Katholiek Verkennen 1930—1955 memen van moraen werel in ■B ER LIGT STOF, VEGEN FALEN EN SLAGEN F moncon HONDENPRAAT GEEN VRIJE KEUZE Gesprek in een militair tehuis Gelukkig misverstand op een Corsikaanse reis.... L Zaligverklaring Chinese Martelaren Slagzin Onwerkelijke vlucht Bloemlezing ZATERDAG 16 APRIL 1955 PAGINA Publiciteit Reis naar Corsika Vorm gevonden ZIJ, DIE DE BEWEGING LEIDDEN Bijna overspoeld Ideaal blijft i ■PPM iig m mmm lp *1^ VU* - Gemeenschapszin Bestaat het Verkennen voor en door Katholieken thans een kwarteeuw? Men zou liet zeggen, wanneer men leest dat de Verkenners der Katholieke jeugdbeweging hun zilveren jubileum willen vieren tijdens de Koempoelan van vojgendc maand. Wat echter herdacht gaat worden zijn de nieuwe vorm en enorme uitgroei die het Verkennen 25 jaar geleden voor de katholieke jeugd verkreeg en de erkenning via de Nederlandse Padvinders door liet Internationaal Bureau te Londen als volwaardig corps in de W ereldbroederschap. Namen als Hans ten Berge en Noud Crebolder hadden in die dagen een be paalde faam en toen een stevig con tact met de inmiddels naar Utrecht verhuisde Pirn Froger was verkregen trok het driemanschap er op uit als een echt stel apostelen voor het Ver kennen. In 1927 gebeurde nog meer. Het was toen voor het eerst in de geschiedenis I)'' jaren tussen het prille begin in Engeland (het proefkamp van Baden Powell op Bronwnsea Island) en Sint Joris 1930 zijn vol goedbedoelde, mis lukte en geslaagde pogingen geweest van katholieke zijde om tot „katholie ke padvinders" te komen, doch steeds weer stuitte men op de moeilijkheid, dat een internationale erkenning slechts verkregen zou worden wanneer men zich aansloot bij De Nederland- sche Padvinders, een figuur die door de kerkelijke leiding niet kon worden aanvaard, omdat uiteindelijk bij haar de verantwoordelijkheid ligt in de lei ding van de katholieke jeugd-organisa- tie. Zo ontstonden er hier en daar ka tholieke groepen als „speciale groe pen" in de N.P.V. (zoals in de jaren twintig in Amsterdam) en zelfs een R.K.Padvindersvereniging te Rotter dam die in 1917 zowel de bisschoppe lijke als koninklijke goedkeuring ver kreeg.... doch geen erkenning van het Internationaal Bureau. Oudste in Rotterdam Merkwaardig is, dat twee mensen m totaal verschillende jaren dezelfde daad stelden met dezelfde intenties. •Al meenden in scouting 't geschiktste middel te zien om karakters te vormen zowel maatschappelijk als godsdien stig, door een geestelijk ideaal te bin den aan een aantrekkelijk spel. In 1917 geschiedde dit in Rotterdam toen daar een jeugdige leider zijn clubje mee nam op buitentochten en er het Spel van Verkennen ontdekte. Precies tien ■laar later gebeurde dit in Breda. Uit het Rotterdamse experiment ontstond de thans nog bestaande Sint Lauren- tiusgroep, de oudste in den lande. Uit het Bredase de Sint Jorisgroep onder leiding van de toenmalige student, thans pastoor W. (Pim) Froger, herder van Schoondijke. Toen Breda nog ex perimenteerde, had Rotterdam er een nieuwe groep bijgekregen op de Lin ker Maasoever, de thans nog bestaan de Sint Franciscusgroep die dus even oude brieven heeft als de Bredase Sint Joris. Ook de Tilburgse pogingen, zelfs nog ouder dan de Rotterdamse mogen niet onvermeld blijven, al bestaat dan de oorspronkelijke katholieke Tilburg se groep niet meer. IIulp uit Vlaanderen Rotterdam ondervond belangrijke moeilijkheden in verband met de lei- dersvorming. Bij de N.P.V. kon men niet aankloppen, tenzij men als lid toe trad. Van Vlaanderen uit kwam een oplossing door 'n nauwe samenwerking met dr E. Vanhaegendoorn en Dom Willibrord van Nierop O.S.B. werk zaam in het Vlaams Verbond van Ka tholieke Scouts, dat wel internationaal