mm lATERQfl VODROOfIG ABBEUOfl in quo Beveiliging van spooroverwegen II Pil HET GRABBELTONNETJE liet Jan cle Witt stapt huwelijksbootje DE HEILIGE VAN DE WEEK A.N.W.B.-directeur A. Boost: „Automobilisten hoeven niet tegen zichzelf te worden beschermd" h m iü H x 'm x 'm 16 Februari 1655 Geen nieuwe maatregel van N.S. 111 Een dozijntje vol ZATERDAG 12 FEBRUARI 1955 f A GIN A 6 Weggebruikers boos over langer wachten bij overwegen Onverantwoord Onredelijk KINDJE VIEL IN TEIL MET KOKEND WATER In ziekenhuis overleden PLECHTIGHEID BIJ DE WITTE ZUSTERS TE ESCH VETERAAN UIT DE BOEREN OORLOG OVERLEDEN bij een Katholiek Instituut, dus bi| HET NEDERLANDS SCHRIFTELIJK STUDIECENTRUM Culemborg mm i m m m m 'c «8 o 1 x O O... e o. o n jc 'fmm i wm.\\uWM P «JU H W ft* HET BEKROONDE OPSTEL Bloedverwante van aanzienlijk regenten geslacht overlijdt enkele jaren vóór de gruwelijke moord op de Raadpensionaris. 11 Februari 1858: Maria verschijnt aan de H. Bernadette CORRESVONDENTIE-ADRES: POSTBUS 8, HILVERSUM ft Het opnieuw invoeren door de Ned. Spoorwegen van de veiligheidsmaatregel, waarbij aan het sluiten van bewaakte overwegen een voorsein voor machinisten wordt gekoppeld daarover elders in dit blad en waardoor de wachttijden voor het wegverkeer aanzienlijk kunnen worden vergroot, heeft in kringen van verkeer en vervoer nogal wat opzien ver wekt. De Heer A. Bonst, directeur wegen en verkeer van de A.N.W.B., wijst de bewering, dat het machinistensein voor overwegen zou moeten worden ingevoerd „o.a de automobilisten tegen zichzelf te beschermen" van de hand met te stellen, dat ondanks de verdrievoudiging van het wegverkeer sedert 1939 het aantal aan rijdingen met spoorbomen aanzienlijk is teruggelopen. In 1939 vonden 129 aanrij dingen plaats tegen 88 in 1954, De ver beterde aanduiding van de bomen bij dag en bij uaoht droeg tot die vermindering veel bij. Het aantal aanrijdingen met da l-mie b, en nam bij verdrievoudiging van het wegverkeer toe van 124 in 1939 tot 172 in 1954. Een relatieve teruggang dus. Weliswaar mag grove onachtzaamheid bij een aantal bestuurders van motor voertuigen voorkomen, aldus de heer Boost, maar dat heeft toch niets te ma ken met eventuele fouten bij het bewa kingssysteem van de N.S.. Ik kan niet inzien, dat dan wordt gegrepen naar middelen, die langdurige oponthouden nog vergroten. Het was de heer Boost niet bekend, dat het systeem van afsluitbomen met een koppeling aan een machinistensein, waarvan het wegverkeer niet op de hoog te was, op aandrang van dit wegver keer zou zijn losgelaten. Natuurlijk is door de jaren heen aan gedrongen om, in algemene zin, de slui tingstijden zo kort mogelijk te houden. Het moet echter onredelijk worden ge- aeht het wegverkeer met extra opont houd te belasten naar aanleiding van plichtsverzaking van ovcrwegwachters. Deze maatregelen in verband brengen met gebrek aan verkeersdiseipline van weggebruikers acht de heer Boost irrele vant. Er zijn thans meer dan 3300 gelijkvloer se kruisingen tussen rail en weg. Daar van zijn 950 bewaakt met hele bojnen, 11 met Amerikaanse halve bomen en on geveer 2400 onbewaakt, waarvan 5 pet is voorzien van knioperlichten. Het weg- en spoorwegverkeer nemen beide sterk toe. Een deel van de afsluit bare overwegen ligt in wegen met zeer intensief verkeer. De totale sluitingstijd tussen 's morgens acht en 's avonds zes uur op deze overwegen kost millioe- nen guldens aan wachttijd. Een onhoud bare toestand dus, die bewijst, dat met de grootst riwgelijke voortvarendheid aan de ongelijkvloerse kruisingen zal moeten worden gewerkt. Naar de mening van de heer Boost moeten deze uit de lands- middelen worden betaald. In verband hiermede, aldus de heer Boost, is het betreurenswaardig, dat eindeloze on derhandelingen tussen Rijk, provincies. gemeenten en N.S. worden gevoerd over de juiste verdeling van de kosten volgens ''e richtlijn 1:4:1. Dit leidt tot onverant woorde stagnatie. „Ik twijfel er aan of inderdaad het plan om 20 overwegen van de allererg ste soort binnen vjjf jaar ongelijkvloers te maken, zal kunnen worden verwezen