Langs onze weg
Onze dagelijkse puzzle
WTJ
'-JÊ.
DE ERNST VAN HET SPEl
SPEELTECHNIEK
tATERÖft
VÖDR30HG
BBEUOtf
ïflOÜO
GELUKSBRENGERS SCHUWEN
NEDERLAND
HET GRABBELTONNETJE
DE HEILIGE VAN DE WEEK
SCHAKEN
Pluk van 26000 planten
op Nieuw-Guinea
Bridge-Rubriek
w -saJMrtWat
Paaspuzzle
Met Pasen
De maand April staat
slecht aangeschreven
'"I.È.fïen.U
ZATERDAG 16 APRIL 1955
PAGINA
Dr P. van Royen
rï
Oplossing van gisteren:
Correspondentie
adres: Postbus 8,
Hilversum
WAAR BLIJVEN ONZE OOIEVAARS?
Ooievaar is Geluksbrenger?
Onze grootste trekvogel
DE OOIEVAAR
Oplossing
Oplossing
16 April: H. Benedictus Joseph Labre
Voorbeeld van Armoede
H*J
1 w
W/ vAw/,
TVT A EEN verblijf van veertien
maanden in Nieuw-Guinea is
dr. P van Royen dezer dagen
in Nederland teruggekeerd. Dr Van
Royen, die is verbonden aan het
Rijksherbarium te Leiden, heeft, me
de dank zij een subsidie van het In
stituut voor zuiver Wetenschappelijk
Onderzoek, botanische onderzoekin
gen verricht in de laaglanden van
Nieuw-Guinea, zowel in het Austra
lische als het Nederlandse gedeelte.
Zijn reis had behalve een wetenschap
pelijk ook een economisch doel, zo
vertelde hij in een onderhoud, na
melijk om voor het boswezen na te
gaan, welke bossen zich het beste
lenen voor houtexploratie en om voor
de afdeling Landbouw van het gou
vernement terreinen op te sporen
die geschikt zijn voor rijstbouw en
dergelijke.
Daarnaast verzamelde de Heer v.
Royen een grote hoeveelheid mate
riaal voor het Rijksherbarium. Zijn
buit bedraagt ongeveer 2600 „num
mers", waarvan hij de meeste in
twaalfvoud verzamelde, zodat hij in
totaal ruim 26.000 planten naar Ne
derland heeft kunnen zenden. De dub
bele exemplaren zal het herbarium
gebruiken voor ruil met andere her
baria. De Heer van Royen ver
wacht, dat de verzamelde nummers
in totaal ongeveer 220 verschillen
de soorten zullen omvatten, en dat
zich hieronder een kleine duizend
nieuwe soorten bevinden. Dit zal ech
ter eerst blijken wanneer alles is
gedetermineerd en dat is een werk.
waar verscheidene specialisten op
zijn minst enkele jaren mee bezig zul
len zijn. Wel kon de Heer van Royen
nog vertellen, dat hij ongeveer 500
soorten orchideeën heeft meege
bracht. Geheel Nieuw-Guinea blijkt
namelijk een bijzonder rijk orchi-
deeëngebied te zijn. Van de 2600
verzamelde nummers zijn er een
400 afkomstig uit Australisch Nieuw-
Guinea.
Het drogen van al deze planten
bracht wel enige moeilijkheden met
zich mee in het meestal nogal voch
tige klimaat. De planten werden
daarom eerst bestreken met forma
line, waarna zij boven een petro-
leumbrander in circa tien uur wer
den gedroogd. Een deel onderging
alleen de behandeling met formali
ne en zal na aankomst te Leiden
worden gedroogd.
Tijdens zijn verblijf in Nieuw-Gui
nea maakte de Heer van Royen tel
kens van Hollandia uit tochten van
zes h tien weken met enkele mede
werkers van het boswezen. Geduren
de een van deze tochten heeft het
gezelschap tien dagen in de Kebar-
vallei doorgebracht zonder dat het
vliegtuig verscheen dat hen zou te
rugbrengen en dat terwijl het voed
sel op was. Men had wel enkele
noodrantsoenen bij zich, maar deze
waren niet toereikend. De plaatse
lijke bevolking verschafte de onder
zoekers echer mais. Het gezelschap
at deze tien dagen zoveel mais, zo
wel 's morgens, 's middags als
's avonds, dat het voorlopig geen
mais meer kan zien. Nij vijf dagen
verscheen er een vliegtuig, dat een
pakje afwierp en weer wegvloog.
Aan dit pakje was een lint van ver
bandgaas bevestigd en hierop stond
te lezen: „Merry Christmas". De
schrik sloeg de onderzoekers om het
hart, want het was pas 3 December.
Zou het de bedoeling zijn hen tot na
Kerstmis in de vallei te laten zit
ten? Een brief die zich in het pakje
bevond, stelde hen echter gerust,
na enkele dagen zouden ze worden
afgehaald.
Wat het economische gedeelte van
zijn opdracht betreft, vertelde de
Heer van Royen, dat hij in grote
hoeveelheden copal en ijzerhout had
ar getroffen. De hoeveelheden rotan
en Australische den, waarnaar hij
eveneens had gezocht, waren echter
tegengevallen.
De heer van Royen, die de eerste
botanicus was welke na de oorlog
onderzoekingen verrichtte op Nieuw-
Guinea, verklaarde tenslotte voor de
wetenschap een goede toekomst in
dit land te zien. Het onderzoekings
terrein biedt voorlopig nog talloze
mogelijkheden, zowel voor biologen
als andere onderzoekers, daar er
slechts zeer weinig van bekend is.
