mm
lATERQfl
VODROOfIG
ABBEUOfl
in quo
Beveiliging van spooroverwegen
II Pil
HET GRABBELTONNETJE
liet
Jan cle Witt stapt
huwelijksbootje
DE HEILIGE VAN DE WEEK
A.N.W.B.-directeur A. Boost:
„Automobilisten hoeven niet tegen zichzelf
te worden beschermd"
h
m iü
H x 'm
x 'm
16 Februari 1655
Geen nieuwe maatregel van N.S.
111
Een dozijntje vol
ZATERDAG 12 FEBRUARI 1955
f A GIN A 6
Weggebruikers boos over langer wachten bij overwegen
Onverantwoord
Onredelijk
KINDJE VIEL IN TEIL MET
KOKEND WATER
In ziekenhuis overleden
PLECHTIGHEID BIJ DE
WITTE ZUSTERS TE ESCH
VETERAAN UIT DE BOEREN
OORLOG OVERLEDEN
bij een Katholiek Instituut, dus bi|
HET NEDERLANDS SCHRIFTELIJK STUDIECENTRUM
Culemborg
mm i m
m m m
'c
«8 o
1
x O O...
e
o. o n
jc
'fmm i wm.\\uWM P
«JU
H
W ft*
HET BEKROONDE
OPSTEL
Bloedverwante van aanzienlijk regenten geslacht
overlijdt enkele jaren vóór de gruwelijke moord
op de Raadpensionaris.
11 Februari 1858: Maria verschijnt aan de
H. Bernadette
CORRESVONDENTIE-ADRES:
POSTBUS 8, HILVERSUM
ft
Het opnieuw invoeren door de Ned.
Spoorwegen van de veiligheidsmaatregel,
waarbij aan het sluiten van bewaakte
overwegen een voorsein voor machinisten
wordt gekoppeld daarover elders in
dit blad en waardoor de wachttijden
voor het wegverkeer aanzienlijk kunnen
worden vergroot, heeft in kringen van
verkeer en vervoer nogal wat opzien ver
wekt. De Heer A. Bonst, directeur wegen
en verkeer van de A.N.W.B., wijst de
bewering, dat het machinistensein voor
overwegen zou moeten worden ingevoerd
„o.a de automobilisten tegen zichzelf te
beschermen" van de hand met te stellen,
dat ondanks de verdrievoudiging van
het wegverkeer sedert 1939 het aantal aan
rijdingen met spoorbomen aanzienlijk is
teruggelopen. In 1939 vonden 129 aanrij
dingen plaats tegen 88 in 1954, De ver
beterde aanduiding van de bomen bij dag
en bij uaoht droeg tot die vermindering
veel bij. Het aantal aanrijdingen met da
l-mie b, en nam bij verdrievoudiging
van het wegverkeer toe van 124 in 1939
tot 172 in 1954. Een relatieve teruggang
dus.
Weliswaar mag grove onachtzaamheid
bij een aantal bestuurders van motor
voertuigen voorkomen, aldus de heer
Boost, maar dat heeft toch niets te ma
ken met eventuele fouten bij het bewa
kingssysteem van de N.S.. Ik kan niet
inzien, dat dan wordt gegrepen naar
middelen, die langdurige oponthouden nog
vergroten.
Het was de heer Boost niet bekend,
dat het systeem van afsluitbomen met
een koppeling aan een machinistensein,
waarvan het wegverkeer niet op de hoog
te was, op aandrang van dit wegver
keer zou zijn losgelaten.
Natuurlijk is door de jaren heen aan
gedrongen om, in algemene zin, de slui
tingstijden zo kort mogelijk te houden.
Het moet echter onredelijk worden ge-
aeht het wegverkeer met extra opont
houd te belasten naar aanleiding van
plichtsverzaking van ovcrwegwachters.
Deze maatregelen in verband brengen
met gebrek aan verkeersdiseipline van
weggebruikers acht de heer Boost irrele
vant.
Er zijn thans meer dan 3300 gelijkvloer
se kruisingen tussen rail en weg. Daar
van zijn 950 bewaakt met hele bojnen,
11 met Amerikaanse halve bomen en on
geveer 2400 onbewaakt, waarvan 5 pet
is voorzien van knioperlichten.
Het weg- en spoorwegverkeer nemen
beide sterk toe. Een deel van de afsluit
bare overwegen ligt in wegen met zeer
intensief verkeer. De totale sluitingstijd
tussen 's morgens acht en 's avonds
zes uur op deze overwegen kost millioe-
nen guldens aan wachttijd. Een onhoud
bare toestand dus, die bewijst, dat met
de grootst riwgelijke voortvarendheid aan
de ongelijkvloerse kruisingen zal moeten
worden gewerkt. Naar de mening van de
heer Boost moeten deze uit de lands-
middelen worden betaald. In verband
hiermede, aldus de heer Boost, is het
betreurenswaardig, dat eindeloze on
derhandelingen tussen Rijk, provincies.
gemeenten en N.S. worden gevoerd over
de juiste verdeling van de kosten volgens
''e richtlijn 1:4:1. Dit leidt tot onverant
woorde stagnatie.
