■■SË Tweezaam is de Mens NATUUR EN GENADE KENNIS VAN HET CULTUREEL MAATSCHAPPELIJK LEVEN EN INSPECTIETOCHT Uitingen van de nieuwe vrijheid M GESPREKJE Kweekschool-onderwijs nieuwe stijl met de docenten Hondenpraat Bij de tijd zijn in Eigen inzicht Naar begrip voor kindertekeningen Toneel en Zang KINDEREN VAN DE OUDE EN DE NIEUWE WET ZATERDAG 5 FEBRUARI 1955 PAGINA It* Ergens in zijn hart en zijn DE nieuwe kweekschool heeft voor de tweede en de derde leerkring op het rooster gelegenheid geschapen voor een belangrijke activiteit, n.l. de gelegenheid kennis te nemen van het cultureel en maatschappelijk leven van onze tijd. Wie dit zo leest zal onmiddellijk toegeven dat het buitengewoon be langrijk is dat de onderwijzer én als kleine cultuurdrager én als de man met een bij uitstek sociaal beroep, van deze zaken weet. Toch is dit „vak" we schrijven het tussen aanhalingstekens eerst nu op het programma van de kweekscholen verschenen. De tijd is voorbij, aldus een directrice, dat de kweekscholen (en vooral de internaten) als exempte abdijen buiten het leven stonden. Inder daad. Er gebeurt iets om ons heen .en hoe groot men het woord „wereld in wording" ook vinden mag, we leven in elk geval in een grote tijd, al is het geen gouden tijd. Willen de jongeren deel hebben aan die grote tijd, dan moeten ze ogen hebben om te zien en oren om te luisteren, een waakzame geest en een overtuiging om uit te leven. Als ze op deze wijze deel hebben aan die tijd, dan bouwen ze ook meeen wie is meer verplicht mee te houwen dan de drager van het onderwijzersambt. Niemand van hen kan het zich permitteren aan de dingen voorbij te gaan. H „Heeft U een graadmeter 1 voor de ambitie die de jon- 1 gelui hebben voor hun toe- komstig beroep?" j Over het antwoord behoeft 1 niet lang te worden nage- jj dacht. Er komt een moment dat 1 de kwekeling voor het eerst J de klas in moet om het v^k in de practijk te gaan leren Dat 1 gebeurt in de leerschool, 1 waar de argeloze kinderen de 1 eigen „meester" zo nu en dan zien plaats maken voor de „halfwas". Dat moment H wordt het grote moment ge il noemd. Unaniem wordt dat 1 moment met groot verlangen H tegemoet gezien. 1 Als er telefoontjes komen H van hoofden van scholen die met zieken zitten, kost het H meer moeite om de leerlingen J niet allemaal te laten gaan, g dan om één plaatsvervanger j voor een dag of wat te sturen. 1 Tal van organisaties ook g maken dankbaar gebruik van 1 de aanbiedingen van de jon- g gelui: Vacantiescholen, vrije 1 clubs en verkennersbewe- 1 ging, die menige goede vaan- drig gevonden heeft onder H de kweekschoolleerlingen. 1 Wat bijzonder opvalt is de M ijver waarntede velen sparen 1 en werken ter verkrijging van een cultureel goed: een j goed boek of de duiten om H een concert of toneelstuk te 1 gaan zien, of ook om in de 1 vacantie een grote reis te j gaan maken. 1 Dat alles duidt toch op een H gezonde honger naar goede j en mooie dingen; op een juiste vechtmentaliteit om 1 een plekje in de maatschappij te veroveren waarvan ieder 1 erkennen zal dat het de right jj place is voor the right man. j Dat de resultaten niet al- 1 tijd evenredig zijn aan het f§ formaat van de ambities is 1 uit de mond van een docent J een verklaarbare opmerking, maar dat de wil zwak is en §j de talenten ongelijk verdeeld g is een gegeven grootheid. Het onderwijs in nieuwe stijlveronderstelt dat het onderwijzend personeel niet aan de katheder gekleefd zit. Ondanks alle vrijheid waarmee het kweekschoolonderwijs wordt om geven moet er stevig geblokt worden. Na veel gesproken te hebben, willen we vragen) rond te mogen wande len, want we verlangen naar een kijkje en een verzetje. Maar het aanbod komt eerder dan onze vraag en zo lopen we met Soeur Augusta mee door haar kweekschool. Het is ons voornamelijk om andere ac i viteitn te doen dan de normale lessen, want, onderwijsvernieuwing