Katholiek Verkennen 1930—1955
memen
van
moraen
werel
in
■B
ER LIGT STOF, VEGEN
FALEN
EN
SLAGEN
F
moncon
HONDENPRAAT
GEEN VRIJE KEUZE
Gesprek in een militair tehuis
Gelukkig misverstand op een
Corsikaanse reis....
L
Zaligverklaring
Chinese Martelaren
Slagzin
Onwerkelijke vlucht
Bloemlezing
ZATERDAG 16 APRIL 1955
PAGINA
Publiciteit
Reis naar Corsika
Vorm gevonden
ZIJ, DIE DE BEWEGING
LEIDDEN
Bijna overspoeld
Ideaal blijft
i
■PPM
iig m
mmm
lp
*1^
VU* -
Gemeenschapszin
Bestaat het Verkennen voor en door Katholieken thans een kwarteeuw?
Men zou liet zeggen, wanneer men leest dat de Verkenners der Katholieke
jeugdbeweging hun zilveren jubileum willen vieren tijdens de Koempoelan
van vojgendc maand. Wat echter herdacht gaat worden zijn de nieuwe vorm
en enorme uitgroei die het Verkennen 25 jaar geleden voor de katholieke
jeugd verkreeg en de erkenning via de Nederlandse Padvinders
door liet Internationaal Bureau te Londen als volwaardig corps in de
W ereldbroederschap.
Namen als Hans ten Berge en Noud
Crebolder hadden in die dagen een be
paalde faam en toen een stevig con
tact met de inmiddels naar Utrecht
verhuisde Pirn Froger was verkregen
trok het driemanschap er op uit als
een echt stel apostelen voor het Ver
kennen.
In 1927 gebeurde nog meer. Het was
toen voor het eerst in de geschiedenis
I)'' jaren tussen het prille begin in
Engeland (het proefkamp van Baden
Powell op Bronwnsea Island) en Sint
Joris 1930 zijn vol goedbedoelde, mis
lukte en geslaagde pogingen geweest
van katholieke zijde om tot „katholie
ke padvinders" te komen, doch steeds
weer stuitte men op de moeilijkheid,
dat een internationale erkenning
slechts verkregen zou worden wanneer
men zich aansloot bij De Nederland-
sche Padvinders, een figuur die door
de kerkelijke leiding niet kon worden
aanvaard, omdat uiteindelijk bij haar
de verantwoordelijkheid ligt in de lei
ding van de katholieke jeugd-organisa-
tie.
Zo ontstonden er hier en daar ka
tholieke groepen als „speciale groe
pen" in de N.P.V. (zoals in de jaren
twintig in Amsterdam) en zelfs een
R.K.Padvindersvereniging te Rotter
dam die in 1917 zowel de bisschoppe
lijke als koninklijke goedkeuring ver
kreeg.... doch geen erkenning van het
Internationaal Bureau.
Oudste in Rotterdam
Merkwaardig is, dat twee mensen
m totaal verschillende jaren dezelfde
daad stelden met dezelfde intenties.
•Al meenden in scouting 't geschiktste
middel te zien om karakters te vormen
zowel maatschappelijk als godsdien
stig, door een geestelijk ideaal te bin
den aan een aantrekkelijk spel. In 1917
geschiedde dit in Rotterdam toen daar
een jeugdige leider zijn clubje mee
nam op buitentochten en er het Spel
van Verkennen ontdekte. Precies tien
■laar later gebeurde dit in Breda. Uit
het Rotterdamse experiment ontstond
de thans nog bestaande Sint Lauren-
tiusgroep, de oudste in den lande. Uit
het Bredase de Sint Jorisgroep onder
leiding van de toenmalige student,
thans pastoor W. (Pim) Froger, herder
van Schoondijke. Toen Breda nog ex
perimenteerde, had Rotterdam er een
nieuwe groep bijgekregen op de Lin
ker Maasoever, de thans nog bestaan
de Sint Franciscusgroep die dus even
oude brieven heeft als de Bredase Sint
Joris. Ook de Tilburgse pogingen, zelfs
nog ouder dan de Rotterdamse mogen
niet onvermeld blijven, al bestaat dan
de oorspronkelijke katholieke Tilburg
se groep niet meer.