„Ik twijfel er aan of inderdaad het
plan om 20 overwegen van de allererg
ste soort binnen vjjf jaar ongelijkvloers
te maken, zal kunnen worden verwezen
lijkt, indien men op deze manier voort
gaat. Ondertussen zal dan wel bij een
veertigtal andere overwegen de situatie
eveneens urgent zijn geworden." Aldus
tk heer Boost.
In het algemeen ziekenhuis tc Winters
wijk is gistermorgen overleden het drie
jarige dochtertje van de fam. H. J. ten
P. van de boerderij Plekkenpol in de
buurtschap Woold. Het kindje was Dins
dag, toen de moeder, die met de was
bezig was, even de post aannam van de
besteller, in een teil met kokend water
gevallen.
(Van onze Utrechtse redacteur)
Een publicatie in ons blad inzake be
veiliging van de overwegen zou de indruk
hebben kunnen doen wekken, alsof de Ned.
Spoorwegen na het dodelijke ongeluk op
de overweg in Den Dolder, waar de bo
men bij het passeren van de. trein niet
waren gesloten, tot nieuwe maatregelen
zijn overgegaan. Dit is echter geenszins
het geval. Gesproken werd over het ma
chinistensein, dat gekoppeld wordt aan het
neerlaten van de afsluitbomen. Bedoeld is
hiermee het sein langs de baan, dat niet
eerder op veilig wordt gezet vóór de over
weg is afgesloten. Tussen beide hande
lingen is een mechanisch verband. Deze
situatie bestond reeds lang op verschil
lende plaatsen doch op enkele overwegen,
waar veel wegverkeer is, had men dit
systeem losgelaten. Het is immers zo, dat
een sein niet op het allerlaatste ogenblik
op veilig wordt gesteld, zodat er een be
hoorlijke marge is tussen het afsluiten
van de overweg en het voorbijrijden van
de trein. De wachttijd voor het wegver
keer kan dan wel eens lang duren, afhan
kelijk natuurlijk ook van de snelheid van
de trein. Bij langzaam rijdende goederen
treinen is die tijd wel eens tien minuten
Vandaar, dat op de betrokken drukke ver
keerspunten de wachttijd tot een minimum
werd beperkt door het veilig signaal en
het sluiten van de overweg onafhankelijk
van elkaar te maken.
De praktijk heeft echter uitgewezen, dat
vele automobilisten op het laatste ogen
blik nog onder de dalende bomen wilden
doorglippen en daarom is geruime tijd ge.
leden reeds bovengenoemde veiligheids
maatregel weer op alle punten, waar dit
mogelijk is, ingevoerd.
In Den Dolder wordt zowel de seinin
stallatie als de overweg op het station be
diend. Hangende het onderzoek kon men
ons nog nie't verklaren, waarom op die
noodlottige dag de overweg niet was ge
sloten.
Bedoeld veiligheidssysteem wordt ver
der uitgebreid, terwijl, zoals reeds vroe
ger werd bericht, de N.S. de automatische
beveiliging, waarbij de trein het neerla
ten en ophalen van halve bomen zelf re
gelt, op ruimere schaal gaan toepassen.
(Van onze correspondent).
In Huize „Sancta Monica" der Zusters
Missionarissen van O. L. Vrouw van
Afrika te Esch (bij Den Bosch) heeft Z. H.
Exc. mgr J. van Sambeek W.P., bisschop
van Karema, (Tanganyika Territory), Vrij
dag op plechtige wijze een elftal Zusters
ingekleed, resp. haar de eerste professie of
eeuwige geloften afgenomen. Hij werd
daarbij geassisteerd door de rector der
Witte Zusters, pater Mollinger, en door
pater J. de Wit, een broer van een der Zus
ters. Mede aanwezig waren de provin
ciaals der Witte Paters en Witte Zusters.
Op 4 Mei, feestdag van de H. Monica,
vieren de Witte Zusters het feit dat zij
zestig jaar te Esch gevestigd zijn, welk
feest men wil doen samenvallen met. het
25-jarig verblijf der Zusters op Huize
Lavigerie te Boxtel, welke datum eigenlijk
8 Maart is. Dan zal Z. H. Exc. mgr W.
Mutsaerts, Bisschop van Den Bosch, de
nieuwe kapel te Esch inwijden en het al
taar aldaar plechtig consacreren.
Op 81-jarige leeftijd is te Apeldoorn
overleden de heer J. II. Hildebrand, een
van de laatste Nederlandse veteranen uit
de Boerenoorlog, die een goede bekende
was van Paul Krugcr.
De heer Hildebrand nam als jongeman
dienst bij de Nederl.Zuid-Afrikaanse
Spoorwegmaatschappij en kwam toen te
recht bij een Boerencommando, dat een
actie ondernam tegen de kafferkoning
Bunu van Swatiland. Na het beëindigen
van deze actie hervatte de heer Hilde
brand zijn werk bij de spoorwegen, doch
kort hierop brak de bekende Boerenoorlog
tegen Engeland uit. Weer volgde zijn in
deling bij een Boerencommando, maar het
rèsultaat was, dat hij in Londen terecht
kwam als krijgsgevangene. Hij werd toen
op vrije voeten gesteld op voorwaarde, dat
hij de eerste drie jaren geen voet meer
zou zetten op Engels gebied. Hierna hield
de heer Hildebrand zich maar aan het
verzekeringsvak in Nederland.
