fflM
Offensief in puin en modder
L.-l
Merkwaardige tentoonstelling te Gent
ijlen.
I
Dooltocht over
een voormalig
slagveld
(1)
„Een miserabele dag om te sterven", zei de luitenantdoch er
stierven die dag duizenden mensen
Ifff#
Yards in plaats van
Een koraal en boogie-
woogie
„Sie werden staunen"
■^Ê^ÊÊÊÊÊtk
mi
Na tien jaar: een
pelgrimstocht
d i
ZATERDAG 16 APRIL 1955
I i
Door MARTIN W. DUYZINGS
KLEEF, April
ÊR GLEED NU EEN GLIMP VOORJAAR over
Kleef.
Vroeg in de middag had het er nog geregend, een
droeve druilregen die in grillig kronkelende
beekjes wegzakte langs de scherp hellende straten.
Misschien kwam het door de druilregen, dat ik me
opeens de luitenant herinnerde niet wie ik, nu tien
jaar geleden, hier in Kleef tussen het puin en de
scheef geslagen krotten op de Hasenbeig had ge
staan toen het laatste Duitse mitrailleursnest, ver
scholen in de schaduwen van de oude „Schwanen-
burg" op de heuvel aan de overzij, nog altijd vuur
gaf en er ter hoogte van de Kalvarinenstrasse al
langer dan een kwartier met giftige, rosse steek
vlammen een munitie-carrier stond te branden
zonder dat iemand er zich om bekommerde. Die
dag zuiverden de Schotten Kleef, in een bitter,
traag vorderend en weinig spectaculair gevecht
van puinhoop tot puinhoop, van kelder naar kelder.
Het was de derde dag van het laatste, grote geal
lieerde offensief aan het Westelijke front, het
offensief dat op een gure Februari-avond in Nij
megen begon en dat geen adempauze meer zou
kennen totdat, vroeg in de morgen van de zevende
Mei, in Eisenhower's hoofdkwartier te Reims
generaal Jodl, een dodelijk vermoeide man in een
nog altijd onberispelijk zittende uniform, met
stugge gebaren zijn handtekening zou zetten onder
de capitulatie-overeenkomst en hij het definitieve
einde van het Derde Rijk karakteriseerde met de
woorden: „Hiermede worden het Duitse volk en
de Duitse gewapende macht aan de genade van de
overwinnaars overgeleverd; ik kan slechts uiting
geven aan de hoop, dat de overwinnaars hen edel
moedig zullen behandelen".
Waar was het geweest in
Keulen?, in Essen?, in Heidel
berg?.... j dat ik tien jaar gele
den, dwalend door een pas ver
overde stad, andere muziek had
horen klinken uit een ruïne en
dat ik nog dagen lang had rond
gelopen met die muziek in mijn
oren„Nun danket alle Gott"...,
uit een huis dat geen huis meer
was, in een stad die bloedde uit
duizend wonden.
igtg§?',C
«liilllr®"'
Geen tastbare herinneringen
in 's Keizers geboortestad
De stad Gent, waar de grote kei
zer op 24 Februari van het jaar
1500 in het Prinsenhof werd gebo
De luitenant dacht, dat men het
laatste mitrailleursnest mogelijk
niet anders dan met een vlam
menwerper zou kunnen uitroeien.
Men kent die techniek: een wrede,
langgerekte vlam, een slang van
groen en oranje vuur, die, sissend
eerst en hol huilend vervolgens,
omhoog zou rennen langs de heu
vel, totdat er ook in het mitrail
leursnest van het slot der voor
malige Hertogen van Cleve, de
Schwanenburg", alleen nog
maar stilte heersen zou. Het was
alsof de luitenant, leunend tegen
een stuk maagdelijk wit gepleis
terde muur van een voormalige
slagerij op de Hasenberg, op die
slotscène stond te wachten. Ik
maakte dat op uit zijn woorden.
„Dit", zei de luitenant, „dit moet
een miserabele dag zijn om te
sterven".
Grote tijdgenoten
Dat was niet alles. Naast grote
kunstenaars, waren er nog veel ande
re beroemde tijdgenoten, zoals: de
Nederlandse Paus Adriaan VI, Al-
va, Jan Carondelet, de prinses de
Croy. Erasmus, koning Frans I, kar-
tinaal Granvelle, de bey van Tunis
Vluley Hassan, Hendrik VIII van
Ingeland, Jan Frederik van Saksen,
Don Juan van Oostenrijk, Luther,
orins-bisschop Erard de la Marck,
Margaretha van Oostenrijk en Mar
garetha van Panna, Maria Tudor,
Maximiliaan I, Willem van Oranje en
tal van prinsessen, wier namen even
eens in de geschiedenisboeken voor
komen.
