fflM Offensief in puin en modder L.-l Merkwaardige tentoonstelling te Gent ijlen. I Dooltocht over een voormalig slagveld (1) „Een miserabele dag om te sterven", zei de luitenantdoch er stierven die dag duizenden mensen Ifff# Yards in plaats van Een koraal en boogie- woogie „Sie werden staunen" ■^Ê^ÊÊÊÊÊtk mi Na tien jaar: een pelgrimstocht d i ZATERDAG 16 APRIL 1955 I i Door MARTIN W. DUYZINGS KLEEF, April ÊR GLEED NU EEN GLIMP VOORJAAR over Kleef. Vroeg in de middag had het er nog geregend, een droeve druilregen die in grillig kronkelende beekjes wegzakte langs de scherp hellende straten. Misschien kwam het door de druilregen, dat ik me opeens de luitenant herinnerde niet wie ik, nu tien jaar geleden, hier in Kleef tussen het puin en de scheef geslagen krotten op de Hasenbeig had ge staan toen het laatste Duitse mitrailleursnest, ver scholen in de schaduwen van de oude „Schwanen- burg" op de heuvel aan de overzij, nog altijd vuur gaf en er ter hoogte van de Kalvarinenstrasse al langer dan een kwartier met giftige, rosse steek vlammen een munitie-carrier stond te branden zonder dat iemand er zich om bekommerde. Die dag zuiverden de Schotten Kleef, in een bitter, traag vorderend en weinig spectaculair gevecht van puinhoop tot puinhoop, van kelder naar kelder. Het was de derde dag van het laatste, grote geal lieerde offensief aan het Westelijke front, het offensief dat op een gure Februari-avond in Nij megen begon en dat geen adempauze meer zou kennen totdat, vroeg in de morgen van de zevende Mei, in Eisenhower's hoofdkwartier te Reims generaal Jodl, een dodelijk vermoeide man in een nog altijd onberispelijk zittende uniform, met stugge gebaren zijn handtekening zou zetten onder de capitulatie-overeenkomst en hij het definitieve einde van het Derde Rijk karakteriseerde met de woorden: „Hiermede worden het Duitse volk en de Duitse gewapende macht aan de genade van de overwinnaars overgeleverd; ik kan slechts uiting geven aan de hoop, dat de overwinnaars hen edel moedig zullen behandelen". Waar was het geweest in Keulen?, in Essen?, in Heidel berg?.... j dat ik tien jaar gele den, dwalend door een pas ver overde stad, andere muziek had horen klinken uit een ruïne en dat ik nog dagen lang had rond gelopen met die muziek in mijn oren„Nun danket alle Gott"..., uit een huis dat geen huis meer was, in een stad die bloedde uit duizend wonden. igtg§?',C «liilllr®"' Geen tastbare herinneringen in 's Keizers geboortestad De stad Gent, waar de grote kei zer op 24 Februari van het jaar 1500 in het Prinsenhof werd gebo De luitenant dacht, dat men het laatste mitrailleursnest mogelijk niet anders dan met een vlam menwerper zou kunnen uitroeien. Men kent die techniek: een wrede, langgerekte vlam, een slang van groen en oranje vuur, die, sissend eerst en hol huilend vervolgens, omhoog zou rennen langs de heu vel, totdat er ook in het mitrail leursnest van het slot der voor malige Hertogen van Cleve, de Schwanenburg", alleen nog maar stilte heersen zou. Het was alsof de luitenant, leunend tegen een stuk maagdelijk wit gepleis terde muur van een voormalige slagerij op de Hasenberg, op die slotscène stond te wachten. Ik maakte dat op uit zijn woorden. „Dit", zei de luitenant, „dit moet een miserabele dag zijn om te sterven". Grote tijdgenoten Dat was niet alles. Naast grote kunstenaars, waren er nog veel ande re beroemde tijdgenoten, zoals: de Nederlandse Paus Adriaan VI, Al- va, Jan Carondelet, de prinses de Croy. Erasmus, koning Frans I, kar- tinaal Granvelle, de bey van Tunis Vluley Hassan, Hendrik VIII van Ingeland, Jan Frederik van Saksen, Don Juan van Oostenrijk, Luther, orins-bisschop Erard de