Langs onze weg Onze dagelijkse puzzle WTJ '-JÊ. DE ERNST VAN HET SPEl SPEELTECHNIEK tATERÖft VÖDR30HG BBEUOtf ïflOÜO GELUKSBRENGERS SCHUWEN NEDERLAND HET GRABBELTONNETJE DE HEILIGE VAN DE WEEK SCHAKEN Pluk van 26000 planten op Nieuw-Guinea Bridge-Rubriek w -saJMrtWat Paaspuzzle Met Pasen De maand April staat slecht aangeschreven '"I.È.fïen.U ZATERDAG 16 APRIL 1955 PAGINA Dr P. van Royen rï Oplossing van gisteren: Correspondentie adres: Postbus 8, Hilversum WAAR BLIJVEN ONZE OOIEVAARS? Ooievaar is Geluksbrenger? Onze grootste trekvogel DE OOIEVAAR Oplossing Oplossing 16 April: H. Benedictus Joseph Labre Voorbeeld van Armoede H*J 1 w W/ vAw/, TVT A EEN verblijf van veertien maanden in Nieuw-Guinea is dr. P van Royen dezer dagen in Nederland teruggekeerd. Dr Van Royen, die is verbonden aan het Rijksherbarium te Leiden, heeft, me de dank zij een subsidie van het In stituut voor zuiver Wetenschappelijk Onderzoek, botanische onderzoekin gen verricht in de laaglanden van Nieuw-Guinea, zowel in het Austra lische als het Nederlandse gedeelte. Zijn reis had behalve een wetenschap pelijk ook een economisch doel, zo vertelde hij in een onderhoud, na melijk om voor het boswezen na te gaan, welke bossen zich het beste lenen voor houtexploratie en om voor de afdeling Landbouw van het gou vernement terreinen op te sporen die geschikt zijn voor rijstbouw en dergelijke. Daarnaast verzamelde de Heer v. Royen een grote hoeveelheid mate riaal voor het Rijksherbarium. Zijn buit bedraagt ongeveer 2600 „num mers", waarvan hij de meeste in twaalfvoud verzamelde, zodat hij in totaal ruim 26.000 planten naar Ne derland heeft kunnen zenden. De dub bele exemplaren zal het herbarium gebruiken voor ruil met andere her baria. De Heer van Royen ver wacht, dat de verzamelde nummers in totaal ongeveer 220 verschillen de soorten zullen omvatten, en dat zich hieronder een kleine duizend nieuwe soorten bevinden. Dit zal ech ter eerst blijken wanneer alles is gedetermineerd en dat is een werk. waar verscheidene specialisten op zijn minst enkele jaren mee bezig zul len zijn. Wel kon de Heer van Royen nog vertellen, dat hij ongeveer 500 soorten orchideeën heeft meege bracht. Geheel Nieuw-Guinea blijkt namelijk een bijzonder rijk orchi- deeëngebied te zijn. Van de 2600 verzamelde nummers zijn er een 400 afkomstig uit Australisch Nieuw- Guinea. Het drogen van al deze planten bracht wel enige moeilijkheden met zich mee in het meestal nogal voch tige klimaat. De planten werden daarom eerst bestreken met forma line, waarna zij boven een petro- leumbrander in circa tien uur wer den gedroogd. Een deel onderging alleen de behandeling met formali ne en zal na aankomst te Leiden worden gedroogd. Tijdens zijn verblijf in Nieuw-Gui nea maakte de Heer van Royen tel kens van Hollandia uit tochten van zes h tien weken met enkele mede werkers van het boswezen. Geduren de een van deze tochten heeft het gezelschap tien dagen in de Kebar- vallei doorgebracht zonder dat het vliegtuig verscheen dat hen zou te rugbrengen en dat terwijl het voed sel op was. Men had wel enkele noodrantsoenen bij zich, maar deze waren niet toereikend. De plaatse lijke bevolking verschafte de onder zoekers echer mais. Het gezelschap at deze tien dagen zoveel mais, zo wel 's morgens, 's middags als 's avonds, dat het voorlopig geen mais meer kan zien. Nij vijf dagen verscheen er een vliegtuig, dat een pakje afwierp en weer wegvloog. Aan dit pakje was een lint van ver bandgaas bevestigd en hierop stond te lezen: „Merry Christmas". De schrik sloeg de onderzoekers om het hart, want het was pas 3 December. Zou het de bedoeling zijn hen tot na Kerstmis in de vallei te laten zit ten? Een brief die zich in het pakje bevond, stelde hen echter gerust, na enkele dagen zouden ze worden afgehaald. Wat het economische gedeelte van zijn opdracht betreft, vertelde de Heer van Royen, dat hij in grote hoeveelheden copal en ijzerhout had ar getroffen. De hoeveelheden rotan en Australische den, waarnaar hij