erkend was en Rotterdam medewer king in velerlei vorm verleende. Ook Pim Froger vond de weg naar dr Van haegendoorn. In 1927 speelden allerlei omstandig heden samen om scouting een nieu we voedingsbodem te geven. Niet al leen was het in dit jaar, dat de Ne- derlandsche Padvinders met grondig herziene spelregels uitkwamen waar door de verkenners-techniek in belang rijke mate won, niet alleen verzorgde de katholieke NPV-hoofdkwartier- commissaris H. Spijkerman de Neder landse bewerking van Vera Barclay's ,Het Verkennen in de R.K.Parochie," maar ook toog dat jaar een groep geslaagden van het St. Bonifacius-Ly- ceum onder leiding van de tegenwoor dige missiearts dr H. A. P. C. Oomen via Frankrijk naar Corsika voor een voettoer. En hoewel het verband van dit laatste met de verkennersbewe ging aan buitenstaanders niet direct duidelijk zal zijn, de deelnemers aan die tocht weten het maar al te zeer. Ze hadden prettige khaki trek- kerspakken gekocht en op hun tocht door Frankrijk kwamen zij voort» durend in aanraking met de Scouts de France die meenden in hen Ne derlandse scouts te zien. Dit contact wekte bij de trekkers zoveel geest drift voor de verkennersbewe ging dat deze groep studenten de kern werd van een grote landelijke activiteit voor een katholieke ver kenners!) ewegino-. De parate hapneemt een hap in de cantine. van de katholieke dagbladpers, dat een uitvoerig en sympathiek gestelde beschouwing over het verkennen in De Tijd verscheen bij gelegenheid van het tienjarig bestaan der katholieke verkenners-organisatie te Rotterdam. Een jaar later, in 1928 kwam de ka tholieke verkennersbeweging voor het eerst in de aether door twee lezingen voor de K.R.O. van de Rotterdamse hopman v. Schijndel. „Dux" gaf een speciaal verkenners-nummer uit, dat in eigen kring mede tal van hinderpa len uit de weg wist te ruimen. In ditzelfde jaar werd in Utrecht de Charles de Foucauldstam officieel op gericht, waarvan de leden zich vooral specialiseerden op het vormen van lei ders. Zowel de Aartsbisschop, mgr. H. v. d. Wetering, als de Bredase bisschop mgr. P. Hopmans, waren voor het verkennen gewonnen en de laatste pro pageerde de beweging zelfs sterk. Me nigmaal heeft hij de waarde ervan be nadrukt in de vergadering van het Hoogwaardig Episcopaat. Twee jaren werd ijverig naar twee kanten gewerkt: naar binnen om vele en goede leiders en leidsters te vor men, naar buiten om te komen tot waardering in eigen katholieke kring en tot internationale erkenning. Ten slotte kon in 1930 de actie naar buiten treden in georganiseerde vorm- de vereniging De Katholieke Verkenners was geboren, een eigen organisatie internationaal erkend via De Neder- landschc Padvinders. Eerste hoofd- kwartierscommissaris werd prof. dr Alph. Steger, eerste Hoofd Verkenners- geestelijke kapelaan Gerhard de Geus. De vijf bisdommen kregen elk een dio cesaan commissaris en een diocesaan vcrkennersgcestelijke. De diocesen werden onderverdeeld in districten. HOOFD-AALMOEZENIERS Gerhard de Geus 19301932 Mr J. Beuns S.J. 1932—1936 Dr A. C. Ramselaar 19361946 A. Verhoeven 1946— HOOFD-COMMISSARISSEN: Prof dr Alph. Steger 1931—1932 Gen.-maj. A. v. Leeuwen 19331936 Mr René Höppener 19361946 H. baron van Voorst tot Voorst 1946 Nu begon de groei, hier traag, daar zo schielijk, dat er bijna geen bijhou den aan was. Het ene belangrijke mo- ment volgde op het andere. In 1931 verscheen landelijk de propaganda- brochure De Hope des Vaderlands. In 1932 vormden de katholieke troepen een belangrijk onderdeel - in eigen sub kamp - van het Nationaal Kamp te Wassenaar. Het was ook in die tijd, dat ons blad een gehele pagina aan het Verkennen wijdde; de redacteur die deze pagina verzorgde ontving enke le dagen later