la Marck, Margaretha van Oostenrijk en Mar garetha van Panna, Maria Tudor, Maximiliaan I, Willem van Oranje en tal van prinsessen, wier namen even eens in de geschiedenisboeken voor komen. „Sie werden staunen!", zei de man. Tien jaar nadat hij grote delen van het laatste, be slissende geallieerde offen sief aan het Westelijke front als waarnemer had meege maakt, ondernam een onzer redacteuren nog eenmaal dezelfde dooltocht over het voormalige slagveld. Hij stootte daarbij niet alleen op een aantal herinneringen aan een even dramatisch als overrompelend offensief, waarvan vele details ons destijds slechts vagelijk be kend zijn geworden of zelfs geheel zijn ontgaan, doch hij werd bovendien getroffen door het contrast dat het voormalige slagveld West- Duisland de bezoeker die na tien jaar terugkeert naar plaatsen waar destijds nog maar doffe wanhoop leefde in een wereld van puin en ellende, op zeer frappante wijze biedt. Het resultaat van deze dooltocht, een cockaïl van herinneringen, indrukkenverrassende ont moetingen en soms verbluf fende feiten, werd neerge legd in een serie artikelen, onder de titel „Dooltocht over een voormalig slag veld". Het eerste artikel in deze reeks vindt men hier naast. Hij bedoelde niet alleen, dat Kleef na -tien jaar alweer bezig is, een bloeiende provinciestad te worden. Hij bedoelde alles. West- Duitsland. De economische hausse. De mensen. Adenauer. De recordproductie der Volks- wagenwerke_ Krupp. De zaken- paleizen van glas en staal die om hoog gerezen zijn, overal, uit enorme vlakten van fijn gemalen puin De Tentoonstelling Het is van dat geweldige leven, vol glans en grootheid, maar ook met veel ontgoochelingen gepaard, dat wij in de Gentse tentoonstelling de reflexen kunnen opvangen. BI mm 1 4' V i X Tien jaar later op de Hasenberg in Kleef Contrasten na tien jaar. Essennog altijd ruïnes, doch hoog uitrijzend hoven het puin dat de oorlog achterliet, de hijskranen en indruk trekkende sakenpaleizen van glas, beton en staal. Drie maanden tevoren, bij de zuivering van Kleef, had niemand nog om genade durven vragen. In het versplinterde raam van een zwart-geblakerde huizen ruïne aan de Grosse Strasse hing het lijk van een Obergefreiter. Dicht bij zijn stijf gestrekte hand lag nog altijd de geïmproviseerde witte vlag waarmee hij e®n uur tevoren zijn bereidheid tot "vergave had aangekondigd. Toen kraak- er achter hem, van dichtbij een schot Uit een Lager. De Obergefreiter viel Voorover, de vlag nog in de hand; het Was niet waarschijnlijk dat hij niet eens de gelegenheid gekregen had, zich te realiseren, dat hij door zijn eigen kame raden was doodgeschoten. De luitenant had dat alles dooi zijn kijker gezien. Ik vond hem op de Hasen berg, in de druilregen die naar kruit damp geurde, naar modder, naar ben zine en naar bloed. Hij behoorde tot de 15e Schotse divisie, de luitenant, een lange, nog jonge man met een bemod- derd uniform en een kleurloze stem en een helm die onverschillig in zijn nek helde. Er had daar een slagerswinkel gestaan, op de Hasenberg. doch ook die had het laatste geallieerde luchtbombar dement op de eens zo vriendelijke en ■welvarende stad meer dan dertien honderd ton brisantbommen inééns niet overleefd. Slechts in de half-geo- pende kelderruimte hoorde men nog wat leven; daar hurkten wat burgers en dreinde langgerekt en klagend een kind. Dwars door de ruïne van de slagers winkel kon men dc laatste phase van de ondergang van een Duitse stad voortref felijk overzien. De carrier die nog altijd brandde. De granaten der Duitse acht- en-tachtigers die wreed en doelloos om laag gierden en met hoog opspattende fonteinen van witte walm en gele