Vraagt prospectus.
No. 2044. 12 Februari 1955
Redacteur' G. J. A. VAN DAM,
Vossiusstraat 18b, Amsterdam-Z.
Alle correspondentie aan dit adres. Bij
vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel
voor antwoord insluiten.
UITSLAG LADDERWEDSTRIJD
(NovemberDecembcr-serie)
Aan het einde van de in November en
December ter ontleding gegeven vraag
stukken blijkt uit de puntenlijst, dat de
acht hoogste aankomende oplossers de
volgende heren zijn: G. H. W. v. d. Most,
Rotterdam, met 70 punten; vervolgens M
Rombouts, Rotterdam, met 59 p.; L. W.
Scholtês, Den Haag (57 p.): C. de Zeeuw,
Rotterdam (57 p.); J. Smeets, Nonrdwijker-
hout (55 p.); H. M. Kipping, 's-Hertogen-
bosch (52 p.); C. H. Blokzijl, Amsterdam,
en M. Suijskens, Den Bosch, ieder met 50
punten.
Ieder van de genoemde heren ontvangt
een prijs van 2,50. De puntenlijst van de
overige deelnemers ziet er per 1 Januari
1955 als volgt uit (alphabetisch): A. van
Beek (10), Schiebroek; J. v. Berkum (24),
Nóordwijkerhout; T. Bruin (28), Amster
dam; W. T. fieek (13), Noordwijkerhout: L.
P. de Caluwe (29), Wateringen; M. W.
Diels (33), Dreumel; A. Gorree Jr (30),
Rotterdam; H. Garrelts (35), Amsterdam;
P. M. de Graaf (8), Gouda; H. P. J. Goe-
sens (39), Geleen'. R. Goedings (39), Haar
lem; K. H. Hoekstra (24), Amsterdam; S.
H. F. v. Hateren (13), Rotterdam; J. Jans-
sens (11), Den Bosch; S. Korpershoek (19),
Vlaardingen; H. v. Leeuwen (13), Noord
wijkerhout; dr R. J. F. Nivard (11), Nijme
gen: E. Oosterbeek (16), Amsterdam; O.
Platt (9), Rotterdam; J. Pennings (9), Den
Bosch; C. H. v. d. Pol (26), Eerde; Th. A.
Romeijn (28), Rotterdam; F. C. de la Roy
(28), Rotterdam; Leo Springer (44), Den
Haag; C. H. Spanjaard (11), Beverwijk: F.
H. Tusveld (21), Den Haag; M. Uzeel (37),
Den Bosch; O. G. v. Veen (14), Breda; dr
K. Venema (21), Den Haag; C. v. d. Weide,
Rotterdam (15 p.).
Oplossers, die minder dan 8 punten te
boek hadden staan, zijn niet vermeld.
Hun namen komen voor op de volgende
lijst, indien hun puntenaantal gestegen is.
GROOTMEESTERS IN RUSLAND
De Russen beginnen meer en meer be
langstelling te tonen voor het contact met
de Westerse landen. Gemeld wordt, dat
het Russische ministerie voor de sport
inzage heeft gevraagd van de reglementen
van de Internationale Dambond. Men
schijnt aansluiting bij deze organisatie, die
een Nederlander als voorzitter heeft, te
overwegen.
Veel weten wij nog niet van de speel-
sterkte van de Russische meesters. Wel
weten we, dat er druk goeefend en ge
speeld wordt. Maar ook in dit geval zul
len de Russen wel niet eerder in de inter
nationale wedstrijdarena verschijnen, voor
zij zeker zijn een goed figuur te zullen
slaan. Een feit- is, dat het damspel in
Rusland niet door duizenden of tiendui
zenden, maar daar honderdduizenden
wordt bestudeerd!
Van tijd tot tijd druppelt iets onder het
ijzeren gordijn door en krijgen we hier in
het Westen partijen of partijfragmenten
onder de ogen. Daardoor kunnen we ons
enigszins een beeld van hun spelkracht
en spelopvattingen vormen.
Het "onderstaande partijfragment is
daarvan een voorbeeld, evenals het daar
naast staande eindspel.
In stand no. 3053 speelde wit, aan zet
zijnde, 4641. Een zet, die zeer goed speel
baar schijnt, maar fout blijkt, zoals zwart
meedogenloos aantoonde. Zwart antwoord
de 2631!! en daarmede was wit's lot be
slist. Wit kan nu niet spelen 2721, 16X27,
32X21, 23X32, 36X27 (gedw.), wegens
12—17, 21X12, 32X21 en zwart wint een
schijf. Ook kan wit niet spelen 27—22,
want dan zou volgen 913, 36X27, 24—29,
33X24, 19 30, 28X19 (op 25X34 of 35X24
volgt 12—17 enz. met dam!), 13X24 en dan
op 25X34, 24—29, 34X23, 12—18, zw. naar
keuze, 8X46, 38—32, 46X44, 50X39 en weer
heeft zwart een stuk gewonnen. Resteert
nog als tweede zet voor wit 25—20 maar
dan volgt verrassend 14X25! (hoewel ook
24X15 Voldoende is), 27—22, 23—29!, 38X27,
19—23, 28X30, 25X34, 12—17, 33X24, 17X46,
30—25, 14—19, 45—40, 14—46 (of?), 50—45,
46—28, 24—19, 28X14, 25—20, 14X25, 35—30
en zwart houdt ten minste één schijf
winst.