Horizontaal: 1 klein ogenblik, 4 bosgod,
8 deel v.e. bakkerij, 11 bestuurder, 13 elke,
15 goud (fr.), 16 bijwoord, 18 rivier <Sp.),
20 heldendicht, 22 ijzerhoudende aarde, 23
vleeshouwer, 25 jongensnaam, 27 soort
stof, 29 kindergroet. 30 maand, 32 pl. in
Gelderland, 34 wandpapier, 36 roofdier, 38
hennepbraak, 40 kleur, 42 deel v.d. bijbel.
43 eikenschors, 45 koning (fr.), 47 zangnoot
48 Europeaan, 50 ongeluk, 53 vloer, 55
veilig stellen, 56 godin 58 soort onderwijs.
60 windrichting (Eng.). 61 Europeaan, 63
tegen, 65 groot in aantal, 68 houding, 70
vulkaan, 72 Oosterse jongensnaam, 73
roofdier, 75 jongensnaam, 76 deel v. breuk,
79 binnenkomst, 81 rang in een schouw
burg. 82 jongensnaam, 83 titel.
Verticaal: 1 vluchtheuvel. 2 landbouw
werktuig, 3 schoenvorm, 4 kleverige mas
sa, 5 raast, 6 aanzien, 7 eerwaarde heer
(lat.), 8 goud (fr.), 9 verrotte, 10 windrich
ting, 11 pl. in Limburg, 12 windrichting
(Eng.), 14 drank, 17 lidwoord, 19 dat is
(afk.). 21 immer. 23 stemming, 24 muziek
term, 26 breekbare, 28 kloostervoogd, 31
wondvocht, 33 bijwoord, 35 strafwerktuig,
37 hetzelfde, 39 water in Utrecht, 41 drank,
44 riviertje, 46 voorzetsel (Duits), 49 enke
ling, 51 meisjesnaam, 52 familielid, 54
geldstuk. 57 treiteren, 59 metaal, 62 lek
kernij, 64 muziekterm, 66 bijwoord, 67
doorzichtige, 69 titel, 71 naar beneden, 73
onbep. vnw., 74 voegwoord, 77 of eerder,
78 familielid. 80 het romeinse rijk.
Horizontaal: 1 ed, 3 assen, 7 le, 9 laf,
11 tas, 12 cor, 13 rovershol, 17 ter, 18 eos,
20 toorn, 22 nemen, 24 arg, 25 enk, 26 ger-
da, 29 vette. 31 aar, 32 ali, 33 satelliet, 36
r.a.f., 37 nis, 38 kat, 40 a.p., 41 kapel, 42 st.
Verticaal: 1 el, 2 dar, 4 stern, 5 sar, 6
essen, 7 lol, 8 er, 10 fotograaf, 12 cosme
tiek 14 ver, 15 hoe, 16 etage, 19 anker,
21 ore, 23 ent, 27 dat. 28 arena, 29 valse,
30 eli, 33 sap, 34 lip, 35 tas, 36 ra, 39 t.t.
r
No. 2053. 16 April 1955
Redacteur: G. J. A. VAN DAM,
Vossiusstraat 18b, Amsterdam-Z.
Alle correspondentie aan dit adres. Bij
vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel
voor antwoord insluiten.
OPLOSSINGEN
No. 3065. (Ir W. Vrijlandt t). Wit 47—42!,
dreigt 3429. Op zw. A. 2227, 21 (27),
37—32, 22 enz. met schijfwinst. Op zw.
B. 24—29, 30, 27, 37—32, 43—39, 43, 24, 17
w. door oppositie. Een fraai dwangpro-
bleem. Problematische afwikkeling in
partijstand.
No. 3067. (V. d. Boogaard). Wit 13, 23, 34,
15, 31, 40, 48 (6 gedw.), 7 (11 gedw.), 27 (3),
21, 37, 37 wint. Een stand met veel „moge
lijkheden", die verwarrend werken. Goed
slot.
No. 3068. (Stuurman). Wit 38, 30, 38, 24, 5
waarna een geestige slotstand is ontstaan,
die tot een leerzaam en fraai eindspel
voert. Op zw. 611, 5X7, 2X22, 32 w. Op
zw. 27—32, 38X27, 28—33, 5—32!, 33—39
gedw., 32—49, 2—7 de beste, 27—22, 7—11,
17—12!, 11—16, 22—17, 6—11, 17X6, 16—21,
49X16, 39—44 16—49!, 44—50, 6—1, 50—28
(0f7), 4944( 28X50, 1—6, wint. Een heel
mooi miniatuurtje, 'n „ster"!
No. 3069. (Ir Viergever). Wit 26, 27, 21,
31, 42—38, X38, 32, 42!, waarmede wit zijn
hele linkervleugel heeft opgeruimd, 14,
X17, X3, X8, X4, X45 (6), 7 (zw. 11),
X16 (40), 11 (45), 50 wint. Een van de echte
„knots"-constructies. Tegenwoordig heb
ben daar Viergever, Max Douwes en nog
enige problemisten weer grote voorliefde
voor. In vroeger jaren werd dit soort
vraagstukken ook reeds vaak samen
gesteld, maar toen bleef er bijna steeds te
veel „rommel" op het bord achter. Tegen
woordig voldoen zij veel meer aan de
constructie-eisen en wordt al het over
tollige materiaal opgeruimd, soms direct,
zoals in dit probleem, soms door middel
van een goed eindspel of slotmotief.
