witte doek
„SEPTEMBER"
Een Brit, voor wie hard werken
surrogaat voor geloof was
De Engelse samenleving op de hak
wi
Een boekje open over Scotland Yard
H
D
„Wij hebben niet om
het leven gevraagd"
De charme van de natuurlijkheid
„Europese cantilene"
Sir Mortimer Wheeler
Tien jaren van zijn leven kanonnier,
een kwart eeuw archeoloog
Godsdienstig leven
A
Hans van Bergen
„Marionettist word je
niet op school"
ZATERDAG 5 FEBRUARI 1955
PAGINA 5
Van onze filmredacteur)
Duitse regering gaat filmsterren verhuren „Ontzettend
moeilijk succesfilms uit te kiezenVerspilling is een
woord, dat we niet willen horen" Brigitta Bardot naar
Engeland - „Inleiding tot de problemen van film en jeugd'
Grondslag morele filmwaardering in het geding Weten-
schappelijk onderzoek nodig Hoe moeders jong kunnen
blijven Willem Parel op het witte doek Volgende week
de première van „Het wonderlijke leven van Willem Parel
Roman van
Noud v. d. Eerenbeemt
li»
door Jean Paulhac
OPDRACHT AAN COMPONIST
Silvio Vanelli:
door Zdenek Nemecek
WERELDNIEUWS
De Engelse regering gaat filmsterren maatschappij zullen samenwerken zijn
Herbert Wilcox („Spring in Park Lane".
the wind", zijn uit 1909 daterende film rriet
Vivian Leigh, heeft hem verjongd in de
ogen van de „teenagers".
onder wie Margaret Leighton en Ken
neth More aan producenten verhu
ren, de filmstudio's in Sheppcrton behe
ren en er een filmverhuurmaatschappU op
nahouden.
Er is onder de naam British Lion
Films Ltd., een nieuwe filmmaatschappij
gevormd met een kapitaal van 600.000
60.000.000), die in de plaats komt van
British Lion Films Corp. Deze maat
schappij is. zoals we indertijd meldden,
In Juni van verleden jaar onder curatele
gesteld na tweederde van een regerings-
lening ad 3.000.000 te hebbeh verloren
plus haar eigen aandelenkapitaal en re
serves ter waarde van 1.208.000.
De nieuwe British Lion heeft dezelfde
directeur-generaal als de oude maatschap
pij: de 60-jarige Sir Arthur Jarratt. Maar
er zijn een nieuwe president-commissa
ris en nieuwe directeuren benoemd. Er
komt een millioen aandelen van een pond
per stuk, waarvan er slechts 600.000 zul
len worden uitgegeven en die zullen wor
den aangekocht door de National Film
Finance Corporation van de regering.
Sir John Keeling. een 59-jarige finan
cier uit het Londense West End, die pre
sident-commissaris van de Film Finance
Corporaton en van de nieuwe British Li
ons is geworden, heeft verklaard, dat de
lening van 30.000.000 aan de oude
British Lions als verloren wordt be
schouwd op een bedrag van f 310.000,—
na. De nieuwe maatschappij zal op een
voikomen andere basis worden beheerd.
Ze gaat alleen films distribueren, niet
produceren. Van producenten, die zich
met haar in verbinding stellen, wordt ver
wacht, dat ze een deel van hun eigen
kapitaal inbrengen.
Sir Arthur Jarratt, de directeur-gene
raal. zei o.a.: „Het is ontzettend moeilijk
succesfilms uit te kiezen, maar we hopen
ervaren producenten met een goede staat
van flenst aan te trekken. De sterren, die
we onder contract hebben, zullen als trek
pleister moeten dienen".
De zes hier bedoelde artisten zijn Mar
garet Leighton, Kennelh More. Alan Ba-
del, Stanley Baker Diane Cilento en Den-
holm Elliot. Hun salarissen zullen worden
betaald door de met regeringskapitaal
werkende maatschappij en ze zullen wor
den „verhuurd" aan producenten, die van
hun diensten gebruik willen maken.
De producenten, die met de nieuwe
De romanticus op zoek naar zijn
droomwereld heeft een nieuwe vertol
ker gevonden. Noud van den Eeren
beemt geen nieuwe naam in de va
derlandse cultuurwereld debuteert
met een roman, waarin de hoofdper
soon Hans, alle trekken vertoont die
de romantische jongeman sinds on
heuglijke tijden als litterair type bepa
len. Wy behoeven hem nauwelijks na
der te omschrijven. Hij is de poëtisch
voelende mens, die de maatschappij
met haar platgetreden conventies en
stompzinnigheden verafschuwt. Zijn
vlucht is een vlucht uit de onwaarach
tigheid naar wat puur en natuurlijk is.
In die zin hebben de romantici in onze
letteren hem uitgebeeld vanaf Betje
Wolff tot Aart van der Leeuw en
Slauerhoff toe.
Zonder het gehalte te bereiken, dat
hem naast deze groten plaatst, heeft
v. d. Eerenbeemt toch het romantische
gevoelen een eigentijdse vorm weten
te geven. Zijn romantiek is geen sen
timentele dweperij. Wanneer zijn
hoofdpersoon, 'n jonge journalist, men
sen en dingen ontmoet, die ongekun
steld zijn en echt/n herfststemming, 'n
bos, een meer, een zigeunerinnetje of
het zangeresje, dat hij in een café ont
moet en dat de drijfveer van zijn
zwerven wordt, heeft zijn toon de mu
zikale klank van een gedicht en de
naïviteit van een sprookjesgedicht.
