■■SË
Tweezaam is
de Mens
NATUUR EN GENADE
KENNIS VAN HET CULTUREEL
MAATSCHAPPELIJK LEVEN
EN
INSPECTIETOCHT Uitingen van de
nieuwe vrijheid
M
GESPREKJE
Kweekschool-onderwijs
nieuwe stijl
met de
docenten
Hondenpraat
Bij de tijd zijn
in
Eigen inzicht
Naar begrip voor
kindertekeningen
Toneel en Zang
KINDEREN VAN DE OUDE
EN DE NIEUWE
WET
ZATERDAG 5 FEBRUARI 1955
PAGINA
It*
Ergens in zijn hart en zijn
DE nieuwe kweekschool heeft voor de tweede en de derde leerkring
op het rooster gelegenheid geschapen voor een belangrijke
activiteit, n.l. de gelegenheid kennis te nemen van het cultureel en
maatschappelijk leven van onze tijd.
Wie dit zo leest zal onmiddellijk toegeven dat het buitengewoon be
langrijk is dat de onderwijzer én als kleine cultuurdrager én als de
man met een bij uitstek sociaal beroep, van deze zaken weet. Toch is
dit „vak" we schrijven het tussen aanhalingstekens eerst nu op
het programma van de kweekscholen verschenen.
De tijd is voorbij, aldus een directrice, dat de kweekscholen (en vooral
de internaten) als exempte abdijen buiten het leven stonden. Inder
daad. Er gebeurt iets om ons heen .en hoe groot men het woord
„wereld in wording" ook vinden mag, we leven in elk geval in een
grote tijd, al is het geen gouden tijd. Willen de jongeren deel hebben
aan die grote tijd, dan moeten ze ogen hebben om te zien en oren om
te luisteren, een waakzame geest en een overtuiging om uit te leven.
Als ze op deze wijze deel hebben aan die tijd, dan bouwen ze ook
meeen wie is meer verplicht mee te houwen dan de drager van
het onderwijzersambt. Niemand van hen kan het zich permitteren
aan de dingen voorbij te gaan.
H „Heeft U een graadmeter
1 voor de ambitie die de jon-
1 gelui hebben voor hun toe-
komstig beroep?"
j Over het antwoord behoeft
1 niet lang te worden nage-
jj dacht.
Er komt een moment dat
1 de kwekeling voor het eerst
J de klas in moet om het v^k in
de practijk te gaan leren Dat
1 gebeurt in de leerschool,
1 waar de argeloze kinderen de
1 eigen „meester" zo nu en dan
zien plaats maken voor de
„halfwas". Dat moment
H wordt het grote moment ge
il noemd. Unaniem wordt dat
1 moment met groot verlangen
H tegemoet gezien.
1 Als er telefoontjes komen
H van hoofden van scholen die
met zieken zitten, kost het
H meer moeite om de leerlingen
J niet allemaal te laten gaan,
g dan om één plaatsvervanger
j voor een dag of wat te sturen.
1 Tal van organisaties ook
g maken dankbaar gebruik van
1 de aanbiedingen van de jon-
g gelui: Vacantiescholen, vrije
1 clubs en verkennersbewe-
1 ging, die menige goede vaan-
drig gevonden heeft onder
H de kweekschoolleerlingen.
1 Wat bijzonder opvalt is de
M ijver waarntede velen sparen
1 en werken ter verkrijging
van een cultureel goed: een
j goed boek of de duiten om
H een concert of toneelstuk te
1 gaan zien, of ook om in de
1 vacantie een grote reis te
j gaan maken.
1 Dat alles duidt toch op een
H gezonde honger naar goede
j en mooie dingen; op een
juiste vechtmentaliteit om
1 een plekje in de maatschappij
te veroveren waarvan ieder
1 erkennen zal dat het de right
jj place is voor the right man.
j Dat de resultaten niet al-
1 tijd evenredig zijn aan het
f§ formaat van de ambities is
1 uit de mond van een docent
J een verklaarbare opmerking,
maar dat de wil zwak is en
§j de talenten ongelijk verdeeld
g is een gegeven grootheid.