stof ontploften in het puin. Een Britse tank die, nabij de laag gelegen kerk, met logge, zekere bewegingen achteruit een ruïne binnengereden was en die daar nu een bastion vormde wiens geschutstoren traag en koel de heuvel aan de over kant aftastte. En het laatste Duitse mi trailleursnest nabij het slot, dat in drif tige reeksen van goed gericht en moor dend staal nog altijd vuur bleef geven. En de Britse artillerie, verder naar het Westen in het donkere woud, die na uren plotseling zweeg alsof zij met het doffe donkere bonken van haar stuk ken de slot-seène van het drama ener Duitse stad niet verstoren wilde.... offensief aan het Westelijk front. Het offensief kroop slechts treiterend lang zaam voort in puin en modder; in het hoofdkwartier van Horrocks, de bevel voerende generaal, mat men de terrein winst met yards, inplaats van met mij len. Het waren inderdaad miserabele dagen om te sterven. Niettemin stierven er in die dagen tussen Nijmegen en Kleef duizenden mensen. De vreemdeling moest aan dat alles terugdenken toen hij tien jaar later hier in Kleef opnieuw omhoog klom tegen het hobbelige keistraatje naar de Hasen berg Het regende toen niet meer. De wind had de grauwe wolkenhemel uiteen gedreven en de voorjaarszon gleed schuchter doch koesterend langs, de geel gekalkte muren van het slot. dat nu als Landsgericht dienst doet en dat, hoog en ongenaakbaar op zijn heuvel, de stad nog steeds beheerst. Op de Hasenberg stond het restant van de slagerswinkel nog altijd tussen het puin en de krotten. Er speelden, vrolijk en uitgelaten en on bekommerd, wat kinderen in de smalle straat. Er hingen keurige, vers gesteven gordijnen voor de ramen van de krot ten, en men telde er drie televisie antennes, en ergens uit een openstaand» deur en een smalle, donkere gang waai de het dolle rhythme van een boogie- woogie. Men moest aan véél dingen terugden ken als men, aan het begin van een lan ge tocht, tien jaar later in Kleef de Ha senberg opnieuw beklimt. Aan de mod- der van het nabije Reichswald, waarin het grote offensief meteen te verstikken dreigde. Aan de onafzienbare en onuit- warbare chaos in de straten van een te zwaar gebombardeerde en practisch volkomen met de grond gelijk gemaak te stad, waarvan een oude reisgids nog altijd argeloos zei: „wegen ihrer hüb- schen Lage wird die Stadt auch als Luft- kurort besucht". En aan de altijd gemoe delijke en eeuwig onbewogen Britse oorlogscorrespondent die ik kende uit de dagen toen, in afwachting van het offensief, de Britse correspondenten in hun Press-Camp langs de Rijksweg te Sittard bij gebrek aan krijgsverrichtin gen van de vroege ochtend tot de late avond in hun pijp> in Punch of beleefd doch nadrukkelijk' geeuwend naar de grote stafkaart aan de wand zaten te staren. Geen vier en twintig uur nadat wij in Kleef op de Hasenberg hadden gestaan, had de Britse oorlogscorrespondent de Schotse luitenant terug gezien. In Kan ten. In een voormalige Duitse loopgraaf, dicht bij de, met granaattreffers door zeefde rode bakstenen toren aan de Noordelijke ingang van het plaatsje. Er stond, dicht bij die loopgraaf, een weg wijzer, zo vertelde de Britse oorlogs correspondent. Van dat punt leidde een smal pad rechtstreeks naar de Rijn. Doch de luitenant had de Rijn niet meer gezien. Er lagen, mèt dat van de luite nant, nog twee lijken in die loopgraaf nabij Xanten. Het regende niet meer, die dag. Doch de wereld blééf een einde loze modderzee. Het moest, dacht men later toen men van het lot van de luite nant vernam, ook die ctag een miserabele dag geweest zijn om te sterven. Er is in tien jaar veel herbouwd in Kleef. Het slot ligt daar trots en gaaf en