Het is de argeloze toon van een voort
durend verbaasd kind.
Op dezelfde argeloze manier geeft
hij zijn indrukken van de menselijke
samenleving. Hij ziet het gedoe van
de mensen om hem heen als „een on
betaalbare film, wegens enorm suc
ces oneindig geprolongeerd". Hij ci
teert flarden van reclames, van cliché
uitdrukkingen en noteert platheden van
de mensen bij feesten, autobustochten
of ontbijtgesprekken, alsof die de moei
te van het neerschrijven ten volle
waard zijn. Tussen de tere dichterlijk
heden van de jonge zwerver klinken
deze symptomen van menselijke ver
vlakking hard en cynisch. Het is een
typisch moderne vorm van ironiseren,
dit letterlijk en precies citeren van
burgermansonbenulligheid, waarbij
men voortdurend voelt, dat de schrij
ver bezig is de lezer heimelijk knip
oogjes te geven. Het is een vorm, die
soms dicht nadert aan wat een con
ferencier in het cabaret doet. Bijonze
hedendaagse schrijvers vindt men het
procédé meer. Een Ferdinand Langen
bijvoorbeeld maakt er geestig gebruik
van.
Maar het is een subtiel procédé. Het
eist een fijn gevoel voor het komisch
effect der overdrijving. Vooral echter
voor de grens waar de overdrijving
geforceerd wordt en daardoor haar
komische macht verliest. Een enkele
maal nu mist v. d. Eerenbeemt het
gevoel voor deze grens, bijvoorbeeld
bij het optreden van de reisleider van
de autobustocht, waarbij de platitudes
er juist iets te dik worden opgelegd
om van geslaagde ironie te kunnen
spreken.
Men mist trouwens in de typering
van de personages de vaste hand en
de ruime mensenkennis van de erva
ren romanschrijver. Geen wonder bij
een debuut. Maar dat niettemin „Sep
tember" een opmerkelijk leesbaar
boek is, nu en dan in verrassend,
soms het experimentele niet schu
wend, proza geschreven, vol vaart en
humor, dat is dunkt ons een bijzonder
compliment voor een jonge schrijver.
N.a.v. „Septemoer" door Noud v. d. Eeren
beemt Uitg. Paul Brand, Bussum.
„Maytime in Maifair", „Odette", „The
Lady with the Lamp", „Trent's Last
Case"), de Boulting Brothers („Brighton
Rock", „The Magic Box", „High Treason",
„Seven days to noon") en Frank Laun
der en Sidney Gilliat („I see a dark
stranger", „Green for danger", „London
belongs to me", „Lady Godiva rides again"
„Belles of St. Trinians"). Ze zullen wor
den aangemoedigd, in de thans via Bri
tish Lion door de regering gecontroleer
de Shepperton-studio's te werken.
„Ik ben geen filmdeskundige", heeft de
nieuwe president-commissaris Sir John
Keeling tegenover de pers bekend. „Ik heb
er m'n eigen geld mee verspeeld en bijna
iedere film, die ik goed vind. levert ver
lies op. Maar de nieuwe British Lion heef:
heel wat op de oude voor. Ze heeft bij
voorbeeld geen schqlden.
Een toverformule voor succesfilms heb
ben we niet en we doen het zonder een
adviseur inzake super-producties. Maar
we hopen, dat de waarde van onze aan
delen na verkoop zal stijgen".
„Wie de draaiboeken zal lezen om uit
te maken, welke films de nieuwe maat
schappij zal gaan distribueren? Hemeltje,
ik niet", besloot Sir John.
„Ik zal er heel wat van lezen", kwam
Sir Arthur Jarrat hier tussenbeide. „Ik
geloof, dat ik de man met de meeste film
ervaring ben in <)e nieuwe maatschappij".
British Lion zal ongeveer een dozijn i
films per jaar distribueren. Dat is ech-
ter niet voldoende om de Shepperton-stu
dio's op volle capaciteit te laten werken.
Daarom zullen er onderhandelingen wor
den gevoerd met producenten voor de
commerciële televisie om in deze leemte
te voorzien.
De directeuren van de nieuwe British
Lion hebben in Wardour-street, het Lon
dense filmcentrum, een receptie gehouden.
„Niets bijzonders, niets bijzonders", ver
klaarden ze nadrukkelijk, toen er een bor.
rel werd geschonken. „Verspilling is een
woord, dat we niet willen horen".
Brigitte Bardot, een 20-jarige Franse
brunette is uitverkoren om de tegenspeel
ster van Dirk Bogarde te zijn in de nieu
we komedie van de Pinewood-studio's
„Doctor at Sea".
De producent van de film Betty Box
is speciaal naar Parijs gevlogen om haar
te contracteren. Dit engagement was een
grote verrassing, want Brigitte is in En
geland vrijwel onbekend. In Frankrijk
kent men haar echter des te beter, want
sinds ze 18 was heeft ze er in zeven
films een hoofdrol gespeeld. Brigitte, die
de rol van een befaamde cabaretzange
res zal spelen, bevindt zich op het ogen
blik met Dirk Bogarde en de Engelse
productie-groep aan de Middellandse Zee
voor het maken van buitenopnamen. Ze
is erg in haar nopjes met haar eerste
Britse film. „Daar heb ik twee redenen
voor", zegt ze zelf. „Op de eerste plaats
om Dirk Bogarde, die mijn liefste ster
is en op de tweede plaats om de pro
ductie-groep: Betty Box. regisseur Ralph
Thomas en auteur Richard Gordon. Ik
heb hun film „Doctor in the house" zes
maal gezien".