lijkt, indien men op deze manier voort gaat. Ondertussen zal dan wel bij een veertigtal andere overwegen de situatie eveneens urgent zijn geworden." Aldus tk heer Boost. In het algemeen ziekenhuis tc Winters wijk is gistermorgen overleden het drie jarige dochtertje van de fam. H. J. ten P. van de boerderij Plekkenpol in de buurtschap Woold. Het kindje was Dins dag, toen de moeder, die met de was bezig was, even de post aannam van de besteller, in een teil met kokend water gevallen. (Van onze Utrechtse redacteur) Een publicatie in ons blad inzake be veiliging van de overwegen zou de indruk hebben kunnen doen wekken, alsof de Ned. Spoorwegen na het dodelijke ongeluk op de overweg in Den Dolder, waar de bo men bij het passeren van de. trein niet waren gesloten, tot nieuwe maatregelen zijn overgegaan. Dit is echter geenszins het geval. Gesproken werd over het ma chinistensein, dat gekoppeld wordt aan het neerlaten van de afsluitbomen. Bedoeld is hiermee het sein langs de baan, dat niet eerder op veilig wordt gezet vóór de over weg is afgesloten. Tussen beide hande lingen is een mechanisch verband. Deze situatie bestond reeds lang op verschil lende plaatsen doch op enkele overwegen, waar veel wegverkeer is, had men dit systeem losgelaten. Het is immers zo, dat een sein niet op het allerlaatste ogenblik op veilig wordt gesteld, zodat er een be hoorlijke marge is tussen het afsluiten van de overweg en het voorbijrijden van de trein. De wachttijd voor het wegver keer kan dan wel eens lang duren, afhan kelijk natuurlijk ook van de snelheid van de trein. Bij langzaam rijdende goederen treinen is die tijd wel eens tien minuten Vandaar, dat op de betrokken drukke ver keerspunten de wachttijd tot een minimum werd beperkt door het veilig signaal en het sluiten van de overweg onafhankelijk van elkaar te maken. De praktijk heeft echter uitgewezen, dat vele automobilisten op het laatste ogen blik nog onder de dalende bomen wilden doorglippen en daarom is geruime tijd ge. leden reeds bovengenoemde veiligheids maatregel weer op alle punten, waar dit mogelijk is, ingevoerd. In Den Dolder wordt zowel de seinin stallatie als de overweg op het station be diend. Hangende het onderzoek kon men ons nog nie't verklaren, waarom op die noodlottige dag de overweg niet was ge sloten. Bedoeld veiligheidssysteem wordt ver der uitgebreid, terwijl, zoals reeds vroe ger werd bericht, de N.S. de automatische beveiliging, waarbij de trein het neerla ten en ophalen van halve bomen zelf re gelt, op ruimere schaal gaan toepassen. (Van onze correspondent). In Huize „Sancta Monica" der Zusters Missionarissen van O. L. Vrouw van Afrika te Esch (bij Den Bosch) heeft Z. H. Exc. mgr J. van Sambeek W.P., bisschop van Karema, (Tanganyika Territory), Vrij dag op plechtige wijze een elftal Zusters ingekleed, resp. haar de eerste professie of eeuwige geloften afgenomen. Hij werd daarbij geassisteerd door de rector der Witte Zusters, pater Mollinger, en door pater J. de Wit, een broer van een der Zus ters. Mede aanwezig waren de provin ciaals der Witte Paters en Witte Zusters. Op 4 Mei, feestdag van de H. Monica, vieren de Witte Zusters het feit dat zij zestig jaar te Esch gevestigd zijn, welk feest men wil doen samenvallen met. het 25-jarig verblijf der Zusters op Huize Lavigerie te Boxtel, welke datum eigenlijk 8 Maart is. Dan zal Z. H. Exc. mgr W. Mutsaerts, Bisschop van Den Bosch, de nieuwe kapel te Esch inwijden en het al taar aldaar plechtig consacreren. Op 81-jarige leeftijd is te Apeldoorn overleden de heer J. II. Hildebrand, een van de laatste Nederlandse veteranen uit de Boerenoorlog, die een goede bekende was van Paul Krugcr. De heer Hildebrand nam als jongeman dienst bij de Nederl.Zuid-Afrikaanse Spoorwegmaatschappij en kwam toen te recht bij een Boerencommando, dat een actie ondernam tegen de kafferkoning Bunu van Swatiland. Na het beëindigen van deze actie hervatte de heer Hilde brand zijn werk bij de spoorwegen, doch kort hierop brak de bekende Boerenoorlog tegen Engeland uit. Weer volgde zijn in deling bij een Boerencommando, maar het rèsultaat was, dat hij in Londen terecht kwam als krijgsgevangene. Hij werd toen op vrije voeten gesteld op voorwaarde, dat hij de eerste drie jaren geen voet meer zou zetten op Engels gebied. Hierna hield de heer Hildebrand zich maar aan het verzekeringsvak in Nederland. Vraagt prospectus. No. 2044. 