PSYCHOLOGISCH BIEDEN
DE NATUUR IS LAAT IN DIT
VOORJAAR
DE HEILIGE VAN DE WEEK
HET GRABBELTONNETJE
Bridgerubriek
Ontluikende knoppen
23 April: Sint Joris
Een oud raadseltje
En nog een
Driemaal is scheeps
recht
Aen d'Amstel en aen
'tij
iVfLL LlUYVEIN L/UIIJL I r\ILnVsL jaartal 1655Fp°ttct-vandeHambur9se
Delftse invloed
ZATERDAG 25 APRIL 1955
PAGINA 6
4
z
De jongens
De meisjes
Het bos
CORRESPONDENTIE-AD RES:
POSTBUS 8, HILVERSUM
DelftPotsdam
1'
>tó\-4«»v,>.-X!R«vA-.v.v>ks
>*kvwix<
Stand no. 3097 kwam voor in de compe
titiewedstrijd om het clubkampioenschap
van Nederland, aan het eerste bord, tus
sen de Haarlemse Damclub en de Amster
damse vereniging „Gezellig Samenzijn",
van welke club onze twaalfvoudige Neder
landse kampioen Keiler de aanvoerder is.
Keiler speelde hier met zwart 611! Zo
op het eerste gezicht is er nog niets aan
de hand, maar Keiler bleek de stand in
finesses te hebben doorgerekend. Wit
heeft nu heel moeilijk spel. Op 3732
volgt bijv. 18—23!!, 32X21A, 16X27, 29X18,
22—28, 33 X31, 26 X 46 en op A. 29X18,
22—28, 33X31, 26X46 met winst voor
zwart. Ook 38—32 gaat niet door 27X38,
33X42, 22—27!, waarna wit 42—38 verhin
derd is door 27—31, 18—23, 13 X 33. De druk
op wit's lange vleugel is ook niet door
iets anders te verminderen. Tegen de
dreiging 1621 enz, waardoor wit's linker
flank in een hopeloze positie komt meen
de de Haarlemmer als beste uitweg ge
vonden te hebben: 4843, maar toen
maakte Keiler de partij uit door de ver
rassende combinatie 1319! 24X13, 2731,
36X27, 22X42, 38X47, 16—21, 13X22, 21—27,
22X31, 26X46!
Stand no. 3098 is uit de eerste partij van
de beslissingsmatch om het persoonlijk
kampioenschap van Nederland tussen Kei
ler en Laros. Keiler won deze partij, maar
ditmaal door meer geluk dan wijsheid.
Laros, die het gehele tournool getoond
heeft zijn mannetje te staan, was waar
schijnlijk nog onder de indruk van zijn
verliespartij in de laatste ronde. Een
partij, die hij verloor terwijl hij haar
slechts remise behoefde te houden om
juist met één punt vóór Keiler als eerste,
en dus als overwinnaar, te eindigen! De
spanning was te groot voor zijn zenuwen
en hij verknoeide zijn kans. En in deze
eerste barragepartij was hij zijn inzinking
nóg niet te boven. Keiler speelde hier zeer
sterk 23—19. Een veelbelovende aanval.
Zwart antwoordde met 27, 19X8, 12X3,
33—28!, 22 X 33, 39 X 28, 7—12, 31—27, 9—13?
(vermoedelijk is hier reeds 1721, 1217
enz. beter), 27-21!, 16X27, 32X21, 10-14
(ook niet de sterkste), 36—31! (waardoor
18—22 belet wordt wegens 40—35, 24—20
enz. met winst), 510, 3127!! Keiler Is
nog steeds op z'n best, 1420?? Maar nu
vergat Keiler in tijdnood de sterkste
voortzetting. Hier verzuimde hij een di
recte winst door 4439, waarna er tegen
de dreiging 28—22, 38—33, 33X11 geen ver-
Stand: Zwart 4, 8, Stand: Zwart 7—10,
10, 11, 19, 21, 31. Wit 16, 20, 37. Wit 23,
15, 22, 29, 33, 38, 42, 28, 33, 34, 40, 43, 47.
47. Wit forceert Wit forceert winst,
winst. (Van D.). (Van D.).
De oplossingen van deze vier vraag
stukjes worden gaarne tot 4 Mei a.s. tege
moet gezien aan het boven deze rubriek
vermelde adres.