of niet, er zal tot in lengte van dagen gedoceerd blijven worden voor jongelui in banken of op stoelen en daar „zie je niet zoveel aan met permissie. Tekenen, handenarbeid en handwerken zijn spectaculaire momenten geworden, waarvan de belangrijkheid steeds meer wordt onderkend. Tekenen bijv. heeft lange tijd behoord tot het complex „nuttige kun digheden" waar de kinderen mee volgeperst werden Typische uitdrukking overigens uit een intelectualistische tijd dat: „nuttige kundigheid". .ri-v-y gedachten is de mens van van daag en gisteren gevoeliger ge worden voor de nood der eenzaamheid die vroegere generaties wellicht ge duldiger droegen en probleemlozer aanvaardden, als onafwendbaar en vanzelfsprekend. Actie en gesprek zijn op gang gekomen omtrent solidariteit en gemeenschap, sypathie en liefde en uit die veelheid van bewegingen en onderwerpen (Goddank kregen de Godsliefde en de naastenliefde er een plaats) heeft zich hernieuwd en herhaaldelijk het probleem losge maakt van de verhouding tussen man en vrouw. En dan is bij dat alles niet meer de lichamelijke sexualiteit de blikvanger van de aandacht, want men realiseert zich juist meer en meer, dat die verhouding niet opgaat in sexualiteit, er niet mee samenvalt, er niet uitsluitend en in hoofdzaak door bepaald wordt. We wisten dat, de Kerk heeft het telkens opnieuw de Schrift nagezegd, maar het is nu ge meengoed aan het worden van psy chologie en roman. Laten we elkaar goed verstaan: niemand zal zo arro gant zijn om erotiek en lichamelijke sexualiteit te willen kleineren, er de diepe menselijke waarde en waardig heid van te ontkennen. Het gaat al leen maar hierom, dat men beseft, dat in alle levensgebieden de grote menselijke waarden gedragen worden door man en vrouw samen, dat het „het is niet goed voor de mens dat hij alleen is" dit betekent, dat de ge huwde mens in de diepte en de breed te van heel het maatschappelijk leven zijn menszijn alleen kan verwerkelij ken als hij als man en vrouw samen werkt en samenleeft. Ook binnen de Kerk hebben man en vrouw beiden hun elkaar aanvullende taak, niet al leen als ze in een Ecclesiagroep sa men praten, maar ook als ze samen zijn in het gezin met de kinderen, als ze samen, priester, monnik en religi- euse de taak dragen van de godsdien stige en charitatieve opdracht der Kerk. Heel bijzonder vindt dit samenzijn zijn verwerkelijking in het huwelijk, daar krijgt het zijn wijdste en diepste mogelijkheden, die weer de grondslag kunnen zijn waarop het samenleven en samenwerken in de maatschappij wordt uitgebouwd. Maar dan ook dat samenzijn daar in die wijde, heel het leven omvattende betekenis: elkaar aanvullen en vormen, verrijken met het beste van ieder, om samen iets waar te maken van die heerlijkheid, die God bedoelde, wanneer er ge schreven staat „man en vrouw maak te hij hen". Liefde dat is het begrip, waarin we die verhouding vatten, maar dat woord moet ons met mis leiden, als ging het alleen maar om de „dingen des harten": het gaat ook over de plannen en het werk, het boek en de film, het verdriet en de vreug- Nee, je behoeft niet te schrikken. Ik ben heus niet van plan, hier een theologisch tractaat te geven over natuur en genade, waarvan het eni ge resultaat bij u misschien zou zijn 'n stekende hoofdpijn. Maar iets zou ik er toch wel over willen zeggen. Op de eerste plaats: we moeten na tuur en genade niet te veel willen scheiden en daarom de mens niet te veel zien, als een natuur, waarbij de genade dan bijkomt. De christen is als geheel een begenadigd wezen. Hierdoor staat hij niet alleen dichter bij God, maar is hij ook volmaak ter als mens: hoe meer de genade, zo zegt de H. Franciscus van Sales, de mens vergoddelijkt, des te meer vermenselijkt de genade hem ook. Van de andere kant moeten we ook blijven beseffen, dat er wel, zoal® gezegd, geen scheiding, maar