No. 3070. (Scheijen). Wit 43, 22, 31, 44, 4,
5 wint. Jammer is dat dit probleem faalt
door een paar nare bij-opl.; A. wit 13, X8,
22!, 21!, en dan de krachtzet 8—2, waar
door wit door overmacht wint. En B. wit
22, 4943, X5 eveneens met winst door
overmacht, er dreigt 1913.
No. 3071. (Max Douwes). Wit 17!, 29,
X24, 9, 39, X9, X27!, X2, 38, 2—11?? X14,
X24 wint. Ook 'n knots. Moeilijk de winst
methode te doorzien. De zet 2—11 ligt niet
voor de hand.
No. 3072. (V. d. Linde). Wit 47—14, 41,
21, 32, X17, 43, 14, X4 met eindspel Pernet.
De wijze waarop dit eindspel ontstaat, is
goed van techniek, de schijven 16 en 21
komen daar tijdens de afwikkeling; 5 is
als steunschijf onmisbaar om de zwarte
dam op te vangen. Wellicht slaagt men
er nog eens in ook deze schijf tijdens^ de
ontleding op 5 te doen belanden. De winst
in het eindspel is als volgt: zw. 21—26 (A),
15 (31, B), 42 (10, op 36, wit 37, (21), 23 w.),
42X26 (14; op 15, 42, 21, 38, 26, 42 w.), 37
(20), 42 (25), 48 (21), 43 (26), 48 w. Op zw. A
21—27, wit 4X36 (10 gedw.), 41 (15), 47 (21)
38 (26), 42 w. Op zw. B. 16—21 wint wit
door 15—4, waarna op zw. 31 volgt 4X36
(10), 41 (15), 32 (26), 37 (20), 42 (25) met 48;
en op zw. 27 wit wint door 4X36 (10),
41 enz.
No. 3073. (V. d. Elzen). Wit 32-27, 38
32, 43, 43—39, 40, X8, X5 wint door het
langel'ijn motief. Een keurige compositie.
No. 3076. (Van Kollenburg). Wit 33—29
X29, 42—38, X38, X24, X8, X3 (18), 3—9
tt r I v-i f lrlocciok'
No. 3077. (Auke Spijkstra). Wit 17, 19,
41!, 44, X3!, X9, en nu wint wit geestig
door 3—21, (42 gedw.), 21—17!, 37! en 36X9.
Het eindspelletje berust op klassieke
winstsystemen. Op zw. A. 12, wit 3 (18),
14 (22), 32 (10), 5 w. Op zw. B. 11, 4 (17),
27 (10), 32 (15), 28 (21), 32 (26), 37 enz. w.
Op zw. B. 11, 4 (16), 27 (10), 32 (15), 38 w.
Op zw. C. 10, wit 93 en dan op D. zw.
11, 21 (14), 32 (20), 38 (25), 43 (17), 39 (21),
43 (26), 48 en op zw. D. 15, wit 317 (20),
33 (25), 39 (12), 34 (17), 39 enz. wint. De
overige variantjes kan men nu zelf ge
makkelijk vinden. Voor een beginnend
problemist een aardig stukje werk.
No. 3079. (Ir W. Vrijlandt). Wit 29, 21, 20,
10 (31), 26 (41), 37 (32), 5 (38), 23! (a), 35—40
gedw., 44X35 (43), 28 wint! Ook wint de
dual wit: a. 37 (43), 39 (X34), 28 (34 of
35—40), 21! (45), 6 enz.
No. 3080. (Dr J. A. Picard). Wit 43, 39,
34, X5, X32, 49 wint. Het verlengstukje,
dat ontstaat na zw. 3540, 45X34, 5045,
4940, 45—50, 4044 enz. is vermoedelijk
nieuw tussen de vele reeds bestaande
„tric-trac-motieven".
No. 3083. (V. d. Boogaard). Wit 31!, 30!,
X19, 21, 44, 41, 43!, X5, X2 wint. V. d. Boo
gaard bereikt het Alix hier door meer
malen meerslag in te lassen.
No. 3084. (Max Douwes). Wit 38—33, 27,
38!, 42, 43, 38, X10, 5, 2 wint. Douwes
roept „Alix" te voorschijn door een ver
rassende achterwaartse slag. Jammer is
dat deze er ook in komt door de bij-opl.
27, 44, 38, 10, X5, X14 met winst. Dit is
gemakkelijk er uit te werken door in de
beginstand 32 op 33 te plaatsen met als
eerste zet: 3832.
No. 3085. (Scheijen, V. d. Linde en
Kleen). Wit 44, 7, 12, 11, 37, 31!, X3, X2. De
zet 36—31 is fraai, terwijl de heren er in
geslaagd zijn alle motiefstukken van het
Alix-eindspel tijdens de afwikkeling op
hun plaatsen te brengen. Wit 44, 37, 31,
X3, X27, X15 (over 37) is remise door
zw. 35—30, 154 of?, 13—19, 10—4 of?, en
30—34!!
No. 3086. (Roos). Wit 7, 11, 38, 27, 32, 10,
14, 41, 5, 2 en weer winst door „Alix". Ook
hier worden alle stukken tijdens de ont
leding naar hun plaatsen gedirigeerd.