Het onderwijs in nieuwe stijlveronderstelt dat het onderwijzend
personeel niet aan de katheder gekleefd zit.
Ondanks alle vrijheid waarmee het
kweekschoolonderwijs wordt om
geven moet er stevig geblokt
worden.
Na veel gesproken te hebben, willen we vragen) rond te mogen wande
len, want we verlangen naar een kijkje en een verzetje. Maar het
aanbod komt eerder dan onze vraag en zo lopen we met Soeur Augusta
mee door haar kweekschool. Het is ons voornamelijk om andere ac i
viteitn te doen dan de normale lessen, want, onderwijsvernieuwing
of niet, er zal tot in lengte van dagen gedoceerd blijven worden voor
jongelui in banken of op stoelen en daar „zie je niet zoveel aan
met permissie.
Tekenen, handenarbeid en handwerken zijn spectaculaire momenten
geworden, waarvan de belangrijkheid steeds meer wordt onderkend.
Tekenen bijv. heeft lange tijd behoord tot het complex „nuttige kun
digheden" waar de kinderen mee volgeperst werden
Typische uitdrukking overigens uit een intelectualistische tijd dat:
„nuttige kundigheid".
.ri-v-y
gedachten is de mens van van
daag en gisteren gevoeliger ge
worden voor de nood der eenzaamheid
die vroegere generaties wellicht ge
duldiger droegen en probleemlozer
aanvaardden, als onafwendbaar en
vanzelfsprekend. Actie en gesprek zijn
op gang gekomen omtrent solidariteit
en gemeenschap, sypathie en liefde
en uit die veelheid van bewegingen en
onderwerpen (Goddank kregen de
Godsliefde en de naastenliefde er een
plaats) heeft zich hernieuwd en
herhaaldelijk het probleem losge
maakt van de verhouding tussen man
en vrouw. En dan is bij dat alles niet
meer de lichamelijke sexualiteit de
blikvanger van de aandacht, want
men realiseert zich juist meer en
meer, dat die verhouding niet opgaat
in sexualiteit, er niet mee samenvalt,
er niet uitsluitend en in hoofdzaak
door bepaald wordt. We wisten dat,
de Kerk heeft het telkens opnieuw de
Schrift nagezegd, maar het is nu ge
meengoed aan het worden van psy
chologie en roman. Laten we elkaar
goed verstaan: niemand zal zo arro
gant zijn om erotiek en lichamelijke
sexualiteit te willen kleineren, er de
diepe menselijke waarde en waardig
heid van te ontkennen. Het gaat al
leen maar hierom, dat men beseft,
dat in alle levensgebieden de grote
menselijke waarden gedragen worden
door man en vrouw samen, dat het
„het is niet goed voor de mens dat
hij alleen is" dit betekent, dat de ge
huwde mens in de diepte en de breed
te van heel het maatschappelijk leven
zijn menszijn alleen kan verwerkelij
ken als hij als man en vrouw samen
werkt en samenleeft. Ook binnen de
Kerk hebben man en vrouw beiden
hun elkaar aanvullende taak, niet al
leen als ze in een Ecclesiagroep sa
men praten, maar ook als ze samen
zijn in het gezin met de kinderen, als
ze samen, priester, monnik en religi-
euse de taak dragen van de godsdien
stige en charitatieve opdracht der
Kerk.
Heel bijzonder vindt dit samenzijn
zijn verwerkelijking in het huwelijk,
daar krijgt het zijn wijdste en diepste
mogelijkheden, die weer de grondslag
kunnen zijn waarop het samenleven
en samenwerken in de maatschappij
wordt uitgebouwd. Maar dan ook dat
samenzijn daar in die wijde, heel het
leven omvattende betekenis: elkaar
aanvullen en vormen, verrijken met
het beste van ieder, om samen iets
waar te maken van die heerlijkheid,
die God bedoelde, wanneer er ge
schreven staat „man en vrouw maak
te hij hen". Liefde dat is het begrip,
waarin we die verhouding vatten,
maar dat woord moet ons met mis
leiden, als ging het alleen maar om
de „dingen des harten": het gaat ook
over de plannen en het werk, het boek
en de film, het verdriet en de vreug-
Nee, je behoeft niet te schrikken.