De vraag, of een gewelddadige film
een „nabootsingwekkend" dan wel een
„zuiverend" effect zal hebben, kan niet
uniform worden beantwoord. Dat hangt
rele invloeden van de film bezighouden,
maar al te vaak wordt verwaarloosd.
Ouders, opvoeders en ieder, die belang
stelling heeft voor de culturele waarde
van de film, zij de lezing en de be
studering van dit gedegen en deskun
dige werk, dat o.a. leerzame beschouwin
gen bevat over het instellen van weten
schappelijke onderzoekingen naar de in
vloed van de film op de jongeren, over
het begrip kinderfilms en over het organi
seren van filmvoorstellingen voor kinde
ren, ten zeerste aanbevolen.
Beste moeders, wanneer u niet door uw
spruiten als hopeloos oud wilt worden be
schouwd, praat dan niet over rheumatiek
of spit, of over Mary Pickford (61 jaar),
Lillian' Gish (55) of John Barrymore (60
jaar, toen hij in 1942 overleed).
Het Youth Research Institute (Instituut
voor onderzoek onder de jeugd) in Ame
rika heeft dit uitgemaakt. Het heeft een
enquête gehouden onder een zeer groot
aantal jongens en meisjes tot 17 jaar om
er achter te komen, waarom ze hun moe
ders „oud" vinden.
Daarentegen kunnen moeders met geest
drift spreken over Clark Ga'ble zonder a,s
verschrikkelijk ouderwets te worden be
schouwd. Want de 54-jarige Gable is ab
soluut de laatste sensatie van iedere aan
komende jongeling en,l0"g® pone with
hervertoning in Amerika van
(Van onze Londense correspondent)
Een kwart eeuw lang ben ik archeo
loog, een vernietiger van het verleden,
Na de zeer verstandige verdwij
ning van Willem Parel, voorzitter van het
N.P.G., van het toneel en zelfs uit de
aether," zal het zijn vele bewonderaars
waarschijnlijk goed doen weer eens iets
te horen over deze befaamde orgeldraai
er
Aangemoedigd door zijn overweldigen
de carrière bij de radio heeft hij zich,
zoals indertijd al gemeld, op de film ge
worpen en in de sindsdien verlopen maan
den is er hard gezwoegd aan „Het Won
derlijke Leven van Willem Parel", waar
in de lotgevallen van Wim Sonneveld en
zijn andere ik zijn vastgelegd. Willem I en tien jaar lang kanonnier geweest, die
Parel brengt zijn geestelijke vader in de i —i-—
film nogal eens in moeilijkheden en ze
zijn hét lang niet altijd met elkaar eens.
Maar gelukkig is er een aardig meisje,
dat een verzoening tot stand weet te bren
gen.
De film is bijna voltooid. Met de op
namen is men 'klaar, aan de montage j
wordt de laatste hand gelegd en de mu
ziek. gecomponeerd door Dolf van der
Linden en onder zijn leiding gespeeld
door het Metropole Orkest, is opgenomen.
De première van deze nieuwe Nader-
landse speelfilm, die onder regie van Ge
rard Rutten („Rubber" en „Dood water")
in de Cinetone studio's te Duivendrecht
is gemaakt, zal volgende week in vijf
steden: Amsterdam. Den Haag. Rotter
dam. Utrecht en Arnhem gelijktijdig
plaatsvinden. Ongetwijfeld tot grote vol
doening van alle bewonderaars van de
hoofdrolspelers: Wim Sonneveld, Hans
Kaart en Peronne Hosang.
Vivien Leigh en Clark Gable, die de
hoofdrollen in „Gone with the wind
spelen.
een handje geholpen heeft om de toekomst
op te bouwen op een zo degelijk construc
tiemateriaal als trotyl. Als archeoloog
heb ik ongetwijfeld de ton ontdekt en Dio
genes over het hoofd gezien. Als kanon
nier heb ik mijn kanon ingesteld op de j
berg en de muis getroffen. In beide kwa- I
liteiten heb ik onbevangen en met enthou- 1
siasme mijn werk gedaan. Ik geloof in
weinig, behalve in hard werken, dat dient
als een tegengif voor ontgoocheling en
surrogaat voor het geloof. Met de beide
Plinii (Plinius Gaius, de Oude en de Jon
ge, Romeinse letterkundigen, beroemd om
hun beschrijving van de uitbarsting der
Vesuvius) heb ik op een nabijgelegen heu
vel zitten kijken naar de vuurspuwende
berg van dit leven en bet met een denne-
boom vergeleken: de as vernietigt eerst
en werkt dan bevruchtend
Met deze woorden introduceert de Brit
se archeoloog Sir Mortimer Wheeler zich
zelf in zijn autobiografie „Still digging"
(„Nog steeds aan het graven"), die de
zer dagen verscheen bij de uitgever Mi
chael Joseph, Londen. Een introductie, die
evenveel verbergt als zij openbaart. Wie
het boek leest, ziet voor zijn ogen het por
tret van een rasechte Engelsman ont
staan: de man met humor, altijd zichzelf
gelijk onder voor- en tegenspoed, mili
tair („Ik heb altijd van soldaatje-spelen
gehouden"), maar niet militaristisch,
zwerflustig, energiek, het compromis min
nend, met ecfn open oog voor eigen ver
diensten, maar de zaken verkleinend (of
zo men wil: in hun juiste perspectief plaat
send) door de puur-Engelse „understate
ment".