„Sie werden staunen!", zei de
man.
Tien jaar nadat hij grote
delen van het laatste, be
slissende geallieerde offen
sief aan het Westelijke front
als waarnemer had meege
maakt, ondernam een onzer
redacteuren nog eenmaal
dezelfde dooltocht over het
voormalige slagveld. Hij
stootte daarbij niet alleen
op een aantal herinneringen
aan een even dramatisch als
overrompelend offensief,
waarvan vele details ons
destijds slechts vagelijk be
kend zijn geworden of zelfs
geheel zijn ontgaan, doch hij
werd bovendien getroffen
door het contrast dat het
voormalige slagveld West-
Duisland de bezoeker die na
tien jaar terugkeert naar
plaatsen waar destijds nog
maar doffe wanhoop leefde
in een wereld van puin en
ellende, op zeer frappante
wijze biedt. Het resultaat
van deze dooltocht, een
cockaïl van herinneringen,
indrukkenverrassende ont
moetingen en soms verbluf
fende feiten, werd neerge
legd in een serie artikelen,
onder de titel „Dooltocht
over een voormalig slag
veld". Het eerste artikel in
deze reeks vindt men hier
naast.
Hij bedoelde niet alleen, dat
Kleef na -tien jaar alweer bezig
is, een bloeiende provinciestad te
worden. Hij bedoelde alles. West-
Duitsland. De economische
hausse. De mensen. Adenauer.
De recordproductie der Volks-
wagenwerke_ Krupp. De zaken-
paleizen van glas en staal die om
hoog gerezen zijn, overal, uit
enorme vlakten van fijn gemalen
puin
De Tentoonstelling
Het is van dat geweldige leven,
vol glans en grootheid, maar ook met
veel ontgoochelingen gepaard, dat
wij in de Gentse tentoonstelling de
reflexen kunnen opvangen.
BI
mm
1
4'
V
i X
Tien jaar later op de Hasenberg in Kleef
Contrasten na tien jaar. Essennog
altijd ruïnes, doch hoog uitrijzend
hoven het puin dat de oorlog
achterliet, de hijskranen en indruk
trekkende sakenpaleizen van glas,
beton en staal.
Drie maanden tevoren, bij de zuivering
van Kleef, had niemand nog om genade
durven vragen. In het versplinterde
raam van een zwart-geblakerde huizen
ruïne aan de Grosse Strasse hing het lijk
van een Obergefreiter. Dicht bij zijn
stijf gestrekte hand lag nog altijd de
geïmproviseerde witte vlag waarmee hij
e®n uur tevoren zijn bereidheid tot
"vergave had aangekondigd. Toen kraak-
er achter hem, van dichtbij een schot
Uit een Lager. De Obergefreiter viel
Voorover, de vlag nog in de hand; het
Was niet waarschijnlijk dat hij niet eens
de gelegenheid gekregen had, zich te
realiseren, dat hij door zijn eigen kame
raden was doodgeschoten.
De luitenant had dat alles dooi zijn
kijker gezien. Ik vond hem op de Hasen
berg, in de druilregen die naar kruit
damp geurde, naar modder, naar ben
zine en naar bloed. Hij behoorde tot de
15e Schotse divisie, de luitenant, een
lange, nog jonge man met een bemod-
derd uniform en een kleurloze stem en
een helm die onverschillig in zijn nek
helde. Er had daar een slagerswinkel
gestaan, op de Hasenberg. doch ook die
had het laatste geallieerde luchtbombar
dement op de eens zo vriendelijke en
■welvarende stad meer dan dertien
honderd ton brisantbommen inééns
niet overleefd. Slechts in de half-geo-
pende kelderruimte hoorde men nog wat
leven; daar hurkten wat burgers en
dreinde langgerekt en klagend een kind.
