puur en natuurlijk is. In die zin hebben de romantici in onze letteren hem uitgebeeld vanaf Betje Wolff tot Aart van der Leeuw en Slauerhoff toe. Zonder het gehalte te bereiken, dat hem naast deze groten plaatst, heeft v. d. Eerenbeemt toch het romantische gevoelen een eigentijdse vorm weten te geven. Zijn romantiek is geen sen timentele dweperij. Wanneer zijn hoofdpersoon, 'n jonge journalist, men sen en dingen ontmoet, die ongekun steld zijn en echt/n herfststemming, 'n bos, een meer, een zigeunerinnetje of het zangeresje, dat hij in een café ont moet en dat de drijfveer van zijn zwerven wordt, heeft zijn toon de mu zikale klank van een gedicht en de naïviteit van een sprookjesgedicht. Het is de argeloze toon van een voort durend verbaasd kind. Op dezelfde argeloze manier geeft hij zijn indrukken van de menselijke samenleving. Hij ziet het gedoe van de mensen om hem heen als „een on betaalbare film, wegens enorm suc ces oneindig geprolongeerd". Hij ci teert flarden van reclames, van cliché uitdrukkingen en noteert platheden van de mensen bij feesten, autobustochten of ontbijtgesprekken, alsof die de moei te van het neerschrijven ten volle waard zijn. Tussen de tere dichterlijk heden van de jonge zwerver klinken deze symptomen van menselijke ver vlakking hard en cynisch. Het is een typisch moderne vorm van ironiseren, dit letterlijk en precies citeren van burgermansonbenulligheid, waarbij men voortdurend voelt, dat de schrij ver bezig is de lezer heimelijk knip oogjes te geven. Het is een vorm, die soms dicht nadert aan wat een con ferencier in het cabaret doet. Bijonze hedendaagse schrijvers vindt men het procédé meer. Een Ferdinand Langen bijvoorbeeld maakt er geestig gebruik van. Maar het is een subtiel procédé. Het eist een fijn gevoel voor het komisch effect der overdrijving. Vooral echter voor de grens waar de overdrijving geforceerd wordt en daardoor haar komische macht verliest. Een enkele maal nu mist v. d. Eerenbeemt het gevoel voor deze grens, bijvoorbeeld bij het optreden van de reisleider van de autobustocht, waarbij de platitudes er juist iets te dik worden opgelegd om van geslaagde ironie te kunnen spreken. Men mist trouwens in de typering van de personages de vaste hand en de ruime mensenkennis van de erva ren romanschrijver. Geen wonder bij een debuut. Maar dat niettemin „Sep tember" een opmerkelijk leesbaar boek is, nu en dan in verrassend, soms het experimentele niet schu wend, proza geschreven, vol vaart en humor, dat is dunkt ons een bijzonder compliment voor een jonge schrijver. N.a.v. „Septemoer" door Noud v. d. Eeren beemt Uitg. Paul Brand, Bussum. „Maytime in Maifair", „Odette", „The Lady with the Lamp", „Trent's Last Case"), de Boulting Brothers („Brighton Rock", „The Magic Box", „High Treason", „Seven days to noon") en Frank Laun der en Sidney Gilliat („I see a dark stranger", „Green for danger", „London belongs to me", „Lady Godiva rides again" „Belles of St. Trinians"). Ze zullen wor den aangemoedigd, in de thans via Bri tish Lion door de regering gecontroleer de Shepperton-studio's te werken. „Ik ben geen filmdeskundige", heeft de nieuwe president-commissaris Sir John Keeling tegenover de pers bekend. „Ik heb er m'n eigen geld mee verspeeld en bijna iedere film, die ik goed vind. levert ver lies op. Maar de nieuwe British Lion heef: heel wat op de oude voor. Ze heeft bij voorbeeld geen schqlden. Een toverformule voor succesfilms heb ben we niet en we doen het zonder een adviseur inzake super-producties. Maar we hopen, dat de waarde van onze aan delen na verkoop zal stijgen". „Wie de draaiboeken zal lezen om uit te maken, welke films de nieuwe maat schappij zal gaan distribueren? Hemeltje, ik niet", besloot Sir John. „Ik zal er heel wat van lezen", kwam Sir Arthur Jarrat hier tussenbeide. „Ik geloof, dat ik de man met de meeste film ervaring ben in <)e nieuwe maatschappij". British Lion zal ongeveer een dozijn i films per jaar distribueren. Dat is ech- ter niet voldoende om de Shepperton-stu dio's op volle capaciteit te laten werken. Daarom