Ik ben heus niet van plan, hier een
theologisch tractaat te geven over
natuur en genade, waarvan het eni
ge resultaat bij u misschien zou zijn
'n stekende hoofdpijn. Maar iets zou
ik er toch wel over willen zeggen.
Op de eerste plaats: we moeten na
tuur en genade niet te veel willen
scheiden en daarom de mens niet te
veel zien, als een natuur, waarbij de
genade dan bijkomt. De christen is
als geheel een begenadigd wezen.
Hierdoor staat hij niet alleen dichter
bij God, maar is hij ook volmaak
ter als mens: hoe meer de genade,
zo zegt de H. Franciscus van Sales,
de mens vergoddelijkt, des te meer
vermenselijkt de genade hem ook.
Van de andere kant moeten we ook
blijven beseffen, dat er wel, zoal®
gezegd, geen scheiding, maar toch
wezenlijk en waarachtig een ondei-
scheid is tussen natuur en Senade.
Dit is ook heel belangrijk voor ons
leven En dit wordt nog wel eens
vergeten. Ik zal eerst eens een dui
delijk voorbeeld geven. Iemand is
ernstig ziek. Nu kan men aan twee
kanten overdrijven. Op de eerste
plaats" door alloon maar oen dokter
te roepen, en te zeggen: Bij een
zieke hoort een dokter en daarmee
af. Bidden hoort hier niet bij. Natuur
lijk hoort bij een ziekte een dokter.
Maar God is ook de heer van leven
en dood. Het is zeker geen overbo
dige weelde, Hem aan te roepen en
om genezing te vragen. Men kan ook
van de andere kant overdrijven en
zeggen: deze man is ziek en God is
de Heer over leven en dood. Dus ik
ga alleen maar bidden en haal er
geen dokter bij. Dat noemt men dan
vermetel vertrouwen. God wil juist,
dat men alle menselijk weten aan
wendt. om een ziekte te genezen, en
dus, dat men niet alleen steunt op
het gebed. Dit voorbeeld is duidelijk.
Maar er zijn moeilijker gevallen.
Men spreekt tegenwoordig veel over
psychische ziektes, zielsziektes men
sen met geestelijke afwijkingen.
Vroeger, toen de geneeskunde nog
niet zo ver gevorderd was, zei men
gemakkelijk: deze man of vrouw stelt
zich aan, of die vent is een schoft.
Vele afwijkingen werden onder twee
etiketjes gerangschikt: aanstellerij
of verkeerde wil. Laat ik eens een
eenvoudig voorbeeld noemen. Van
een dronkaard zeide men: „die man
moet niet meer drinken; ik doe het
toch ook niet. Hij moet eens flink le
ren zijn." Nu zijn er gevallen, waar
dat opgaat maar er zijn ook geval
len, waarbij men in het licht, van
de 'moderne wetenschap moet zeg
gen, dit drinken van die man, komt
voort uit een psychische onevenwich
tigheid. uit een psychische ziekte.
En zo zijn er vele andere gevallen
o.a. op het gebied van het geslach
telijke. Nu moet men niet te gauw
zeggen: „Allemaal onzin al die psy
chiaters en psychologen. Ze praten
net zo lang. dat er geen zonde en
geen verkeerde wil meer bestaat."