Dwars door de ruïne van de slagers
winkel kon men dc laatste phase van de
ondergang van een Duitse stad voortref
felijk overzien. De carrier die nog altijd
brandde. De granaten der Duitse acht-
en-tachtigers die wreed en doelloos om
laag gierden en met hoog opspattende
fonteinen van witte walm en gele stof
ontploften in het puin. Een Britse tank
die, nabij de laag gelegen kerk, met
logge, zekere bewegingen achteruit een
ruïne binnengereden was en die daar nu
een bastion vormde wiens geschutstoren
traag en koel de heuvel aan de over
kant aftastte. En het laatste Duitse mi
trailleursnest nabij het slot, dat in drif
tige reeksen van goed gericht en moor
dend staal nog altijd vuur bleef geven.
En de Britse artillerie, verder naar het
Westen in het donkere woud, die na
uren plotseling zweeg alsof zij met het
doffe donkere bonken van haar stuk
ken de slot-seène van het drama ener
Duitse stad niet verstoren wilde....
offensief aan het Westelijk front. Het
offensief kroop slechts treiterend lang
zaam voort in puin en modder; in het
hoofdkwartier van Horrocks, de bevel
voerende generaal, mat men de terrein
winst met yards, inplaats van met mij
len. Het waren inderdaad miserabele
dagen om te sterven. Niettemin stierven
er in die dagen tussen Nijmegen en
Kleef duizenden mensen.
De vreemdeling moest aan dat alles
terugdenken toen hij tien jaar later hier
in Kleef opnieuw omhoog klom tegen
het hobbelige keistraatje naar de Hasen
berg Het regende toen niet meer. De
wind had de grauwe wolkenhemel uiteen
gedreven en de voorjaarszon gleed
schuchter doch koesterend langs, de geel
gekalkte muren van het slot. dat nu als
Landsgericht dienst doet en dat, hoog
en ongenaakbaar op zijn heuvel, de stad
nog steeds beheerst. Op de Hasenberg
stond het restant van de slagerswinkel
nog altijd tussen het puin en de krotten.
Er speelden, vrolijk en uitgelaten en on
bekommerd, wat kinderen in de smalle
straat. Er hingen keurige, vers gesteven
gordijnen voor de ramen van de krot
ten, en men telde er drie televisie
antennes, en ergens uit een openstaand»
deur en een smalle, donkere gang waai
de het dolle rhythme van een boogie-
woogie.
Men moest aan véél dingen terugden
ken als men, aan het begin van een lan
ge tocht, tien jaar later in Kleef de Ha
senberg opnieuw beklimt. Aan de mod-
der van het nabije Reichswald, waarin
het grote offensief meteen te verstikken
dreigde. Aan de onafzienbare en onuit-
warbare chaos in de straten van een
te zwaar gebombardeerde en practisch
volkomen met de grond gelijk gemaak
te stad, waarvan een oude reisgids nog
altijd argeloos zei: „wegen ihrer hüb-
schen Lage wird die Stadt auch als Luft-
kurort besucht". En aan de altijd gemoe
delijke en eeuwig onbewogen Britse
oorlogscorrespondent die ik kende uit
de dagen toen, in afwachting van het
offensief, de Britse correspondenten in
hun Press-Camp langs de Rijksweg te
Sittard bij gebrek aan krijgsverrichtin
gen van de vroege ochtend tot de late
avond in hun pijp> in Punch of beleefd
doch nadrukkelijk' geeuwend naar de
grote stafkaart aan de wand zaten te
staren.
Geen vier en twintig uur nadat wij in
Kleef op de Hasenberg hadden gestaan,
had de Britse oorlogscorrespondent de
Schotse luitenant terug gezien. In Kan
ten. In een voormalige Duitse loopgraaf,
dicht bij de, met granaattreffers door
zeefde rode bakstenen toren aan de
Noordelijke ingang van het plaatsje. Er
stond, dicht bij die loopgraaf, een weg
wijzer, zo vertelde de Britse oorlogs
correspondent. Van dat punt leidde een
smal pad rechtstreeks naar de Rijn.
Doch de luitenant had de Rijn niet meer
gezien. Er lagen, mèt dat van de luite
nant, nog twee lijken in die loopgraaf
nabij Xanten. Het regende niet meer,
die dag. Doch de wereld blééf een einde
loze modderzee. Het moest, dacht men
later toen men van het lot van de luite
nant vernam, ook die ctag een miserabele
dag geweest zijn om te sterven.