eveneens had gezocht, waren echter tegengevallen. De heer van Royen, die de eerste botanicus was welke na de oorlog onderzoekingen verrichtte op Nieuw- Guinea, verklaarde tenslotte voor de wetenschap een goede toekomst in dit land te zien. Het onderzoekings terrein biedt voorlopig nog talloze mogelijkheden, zowel voor biologen als andere onderzoekers, daar er slechts zeer weinig van bekend is. Horizontaal: 1 klein ogenblik, 4 bosgod, 8 deel v.e. bakkerij, 11 bestuurder, 13 elke, 15 goud (fr.), 16 bijwoord, 18 rivier <Sp.), 20 heldendicht, 22 ijzerhoudende aarde, 23 vleeshouwer, 25 jongensnaam, 27 soort stof, 29 kindergroet. 30 maand, 32 pl. in Gelderland, 34 wandpapier, 36 roofdier, 38 hennepbraak, 40 kleur, 42 deel v.d. bijbel. 43 eikenschors, 45 koning (fr.), 47 zangnoot 48 Europeaan, 50 ongeluk, 53 vloer, 55 veilig stellen, 56 godin 58 soort onderwijs. 60 windrichting (Eng.). 61 Europeaan, 63 tegen, 65 groot in aantal, 68 houding, 70 vulkaan, 72 Oosterse jongensnaam, 73 roofdier, 75 jongensnaam, 76 deel v. breuk, 79 binnenkomst, 81 rang in een schouw burg. 82 jongensnaam, 83 titel. Verticaal: 1 vluchtheuvel. 2 landbouw werktuig, 3 schoenvorm, 4 kleverige mas sa, 5 raast, 6 aanzien, 7 eerwaarde heer (lat.), 8 goud (fr.), 9 verrotte, 10 windrich ting, 11 pl. in Limburg, 12 windrichting (Eng.), 14 drank, 17 lidwoord, 19 dat is (afk.). 21 immer. 23 stemming, 24 muziek term, 26 breekbare, 28 kloostervoogd, 31 wondvocht, 33 bijwoord, 35 strafwerktuig, 37 hetzelfde, 39 water in Utrecht, 41 drank, 44 riviertje, 46 voorzetsel (Duits), 49 enke ling, 51 meisjesnaam, 52 familielid, 54 geldstuk. 57 treiteren, 59 metaal, 62 lek kernij, 64 muziekterm, 66 bijwoord, 67 doorzichtige, 69 titel, 71 naar beneden, 73 onbep. vnw., 74 voegwoord, 77 of eerder, 78 familielid. 80 het romeinse rijk. Horizontaal: 1 ed, 3 assen, 7 le, 9 laf, 11 tas, 12 cor, 13 rovershol, 17 ter, 18 eos, 20 toorn, 22 nemen, 24 arg, 25 enk, 26 ger- da, 29 vette. 31 aar, 32 ali, 33 satelliet, 36 r.a.f., 37 nis, 38 kat, 40 a.p., 41 kapel, 42 st. Verticaal: 1 el, 2 dar, 4 stern, 5 sar, 6 essen, 7 lol, 8 er, 10 fotograaf, 12 cosme tiek 14 ver, 15 hoe, 16 etage, 19 anker, 21 ore, 23 ent, 27 dat. 28 arena, 29 valse, 30 eli, 33 sap, 34 lip, 35 tas, 36 ra, 39 t.t. r No. 2053. 16 April 1955 Redacteur: G. J. A. VAN DAM, Vossiusstraat 18b, Amsterdam-Z. Alle correspondentie aan dit adres. Bij vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel voor antwoord insluiten. OPLOSSINGEN No. 3065. (Ir W. Vrijlandt t). Wit 47—42!, dreigt 3429. Op zw. A. 2227, 21 (27), 37—32, 22 enz. met schijfwinst. Op zw. B. 24—29, 30, 27, 37—32, 43—39, 43, 24, 17 w. door oppositie. Een fraai dwangpro- bleem. Problematische afwikkeling in partijstand. No. 3067. (V. d. Boogaard). Wit 13, 23, 34, 15, 31, 40, 48 (6 gedw.), 7 (11 gedw.), 27 (3), 21, 37, 37 wint. Een stand met veel „moge lijkheden", die verwarrend werken. Goed slot. No. 3068. (Stuurman). Wit 38, 30, 38, 24, 5 waarna een geestige slotstand is ontstaan, die tot een leerzaam en fraai eindspel voert. Op zw. 611, 5X7, 2X22, 32 w. Op zw. 27—32, 38X27, 28—33, 5—32!, 33—39 gedw., 32—49, 2—7 de beste, 27—22, 7—11, 17—12!, 11—16, 22—17, 6—11, 17X6, 16—21, 49X16, 39—44 16—49!, 44—50, 6—1, 50—28 (0f7), 4944( 28X50, 1—6, wint. Een heel mooi miniatuurtje, 'n „ster"! No. 3069. (Ir Viergever). Wit 26, 27, 21, 31, 42—38, X38, 32, 42!, waarmede wit zijn hele linkervleugel heeft opgeruimd, 14, X17, X3, X8, X4, X45 (6), 7 (zw. 11), X16 (40), 11 (45), 50 wint. Een van de echte „knots"-constructies. Tegenwoordig heb ben daar Viergever, Max Douwes en nog enige problemisten weer grote voorliefde voor. In vroeger jaren werd dit soort vraagstukken ook reeds vaak samen gesteld, maar toen bleef er bijna steeds te veel „rommel" op het bord achter. Tegen woordig voldoen zij veel meer aan de constructie-eisen en wordt al het over tollige materiaal opgeruimd, soms direct, zoals in dit probleem, soms door middel van een goed eindspel of slotmotief. No. 