No. 7261 heeft een merkwaardige stel
ling, wegens de plaats die de w. koning
X. te S. Uw tweezet achten we cor
rect. U kunt dus op plaatsing rekenen.
6e druk Theorie der schaakopeningen
door dr M. Euwe,
Bij G. B. van Goor en Zn verscheen het
eerste deel van de Theorie der Schaak
openingen dat de gesloten spelen behan
deld. Het is bijgewerkt met de nieuwste
vondsten en zoals bij de vorige drukken
is de uitvoering van 't werkje uitstekend.
De prijs bedraagt per deel 1.95.
In kringen van minder sterke spelers
is men nog wel eens geërgerd als de te
genpartij z.g. „psychologisch" biedt -
doch deze ergernis demonstreert zich uit
sluitend als de tegenpartij met het psy
chologische bod succes heeft. Gaat de
„psychic" mis en verliest de fantasie
bieder een groot aantal punten dan vol
staat men met het gezegde „dan had hij
maar niet zo raar moeten bieden" en
danjbaar wordt het aantal pluspunten ge
noteerd.
Het psychologisch bieden is alleszins
gemotiveerd en nimmer mag men een
tegenstander er het - verwijt van maken
niet fair geboden te hebben, als men door
zelf goed te bieden het psychologische
bod emakkelijk had kunnen ontmaskeren
In de moderne wedstrijdtactiek speelt
het psychologische bod een belangn'ike
rol. Speciaal als de tegenpartij kwetsbaar
staat en men zelf niet-kwetsbaar is kan
een bod op een zeer zwak of zelfs op
een waardeloos spel goede resultaten af
werpen Nu dient men daarbij wel voor
ogen te houden, dat het als regel géén zin
heeft te openen op een kleur waarin men
een singleton of renonce heeft; '-u-gelijke
biedingen zijn levensgevaarlijk, want veel
al heeft de partner lengte in die kleur
en is niet toti bedaren te brengen alvo
rens een catastrofaal hoog contract be
reikt is.
Uit een meesterklassewedstrijd tussen
een Rotterdams en een Amsterdams
tieam zullen wij een gelaagd psycholo
gisch bod demonstreren en laten zien
hoe de tegenpartij zich daartegen had
kunnen wapenen:
4» A,H,B,8,5
v> B.10,4
O H,10,7,3
•f» 6
7
N
V.10,6,4
C H,3
W O
A,8,2
O A,B,9,6,4
V,5
A,H,8,4,2
V,9,5,3
4 9,3,2
V,9.7,6,5
O 8,2
B.10,7
Zuid was de gever, OW waren kwets
baar.
Zuid, die een practisch waardeloos spel
had, besloot tot een openingsbod van 1
Harten. West volgde met 2 Ruiten, welke
door Noord cedoubleerd werden. Oost
paste en Zuid kon dit doublet natuurlijk
niet laten staan en bood 2 Harten. West.
die dus al op een 2-bod gedoubleerd was.
durfde er - kwetsbaar zijnde - niet
meer met 3 Klaveren in te komen en
paste. Noord, onkundig van Zuid's ma
noeuvre, verhoogde tot 4 Harten, waarop
iedereen paste.
Veel kans van slagen had dit con
tract niet, doch Zuid scharrelde nog 7
slagen bij elkaar: 2 in schoppen, 3 in
harten, 1 in ruiten, en 1 afgetroefde
klaveren. Het verlies bedroeg dus 150
punten doch dat was een zéér gunstig
resultaat voor NZ, wanti OW konden zo
wel 3 SA als 5 Klaveren maken.
Aan de nadere tafel opende Zuid niet
en daar bereikte OW de kwetsbare man
che (3SA), welke door Noord gedoubleerd
werden; de 9 slagen konden OW echter
niet ontgaan (2 in harten, 2 In ruiten
en 5 in klaveren), zodat OW hier 750 pun
ten noteerden.
Hoe hadden OW zich nu aan de eersle
tafel kunnen verdedigen tegen Zuid's
misleidende actie?