Er is in tien jaar veel herbouwd in
Kleef. Het slot ligt daar trots en gaaf en
ongerept alsof het nimmer een treffer
had gehad, en de Grosse Strasse is op
nieuw een bedrijvige winkelstraat, met
(Van onze. Brusselse correspondent)
In de loop van 1955 zal liet vierhonderd jaar geleden zijn, dat keizer
Karei afstand deed van de troon. Op 25 October 1555 riep hij te
Brussel de Staten-Generaal en de Orde van het Gulden Vlies hijeen
en deed daar, in tegenwoordigheid van zijn zuster Maria van Hongarije,
regentessé der Nederlanden, en van zijn zoon Filips, plechtig afstand'
van de troon, ten voordele van deze laatste en van zijn broer Ferdinand
Bij de afstand der Nederlanden, voegde hij in 1556 die van Spanje
Sicilië en de Nieuwe Wereld, eveneens aan Filips. In 1558 riii"
keizerlijke kroon over op Ferdinand. Intussen had, in 1558, Karel^i- h
voor goed naar Spanje begeven, om er zich terug te trekken in het
klooster van Juste, in Ealramadura, waar liij op 21 September 1553
het tijdelijke met het eeuwige verwisselde.
ren, heeft en het klinkt eigenaar-1
dig geen enkele tastbare herinnp
nng aan de beroemdste van haar zo
nen bewaard. Deze leeft daar al
leen nog voort in de legende, die van
geslacht tot geslacht en met steeds
Hij kreeg geen tijd om zich nader te
verklaren: men stond niet veilig op de
Hasenbérg; het was niet duidelijk wat
de Duitse mortieren daar nog altijd
zochten. Vermoedelijk bedoelde de luite
nant élles: het puin, de kruitdamp, de
modder, de waanzin van dat ten dode
opgeschreven mitrailleursnest dat, ge
heel in de geest van het Oberkommando
der Wehrmacht, maar vuren bleef tot
de laatste man en de laatste kogel. En
de druilregen. De luitenant had gelijk.
Er was niets triomphantelijks aan het
begin van het laatste, grote geallieerde
Portret van Karei V, geschilderd dc
B. van Ortey.
meer varianten wordt voortverteld.
met als achtergrond het Prinsenhof
en de puinen der eens beroemde ab
dij van St. Baafs.
Het is eveneens nogal verwonder
lijk, dat deze doorluchtigste van al
de souvereinen hier, nagenoeg de eni
ge is die geen standbeeld heeft.
Zijn geboortestad heeft nu die vier
honderdste verjaring aangegrepen,
om een grootste hulde aan zijn nage
dachtenis te brengen. Zij doet dat
met een zeer omvangrijke en buiten
gewoon indrukwekkende tentoonstel
ling, die in hel Museum voor Scho
ne Kunsten wordt gehouden, tot ein
de Juni zal duren en die een tref
fende synthese geeft van de figuur
van de keizer, geplaatst in het raam
van zijn tijd.
Dat was overigens een bijzonder
markante periode. In Kareis tijd leef
den o.m. de grootste portretschilders
van de Renaissance, zoals van Cle
ve, Gossaert, Moto, Coello, Titiaan,
Dürer, Meijt, Leoni en anderen, die
talrijke portretten van hem hebben
gemaakt. Zijn veldslagen en over
winningen werden op reusachtige
wandtapijten uitgebeeld naar car
tons van ondermeer Vermeijen en van
Orleij. Zo goed als geen enkel souve-
rein heeft in de loop van zijn leven
zoveel kunstwerken om Wjn persoon
'ien ontstaan als keizer Karei, wiens
figuur werd uitgebeeld en verheer-
'ijkt in haast ontelbare door de eeu
wen heen tot ons gekomen, kunst
werken op alle gebied. Schilderijen,
beeldhouwwerken, gobelins, miniatu
ren, etsen, goudsmeedwerk, wapen
rustingen, enzovoorts, zijn evenveel
getuigen van de geest en de cultuur
tijdens de veertigjarige regering van
deze keizer.