IIulp uit Vlaanderen
Rotterdam ondervond belangrijke
moeilijkheden in verband met de lei-
dersvorming. Bij de N.P.V. kon men
niet aankloppen, tenzij men als lid toe
trad. Van Vlaanderen uit kwam een
oplossing door 'n nauwe samenwerking
met dr E. Vanhaegendoorn en Dom
Willibrord van Nierop O.S.B. werk
zaam in het Vlaams Verbond van Ka
tholieke Scouts, dat wel internationaal
erkend was en Rotterdam medewer
king in velerlei vorm verleende. Ook
Pim Froger vond de weg naar dr Van
haegendoorn.
In 1927 speelden allerlei omstandig
heden samen om scouting een nieu
we voedingsbodem te geven. Niet al
leen was het in dit jaar, dat de Ne-
derlandsche Padvinders met grondig
herziene spelregels uitkwamen waar
door de verkenners-techniek in belang
rijke mate won, niet alleen verzorgde
de katholieke NPV-hoofdkwartier-
commissaris H. Spijkerman de Neder
landse bewerking van Vera Barclay's
,Het Verkennen in de R.K.Parochie,"
maar ook toog dat jaar een groep
geslaagden van het St. Bonifacius-Ly-
ceum onder leiding van de tegenwoor
dige missiearts dr H. A. P. C. Oomen
via Frankrijk naar Corsika voor een
voettoer. En hoewel het verband van
dit laatste met de verkennersbewe
ging aan buitenstaanders niet direct
duidelijk zal zijn, de deelnemers aan
die tocht weten het maar al te zeer.
Ze hadden prettige khaki trek-
kerspakken gekocht en op hun tocht
door Frankrijk kwamen zij voort»
durend in aanraking met de Scouts
de France die meenden in hen Ne
derlandse scouts te zien. Dit contact
wekte bij de trekkers zoveel geest
drift voor de verkennersbewe
ging dat deze groep studenten de
kern werd van een grote landelijke
activiteit voor een katholieke ver
kenners!) ewegino-.
De parate hapneemt een
hap in de cantine.
van de katholieke dagbladpers, dat
een uitvoerig en sympathiek gestelde
beschouwing over het verkennen in
De Tijd verscheen bij gelegenheid van
het tienjarig bestaan der katholieke
verkenners-organisatie te Rotterdam.
Een jaar later, in 1928 kwam de ka
tholieke verkennersbeweging voor het
eerst in de aether door twee lezingen
voor de K.R.O. van de Rotterdamse
hopman v. Schijndel. „Dux" gaf een
speciaal verkenners-nummer uit, dat
in eigen kring mede tal van hinderpa
len uit de weg wist te ruimen.
In ditzelfde jaar werd in Utrecht de
Charles de Foucauldstam officieel op
gericht, waarvan de leden zich vooral
specialiseerden op het vormen van lei
ders. Zowel de Aartsbisschop, mgr. H.
v. d. Wetering, als de Bredase bisschop
mgr. P. Hopmans, waren voor het
verkennen gewonnen en de laatste pro
pageerde de beweging zelfs sterk. Me
nigmaal heeft hij de waarde ervan be
nadrukt in de vergadering van het
Hoogwaardig Episcopaat.
Twee jaren werd ijverig naar twee
kanten gewerkt: naar binnen om vele
en goede leiders en leidsters te vor
men, naar buiten om te komen tot
waardering in eigen katholieke kring
en tot internationale erkenning. Ten
slotte kon in 1930 de actie naar buiten
treden in georganiseerde vorm- de
vereniging De Katholieke Verkenners
was geboren, een eigen organisatie
internationaal erkend via De Neder-
landschc Padvinders. Eerste hoofd-
kwartierscommissaris werd prof. dr
Alph. Steger, eerste Hoofd Verkenners-
geestelijke kapelaan Gerhard de Geus.