zullen er onderhandelingen wor den gevoerd met producenten voor de commerciële televisie om in deze leemte te voorzien. De directeuren van de nieuwe British Lion hebben in Wardour-street, het Lon dense filmcentrum, een receptie gehouden. „Niets bijzonders, niets bijzonders", ver klaarden ze nadrukkelijk, toen er een bor. rel werd geschonken. „Verspilling is een woord, dat we niet willen horen". Brigitte Bardot, een 20-jarige Franse brunette is uitverkoren om de tegenspeel ster van Dirk Bogarde te zijn in de nieu we komedie van de Pinewood-studio's „Doctor at Sea". De producent van de film Betty Box is speciaal naar Parijs gevlogen om haar te contracteren. Dit engagement was een grote verrassing, want Brigitte is in En geland vrijwel onbekend. In Frankrijk kent men haar echter des te beter, want sinds ze 18 was heeft ze er in zeven films een hoofdrol gespeeld. Brigitte, die de rol van een befaamde cabaretzange res zal spelen, bevindt zich op het ogen blik met Dirk Bogarde en de Engelse productie-groep aan de Middellandse Zee voor het maken van buitenopnamen. Ze is erg in haar nopjes met haar eerste Britse film. „Daar heb ik twee redenen voor", zegt ze zelf. „Op de eerste plaats om Dirk Bogarde, die mijn liefste ster is en op de tweede plaats om de pro ductie-groep: Betty Box. regisseur Ralph Thomas en auteur Richard Gordon. Ik heb hun film „Doctor in the house" zes maal gezien". De vraag, of een gewelddadige film een „nabootsingwekkend" dan wel een „zuiverend" effect zal hebben, kan niet uniform worden beantwoord. Dat hangt rele invloeden van de film bezighouden, maar al te vaak wordt verwaarloosd. Ouders, opvoeders en ieder, die belang stelling heeft voor de culturele waarde van de film, zij de lezing en de be studering van dit gedegen en deskun dige werk, dat o.a. leerzame beschouwin gen bevat over het instellen van weten schappelijke onderzoekingen naar de in vloed van de film op de jongeren, over het begrip kinderfilms en over het organi seren van filmvoorstellingen voor kinde ren, ten zeerste aanbevolen. Beste moeders, wanneer u niet door uw spruiten als hopeloos oud wilt worden be schouwd, praat dan niet over rheumatiek of spit, of over Mary Pickford (61 jaar), Lillian' Gish (55) of John Barrymore (60 jaar, toen hij in 1942 overleed). Het Youth Research Institute (Instituut voor onderzoek onder de jeugd) in Ame rika heeft dit uitgemaakt. Het heeft een enquête gehouden onder een zeer groot aantal jongens en meisjes tot 17 jaar om er achter te komen, waarom ze hun moe ders „oud" vinden. Daarentegen kunnen moeders met geest drift spreken over Clark Ga'ble zonder a,s verschrikkelijk ouderwets te worden be schouwd. Want de 54-jarige Gable is ab soluut de laatste sensatie van iedere aan komende jongeling en,l0"g® pone with hervertoning in Amerika van (Van onze Londense correspondent) Een kwart eeuw lang ben ik archeo loog, een vernietiger van het verleden, Na de zeer verstandige verdwij ning van Willem Parel, voorzitter van het N.P.G., van het toneel en zelfs uit de aether," zal het zijn vele bewonderaars waarschijnlijk goed doen weer eens iets te horen over deze befaamde orgeldraai er Aangemoedigd door zijn overweldigen de carrière bij de radio heeft hij zich, zoals indertijd al gemeld, op de film ge worpen en in de sindsdien verlopen maan den is er hard gezwoegd aan „Het Won derlijke Leven van Willem Parel", waar in de lotgevallen van Wim Sonneveld en zijn andere ik zijn vastgelegd. Willem I en tien jaar lang kanonnier geweest, die Parel brengt zijn geestelijke vader in de i —i-— film nogal eens in moeilijkheden en ze zijn hét lang niet altijd met elkaar eens. Maar gelukkig is er een aardig meisje, dat een verzoening tot stand weet te bren gen. De film is bijna voltooid. Met de op namen is men 'klaar, aan de montage j wordt de laatste hand gelegd en de mu ziek. gecomponeerd door Dolf van der Linden en onder zijn leiding gespeeld door het Metropole Orkest, is opgenomen. De première van deze nieuwe Nader- landse speelfilm, die onder regie van Ge rard Rutten („Rubber" en „Dood water") in de Cinetone studio's te Duivendrecht is gemaakt, zal volgende week in vijf steden: Amsterdam. Den Haag. Rotter dam. Utrecht en Arnhem gelijktijdig plaatsvinden. Ongetwijfeld tot grote vol doening van alle bewonderaars van de hoofdrolspelers: Wim Sonneveld, Hans Kaart en Peronne Hosang. Vivien Leigh en Clark Gable, die de hoofdrollen in „Gone with the wind spelen. een handje geholpen heeft om de toekomst op te bouwen op een zo degelijk construc tiemateriaal als trotyl. Als archeoloog heb ik ongetwijfeld de ton ontdekt en Dio genes over het hoofd gezien. Als kanon nier heb ik mijn kanon ingesteld op de j berg en de muis getroffen. In beide kwa- I liteiten heb ik onbevangen en met enthou- 1 siasme mijn werk gedaan. Ik geloof in weinig, behalve in hard werken, dat dient als een tegengif voor ontgoocheling en surrogaat voor het geloof. Met de beide Plinii (Plinius Gaius, de Oude en de Jon ge, Romeinse letterkundigen, beroemd om hun beschrijving van de uitbarsting der Vesuvius) heb ik op een nabijgelegen heu vel zitten kijken naar de vuurspuwende berg van dit leven en bet met een denne- boom vergeleken: de as vernietigt eerst en werkt dan bevruchtend Met deze woorden introduceert de Brit se archeoloog Sir Mortimer Wheeler zich zelf in zijn autobiografie „Still digging" („Nog steeds aan het graven"), die de zer dagen verscheen bij de uitgever Mi chael Joseph, Londen. Een introductie, die evenveel verbergt als zij openbaart. Wie het boek leest, ziet voor zijn ogen het por tret van een rasechte Engelsman ont staan: de man met humor, altijd zichzelf gelijk onder voor- en tegenspoed, mili tair („Ik heb altijd van soldaatje-spelen gehouden"), maar niet militaristisch, zwerflustig, energiek, het compromis min nend, met ecfn open oog voor eigen ver diensten, maar de zaken verkleinend (of zo men wil: in hun juiste perspectief plaat send) door de puur-Engelse „understate ment". Sir Mortimer's naam is op velerlei wijs een begrip geworden voor elke Engels man. Allereerst als archeoloog, de man, die de oudheidkunde in Engeland dichter bij het volk bracht en door zijn opgravin gen in Groot-Brittannië, Frankrijk, het Midden-Oosten en Voor-Indië in niet ge ringe mate heeft bijgedragen tot een rui mer, dieper begrip voor de beschavings geschiedenis der mensheid. In twee we reldoorlogen nam hij als soldaat actief aan de strijd deel: als batterijcomman dant doorleefde hij de modder- en vuur- hel van Passchendaele en in de tweede wereldoorlog meldde hij zich opnieuw, schoon reeds 48 jaar oud, als vrijwilliger en leidde op het laatst als brigade-gene- Van twee bijzondere figuren in de Engelse literatuur, die, wat betreft hun punt van uitgang in eikaars nabijheid staan, doch die, eenmaal schrijvende, ondanks een zekere overeenkomst in de ondergrond van hun werk, toch heel ver uiteenlopen, zijn in de Prismareeks herdrukken verschenen, die aan deze reeks van Nederlandse pocketboeks wie zal ooit een goed Nederlands woord voor deze Engelse uitdrukking geven? een waardevolle uitbreiding hebben gegeven. Behalve de zeer afwijkende uitwerking van het gekozen onderwerp met een in zekere zin overeenkomstige doelstelling, namelijk de Engelse samenleving op spottende wijze te becritiseren, loopt ook de litteraire waarde van beide boeken ver uiteen. Men kan het wapen „spot" op verschillende wijzen hanteren en wanneer dit gedaan wordt behoeft dit niet in te houden, dat de ene manier minder goed zal zijn dan de andere. De sarcastische spot, bijtend en fel, behoeft niet doeltreffender te zijn dan de lachlust opwekkende spot dit. kan zijn in het dagelijkse leven. Zo is het ook in deze twee boeken, zij hebben ieder hun eigen verdiensten, het is maar waar men het meest van houdt. ET blazoen van de Woosters" vam f 1 TENSLOTTE nog een geheel andere de in korte tijd populair geworden J_ facet van de Engelse samenleving: de ervaringen van 'n hoofdcommis saris van de tot een nationaal symbool geworden Engelse politie en van Scot land Yard, het welhaast legendarische politiecorps, de meest perfect werkende