Na: Zuid 1 Harten, West 2 Ruiten,
Noord doublet, had Oost - die gezien
ziin partner's kwetsbare vol«bod een zéér
behoorlijk spel mee had - wellicht een re-
doublet kunnen geven. Zelfs als OW zo'n
bod als S.O.S.-redoublet zouden spelen,
kon er weinig gebeuren en het voordeel
was geweest, dat NZ direct in moeilijk
heden waren gekomen. Zuid had natuur
lijk ook 2 Harten moeten bieden, maar
nu zou West geweten hebben dat Oost
over redelijke kracht beschikte en had
nu zonder gevaar met het bod van 3
Klaveren kunnen komen.
Hierna zou de situatie aan Oost duide
lijk geweest zijn en de rechtmatige buit
had OW nauwelijks meer kunnen ont
glippen.
Wellicht zijn er lezers, die menen dat
West na het bod van X Harten wel 3
Ruiten had kunnen zeggen; de practijk
heeft echter geleerd dat jumpbiedingen
op een matige vijfkaart geen gunstige
resultaten niesen af te werpen. Ook een
doublet was riskant na 1 Harten, daar
het sevaar bestond dat Oost een hevige
actie in schoppen zou gaan ontketenen.
MIMIR.
De natuur is laat dit jaar, Geen wonder, met zo een strenge en
aanhoudende kou achter de rug.
Wij kennen een dappere (wilde) kastanjeboom, die in gewone jaren
begin April het frisgroene blad uit zijn kleverige knoppen tovert. Hij
doet dit thans ook...., maar: in school. Daar hebben de kinderen
een afgesneden tak in een kan met water gezet en heeft de warmte
van het lokaal klaargespeeld wat de natuur nog niet geheel aandurfde:
de bladerpracht is tot volle ontwikkeling gekomen. Maar de boom
huiten is nauwelijks zo ver. Minstens veertien dagen te laat.
Wij hebben de jongens opgedragen
naar bloemen in de wei te kijken; de
meisjes naar de bomen; het bos heb
ben we voor onze eigen rekening ge
nomen.
hadden van ,De Gemeente" - een zeer
rekbaar begrip - 'n takje van de wa
terwilg gekregen. Het droeg werkelijk
prille, spichtige blaadjes. De water
wilg pronkt niet alleen met de mooi
ste gele (mannelijke) en grijze (vrou
welijke) katjes, maar hij is een der eer
sten op 't voorjaarsappèl. Eigenlijk
waren ze hun boekje te buiten gegaan,
de jongens. Want., bomen waren voor
de meisjes! Maar; 'n waterwilg staat
heel dikwijls bij gracht- of slootkant
en daar durven de meisjes toch niet
te komen.
Triomfantelijk kwam Theo met een
gele bloem aanzetten: „Paardenbloem,
meester! Nu hebben wij een zwak voor
paardenbloemen. Waarom? Omdat zij
met zo weinig tevreden zijn - een voeg
tussen straatstenen - en: zo veel ver
mogen; 'n hele weide geel kleuren:
begint U er zelf eens aan? En dan:
ze zijn zo bescheiden. Die ene „bloem"
die we achteloos plukken, bevat im
mers tientallen gele kroonblaadjes.
welke op hun beurt volkomen bloe
men zijn; de buitenste zijn ooit al
uitgebloeid als de middelste nog in
de knoptoestand verkeren. Nee aan
ons oor geen kwaad over.paarden
bloemen. Maar; de bloem van Theo
was geen paardenbloem, doch speen
kruid, ook geel! Vandaar de vergissing
van Theo. Gelukkig had deze kwieke
leerling de plant met wortelknollen en
ai uitgegraven, zodat we aanstonds
op de vijg- of peervormige lichaamp
jes konden wijzen - de Latijnse naam:
„Ficaria" doet aan „vijg" denken - die
het reservevoedsel bevatten.. Het is
juist door het reservevoedsel, dat
speenkruid een typisch voorjaarsplant
je werd. Het is het „kindermeel" voor
dit gewas. De bruine, gerimpelde knol
letjes hebben nu hun taak vervuld. De
witte, de harde, komen pas over een
jaar in actie.
„Kijk" - zei Leo - „hier zitten ook nog
knolletjes meester!" Inderdaad! De
oksels der stengelblaren verborgen
eveneens knolletjes. Maar niet als re
servevoedsel. Het zijn broed-knoiletjes.