een brief vol waarde ring van Lord Baden Powell of Gilwell, de stichter van de padvindersbeweging en Chief Scout van de wereld. De toen malige diocesaan aalmoezenier van Breda Jos Plasschaert - thans presi dent van het groot seminarie Hoeven - stelde een kerkboek voor de Katholie ke Verkenners samen. Eind 1934 ver scheen het eigen verkenfiersblad „Goudland", een veertiendaags or gaan. De leiders hadden reeds hun „Lcidersblad" en de voortrekkers kre gen hun „Voortgang", de aalmoeze niers tenslotte hun „Christus Lux" Ontmoeting 0p de Koempoelan in 1938. Z. K. h. Prins Bernliard spreekt met Z.H. Exc. mgr A. F. Diepen en nir R. Höppener. Zo naderde dan de Wereldjamboree te Vogelenzang, wel het hoogtepunt van Scouting }n Nederland. Bij die ge legenheid zag men o.a. Baden Powell Prins Gustaaf Adolf van Zweden, Prins Emmanuel von Liechtenstein, Aartshertog Otto van Habsburg, Prins Chichibu, broer van de Japanse kei zer, Graaf Teleki, premier van Hon garije, Folke Bernadotte die later bij zijn pacificatiepogingen in Palestina zou sneuvelen en natuurlijk de leden van het Nederlandse Koninklijk Huis Het was bij deze gelegenheid dat Prins Bernliard voor het eerst de aantrek kingskracht van scouting ondervond, die ertoe zou leiden dat hij Koninklijk Commissaris der Beweging zou wor den. De Jamboree had ten gevolge, dat het ledental sterk steeg. Vier jaar later was de beweging ver boden. De bezettingstijd was ook voor de Katholieke Verkenners een tijd van on derduiken. De toenmalige hoofdaal moezenier dr A. C. Ramselaar - thans regent van het klein seminarie Apel doorn - hield in alle stilte de oude con tacten aan en legde nieuwe. „Ik denk", zeide hij ons in die dagen „dat we na de bezetting een toevloed van verkenners zullen beleven als nooit tevoren". De feiten hebben dit voorgevoel bewaarheid. Toen eenmaal de bevrijdingsdag was aangebroken, stonden de Verken ners als steeds paraat. Een vloedgolf van nieuwelingen dreigde het systeem te overspoelen. Het khaki bleek in trek, maar binnen enkele jaren begon nen de oude oevers zich weer af te tekenen en wist het hoofdkwartier de stroom in een goed afgebakende bed ding te leiden. De organisatievorm was gewijzigd; de hoofdcommissaris en de hoofdzaalmoezenier waren het team, dat de gehele Katholieke Jeugd Beweging leiding zou geven, zodat ri valiteit als voorheen met Jonge Wacht en Kruisvaart werden gemeden. Wanneer men de mannen van het eerste uur hun mening vraagt over het Verkennen van vandaag, dan zul len zij niet onverdeeld enthousiast zijn. Zeker, zij zullen als hun overtuiging uitspreken, dat ook in deze dagen het Verkennen zijn waarde heeft behouden als karaktervormend spel, maar zij zullen - zoals alle apostelen - de tijd missen toen er gevochten moest wor den met heilig vuur tegen misverstan den en hoe men, juist om alle wanbe grip de kop in te drukken, het spel moest opvoeren tot een bijzonder hoog peil. De offers in die eerste jaren wa ren zwaar, maar men bracht ze met vreugde voor een ideaal, dat altijd zijn waarde zal blijven behouden. Zondag zal de zaligverklaring ge schieden van 56 martelaren, die in de Boxeropstand van 1900 in China gemar teld zijn. De eigenlijke zaligverklaring geschiedt des morgens om tien uur in de Sint Pieter. Des avonds om 5 uur is er een plechtig Lof ter ere van de nieuwe zaligen; daarbij zal de H. Vader tegenwoordig zijn. Het decreet over het martelaarschap van deze nieuwe zaligen is door de H. Vader reeds eerder goed gekeurd. Op Pasen heeft de Paus het decreet De tuto uitgevaardigd, waarin de zaligverklaring werd bevolen. 