politie-organisatie ter wereld. Een buiten gewoon interessanten lezenswaardig boek om het inzcht dat het geeft in de ge schiedenis, de groei en de vervolmaking van het weergaloze politieapparaat, om de aanwezigheid van de meest opzienba rende gevallen van misdaad uit de laatste jaren, zoals de zaak Christie en het ge val Haigh, welke laatste beter de kunst verstond de stoffelijke overschotten van zijn slachtoffers spoorloos te laten verf dwijnen dan wie van de meest bekende moordenaars van de geschiedenis ook, en niet in het minst om de unieke wijze, zakelijk, helder, nuchter, zonder een spoor van sensatie of overdrijving en toch uiter mate boeiend, waarop Sir Harold Scott, die van 1945 tot 1953 de leiding had van deze befaamde politiemacht, zijn onder werp gestalte heeft gegeven. Engelse schrijver P. G. Woodhouse, een boek, dat reeds eerder onder de ti tel „Uit de pekel" in het Nederlands ver scheen, kenmerkt zich door een luchthar tige nonsensikale op-de-hak-nemerij van de stijve, schijnbaar niet te verstoren zijn de Engelse samenleving. De manier, waar op Woodhouse deze Engelse samenleving te lijf Saat>, Is dikwijls ronduit kostelijk. Hij springt in zijn boek op een dusdanige mallotige wijze om met zijn „personen" en de situaties, waarin deze zich ge plaatst zien a's gevolg van zijn bijkans onuitputtelijke fantasie, dat men, of men wil of niet, lachen moet, eerst nog hei melijk en als het ware met tegenzin, doch weldra vrijuit en schaterend. De boeken van Woodhouse, die ook in ons land een goed afzetgebied hebben ge vonden, ruimen de ergernis over het dwa ze nutteloos schijnende en onnozel aan doende in de ordening van de samenle- Sme met een luchtige, verfrissende spot ui? df weg Hü is op en top humorist, meester in het scheppen van dwaze situatie? en avonturen en het doel van dit alles is slechts een zekejrjmand^ of^een j N.a.v. „Het -4. Ho menselijke samenle- bepaald ïets in maken, dat ving dusdanig bespottelijK worden Qp de men met meer nijdig kan _els mensen of hun gewoonten^ s_^;fn blazoen van de K. Woosters" Brigitte Bardot, een Frans sterretje, speelt haar eerste rol in een Duitse film, de nieuwe komedie „Doctor at sea" van de Pinewood-studio's onder regie van Ralph Thomas. af van de dispositie van de toeschouwer en zelfs aan deze invloed voor eenzelfde toeschouwer verschillend zfln naar ge lang van de omstandigheden. Tot deze conclusie, die zwaar gaat van consequenties, omdat zij de grondslag zelf in het geding brengt, waarop de mo- rele waardering van de *ilm is gebaseerd, komt pater Leo Lunders O.P. uit België in zijn boek „Introduction aux pro- blèmes du cinéma et de la jeunesse", dat in een vertaling van mevrouw E. Koobs- Ezerman onder de titel „Inleiding tot de problemen van film en jeugd" bij J. Muus- ses in Purmerend is verschenen. Met de meeste nadruk verklaart de schrijver, een internationaal erkende au toriteit op het gebied van film en jeugd, dat het hem er niet om te doen is, het principe van de morele waardering van de films in twijfel te trekken, maar wel om serieus te onderzoeken of de criteria niet aan een streng en wetenschappelijk onderzoek dienen te worden onderworpen. Er op wijzend, dat er talloze misver standen zijn ontstaan, omdat iedereen iets, wat alleen maar een aspect van een probleem was. als het volledige probleem beschouwde, vestigt pater Lunders er de aandacht van zijn lezers op, dat hij met zijn werk geen ander doel heeft nage streefd dan de vraagstukken te groepe ren en de richting aan te geven, waarin de oplossingen moeten worden gezocht. Vandaar de titel van zijn boek, dat niet meer is en niet meer wil zijn dan een inleiding tot de problemen, die zich bij de confrontatie van het jonge kind met de film voordoen. Problemen, die hij in het bijzonder aan de psychologische kant belicht. Vooral houdt pater Lunders zich bezig met de vraag, in hoeverre het kind de filmtaal waaraan een afzonderlijk hoofdstuk is gewijd begrijpt, een fac tor, welke door hen. die zich met de mo- wetten, die het onderwerp vormen. E boeken van een andere