3070. (Scheijen). Wit 43, 22, 31, 44, 4, 5 wint. Jammer is dat dit probleem faalt door een paar nare bij-opl.; A. wit 13, X8, 22!, 21!, en dan de krachtzet 8—2, waar door wit door overmacht wint. En B. wit 22, 4943, X5 eveneens met winst door overmacht, er dreigt 1913. No. 3071. (Max Douwes). Wit 17!, 29, X24, 9, 39, X9, X27!, X2, 38, 2—11?? X14, X24 wint. Ook 'n knots. Moeilijk de winst methode te doorzien. De zet 2—11 ligt niet voor de hand. No. 3072. (V. d. Linde). Wit 47—14, 41, 21, 32, X17, 43, 14, X4 met eindspel Pernet. De wijze waarop dit eindspel ontstaat, is goed van techniek, de schijven 16 en 21 komen daar tijdens de afwikkeling; 5 is als steunschijf onmisbaar om de zwarte dam op te vangen. Wellicht slaagt men er nog eens in ook deze schijf tijdens^ de ontleding op 5 te doen belanden. De winst in het eindspel is als volgt: zw. 21—26 (A), 15 (31, B), 42 (10, op 36, wit 37, (21), 23 w.), 42X26 (14; op 15, 42, 21, 38, 26, 42 w.), 37 (20), 42 (25), 48 (21), 43 (26), 48 w. Op zw. A 21—27, wit 4X36 (10 gedw.), 41 (15), 47 (21) 38 (26), 42 w. Op zw. B. 16—21 wint wit door 15—4, waarna op zw. 31 volgt 4X36 (10), 41 (15), 32 (26), 37 (20), 42 (25) met 48; en op zw. 27 wit wint door 4X36 (10), 41 enz. No. 3073. (V. d. Elzen). Wit 32-27, 38 32, 43, 43—39, 40, X8, X5 wint door het langel'ijn motief. Een keurige compositie. No. 3076. (Van Kollenburg). Wit 33—29 X29, 42—38, X38, X24, X8, X3 (18), 3—9 tt r I v-i f lrlocciok' No. 3077. (Auke Spijkstra). Wit 17, 19, 41!, 44, X3!, X9, en nu wint wit geestig door 3—21, (42 gedw.), 21—17!, 37! en 36X9. Het eindspelletje berust op klassieke winstsystemen. Op zw. A. 12, wit 3 (18), 14 (22), 32 (10), 5 w. Op zw. B. 11, 4 (17), 27 (10), 32 (15), 28 (21), 32 (26), 37 enz. w. Op zw. B. 11, 4 (16), 27 (10), 32 (15), 38 w. Op zw. C. 10, wit 93 en dan op D. zw. 11, 21 (14), 32 (20), 38 (25), 43 (17), 39 (21), 43 (26), 48 en op zw. D. 15, wit 317 (20), 33 (25), 39 (12), 34 (17), 39 enz. wint. De overige variantjes kan men nu zelf ge makkelijk vinden. Voor een beginnend problemist een aardig stukje werk. No. 3079. (Ir W. Vrijlandt). Wit 29, 21, 20, 10 (31), 26 (41), 37 (32), 5 (38), 23! (a), 35—40 gedw., 44X35 (43), 28 wint! Ook wint de dual wit: a. 37 (43), 39 (X34), 28 (34 of 35—40), 21! (45), 6 enz. No. 3080. (Dr J. A. Picard). Wit 43, 39, 34, X5, X32, 49 wint. Het verlengstukje, dat ontstaat na zw. 3540, 45X34, 5045, 4940, 45—50, 4044 enz. is vermoedelijk nieuw tussen de vele reeds bestaande „tric-trac-motieven". No. 3083. (V. d. Boogaard). Wit 31!, 30!, X19, 21, 44, 41, 43!, X5, X2 wint. V. d. Boo gaard bereikt het Alix hier door meer malen meerslag in te lassen. No. 3084. (Max Douwes). Wit 38—33, 27, 38!, 42, 43, 38, X10, 5, 2 wint. Douwes roept „Alix" te voorschijn door een ver rassende achterwaartse slag. Jammer is dat deze er ook in komt door de bij-opl. 27, 44, 38, 10, X5, X14 met winst. Dit is gemakkelijk er uit te werken door in de beginstand 32 op 33 te plaatsen met als eerste zet: 3832. No. 3085. (Scheijen, V. d. Linde en Kleen). Wit 44, 7, 12, 11, 37, 31!, X3, X2. De zet 36—31 is fraai, terwijl de heren er in geslaagd zijn alle motiefstukken van het Alix-eindspel tijdens de afwikkeling op hun plaatsen te brengen. Wit 44, 37, 31, X3, X27, X15 (over 37) is remise door zw. 35—30, 154 of?, 13—19, 10—4 of?, en 30—34!! No. 3086. (Roos). Wit 7, 11, 38, 27, 32, 10, 14, 41, 5, 2 en weer winst door „Alix". Ook hier worden alle stukken tijdens de ont leding naar hun plaatsen gedirigeerd. Deze bewerking is m.i. te prefereren bo ven no. 3085 omdat hierin in feite nog een tweede motiefje voorkomt, dat echter aan de aandacht van vele oplossers zal zijn ontsnapt. Nadat zwart 45X25 heeft gesla gen moet men eens de zwarte schrijven 1, 6, 13 en 25 van het bord nemen! Ook nu wint alleen 4641 en 105. Het is een der lange-lijnmotieven, n.l. wit 10, 14, 46, zw. 37. Enige oplossers maken mij attent op de van no. 3066 gepubliceerde oplossing. In derdaad is hierin een gedeelte weggelaten. Er