De zoon van de Utrechtse schui
tenmaker, de latere Paus Adriaan
VI, was voogd van Karei V, tijdens
diens kinderjaren. Later deed Karei
hem benoemen tot bisschop van Tor-
tosa. Tijdens Kareis minderjarigheid
deelde Adriaan de regering van Span
je met kardinaal Ximenes. In 1520
tijdens de afwezigheid van de kei
zer. was hij regent van 't koninkrijk;
hij was toen al kardinaal en twee
iaar later werd hij tot Paus ver
kozen. Erasmus, die te Leuven de
toekomstige Paus Adriaan VI had
ontmoet, was gedurende enige tijd
raadsheer van Karei V. voor de Ne-
een druk gefrequenteerde Konditorei en
twee volop florerende bioscopen, en
overvolle etalages. Het grauwe zieken
huis, dat destijds niet aan de granaten-
regen ontkwam, genas van zijn wonden,
en aan een tafeltje in de „Kölner Hof'
zegt iemand: „Gisteren waren er drie
wagens met Engelsen hier. Een soort van
pelgrimstocht. Het schijnt, dat men daar
behoefte aan heeft na tien jaar. Ik zelf
ben verleden jaar met mijn vrouw en
mijn twee kinderen naar Caen gereden.
Daar was het, dat ze in 1944 mijn linker
schouderblad voor de helft hebben weg
geschoten. Ik herkende Caen niet meer.
Maar de Engelsen en de Amerikanen die
dit jaar, naar men zegt, in grote drom
men hierheen zullen komen teneinde het
slagveld terug te zien, dat zij tien jaar
geleden achterlieten, zullen West-Duits-
land nog veel minder herkennen".
Vier eeuwen na de troonsafstand van Karei V
derlanden. Willem van Oranje had de
genegenheid gewonnen van de oud
geworden keizer, die, op de dag van
zijn troonsafstand, voor de Staten
Generaal verscheen steunend op de
arm van Oranje.
Groei van Kareis macht
Op zesjarige leeftijd ontving Hare
bij het overlijden van Philips de Scho
ne, zijn vader, de Bourgondische erfe
nis en was hij tevens in feiteook ko
ning van Castilie en van Leon. Da.
was de eerste stap naar zijn won
derbare opgang. Een tweede stap
deed hü in 1516, toen h.j na de
dood van zijn grootvader Ferdinand
de tronen van Arragon Catalome en
Valencia besteeg, waarbij zich de Ita-
liaanse bezittingen Sardinië, Sicilië
en later Napels kwamen voegen.
Daar kwamen vervolgens de onme
telijke bezittingen van de Nieuwe
Wereld bij. Toen zijn moeder, Jo
hanna de Krankzinnige, met meer in
staat was om te regeren, werd Karei
de eerste koning van Spanje, tot
welke waardigheid hij zich op 14
Maart 1516 liet uitroepen in de St
Gudelekerk te Brussel. Anderhalf
jaar later vertrok hij, vanuit Vlis-
singen, naar zijn nieuwe Rijk. Vele
moeilijkheden wachtten hem daar.
De derde stap, volgens de histori
ci wellicht de belangrijkste, deed Ka-
rel na het overlijden op 12 Januari
1519 van keizer Maximiliaan. Ka-
rel voegde toen bij zijn Spaanse,
Italiaanse en Nederlandse bezittin
gen de landen der Habsburgers: het
aartshertogdom Oostenrijk, Styrië,
Carniole en Tyrol. Een nieuwe kei
zer moest verkozen worden. De keus
der prinsen-kiezers viel op Karei, die
op 28 Juni 1519 te Frankfurt op de
keizerlijke troon werd geroepen. Hij
werd op 23 October 1520 te Aken door
de aartsbisschop van Keulen ge
kroond. De kroning door de Paus
had veel later plaats op 24 Februari
1530, te Bologna.
Tijdens zijn regering had Karei
talrijke oorlogen te voeren, onder
meer tegen Frankrijk, waarbij een
ware strijd ontstond tussen Karei en
Frans I, koning van dat land, die
ook naar de keizerlijke kroon had
gedongen. Karei trad ook herhaalde
lijk op als verdediger van het ge
loof.
Toen hij te Brussel afstand deed
van de troon kon hij om zijn uiterste
vermoeidheid als reden aan te voeren,
zeggen, dat hij negen maal in Duits
land was geweest, zeven maal in Ita
lië, tien maal in de Nederlanden,
twee maal in Engeland en twee maal
in Afrika. Hijrhunkerde naar rust op
alle gebied en had daar zeer ze
ker recht op. Hij zocht en vond ze
in de stille en armoedige cel van
een klooster.
II ieg van Karei V, die geëxposeerd wordt op de Gentse tentoonstelling.
Talrijke portretten van de keizer
stellen hem voor in de verschillende
perioden van zijn leven. Er is er
daaronder één, door Barend van Or
leij geschilderd, dat hem uitbeeldt
op ongeveer zestienjarige leeftijd. Er
ligt in die physionomie iets werkelijk
hallucinerends. Men heeft hem be
schreven als „onbeweeglijk als een
idool, uitgemergeld, bleek, zeer me
lancholisch, de mond steeds half ge
opend door het afhangende kaakbeen.