toch wezenlijk en waarachtig een ondei- scheid is tussen natuur en Senade. Dit is ook heel belangrijk voor ons leven En dit wordt nog wel eens vergeten. Ik zal eerst eens een dui delijk voorbeeld geven. Iemand is ernstig ziek. Nu kan men aan twee kanten overdrijven. Op de eerste plaats" door alloon maar oen dokter te roepen, en te zeggen: Bij een zieke hoort een dokter en daarmee af. Bidden hoort hier niet bij. Natuur lijk hoort bij een ziekte een dokter. Maar God is ook de heer van leven en dood. Het is zeker geen overbo dige weelde, Hem aan te roepen en om genezing te vragen. Men kan ook van de andere kant overdrijven en zeggen: deze man is ziek en God is de Heer over leven en dood. Dus ik ga alleen maar bidden en haal er geen dokter bij. Dat noemt men dan vermetel vertrouwen. God wil juist, dat men alle menselijk weten aan wendt. om een ziekte te genezen, en dus, dat men niet alleen steunt op het gebed. Dit voorbeeld is duidelijk. Maar er zijn moeilijker gevallen. Men spreekt tegenwoordig veel over psychische ziektes, zielsziektes men sen met geestelijke afwijkingen. Vroeger, toen de geneeskunde nog niet zo ver gevorderd was, zei men gemakkelijk: deze man of vrouw stelt zich aan, of die vent is een schoft. Vele afwijkingen werden onder twee etiketjes gerangschikt: aanstellerij of verkeerde wil. Laat ik eens een eenvoudig voorbeeld noemen. Van een dronkaard zeide men: „die man moet niet meer drinken; ik doe het toch ook niet. Hij moet eens flink le ren zijn." Nu zijn er gevallen, waar dat opgaat maar er zijn ook geval len, waarbij men in het licht, van de 'moderne wetenschap moet zeg gen, dit drinken van die man, komt voort uit een psychische onevenwich tigheid. uit een psychische ziekte. En zo zijn er vele andere gevallen o.a. op het gebied van het geslach telijke. Nu moet men niet te gauw zeggen: „Allemaal onzin al die psy chiaters en psychologen. Ze praten net zo lang. dat er geen zonde en geen verkeerde wil meer bestaat." Dit is werkelijk een zeer lichtvaar-, dig oordeel en zeer ernstig tegen de christelijke liefde. De psychologie en de psychiatrie zijn een ernstige we tenschap, welke men zo maar niet voorbij mag gaan, en waarvan men de resultaten zo maar niet mag klei neren. Als een ernstige wetenschap bepaalde gevallen als een psychische stoornis constateert, dan moet men dat ernstig nemen. Een psychische ziekte is evengoed een ziekte als wel ke andere ook. Alleen ze is voor de persoon in kwestie veel hinderlijker en wordt nog moeilijker door de hardvochtige houding van vele chris-, tenen. Dat wil dus zeggen, als ie mand uit uw omgeving, aan een der gelijke psychische onevenwichtigheid lijdt, dan moogt u als niet-vakman op de eerste plaats niet als uw oordeel uitspreken, dat het allemaal onzin, aanstellerij of verkeerde wil is. Daar heeft u geen enkel recht toe. Vervol-< gens vloeit hier ook uit voort, dat u natuurlijk voor zo iemand moet bid den, omdat God ook hier de meester is, maar ook, dat u er een psychiater bij moet roepen. Dergelijke ziektes evenals de gewone lichamelijke ziek tes moet men als algemene regel niet alleen door gebed proberen te genezen (dit zou vermetel vertrouwen zijn), maar dergelijke mensen moe ten een psychische behandeling on dergaan. En ook hier moet u weer niet zeggen: „Allemaal onzin. Hoe kun je nu op een dergelijke manier iemand genezen. Laat die man mnk zijn en dan is de zaak voor elkaar. U bent hier geen vakman en hebt het dus niet voor het zeggen. Al te veel is er de laatste tijd door mensen, die er geen inzicht in hebben, over gepraat, ja zelfs gelasterd. De chris telijke liefde eist hier een ruimte van blik en een openstaan voor de resultaten van de moderne weten schap, wanneer deze door ernstige mensen beoefend wordt, ook al zou het ingaan tegen hetgeen u vroeger altijd geleerd heeft. H. B. de, over de zondagse wandeling, maar