De vijf bisdommen kregen elk een dio
cesaan commissaris en een diocesaan
vcrkennersgcestelijke. De diocesen
werden onderverdeeld in districten.
HOOFD-AALMOEZENIERS
Gerhard de Geus 19301932
Mr J. Beuns S.J. 1932—1936
Dr A. C. Ramselaar 19361946
A. Verhoeven 1946—
HOOFD-COMMISSARISSEN:
Prof dr Alph. Steger 1931—1932
Gen.-maj. A. v. Leeuwen 19331936
Mr René Höppener 19361946
H. baron van Voorst
tot Voorst 1946
Nu begon de groei, hier traag, daar
zo schielijk, dat er bijna geen bijhou
den aan was. Het ene belangrijke mo-
ment volgde op het andere. In 1931
verscheen landelijk de propaganda-
brochure De Hope des Vaderlands. In
1932 vormden de katholieke troepen
een belangrijk onderdeel - in eigen sub
kamp - van het Nationaal Kamp te
Wassenaar. Het was ook in die tijd,
dat ons blad een gehele pagina aan het
Verkennen wijdde; de redacteur die
deze pagina verzorgde ontving enke
le dagen later een brief vol waarde
ring van Lord Baden Powell of Gilwell,
de stichter van de padvindersbeweging
en Chief Scout van de wereld. De toen
malige diocesaan aalmoezenier van
Breda Jos Plasschaert - thans presi
dent van het groot seminarie Hoeven -
stelde een kerkboek voor de Katholie
ke Verkenners samen. Eind 1934 ver
scheen het eigen verkenfiersblad
„Goudland", een veertiendaags or
gaan. De leiders hadden reeds hun
„Lcidersblad" en de voortrekkers kre
gen hun „Voortgang", de aalmoeze
niers tenslotte hun „Christus Lux"
Ontmoeting 0p de Koempoelan in
1938. Z. K. h. Prins Bernliard
spreekt met Z.H. Exc. mgr A. F.
Diepen en nir R. Höppener.
Zo naderde dan de Wereldjamboree
te Vogelenzang, wel het hoogtepunt
van Scouting }n Nederland. Bij die ge
legenheid zag men o.a. Baden Powell
Prins Gustaaf Adolf van Zweden,
Prins Emmanuel von Liechtenstein,
Aartshertog Otto van Habsburg, Prins
Chichibu, broer van de Japanse kei
zer, Graaf Teleki, premier van Hon
garije, Folke Bernadotte die later bij
zijn pacificatiepogingen in Palestina
zou sneuvelen en natuurlijk de leden
van het Nederlandse Koninklijk Huis
Het was bij deze gelegenheid dat Prins
Bernliard voor het eerst de aantrek
kingskracht van scouting ondervond,
die ertoe zou leiden dat hij Koninklijk
Commissaris der Beweging zou wor
den.
De Jamboree had ten gevolge, dat
het ledental sterk steeg.
Vier jaar later was de beweging ver
boden.
De bezettingstijd was ook voor de
Katholieke Verkenners een tijd van on
derduiken. De toenmalige hoofdaal
moezenier dr A. C. Ramselaar - thans
regent van het klein seminarie Apel
doorn - hield in alle stilte de oude con
tacten aan en legde nieuwe.
„Ik denk", zeide hij ons in die dagen
„dat we na de bezetting een toevloed
van verkenners zullen beleven als
nooit tevoren". De feiten hebben dit
voorgevoel bewaarheid.