12 Februari 1955 Redacteur' G. J. A. VAN DAM, Vossiusstraat 18b, Amsterdam-Z. Alle correspondentie aan dit adres. Bij vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel voor antwoord insluiten. UITSLAG LADDERWEDSTRIJD (NovemberDecembcr-serie) Aan het einde van de in November en December ter ontleding gegeven vraag stukken blijkt uit de puntenlijst, dat de acht hoogste aankomende oplossers de volgende heren zijn: G. H. W. v. d. Most, Rotterdam, met 70 punten; vervolgens M Rombouts, Rotterdam, met 59 p.; L. W. Scholtês, Den Haag (57 p.): C. de Zeeuw, Rotterdam (57 p.); J. Smeets, Nonrdwijker- hout (55 p.); H. M. Kipping, 's-Hertogen- bosch (52 p.); C. H. Blokzijl, Amsterdam, en M. Suijskens, Den Bosch, ieder met 50 punten. Ieder van de genoemde heren ontvangt een prijs van 2,50. De puntenlijst van de overige deelnemers ziet er per 1 Januari 1955 als volgt uit (alphabetisch): A. van Beek (10), Schiebroek; J. v. Berkum (24), Nóordwijkerhout; T. Bruin (28), Amster dam; W. T. fieek (13), Noordwijkerhout: L. P. de Caluwe (29), Wateringen; M. W. Diels (33), Dreumel; A. Gorree Jr (30), Rotterdam; H. Garrelts (35), Amsterdam; P. M. de Graaf (8), Gouda; H. P. J. Goe- sens (39), Geleen'. R. Goedings (39), Haar lem; K. H. Hoekstra (24), Amsterdam; S. H. F. v. Hateren (13), Rotterdam; J. Jans- sens (11), Den Bosch; S. Korpershoek (19), Vlaardingen; H. v. Leeuwen (13), Noord wijkerhout; dr R. J. F. Nivard (11), Nijme gen: E. Oosterbeek (16), Amsterdam; O. Platt (9), Rotterdam; J. Pennings (9), Den Bosch; C. H. v. d. Pol (26), Eerde; Th. A. Romeijn (28), Rotterdam; F. C. de la Roy (28), Rotterdam; Leo Springer (44), Den Haag; C. H. Spanjaard (11), Beverwijk: F. H. Tusveld (21), Den Haag; M. Uzeel (37), Den Bosch; O. G. v. Veen (14), Breda; dr K. Venema (21), Den Haag; C. v. d. Weide, Rotterdam (15 p.). Oplossers, die minder dan 8 punten te boek hadden staan, zijn niet vermeld. Hun namen komen voor op de volgende lijst, indien hun puntenaantal gestegen is. GROOTMEESTERS IN RUSLAND De Russen beginnen meer en meer be langstelling te tonen voor het contact met de Westerse landen. Gemeld wordt, dat het Russische ministerie voor de sport inzage heeft gevraagd van de reglementen van de Internationale Dambond. Men schijnt aansluiting bij deze organisatie, die een Nederlander als voorzitter heeft, te overwegen. Veel weten wij nog niet van de speel- sterkte van de Russische meesters. Wel weten we, dat er druk goeefend en ge speeld wordt. Maar ook in dit geval zul len de Russen wel niet eerder in de inter nationale wedstrijdarena verschijnen, voor zij zeker zijn een goed figuur te zullen slaan. Een feit- is, dat het damspel in Rusland niet door duizenden of tiendui zenden, maar daar honderdduizenden wordt bestudeerd! Van tijd tot tijd druppelt iets onder het ijzeren gordijn door en krijgen we hier in het Westen partijen of partijfragmenten onder de ogen. Daardoor kunnen we ons enigszins een beeld van hun spelkracht en spelopvattingen vormen. Het "onderstaande partijfragment is daarvan een voorbeeld, evenals het daar naast staande eindspel. In stand no. 3053 speelde wit, aan zet zijnde, 4641. Een zet, die zeer goed speel baar schijnt, maar fout blijkt, zoals zwart meedogenloos aantoonde. Zwart antwoord de 2631!! en daarmede was wit's lot be slist. Wit kan nu niet spelen 2721, 16X27, 32X21, 23X32, 36X27 (gedw.), wegens 12—17, 21X12, 32X21 en zwart wint een schijf. Ook kan wit niet spelen 27—22, want dan zou volgen 913, 36X27, 24—29, 33X24, 19 30, 28X19 (op 25X34 of 35X24 volgt 12—17 enz. met dam!), 13X24 en dan op 25X34, 24—29, 34X23, 12—18, zw. naar keuze, 8X46, 38—32, 46X44, 50X39 en weer heeft zwart een stuk gewonnen. Resteert nog als tweede zet voor wit 25—20 maar dan volgt verrassend 14X25! (hoewel ook 24X15 Voldoende is), 27—22, 23—29!, 38X27, 19—23, 28X30, 25X34, 12—17, 33X24, 17X46, 30—25, 14—19, 45—40, 14—46 (of?), 50—45, 46—28, 24—19, 28X14, 25—20, 14X25, 35—30 en zwart houdt ten minste één schijf winst. Uit dit voorbeeld blijkt wel, dat de Rus sische meesters reeds over een groot com binatievermogen beschikken. Het eindspel is hun in het geheel niet vreemd. In stand no. 3054 won Z. Tsirik met wit van- A. Rankow (zwart) als volgt: wit 1. 