Dit is werkelijk een zeer lichtvaar-,
dig oordeel en zeer ernstig tegen de
christelijke liefde. De psychologie en
de psychiatrie zijn een ernstige we
tenschap, welke men zo maar niet
voorbij mag gaan, en waarvan men
de resultaten zo maar niet mag klei
neren. Als een ernstige wetenschap
bepaalde gevallen als een psychische
stoornis constateert, dan moet men
dat ernstig nemen. Een psychische
ziekte is evengoed een ziekte als wel
ke andere ook. Alleen ze is voor de
persoon in kwestie veel hinderlijker
en wordt nog moeilijker door de
hardvochtige houding van vele chris-,
tenen. Dat wil dus zeggen, als ie
mand uit uw omgeving, aan een der
gelijke psychische onevenwichtigheid
lijdt, dan moogt u als niet-vakman op
de eerste plaats niet als uw oordeel
uitspreken, dat het allemaal onzin,
aanstellerij of verkeerde wil is. Daar
heeft u geen enkel recht toe. Vervol-<
gens vloeit hier ook uit voort, dat u
natuurlijk voor zo iemand moet bid
den, omdat God ook hier de meester
is, maar ook, dat u er een psychiater
bij moet roepen. Dergelijke ziektes
evenals de gewone lichamelijke ziek
tes moet men als algemene regel
niet alleen door gebed proberen te
genezen (dit zou vermetel vertrouwen
zijn), maar dergelijke mensen moe
ten een psychische behandeling on
dergaan. En ook hier moet u weer
niet zeggen: „Allemaal onzin. Hoe
kun je nu op een dergelijke manier
iemand genezen. Laat die man mnk
zijn en dan is de zaak voor elkaar.
U bent hier geen vakman en hebt
het dus niet voor het zeggen. Al te
veel is er de laatste tijd door mensen,
die er geen inzicht in hebben, over
gepraat, ja zelfs gelasterd. De chris
telijke liefde eist hier een ruimte
van blik en een openstaan voor de
resultaten van de moderne weten
schap, wanneer deze door ernstige
mensen beoefend wordt, ook al zou
het ingaan tegen hetgeen u vroeger
altijd geleerd heeft.
H. B.
de, over de zondagse wandeling, maar
ook over de weg naar het kantoor en
de fabriek. Ergens maakt dit alles
contact met de ander, met wie we,
zoals het markant heet, het leven de
len.
AAR DAN VALT ER van uit het
voorgaande iets te zeggen over
verkering en verloving. Laten
we nu niet gaan spelen en spotten
met het woord „vrijen", want bij alle
het heeft, hoe groot het levensgebied
is dat het bestaat. Danst en flirt men
die jaren door, zeggen en doen we al
leen maar lief, of wordt er gepro
beerd samen een leven op te bouwen,
heel een leven, ook het leven voor
Christus? Er wordt geklaagd :ver ge
varen van de verkering, over de „ge
legenheden", en dan wordt er gepraat
van flinkheid en karaktervastheid,
Wat een unieke kans krijgt degene
nu, die wat belangrijks te zeggen
H of te doen heeft op die nieuwe kweek-
school om de jongelui te instrueren
hoe en waarom zij „bij de tijd' die-
H nen te zijn. Voor ons ligt de proeve
H van een gedetailleerd leerplan, zo-
1 als het in Katholieke Kweekschool-
kringen is overwogen en opgesteld.
1 Het heeft de charme van het nieu-
1 we. Het grijpt hoog, het koestert ver-
J wachtingen en breng) de geinteres-
M seerde lezer lentelucht in de neus.
In de uren, die per week beschik-
baar zijn dient de jeugd kennis te
H nemen van huidige culturele en
1 maatschappelijke verschijnselen met
1 hun historische achtergrond. Behal-
ve de docenten zullen deskundigen
j buiten de school de gelegenheid heb-
ben voordrachten te houden. Ruim-
H te is er ook voor excursies, voor zelf-
werkzaamheid bij de uitvoering van
H opdrachten. Voorts is de mogehjk-
heid geschapen tot eigen aestheti
cs sche ontwikkeling van de leerling
g door actieve beoefening van een of
H andere kunst (voordrachtskunst, mu
il ziek, een beeldende kunst) En dat
H alles binnen het kader van de school.