Uit dit voorbeeld blijkt wel, dat de Rus
sische meesters reeds over een groot com
binatievermogen beschikken. Het eindspel
is hun in het geheel niet vreemd. In stand
no. 3054 won Z. Tsirik met wit van- A.
Rankow (zwart) als volgt: wit 1. 1510!,
22—27. Natuurlijk mocht zwart hier niet
32—37 spelen omdat dan winst ontstaat
door wit 104, 2228 (op 21—27, 2923
enz. w.), 29—23, 28X32, 4—10 enz. Maar
ook na 22—27 wint wit, hoewel het systeem
ons natuurlijk bekend is, namelijk door
2. 10—5, 32—38. 3. 43X32, 27X38 en nu de
bekende krachtzet 4. 5044! Zwart is nu
plotseling verloren en dit sloteffect werkt
altijd nog buitengewoon verrassend, voor
al als het in een partij voorkomt.
In de volgende rubriek hoop ik iets
mede te delen over de spelkracht van de
Canadese grootmeesters. Van hen is ons
door het betere contact veel meer bekend.
VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD
Onder onze geroutineerde oplossers be
vinden zich problemisten, die tevens als
componist een grote faam genieten. Ook
zijn er echter onder, die slechts van tijd
tot tU<3 zelf ie's componeren, maar dan
toch ook met zeer goed compositiewerk
voor de dag weten te komen. Zij tonen
daarmede niet alleen het hodige te heb
ben geleerd van de ontelbare vraagstuk
ken, die zij hebben opgelost, maar tevens
over een zelfstandig scheppingsvermogen
te beschikken. Zo'n „oude vos" onder de
oplossers is o.a. de heer L. W. Scholtes te
Den Haag. Van zijn hand treft men hier
onder een tweetal aardige composities aan.
Ook de heer O. G. van Veen, t® Breda,
geniet niet alleen als groot oplosser maar
ook als problemist bekendheid. Ook hij
behoort reeds tot de oudere garde en hij
kan menigeen wegwijs maken In de moei
lijke labyrinthen, welke problemen in het
damspel kunnen bevatten. Wellicht zijn
wij in de gelegenheid binnenkort ook van
zijn hand eens enige vraagstukken te pu
bliceren. Van de twee onderstaande pro
blemen worden de oplossingen gaarne tot
22 Februari a.s. tegemoet gezien aan het
bóven deze rubriek vermelde adres.
3
J
Schaakredacteur P. A. KOETSHEID.
Huize St Bernardus, Sassenheim.
(Zaterdag 12 Februari 1955)
DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK
Onder no. 7236 brengen we een opgave,
die de auteur speciaal voor deze rubriek
heeft bestemd. Zijn 89ste verjaardag heeft
hij echter niet meer mogen beleven.
No. 7237 is door de heer Vos bedoeld als
een huldiging aan de nagedachtenis van
J. v. Dijk. Sluit bij deze gelegenheid
prachtig aan op zijn voorganger.
Voor no. 7238 menen we wel bijzonder
de aandacht van onze lezers te mogen
vragen. Een prachtig constructieve samen
stelling en daarbij zo sober gehouden, dat
het nog juist onder de Meredith's groep
valt, terwijl het middenspel door een paar
verborgen zetten wordt opgesierd, die de
oplossing daardoor de nodige charme bij
brengt.
No. 7238. J' Vasta. Lid. dem. 1954. Mat
in drie zetten.
Wit: Kg6, Dc3, Rf4, Pb7—d5.
Zwart: Ke4, Pd2—hl; b3, b6, f3, f6.
Oplossingen over drie weken.
No. 7227. H. Sell. Opl. 1- Dh6—g7 dreigt
2. Dg7d4ft. Hier wordt 1. Dh3 weerlegd
door 1Td5! en 1. Dh8 door 1
Re5!
No. 7228. A. Casa. Opl. 1. Rg5—e7:
dreigt 2. Pe4—g3ft. Zowel 1. Pc5 als 1- Pf8
falen door 1b3c2:
No. 7229. Jac. Haring. Opl. l."Pc4b6 enz.
Niet 1. Pd2 wegens 1Dhl!
Deze drie problemen werden goed op
gelost door: Dr R. Bromberg, Roermond;
J. Dickhaut, Nijmegen; H. Th. v- Goor,
Voorburg. A. J. Hooft van Huysduynen,
Oosterhout; F. Pyls, Maasbracht: Paul
Raschdorf, Hannover: C. v. d. Weide,
Rotterdam.
No. 7227, no. 7228 door C. A. v. Arnhem,
Rotterdam; J. K. Blom, Rotterdam.
No. 7227 door W. H- Haring, Schipluiden.
No. 7236
J. v. DIJK, Azn t
(le plaatsing)
Mat in 2 zetten.
INTERNATIONAAL TOURNOOI
1954—1955
De Hannoverschen Allgemeinen schrijft
voor het jaar 1955 een tournooi uit voor
2- en 3-zetten. De prijzen in elke afdeling
zijn: 1. 50 mark, 2, 30 mark, 3. 20 mark-
Voor de drie eervolle vermeldingen een
boek ter waarde van resp. 15, 10, 8 mark.