behoort aan het slot te staan: „en.... niet 9—25, wegens remise door zw. 30—34, In parenwedstrijden is de speelfcechniek nog belangrijker dan in een viertallen- wedstrijd. In een viertallenmateh kan men als regel volstaan met een vast contract veilig thuis te brengen, doch in een pa renwedstrijd moet men van alles in het werk stellen om eventueel een overslag te maken men kan daardoor immers een belangrijke ecoTe maken, een top! Het onderstaande spel werd gespeeld in het parenkampioenschap der Neder landse meesterklasse A en het geeft een goed beeld van de bochten, waarin spelers zich vaak wringen om de maximumscore te behalen: 4 V 4 C? H V 8 7 4' O 6 3 B 9 8 3 A 10 2 Q B 6 3 O H V 8 2 4» A H 10 Aan een der tafels was het biedverloop tussen NoordZuid als volgt (OW pasten). Zuid (Filarski) opende met 1 Ruiten, Noord (Stevens) 1 Harten, Zuid 2 SA, Noord 3 SA. allen passen. Men kan er over redetwisten of dit het Ideale contract is en wellicht is 4 Har ten ook wel beter. West (Pels Rijcken) kwam uit met Schoppen 9, Noord de 4, (Oost (Loleama) signaleerde met de 6, Zuid Schoppen 10. Zuid realiseerde zich ongetwijfeld, dat 4 Harten wellicht 10 slagen zou opbrengen voor een score van 620 en dat dit dus ook wellicht aan andere tafels gebeurd zou zijn. Om 4 Harten te maken zou Klave- renvrouw goed moeten zitten en op die basis ging Zuid nu zijn 3 SA spelen. In slag 2 werd Harten 3 gespeeld en in Zo is 't, ja: g«luksbrengers schuwen Nederland. 't Stond in „De Maasbode" van 7 April j.l. Luister maar: De Natuurbescherming van het Staatsbosbeheer, J. M. Kemperstraat 3, Utrecht, heeft in 1950 een onderzoek ingesteld naar het voorkomen en de achteruitgang van de ooievaar in ons land. Het aantal vau 312 bewoonde nesten anno 1939 was toen teruggelopen tot 64. Noord de vrouw gelegd, welke aan Noord bleef. Nu volgde Klaverenboer, waarbij Zuid aannam, dat Oost ongetwijfeld met de Klaverenvrouw zou dekken als hij die had, daar Oost het juiste zitsel van de Klaveren tien niet weten kon. Inderdaad dekte Oost met de Vrouw en Zuid maakte drie slagen in Klaveren, waarop beide tegenstanders bekenden. Nu kwam Zuid met een kleine Harten met het plan in Noord de Heer te spe len Zou West Hartenaas derde gehad hebben, dan zou Zuid reeds beschikken over 2 Schoppenslagen, 2 Hartenslagen, 4 Klaverslagen en altijd één Ruitenslag. Het geluk was echter met Zuid, want West had Hartenaas slechts tweede gehad en hij moest dus nemen. Hierna was het eenvoudig genoeg om verder 10 slagen te maken, welk contract inderdaad een top- score betekende. Toen de winnaar van het tournooi (Cats, spelende met Kramer) dit spel als Zuid eveneens in 3 SA te spelen kreeg, dorst Zuid de gewaagde manoeuvre met Kla verenboer niet aan en speelde Harten door, waarbij het Aas viel. Zuid moest nu verliezen 2 Schoppenslagen (Schoppen zat 4 4), Hartenaas en Ruitenaas, daar Zuid het natuurlijk niet meer op de snit in Klaveren liet aankomen en in Ruiten zijn negende slag ontwikkelde. Het voorstel van de spaelwijze van Cats is, dat wanneer de Harffins slecht zitten (Hartenaas derde) er nog een kans over blijft als de Klaverenvrouw ergens tweede zit; het nadeel is, dat er geen overslag ge maakt kan worden. Het bereiken van 4 Harten is biedtech- nisch anders geen eenvoudige zaak. De biedserie Zuid 1 Ruiten-Noord 1 Harten- Zuid 2 SA- is ABC, doch wat of Noord hierna anders zou moeten zeggen dan 3 SA is onduidelijk. Het herbieden van zulk een zwakke vijfkaart verdient als regel geen aanbeveling. MIMIR. Iedereen, die iets omtrent ooievaars en hun nesten anno 1955 weet, wordt beleefd verzocht zich tot opgemeld adres te willen wenden. De ooievaar is in ons land altijd een populaire vogel geweest. De Amster damse Overheid strekte reeds in 1571 haar beschermende hand over de lang benen uit: „Mijne Heeren van den Ge rechte interdiceeren (verbieden) eenen iegelicken eenige Oyevaers houdende ende nestelende binnen dezer Stede vrij heid, te misdoen, te schieten, ofte wer pen (gooien)". In 1571 