Toen eenmaal de bevrijdingsdag
was aangebroken, stonden de Verken
ners als steeds paraat. Een vloedgolf
van nieuwelingen dreigde het systeem
te overspoelen. Het khaki bleek in
trek, maar binnen enkele jaren begon
nen de oude oevers zich weer af te
tekenen en wist het hoofdkwartier de
stroom in een goed afgebakende bed
ding te leiden. De organisatievorm
was gewijzigd; de hoofdcommissaris
en de hoofdzaalmoezenier waren het
team, dat de gehele Katholieke Jeugd
Beweging leiding zou geven, zodat ri
valiteit als voorheen met Jonge Wacht
en Kruisvaart werden gemeden.
Wanneer men de mannen van het
eerste uur hun mening vraagt over
het Verkennen van vandaag, dan zul
len zij niet onverdeeld enthousiast zijn.
Zeker, zij zullen als hun overtuiging
uitspreken, dat ook in deze dagen het
Verkennen zijn waarde heeft behouden
als karaktervormend spel, maar zij
zullen - zoals alle apostelen - de tijd
missen toen er gevochten moest wor
den met heilig vuur tegen misverstan
den en hoe men, juist om alle wanbe
grip de kop in te drukken, het spel
moest opvoeren tot een bijzonder hoog
peil. De offers in die eerste jaren wa
ren zwaar, maar men bracht ze met
vreugde voor een ideaal, dat altijd zijn
waarde zal blijven behouden.
Zondag zal de zaligverklaring ge
schieden van 56 martelaren, die in de
Boxeropstand van 1900 in China gemar
teld zijn. De eigenlijke zaligverklaring
geschiedt des morgens om tien uur in
de Sint Pieter. Des avonds om 5 uur is
er een plechtig Lof ter ere van de
nieuwe zaligen; daarbij zal de H. Vader
tegenwoordig zijn. Het decreet over het
martelaarschap van deze nieuwe zaligen
is door de H. Vader reeds eerder goed
gekeurd. Op Pasen heeft de Paus het
decreet De tuto uitgevaardigd, waarin
de zaligverklaring werd bevolen.
181 wl Wjj wm 9
v
MËmÉÊÊi
Militaire
De jonge mens heeft, voor hij
de kazernepoort binnenstapt, het
gevaarlijke voorrecht van „de
keuze" gehad. Hij heeft het nooit
beseft.
Natuurlijk, hij kende de besloten
heid van het gezin maar was vrij
in de intensiteit van de bemoeienis
met de huisgenoten, en op school
zag hij zijn kameraden hooguit zes
uren per dag. Zes uren was hij aan
de schoolgemeenschap gebonden.
Voor de jonge arbeider duurde do
gebondenheid wat langer, maar
's avonds was Bij vrij. Hij had het
voorrecht te kunnen kiezen: „bij
wel en bij niet". Zó koos bij zich,
min of meer de kleine schare van
mensen en dingen die hem oiu.
ringen.
In dienst is het allemaal anders
Dag en nacht (dat is belangrijk!)
deelt hij in de gedwongen gemeen
schap van kamer of peloton. Welke
keuze heeft hij nog? De kamer is
kaal, de binnenkant van zijn kast is
het enige terrein waar nog iets te
doen valt. Hij kan er de foto van zijn
meisje op vast prikken of van zijn
moeder of zijn racefiets. Met de ka
meraden valt het soldatenleven aan.