Mettertijd vallen ze op de grond, een
regenbuitje of de wind verplaatst ze,
en, na verloop van soms enkele Ja
ren, treedt 'n nieuw speenkruidplantje
op. „Vegetatieve vermeerdering" héét
dat, maar dat hoeven de kinderen
niet tie weten. Pinksterbloem noch
paardenbloem bleek aanwezig. Een
jongen had hei-gele dotters zien staan
aan de waterkant - maar: hij kon er
niet bij komen.
In de polder hadden ze nog naar
kievitseieren gezocht - er vlogen kie
viten genoeg - maar: niets gevonden.
„Des te prettiger voor de 'Heften, jon
gens. Die houden hun eieren liever bij
elkaar!"
hadden de schrik van haar leven ge
kregen. Terwijl ze het onderhout door
zochten, waren ze plotseling op ,,'n
stekelvarken" gestoten. „En heeft het
varken jullie 'n knauw gegeven?"
Ontluikende kastanjeknop
Uit: Natuurlijke Historie; II. Plant
kunde.
J. B. WOLTERS,
Groningen).
,Nee, meester, hij dêe niks!" Maar
ja, zo een stekelig geval ligt de meis
jes nu eenmaal niet. Het was 'n egel
geweest natuurlijk, die zijn winterslaap
al enige weken achter de rug had en
die overigens niemand een stro-breed
in de weg legt.
„Hebben jullie hem meegenomen?"
„Ik kijk wel uit" verzekerde Tonia,
wier mondje altijd groter bl'ikt dan
haar hark
Aan de bomen was nog niet. veel
te zien geweest. De witte berken de
den hun best hun kleine lichtgroene
blaadjes aan de dag te brengen -
maar de eik bewaarde een nors stil
zwijgen en met de beuken wa3 't ook
nog niet veel gedaan. We troostten de
meisjes met de gedachte, dat beuk en
eik nu eenmaal niet zo haastig ge
bakerd zijn als els en hazelaar b.v.,
maar dat ze heus wel zouden komen
om het voorjaar luister bij te zetten.
Tussen de bomen hadden ze houtdui
ven gezien en hun gekoer gehoord.
„Een kwam er met takjes aanslepen
voor zijn nest, meester!" Nu, veel
werk maken ze van hun woning niet
Het is bij de „wilde" duiven al gauw
goed, aan 'n prachtige architectuur als
lijster, of, later de wielewaal - die
de blokfluitspeler in het vogelenkoor
wordt geheten - komen ze lang niet
toe.
Nog zwaluwnesten gevonden meis
jes?
Ze beginnen te lachen. Zwaluwen,
dat weten ze wel, nestelen niet in bo
men. „Die zijn nog niet terug, mees
ter."
„Waar vandaan nieti terug Afra?"
„Van Afrika niet."
Afrika is voor de kinderen heel ver
weg. Daar gaan de missionarissen
heen. En, zeker ook, de zwaluwen.
Net als de ooievaars. De boerenzwa
luw overwintert in Zuid-Afrika, tot aan
de Kaap toe. Als het haar tijd is, laat
zij zelfs haar herfst-broedsel in de
steek om maar weg te komen. Of de
terugkomst! later dan gewoonlijk zal
zijn?
Wij hadden het geluk gedurende 'n
Zondagse autotocht een pracht van 'n
witte bloem te vinden, een bos-ane-
mone: „anemone nemorosa" zegt „de
flora"! (nemorosus: bos..).
Algemene bewondering. Die nog steeg
toen we zeiden: „We vonden deze ane
moon met omgebogen stieel en geslo
ten bloemblaadjes." Want., 't was kil.
miezerig weer en dan wil de plant
zichzelve graag 'n beetje beschermen.
Net alg de Pinksterbloem, die voert
hetzelfde kunstje uit en wel ter be
scherming van honing en stuifmeel.
De bos-anemoon vond het gehoor: heel
schattig! „Maar ik ken nóg een
mooiere bloem dan deze" opperde
Els. „De witte waterlelie in de Loos-
drechtse plassen." Inderdaad: de „wit
te nymph" is onze prachtigste bloèm -
maar: het wordt wel Juni. Juli. eer
we haar door van Eeden zo onver
getelijk bezongen - zullen kunnen be
wonderen.
En dan., zal 't toch eindelijk wel
zomer zijn?