zeer Po pulaire Engelse auteur, Evelyn Waugh, ademen een geheel ?ndere opzet. Ook hij gaat de samenleving te lijf, doch op een geheel andere wuze. hij spot, maar zijn spot is verfijnd. j spot elegant, maar vlijmscherp. Spot en sarcasme uit zijn pen zijn onbarmhartig en dikwijls dodelijk in een samenleving, waarin van de idealen van Waugh niets blijkt te kunnen bestaan en waarin de genen, die de belichaming heten te zijn van zaken als maatschappelijke orde en deugd, (naasten)liefde en persoonlijke en nationale eer, voorgaan in corruptheid, verraad en perversiteit. Behalve veel on- medogenlozer is de spot van Waugh door de verfijning en een zekere verbittering dus totaal verschillend van die van Wood house, die immers alleen maar vermake lijk is. Zijn „Terugkeer naar Brideshead", dat ten onzent al vele lezers heeft gevonden, valt temidden van zijn overige werk ech ter extra op door een zekere mildheid, een zachtmoedigheid, die haar oorzaak vindt in de herinnerings-sfeer, die wordt opgeroepen Deze mildheid, die soms ook het aanzien krijgt van een zeker mede dogen gaat echter nooit over in week heid Herinnerings-sfeer, ja, want „Bri- heid. Hfrl""er" htvoile buitengoed van z&de adellijke familie Flyte is voor kapitein Charles Ryderwanneer hü het op een sombere oorlogsmorgen ontluisterd terugziet, boordevol herinne ringen aan een onbezorgd jeug g Yêjd pure verrukking en aan een bitterheid van een niet meer mogelijk schijnen scheiding, die zijn bestaan kende. door P. G. Woodhouse, „Terugkeer naar Brideshead" door Evelyn Waugh en „Scot land Yard" door Sir Harold Scott. Uit gaven van Het Spectrum te Utrecht. Een boek, dat de wederwaardigheden wil schetsen van een jeugdig slachtoffer tje van het hedendaagse Parijs: het ka potte huwelijk van vader en moeder, van wie het enig kind zich afkeert, de bende vorming, de inbraak, de rechtspraak, de opvoedingsschool en.. Bij het einde moet de lezer maar een vraagteken zet- en. Het boek is waarschijnlijk als een „J'ac- cuse" bedoeld, om tot nadenken te stem men, om een steentje bij te dragen ten einde te komen tot een betere samenle ving. Misschien zit het in de compositie of de stijl, mogelijk ook ten dele in de vertaling maar het niet - om - het - leven- gevraagd - hebbend schoffie komt niet uit de grondverf, zomin als de andere figuren. Daarom loopt de lezer niet mèt hem van huis weg, is hij geen lid van de bende en staat hij niet mèt hem voor de rechter De woorden en gedachten passen vaak niet bij de personen en daardoor mis schien worden de figuren abstracties met alle gevaren van dien. De volkomen om- geschikte maatschappelijke werkster wordt voor de lezer spoedig „de" maat schappelijk werkster, de goedwillende (of toneelspelende?) kinderrechter idem. En het schoffie? Wie dt tragiek kent van deze kinderlevens kan deze bloedloze le vens niet thuis brengen. Tenslotte de „ruwe" Nederlandse woor den, waarmede het verhaal meer illustra tief wordt gemaakt: zij klinken onwerke lijk in de overigens goed-geformuleerde en welluidende gesprekszinnetjes. z.uiKe woorden doen het, wanneer je durft schrijven; maar deze raakt slechts de vertaling. raai een artilleriebrigade in de Noord- Afrikaanse en Italiaanse veldtocht. In 1943, kort nadat hij hielp Tripolis in te nemen, werd hij benoemd tot directeur- generaal der archeologie in Brits-Indië, maar hij nam de benoeming pas aan, nadat de slag om Italië gestreden was. „want het zou jammer geweest zijn heel dit zorgvuldig voorbereide pleziertje mis te lopen", zo verklaarde hij. Maar de beide oorlogen waren slechts een „tussenspel" in zijn leven. De archeo logie had zijn hart. Veel heeft hij gedaan voor de ontwikkeling van het Britse mu seumwezen en aan zijn initiatief was de oprichting van het thans wereldberoem de Instituut voor Archeologie te danken. Het gelukkigst was hij evenwel als hij in "het veld" kon zijn, d.w.z. zijn aan dacht kon schenken aan een oude, door het zand der eeuwen bedekte Noorman- nenburcht; Maiden Castle, een „oppidum' (versterkte nederzetting) der oude Brit ten, omstreeks het