Sir Mortimer's naam is op velerlei wijs
een begrip geworden voor elke Engels
man. Allereerst als archeoloog, de man,
die de oudheidkunde in Engeland dichter
bij het volk bracht en door zijn opgravin
gen in Groot-Brittannië, Frankrijk, het
Midden-Oosten en Voor-Indië in niet ge
ringe mate heeft bijgedragen tot een rui
mer, dieper begrip voor de beschavings
geschiedenis der mensheid. In twee we
reldoorlogen nam hij als soldaat actief
aan de strijd deel: als batterijcomman
dant doorleefde hij de modder- en vuur-
hel van Passchendaele en in de tweede
wereldoorlog meldde hij zich opnieuw,
schoon reeds 48 jaar oud, als vrijwilliger
en leidde op het laatst als brigade-gene-
Van twee bijzondere figuren in de Engelse literatuur, die, wat betreft hun
punt van uitgang in eikaars nabijheid staan, doch die, eenmaal schrijvende,
ondanks een zekere overeenkomst in de ondergrond van hun werk, toch heel
ver uiteenlopen, zijn in de Prismareeks herdrukken verschenen, die aan deze
reeks van Nederlandse pocketboeks wie zal ooit een goed Nederlands woord
voor deze Engelse uitdrukking geven? een waardevolle uitbreiding hebben
gegeven. Behalve de zeer afwijkende uitwerking van het gekozen onderwerp
met een in zekere zin overeenkomstige doelstelling, namelijk de Engelse
samenleving op spottende wijze te becritiseren, loopt ook de litteraire waarde
van beide boeken ver uiteen. Men kan het wapen „spot" op verschillende
wijzen hanteren en wanneer dit gedaan wordt behoeft dit niet in te houden,
dat de ene manier minder goed zal zijn dan de andere. De sarcastische spot,
bijtend en fel, behoeft niet doeltreffender te zijn dan de lachlust opwekkende
spot dit. kan zijn in het dagelijkse leven. Zo is het ook in deze twee boeken,
zij hebben ieder hun eigen verdiensten, het is maar waar men het meest
van houdt.
ET blazoen van de Woosters" vam f 1 TENSLOTTE nog een geheel andere
de in korte tijd populair geworden J_ facet van de Engelse samenleving:
de ervaringen van 'n hoofdcommis
saris van de tot een nationaal symbool
geworden Engelse politie en van Scot
land Yard, het welhaast legendarische
politiecorps, de meest perfect werkende
politie-organisatie ter wereld. Een buiten
gewoon interessanten lezenswaardig boek
om het inzcht dat het geeft in de ge
schiedenis, de groei en de vervolmaking
van het weergaloze politieapparaat, om
de aanwezigheid van de meest opzienba
rende gevallen van misdaad uit de laatste
jaren, zoals de zaak Christie en het ge
val Haigh, welke laatste beter de kunst
verstond de stoffelijke overschotten van
zijn slachtoffers spoorloos te laten verf
dwijnen dan wie van de meest bekende
moordenaars van de geschiedenis ook, en
niet in het minst om de unieke wijze,
zakelijk, helder, nuchter, zonder een spoor
van sensatie of overdrijving en toch uiter
mate boeiend, waarop Sir Harold Scott,
die van 1945 tot 1953 de leiding had van
deze befaamde politiemacht, zijn onder
werp gestalte heeft gegeven.
Engelse schrijver P. G. Woodhouse,
een boek, dat reeds eerder onder de ti
tel „Uit de pekel" in het Nederlands ver
scheen, kenmerkt zich door een luchthar
tige nonsensikale op-de-hak-nemerij van
de stijve, schijnbaar niet te verstoren zijn
de Engelse samenleving. De manier, waar
op Woodhouse deze Engelse samenleving
te lijf Saat>, Is dikwijls ronduit kostelijk.
Hij springt in zijn boek op een dusdanige
mallotige wijze om met zijn „personen"
en de situaties, waarin deze zich ge
plaatst zien a's gevolg van zijn bijkans
onuitputtelijke fantasie, dat men, of men
wil of niet, lachen moet, eerst nog hei
melijk en als het ware met tegenzin,
doch weldra vrijuit en schaterend.
De boeken van Woodhouse, die ook in
ons land een goed afzetgebied hebben ge
vonden, ruimen de ergernis over het dwa
ze nutteloos schijnende en onnozel aan
doende in de ordening van de samenle-
Sme met een luchtige, verfrissende spot
ui? df weg Hü is op en top humorist,
meester in het scheppen van dwaze
situatie? en avonturen en het doel van dit
alles is slechts een zekejrjmand^ of^een j N.a.v. „Het
-4. Ho menselijke samenle-
bepaald ïets in maken, dat
ving dusdanig bespottelijK worden Qp de
men met meer nijdig kan _els
mensen of hun gewoonten^ s_^;fn
blazoen van de
K.