diensi als gedwongen gemeenschap
De gegeven grootheden zijn „ik" en
„de anderen", meer zijn er niet. Het
zijn vooral „gegeven" grootheden
Daarmede moet gewerkt en "eleefd
worden. Wie dat goed kan fs een goe
de mens. Wie m staat is de eigen
dl,e van de gegeven In-
vin-
stuk Christelijke levenskunst"'aante"
w* juisre
houding in naastenliefde weet te vin
den tussen die twee, heeft zich
kweekt. Die geweldige kans scheBt
de militaire dienst. Maar met welk
een ik gerichtheid worden wij vaal-
niet uitgerust? Een aalmoezenier be
schrijft het ergens aldus:
opnieuw: blijf jezelf. Menige recru- vendien nog een zeer diepe betekenis
tentoespraak van een aalmoezenier heeft is de positieve keerzijde van
heeft tot thema: je kunt in dienst de militaire medaille. Wij Kijiten nog
heel gemakkelijk beïnvloed worden vaak in de ontboezemingen van ae
kijk uitblijf je zelf recruten, die wij vorige maal publi-
Slagzinnen zijn altijd gevaarlijk. Zo ceerden. Daaruit spreken cie typ
als het woord zelf reeds zegt: het zijn die altijd interessant zijn. Als de
zinnen om er mee te slaan. „Blijf je wachters aan de poort van onze hof
zeliV klinkt als een commando ter ^^^roTf an vIhelbepel
afweer. Het zet je meteen tegenover wordt aan oweio y j
een ander en concentreert je op je
zelf. Het heeft iets van „in de arm-
geweer" en „op de plaats - rust". Hoe
.x'
:V
„Er zijn van die slagzinnen, welke
opvoeders als estafettelopers aan el
kaar schijnen door te geven. Een er"
van is: denk erom, dat je altijd je
zelf blijft. Men kan dit op een Zon
dagmiddag een Pastoor horen zeg'
gen wanneer de vernieuwing van de
doopbeloften de 12- en 14- jarigen
moet voorbereiden op het grote le
ven. Krijgt een moeder in de gaten,
dat haar jongen, die een paar maan
den op de Technische School is, ru
wer wordt of rare praatjes verkoopt,
dan waarschuwt zij hem, zich niet te
bemoeien met verkeerde vrienden,
maar te doen wat hij gewend was.
Op voorbereidingsavonden of retrai
tes voor dienstplichtigen hoor je het
W
V A
.V.... v X A S,
gemakkelijk wordt de uitdrukking
een afsluitende slagboom of een
dichtslaand slagnet'\
Terugtrekken in de ivoren toren
van je zelf is een onwerkelijke vlucht,
het lijkt veilig. Veilig voor wat?
Men beschermt er een onvolwassen,
onvolgroeide „ik" mee en verkeert
daarbij in de waan dat de ander ge
vaarlijk is.
Dit alles is alweer een negativisme
„Mijn diepste roeping is niet de
beslotenheid, een blijven wat ik ben,
maar een groeien naar anderen en
door anderen worden tot wie ik
eigenlijk geroepen ben. Zoals een
bloem pas bloem wordt wanneer ze
geraakt wordt door de zon! Pas in
de vrije overgave aan de ander en
zÜn waarachtige bestemming, groei
ik naar eigen bestemming. Die an
der is dus nodig, opdat ik mezelf kan
worden".
Bit alles lijkt misschien een inge
wikkelde gedachte, alleen te con
strueren door soldaten die gestudeerd
hebben. Och, het zou een vreemde
wereld zijn waarin alleen zij, die ge
studeerd hadden het voorrecht had
den de ander op de juiste wijze te
ontmoeten. Het is hoogstens niet zo
eenvoudig om het op te schrijven.
De practijk vraagt alleen om een
ruime en een scherpe blik. En die
blik wordt vanzelf gericht op de ka
meraden want de dingen in de kamer
of in de kazerne zijn weinig interes
sant. „Je wordt niet afgeleid door
de aantrekkelijkheid van comfort en
de sensaties van enerverend amuse
ment. Het enige „interessante" wat
er over blijft zijn de mensen. Vanuit
het gedwongen samenzijn in dienst
kan er een instemming groeien,
een bereidheid tot samenzijn waaruit
een sfeer opwelt van gezelligheid,
van verwondering en verrassing om
elkaar. Een stille, een enige, een stij
ve en een vlotte, een meerdere en
een mindere, een strenge en een soe
pele horen er dan ook thuis, en zij
kunnen zich ook thuis voelen in jouw
gezelschap". De ontmoeting met de
andere, hetgeen voor de Christen bo
king en tijdverlies de opgave van de
kameraadschap ontdekken en op
lossen is de tijd toch goed besteed.