ook over de weg naar het kantoor en de fabriek. Ergens maakt dit alles contact met de ander, met wie we, zoals het markant heet, het leven de len. AAR DAN VALT ER van uit het voorgaande iets te zeggen over verkering en verloving. Laten we nu niet gaan spelen en spotten met het woord „vrijen", want bij alle het heeft, hoe groot het levensgebied is dat het bestaat. Danst en flirt men die jaren door, zeggen en doen we al leen maar lief, of wordt er gepro beerd samen een leven op te bouwen, heel een leven, ook het leven voor Christus? Er wordt geklaagd :ver ge varen van de verkering, over de „ge legenheden", en dan wordt er gepraat van flinkheid en karaktervastheid, Wat een unieke kans krijgt degene nu, die wat belangrijks te zeggen H of te doen heeft op die nieuwe kweek- school om de jongelui te instrueren hoe en waarom zij „bij de tijd' die- H nen te zijn. Voor ons ligt de proeve H van een gedetailleerd leerplan, zo- 1 als het in Katholieke Kweekschool- kringen is overwogen en opgesteld. 1 Het heeft de charme van het nieu- 1 we. Het grijpt hoog, het koestert ver- J wachtingen en breng) de geinteres- M seerde lezer lentelucht in de neus. In de uren, die per week beschik- baar zijn dient de jeugd kennis te H nemen van huidige culturele en 1 maatschappelijke verschijnselen met 1 hun historische achtergrond. Behal- ve de docenten zullen deskundigen j buiten de school de gelegenheid heb- ben voordrachten te houden. Ruim- H te is er ook voor excursies, voor zelf- werkzaamheid bij de uitvoering van H opdrachten. Voorts is de mogehjk- heid geschapen tot eigen aestheti cs sche ontwikkeling van de leerling g door actieve beoefening van een of H andere kunst (voordrachtskunst, mu il ziek, een beeldende kunst) En dat H alles binnen het kader van de school. j§ Na de eerste aanloop, het voorzich- H tige opmarcheren naar deze nieuwe s vorm van onderwijs, manoeuvres die H veel vragen van de gehele onder- wijs-staf van Zijne Excellentie tot aan de docent, zal de kweekschool óók een school zijn geworden voor 5 het leven met een grote L -Dat kan niet anders dan tot heil strek- ken van de onderwijzer zelf en de H aan zijn zorgen toevertrouwde ander- li manskinderen. bijklanken die het kreeg, bewaart het waarvan blijkbaar nog wel de klank en de kleur van de liefde. Maar laten we wel eerlijk de vraag stellen, hoe ver dit samenzijn in een verkering reikt, welke diepgang f f f t t t t verwacht wordt, dat die zo maar ergens uit de lucht komen vallen, maar eigenlijk en beter zou het zijn te spreken over de leeg heid van zoveel verkeringen en ver houdingen, waar men elkaar werkelijk niets te bieden heeft, niets te vertel len, niets mee te geven. Ja, dan gaat „vrijen" een bijklank krijgen en een tegenstelling uitdrukken met heel het wijdere gebied van het leven en dan krijgen we ongelukken, misschien niet eens direkt op het gebied waar men ze vreest (maar wellicht daar ook wel), maar minstens het ongeluk van een mislukt samenleven, een verkeken kans op echt mens zijn. Ik kan geen handleiding aan de hand doen, hoe het moet en kan, maar men zegt dat lief de vindingrijk is. En in ieder geval heeft ieder de mogelijkheid (en de ver antwoording!) om zich zelf rijker" te maken voor de ander. En misschien is er durf voor nodig en het overwin nen van een schroom om zich zelf te geven, van zijn hobby tot zijn diepste fdealen Goed, ook daarin is de ver kering een moeilijke tijd. maar wij hebben de zekerheid, dat waarer twee zijn die het goed menen Christus in hun midden is. v Q Zijn de bovenvermelde richtlijnen algemeen, de kweekscholen zelf heb ben binnen dat kader voldoende vrij heid trachten te verkrijgen naar ei gen inzicht en verantwoordelijkheid te handelen. Het zal van de nieuw op te stellen exameneisen afhangen in hoeverre die vrijheid een wassen neus is. Al te veel is in ons huidig onderwijssysteem