jaar 44 bestormd en ingenomen door het Romeinse Tweede Le gioen onder aanvoering van (de latere keizer) Vespasianus; Noord-Franse en voor-Indische praehistorische steden en legerplaatsen. Hij was het, die weten schappelijke systematiek bracht in de op gravingswerkzaamheden en honderden studenten in de archeologie wist hij met z'n enthousiasme te bezielen. Met de spade in de hand ontwrong hij het weerbarstige verleden zijn geheimen. Die geheimen, hoezeer hij ook met een kwinkslag de geheimen van zijn eigen le ven wist te verbergen (want wie „Still digging" gelezen heeft weet alles van Sr Mortimer's leven en toch niets), heeft hij niet voor zichzelf gehouden. „Negentig percent van alle opgravingswerk wordt tegenwoordig bekostigd door^ de belasting betaler en daarom heeft hij er recht op te weten, waar zijn goede geld aan be steed wordt", zegt hij, en zo heeft hij heel zijn leven getracht de ingewikkelde wetenschap der archeologie te populari seren: in kranten- en tijdschriftartikelen, in lezingen in radiotoespraken en, sinds enige tijd ook via de televisie. Hij is de ziel van het veertiendaagse televisiepro gramma: „Dierlijk, plantaardig, mine raal dat millioenen televisiekijkers leeringhe ende vermaeck" verschaft, doordat het een aantal oudheidkundigen, onder wie altijd Sir Mortimer Wheeler, laat raden wat het doel was van een be paald opgegraven oudheidkundig voor werp en in welke tijd het gebruikt werd. Sir Mortimer heeft de Britten verbluft door zijn archeologische kennis, die hij spelenderwijs lucht. Maar hij is ook hu moristisch en dat wint het hart van een Engelsman. Een enkel voorbeeld: vorige week moest het forum van archeologen raden waarvoor een klein kruikje ge bruikt werd. Het was een kruikje, dat ge vuld met water, in de vorige eeuw een da'mesmof verwarmde. Sir Mortimer over handigde het voorwerp aan een naast hem zittende dame met de opmerking: Don't muff it!", daarmee te kennen ge vende, dat bij reeds geraden had wat het was- („Muff" is mof, „Don't muff it" is Verknoei de zaak niet"). Ziehier dan een levensschets van een Brit, voor wie „hard werken een surro gaat voor het geloof" was „slang' opmerking v. N „Bjjbels woordenboek" door dr A. van den Born c.s. Uitg. J. J- Ro men en Zonen, Roermond. Van dit in 4 afleveringen van 800 blz. elk verschijnende werk met meer dan 3000 trefwoorden, talrijke kaarten en illustra ties tussen de tekst benevens 32 buiten tekstplaten, onder redactie van een 8,-tal bijbelvorsers en talrijke medewerkers, is nu reeds de tweede druk der eerste afle vering van de pers gekomen. Zij loopt van Aalmoes tot Egypte. De advies-commissie voor het harmo nie- en fanfarewezen in Nederland, inge steld door de minister van O-K. en W., heeft de componist Gerard Boedijn. op dracht gegeven tot het componeren van een muziekstuk dat zal passen in de grote bevrijdingsfeesten welke op 5 Mei a.s. in vele plaatsen van ons land worden geor ganiseerd. De compositie is bestemd voor de harmonie en fanfarekorpsen in ons land Zij zal uitvoerbaar zijn zowel voor kleine als grote bezetting. De heer Boe dijn heeft de opdracht aanvaard. Wij hebben gezien .dat ons spel een zekere stijl en beschaving moet ten toon spreiden, omdat elke onbeschaafdheid op ons zelf terug slaat. Want hoewel wij EEN ANDER uitbeelden op het to neel, blijven het toch altijd WIJ, die uit beelden. AAN ONS SPEL LEERT MEN ONS KENNEN. Bovendien hebben wii 'n culturele taak. Er moet van onze op voeringen een invloed ten goede uitgaan. Stijlloosheiden onbesehaafdhei dkunnen nooit een invloed ten goede hebben. In tegendeel. 