Woosters"
Brigitte Bardot, een Frans sterretje,
speelt haar eerste rol in een Duitse
film, de nieuwe komedie „Doctor at
sea" van de Pinewood-studio's onder
regie van Ralph Thomas.
af van de dispositie van de toeschouwer
en zelfs aan deze invloed voor eenzelfde
toeschouwer verschillend zfln naar ge
lang van de omstandigheden.
Tot deze conclusie, die zwaar gaat van
consequenties, omdat zij de grondslag
zelf in het geding brengt, waarop de mo-
rele waardering van de *ilm is gebaseerd,
komt pater Leo Lunders O.P. uit
België in zijn boek „Introduction aux pro-
blèmes du cinéma et de la jeunesse", dat
in een vertaling van mevrouw E. Koobs-
Ezerman onder de titel „Inleiding tot de
problemen van film en jeugd" bij J. Muus-
ses in Purmerend is verschenen.
Met de meeste nadruk verklaart de
schrijver, een internationaal erkende au
toriteit op het gebied van film en jeugd,
dat het hem er niet om te doen is, het
principe van de morele waardering van
de films in twijfel te trekken, maar wel
om serieus te onderzoeken of de criteria
niet aan een streng en wetenschappelijk
onderzoek dienen te worden onderworpen.
Er op wijzend, dat er talloze misver
standen zijn ontstaan, omdat iedereen
iets, wat alleen maar een aspect van een
probleem was. als het volledige probleem
beschouwde, vestigt pater Lunders er de
aandacht van zijn lezers op, dat hij met
zijn werk geen ander doel heeft nage
streefd dan de vraagstukken te groepe
ren en de richting aan te geven, waarin
de oplossingen moeten worden gezocht.
Vandaar de titel van zijn boek, dat niet
meer is en niet meer wil zijn dan een
inleiding tot de problemen, die zich bij
de confrontatie van het jonge kind met
de film voordoen. Problemen, die hij in
het bijzonder aan de psychologische kant
belicht. Vooral houdt pater Lunders zich
bezig met de vraag, in hoeverre het kind
de filmtaal waaraan een afzonderlijk
hoofdstuk is gewijd begrijpt, een fac
tor, welke door hen. die zich met de mo-
wetten, die het onderwerp vormen.
E boeken van een andere zeer Po
pulaire Engelse auteur, Evelyn
Waugh, ademen een geheel ?ndere
opzet. Ook hij gaat de samenleving te
lijf, doch op een geheel andere wuze.
hij spot, maar zijn spot is verfijnd. j
spot elegant, maar vlijmscherp. Spot en
sarcasme uit zijn pen zijn onbarmhartig
en dikwijls dodelijk in een samenleving,
waarin van de idealen van Waugh niets
blijkt te kunnen bestaan en waarin de
genen, die de belichaming heten te zijn
van zaken als maatschappelijke orde en
deugd, (naasten)liefde en persoonlijke en
nationale eer, voorgaan in corruptheid,
verraad en perversiteit. Behalve veel on-
medogenlozer is de spot van Waugh door
de verfijning en een zekere verbittering
dus totaal verschillend van die van Wood
house, die immers alleen maar vermake
lijk is.
Zijn „Terugkeer naar Brideshead", dat
ten onzent al vele lezers heeft gevonden,
valt temidden van zijn overige werk ech
ter extra op door een zekere mildheid,
een zachtmoedigheid, die haar oorzaak
vindt in de herinnerings-sfeer, die wordt
opgeroepen Deze mildheid, die soms ook
het aanzien krijgt van een zeker mede
dogen gaat echter nooit over in week
heid Herinnerings-sfeer, ja, want „Bri-
heid. Hfrl""er" htvoile buitengoed van
z&de adellijke familie Flyte
is voor kapitein Charles Ryderwanneer
hü het op een sombere oorlogsmorgen
ontluisterd terugziet, boordevol herinne
ringen aan een onbezorgd jeug g Yêjd
pure verrukking en aan een bitterheid
van een niet meer mogelijk schijnen
scheiding, die zijn bestaan kende.
door P. G. Woodhouse, „Terugkeer naar
Brideshead" door Evelyn Waugh en „Scot
land Yard" door Sir Harold Scott. Uit
gaven van Het Spectrum te Utrecht.
Een boek, dat de wederwaardigheden
wil schetsen van een jeugdig slachtoffer
tje van het hedendaagse Parijs: het ka
potte huwelijk van vader en moeder, van
wie het enig kind zich afkeert, de bende
vorming, de inbraak, de rechtspraak, de
opvoedingsschool en.. Bij het einde
moet de lezer maar een vraagteken zet-
en.
Het boek is waarschijnlijk als een „J'ac-
cuse" bedoeld, om tot nadenken te stem
men, om een steentje bij te dragen ten
einde te komen tot een betere samenle
ving. Misschien zit het in de compositie
of de stijl, mogelijk ook ten dele in de
vertaling maar het niet - om - het - leven-
gevraagd - hebbend schoffie komt niet
uit de grondverf, zomin als de andere
figuren.
Daarom loopt de lezer niet mèt hem
van huis weg, is hij geen lid van de bende
en staat hij niet mèt hem voor de rechter
De woorden en gedachten passen vaak
niet bij de personen en daardoor mis
schien worden de figuren abstracties met
alle gevaren van dien. De volkomen om-
geschikte maatschappelijke werkster
wordt voor de lezer spoedig „de" maat
schappelijk werkster, de goedwillende
(of toneelspelende?) kinderrechter idem.