j§ Na de eerste aanloop, het voorzich-
H tige opmarcheren naar deze nieuwe
s vorm van onderwijs, manoeuvres die
H veel vragen van de gehele onder-
wijs-staf van Zijne Excellentie tot
aan de docent, zal de kweekschool
óók een school zijn geworden voor
5 het leven met een grote L -Dat
kan niet anders dan tot heil strek-
ken van de onderwijzer zelf en de
H aan zijn zorgen toevertrouwde ander-
li manskinderen.
bijklanken die het kreeg, bewaart het waarvan blijkbaar
nog wel de klank en de kleur van de
liefde. Maar laten we wel eerlijk de
vraag stellen, hoe ver dit samenzijn
in een verkering reikt, welke diepgang
f
f
f
t
t
t
t
verwacht wordt,
dat die zo maar ergens uit de lucht
komen vallen, maar eigenlijk en beter
zou het zijn te spreken over de leeg
heid van zoveel verkeringen en ver
houdingen, waar men elkaar werkelijk
niets te bieden heeft, niets te vertel
len, niets mee te geven. Ja, dan gaat
„vrijen" een bijklank krijgen en een
tegenstelling uitdrukken met heel het
wijdere gebied van het leven en dan
krijgen we ongelukken, misschien niet
eens direkt op het gebied waar men
ze vreest (maar wellicht daar ook
wel), maar minstens het ongeluk van
een mislukt samenleven, een verkeken
kans op echt mens zijn. Ik kan geen
handleiding aan de hand doen, hoe het
moet en kan, maar men zegt dat lief
de vindingrijk is. En in ieder geval
heeft ieder de mogelijkheid (en de ver
antwoording!) om zich zelf rijker"
te maken voor de ander. En misschien
is er durf voor nodig en het overwin
nen van een schroom om zich zelf te
geven, van zijn hobby tot zijn diepste
fdealen Goed, ook daarin is de ver
kering een moeilijke tijd. maar wij
hebben de zekerheid, dat waarer twee
zijn die het goed menen Christus in
hun midden is. v Q
Zijn de bovenvermelde richtlijnen
algemeen, de kweekscholen zelf heb
ben binnen dat kader voldoende vrij
heid trachten te verkrijgen naar ei
gen inzicht en verantwoordelijkheid
te handelen. Het zal van de nieuw
op te stellen exameneisen afhangen
in hoeverre die vrijheid een wassen
neus is. Al te veel is in ons huidig
onderwijssysteem de docent gedwon
gen in de hem toegemeten tijd de
jeugd af te richten voor de examen
eisen. Als dat nu ook nog verandert....!
Voor het katholiek kweekschool-on
derwijs opent dit nieuwe „vak" scho
ne perspectieven. Men kan immers
vanuit een levensbeschouwelijk stand
punt de actuele en maatschappelijke
verschijnselen gaan bezien en dat is
heel wat anders dan vanuit een neu
traal standpunt kennis nemen van
wat gaande is.
Zo leren we in het leerplan op de
eerste bladzijden al de grondslagen,
waarop het vak is gebouwd, bijvoor
beeld ten aanzien van de maatschap
pelijke sector.
De maatschappelijke verschijnse
len zullen getoetst worden aan de
katholieke opvattingen wat betreft
de verhouding individu en gemeen
schapswezen. Waar zoveel gelegen
heid bestaat als thans de jeugd met
de neus te drukken op het leven van
uit een katholiek standpunt kan het
niet anders of er moeten in de toe
komst jongens en meisjes van de
kweekschool komen, die het praedi-
caat „practiserend katholiek" in bij
zonder ruime zin verdienen.
Er is door de ontwerpers van het
leerplan een lijst opgenomen van on
derwerpen, die ter sprake kunnen
komen, zeer uitgebreid en nochtans
onvolledig. Als we het lijstje overle
zen krijgen we zin ons aan te gaan
melden.