't Kwade grijpt altijd gemak kelijker om zich heen dan 't goede. Dus ook om deze reden zijn wij verplicht om van onze opvoeringen een zekere stijl en beschaving te doen uitgaan. Nu moeten wij voorzichtig zijn, dat wij hiermee de NATUURLIJKHEID niet in gevaar brengen. Een regisseur schreef mij: „Laatst gaf mijn club een uitvoering, waarbij een afgevaardigde van die NATU tegenwoordig was. Na afloop gaf deze heer een beoordeling over spel en spelers. Over het algemeen kon den wij het wel met zijn critiek eens zijn. Wij zijn onze fouten en tekortko- mnigen wel bewust. Over één opmer king waren wij het echter niet met hem eens en wel over de opmerking, dat onze uitspraak niet juist zou zijn. Wij hadden het in ons spel gehad over: SchoppeNvrouw, ziekeNhuis en we houdeN van elkaar inzovoorts Genoemde criticus zei ons, dat wij hadden moeten zeggen: Schoppe-vrouw en zieke-huis en wij houwe van ME- kaar .Toen wij hem ten antwoord ga ven, dat we in het dagelijks leven ook zo spraken, zei hij: dan moeten jullie dat afleren voor het toneel, want het komt niet overeen met de spreektaal. Gaarne zou ik Uw mening hierover vernemen." Vooraf moet gezegd, dat het hier een niet-katholieke club betreft. Vandaar de tegenwoordigheid van een NATU-afge- vaardigde. Dan het antwoord: Ik ben het volkomen met deze NATU-afgevaardig- de eens. Er moet van onze voorstellingen een zekere standing uitgaan, maar de geringste overdrijving in deze schaadt heid. De natuurljkheid, die ai Z°-n c^arme aan ons spel geeft. Als wij enige beschaving van huis uit meegekregen hebben, zal het ons heus met moeilijk vallen, om deze beschaving ook van ons spel te doen uitgaan. Een onbeschaafd stuk weigeren wij dan van zelfsprekend al te spelen. Heel wat moeilijker valt het de juiste NATUURLIJKE toon te treffen, We overdrijven zo gemakkelijk. We willen zo graag hyper-beschaafd doen. En dit dikwijls juist, omdat wii maar al te goed weten, dat'MEN ONS DOOR ONS SPEL LEERT KENNEN. Wij willen graag voor zeer beschaafd worden aan gezien. Maar zoals in het gewone dagelijkse leven overdrijving in het spreken im mer de lachlust opwekt, zo doet het dit ook op het toneel. Bovendien veroor zaakt het op het toneel ook spoedig een verveling en ergernis, omdat men ge dwongen is er drie uur lang naar te moeten luisteren. Men ergert zich aan de onnatuurlijkheid ervan. Het toneel wil een spiegelbeeld geven van het dagelijkse leven. Dan moet men ook de natuurlijke toon weten te treffen van dit dagelijkse leven. Er is geen mens, die spreekt van ziekeNhuis en SchoppeNvrouw. En doet men dit wel, dan bezigt men ook in het dagelijkse leven geen natuurlijke toon van spreken Maar ik durf er onder verwedden, dat genoemde regisseur en zijn spelers een dergelijke onnatuurlijke toon van spre ken niet bezigen in het dagelijkse le ven, al beweren zij tegenover hun cri ticus van wel. Ja, misschien toevallig eens, als zij er uitdrukkelijk op letten. Maar dan is dit er op letten hoogst waarschijnlijk juist een gevolg van hun onnatuurlijke spraak op het torteel en op de repetities. Dus hoogstwaarschijn lijk kunnen wij de zaak net omdraaien en spreken zij wel eens zo gemaakt in het dagelijkse leven, omdat zij dit doen op het toneel. Een dergelijke onnatuurlijke toon op het toneel is alleen verantwoord, als wij een type moéten uitbeelden, dat ook in het dagelijkse leven zo'n onnatuurlijke tooi aaslaat. Zulke typen bestaan. Dan worat ons spel weer heel natuurlijk. Want we treffen dan de toon van de genen, die wij uitbeelden. De natuurlijkheid mag dus nooit in het gedrang komen door ons streven naar beschaving en stijl. De natuurlijk heid is de eerste vereiste van het to neelspel. Men doet iemand na, men beeldt iemand uit en nu is het juist de grote kunst om dit zo natuurlijk moge lijk te doen. De natuurlijkheid brengt zo'n charme in ons spei. Ook in het da gelijks leven houden wij het meest van natuurlijke ongekunstelde mensen. La ten wij dan zorgen, dat wij op het to neel alle gemaaktheid, alle gekunsteld heid, alle geaffecteerdheid ver van ons houden. Vier en twintig jaar geleden zei vader Vanelli tegen zijn vriend Vit- torio Podrecca: „Laat mijn zoon Sil vio de wereld zien en maak van hem een man". Zo kwam Silvio Va nelli uit Milaan oij de Piccoli, het thans wereldberoemde marionetten theater, dat de oud-journalist Vit- torio Podrecca in 1912 nad gesticht en waarvan hij thans nog steeds de be zielende leider is. Silvio, druk en bewegelijk, het pro totype van.de Italiaan is thans ma- rionettist en technisch directeur. Voor het vak