181 wl Wjj wm 9 v MËmÉÊÊi Militaire De jonge mens heeft, voor hij de kazernepoort binnenstapt, het gevaarlijke voorrecht van „de keuze" gehad. Hij heeft het nooit beseft. Natuurlijk, hij kende de besloten heid van het gezin maar was vrij in de intensiteit van de bemoeienis met de huisgenoten, en op school zag hij zijn kameraden hooguit zes uren per dag. Zes uren was hij aan de schoolgemeenschap gebonden. Voor de jonge arbeider duurde do gebondenheid wat langer, maar 's avonds was Bij vrij. Hij had het voorrecht te kunnen kiezen: „bij wel en bij niet". Zó koos bij zich, min of meer de kleine schare van mensen en dingen die hem oiu. ringen. In dienst is het allemaal anders Dag en nacht (dat is belangrijk!) deelt hij in de gedwongen gemeen schap van kamer of peloton. Welke keuze heeft hij nog? De kamer is kaal, de binnenkant van zijn kast is het enige terrein waar nog iets te doen valt. Hij kan er de foto van zijn meisje op vast prikken of van zijn moeder of zijn racefiets. Met de ka meraden valt het soldatenleven aan. diensi als gedwongen gemeenschap De gegeven grootheden zijn „ik" en „de anderen", meer zijn er niet. Het zijn vooral „gegeven" grootheden Daarmede moet gewerkt en "eleefd worden. Wie dat goed kan fs een goe de mens. Wie m staat is de eigen dl,e van de gegeven In- vin- stuk Christelijke levenskunst"'aante" w* juisre houding in naastenliefde weet te vin den tussen die twee, heeft zich kweekt. Die geweldige kans scheBt de militaire dienst. Maar met welk een ik gerichtheid worden wij vaal- niet uitgerust? Een aalmoezenier be schrijft het ergens aldus: opnieuw: blijf jezelf. Menige recru- vendien nog een zeer diepe betekenis tentoespraak van een aalmoezenier heeft is de positieve keerzijde van heeft tot thema: je kunt in dienst de militaire medaille. Wij Kijiten nog heel gemakkelijk beïnvloed worden vaak in de ontboezemingen van ae kijk uitblijf je zelf recruten, die wij vorige maal publi- Slagzinnen zijn altijd gevaarlijk. Zo ceerden. Daaruit spreken cie typ als het woord zelf reeds zegt: het zijn die altijd interessant zijn. Als de zinnen om er mee te slaan. „Blijf je wachters aan de poort van onze hof zeliV klinkt als een commando ter ^^^roTf an vIhelbepel afweer. Het zet je meteen tegenover wordt aan oweio y j een ander en concentreert je op je zelf. Het heeft iets van „in de arm- geweer" en „op de plaats - rust". Hoe .x' :V „Er zijn van die slagzinnen, welke opvoeders als estafettelopers aan el kaar schijnen door te geven. Een er" van is: denk erom, dat je altijd je zelf blijft. Men kan dit op een Zon dagmiddag een Pastoor horen zeg' gen wanneer de vernieuwing van de doopbeloften de 12- en 14- jarigen moet voorbereiden op het grote le ven. Krijgt een moeder in de gaten, dat haar jongen, die een paar maan den op de Technische School is, ru wer wordt of rare praatjes verkoopt, dan waarschuwt zij hem, zich niet te bemoeien met verkeerde vrienden, maar te doen wat hij gewend was. Op voorbereidingsavonden of retrai tes voor dienstplichtigen hoor je het W V A .V.... v X A S, gemakkelijk wordt de uitdrukking een afsluitende slagboom of een dichtslaand slagnet'\ Terugtrekken in de ivoren toren van je zelf is een onwerkelijke vlucht, het lijkt veilig. Veilig voor wat? Men beschermt er een onvolwassen, onvolgroeide „ik" mee en verkeert daarbij in de waan dat de ander ge vaarlijk is. Dit alles is alweer een negativisme „Mijn diepste roeping is niet de beslotenheid, een blijven wat ik ben, maar een groeien naar anderen en door anderen worden tot wie ik eigenlijk geroepen ben. Zoals een bloem pas bloem wordt wanneer ze geraakt wordt door de zon! Pas in de vrije overgave aan de ander en zÜn waarachtige bestemming, groei ik naar eigen bestemming. Die an der is dus nodig, opdat ik mezelf kan worden". Bit alles lijkt misschien een inge wikkelde gedachte, alleen te con strueren door soldaten