de docent gedwon gen in de hem toegemeten tijd de jeugd af te richten voor de examen eisen. Als dat nu ook nog verandert....! Voor het katholiek kweekschool-on derwijs opent dit nieuwe „vak" scho ne perspectieven. Men kan immers vanuit een levensbeschouwelijk stand punt de actuele en maatschappelijke verschijnselen gaan bezien en dat is heel wat anders dan vanuit een neu traal standpunt kennis nemen van wat gaande is. Zo leren we in het leerplan op de eerste bladzijden al de grondslagen, waarop het vak is gebouwd, bijvoor beeld ten aanzien van de maatschap pelijke sector. De maatschappelijke verschijnse len zullen getoetst worden aan de katholieke opvattingen wat betreft de verhouding individu en gemeen schapswezen. Waar zoveel gelegen heid bestaat als thans de jeugd met de neus te drukken op het leven van uit een katholiek standpunt kan het niet anders of er moeten in de toe komst jongens en meisjes van de kweekschool komen, die het praedi- caat „practiserend katholiek" in bij zonder ruime zin verdienen. Er is door de ontwerpers van het leerplan een lijst opgenomen van on derwerpen, die ter sprake kunnen komen, zeer uitgebreid en nochtans onvolledig. Als we het lijstje overle zen krijgen we zin ons aan te gaan melden. Uit de culturele sector: De zin van het lijden; situatie; moraal; mens en techniek; kunst en moraal; radio- televisie en film; levensstijl. Het is slechts een greep, doch wat voor e'e Uit de maatschappelijke sector: as- pecten van het gezin zoals gezmspo- iibek woonbeschaving. Ln voort:?. Ar> P.B.G.: .T"'iid*ip*ve- eins en wat de kerk betreft: Onker kelijkheid; het begrip roeping; de oecumenische gedachte. Wat een feestelijke gebeurtenis is het dat de kweekscholen de kans ge kregen hebben, dit alles bij het onder wijs te betrekken. Een kans krijgen is echter nog iets anders dan een kans waarnemen. Wie zou echter niet uit alle macht zo'n kans willen waarnemen? „Wat het dames-voetbal be treft" aldus, Hond met lichte staartkrullingen, „lig ik op het standpunt, dat we hier te maken hebben met de overgang van de ene cultuur in de andere. Een interessante vraag is daarbij welke cultuur is nu hoger, die welke nu tot het verleden gaat behoren of die welke gaat aan breken? Het antwoord op deze vraag wordt, dunkt me, bepaald door de houding die men aan neemt tegenover het eenvoudige trappen als cultuurprestatie of als uiting van zekere lagere le vensgevoelens. Laat ik trachten duidelijk te zijn. Ergens tegen aantrappen ligt ons honden niet. maar schijnt een .typisch mense lijke behoefte te zijn. Van dit feit uitgaande moet worden vastge steld, dat vooral mensen van het mannelijk geslacht, mannen dus, deze behoefte zo sterk gev dat ze soms tot een echte trap- manie vervallen, welke manie zich dan uitleeft in het-zomaar op-straat-overal-tegenaan-trappen steentjes, doosjes, houtjes, peuk jes en een enkele keer zelfs (maar dan wordt het ziekelijk) vuilnis-emmers, Toen de bescha ving zover was, gevorderd, dat de mannen zichzelf op deze merk waardige ingeboren neiging om te trappen betrapten, kregen we de volgende trap: de trap van 't zogenaamde georganiseerde trap- pen-in-verband. Rij de mensen van het vrouwelijk geslacht, de vrouwen, treft men een heel an dere ontwikkeling aan. Kort sa mengevat komt het hierop neer. zij hebben niet de typisch man nelijke neiging om overal tegen aan t" trappen en uit een 'ala§" zaam bewust geworden woede, dat ze dus iets missen wat de mannen bezitten, beginnen zc nu te trappen. En het meest verras sende: ze beginnen meteen ge organiseerd te trappen, hetgeen wijst op een soort bewuste of on bewuste conspiratie. Voor mi' als outsider ligt het voor 'a poot dat de opzet der dames moet mislukken. Heden wordt dat tekenen en ook die handenarbeid veel meer gezien als een creatieve arbeid, een niet te schat- ten uitingsmogelijkheid, een vormings