1510!, 22—27. Natuurlijk mocht zwart hier niet 32—37 spelen omdat dan winst ontstaat door wit 104, 2228 (op 21—27, 2923 enz. w.), 29—23, 28X32, 4—10 enz. Maar ook na 22—27 wint wit, hoewel het systeem ons natuurlijk bekend is, namelijk door 2. 10—5, 32—38. 3. 43X32, 27X38 en nu de bekende krachtzet 4. 5044! Zwart is nu plotseling verloren en dit sloteffect werkt altijd nog buitengewoon verrassend, voor al als het in een partij voorkomt. In de volgende rubriek hoop ik iets mede te delen over de spelkracht van de Canadese grootmeesters. Van hen is ons door het betere contact veel meer bekend. VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD Onder onze geroutineerde oplossers be vinden zich problemisten, die tevens als componist een grote faam genieten. Ook zijn er echter onder, die slechts van tijd tot tU<3 zelf ie's componeren, maar dan toch ook met zeer goed compositiewerk voor de dag weten te komen. Zij tonen daarmede niet alleen het hodige te heb ben geleerd van de ontelbare vraagstuk ken, die zij hebben opgelost, maar tevens over een zelfstandig scheppingsvermogen te beschikken. Zo'n „oude vos" onder de oplossers is o.a. de heer L. W. Scholtes te Den Haag. Van zijn hand treft men hier onder een tweetal aardige composities aan. Ook de heer O. G. van Veen, t® Breda, geniet niet alleen als groot oplosser maar ook als problemist bekendheid. Ook hij behoort reeds tot de oudere garde en hij kan menigeen wegwijs maken In de moei lijke labyrinthen, welke problemen in het damspel kunnen bevatten. Wellicht zijn wij in de gelegenheid binnenkort ook van zijn hand eens enige vraagstukken te pu bliceren. Van de twee onderstaande pro blemen worden de oplossingen gaarne tot 22 Februari a.s. tegemoet gezien aan het bóven deze rubriek vermelde adres. 3 J Schaakredacteur P. A. KOETSHEID. Huize St Bernardus, Sassenheim. (Zaterdag 12 Februari 1955) DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK Onder no. 7236 brengen we een opgave, die de auteur speciaal voor deze rubriek heeft bestemd. Zijn 89ste verjaardag heeft hij echter niet meer mogen beleven. No. 7237 is door de heer Vos bedoeld als een huldiging aan de nagedachtenis van J. v. Dijk. Sluit bij deze gelegenheid prachtig aan op zijn voorganger. Voor no. 7238 menen we wel bijzonder de aandacht van onze lezers te mogen vragen. Een prachtig constructieve samen stelling en daarbij zo sober gehouden, dat het nog juist onder de Meredith's groep valt, terwijl het middenspel door een paar verborgen zetten wordt opgesierd, die de oplossing daardoor de nodige charme bij brengt. No. 7238. J' Vasta. Lid. dem. 1954. Mat in drie zetten. Wit: Kg6, Dc3, Rf4, Pb7—d5. Zwart: Ke4, Pd2—hl; b3, b6, f3, f6. Oplossingen over drie weken. No. 7227. H. Sell. Opl. 1- Dh6—g7 dreigt 2. Dg7d4ft. Hier wordt 1. Dh3 weerlegd door 1Td5! en 1. Dh8 door 1 Re5! No. 7228. A. Casa. Opl. 1. Rg5—e7: dreigt 2. Pe4—g3ft. Zowel 1. Pc5 als 1- Pf8 falen door 1b3c2: No. 7229. Jac. Haring. Opl. l."Pc4b6 enz. Niet 1. Pd2 wegens 1Dhl! Deze drie problemen werden goed op gelost door: Dr R. Bromberg, Roermond; J. Dickhaut, Nijmegen; H. Th. v- Goor, Voorburg. A. J. Hooft van Huysduynen, Oosterhout; F. Pyls, Maasbracht: Paul Raschdorf, Hannover: C. v. d. Weide, Rotterdam. No. 7227, no. 7228 door C. A. v. Arnhem, Rotterdam; J. K. Blom, Rotterdam. No. 7227 door W. H- Haring, Schipluiden. No. 7236 J. v. DIJK, Azn t (le plaatsing) Mat in 2 zetten. INTERNATIONAAL TOURNOOI 1954—1955 De Hannoverschen Allgemeinen schrijft voor het jaar 1955 een tournooi uit voor 2- en 3-zetten. De prijzen in elke afdeling zijn: 1. 50 mark, 2, 30 mark, 3. 