Als jurylid is aangewezen de heer H.
Grasemann te Berlijn. De deelnemers
wordt verzocht slechts duidelijke uitvoe
ringen van hun problemen op diagram in
te zenden, voorzien van naam en adres.
Inzendingen tot uiterlijk 15 Maart 1955
te richten aan Horst Jürgens, Vahrenwal-
der Strasse 24, Hannover.
No. 3053
No. 3054
i
O
0
rt n n rv
Stand: Zw. 1—6,
8—12, 14, 16, 19, 23,
24, 26. Wit 25, 27,
28, 32, 33, 33, 36,
38, 42, 43, 45—50.
Stand: Zw. 21, 22
32, 45. Wit 15, 29.
43, 50.
YjgigA'/
No. 7237
J. G. M- VOS, Rijswijk
In Memoriam J. v. Djjk
(le plaatsing)
Mat in 2 zetten.
kb
ex
No. 3055
No. 3056
1 Si :3 O
t "A O 0 O
O
Stand: Zw. 2, 7, 8,
12, 23, 26, 28, 33, 39,
42. Wit 16, 17, 21, 22,
27, 37, 44, 46, 48, 50
Wit speelt en wint.
(le publ., arr. v. D.)
Stand; Zw. 7, 16,
17, 19, 21—23, 25,
D. 45. Wit 30, 32—34,
3840, 42. Wit sp.
en wint. (1ste publ.)
Hier volgt het bekroonde op
stel in de leeftijdsgroep van 15
17 jaar.
Eveneens vindt men vandaag
de eerste prijs in dezelfde leef
tijdsgroep afgedrukt van de in
gezonden tekeningen.
En hiermede is, wat de „Grab
belton" betreft, de Kerstpret
weer voorbij. Wie bij onze toe
komstige wedkampen tot de
prijswinnaars wil behoren, van-
ge nu reeds aan zich daarvoor
te bekwamen. Door (veel) oefe
ning wordt de kunst verkregen.
Er waaide een snijdende Oostenwind,
het vroor. De mensen, goed ingepakt
in dikke winterjassen, liepen de win
kels in en uit en ze huiverden wanneer
ze van de gezellige, verwarmde zaken,
weer in de vrieskou kwamen.
De lucht was donker en grijs, een
sneeuwlucht was het en soms keken
de mensen naar boven om eens te
zien of het nog niet zou gaan sneeuwen.
Zelfs ouderen vonden het jammer, dat
de sneeuw niet viel, want de volgende
dag zou het Kerstmis zijn.
Met een grote zware boodschappen
tas sjouwde Guus door de straten. Zo'n
ding woog behoorlijk zwaar, vond hij.
maar ja, morgen zou het feest zijn.
Eigenlijk was hij, Guus, helemaal n.et
in Kerststemming, het was voor hem
net of het geen Kerstmis zou zijn, mor
gen. Wat was Kerststemming eigenlijk?
Er hoorde kou bij natuurlijk en sneeuw
maar die was er toch nooit, alleen
maar op kaarten, had je dus niets aan.
Minstens moest de lucht bewolkt zijn,
stel je voor, dat op Kerstmis de zon
zou schijnen en dat het niet vroor. En,
gek eigenlijk, nou was er een donkere
lucht, nou had je kou. maar nog was
er bij hem niets van 'n Kerststemming
te bespeuren. Als je de Kerstklokken
en de bomen uit de etalages wegdacht,
zou het morgen gerust 'n gewone Za
terdag kunnen zijn.
Hij was nu bij z'n huis; belde. Toen
Henk, zijn broertje, de deur opendeed,
rook hij direct de heerlijke, prikkelen
de geur van gebraden konijn. Dat hoer
de ook bij Kerstmis en bij Kerststem
ming, evenals de erwtjes, die de klein
tjes in de huiskamer op de kachel lié
ten poffen, terwijl ze de Kerststal aan
't versieren waren; dat deden ze ieder
jaar.
,,Hêb je alles. Guus?" kwam moeder
binnen.
„Ja hoor", zei hij. De radio zou hij
maar eens aanzetten, misschien waren
er wel Kerstliedjes?
„Dit volk eêrt mij met de lippen,
Hier heel ver vandaan, in Noord-
Amerika, leven grote, sterke beren, die
wel duizend pond zwaar kunnen wor
den. Ze zijn veel gevaarlijker dan de
bekende, bruine beren, die we vaak
in de dierentuinen zien. Hun witachtige
klauwen zijn zo scherp als een slagers
mes. En de boeren, die koeien houden,
hebben een vreselijke hekel aan deze
„grizzly" of „grijze beren", want ze
zien er niet tegen op grOtê, zware
koeien aan te vallen. De kudden wor
den dan ook bewaakt, dikwijls door
Indianen.
Op zekere nacht sliep een Indiaan
in zijn hut, die naar alle kanten open
was. De koeien lagen rustig te her
kauwen. Plotseling voelde de man een
warme adem in zijn gezicht. Hij be
greep dirëct, dat dit niet de vochtige
adem van een koe was. Even keek hij
door 'n spleetje van zijn ogen: ja, hoof,
het was een knaap van 'n grizzly!