Deze bewerking is m.i. te prefereren bo
ven no. 3085 omdat hierin in feite nog een
tweede motiefje voorkomt, dat echter aan
de aandacht van vele oplossers zal zijn
ontsnapt. Nadat zwart 45X25 heeft gesla
gen moet men eens de zwarte schrijven
1, 6, 13 en 25 van het bord nemen! Ook
nu wint alleen 4641 en 105. Het is een
der lange-lijnmotieven, n.l. wit 10, 14, 46,
zw. 37.
Enige oplossers maken mij attent op de
van no. 3066 gepubliceerde oplossing. In
derdaad is hierin een gedeelte weggelaten.
Er behoort aan het slot te staan: „en....
niet 9—25, wegens remise door zw. 30—34,
In parenwedstrijden is de speelfcechniek
nog belangrijker dan in een viertallen-
wedstrijd. In een viertallenmateh kan men
als regel volstaan met een vast contract
veilig thuis te brengen, doch in een pa
renwedstrijd moet men van alles in het
werk stellen om eventueel een overslag
te maken men kan daardoor immers
een belangrijke ecoTe maken, een top!
Het onderstaande spel werd gespeeld
in het parenkampioenschap der Neder
landse meesterklasse A en het geeft een
goed beeld van de bochten, waarin spelers
zich vaak wringen om de maximumscore
te behalen:
4 V 4
C? H V 8 7 4'
O 6 3
B 9 8 3
A 10 2
Q B 6 3
O H V 8 2
4» A H 10
Aan een der tafels was het biedverloop
tussen NoordZuid als volgt (OW pasten).
Zuid (Filarski) opende met 1 Ruiten,
Noord (Stevens) 1 Harten, Zuid 2 SA,
Noord 3 SA. allen passen.
Men kan er over redetwisten of dit het
Ideale contract is en wellicht is 4 Har
ten ook wel beter.
West (Pels Rijcken) kwam uit met
Schoppen 9, Noord de 4, (Oost (Loleama)
signaleerde met de 6, Zuid Schoppen 10.
Zuid realiseerde zich ongetwijfeld, dat
4 Harten wellicht 10 slagen zou opbrengen
voor een score van 620 en dat dit dus ook
wellicht aan andere tafels gebeurd zou
zijn. Om 4 Harten te maken zou Klave-
renvrouw goed moeten zitten en op die
basis ging Zuid nu zijn 3 SA spelen.
In slag 2 werd Harten 3 gespeeld en in
Zo is 't, ja: g«luksbrengers schuwen Nederland.
't Stond in „De Maasbode" van 7 April j.l. Luister maar: De
Natuurbescherming van het Staatsbosbeheer, J. M. Kemperstraat 3,
Utrecht, heeft in 1950 een onderzoek ingesteld naar het voorkomen
en de achteruitgang van de ooievaar in ons land. Het aantal vau
312 bewoonde nesten anno 1939 was toen teruggelopen tot 64.
Noord de vrouw gelegd, welke aan Noord
bleef. Nu volgde Klaverenboer, waarbij
Zuid aannam, dat Oost ongetwijfeld met
de Klaverenvrouw zou dekken als hij die
had, daar Oost het juiste zitsel van de
Klaveren tien niet weten kon. Inderdaad
dekte Oost met de Vrouw en Zuid maakte
drie slagen in Klaveren, waarop beide
tegenstanders bekenden.
Nu kwam Zuid met een kleine Harten
met het plan in Noord de Heer te spe
len Zou West Hartenaas derde gehad
hebben, dan zou Zuid reeds beschikken
over 2 Schoppenslagen, 2 Hartenslagen, 4
Klaverslagen en altijd één Ruitenslag.
Het geluk was echter met Zuid, want
West had Hartenaas slechts tweede gehad
en hij moest dus nemen. Hierna was het
eenvoudig genoeg om verder 10 slagen te
maken, welk contract inderdaad een top-
score betekende.
Toen de winnaar van het tournooi (Cats,
spelende met Kramer) dit spel als Zuid
eveneens in 3 SA te spelen kreeg, dorst
Zuid de gewaagde manoeuvre met Kla
verenboer niet aan en speelde Harten
door, waarbij het Aas viel. Zuid moest nu
verliezen 2 Schoppenslagen (Schoppen zat
4 4), Hartenaas en Ruitenaas, daar Zuid
het natuurlijk niet meer op de snit in
Klaveren liet aankomen en in Ruiten zijn
negende slag ontwikkelde.
Het voorstel van de spaelwijze van Cats
is, dat wanneer de Harffins slecht zitten
(Hartenaas derde) er nog een kans over
blijft als de Klaverenvrouw ergens tweede
zit; het nadeel is, dat er geen overslag ge
maakt kan worden.
Het bereiken van 4 Harten is biedtech-
nisch anders geen eenvoudige zaak. De
biedserie Zuid 1 Ruiten-Noord 1 Harten-
Zuid 2 SA- is ABC, doch wat of Noord
hierna anders zou moeten zeggen dan 3
SA is onduidelijk. Het herbieden van zulk
een zwakke vijfkaart verdient als regel
geen aanbeveling.
MIMIR.
Iedereen, die iets omtrent ooievaars
en hun nesten anno 1955 weet, wordt
beleefd verzocht zich tot opgemeld
adres te willen wenden.
De ooievaar is in ons land altijd een
populaire vogel geweest. De Amster
damse Overheid strekte reeds in 1571
haar beschermende hand over de lang
benen uit: „Mijne Heeren van den Ge
rechte interdiceeren (verbieden) eenen
iegelicken eenige Oyevaers houdende
ende nestelende binnen dezer Stede vrij
heid, te misdoen, te schieten, ofte wer
pen (gooien)". In 1571 kwamen er
dus ooievaars in Amsterdam voor.