kwamen er dus ooievaars in Amsterdam voor. Vader Cats, die een tijdje later leef de, deelde de roodsnavels bij de gul zigaards in: „En weest geen paeu (pauw) in. uw gewaet. Geen papegay in uwen praet, Geen oyevaar wanneer men eet, Geen gans als gij daer henen treet"! Zijn tijdgenoot, de dichter Hooft, was ietwat beter te spreken over onze groot ste trekvogel: „Uw cederhout op Li- ban (Libanon) weeligh tiert, Vol groei- saem zaps, daer woont het vlugh ge- diert: De ooyevaar, gekleedt in bonte pennen. Houdt daer zijn hof op hemel- hooghe dennen"! En de kinderen beschouwden hem als hun vriend, ook al had hij zijn fei len: „Ooievaar, Lepelaar, Takkedief, Ooievaar heeft de kindertjes lief"! Waarbij we even aantekenen, dat de lepelaar, met z'n kuif en platte, le- pelvormige snavel, nogal wat verschilt van de ooievaar! Maar., wie zal 't de kinderen kwalijk nemen? Over het woord: „ooievaar" is heel wat te doen geweest. Een Vlaamse professor, J. Vercoullie, strijder voor 't Vlaams, zegt ronduit: ooievaar is odebaar is odobero is schatbrenger. En daarmee uit. Want het antieke woord „aud" betekent: schat, en „be- ro" is zoveel als: dragen, denk maar aan het Engels: to bear! Vaderlandse geleerden, altijd uiter mate voorzichtig in hun wetenschappe lijke uitspraken, zeggen: „Met zeker heid kan het woord niet verklaard worden" (Ned. Woordenboek). Het middel-Nederlands heeft: hodevaer- odevare-odevader-adeber-aber! We reldberoemde taalgeleerden in Duits land, zoals de grootste Duitse taalvor sers: de Gebr. Grimm, stellen vast: geluksbrengers! De ooievaar is een echte trekvogel Dat wordt 'n vogel zo maar niet. Hij moet voldoen aan deze voorwaarden: alle exemplaren behoren na de broed tijd hun broedgebied in een bepaalde richting te verlaten, om hier tegen de tijd der voortplanting weer terug te keren. Wie denkt hier niet aanstonds aan de zwaluwtjes, de goudlijster of wie- lewael, de geitemelker e.a.? Zij over winteren immers evenmin in Neder land? Tegenover de trekvogels staan da standvogels: hun opgroeiende jongen leven het hele jaar door op de broed plaats, of in de buurt er van. „Dat zijn dan zeker onze huismus sen"? Neen, huismussen doen soms ook aan „trekken"! Wel de ekster, de specht, de raaf, de zwarte kraai, het winterkoninkje, e.a. Ooievaar. Heel lang geleden werd een Franse hertog koning over de Engelsen. Hij heette: Willem de Veroveraar. In die tijd leefde er een zeer vrome Bisschop in de Engelse stad W. Alle mensen hielden van hem, vooral de arme men sen. Wanneer anderen om het slechte weer wegbleven uit de kerk, ging Bisschop Wulfstan er toch heen. Eens verloor hij alle bei zijn schoenen in de sneeuw, maar keerde niet naar zijn wo ning terug. Willem de Veroveraar mocht Bisschop Wulfstan niet graag lijden. „Wat is dat nou voor 'n Bisschop" zei hij „Hij spreekt niet eens Frans". Net of je Frans moet kennen om Bisschop te kunnen zijn. De ko ning liet de priester naar Lon den komen, de hoofdstad. „Bisschop Wulfstan, U bent lang niet knap genoeg om Bis schop te zijn" sprak de Vorst. „U moet Uw Bisschops-staf neerleggen". „Ik ben het met U eens" antwoordde de bescheiden en nederige Wulfstan. „Maar ik Jleb raijn Bisschops-staf niet uit Uw handen ontvangen. Ik kreeg hem van onze heilige koning Eduard de Belijder. Hij ligt be graven in de Abdij van West minster. Op zijn graf zal ik mijn herdersstaf neerleggen". Zo schreed Wulfstan dan naar de beroemde Abdij. Legde zijn kromstaf neer. De punt zonk in dc grafzerk. De punt van Bis schop Wulfstan's kromstaf zonk in de hardstenen grafzerk van de H. Eduard de Belijder. Te vergeefs probeerde koning Wil lem de staf op te tillen. Het luk te hem niet, hoeveel moeite hij zich ook gaf. Maar Wulfstan lukte het heel gemakkelijk. Hij mocht Bisschop blijven: Sint Wulfstan. lUit: „Boeiende Stof". W. J. Thieme de, Zutphen). De ooievaar is evenals de zwaluw een dagtrekker; tegen de middag gaat hij op voedsel uit. Bij voorkeur vliegt hij in Zuidoostelijke richting steekt de Straat van