„Ik houd me stil", overlegde de ar
me kerel bij zichzelf! „Anders bijt hij
me in één hap dood".
De grizzly besnuffelde hem van top
tot teen. 't Onderzoek scheen hem wel
te bevallen. Hij pakte de Indiaan bij
een van zijn voeten en sleurde hém de
hut uit.
De verschrikkelijke roofdiertanden
wondden de man heel erg, maar hij
gaf geen kik dat kan men alleen
Aan de lanyc, schrale, ietwat kille gestalte van Jan de Witt zon
men niet zeggen, dat ze zich ooit in zo iets „romantisch" als een
huwelijksbootje waagde.
En toch is dat, in deze maand precies drie eeuwen geleden, heus
gebeurd.
Niemand minder dan Vondel wijdde er een gedicht aan. 't Heette:
„Ter bruiloft van den E. Heere Joan de Witt, Raetpensionaris van
den Lande van Hollant en Wcstvrieslandt, en dc Ed. Joffer Wendela
Bickers".
Nu weten we meteen de naam van
de bruid. De twintigjarige Wendela.
Dat zegt niet veel. Maar „Bickers" zo
veel te meer!
Lieve deugd! De Bickers waren van
oudsher machtige, hoge regenten, on
gekroonde koningen in de aloude stad
van het zeeën en werelddelen beheer
sende Holland. De eerste persoonlijk
heden der Vroedschap, neem Andries,
die voor geen stadhouder opzij ging;
die de Staten-Generaal er toe dreef
vrede met Spanje-te sluiten. Neem Cor
nells, z'n broer, bewindhebber der West-
indische Compagnie, schat- en schat
rijk. Neem Jan, Wendela's vader,
koopman en scheepsbouwer. „In de
jaren tussen 1640 en 1650 gaven de
Bickers in de stad en in het land da
toon aan" schrijft een historicus,
ja, men sprak zelfs van „de Bickerse
liga!"
Door zijn huwelijk met Wendela werd
de Witt aan deze machtige familie ge
lieerd. Zeker, Wendela's vader was
toen reeds gestorven en zolang haar
moeder leefde, zou het jonge paar niet
kunnen genieten van het belangrijke,
door hem nagelaten fortuin, maar
Wendela kreeg alevel een flinke
bruidschat mee: vijftigduizend gulden,
thans ook al 'n heleboel geld, maar
in die jaren nog oneindig veel meer.
Geen wonder, dat Vondel opgetogen
raakte. Hij zag De Witt als „den Helt
herbooren", herleefd door zijn huwe
lijksgeluk „en al het vrije Landt in de
ze twee vereent!" „De hemel zeegne
hen en 't lant met guide tijen"
besloot hij zijn gedicht.
Jan de Witt belegde en beheerde
Wendela's bruidschat op zijn gewone,
secure wijze, maar de rente, gevoegd
bij zijn tractement, stelde hem nog
niet eens in staat royaal te leven. Zijn
oude vader Jacob de Witt, eens burge
meester van Holland's oudste stad,
Dordrecht, moest het jonge paar gelde
lijk bijspringen en zelfs gedeeltelijk
voor de meubeltjes zorgen. We lezen
althans, dat hij hun een „ledekant mei
het blaeuwe behangel" uitleende ja,
het moest weer terug en zelfs „het
bedde ende toebehoorte!"
Niettegenstaande deze feiten, wist de
nobele magistraat, die Jan de Witt
was, volkomen onomkoopbaar en on
kreukbaar, de rente, die de provincie
Holland van haar schulden betaalde,
van vijf op vier procent te brengen,
waardoor hij een vijfde deel van be
paalde inkomsten moest derven.
Toen Wendela's moeder stierf, erfde
De Witt 110.000 gulden. Of daaronder
de huisjes begrepen waren, die hij in
Amsterdam bezat? De huurders bleven
nogal eens in gebreke te betalen aan
Homerus Imkes, die de huurpenningen
niet „naerstich invorderde" volgens
de huisbaas terwijl hij toch „in de
dertich gulden 's jaars" als provisie
ki-eeg en zelfs het porto van zijn brie
ven Jan de Witt nog in rekening mocht
brengen. Waaruit blijkt, dat De Witt
zelfs de kleine dingen niet verachtte.
Eens kreeg Mevrouw de Witt 'n wild
zwijn ten geschenke, voor haar keuken.
De Witt had ervoor gezorgd, dat men
sen, in 1661 door overstroming gekweld,
een jaar lang zekere belasting niet
hoefden te betalen. Een hegr uit het
geteisterde land zond hem nu dit wilde
zwijn, als bewijs van erkentelijkheid.
MaarDe Witt wou het niet aanne
men. Terugsturen (naar Brabant) ging
niet. Dan maar.... verkopen. Het wild
bracht „elff gulden negenthien stuy-
vers op" „welcke penningen dan
hiernevens gaan. tendienste van bet
dorp, ofte van de armen aldaer"
schreef De Witt aan de schenker.