middel van de geest bij uitnemend heid. Wat de handenarbeid betrelt zien we hier een masker hangen van kippengaas met strooien ogen en ny lon voile, papieren clowns bewerkt met kurken. We krijgen de indruk dat alle mogelijke afval de jeugdige fantasie nog inspiratie genoeg geeft tot een creatie. Het gaat daarbij om de juiste greep naar het juiste ma teriaal en de juiste verwerking. Dat is toch inderdaad heel wat anders dan handenarbeid geven omdat het „ook" voor een schoolmeester zo nuttig is een ietewatje van timmeren af te we ten! De prenten, die ons in handen gegeven worden hebben alle de char me van de spontaniteit. We zien de jongelui om ons heen trouwens bezig in een door ons vroeger nooit geken de vrijheid ,een soort vrijheid echter, die niets heeft van het ongebondene. maar geleid en gericht wordt door de docent. Er is een groep bezig met papier- tekenen en een andere groep met bordtekenen op de lange rij school borden die tegen de wanden zijn aan gebracht. Het beruchte voorbeeld voor de klas dat nagetekend diende te worden is uit deze ruimten gelukkig allang ver dwenen. Het materiaalgebruik is blijkbaar- naar vrije keuze. Er zijn er bezig me verf, krijt en inkt en ook het papier is in verscheidene kleuren beschik baar. Wat er allemaal op komt van- eert van heel erg vervelend (je moet het accepteren dat er jongelui zijn die op dit wapen slecht thuis zijn) tot ver rassend mooi. In alle gevallen echter zijn het de materialisaties van een ge- dachteninhoud in vrijheid ontstaan. De jongelui te helpen dat zo goed moge lijk te doen is de niet geringe taak van de moderne tekendocent Het nieuwe geslacht onderwijzers zo op geleid zal beter dan ooit in staat zijn iets te begrijpen van de kinder tekening, zal ook beter in staat zijn dat hinderlijke moeilijke tekenuurtje op de lagere school te maken tot een zeer aantrekkeliik uur, waarvan de vormende waarde niet te schatten is Voor hen, die dit alles nogal exP®_ rimenteel vinden: we zien hier f een paar borden waar hele nuc dingen op staan. Daar is een k les aan gewerkt. Het zijn z°ge zaaktekeningen en inde:rdaa1d .1- pen we dat het heel noodzakelijk is, dat de man voor de klas,blJ. ^t uitlegt met het krijtje in de hand ook visueel de kinderhersenen dient te be naderen. Een geïllustreerde les is meer waard dan een praatles. Wat een ruimte in de dagindelingen is er ook geschapen voor allerlei an dere vormende activiteiten.— De weg naar het Museum is aan ieder van de leerlingen bekend. Met de leraar kunstbeschouwing wordt de jeugd ge confronteerd met kunstwerken, die er helaas nog al te veel hangen als ge conserveerde rijpe vruchten. Maar er is gelukkig geen museum-directie die niet graag de jeugd ziet komen. Beneden in de gymnastiekzaal ont moetten we een vakman temidden van een groot aantal meisjes, die repete ren voor een toneelspel. Omdat we niet op een recensie zijn uitgestuurd doet het ons plezier eens niet te schrij ven welk stuk het wordt. „De lippen soepel mee laten doen. Duidelijk de woorden vormen!" roept hij van achter uit de zaal naar het meisje dat aan een claus bezig is met de overgave van een toneelschool leerling. Het klinkt een beetje geën sceneerd wanneer we schrijven dat bo ven dit toneelgeluid uit een zangklas klinkt. Toch is het zo. Er wordt hier de hele dag gezongen. „Waren muziek en zang er niet, het leven had geen waarde". Daarmede motiveert de muziekmeester zijn aan wezigheid. Het lijkt iets op de bour geois gentillehomme.De muziekstu die op een kweekschool is niet gering en wellicht meer nog dan bij tekenen wordt er een brok technische kennis vereist om te zingen en te laten zin gen, algemener, om te musiceren en te laten musiceren. „Meneer", aldus een leerling, „verf blijft af en toe nog wei eens op een leuke manier op mijn papier kleven, maar voor een piano waar ik geen raad mee weet, heb ik niet veel