20 mark- Voor de drie eervolle vermeldingen een boek ter waarde van resp. 15, 10, 8 mark. Als jurylid is aangewezen de heer H. Grasemann te Berlijn. De deelnemers wordt verzocht slechts duidelijke uitvoe ringen van hun problemen op diagram in te zenden, voorzien van naam en adres. Inzendingen tot uiterlijk 15 Maart 1955 te richten aan Horst Jürgens, Vahrenwal- der Strasse 24, Hannover. No. 3053 No. 3054 i O 0 rt n n rv Stand: Zw. 1—6, 8—12, 14, 16, 19, 23, 24, 26. Wit 25, 27, 28, 32, 33, 33, 36, 38, 42, 43, 45—50. Stand: Zw. 21, 22 32, 45. Wit 15, 29. 43, 50. YjgigA'/ No. 7237 J. G. M- VOS, Rijswijk In Memoriam J. v. Djjk (le plaatsing) Mat in 2 zetten. kb ex No. 3055 No. 3056 1 Si :3 O t "A O 0 O O Stand: Zw. 2, 7, 8, 12, 23, 26, 28, 33, 39, 42. Wit 16, 17, 21, 22, 27, 37, 44, 46, 48, 50 Wit speelt en wint. (le publ., arr. v. D.) Stand; Zw. 7, 16, 17, 19, 21—23, 25, D. 45. Wit 30, 32—34, 3840, 42. Wit sp. en wint. (1ste publ.) Hier volgt het bekroonde op stel in de leeftijdsgroep van 15 17 jaar. Eveneens vindt men vandaag de eerste prijs in dezelfde leef tijdsgroep afgedrukt van de in gezonden tekeningen. En hiermede is, wat de „Grab belton" betreft, de Kerstpret weer voorbij. Wie bij onze toe komstige wedkampen tot de prijswinnaars wil behoren, van- ge nu reeds aan zich daarvoor te bekwamen. Door (veel) oefe ning wordt de kunst verkregen. Er waaide een snijdende Oostenwind, het vroor. De mensen, goed ingepakt in dikke winterjassen, liepen de win kels in en uit en ze huiverden wanneer ze van de gezellige, verwarmde zaken, weer in de vrieskou kwamen. De lucht was donker en grijs, een sneeuwlucht was het en soms keken de mensen naar boven om eens te zien of het nog niet zou gaan sneeuwen. Zelfs ouderen vonden het jammer, dat de sneeuw niet viel, want de volgende dag zou het Kerstmis zijn. Met een grote zware boodschappen tas sjouwde Guus door de straten. Zo'n ding woog behoorlijk zwaar, vond hij. maar ja, morgen zou het feest zijn. Eigenlijk was hij, Guus, helemaal n.et in Kerststemming, het was voor hem net of het geen Kerstmis zou zijn, mor gen. Wat was Kerststemming eigenlijk? Er hoorde kou bij natuurlijk en sneeuw maar die was er toch nooit, alleen maar op kaarten, had je dus niets aan. Minstens moest de lucht bewolkt zijn, stel je voor, dat op Kerstmis de zon zou schijnen en dat het niet vroor. En, gek eigenlijk, nou was er een donkere lucht, nou had je kou. maar nog was er bij hem niets van 'n Kerststemming te bespeuren. Als je de Kerstklokken en de bomen uit de etalages wegdacht, zou het morgen gerust 'n gewone Za terdag kunnen zijn. Hij was nu bij z'n huis; belde. Toen Henk, zijn broertje, de deur opendeed, rook hij direct de heerlijke, prikkelen de geur van gebraden konijn. Dat hoer de ook bij Kerstmis en bij Kerststem ming, evenals de erwtjes, die de klein tjes in de huiskamer op de kachel lié ten poffen, terwijl ze de Kerststal aan 't versieren waren; dat deden ze ieder jaar. ,,Hêb je alles. Guus?" kwam moeder binnen. „Ja hoor", zei hij. De radio zou hij maar eens aanzetten, misschien waren er wel Kerstliedjes? „Dit volk eêrt mij met de lippen, Hier heel ver vandaan, in Noord- Amerika, leven grote, sterke beren, die wel duizend pond zwaar kunnen wor den. Ze zijn veel gevaarlijker dan de bekende, bruine beren, die we vaak in de dierentuinen zien. Hun witachtige klauwen zijn zo scherp als een slagers mes. En de boeren, die koeien houden, hebben een vreselijke hekel aan deze „grizzly" of „grijze beren", want ze zien er niet tegen op grOtê, zware koeien aan te vallen. De kudden wor den dan ook bewaakt, dikwijls door Indianen. Op zekere nacht sliep een Indiaan in zijn hut, die naar alle kanten open was. De koeien lagen rustig te her kauwen. Plotseling voelde de man een warme adem in zijn gezicht. Hij be greep dirëct, dat dit niet de vochtige adem van een koe was. Even keek hij door 'n spleetje van zijn ogen: ja, hoof, het was een knaap van 'n grizzly! „Ik houd me stil", overlegde de ar me kerel bij zichzelf! „Anders bijt hij me in één hap dood". De grizzly besnuffelde hem van top tot teen. 