Uit de culturele sector: De zin van
het lijden; situatie; moraal; mens en
techniek; kunst en moraal; radio-
televisie en film; levensstijl. Het is
slechts een greep, doch wat voor e'e
Uit de maatschappelijke sector: as-
pecten van het gezin zoals gezmspo-
iibek woonbeschaving. Ln voort:?.
Ar> P.B.G.: .T"'iid*ip*ve-
eins en wat de kerk betreft: Onker
kelijkheid; het begrip roeping; de
oecumenische gedachte.
Wat een feestelijke gebeurtenis is
het dat de kweekscholen de kans ge
kregen hebben, dit alles bij het onder
wijs te betrekken. Een kans krijgen
is echter nog iets anders dan een
kans waarnemen. Wie zou echter
niet uit alle macht zo'n kans willen
waarnemen?
„Wat het dames-voetbal be
treft" aldus, Hond met lichte
staartkrullingen, „lig ik op het
standpunt, dat we hier te maken
hebben met de overgang van de
ene cultuur in de andere. Een
interessante vraag is daarbij
welke cultuur is nu hoger, die
welke nu tot het verleden gaat
behoren of die welke gaat aan
breken? Het antwoord op deze
vraag wordt, dunkt me, bepaald
door de houding die men aan
neemt tegenover het eenvoudige
trappen als cultuurprestatie of
als uiting van zekere lagere le
vensgevoelens. Laat ik trachten
duidelijk te zijn. Ergens tegen
aantrappen ligt ons honden niet.
maar schijnt een .typisch mense
lijke behoefte te zijn. Van dit feit
uitgaande moet worden vastge
steld, dat vooral mensen van het
mannelijk geslacht, mannen dus,
deze behoefte zo sterk gev
dat ze soms tot een echte trap-
manie vervallen, welke manie
zich dan uitleeft in het-zomaar
op-straat-overal-tegenaan-trappen
steentjes, doosjes, houtjes, peuk
jes en een enkele keer zelfs
(maar dan wordt het ziekelijk)
vuilnis-emmers, Toen de bescha
ving zover was, gevorderd, dat
de mannen zichzelf op deze merk
waardige ingeboren neiging om
te trappen betrapten, kregen we
de volgende trap: de trap van 't
zogenaamde georganiseerde trap-
pen-in-verband. Rij de mensen
van het vrouwelijk geslacht, de
vrouwen, treft men een heel an
dere ontwikkeling aan. Kort sa
mengevat komt het hierop neer.
zij hebben niet de typisch man
nelijke neiging om overal tegen
aan t" trappen en uit een 'ala§"
zaam bewust geworden woede,
dat ze dus iets missen wat de
mannen bezitten, beginnen zc nu
te trappen. En het meest verras
sende: ze beginnen meteen ge
organiseerd te trappen, hetgeen
wijst op een soort bewuste of on
bewuste conspiratie.
Voor mi' als outsider ligt het
voor 'a poot dat de opzet der
dames moet mislukken.
Heden wordt dat tekenen en ook die
handenarbeid veel meer gezien als
een creatieve arbeid, een niet te schat-
ten uitingsmogelijkheid, een vormings
middel van de geest bij uitnemend
heid. Wat de handenarbeid betrelt
zien we hier een masker hangen van
kippengaas met strooien ogen en ny
lon voile, papieren clowns bewerkt
met kurken. We krijgen de indruk
dat alle mogelijke afval de jeugdige
fantasie nog inspiratie genoeg geeft
tot een creatie. Het gaat daarbij om
de juiste greep naar het juiste ma
teriaal en de juiste verwerking. Dat
is toch inderdaad heel wat anders dan
handenarbeid geven omdat het „ook"
voor een schoolmeester zo nuttig is
een ietewatje van timmeren af te we
ten! De prenten, die ons in handen
gegeven worden hebben alle de char
me van de spontaniteit. We zien de
jongelui om ons heen trouwens bezig
in een door ons vroeger nooit geken
de vrijheid ,een soort vrijheid echter,
die niets heeft van het ongebondene.
maar geleid en gericht wordt door de
docent.