En het schoffie? Wie dt tragiek kent van
deze kinderlevens kan deze bloedloze le
vens niet thuis brengen.
Tenslotte de „ruwe" Nederlandse woor
den, waarmede het verhaal meer illustra
tief wordt gemaakt: zij klinken onwerke
lijk in de overigens goed-geformuleerde
en welluidende gesprekszinnetjes. z.uiKe
woorden doen het, wanneer je
durft schrijven; maar deze
raakt slechts de vertaling.
raai een artilleriebrigade in de Noord-
Afrikaanse en Italiaanse veldtocht. In
1943, kort nadat hij hielp Tripolis in te
nemen, werd hij benoemd tot directeur-
generaal der archeologie in Brits-Indië,
maar hij nam de benoeming pas aan,
nadat de slag om Italië gestreden was.
„want het zou jammer geweest zijn heel
dit zorgvuldig voorbereide pleziertje mis
te lopen", zo verklaarde hij.
Maar de beide oorlogen waren slechts
een „tussenspel" in zijn leven. De archeo
logie had zijn hart. Veel heeft hij gedaan
voor de ontwikkeling van het Britse mu
seumwezen en aan zijn initiatief was de
oprichting van het thans wereldberoem
de Instituut voor Archeologie te danken.
Het gelukkigst was hij evenwel als hij
in "het veld" kon zijn, d.w.z. zijn aan
dacht kon schenken aan een oude, door
het zand der eeuwen bedekte Noorman-
nenburcht; Maiden Castle, een „oppidum'
(versterkte nederzetting) der oude Brit
ten, omstreeks het jaar 44 bestormd en
ingenomen door het Romeinse Tweede Le
gioen onder aanvoering van (de latere
keizer) Vespasianus; Noord-Franse en
voor-Indische praehistorische steden en
legerplaatsen. Hij was het, die weten
schappelijke systematiek bracht in de op
gravingswerkzaamheden en honderden
studenten in de archeologie wist hij met
z'n enthousiasme te bezielen. Met de spade
in de hand ontwrong hij het weerbarstige
verleden zijn geheimen.
Die geheimen, hoezeer hij ook met een
kwinkslag de geheimen van zijn eigen le
ven wist te verbergen (want wie „Still
digging" gelezen heeft weet alles van Sr
Mortimer's leven en toch niets), heeft hij
niet voor zichzelf gehouden. „Negentig
percent van alle opgravingswerk wordt
tegenwoordig bekostigd door^ de belasting
betaler en daarom heeft hij er recht op
te weten, waar zijn goede geld aan be
steed wordt", zegt hij, en zo heeft hij
heel zijn leven getracht de ingewikkelde
wetenschap der archeologie te populari
seren: in kranten- en tijdschriftartikelen,
in lezingen in radiotoespraken en, sinds
enige tijd ook via de televisie. Hij is de
ziel van het veertiendaagse televisiepro
gramma: „Dierlijk, plantaardig, mine
raal dat millioenen televisiekijkers
leeringhe ende vermaeck" verschaft,
doordat het een aantal oudheidkundigen,
onder wie altijd Sir Mortimer Wheeler,
laat raden wat het doel was van een be
paald opgegraven oudheidkundig voor
werp en in welke tijd het gebruikt werd.
Sir Mortimer heeft de Britten verbluft
door zijn archeologische kennis, die hij
spelenderwijs lucht. Maar hij is ook hu
moristisch en dat wint het hart van een
Engelsman. Een enkel voorbeeld: vorige
week moest het forum van archeologen
raden waarvoor een klein kruikje ge
bruikt werd. Het was een kruikje, dat ge
vuld met water, in de vorige eeuw een
da'mesmof verwarmde. Sir Mortimer over
handigde het voorwerp aan een naast
hem zittende dame met de opmerking:
Don't muff it!", daarmee te kennen ge
vende, dat bij reeds geraden had wat het
was- („Muff" is mof, „Don't muff it" is
Verknoei de zaak niet").
Ziehier dan een levensschets van een
Brit, voor wie „hard werken een surro
gaat voor het geloof" was
„slang'
opmerking
v. N
„Bjjbels woordenboek" door dr A.
van den Born c.s. Uitg. J. J- Ro
men en Zonen, Roermond.
Van dit in 4 afleveringen van 800 blz.
elk verschijnende werk met meer dan 3000
trefwoorden, talrijke kaarten en illustra
ties tussen de tekst benevens 32 buiten
tekstplaten, onder redactie van een 8,-tal
bijbelvorsers en talrijke medewerkers, is
nu reeds de tweede druk der eerste afle
vering van de pers gekomen. Zij loopt van
Aalmoes tot Egypte.
De advies-commissie voor het harmo
nie- en fanfarewezen in Nederland, inge
steld door de minister van O-K. en W.,
heeft de componist Gerard Boedijn. op
dracht gegeven tot het componeren van
een muziekstuk dat zal passen in de grote
bevrijdingsfeesten welke op 5 Mei a.s. in
vele plaatsen van ons land worden geor
ganiseerd. De compositie is bestemd voor
de harmonie en fanfarekorpsen in ons
land Zij zal uitvoerbaar zijn zowel voor
kleine als grote bezetting. De heer Boe
dijn heeft de opdracht aanvaard.