Konstantinopel of Bos porus over (op z'n smalst: 656 m. breed) en vliegt dan verder over Klein- Azië, Palestina, Egypte naar Zuid- Afrika. „Het aantal in Zuid-Afrika gevon den, geringde ooievaars is thans zo groot, dat het wel lijkt; of het groot ste deel der Europese ooievaars hier overwintert" stelt prof. dr. G. v. Oordt. Blijkbaar voelen de Nederland se exemplaren zich als gasten bij on ze Afrikaanse stamgenoten wondergoed op hun gemak Evenwel zijn er ook, die over Frankrijk en Spanje en dus niet over de Middellandse Zee naar Noord-Afrika koersen. Wanneer mogen we ze weer terug verwachten? Dat hangt er van af. Hun tijd is gemiddeld: 14 Maart. Maar het wil ook wel eens: 25 April worden. Evenzo wisselt de datum van hun ver trek. Deze schommelt tussen 6 Aug. en 15 Sept., gemiddeld: 24 Aug. Zij ko men, ook al weer gemiddeld, zo tegen half November in Zuid-Afrika aan, na „dagmarsen" van 200 a 225 km. Ze doen over de enorme afstand 'n 70 a 80 dagen. Wie wijst hun de lange weg? Hun „richtingszin", nog versterkt door hun „oriëntatie-vermogen". Maar: „een (eigenlijk) antwoord op de vraag: hoe vindt de trekvogel zijn weg, kunnen wij niet geven" (Prof. v. Oordt). Paaskaars. 1. p(iano), d.i.: zacht; 2. Nar; 3. klamp; 4. Iemand wordt ooit bij ver stek veroordeeld, d.w.z.: bij het wij zen van het vonnis is hij niet aan wezig geweest 5. schokkers; 6. scha ren; 7. staaf; 8. ark. 9. S(int). 1. De Paasdatum hangt samen met de stand van de maan. Het feest van 's Heren Verrijzenis valt nl. altijd op de eerste Zondag na de eerste volle maan, welke volgt op de dag, en nachtevening der Lente (21 Maart), 2. Deze regeling werd sinds 325 van kracht. Vóór dat jaar bepaalde Paus Victor I, dat in alle kerken van O. en W. jaarlijks de gedachtenis der Ver rijzenis zou vallen op Zondag na het joodse Paasfeest. 3. De Paaskaars verzinnebeeldt o. m. Christus, Licht van Licht; daarom staat zij aan de Evangelie-kant, de kant der heidenen. 4. Zij wordt voor goed gedoofd na de lezing van het Evangelie van 's-He- ren Hemelvaart. 5 De diaken wijdt haar, wijl Chris tus niet door de Apostelen, maar door de discipelen werd begraven. 6 Maria Magdalena keerde zich naar de Verrezene toe en riep uit: Rabboeni"! Dit woord is een eerbie diger en plechtiger woord dan: rabbi. 7 Emmaus ligt 60 stadiën van Jeru zalem verwijderd: stadie is 185 m.; 5 stadiën vormen: 'n sabbathsreis; 60 stadiën: 2 uur gaans. 8. Zeer bekend is „Christus en de Emmaüsgangers" van Rembrandt. Maar ook Rubens. Titiaan, Veronese hebben dit aangrijpend voorval weer gegeven. 9. De spreekwjze luidt als volgt: „Een groene Kerstmis, een witte Pa sen; een witte Kerstmis, een groe ne Pasen. 10. Het Paasei heeft 'n zinnebeeldi ge betekenis; het is 't 'symbool der Verrijzenis. Van buiten de harde schaal: de grafzerk; van binnen: de kiem van het leven. 11. De Zondag na Pasen noemen we: Beloken Pasen. Hier speelt een oud werkwoord een rol: belinken, dat. sluiten betekent. 12. Kerkelijk heet de dag: „Zondag na het afleggen der witte gewaden". Want op de vooravond legden de nieuwgedoopten oudtijds hun witte ge waden af, maar: „Ofschoon zij de wit te kleur aflegden, bleef de onschuld des harten bestaan"! De lieflijkste tijd van het jaar, de Grasmaand, Paasmaand, of hoe men April nog meer noemt, verheugt zich niet in een al te beste reputatie. „Op den Eersten April, Stuur je de gekken waar je wil" luidt een oud rijmpje. ,,'d Eerste dag van de groene April, Scheerd men de gek met wie men wil" beweert een ander. „Foei" roept hij „heeft men mij dan als een zot geteld? Op d' eersten van April, mag dit noch aartig wezen, Maar thans is t erg zich zo te leur te zien gesteld" dichtte D. v. Len- nep. De „Aprilgek" wordt op alle moge lijke en onmogelijke boodschappen uit gestuurd. Hij ontvangt bespottelijke cadeautjes. Wordt aan denkbeeldige banketten genood. En om al zijn ver geefse moeiten nog uitgelachen op de koop toe. Sommigen zeggen, dat achter al de ze „Aprilmoppen" een oud voorjaars gebruik schuil gaat; het