Er is een groep bezig met papier-
tekenen en een andere groep met
bordtekenen op de lange rij school
borden die tegen de wanden zijn aan
gebracht.
Het beruchte voorbeeld voor de klas
dat nagetekend diende te worden is
uit deze ruimten gelukkig allang ver
dwenen.
Het materiaalgebruik is blijkbaar-
naar vrije keuze. Er zijn er bezig me
verf, krijt en inkt en ook het papier
is in verscheidene kleuren beschik
baar. Wat er allemaal op komt van-
eert van heel erg vervelend (je moet
het accepteren dat er jongelui zijn die
op dit wapen slecht thuis zijn) tot ver
rassend mooi. In alle gevallen echter
zijn het de materialisaties van een ge-
dachteninhoud in vrijheid ontstaan. De
jongelui te helpen dat zo goed moge
lijk te doen is de niet geringe taak
van de moderne tekendocent Het
nieuwe geslacht onderwijzers zo op
geleid zal beter dan ooit in staat
zijn iets te begrijpen van de kinder
tekening, zal ook beter in staat zijn
dat hinderlijke moeilijke tekenuurtje
op de lagere school te maken tot een
zeer aantrekkeliik uur, waarvan de
vormende waarde niet te schatten is
Voor hen, die dit alles nogal exP®_
rimenteel vinden: we zien hier f
een paar borden waar hele nuc
dingen op staan. Daar is een k
les aan gewerkt. Het zijn z°ge
zaaktekeningen en inde:rdaa1d .1-
pen we dat het heel noodzakelijk is,
dat de man voor de klas,blJ. ^t
uitlegt met het krijtje in de hand ook
visueel de kinderhersenen dient te be
naderen. Een geïllustreerde les is
meer waard dan een praatles.
Wat een ruimte in de dagindelingen
is er ook geschapen voor allerlei an
dere vormende activiteiten.— De weg
naar het Museum is aan ieder van
de leerlingen bekend. Met de leraar
kunstbeschouwing wordt de jeugd ge
confronteerd met kunstwerken, die er
helaas nog al te veel hangen als ge
conserveerde rijpe vruchten. Maar er
is gelukkig geen museum-directie die
niet graag de jeugd ziet komen.
Beneden in de gymnastiekzaal ont
moetten we een vakman temidden van
een groot aantal meisjes, die repete
ren voor een toneelspel. Omdat we
niet op een recensie zijn uitgestuurd
doet het ons plezier eens niet te schrij
ven welk stuk het wordt.
„De lippen soepel mee laten doen.
Duidelijk de woorden vormen!" roept
hij van achter uit de zaal naar het
meisje dat aan een claus bezig is met
de overgave van een toneelschool
leerling. Het klinkt een beetje geën
sceneerd wanneer we schrijven dat bo
ven dit toneelgeluid uit een zangklas
klinkt. Toch is het zo. Er wordt hier
de hele dag gezongen.
„Waren muziek en zang er niet, het
leven had geen waarde". Daarmede
motiveert de muziekmeester zijn aan
wezigheid. Het lijkt iets op de bour
geois gentillehomme.De muziekstu
die op een kweekschool is niet gering
en wellicht meer nog dan bij tekenen
wordt er een brok technische kennis
vereist om te zingen en te laten zin
gen, algemener, om te musiceren en
te laten musiceren. „Meneer", aldus
een leerling, „verf blijft af en toe nog
wei eens op een leuke manier op mijn
papier kleven, maar voor een piano
waar ik geen raad mee weet, heb ik
niet veel aan mijn inspiratie". Inder
daad bereik je volkomen oningewijd
met een stuk potlood en papier meer
dan met een partituur om uit te zin
gen!
Het zijn zo enkele aspecten. Nog
veel meer interessante zaken zijn hier
te beleven: de gymnastieklessen, die
de lichamelijke conditie onderhouden
en een belangrijk onderdeel vormen
van het spelelement in het onderwijs,
de biologielessen, die in staat zijn een
stuk liefde voor de natuur b';i te bren
gen ook aan stadkinderen die onder
hand heipalen voor bomen aanzien.