Wij hebben gezien .dat ons spel een
zekere stijl en beschaving moet ten toon
spreiden, omdat elke onbeschaafdheid
op ons zelf terug slaat. Want hoewel
wij EEN ANDER uitbeelden op het to
neel, blijven het toch altijd WIJ, die uit
beelden. AAN ONS SPEL LEERT MEN
ONS KENNEN. Bovendien hebben wii
'n culturele taak. Er moet van onze op
voeringen een invloed ten goede uitgaan.
Stijlloosheiden onbesehaafdhei dkunnen
nooit een invloed ten goede hebben. In
tegendeel. 't Kwade grijpt altijd gemak
kelijker om zich heen dan 't goede. Dus
ook om deze reden zijn wij verplicht om
van onze opvoeringen een zekere stijl
en beschaving te doen uitgaan.
Nu moeten wij voorzichtig zijn, dat wij
hiermee de NATUURLIJKHEID niet in
gevaar brengen. Een regisseur schreef
mij:
„Laatst gaf mijn club een uitvoering,
waarbij een afgevaardigde van die
NATU tegenwoordig was. Na afloop
gaf deze heer een beoordeling over spel
en spelers. Over het algemeen kon
den wij het wel met zijn critiek eens
zijn. Wij zijn onze fouten en tekortko-
mnigen wel bewust. Over één opmer
king waren wij het echter niet met
hem eens en wel over de opmerking,
dat onze uitspraak niet juist zou zijn.
Wij hadden het in ons spel gehad over:
SchoppeNvrouw, ziekeNhuis en we
houdeN van elkaar inzovoorts
Genoemde criticus zei ons, dat wij
hadden moeten zeggen: Schoppe-vrouw
en zieke-huis en wij houwe van ME-
kaar .Toen wij hem ten antwoord ga
ven, dat we in het dagelijks leven ook
zo spraken, zei hij: dan moeten jullie
dat afleren voor het toneel, want het
komt niet overeen met de spreektaal.
Gaarne zou ik Uw mening hierover
vernemen."
Vooraf moet gezegd, dat het hier een
niet-katholieke club betreft. Vandaar de
tegenwoordigheid van een NATU-afge-
vaardigde. Dan het antwoord: Ik ben het
volkomen met deze NATU-afgevaardig-
de eens. Er moet van onze voorstellingen
een zekere standing uitgaan, maar de
geringste overdrijving in deze schaadt
heid. De natuurljkheid, die
ai Z°-n c^arme aan ons spel geeft.
Als wij enige beschaving van huis uit
meegekregen hebben, zal het ons heus
met moeilijk vallen, om deze beschaving
ook van ons spel te doen uitgaan. Een
onbeschaafd stuk weigeren wij dan van
zelfsprekend al te spelen.
Heel wat moeilijker valt het de juiste
NATUURLIJKE toon te treffen, We
overdrijven zo gemakkelijk. We willen
zo graag hyper-beschaafd doen. En dit
dikwijls juist, omdat wii maar al te
goed weten, dat'MEN ONS DOOR ONS
SPEL LEERT KENNEN. Wij willen
graag voor zeer beschaafd worden aan
gezien.
Maar zoals in het gewone dagelijkse
leven overdrijving in het spreken im
mer de lachlust opwekt, zo doet het dit
ook op het toneel. Bovendien veroor
zaakt het op het toneel ook spoedig een
verveling en ergernis, omdat men ge
dwongen is er drie uur lang naar te
moeten luisteren. Men ergert zich aan
de onnatuurlijkheid ervan.
Het toneel wil een spiegelbeeld geven
van het dagelijkse leven. Dan moet men
ook de natuurlijke toon weten te treffen
van dit dagelijkse leven. Er is geen
mens, die spreekt van ziekeNhuis en
SchoppeNvrouw. En doet men dit wel,
dan bezigt men ook in het dagelijkse
leven geen natuurlijke toon van spreken
Maar ik durf er onder verwedden, dat
genoemde regisseur en zijn spelers een
dergelijke onnatuurlijke toon van spre
ken niet bezigen in het dagelijkse le
ven, al beweren zij tegenover hun cri
ticus van wel. Ja, misschien toevallig
eens, als zij er uitdrukkelijk op letten.
Maar dan is dit er op letten hoogst
waarschijnlijk juist een gevolg van hun
onnatuurlijke spraak op het torteel en
op de repetities. Dus hoogstwaarschijn
lijk kunnen wij de zaak net omdraaien
en spreken zij wel eens zo gemaakt
in het dagelijkse leven, omdat zij dit
doen op het toneel.
Een dergelijke onnatuurlijke toon op
het toneel is alleen verantwoord, als wij
een type moéten uitbeelden, dat ook in
het dagelijkse leven zo'n onnatuurlijke
tooi aaslaat. Zulke typen bestaan. Dan
worat ons spel weer heel natuurlijk.
Want we treffen dan de toon van de
genen, die wij uitbeelden.
De natuurlijkheid mag dus nooit in
het gedrang komen door ons streven
naar beschaving en stijl. De natuurlijk
heid is de eerste vereiste van het to
neelspel. Men doet iemand na, men
beeldt iemand uit en nu is het juist de
grote kunst om dit zo natuurlijk moge
lijk te doen. De natuurlijkheid brengt
zo'n charme in ons spei. Ook in het da
gelijks leven houden wij het meest van
natuurlijke ongekunstelde mensen. La
ten wij dan zorgen, dat wij op het to
neel alle gemaaktheid, alle gekunsteld
heid, alle geaffecteerdheid ver van ons
houden.