Vader Cats, die een tijdje later leef
de, deelde de roodsnavels bij de gul
zigaards in: „En weest geen paeu
(pauw) in. uw gewaet. Geen papegay
in uwen praet, Geen oyevaar wanneer
men eet, Geen gans als gij daer henen
treet"!
Zijn tijdgenoot, de dichter Hooft, was
ietwat beter te spreken over onze groot
ste trekvogel: „Uw cederhout op Li-
ban (Libanon) weeligh tiert, Vol groei-
saem zaps, daer woont het vlugh ge-
diert: De ooyevaar, gekleedt in bonte
pennen. Houdt daer zijn hof op hemel-
hooghe dennen"!
En de kinderen beschouwden hem
als hun vriend, ook al had hij zijn fei
len: „Ooievaar, Lepelaar, Takkedief,
Ooievaar heeft de kindertjes lief"!
Waarbij we even aantekenen, dat de
lepelaar, met z'n kuif en platte, le-
pelvormige snavel, nogal wat verschilt
van de ooievaar! Maar., wie zal 't
de kinderen kwalijk nemen?
Over het woord: „ooievaar" is heel
wat te doen geweest. Een Vlaamse
professor, J. Vercoullie, strijder voor
't Vlaams, zegt ronduit: ooievaar is
odebaar is odobero is schatbrenger.
En daarmee uit. Want het antieke
woord „aud" betekent: schat, en „be-
ro" is zoveel als: dragen, denk maar
aan het Engels: to bear!
Vaderlandse geleerden, altijd uiter
mate voorzichtig in hun wetenschappe
lijke uitspraken, zeggen: „Met zeker
heid kan het woord niet verklaard
worden" (Ned. Woordenboek). Het
middel-Nederlands heeft: hodevaer-
odevare-odevader-adeber-aber! We
reldberoemde taalgeleerden in Duits
land, zoals de grootste Duitse taalvor
sers: de Gebr. Grimm, stellen vast:
geluksbrengers!
De ooievaar is een echte trekvogel
Dat wordt 'n vogel zo maar niet. Hij
moet voldoen aan deze voorwaarden:
alle exemplaren behoren na de broed
tijd hun broedgebied in een bepaalde
richting te verlaten, om hier tegen de
tijd der voortplanting weer terug te
keren.
Wie denkt hier niet aanstonds aan
de zwaluwtjes, de goudlijster of wie-
lewael, de geitemelker e.a.? Zij over
winteren immers evenmin in Neder
land?
Tegenover de trekvogels staan da
standvogels: hun opgroeiende jongen
leven het hele jaar door op de broed
plaats, of in de buurt er van.
„Dat zijn dan zeker onze huismus
sen"?
Neen, huismussen doen soms ook
aan „trekken"! Wel de ekster, de
specht, de raaf, de zwarte kraai, het
winterkoninkje, e.a.
Ooievaar.
Heel lang geleden werd een
Franse hertog koning over de
Engelsen. Hij heette: Willem
de Veroveraar.
In die tijd leefde er een zeer
vrome Bisschop in de Engelse
stad W. Alle mensen hielden
van hem, vooral de arme men
sen. Wanneer anderen om het
slechte weer wegbleven uit de
kerk, ging Bisschop Wulfstan er
toch heen. Eens verloor hij alle
bei zijn schoenen in de sneeuw,
maar keerde niet naar zijn wo
ning terug.
Willem de Veroveraar mocht
Bisschop Wulfstan niet graag
lijden. „Wat is dat nou voor
'n Bisschop" zei hij „Hij
spreekt niet eens Frans". Net
of je Frans moet kennen om
Bisschop te kunnen zijn. De ko
ning liet de priester naar Lon
den komen, de hoofdstad.
„Bisschop Wulfstan, U bent
lang niet knap genoeg om Bis
schop te zijn" sprak de Vorst.
„U moet Uw Bisschops-staf
neerleggen".
„Ik ben het met U eens"
antwoordde de bescheiden en
nederige Wulfstan. „Maar ik
Jleb raijn Bisschops-staf niet uit
Uw handen ontvangen. Ik kreeg
hem van onze heilige koning
Eduard de Belijder. Hij ligt be
graven in de Abdij van West
minster. Op zijn graf zal ik mijn
herdersstaf neerleggen".
Zo schreed Wulfstan dan naar
de beroemde Abdij. Legde zijn
kromstaf neer. De punt zonk in
dc grafzerk. De punt van Bis
schop Wulfstan's kromstaf zonk
in de hardstenen grafzerk van
de H. Eduard de Belijder. Te
vergeefs probeerde koning Wil
lem de staf op te tillen. Het luk
te hem niet, hoeveel moeite hij
zich ook gaf. Maar Wulfstan
lukte het heel gemakkelijk. Hij
mocht Bisschop blijven: Sint
Wulfstan.
lUit: „Boeiende Stof". W. J. Thieme de,
Zutphen).
De ooievaar is evenals de zwaluw
een dagtrekker; tegen de middag gaat
hij op voedsel uit. Bij voorkeur vliegt
hij in Zuidoostelijke richting steekt
de Straat van Konstantinopel of Bos
porus over (op z'n smalst: 656 m.
breed) en vliegt dan verder over Klein-
Azië, Palestina, Egypte naar Zuid-
Afrika.