Soit. Het zij geëindigd.
We zijn op de Kweekschool twee
soorten jongelui tegen gekomen.
Laten we hen noemen kinderen
van de oude en van de nieuwe wet.
Dit jaar voor het laatst doen de
kinderen van de oude wet eind
examen. Dan zal de gehele bevol
king volgens de nieuwe leerplan
nen worden opgeleid. Dan zal de
onderwijsvernieuwing wat de
Kweekschool betreft haar beslag
hebben gekregen.
Nu is dat allemaal wel gezegd,
maar wat dat allemaal betekent
en wat daar allemal aan vast
zit is in één alinea, beslist niet
te zeggen.
Wellicht kunnen we twee ele
menten in die vernieuwing onder
scheiden. Het evolueren van oplei
dingsinstituut tot opvoedingsinsti
tuut, waarmede samenhangt het
loslaten van het star verstande
lijke onderwijs en de gewijzigde
opvattingen omtrent didactiek en
methode m.aw.. de wijze van op
dienen van de smakelijke en voed
zame schotel. Dat daarbij voortdu
rend het oog gericht blijft op de
lagere school waar de kinderen
ook al anders worden aangepakt
dan „wij-vroeger" is duidelijk.
Iemand klaar maken voor een
beroep is beslist meer dan iemand
de „nuttige kundigheden" bij bren
gen voor dat beroep vereist. Uit
oefenen van een beroep is im
mers een onderdeel van „leven."
Daarom zij de school ook een leer
school voor het leven dat is op
voedingsinstituut. De nieuwe
Kweekschool is dat.
Het is veel eenvoudiger te zeg
gen dat een jongen of meisje niet
mee kan en voor een school niet
deugt, dan te erkennen dat we
met al onze pogingen niet in staat
blijken de interesse van zo'n jon
gen of meisje te vangen. Mis
schien zou het wel eens kunnen
zijn dat ze buitengewoon goed
mee kunnen mits hun geest en
hart (vooral dat laatste) maar
„ergens" contact hadden met het
geen we te bieden hebben.
We hebben er een idee van dat
menige onderwijsman in veel si
garenrook en met een borrel en
jok wel op keurige vergaderingen
uren zoek heeft gemaakt met vo-
venstaande onderwerpen, die wij
terloops even aansneden.
Het wekken van de belangstel
ling dus of om het wat grover te
zeggen het attractief maken van
ons onderwijs en dan een onder
wijs dat niet slechts het verstand
maar de hele mens betrekt.
Men leze daarover het relaas
van deze week, over jongelui die
meer dan vroeger uit de banken
mogen komen om iets te „doen',
die in groepen taken opgedragen
krijgen, waarvoor ze op stap moe
ten, die werkstukken maken
scripties en verslagen, die excur
sies maken, samen zingen en to
neelspelen.
Toch mogen we deze inleiding
zo niet beëindigen, omdat er één
grote vergissing gemaakt zou kun
nen worden. De veronderstelling
namelijk dat zo'n kweekschool
meer gezellig dan deugdelijk zou
zijn.
Men kan begrijpen dat attractief
onderwijs om het zo te noe
men het gevaar schept het luis
teren en het ondergaan uit de
weg te gaan. Het is echter in het
leven nuttig,geleerd te hebben be
halve door aantrekkelijke land
schappen ook door woestijnen te
trekken, en die gelegenheid be
staat nog steeds. Zij het vaak op
een andere manier, van de leer
lingen veel geëist wordt, want ook
voor hen is de omschakeling
groot.
Dit moesten we er per se in ons
relaas bijschrijven en we doen dat
niet met tegenzin.
De jongelui die we ontmoetten,
dat is ons heeden wel duidelijk,
krijgen een prachtige opleiding,
maar ook: ze krijgen het niet ca
deau.
En dat is maar goed ook.
F. B.
1