Welnu dit vinden we een waardig slot
van de soldatenreeks. Hierover te
schrijven. I
1 b A Pa A VS .vJisL
„Van verschillende zijden", aldus
Hond met enigszins zelfverzekerde
staartkrullingen. „bereiken mij ver
zoeken om toezending van mijn ge
bundelde Hondenpraten. Een dame
te Wervershoof heeft er nu al ze
ventien maal om gevraagd en elke
keer een postzegel van 10 cent er
bij gedaan, plus twee stukken hon
debrood. Nu eet ik persoonlijk uit
beginsel geen hondebrood en pleeg
me te houden aan natuurlijk voed
sel (met name kluiven),zodat ik in
middels vier en dertig stukken hon
debrood heb overgedaan aan de duit-
se herder te Scheveningen. Een ge-
pensionneerde zeeofficier te Vlaar-
dingen beweerde laatst per brief
vroeger zelf in het Bezit te zijn ge
weest van een staartsprekende hond
Piraat geheten, en of dat soms fa
milie van mij geweest kon zijn en
zo ja, of hij dan de verzamelde tek
sten van mijn praatjes thuis gestuurd
kon krijgen. Dergelijke voorwaarde
lijke verzoeken komen uiteraard niet
in aanmerking voor behandeling, om
dat ze in casu een complete stam-
;;it\
boom-uitzoekerij veronderstellen, wat
ik er als hond onmogelijk nog bij kan
doen.
Ik weet, dat sprekende of schrij
vende mensen hun toespraken of ar
tikeltjes gaarne gebundeld in druk
doen verschijnen. De uitgever, die
zich voor dergelijke uitgaven laat
vinden, kan men naderhand meestal
met zorgelijke trekken op het ge
laat aantreffen bij voorkeur op een
middelmatig café-terrasje, waar hij
spijt en wroeging zit te verdrinken.
Als hond denk ik er niet over mijn
staart-monologen het licht te doen
zien in één band. Het is niet zake
lijk, niet reeël en niet zinvol. Toe
spraken moeten worden gesproken,
artikelen moeten artikel-ge wijs wor
den geschreven, niet allemaal achter
elkaar, maar stuk voor stuk, regel
matig desnoods, doch in elk geval
met voldoende tussenruimte om een
luisteraar od lezer gelegenheid te ge
ven met zijn instemming of er
gernis gereed te komen.
Geen gebundelde staart-praatjes
dus. Tenzij ik nog ooit een gebun
delde staart krijg
Nog niet zolang ^geleden hebben
we een liefdewerk gedaan omdat
er een attractieve loterij aan vast
zat (zo zijn de mensen!) Het ging
om militaire tehuizen, waarvan de
noodzaak wel tot ons door ge
drongen is. Trouwens ieder die
soldaat is geweest weet welk een
verkwikkende pleisterplaats een
militair tehuis is.
Natuurlijk zijn we eens in zo'»
instituut binnengevallen. Het
stond er blauw van de rook en
het was vol. „Papa" had het ach
ter het buffet druk met hier, limo
nade en koeken en grappen ver
kopen, met zijn vrouw. Feitelijk
een mooi beroep, gastvrijheid be
oefenen voor soldaten rijk word
je er waarschijnlijk wel niet mee
Er werd gebiljart, gelezen, ge
kletst en gehangen, het was een
beetje zoals thuis voor de meeste
en dat is natuurlijk de bedoeling.