ongerept alsof het nimmer een treffer had gehad, en de Grosse Strasse is op nieuw een bedrijvige winkelstraat, met (Van onze. Brusselse correspondent) In de loop van 1955 zal liet vierhonderd jaar geleden zijn, dat keizer Karei afstand deed van de troon. Op 25 October 1555 riep hij te Brussel de Staten-Generaal en de Orde van het Gulden Vlies hijeen en deed daar, in tegenwoordigheid van zijn zuster Maria van Hongarije, regentessé der Nederlanden, en van zijn zoon Filips, plechtig afstand' van de troon, ten voordele van deze laatste en van zijn broer Ferdinand Bij de afstand der Nederlanden, voegde hij in 1556 die van Spanje Sicilië en de Nieuwe Wereld, eveneens aan Filips. In 1558 riii" keizerlijke kroon over op Ferdinand. Intussen had, in 1558, Karel^i- h voor goed naar Spanje begeven, om er zich terug te trekken in het klooster van Juste, in Ealramadura, waar liij op 21 September 1553 het tijdelijke met het eeuwige verwisselde. ren, heeft en het klinkt eigenaar-1 dig geen enkele tastbare herinnp nng aan de beroemdste van haar zo nen bewaard. Deze leeft daar al leen nog voort in de legende, die van geslacht tot geslacht en met steeds Hij kreeg geen tijd om zich nader te verklaren: men stond niet veilig op de Hasenbérg; het was niet duidelijk wat de Duitse mortieren daar nog altijd zochten. Vermoedelijk bedoelde de luite nant élles: het puin, de kruitdamp, de modder, de waanzin van dat ten dode opgeschreven mitrailleursnest dat, ge heel in de geest van het Oberkommando der Wehrmacht, maar vuren bleef tot de laatste man en de laatste kogel. En de druilregen. De luitenant had gelijk. Er was niets triomphantelijks aan het begin van het laatste, grote geallieerde Portret van Karei V, geschilderd dc B. van Ortey. meer varianten wordt voortverteld. met als achtergrond het Prinsenhof en de puinen der eens beroemde ab dij van St. Baafs. Het is eveneens nogal verwonder lijk, dat deze doorluchtigste van al de souvereinen hier, nagenoeg de eni ge is die geen standbeeld heeft. Zijn geboortestad heeft nu die vier honderdste verjaring aangegrepen, om een grootste hulde aan zijn nage dachtenis te brengen. Zij doet dat met een zeer omvangrijke en buiten gewoon indrukwekkende tentoonstel ling, die in hel Museum voor Scho ne Kunsten wordt gehouden, tot ein de Juni zal duren en die een tref fende synthese geeft van de figuur van de keizer, geplaatst in het raam van zijn tijd. Dat was overigens een bijzonder markante periode. In Kareis tijd leef den o.m. de grootste portretschilders van de Renaissance, zoals van Cle ve, Gossaert, Moto, Coello, Titiaan, Dürer, Meijt, Leoni en anderen, die talrijke portretten van hem hebben gemaakt. Zijn veldslagen en over winningen werden op reusachtige wandtapijten uitgebeeld naar car tons van ondermeer Vermeijen en van Orleij. Zo goed als geen enkel souve- rein heeft in de loop van zijn leven zoveel kunstwerken om Wjn persoon 'ien ontstaan als keizer Karei, wiens figuur werd uitgebeeld en verheer- 'ijkt in haast ontelbare door de eeu wen heen tot ons gekomen, kunst werken op alle gebied. Schilderijen, beeldhouwwerken, gobelins, miniatu ren, etsen, goudsmeedwerk, wapen rustingen, enzovoorts, zijn evenveel getuigen van de geest en de cultuur tijdens de veertigjarige regering van deze keizer. De zoon van de Utrechtse schui tenmaker, de latere Paus Adriaan VI, was voogd van Karei V, tijdens diens kinderjaren. Later deed Karei hem benoemen tot bisschop van Tor- tosa. Tijdens Kareis minderjarigheid deelde Adriaan de regering van Span je met kardinaal Ximenes. In 1520 tijdens de afwezigheid van de kei zer. was hij regent van 't koninkrijk; hij was toen al kardinaal en twee iaar