't Onderzoek scheen hem wel te bevallen. Hij pakte de Indiaan bij een van zijn voeten en sleurde hém de hut uit. De verschrikkelijke roofdiertanden wondden de man heel erg, maar hij gaf geen kik dat kan men alleen Aan de lanyc, schrale, ietwat kille gestalte van Jan de Witt zon men niet zeggen, dat ze zich ooit in zo iets „romantisch" als een huwelijksbootje waagde. En toch is dat, in deze maand precies drie eeuwen geleden, heus gebeurd. Niemand minder dan Vondel wijdde er een gedicht aan. 't Heette: „Ter bruiloft van den E. Heere Joan de Witt, Raetpensionaris van den Lande van Hollant en Wcstvrieslandt, en dc Ed. Joffer Wendela Bickers". Nu weten we meteen de naam van de bruid. De twintigjarige Wendela. Dat zegt niet veel. Maar „Bickers" zo veel te meer! Lieve deugd! De Bickers waren van oudsher machtige, hoge regenten, on gekroonde koningen in de aloude stad van het zeeën en werelddelen beheer sende Holland. De eerste persoonlijk heden der Vroedschap, neem Andries, die voor geen stadhouder opzij ging; die de Staten-Generaal er toe dreef vrede met Spanje-te sluiten. Neem Cor nells, z'n broer, bewindhebber der West- indische Compagnie, schat- en schat rijk. Neem Jan, Wendela's vader, koopman en scheepsbouwer. „In de jaren tussen 1640 en 1650 gaven de Bickers in de stad en in het land da toon aan" schrijft een historicus, ja, men sprak zelfs van „de Bickerse liga!" Door zijn huwelijk met Wendela werd de Witt aan deze machtige familie ge lieerd. Zeker, Wendela's vader was toen reeds gestorven en zolang haar moeder leefde, zou het jonge paar niet kunnen genieten van het belangrijke, door hem nagelaten fortuin, maar Wendela kreeg alevel een flinke bruidschat mee: vijftigduizend gulden, thans ook al 'n heleboel geld, maar in die jaren nog oneindig veel meer. Geen wonder, dat Vondel opgetogen raakte. Hij zag De Witt als „den Helt herbooren", herleefd door zijn huwe lijksgeluk „en al het vrije Landt in de ze twee vereent!" „De hemel zeegne hen en 't lant met guide tijen" besloot hij zijn gedicht. Jan de Witt belegde en beheerde Wendela's bruidschat op zijn gewone, secure wijze, maar de rente, gevoegd bij zijn tractement, stelde hem nog niet eens in staat royaal te leven. Zijn oude vader Jacob de Witt, eens burge meester van Holland's oudste stad, Dordrecht, moest het jonge paar gelde lijk bijspringen en zelfs gedeeltelijk voor de meubeltjes zorgen. We lezen althans, dat hij hun een „ledekant mei het blaeuwe behangel" uitleende ja, het moest weer terug en zelfs „het bedde ende toebehoorte!" Niettegenstaande deze feiten, wist de nobele magistraat, die Jan de Witt was, volkomen onomkoopbaar en on kreukbaar, de rente, die de provincie Holland van haar schulden betaalde, van vijf op vier procent te brengen, waardoor hij een vijfde deel van be paalde inkomsten moest derven. Toen Wendela's moeder stierf, erfde De Witt 110.000 gulden. Of daaronder de huisjes begrepen waren, die hij in Amsterdam bezat? De huurders bleven nogal eens in gebreke te betalen aan Homerus Imkes, die de huurpenningen niet „naerstich invorderde" volgens de huisbaas terwijl hij toch „in de dertich gulden 's jaars" als provisie ki-eeg en zelfs het porto van zijn brie ven Jan de Witt nog in rekening mocht brengen. Waaruit blijkt, dat De Witt zelfs de kleine dingen niet verachtte. Eens kreeg Mevrouw de Witt 'n wild zwijn ten geschenke, voor haar keuken. De Witt had ervoor gezorgd, dat men sen, in 1661 door overstroming gekweld, een jaar lang zekere belasting niet hoefden te betalen. Een hegr uit het geteisterde land zond hem nu dit wilde zwijn, als bewijs van erkentelijkheid. MaarDe Witt wou het niet aanne men. Terugsturen (naar Brabant) ging niet. Dan maar.... verkopen. Het wild bracht „elff gulden negenthien stuy- vers op" „welcke penningen dan hiernevens gaan. tendienste van bet dorp, ofte van de armen aldaer" schreef De Witt aan de schenker. Het huweijk van Jan de Witt met de Amsterdamse regentendochter was geen lange duur beschoren', dertien jaar. Wendela, een weinig ontwikkel de. maar eenvoudige, zachtmoedige, meegaande en vrolijke vrouw, schonk