aan mijn inspiratie". Inder daad bereik je volkomen oningewijd met een stuk potlood en papier meer dan met een partituur om uit te zin gen! Het zijn zo enkele aspecten. Nog veel meer interessante zaken zijn hier te beleven: de gymnastieklessen, die de lichamelijke conditie onderhouden en een belangrijk onderdeel vormen van het spelelement in het onderwijs, de biologielessen, die in staat zijn een stuk liefde voor de natuur b';i te bren gen ook aan stadkinderen die onder hand heipalen voor bomen aanzien. Soit. Het zij geëindigd. We zijn op de Kweekschool twee soorten jongelui tegen gekomen. Laten we hen noemen kinderen van de oude en van de nieuwe wet. Dit jaar voor het laatst doen de kinderen van de oude wet eind examen. Dan zal de gehele bevol king volgens de nieuwe leerplan nen worden opgeleid. Dan zal de onderwijsvernieuwing wat de Kweekschool betreft haar beslag hebben gekregen. Nu is dat allemaal wel gezegd, maar wat dat allemaal betekent en wat daar allemal aan vast zit is in één alinea, beslist niet te zeggen. Wellicht kunnen we twee ele menten in die vernieuwing onder scheiden. Het evolueren van oplei dingsinstituut tot opvoedingsinsti tuut, waarmede samenhangt het loslaten van het star verstande lijke onderwijs en de gewijzigde opvattingen omtrent didactiek en methode m.aw.. de wijze van op dienen van de smakelijke en voed zame schotel. Dat daarbij voortdu rend het oog gericht blijft op de lagere school waar de kinderen ook al anders worden aangepakt dan „wij-vroeger" is duidelijk. Iemand klaar maken voor een beroep is beslist meer dan iemand de „nuttige kundigheden" bij bren gen voor dat beroep vereist. Uit oefenen van een beroep is im mers een onderdeel van „leven." Daarom zij de school ook een leer school voor het leven dat is op voedingsinstituut. De nieuwe Kweekschool is dat. Het is veel eenvoudiger te zeg gen dat een jongen of meisje niet mee kan en voor een school niet deugt, dan te erkennen dat we met al onze pogingen niet in staat blijken de interesse van zo'n jon gen of meisje te vangen. Mis schien zou het wel eens kunnen zijn dat ze buitengewoon goed mee kunnen mits hun geest en hart (vooral dat laatste) maar „ergens" contact hadden met het geen we te bieden hebben. We hebben er een idee van dat menige onderwijsman in veel si garenrook en met een borrel en jok wel op keurige vergaderingen uren zoek heeft gemaakt met vo- venstaande onderwerpen, die wij terloops even aansneden. Het wekken van de belangstel ling dus of om het wat grover te zeggen het attractief maken van ons onderwijs en dan een onder wijs dat niet slechts het verstand maar de hele mens betrekt. Men leze daarover het relaas van deze week, over jongelui die meer dan vroeger uit de banken mogen komen om iets te „doen', die in groepen taken opgedragen krijgen, waarvoor ze op stap moe ten, die werkstukken maken scripties en verslagen, die excur sies maken, samen zingen en to neelspelen. Toch mogen we deze inleiding zo niet beëindigen, omdat er één grote vergissing gemaakt zou kun nen worden. De veronderstelling namelijk dat zo'n kweekschool meer gezellig dan deugdelijk zou zijn. Men kan begrijpen dat attractief onderwijs om het zo te noe men het gevaar schept het luis teren en het ondergaan uit de weg te gaan. Het is echter in het leven nuttig,geleerd te hebben be halve door aantrekkelijke land schappen ook door woestijnen te trekken, en die gelegenheid be staat nog steeds. Zij het vaak op een andere manier, van de leer lingen veel geëist wordt, want ook voor hen is de omschakeling groot. Dit moesten we er per se in ons relaas bijschrijven en we doen dat niet met tegenzin. De jongelui die we ontmoetten, dat is ons heeden wel duidelijk, krijgen een prachtige opleiding, maar ook: ze krijgen het niet ca deau. En dat is maar goed ook. F. B. 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 7