later werd hij tot Paus ver kozen. Erasmus, die te Leuven de toekomstige Paus Adriaan VI had ontmoet, was gedurende enige tijd raadsheer van Karei V. voor de Ne- een druk gefrequenteerde Konditorei en twee volop florerende bioscopen, en overvolle etalages. Het grauwe zieken huis, dat destijds niet aan de granaten- regen ontkwam, genas van zijn wonden, en aan een tafeltje in de „Kölner Hof' zegt iemand: „Gisteren waren er drie wagens met Engelsen hier. Een soort van pelgrimstocht. Het schijnt, dat men daar behoefte aan heeft na tien jaar. Ik zelf ben verleden jaar met mijn vrouw en mijn twee kinderen naar Caen gereden. Daar was het, dat ze in 1944 mijn linker schouderblad voor de helft hebben weg geschoten. Ik herkende Caen niet meer. Maar de Engelsen en de Amerikanen die dit jaar, naar men zegt, in grote drom men hierheen zullen komen teneinde het slagveld terug te zien, dat zij tien jaar geleden achterlieten, zullen West-Duits- land nog veel minder herkennen". Vier eeuwen na de troonsafstand van Karei V derlanden. Willem van Oranje had de genegenheid gewonnen van de oud geworden keizer, die, op de dag van zijn troonsafstand, voor de Staten Generaal verscheen steunend op de arm van Oranje. Groei van Kareis macht Op zesjarige leeftijd ontving Hare bij het overlijden van Philips de Scho ne, zijn vader, de Bourgondische erfe nis en was hij tevens in feiteook ko ning van Castilie en van Leon. Da. was de eerste stap naar zijn won derbare opgang. Een tweede stap deed hü in 1516, toen h.j na de dood van zijn grootvader Ferdinand de tronen van Arragon Catalome en Valencia besteeg, waarbij zich de Ita- liaanse bezittingen Sardinië, Sicilië en later Napels kwamen voegen. Daar kwamen vervolgens de onme telijke bezittingen van de Nieuwe Wereld bij. Toen zijn moeder, Jo hanna de Krankzinnige, met meer in staat was om te regeren, werd Karei de eerste koning van Spanje, tot welke waardigheid hij zich op 14 Maart 1516 liet uitroepen in de St Gudelekerk te Brussel. Anderhalf jaar later vertrok hij, vanuit Vlis- singen, naar zijn nieuwe Rijk. Vele moeilijkheden wachtten hem daar. De derde stap, volgens de histori ci wellicht de belangrijkste, deed Ka- rel na het overlijden op 12 Januari 1519 van keizer Maximiliaan. Ka- rel voegde toen bij zijn Spaanse, Italiaanse en Nederlandse bezittin gen de landen der Habsburgers: het aartshertogdom Oostenrijk, Styrië, Carniole en Tyrol. Een nieuwe kei zer moest verkozen worden. De keus der prinsen-kiezers viel op Karei, die op 28 Juni 1519 te Frankfurt op de keizerlijke troon werd geroepen. Hij werd op 23 October 1520 te Aken door de aartsbisschop van Keulen ge kroond. De kroning door de Paus had veel later plaats op 24 Februari 1530, te Bologna. Tijdens zijn regering had Karei talrijke oorlogen te voeren, onder meer tegen Frankrijk, waarbij een ware strijd ontstond tussen Karei en Frans I, koning van dat land, die ook naar de keizerlijke kroon had gedongen. Karei trad ook herhaalde lijk op als verdediger van het ge loof. Toen hij te Brussel afstand deed van de troon kon hij om zijn uiterste vermoeidheid als reden aan te voeren, zeggen, dat hij negen maal in Duits land was geweest, zeven maal in Ita lië, tien maal in de Nederlanden, twee maal in Engeland en twee maal in Afrika. Hijrhunkerde naar rust op alle gebied en had daar zeer ze ker recht op. Hij zocht en vond ze in de stille en armoedige cel van een klooster. II ieg van Karei V, die geëxposeerd wordt op de Gentse tentoonstelling. Talrijke portretten van de keizer stellen hem voor in de verschillende perioden van zijn leven. Er is er daaronder één, door Barend van Or leij geschilderd, dat hem uitbeeldt