bespotten van de Aprilgek is zoveel als het voor-de- gek-houden van de op de vlucht gesla gen winter. Anderen stellen, dat deze April ge bruiken uit het grijze verleden af komstig zijn, ja, men noemt zelfs het overoude Indië als hun bakermat. Met onze historische datum: 1 April 1572 hebben ze al heel weinig uit te staan, want dit feit, dat ons zo aan spreekt, ontgaat de mensen in vreem de landen, waar „Aprilmoppen" toch ook in zwang zijn. De Engelsen spreken van „April- fool (gek)-day" op de le April; da Aprilgek heet daar de April-fool. Bij onze Oosterburen „schickt man einen in den April", die men voor gek wil laten lopen, de „Aprilnarr"l De Fransen kennen deze grappen makerij eveneens met hun poisson d'avril, letterlijk: Aprilvis; figuur lijk: Aprilgrap. Allemaal: „Aprilzaad" glimlachen onze Zuiderburen: zaad, dat niet be staat. De Italianen hebben, als de Fran sen, hun: „pesce d'aprile", (Aprilvis). Maar de Spanjaarden schetsen de on vergetelijke jaren der jeugd als „los abriles" de „AprilJen „De oorsprong en de eigenlijke be tekenis dezer gebruiken valt niet met enige zekerheid aan te wijzen zegt het grote, Nederl. Woordenboek. maar 9—13 wint!" In no. 3052 wint niet wit 39—33, 44—40, X29, 33—29, 17—11, 22X2, 31X33, 2—7 wegens 8—12 gevolgd door 3339 en 30X39 met remise. Z»u wit ge speeld hebben 33, 40, X29, 33—29, 17—12!, X2, dan maakt zw. rem, door direct 33—39, 30X39. VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD „Academici als componisten" No. 3093 Ir J. Viergever, Barendrecht No. 3094 Dr J. A. Picard, Amsterdam 16 April: H. Benedlctus-Joseph La- bre-Voorbeeld van Armoede. „Geef mij armoede noch rijkdom, maar schenk mij het voedsel, dat ik nodig heb'" staat te lezen in de Spreu ken, die men wel aan de wijze koning Salomon toeschrijft. Armoede brengt de mensen dikwijls tot ontevredenheid en verbittering. Ar moede trekt hen van God af. Voor een juist-gericht, geestelijk leven is een zekere mate van welstand be langrijk. Onder de Heiligen vinden wij veel figuren, die zich van aards bezit heb ben losgemaakt. Zij kregen daardoor méér armslag om zich aan hogere waarden te wijden; om hun ziel méér op God te vestigen. Zij volgden de raad, die Christus eens aan de rijke jongeling gaf: Indien ge volmaakt wilt zijn, ga da- verkoop al wat ge bezit, sche aan de armen, dan zult ge een s ln de Hem^l bezitten. En kom V°HetMgiezicht van de rijke betrok. Geld en goed op°^zlenlijken en aanzien onder de opvraatM paste hem op zichzelf toe. Hij aanvaard de vrijwillig de armoede om zich be ter aan God te kunnen wijden. En zo werd hij een lichtende page van koningin Armoede in die koude XVIIIe eeuw, tijd van verval, gelijk ?e ?',r'n eeuwen niet had ge- «tann-t t Gerardus Majella is Saint nrotov, -, re een der zeer weinige. T t 8'"Sen in die eeuw geworden. trok als reizende pelgrim naar de grootste bedevaartsplaatsen der Oude Wereld naar Loreto, naar Spanje, naar Zwitserland; leefde als een ver worpen bedelaar in Rome; legde zich huiveringwekkende verstervingen op; zelfs zijn slaap paste hij aan het doel der onverbiddelijks te boete aan. Wie van de wereld is. zal dit nooit kunnen begrijpen veel minder: waarderen. Hij werd in 1881 heilig verklaard. H Benedictus Labre, moge Uw voor beeld ons de berusting geven de on gemakken en lasten van het leven in Uw geest van armoede te aanvaar den. Stand: Zw. 1, 8, 15, 17, 19, 21, 24, 26, 14—36, 45. Wit 25, 18, 30, 32, 33, 37—39, 11—43, 50. "Wit sp. ;n wint. (le publ.) No. 3095 Dr ir v. Liempt (t) Stand: Zw. 8, 14, 17, 23, 24, 27—29, 36. Wit 26, 34, 35, 37, 38, 40, 44, 47, 49. Wit sp. en w. (le publ.) No. 3096 Dr K. Venema Den Haag Stand: Zw. 4, 12, 13, 14, 20. 