haar man acht kinderen die geen van allen een politieke rol speelden. We hebben nog brieven van Dr Jan Bickers' oudste dochter aan haar „eer- waerdige en beminde man". „Ghij weet, hoe gaere dat ick U let teren aanscou. als ick UEd. aenge- naem en mindelijk gelaet moet der- fen" schrijft zij ergens. Door een genadige beschikking der Voorzienigheid stierf zij in 1668; enkele jaren later werd De Witt op afschu welijke wijze om het leven gebracht (1672). „O, Specus felix" bidt de H. Kerk op dit feest. „O, Gelukki ge spelonk, versierd met het Aanschijn der Goddelijke Moe der. Oververerenswaardige rots, waaruit levenwekkend water ontsprong". Donderdag, 11 Februari 1858, gingen de meisjes Bernadette, Toinette zusjes met hun vriendinnetje Jeannette hout sprokkelen bij „de oude rots wand" Massabielle. Het was daar, dat een uitgebloeide roze laar begon te blinken door de Verschijning van Maria, die de Zoon, geboren vóór het morgen licht, eens op hare handen droeg. Maria, getooid met de jeugd van een meisje van zeventien jaar. De kralen van haar rozenkrans leken gesneden uit enkel licht. „Que soyer immaculada con- cepcioun!" „Ik ben de Onbevlek te Ontvangenis" betuigde Zij van Zrchzelve, enkele weken la ter, in het dialect dier streek tot Bernadette. Dertig jaar na haar zalige dood haar laatste woorden waren: „Heilige Maria bid voor mij arme zondares arme zondares" werd de re- liquie van Soeur Marie-Bernard opgegraven. Het lichaam bleek ongeschonden (1909). Zestien jaar daarna vond wederom een exhumatie plaats. Het lichaam bleek ongeschonden. Gekleed in het habijt der Zus ters van Liefde, ligt het nu in een kristallen schrijn te Nevers, in de kloosterkapel. Wij hebben zeer veel Heiligen in hun schrijnen gezien, te Ro me, Milaan, Altötting, Parijs, zelfs in Kiew. Maar geen reli- quie heeft ons zo sterk en blij vend aangegrepen als die van Sainte Bernadette, over wier ge laat een gelukkige glimlach ligt gespreid. „Alles is goed" schijnt zij te willen zeggen. „Men kan strijden, beledigingen uit kramen, alles is goed, ik heb mijn zending op aarde volbracht. Het overige is niet van hier". (Jean Hellé) ore-n INEKE HEESTERMANS, Voorschoterlaan 94, Rotterdam .xe>el< \Axn de- Kmjarar» co r. dc. maar van 'n Indiaan verwachten en hield zich schijndood. Toen de grizzly zijn slachtoffer een eind had versleept, liet hij het even aan zijn lot over. 'n Ogenblik dacht de In diaan er aan de vlucht te nemen. Maar hij liet die gedachte aanstonds ook weer varen: de grizzly zou hem zeker In halen en met een slag dood maken. Hij hield zich dus koest! Maar.... wat voerde het roofdier eigenlijk in zijn schild? Aha! Naar beren-gewoonte was hij bezig 'n kuil te delven voor zijn prooi. Wanneer hij trek in het boutje kreeg, zou hij terugkomen om het op te gra ven. De Indiaan liet het beest kalm be gaan. Hij gaf zelfs geen kik toen het dier hem weer bij zijn enkel greep en het graf in sleurde. Hij vóelde de aar de over zijn lichaam. Zijn gezicht bleef nauwelijks vrij. Hij kon nog maar am per adem halen Toen de grizzly eindelijk wegsukkel- de, kroop de Indiaan te voorschijn. Liep op handen en knieën naar z'n hut. Wist op zijn pony-paardje te komen. En ren de zo snel hij kon naar de ranch om daar hulp te gaan halen. maar zijn hart is ver van mij. Aldus lezen wij Nee, in preken had hij helemaal geen zin. „Maar de Kerstman was boos en wil de niet komen. Toen kwam er 'n klein meisje en dat zei tegen de Kerstman: „Kerstman, de mensen zijn zo verdrie tig als u niet komt". Toen kwam de Kerstman wel én het werd echt Kerst mis". „Die eren God zelfs niet met de lippen", dacht Guus. Dat deed hij ten minste wel, hij wilde immers in Kerst stemming komen. ,Guus, lust je ook gepofte erwtjes?" vroeg Lia, zijn zusje. „Ja, geef maar". „Help je dan ook mee, Guus? De Engel moet er nog in" Nou ja, dat zou hij dan maar doen. Guus pakte de engel. „Vrede op aarde aan de mensen van goede wil", stond er op de rol, die de Engel vasthield. Wacht! Daar had hij het. In Kerst stemming moest je komen doordat je wat deed voor een ander, doordat je meehielp vrede