op ongeveer zestienjarige leeftijd. Er ligt in die physionomie iets werkelijk hallucinerends. Men heeft hem be schreven als „onbeweeglijk als een idool, uitgemergeld, bleek, zeer me lancholisch, de mond steeds half ge opend door het afhangende kaakbeen. De ogen staren dromend voor zich uit". Ruim vijfhonderd voorwerpen wer den in de tentoonstelling bijeenge bracht, die alle op zeer suggestieve wijze de figuur van de keizer, van tijdgenoten en van zeden en gewoon ten uit zijn tijd oproepen. Daaron der zijn zeer kostbare objecten. Span je heeft in dit opzicht buitengewone medewerking verleend. Het heeft niet minder dan dertig voorwerpen uit zijn musea in bruikleen gege ven, die nog nooit dat land hadden verlaten en die in een speciale wa gon naar Gent werden gebracht. Vooral de verzamelingen van de Real Armeria werden hiervoor aangespro ken. Zo zagen wij uit deze collectie o.m. verschillende authentieke, door Karei V, Philips de Schone, Philips II en Frans 1 gedragen, wapens en harnassen. Op de borst van Kareis harnassen prijkt steeds een diep in het glimmend staal gegraveerd Lie- ve-Vrouwebeeld. Er is ook zijn uiterst sober veldbed, zijn kruisboog, die hij meegedragen had naar het klooster van Juste, zijn dolk, het ge hemelte van zijn troon, een bed, zijn tent van de belegering van Tunis, vijftien brieven van de keizer, zijn ivoren drinkbeker, die hij eveneens naar Juste had meegenomen. En zijn wieg. Talrijke schilderijen van tijdgeno ten van de keizer roepen de namen op van, naast de reeds hoger ge noemde schilders; Pieter Aertsen, Ja- copo de Barbari, Jan de Beer, Ambro- sius Benson, Lanceloot Blondeel, Je roen Bosch, Joost van Cleve, Fran cois Cloult, Cornelis van Lyon, Lu cas Cranach, Cornelis Engelbrechtsz Juan de Flandes, Frans Floris, Jan van Hemessen, de Holbeins, Gerard Horenhout, Adriaan Isenbrant, Lam bert Lombard, de meesters van Frankfurt en van Affligem, Quinten, Metsys, Jan Mostaert, Cornelis v Oost- sanen, Joachim Patenir, Pieter Pour- bus, Jan Provost en van nog veel andere beroemde figuren. Een tijd genoot van Karei was ook Ignatius van Loyola van wie wij op de ten toonstelling een portret zagen, door een onbekend Spaans meester en dat op de keerzijde de volgende in scriptie draagt: „Dit beeld is ghe- sonden anno 1612 van den E. P. Clau dius Aquaviva aan den E. P. Olive- rius Manhareus versoekend zijn ad vies, oft dit wel gheleeck onsen sal. vader Ignatius, waerop hij heeft ghe- antwoordt, nboijt beeldt ghesien te hebben, dat beter gheleeck als dit, d'welck ick als doen sijnde compaig- non van den selven P. Oliverius at testeer. Jacob van den Steene". Dit werk is eigendom van het Jezuïeten klooster te Brussel. Het Koninklijk Huisarchief van s-Gravenhage gaf eveneens ver schillende voorwerpen in bruikleen o.m. een geschilderd portret van Ka- rel V en een dito van Eleonora van Oostenrijk, verder gegraveerde portretten van de keizer, een Belof te van Prins Karei van Spanje aan Graaf Hendrik III van Nassau-Bre- da, 1518; een Commissie van Ko ning Karei van Graaf Hendrik III als kastelein van Turnhout 1518; een Ge nerale décharge van Keizer Karei V voor Hendrik III van Nassau we gens zijn gedrag in het leger, en vier brieven van Karei V aan Graaf Hen drik III van Nassau 1517-1536. Zoals men ziet, heeft men voor de ze expositie breed om zich heen ge grepen. Het werd bovendien op kun dige wijze gedaan. Zij roept niet al leen op indrukwekkende wijze de grootse en tragische figuur van kei zer Karei op, zij geeft ook een zeer boeiende synthese van het leven en de kunst in de Nederlanden onder het bestuur van deza vorst

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 5