die gestudeerd hebben. Och, het zou een vreemde wereld zijn waarin alleen zij, die ge studeerd hadden het voorrecht had den de ander op de juiste wijze te ontmoeten. Het is hoogstens niet zo eenvoudig om het op te schrijven. De practijk vraagt alleen om een ruime en een scherpe blik. En die blik wordt vanzelf gericht op de ka meraden want de dingen in de kamer of in de kazerne zijn weinig interes sant. „Je wordt niet afgeleid door de aantrekkelijkheid van comfort en de sensaties van enerverend amuse ment. Het enige „interessante" wat er over blijft zijn de mensen. Vanuit het gedwongen samenzijn in dienst kan er een instemming groeien, een bereidheid tot samenzijn waaruit een sfeer opwelt van gezelligheid, van verwondering en verrassing om elkaar. Een stille, een enige, een stij ve en een vlotte, een meerdere en een mindere, een strenge en een soe pele horen er dan ook thuis, en zij kunnen zich ook thuis voelen in jouw gezelschap". De ontmoeting met de andere, hetgeen voor de Christen bo king en tijdverlies de opgave van de kameraadschap ontdekken en op lossen is de tijd toch goed besteed. Welnu dit vinden we een waardig slot van de soldatenreeks. Hierover te schrijven. I 1 b A Pa A VS .vJisL „Van verschillende zijden", aldus Hond met enigszins zelfverzekerde staartkrullingen. „bereiken mij ver zoeken om toezending van mijn ge bundelde Hondenpraten. Een dame te Wervershoof heeft er nu al ze ventien maal om gevraagd en elke keer een postzegel van 10 cent er bij gedaan, plus twee stukken hon debrood. Nu eet ik persoonlijk uit beginsel geen hondebrood en pleeg me te houden aan natuurlijk voed sel (met name kluiven),zodat ik in middels vier en dertig stukken hon debrood heb overgedaan aan de duit- se herder te Scheveningen. Een ge- pensionneerde zeeofficier te Vlaar- dingen beweerde laatst per brief vroeger zelf in het Bezit te zijn ge weest van een staartsprekende hond Piraat geheten, en of dat soms fa milie van mij geweest kon zijn en zo ja, of hij dan de verzamelde tek sten van mijn praatjes thuis gestuurd kon krijgen. Dergelijke voorwaarde lijke verzoeken komen uiteraard niet in aanmerking voor behandeling, om dat ze in casu een complete stam- ;;it\ boom-uitzoekerij veronderstellen, wat ik er als hond onmogelijk nog bij kan doen. Ik weet, dat sprekende of schrij vende mensen hun toespraken of ar tikeltjes gaarne gebundeld in druk doen verschijnen. De uitgever, die zich voor dergelijke uitgaven laat vinden, kan men naderhand meestal met zorgelijke trekken op het ge laat aantreffen bij voorkeur op een middelmatig café-terrasje, waar hij spijt en wroeging zit te verdrinken. Als hond denk ik er niet over mijn staart-monologen het licht te doen zien in één band. Het is niet zake lijk, niet reeël en niet zinvol. Toe spraken moeten worden gesproken, artikelen moeten artikel-ge wijs wor den geschreven, niet allemaal achter elkaar, maar stuk voor stuk, regel matig desnoods, doch in elk geval met voldoende tussenruimte om een luisteraar od lezer gelegenheid te ge ven met zijn instemming of er gernis gereed te komen. Geen gebundelde staart-praatjes dus. Tenzij ik nog ooit een gebun delde staart krijg Nog niet zolang ^geleden hebben we een liefdewerk gedaan omdat er een attractieve loterij aan vast zat (zo zijn de mensen!) Het ging om militaire tehuizen, waarvan de noodzaak wel tot ons door ge drongen is. Trouwens ieder die soldaat is geweest weet welk een verkwikkende pleisterplaats een militair tehuis is. Natuurlijk zijn we eens in zo'» instituut binnengevallen. Het stond er blauw van de rook en het was vol. „Papa" had het ach ter het buffet druk met hier, limo nade en koeken en grappen ver kopen, met zijn vrouw. Feitelijk een mooi beroep, gastvrijheid