Het huweijk van Jan de Witt met
de Amsterdamse regentendochter was
geen lange duur beschoren', dertien
jaar. Wendela, een weinig ontwikkel
de. maar eenvoudige, zachtmoedige,
meegaande en vrolijke vrouw, schonk
haar man acht kinderen die geen van
allen een politieke rol speelden.
We hebben nog brieven van Dr Jan
Bickers' oudste dochter aan haar „eer-
waerdige en beminde man".
„Ghij weet, hoe gaere dat ick U let
teren aanscou. als ick UEd. aenge-
naem en mindelijk gelaet moet der-
fen" schrijft zij ergens.
Door een genadige beschikking der
Voorzienigheid stierf zij in 1668; enkele
jaren later werd De Witt op afschu
welijke wijze om het leven gebracht
(1672).
„O, Specus felix" bidt de H.
Kerk op dit feest. „O, Gelukki
ge spelonk, versierd met het
Aanschijn der Goddelijke Moe
der. Oververerenswaardige rots,
waaruit levenwekkend water
ontsprong".
Donderdag, 11 Februari 1858,
gingen de meisjes Bernadette,
Toinette zusjes met hun
vriendinnetje Jeannette hout
sprokkelen bij „de oude rots
wand" Massabielle. Het was
daar, dat een uitgebloeide roze
laar begon te blinken door de
Verschijning van Maria, die de
Zoon, geboren vóór het morgen
licht, eens op hare handen droeg.
Maria, getooid met de jeugd van
een meisje van zeventien jaar.
De kralen van haar rozenkrans
leken gesneden uit enkel licht.
„Que soyer immaculada con-
cepcioun!" „Ik ben de Onbevlek
te Ontvangenis" betuigde Zij
van Zrchzelve, enkele weken la
ter, in het dialect dier streek
tot Bernadette.
Dertig jaar na haar zalige
dood haar laatste woorden
waren: „Heilige Maria bid
voor mij arme zondares
arme zondares" werd de re-
liquie van Soeur Marie-Bernard
opgegraven. Het lichaam bleek
ongeschonden (1909). Zestien
jaar daarna vond wederom een
exhumatie plaats. Het lichaam
bleek ongeschonden.
Gekleed in het habijt der Zus
ters van Liefde, ligt het nu in
een kristallen schrijn te Nevers,
in de kloosterkapel.
Wij hebben zeer veel Heiligen
in hun schrijnen gezien, te Ro
me, Milaan, Altötting, Parijs,
zelfs in Kiew. Maar geen reli-
quie heeft ons zo sterk en blij
vend aangegrepen als die van
Sainte Bernadette, over wier ge
laat een gelukkige glimlach ligt
gespreid. „Alles is goed"
schijnt zij te willen zeggen. „Men
kan strijden, beledigingen uit
kramen, alles is goed, ik heb
mijn zending op aarde volbracht.
Het overige is niet van hier".
(Jean Hellé)
ore-n
INEKE HEESTERMANS,
Voorschoterlaan 94, Rotterdam
.xe>el< \Axn de- Kmjarar» co r. dc.
maar van 'n Indiaan verwachten
en hield zich schijndood.
Toen de grizzly zijn slachtoffer een
eind had versleept, liet hij het even aan
zijn lot over. 'n Ogenblik dacht de In
diaan er aan de vlucht te nemen. Maar
hij liet die gedachte aanstonds ook weer
varen: de grizzly zou hem zeker In
halen en met een slag dood maken. Hij
hield zich dus koest! Maar.... wat
voerde het roofdier eigenlijk in zijn
schild?
Aha! Naar beren-gewoonte was hij
bezig 'n kuil te delven voor zijn prooi.
Wanneer hij trek in het boutje kreeg,
zou hij terugkomen om het op te gra
ven.
De Indiaan liet het beest kalm be
gaan. Hij gaf zelfs geen kik toen het
dier hem weer bij zijn enkel greep en
het graf in sleurde. Hij vóelde de aar
de over zijn lichaam. Zijn gezicht bleef
nauwelijks vrij. Hij kon nog maar am
per adem halen
Toen de grizzly eindelijk wegsukkel-
de, kroop de Indiaan te voorschijn. Liep
op handen en knieën naar z'n hut. Wist
op zijn pony-paardje te komen. En ren
de zo snel hij kon naar de ranch om
daar hulp te gaan halen.
maar zijn hart is ver van mij. Aldus
lezen wij
Nee, in preken had hij helemaal
geen zin.
„Maar de Kerstman was boos en wil
de niet komen. Toen kwam er 'n klein
meisje en dat zei tegen de Kerstman:
„Kerstman, de mensen zijn zo verdrie
tig als u niet komt". Toen kwam de
Kerstman wel én het werd echt Kerst
mis".
„Die eren God zelfs niet met de
lippen", dacht Guus. Dat deed hij ten
minste wel, hij wilde immers in Kerst
stemming komen.
,Guus, lust je ook gepofte erwtjes?"
vroeg Lia, zijn zusje. „Ja, geef maar".
„Help je dan ook mee, Guus? De
Engel moet er nog in"
Nou ja, dat zou hij dan maar doen.
Guus pakte de engel. „Vrede op aarde
aan de mensen van goede wil", stond
er op de rol, die de Engel vasthield.
Wacht! Daar had hij het. In Kerst
stemming moest je komen doordat je
wat deed voor een ander, doordat je
meehielp vrede op aarde te brengen.