„Het aantal in Zuid-Afrika gevon
den, geringde ooievaars is thans zo
groot, dat het wel lijkt; of het groot
ste deel der Europese ooievaars hier
overwintert" stelt prof. dr. G. v.
Oordt. Blijkbaar voelen de Nederland
se exemplaren zich als gasten bij on
ze Afrikaanse stamgenoten wondergoed
op hun gemak Evenwel zijn er ook,
die over Frankrijk en Spanje en dus
niet over de Middellandse Zee naar
Noord-Afrika koersen.
Wanneer mogen we ze weer terug
verwachten? Dat hangt er van af. Hun
tijd is gemiddeld: 14 Maart. Maar het
wil ook wel eens: 25 April worden.
Evenzo wisselt de datum van hun ver
trek. Deze schommelt tussen 6 Aug. en
15 Sept., gemiddeld: 24 Aug. Zij ko
men, ook al weer gemiddeld, zo tegen
half November in Zuid-Afrika aan, na
„dagmarsen" van 200 a 225 km. Ze
doen over de enorme afstand 'n 70 a 80
dagen.
Wie wijst hun de lange weg? Hun
„richtingszin", nog versterkt door hun
„oriëntatie-vermogen". Maar: „een
(eigenlijk) antwoord op de vraag: hoe
vindt de trekvogel zijn weg, kunnen
wij niet geven" (Prof. v. Oordt).
Paaskaars.
1. p(iano), d.i.: zacht; 2. Nar; 3.
klamp; 4. Iemand wordt ooit bij ver
stek veroordeeld, d.w.z.: bij het wij
zen van het vonnis is hij niet aan
wezig geweest 5. schokkers; 6. scha
ren; 7. staaf; 8. ark. 9. S(int).
1. De Paasdatum hangt samen met
de stand van de maan. Het feest van
's Heren Verrijzenis valt nl. altijd op
de eerste Zondag na de eerste volle
maan, welke volgt op de dag, en
nachtevening der Lente (21 Maart),
2. Deze regeling werd sinds 325 van
kracht. Vóór dat jaar bepaalde Paus
Victor I, dat in alle kerken van O. en
W. jaarlijks de gedachtenis der Ver
rijzenis zou vallen op Zondag na het
joodse Paasfeest.
3. De Paaskaars verzinnebeeldt o.
m. Christus, Licht van Licht; daarom
staat zij aan de Evangelie-kant, de
kant der heidenen.
4. Zij wordt voor goed gedoofd na
de lezing van het Evangelie van 's-He-
ren Hemelvaart.
5 De diaken wijdt haar, wijl Chris
tus niet door de Apostelen, maar door
de discipelen werd begraven.
6 Maria Magdalena keerde zich
naar de Verrezene toe en riep uit:
Rabboeni"! Dit woord is een eerbie
diger en plechtiger woord dan: rabbi.
7 Emmaus ligt 60 stadiën van Jeru
zalem verwijderd: stadie is 185 m.;
5 stadiën vormen: 'n sabbathsreis; 60
stadiën: 2 uur gaans.
8. Zeer bekend is „Christus en de
Emmaüsgangers" van Rembrandt.
Maar ook Rubens. Titiaan, Veronese
hebben dit aangrijpend voorval weer
gegeven.
9. De spreekwjze luidt als volgt:
„Een groene Kerstmis, een witte Pa
sen; een witte Kerstmis, een groe
ne Pasen.
10. Het Paasei heeft 'n zinnebeeldi
ge betekenis; het is 't 'symbool der
Verrijzenis. Van buiten de harde schaal:
de grafzerk; van binnen: de kiem van
het leven.
11. De Zondag na Pasen noemen we:
Beloken Pasen. Hier speelt een oud
werkwoord een rol: belinken, dat.
sluiten betekent.
12. Kerkelijk heet de dag: „Zondag
na het afleggen der witte gewaden".
Want op de vooravond legden de
nieuwgedoopten oudtijds hun witte ge
waden af, maar: „Ofschoon zij de wit
te kleur aflegden, bleef de onschuld
des harten bestaan"!
De lieflijkste tijd van het jaar, de
Grasmaand, Paasmaand, of hoe men
April nog meer noemt, verheugt zich
niet in een al te beste reputatie. „Op
den Eersten April, Stuur je de gekken
waar je wil" luidt een oud rijmpje.
,,'d Eerste dag van de groene
April, Scheerd men de gek met wie
men wil" beweert een ander.
„Foei" roept hij „heeft men mij dan
als een zot geteld? Op d' eersten van
April, mag dit noch aartig wezen,
Maar thans is t erg zich zo te leur
te zien gesteld" dichtte D. v. Len-
nep.
De „Aprilgek" wordt op alle moge
lijke en onmogelijke boodschappen uit
gestuurd. Hij ontvangt bespottelijke
cadeautjes. Wordt aan denkbeeldige
banketten genood. En om al zijn ver
geefse moeiten nog uitgelachen op
de koop toe.
Sommigen zeggen, dat achter al de
ze „Aprilmoppen" een oud voorjaars
gebruik schuil gaat; het bespotten van
de Aprilgek is zoveel als het voor-de-
gek-houden van de op de vlucht gesla
gen winter.
Anderen stellen, dat deze April ge
bruiken uit het grijze verleden af
komstig zijn, ja, men noemt zelfs het
overoude Indië als hun bakermat.