van marionettist kan je met op schooi studeren, vertelt hij. Eerste vereiste is de wereld te zien en grondig te teren kennen Want het gaat niet alieen om een technisch perfecte imitatie van de menselijke bewegingen. Je moet ie kunnen ver plaatsen in de mentaliteit van bij voorbeeld de acrobaat en daarvan uitdrukking geven in de bewegingen van de marionet-acrobaat. Wat zijn de voorwaarden om als marionettist te slagen? Vanelli meent, dat 't in de eerste plaats een kwestie van feeling is. „En je moet van het werk zielsveel houden en er helemaal in opgaan. Je moet open staan voor alle indrukken uit het werkelijke leven. Tenslotte, je moet jong beginnen". Het duurt wel vij'- jaar voordat de marionettist een redelijke vaardig heid heeft verkregen. Dat gelooft men graag, wanneer men het fantas tisch samenspel van Pedrecca's Pi- colli heeft gezien. Vergeet niet zegt Vanelli, dat de marionettisten alle manipulaties op het gehoor van de muziek moeten verrichten. Ze moe ten het rhythme als het ware volledig in de vingers hebben. Want ze zien tijdens de voorstelling noch de musici noch de dirigent! Het instuderen var, 'n nieuw num mer duurt gemiddeld drie maanden. Dat geldt dan voor wat Vanelli de meer eenvoudige scènes noemt. Do gecompliceerdheid hangt niet enkel en alleen af van het aantal poppen, dat in een bepaald nummer moet sa menspelen. Hetgeen blijkt uit het feit. dat de pianist, die met enige strubbelingen de rhapsodie van Liszt ten gehore brengt, twee iaar heeft moeten oefenen voordat hij waardig gekeurd werd om op het openbare „concertpodium" te spelen. De marionettist kent maar één vrees, zo leert ons Podrecca's tech nisch directeur verder. Namelijk, dat tijdens de voorstelling een touwtje zal breken. „Maar denk niet dat we dan bij de pakken neerzitten. We im proviseren gewoon verder met be hulp van de overige koordjes en het publiek merkt daar haast nooit wat van". Vanelli beheerst ook nog een an dere kant van het vak Hii vervaar digt zelf de marionetten. Hii maakt de acteurs van hout en textiel waar van het theater er 1200 heeft en die door 12 marionetten, gesecondeerd door zangers en musici, iedere avond weer tot leven worden gewekt. Vanelli vindt, dat zijn werk hem veel voldoening schenkt. Ie<jere keer weer opnieuw als bij het Teatro dei Picolli verrijkt heeft met een nieu we acteur of actrice. En als hij dan ziet, hoe alle bewegingen met elkaar kunnen corresponderen en hoe hij en zijn collega's er in slagen het ver schil in serie tot uitdrukking te bren gen enkel en alleen door de manier, waarop ze de poppen laten gebaren. Maar bovenal smaakt hij evenals iedere andere uitvoerende kunste naar bevrediging in de waardering van het publiek. Een zeer gevarieerd publiek, be staande uit jonge en oudere toe schouwers van alle nationaliteiten. Want de Picolli trekken voortdurend rond, van de ene stad naar de an dere, van het ene land naar het an dere. En overal komen ze met het zelfde doel: de mensen te amuseren door ze te laten genieten van de klei ne wereld van Vittoria Podrecca. Het spijt ons bijzonder, dat wij de/, forse roman van Tsjechische bodem (6 boeken in één band) niet zonder reserve kunnen aanbevelen. Het sterk beeldende proza met klas sieke Inslag trekt de lezer, in dit opzicht weinig verwend, onwillekeurig aan: voor al als en zolang hij meent met een vol komen sereen boek te doen te hebben Jammer, dat dit alleen opgaat voor de eerste helft, aangezien het tweede gedeel te volslagen fout loopt en o m. gewijd is aan een omvangrijke beschrijving van de experimenten door een anarchistische me dicus ondernomen om met Immorele middelen de onvruchtbaarheid te bestrij den, waarbij dan nog komt dat de katho lieke moraal daarbij min of meer bela chelijk wordt gemaakt, of liever als niets waardig wordt voorgesteld. Onder deze omstandigheden moeten wij er wel van afzien, om het literair genot, in de aanvang rijkelijk geboden, clemen tie te gaan pleiten voor het boek als ge heel Het kan heus niet door de beugel! L. H,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 5