Vier en twintig jaar geleden zei
vader Vanelli tegen zijn vriend Vit-
torio Podrecca: „Laat mijn zoon Sil
vio de wereld zien en maak van
hem een man". Zo kwam Silvio Va
nelli uit Milaan oij de Piccoli, het
thans wereldberoemde marionetten
theater, dat de oud-journalist Vit-
torio Podrecca in 1912 nad gesticht en
waarvan hij thans nog steeds de be
zielende leider is.
Silvio, druk en bewegelijk, het pro
totype van.de Italiaan is thans ma-
rionettist en technisch directeur.
Voor het vak van marionettist kan
je met op schooi studeren, vertelt hij.
Eerste vereiste is de wereld te zien
en grondig te teren kennen Want
het gaat niet alieen om een technisch
perfecte imitatie van de menselijke
bewegingen. Je moet ie kunnen ver
plaatsen in de mentaliteit van bij
voorbeeld de acrobaat en daarvan
uitdrukking geven in de bewegingen
van de marionet-acrobaat.
Wat zijn de voorwaarden om als
marionettist te slagen? Vanelli
meent, dat 't in de eerste plaats een
kwestie van feeling is. „En je moet
van het werk zielsveel houden en er
helemaal in opgaan. Je moet open
staan voor alle indrukken uit het
werkelijke leven. Tenslotte, je moet
jong beginnen".
Het duurt wel vij'- jaar voordat de
marionettist een redelijke vaardig
heid heeft verkregen. Dat gelooft
men graag, wanneer men het fantas
tisch samenspel van Pedrecca's Pi-
colli heeft gezien. Vergeet niet zegt
Vanelli, dat de marionettisten alle
manipulaties op het gehoor van de
muziek moeten verrichten. Ze moe
ten het rhythme als het ware volledig
in de vingers hebben. Want ze zien
tijdens de voorstelling noch de musici
noch de dirigent!
Het instuderen var, 'n nieuw num
mer duurt gemiddeld drie maanden.
Dat geldt dan voor wat Vanelli de
meer eenvoudige scènes noemt. Do
gecompliceerdheid hangt niet enkel
en alleen af van het aantal poppen,
dat in een bepaald nummer moet sa
menspelen. Hetgeen blijkt uit het
feit. dat de pianist, die met enige
strubbelingen de rhapsodie van Liszt
ten gehore brengt, twee iaar heeft
moeten oefenen voordat hij waardig
gekeurd werd om op het openbare
„concertpodium" te spelen.
De marionettist kent maar één
vrees, zo leert ons Podrecca's tech
nisch directeur verder. Namelijk, dat
tijdens de voorstelling een touwtje
zal breken. „Maar denk niet dat we
dan bij de pakken neerzitten. We im
proviseren gewoon verder met be
hulp van de overige koordjes en het
publiek merkt daar haast nooit wat
van".
Vanelli beheerst ook nog een an
dere kant van het vak Hii vervaar
digt zelf de marionetten. Hii maakt
de acteurs van hout en textiel waar
van het theater er 1200 heeft en die
door 12 marionetten, gesecondeerd
door zangers en musici, iedere avond
weer tot leven worden gewekt.
Vanelli vindt, dat zijn werk hem
veel voldoening schenkt. Ie<jere keer
weer opnieuw als bij het Teatro dei
Picolli verrijkt heeft met een nieu
we acteur of actrice. En als hij dan
ziet, hoe alle bewegingen met elkaar
kunnen corresponderen en hoe hij
en zijn collega's er in slagen het ver
schil in serie tot uitdrukking te bren
gen enkel en alleen door de manier,
waarop ze de poppen laten gebaren.
Maar bovenal smaakt hij evenals
iedere andere uitvoerende kunste
naar bevrediging in de waardering
van het publiek.
Een zeer gevarieerd publiek, be
staande uit jonge en oudere toe
schouwers van alle nationaliteiten.
Want de Picolli trekken voortdurend
rond, van de ene stad naar de an
dere, van het ene land naar het an
dere. En overal komen ze met het
zelfde doel: de mensen te amuseren
door ze te laten genieten van de klei
ne wereld van Vittoria Podrecca.
Het spijt ons bijzonder, dat wij de/,
forse roman van Tsjechische bodem (6
boeken in één band) niet zonder reserve
kunnen aanbevelen.
Het sterk beeldende proza met klas
sieke Inslag trekt de lezer, in dit opzicht
weinig verwend, onwillekeurig aan: voor
al als en zolang hij meent met een vol
komen sereen boek te doen te hebben
Jammer, dat dit alleen opgaat voor de
eerste helft, aangezien het tweede gedeel
te volslagen fout loopt en o m. gewijd is
aan een omvangrijke beschrijving van de
experimenten door een anarchistische me
dicus ondernomen om met Immorele
middelen de onvruchtbaarheid te bestrij
den, waarbij dan nog komt dat de katho
lieke moraal daarbij min of meer bela
chelijk wordt gemaakt, of liever als niets
waardig wordt voorgesteld.
Onder deze omstandigheden moeten wij
er wel van afzien, om het literair genot,
in de aanvang rijkelijk geboden, clemen
tie te gaan pleiten voor het boek als ge
heel Het kan heus niet door de beugel!
L. H,