25, 27. Wit 22, 31, 33, 34, 35, 41, 45, Wit speelt en wint. Naspel uitwerken. Stand: Zw. 4, 10, 13, 20, 24—26. Wit 28, 29, 32, 34, 37, 40, 48. Wit speelt en wint. De oplossingen van deze vier vraagstuk ken worden gaarne tot uiterlijk 26 April tegemoet gezien aan het boven deze ru briek vermelde adres. Op verzoek van enige probleemliefheb bers zullen in den vervolge composities, welke boven de middelmaat uitsteken, bij de bespreking der oplossingen gekenmerkt worden als „ster"-problemen. Dit voor hen, die hiervan een verzameling willen aanleggen. AANVULLING PRIJSWINNAARS Ladderwedstrjjd Januari—Februari Door een misverstand zijn in de vorige rubriek slechts vier prijswinnaars over de laatste series vermeld. Het betreft echter de uitslagen over twee maanden (Januari en Februari), zodat nog een viertal deel nemers moeten vermeld worden, die in volgorde van de puntenaantallen even eens bovenaan staan. Dit zijn de heren: S. Korpershoek te Vlaardingen, met 48 punten; L. P. de Caluwe te Wateringen, met 44 p.; M. Uzeel te 's-Hertogenbosch, met 41 p., en J. van Berkum te Noord- wijkerhout, met 40 punten. Ook aan ieder van hen zal een prijs van 2,50 worden toegezonden. Schaakredacteur: P. A. KOETSHEID, Huize Sint Bernardus, Sassenheim. (Zaterdag 16 April) No. 7259 C. GROENEVELD Eerste plaatsing. Mat in (wee zetten PARTIJ NO. 1261 Slavische Partjj Wit: Wassilewsky Zwart: Klimenkov 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. Rusland 1954 Uit: Schach Echo d2d4 c2c4 Pgl—f3 Pbl—c3 e2—e3 Lfld3 Ld3X4 Lc4—d3 e3e4 e4e5 d7d5 c7c6 pg8—f6 e7e6 Pb8d7 d5Xd4 b7b5 a7—a6 c6c5 Pf6—g4 De Meraner-variant die vroeger de ge moederen zo in beweging bracht, is in de loop der tijden wat op de achtergrond ge treden. Niet omdat zij afgedaan heeft maar omdat andere thema's b.v. Konings- Indisch onze opmerkzaamheid getrokken hebben. Deze wijziging in interesse is het enige in de schaaktheorie dat blijft. De voortzetting 10;s ntet de gewone, die bestaat in 10cd4:. U- Pb5: enz. 11. Pf3-g5 De schoolwijsheid verlangt dat wit hier 11. Lf4 speelt met de voortzetting 1L cd4: 12. Pe4, Lb4t 13. Kfl, Lb7 14. h3, Ph6 15. Peg5 met goed spel voor wit. 11. c5Xd4 12. Pg5Xf7 Dat was de bedoeling. Wit beefJj €e" lange en mooie combinatie berekend, n.l 12. Kf7: 13. Dg4: Pe5: 14. Dh5f Kg8 15. De5: dc3: 16 Le4 cb2: 17 Lb6: Ta7 18. 0-0 met voortreffelijk spel voor wit. Al leen blijkt weldra dat wit een dwaallicht gevolgd is en daarin ligt de waarde van deze partij. Hij had tot 12. Dg4 moeten besluiten, en daardoor mogelijkheden gehad. onoverzienbare 12. 13. 14. 15. Dd8—h4! Dh4h5 d4Xc3 g2-g3 Pf7—h8 Ddl—f3 Hoe moeilijk het bereids voor wit ge worden is blijkt uit de volgende varianten a. 15. Le4, Lb4! b. 15. Le2 Lb7 16. Ld3Xb5t Df3Xa8 18. Kei—fl 16. Kfl—Pe3t 16. Lg4: De5:t a6Xb5 Pe5—d3t Dh5c5 Een opwindende stelling. 19. Lel—e3 De hoofdvariant is 19. Df3, Pde5 20. De2 (20. Df4, Dd5 21. f3 Ddlf 22. Kg2 De2t 23. Kh3 Pf2t 24. Kh4 g5f) 20Lb7 21. h3 (21. Tgl, Ph2:f) 21Lf3 22. Dc2 Dc4f 23. Kgl, Lhl: 24. hg4: Pf3f 25. Khl: Dfl mat. - 19 20. f2Xe3 21 Tal—bl Wit geeft op (22. Pf2|). Kg2, Pg4Xe3t c3Xb2 Dc5—elf Dc2t, 23 Kh3, No. 7260 J. K. BLOM Eerste plaatsing. Mat in drie zetten DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK Twee lichte opgaven brengt deze ru briek. No. 7259 doet prettig aan door een Ótagedwongen constructie. Deze eigenschap bezit no. 7260 stellig niet. Om nevenoplos singen te weren draagt de stelling hier duidelijk de sporen. Ter aanvulling een korte partij. Oplossingen over drie weken. PROBLEEMOPLOSSINGEN No. 7252. D, H. Rizzetti. Opl. 1. Pd6—f5: dreiging 2. e2Xd3ft. No. 7253. J. K. Blom. Opl. 1. d6—d7. 1. Kc5, D adlib., Pg3, p anders, 2. Df8t, Pe6tti Rg3:. Dg7:f enz. Zwart verhindert hier 1. Rf4 door 1. Kc5 en 1. Rg3 d00r 1Pf4. GOEDE oplossingen Beide problemen werden goed opgelost door: C. A. van Arnhem, Rotterdam; P. M. Dekker, Rotterdam; pastoor P. v. d. Heijden, Budelschoot; E. Hoyng, Veghel; F. Pijls, Maasbracht; Paul Raschdorf, Hannover; H. G. E. Teunissen, Zevenaar, en C. v. d. Weide, Rotterdam. No. 7252 werd goed opgelost door A. v. d. Aa, Nijmegen; mr dr R. Brombe® Roermond; J. Dickhaut, Nijmegen; W. 8, Haring, Schipluiden; J. de Jong, Venl«i kap. J. Lijten, Oisterwijk en G. G. Smit, Schiedam.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 6