Met onze historische datum: 1 April
1572 hebben ze al heel weinig uit te
staan, want dit feit, dat ons zo aan
spreekt, ontgaat de mensen in vreem
de landen, waar „Aprilmoppen" toch
ook in zwang zijn.
De Engelsen spreken van „April-
fool (gek)-day" op de le April; da
Aprilgek heet daar de April-fool.
Bij onze Oosterburen „schickt man
einen in den April", die men voor gek
wil laten lopen, de „Aprilnarr"l
De Fransen kennen deze grappen
makerij eveneens met hun poisson
d'avril, letterlijk: Aprilvis; figuur
lijk: Aprilgrap.
Allemaal: „Aprilzaad" glimlachen
onze Zuiderburen: zaad, dat niet be
staat.
De Italianen hebben, als de Fran
sen, hun: „pesce d'aprile", (Aprilvis).
Maar de Spanjaarden schetsen de on
vergetelijke jaren der jeugd als „los
abriles" de „AprilJen
„De oorsprong en de eigenlijke be
tekenis dezer gebruiken valt niet met
enige zekerheid aan te wijzen zegt
het grote, Nederl. Woordenboek.
maar 9—13 wint!" In no. 3052 wint niet
wit 39—33, 44—40, X29, 33—29, 17—11, 22X2,
31X33, 2—7 wegens 8—12 gevolgd door
3339 en 30X39 met remise. Z»u wit ge
speeld hebben 33, 40, X29, 33—29, 17—12!,
X2, dan maakt zw. rem, door direct 33—39,
30X39.
VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD
„Academici als componisten"
No. 3093
Ir J. Viergever,
Barendrecht
No. 3094
Dr J. A. Picard,
Amsterdam
16 April: H. Benedlctus-Joseph La-
bre-Voorbeeld van Armoede.
„Geef mij armoede noch rijkdom,
maar schenk mij het voedsel, dat ik
nodig heb'" staat te lezen in de Spreu
ken, die men wel aan de wijze koning
Salomon toeschrijft.
Armoede brengt de mensen dikwijls
tot ontevredenheid en verbittering. Ar
moede trekt hen van God af. Voor
een juist-gericht, geestelijk leven is
een zekere mate van welstand be
langrijk.
Onder de Heiligen vinden wij veel
figuren, die zich van aards bezit heb
ben losgemaakt. Zij kregen daardoor
méér armslag om zich aan hogere
waarden te wijden; om hun ziel méér
op God te vestigen. Zij volgden de
raad, die Christus eens aan de rijke
jongeling gaf:
Indien ge volmaakt wilt zijn, ga da-
verkoop al wat ge bezit, sche
aan de armen, dan zult ge een s
ln de Hem^l bezitten. En kom
V°HetMgiezicht van de rijke
betrok. Geld en goed op°^zlenlijken
en aanzien onder de opvraatM
paste hem op zichzelf toe. Hij aanvaard
de vrijwillig de armoede om zich be
ter aan God te kunnen wijden.
En zo werd hij een lichtende page
van koningin Armoede in die koude
XVIIIe eeuw, tijd van verval, gelijk
?e ?',r'n eeuwen niet had ge-
«tann-t t Gerardus Majella is Saint
nrotov, -, re een der zeer weinige.
T t 8'"Sen in die eeuw geworden.
trok als reizende pelgrim naar de
grootste bedevaartsplaatsen der Oude
Wereld naar Loreto, naar Spanje,
naar Zwitserland; leefde als een ver
worpen bedelaar in Rome; legde zich
huiveringwekkende verstervingen op;
zelfs zijn slaap paste hij aan het doel
der onverbiddelijks te boete aan. Wie
van de wereld is. zal dit nooit kunnen
begrijpen veel minder: waarderen.
Hij werd in 1881 heilig verklaard.
H Benedictus Labre, moge Uw voor
beeld ons de berusting geven de on
gemakken en lasten van het leven in
Uw geest van armoede te aanvaar
den.
Stand: Zw. 1, 8, 15,
17, 19, 21, 24, 26,
14—36, 45. Wit 25,
18, 30, 32, 33, 37—39,
11—43, 50. "Wit sp.
;n wint. (le publ.)
No. 3095
Dr ir v. Liempt (t)
Stand: Zw. 8, 14, 17,
23, 24, 27—29, 36.
Wit 26, 34, 35, 37, 38,
40, 44, 47, 49. Wit
sp. en w. (le publ.)
No. 3096
Dr K. Venema
Den Haag
Stand: Zw. 4, 12, 13,
14, 20. 25, 27. Wit 22,
31, 33, 34, 35, 41, 45,
Wit speelt en wint.
Naspel uitwerken.
Stand: Zw. 4, 10, 13,
20, 24—26. Wit 28,
29, 32, 34, 37, 40, 48.
Wit speelt en wint.
De oplossingen van deze vier vraagstuk
ken worden gaarne tot uiterlijk 26 April
tegemoet gezien aan het boven deze ru
briek vermelde adres.
Op verzoek van enige probleemliefheb
bers zullen in den vervolge composities,
welke boven de middelmaat uitsteken, bij
de bespreking der oplossingen gekenmerkt
worden als „ster"-problemen. Dit voor
hen, die hiervan een verzameling willen
aanleggen.