Er waren ook Marva's, die gaven
de mannenmaatschappij wat
fleur. Maar haar militair-zijn ligt
op een geheel ander vlak dan dat
van de dienstplichtigen, daarom
zijn we haar voorbijgegaan en heb
ben we haar aanwezigheid in dit
militaire tehuis slechts aangeduid
als sier en charme in een grauw
geheel
Met een klein gezelschap zijn we
in de grote keuken gaan zitten om
wat te praten - alle vergaderloka
len waren vol en wie stelt er in het
soldatenleven nog enigerlei eisen
aan een vergaderruimte dan dat
er licht is en een beetje warmte?
Het waren een civiel ingenieur, een
paar kantoorbedienden, een foto
graaf, een kapper en een gymna
siumabituriënt. Van wat we zoal
besproken hebben, hebt ge reeds
„verwerkt" gelezen.
Hier hebt ge nog een kleine bloem
lezing.
De civiel ingenieur had de dienst
onderkend, toen een sergeant hem
bevolen had het stof op te vegen.
Hij had nauwkeurig gekeken met
de allereerlijkste bedoelingen, geen
stof gevonden en toen gezegd:
Sergeant, er ligt geen stof. „Er
ligt stof, vegen!" „Ja, maar ser
geant, U ziet toch..". ,Ik zie niets,
er ligt stof, vegen!" Toen had hij
maar geveegd.
Toen ik de kapper vroeg tot welk
onderdeel hij behoorde keek hij op
zijn mouw. Kappers hebben altijd
iets van horen, zien en zwijgen. Ze
hebben een benijdenswaardig ge
voel voor hfet betrekkelijke net als
taxichauffeurs en kellners.
De gymnasiast had nog vele theo
rieën, waartegenover nogal ge
makkelijk andere theorieën te zetten
waren. Dat gaat vanzelf over.
De andere jongelui kunnen zon
der commentaar vermeld worden.
Zij allen vertelden ons wat zij U
al geschreven hebben.
Over de ingeboete vrijheid, over
de verveling, over het tijdverlies,
over de noodzaak te doen wat je
niet ligt. Over de kleine lastighe
den van het soldatenleven zoals de
tegen-de-lamp-loperijen, de nutte
loze karweien, het afschuwelijke
tekort aan rust in de aanvang en
het te veel als men gaat behoren
tot de parate hap. Over de vreem
de gewaarwordingen in het week
end: dat beetje verlangen naar het
verwend worden door moeder of
meisje, de gefronste voorhoofden
over de ondergraven omgangsvor
men, de burgelijke beleefdheid en
welgemanierdheid. Die lijden na
tuurlijk bij eetsystevnen, zoals b.v.
gelden in de grote kazernementen'
waar volgens een cafetariasysteem
gewerkt wordt, ieder dus zijn kostje
aan de balie haalt, een plek
vindt om het naar binnen te slaan
in de geweldige eetruimten en dan
heengaat. Ze hadden het ook over
het plichtsbesef, dat schade kan
lijden, want staatsgoederen zijn an
dere goederen dan persoonlijke en
daar »aat men mee om, zonder per-
soonlijke interesse. Dat is nog maar
een facet, want wat heeft de sol
daat feitelijk voor verantwoording,
hij onder aan de ladder met veel
sporten, die heel, heel hoog eindigt.
Maar niemand van hen onder
ging dat alles met wrokkende weer
zin. Natuurlijk niet, er is geen we
zen soepeler dan een mens, die over
al en altijd in staat is van alles het
beste te maken en vruchten te pluk
ken van een boom die in de weg
staat.
Want de dienst is een boom die
in de weg staat, maar er zitten
vruchten aan. Duizenden zullen ze
plukken, hebben ze geplukt. Het
kleine gezelschap in dat militair te
huis heeft dit ook begrepen.
Dit noemden zij de winst, de in
genieur, de kapper, de gymnasiast,
de fotograaf en de kantoorbedien
den: de aangekweekte gemeen
schapszin en als je het goed doet,
ga je er als jongen in en kom je er
~'s man uit.
Dit vinden we alweer een waar
dig slot.