be oefenen voor soldaten rijk word je er waarschijnlijk wel niet mee Er werd gebiljart, gelezen, ge kletst en gehangen, het was een beetje zoals thuis voor de meeste en dat is natuurlijk de bedoeling. Er waren ook Marva's, die gaven de mannenmaatschappij wat fleur. Maar haar militair-zijn ligt op een geheel ander vlak dan dat van de dienstplichtigen, daarom zijn we haar voorbijgegaan en heb ben we haar aanwezigheid in dit militaire tehuis slechts aangeduid als sier en charme in een grauw geheel Met een klein gezelschap zijn we in de grote keuken gaan zitten om wat te praten - alle vergaderloka len waren vol en wie stelt er in het soldatenleven nog enigerlei eisen aan een vergaderruimte dan dat er licht is en een beetje warmte? Het waren een civiel ingenieur, een paar kantoorbedienden, een foto graaf, een kapper en een gymna siumabituriënt. Van wat we zoal besproken hebben, hebt ge reeds „verwerkt" gelezen. Hier hebt ge nog een kleine bloem lezing. De civiel ingenieur had de dienst onderkend, toen een sergeant hem bevolen had het stof op te vegen. Hij had nauwkeurig gekeken met de allereerlijkste bedoelingen, geen stof gevonden en toen gezegd: Sergeant, er ligt geen stof. „Er ligt stof, vegen!" „Ja, maar ser geant, U ziet toch..". ,Ik zie niets, er ligt stof, vegen!" Toen had hij maar geveegd. Toen ik de kapper vroeg tot welk onderdeel hij behoorde keek hij op zijn mouw. Kappers hebben altijd iets van horen, zien en zwijgen. Ze hebben een benijdenswaardig ge voel voor hfet betrekkelijke net als taxichauffeurs en kellners. De gymnasiast had nog vele theo rieën, waartegenover nogal ge makkelijk andere theorieën te zetten waren. Dat gaat vanzelf over. De andere jongelui kunnen zon der commentaar vermeld worden. Zij allen vertelden ons wat zij U al geschreven hebben. Over de ingeboete vrijheid, over de verveling, over het tijdverlies, over de noodzaak te doen wat je niet ligt. Over de kleine lastighe den van het soldatenleven zoals de tegen-de-lamp-loperijen, de nutte loze karweien, het afschuwelijke tekort aan rust in de aanvang en het te veel als men gaat behoren tot de parate hap. Over de vreem de gewaarwordingen in het week end: dat beetje verlangen naar het verwend worden door moeder of meisje, de gefronste voorhoofden over de ondergraven omgangsvor men, de burgelijke beleefdheid en welgemanierdheid. Die lijden na tuurlijk bij eetsystevnen, zoals b.v. gelden in de grote kazernementen' waar volgens een cafetariasysteem gewerkt wordt, ieder dus zijn kostje aan de balie haalt, een plek vindt om het naar binnen te slaan in de geweldige eetruimten en dan heengaat. Ze hadden het ook over het plichtsbesef, dat schade kan lijden, want staatsgoederen zijn an dere goederen dan persoonlijke en daar »aat men mee om, zonder per- soonlijke interesse. Dat is nog maar een facet, want wat heeft de sol daat feitelijk voor verantwoording, hij onder aan de ladder met veel sporten, die heel, heel hoog eindigt. Maar niemand van hen onder ging dat alles met wrokkende weer zin. Natuurlijk niet, er is geen we zen soepeler dan een mens, die over al en altijd in staat is van alles het beste te maken en vruchten te pluk ken van een boom die in de weg staat. Want de dienst is een boom die in de weg staat, maar er zitten vruchten aan. Duizenden zullen ze plukken, hebben ze geplukt. Het kleine gezelschap in dat militair te huis heeft dit ook begrepen. Dit noemden zij de winst, de in genieur, de kapper, de gymnasiast, de fotograaf en de kantoorbedien den: de aangekweekte gemeen schapszin en als je het goed doet, ga je er als jongen in en kom je er ~'s man uit. Dit vinden we alweer een waar dig slot.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1955 | | pagina 7