op aarde te brengen. Dan was je ook dicht bij God, dan kwam je in Kerststemming. „Jongens, eten!" riep moeder. Twee uur was het, Guus liep door de stad, door de koude straten, op zoek naar mensen, die hulp nodig hadden. Lag er nu maar sneeuw, dan kon je allicht melkboeren helpen. Nu was er niks te doen of neê, wacht eens, daar stond een mannetje met Kerstbomen op een pleintje, verkocht niks natuur lijk, zag je zo, hij kon zeker geen Kerstbomen thuis laten brengen, er za ten geen latten onder zijn bómen. Mis schien zou hij dia nu wel eens kunnen helpen? Eigenlijk vond hij het wel gek om dat nu te vragen, maar ja, hij zou het maar eens proberen. Guus stevende op het mannetje af en vroeg: „Soms helpen, mijnheer?" Het mannetje, weggedoken in een oude, grijze jas, keek pp. „Nee, scheer je weg kwajongen!" zei hij nijdig. Ver slagen droop Guus af. Nou moe, was me ook een fijne we reld! Wil je iemand helpen en dan word je uitgescholden. Kón hem heel dat Kerstfeest nog schelen? Hij ging maar naar huis. Guus slenterde enkele straten door en ineens: „Hè, wat een geschreeuw en gezoet. Nee maar, ze mogen al schaatsen op de vijver! Gauw m'n schaatsen halen". In looppas rende Guus de straat door, de hoek om en., boem., botste hij tegen Hein de Mul der op. „Hé, kijk uit je ogen zeg, bijna wa ren al m'n kaarsen gebroken", schreeuwde Hein verschrikt. „Je kaarsen?" „Ja, ik verkoop, kaarsen voor een vereniging, maar alleen raak ik ze nooit kwijt, ik heb er veel te veel. Help me even joh!" „Nee", zei Guus, „ik ga"of. kom, bedacht hij zich ineens. „Geef maar op". „Fijn" zei Hein blij. „Ieder een hui zenkant. Ze kosten 15 cent". „Oké", zei Guus. Weg was hij. Toen hij even later op een knop drukte en de bel hoorde tril len in de gang, bromde hij voor zich heen; „Gek, vijf minuten geleden wou ik nog gaan schaatsen". Toen hij 's avpnds in de donkerte, met warme, moede voeten naar huis liep, sneeuwde het. Zijn schoenen stap ten zacht in de verse sneeuw en rond de lantaarnpalen dwarrelden duizenden vlokjes. De huizen hadden dikke, witte daken, als op Kerstkaarten. „Morgen Kerstmis", mompelde Guus. Heel de middag had hij Hein gehol pen en langzamerhand was hij echt in Kerststemming gekomen, vooral toen het oók was gaan sneeuwen. „Morgen Kerstmis", zei hij weer „en dan lekker nog 14 dagen vacantie". En, blij ineens, pakte hij een sneeuw bal en gooide hem zo hard hij kon om hoog, de donkerte in! PIET MEEUWISSÉN, BREDA. 1. Als men van iemand zegt: „Hij heeft de leeftijd dér zeer sterken bereikt"— hoe oud is zo iemand dan? 2. Hoe is men aan die zegswijze geko men? En bevat die „bron" eveneens een leeftijd, niet voor de zeer sterken, maar eenvoudig voor „de sterken?" 3. Vaak hoort men schertsend zeggen, wanneer men een bepaalde leeftijd wil aanduiden: „Die persoon heeft vader Abram gezien". Hoe oud is die per soon dan en hoe komt men aan deze zegswijze? 4. Het Alpen-noodsein vereist 6 keer In de minuut met tussenpozen van 10 se conden, het geven van een zichtbaar of hoorbaar teken, Hoe zit 't met het antwoord op dit noodsein? 5. Wat is en voor het noodsein en voor het antwoord essentieel? 6. In welk land treffen we de eerste, goed-georganiseerde „Posterijen" aan? 7. Hoe hoog. denkt ge, dat het kruia Onzes Heren ongeveer is geweest? Wanneer ge weet, dat een hysopstengel gewoonlijk ongeveer een meter lang was? 8. Een beroemde weg werd door de oude Romeinen: „Koningin der wegen" geheten. Wat was de naam van deze weg? Hoe is men aan die naam ge komen? Bestaat die weg nu nog? 9. Het Nederlandse woord: „inbreker" wordt in het Grieks weergegeven door: „muurdoorgraver". Hoe kan dat nou? Door een bakstenen muur? 10. „Wie van U, die een toren wil bou wen, berekent niet eerst da kosten?"— vraagt Christus in 't Lucas-Evangelie. Wordt hier een kerktoren bedoeld? 11. De Ouden droegen ooit purperen klederen als ze deze konden beta len. Was dat purper door een chemi sche verfstof zo gekleurd. 12. Wat hadt ge liever gehad: een scharlaken, of een purperen kleed? (Oplossing volgende keer)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 6