Dan was je ook dicht bij God, dan
kwam je in Kerststemming.
„Jongens, eten!" riep moeder.
Twee uur was het, Guus liep door
de stad, door de koude straten, op zoek
naar mensen, die hulp nodig hadden.
Lag er nu maar sneeuw, dan kon je
allicht melkboeren helpen. Nu was er
niks te doen of neê, wacht eens, daar
stond een mannetje met Kerstbomen
op een pleintje, verkocht niks natuur
lijk, zag je zo, hij kon zeker geen
Kerstbomen thuis laten brengen, er za
ten geen latten onder zijn bómen. Mis
schien zou hij dia nu wel eens kunnen
helpen? Eigenlijk vond hij het wel gek
om dat nu te vragen, maar ja, hij
zou het maar eens proberen.
Guus stevende op het mannetje af en
vroeg:
„Soms helpen, mijnheer?"
Het mannetje, weggedoken in een
oude, grijze jas, keek pp. „Nee, scheer
je weg kwajongen!" zei hij nijdig. Ver
slagen droop Guus af.
Nou moe, was me ook een fijne we
reld! Wil je iemand helpen en dan
word je uitgescholden. Kón hem heel
dat Kerstfeest nog schelen? Hij ging
maar naar huis.
Guus slenterde enkele straten door
en ineens: „Hè, wat een geschreeuw
en gezoet. Nee maar, ze mogen al
schaatsen op de vijver! Gauw m'n
schaatsen halen". In looppas rende
Guus de straat door, de hoek om en.,
boem., botste hij tegen Hein de Mul
der op.
„Hé, kijk uit je ogen zeg, bijna wa
ren al m'n kaarsen gebroken",
schreeuwde Hein verschrikt.
„Je kaarsen?"
„Ja, ik verkoop, kaarsen voor een
vereniging, maar alleen raak ik ze
nooit kwijt, ik heb er veel te veel. Help
me even joh!"
„Nee", zei Guus, „ik ga"of. kom,
bedacht hij zich ineens. „Geef maar
op".
„Fijn" zei Hein blij. „Ieder een hui
zenkant. Ze kosten 15 cent".
„Oké", zei Guus.
Weg was hij. Toen hij even later op
een knop drukte en de bel hoorde tril
len in de gang, bromde hij voor zich
heen; „Gek, vijf minuten geleden wou
ik nog gaan schaatsen".
Toen hij 's avpnds in de donkerte,
met warme, moede voeten naar huis
liep, sneeuwde het. Zijn schoenen stap
ten zacht in de verse sneeuw en rond
de lantaarnpalen dwarrelden duizenden
vlokjes. De huizen hadden dikke, witte
daken, als op Kerstkaarten.
„Morgen Kerstmis", mompelde Guus.
Heel de middag had hij Hein gehol
pen en langzamerhand was hij echt in
Kerststemming gekomen, vooral toen
het oók was gaan sneeuwen.
„Morgen Kerstmis", zei hij weer „en
dan lekker nog 14 dagen vacantie".
En, blij ineens, pakte hij een sneeuw
bal en gooide hem zo hard hij kon om
hoog, de donkerte in!
PIET MEEUWISSÉN,
BREDA.
1. Als men van iemand zegt: „Hij heeft
de leeftijd dér zeer sterken bereikt"—
hoe oud is zo iemand dan?
2. Hoe is men aan die zegswijze geko
men? En bevat die „bron" eveneens
een leeftijd, niet voor de zeer sterken,
maar eenvoudig voor „de sterken?"
3. Vaak hoort men schertsend zeggen,
wanneer men een bepaalde leeftijd wil
aanduiden: „Die persoon heeft vader
Abram gezien". Hoe oud is die per
soon dan en hoe komt men aan deze
zegswijze?
4. Het Alpen-noodsein vereist 6 keer In
de minuut met tussenpozen van 10 se
conden, het geven van een zichtbaar
of hoorbaar teken, Hoe zit 't met het
antwoord op dit noodsein?
5. Wat is en voor het noodsein en voor
het antwoord essentieel?
6. In welk land treffen we de eerste,
goed-georganiseerde „Posterijen" aan?
7. Hoe hoog. denkt ge, dat het kruia
Onzes Heren ongeveer is geweest?
Wanneer ge weet, dat een hysopstengel
gewoonlijk ongeveer een meter lang
was?
8. Een beroemde weg werd door de
oude Romeinen: „Koningin der wegen"
geheten. Wat was de naam van deze
weg? Hoe is men aan die naam ge
komen? Bestaat die weg nu nog?
9. Het Nederlandse woord: „inbreker"
wordt in het Grieks weergegeven door:
„muurdoorgraver". Hoe kan dat nou?
Door een bakstenen muur?
10. „Wie van U, die een toren wil bou
wen, berekent niet eerst da kosten?"—
vraagt Christus in 't Lucas-Evangelie.
Wordt hier een kerktoren bedoeld?
11. De Ouden droegen ooit purperen
klederen als ze deze konden beta
len. Was dat purper door een chemi
sche verfstof zo gekleurd.
12. Wat hadt ge liever gehad: een
scharlaken, of een purperen kleed?
(Oplossing volgende keer)