De ogen staren dromend voor zich
uit".
Ruim vijfhonderd voorwerpen wer
den in de tentoonstelling bijeenge
bracht, die alle op zeer suggestieve
wijze de figuur van de keizer, van
tijdgenoten en van zeden en gewoon
ten uit zijn tijd oproepen. Daaron
der zijn zeer kostbare objecten. Span
je heeft in dit opzicht buitengewone
medewerking verleend. Het heeft
niet minder dan dertig voorwerpen
uit zijn musea in bruikleen gege
ven, die nog nooit dat land hadden
verlaten en die in een speciale wa
gon naar Gent werden gebracht.
Vooral de verzamelingen van de Real
Armeria werden hiervoor aangespro
ken. Zo zagen wij uit deze collectie
o.m. verschillende authentieke, door
Karei V, Philips de Schone, Philips
II en Frans 1 gedragen, wapens en
harnassen. Op de borst van Kareis
harnassen prijkt steeds een diep in
het glimmend staal gegraveerd Lie-
ve-Vrouwebeeld. Er is ook zijn
uiterst sober veldbed, zijn kruisboog,
die hij meegedragen had naar het
klooster van Juste, zijn dolk, het ge
hemelte van zijn troon, een bed, zijn
tent van de belegering van Tunis,
vijftien brieven van de keizer, zijn
ivoren drinkbeker, die hij eveneens
naar Juste had meegenomen. En zijn
wieg.
Talrijke schilderijen van tijdgeno
ten van de keizer roepen de namen
op van, naast de reeds hoger ge
noemde schilders; Pieter Aertsen, Ja-
copo de Barbari, Jan de Beer, Ambro-
sius Benson, Lanceloot Blondeel, Je
roen Bosch, Joost van Cleve, Fran
cois Cloult, Cornelis van Lyon, Lu
cas Cranach, Cornelis Engelbrechtsz
Juan de Flandes, Frans Floris, Jan
van Hemessen, de Holbeins, Gerard
Horenhout, Adriaan Isenbrant, Lam
bert Lombard, de meesters van
Frankfurt en van Affligem, Quinten,
Metsys, Jan Mostaert, Cornelis v Oost-
sanen, Joachim Patenir, Pieter Pour-
bus, Jan Provost en van nog veel
andere beroemde figuren. Een tijd
genoot van Karei was ook Ignatius
van Loyola van wie wij op de ten
toonstelling een portret zagen, door
een onbekend Spaans meester en
dat op de keerzijde de volgende in
scriptie draagt: „Dit beeld is ghe-
sonden anno 1612 van den E. P. Clau
dius Aquaviva aan den E. P. Olive-
rius Manhareus versoekend zijn ad
vies, oft dit wel gheleeck onsen sal.
vader Ignatius, waerop hij heeft ghe-
antwoordt, nboijt beeldt ghesien te
hebben, dat beter gheleeck als dit,
d'welck ick als doen sijnde compaig-
non van den selven P. Oliverius at
testeer. Jacob van den Steene". Dit
werk is eigendom van het Jezuïeten
klooster te Brussel.
Het Koninklijk Huisarchief van
s-Gravenhage gaf eveneens ver
schillende voorwerpen in bruikleen
o.m. een geschilderd portret van Ka-
rel V en een dito van Eleonora
van Oostenrijk, verder gegraveerde
portretten van de keizer, een Belof
te van Prins Karei van Spanje aan
Graaf Hendrik III van Nassau-Bre-
da, 1518; een Commissie van Ko
ning Karei van Graaf Hendrik III als
kastelein van Turnhout 1518; een Ge
nerale décharge van Keizer Karei
V voor Hendrik III van Nassau we
gens zijn gedrag in het leger, en vier
brieven van Karei V aan Graaf Hen
drik III van Nassau 1517-1536.
Zoals men ziet, heeft men voor de
ze expositie breed om zich heen ge
grepen. Het werd bovendien op kun
dige wijze gedaan. Zij roept niet al
leen op indrukwekkende wijze de
grootse en tragische figuur van kei
zer Karei op, zij geeft ook een zeer
boeiende synthese van het leven en
de kunst in de Nederlanden onder het
bestuur van deza vorst