AANVULLING PRIJSWINNAARS
Ladderwedstrjjd Januari—Februari
Door een misverstand zijn in de vorige
rubriek slechts vier prijswinnaars over de
laatste series vermeld. Het betreft echter
de uitslagen over twee maanden (Januari
en Februari), zodat nog een viertal deel
nemers moeten vermeld worden, die in
volgorde van de puntenaantallen even
eens bovenaan staan. Dit zijn de heren:
S. Korpershoek te Vlaardingen, met 48
punten; L. P. de Caluwe te Wateringen,
met 44 p.; M. Uzeel te 's-Hertogenbosch,
met 41 p., en J. van Berkum te Noord-
wijkerhout, met 40 punten. Ook aan ieder
van hen zal een prijs van 2,50 worden
toegezonden.
Schaakredacteur: P. A. KOETSHEID,
Huize Sint Bernardus, Sassenheim.
(Zaterdag 16 April)
No. 7259
C. GROENEVELD
Eerste plaatsing. Mat in (wee zetten
PARTIJ NO. 1261
Slavische Partjj
Wit: Wassilewsky Zwart: Klimenkov
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Rusland 1954
Uit: Schach Echo
d2d4
c2c4
Pgl—f3
Pbl—c3
e2—e3
Lfld3
Ld3X4
Lc4—d3
e3e4
e4e5
d7d5
c7c6
pg8—f6
e7e6
Pb8d7
d5Xd4
b7b5
a7—a6
c6c5
Pf6—g4
De Meraner-variant die vroeger de ge
moederen zo in beweging bracht, is in de
loop der tijden wat op de achtergrond ge
treden. Niet omdat zij afgedaan heeft
maar omdat andere thema's b.v. Konings-
Indisch onze opmerkzaamheid getrokken
hebben. Deze wijziging in interesse is het
enige in de schaaktheorie dat blijft.
De voortzetting 10;s ntet de
gewone, die bestaat in 10cd4:. U-
Pb5: enz.
11. Pf3-g5
De schoolwijsheid verlangt dat wit hier
11. Lf4 speelt met de voortzetting 1L
cd4: 12. Pe4, Lb4t 13. Kfl, Lb7 14. h3, Ph6
15. Peg5 met goed spel voor wit.
11. c5Xd4
12. Pg5Xf7
Dat was de bedoeling. Wit beefJj €e"
lange en mooie combinatie berekend, n.l
12. Kf7: 13. Dg4: Pe5: 14. Dh5f Kg8
15. De5: dc3: 16 Le4 cb2: 17 Lb6: Ta7 18.
0-0 met voortreffelijk spel voor wit. Al
leen blijkt weldra dat wit een dwaallicht
gevolgd is en daarin ligt de waarde van
deze partij. Hij had tot 12. Dg4 moeten
besluiten, en daardoor
mogelijkheden gehad.
onoverzienbare
12.
13.
14.
15.
Dd8—h4!
Dh4h5
d4Xc3
g2-g3
Pf7—h8
Ddl—f3
Hoe moeilijk het bereids voor wit ge
worden is blijkt uit de volgende varianten
a. 15. Le4, Lb4!
b. 15. Le2 Lb7
16. Ld3Xb5t
Df3Xa8
18. Kei—fl
16. Kfl—Pe3t
16. Lg4: De5:t
a6Xb5
Pe5—d3t
Dh5c5
Een opwindende stelling.
19. Lel—e3
De hoofdvariant is 19. Df3, Pde5 20. De2
(20. Df4, Dd5 21. f3 Ddlf 22. Kg2 De2t
23. Kh3 Pf2t 24. Kh4 g5f) 20Lb7 21.
h3 (21. Tgl, Ph2:f) 21Lf3 22. Dc2
Dc4f 23. Kgl, Lhl: 24. hg4: Pf3f 25. Khl:
Dfl mat. -
19
20. f2Xe3
21 Tal—bl
Wit geeft op (22.
Pf2|).
Kg2,
Pg4Xe3t
c3Xb2
Dc5—elf
Dc2t, 23
Kh3,
No. 7260
J. K. BLOM
Eerste plaatsing. Mat in drie zetten
DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK
Twee lichte opgaven brengt deze ru
briek. No. 7259 doet prettig aan door een
Ótagedwongen constructie. Deze eigenschap
bezit no. 7260 stellig niet. Om nevenoplos
singen te weren draagt de stelling hier
duidelijk de sporen. Ter aanvulling een
korte partij. Oplossingen over drie weken.
PROBLEEMOPLOSSINGEN
No. 7252. D, H. Rizzetti. Opl. 1. Pd6—f5:
dreiging 2. e2Xd3ft.
No. 7253. J. K. Blom. Opl. 1. d6—d7. 1.
Kc5, D adlib., Pg3, p anders, 2. Df8t,
Pe6tti Rg3:. Dg7:f enz.
Zwart verhindert hier 1. Rf4 door 1.
Kc5 en 1. Rg3 d00r 1Pf4.
GOEDE oplossingen
Beide problemen werden goed opgelost
door: C. A. van Arnhem, Rotterdam; P.
M. Dekker, Rotterdam; pastoor P. v. d.
Heijden, Budelschoot; E. Hoyng, Veghel;
F. Pijls, Maasbracht; Paul Raschdorf,
Hannover; H. G. E. Teunissen, Zevenaar,
en C. v. d. Weide, Rotterdam.
No. 7252 werd goed opgelost door A.
v. d. Aa, Nijmegen; mr dr R. Brombe®
Roermond; J. Dickhaut, Nijmegen; W. 8,
Haring, Schipluiden; J. de Jong, Venl«i
kap. J. Lijten, Oisterwijk en G. G. Smit,
Schiedam.