In de kerkelijke kalender heet
deze zo populaire Heilige: „Ge-
orgius". Met zekerheid is maar
heel weinig over „Sint Joris" be
kend. Vast staat, dat hij een
hoge officier was, die tijdens de
bloedige vervolging onder Dlo-
cletiaan de marteldood stierf;
ongeveer 300. De Grieken vere
ren hem dan ook als „Aartsmar
telaar". Al wat ridderlii en no
bele daden nastreeft ziet in Sint
Joris zijn H. Patroon. De Engels
vlag, the Union Jack, vertoont
op blauwe achtergrond drie krui
sen: het rode kruis van Enge-
land's beschermer: Sint Joris;
het witte van St Andrew (Schot
land); en wederom een rood
kruis van St Patrick (Ierland).
Engelse oorlogsschepen kennen
de „St George's flag" een wit
vlagges.ymbool, .ensign" (en-
sijn „insigne").
Schilders van wereldnaam heb
ben Sint Joris vereeuwigd; on
der hen noemen we: Raffaël,
Donatello. Tintoretto. Meestal is
hij op een steigerend paard ge
zeten. terwijl hij een heLe draak
bestrijdt; ooit ligt het monster
verslagen aan zijn voeten. Zin
nebeeldig mogen we hierin het
symbool van de strijdbare Chris
ten zien, die het opneemt tegen
satan en de andere boze geesten,
welke de Bruid van Christus, de
H. Kerk, naar het leven pogen
tie staan. Want, volgens Prof. Dr
J. Timmers („Symboliek'rs
het beroemde draken-voorval,
geheel legendarisch; het werd
eerst in de Xle eeuw in Sint Jo
ris' geschiedenis opgenomen. Ook
de heiligen Menas, Demetrius,
Theodorus ea- wor<^en als dra-
kendoders voorgesteld. Hoe dan
ook. in de strijd tussen goed en
kwaad kiezen nobele karakters
steeds de zijde van Sint Joris.
'k Heb negen Broeders en verklaar
Rondborstig uit, in 't openbaar,
Aan wie dit hoort of zelf mogt leezen,
De minste van den hoop te wezen.
Ben ik alleen: 'k word niet geteld,
Maar als een broeder mij verzelt.
Heb Ik het zonderling vermoogen
Hem negenvoud tie doen verhoogen!
Dat elk op aard ziin kruis moet dragen,
Werd in het Bijbelwoord geleerd;
Doch ik ben van dien last ontslagen.
Het kruis draagt mij: dat's regt ver
keerd.
Op school vertelt de onderwijzer over
verschillende hoge heren, die Karei
heetten. Over Karei de Grote, die
soms zélf de lessen SinS overhoren
van zijn jeugdige onderdanen. Over
Karei de Stoute, die koning van een
heel groot Rijk wou worden, maar in
een modderplas zijn leven eindigde
als Hertog. En dan ook over Keizer
Karei V.
In België, in de Vlaamse stad Gent.
werd hij geboren - precies in het jaar
1500. Daar. in zijn geboorteplaats dus,
heeft men nu een tentoonstelling ge
opend over de Keizer. Want de men
sen van Vlaanderen mochten hem
graag. Zijn ouders spraken Spaans,
het waren Spanjaarden. Karei sprak
ook Vlaams en nog altijd bewaart
men daarginds allerlei leuke vertel
lingen en granpige verhaaltjes, die aan
Karei V herinneren.
Karei was nog maar een jongeman
toen hij het land van Waes bezocht.
De boeren vonden dat bijzonder aar
dig. Een van hen besloot de machtige
heer een geschenk te geven. Hij zocht
de lekkerste en grootste kaas uit, die
zijn vrouw gemaakt had. Dat was nog
niet mooi genoeg: hij deed er „eenige
groote, schoone en lekkere" knolra
pen bij -. sfiaat er in een oud boekje
Nu. daar was de Jeugdige Vorst gek
op. En hij ze! tegen de gulle boer:
„Je krijgt van mij zoveel land, als je
in twee dagen met twee paarden kunt
omploegen!" Of die boer in zijn schik
was!
Zijn buurman dacht: zoveel grond
cadeau voor 'n kaas en 'n paar rapen.
Dan zal ik de Keizer eens iets anders
geven wie weet wat hij mij dan
schenkt? Hij zocht „2 schoone koets
paarden uit en hij vereerde die aan
keijser Karei, op hope van een thien-
dubbele wedergift!" Maar de sluwe
boer keek lelijk op z'n neus. Want:
wat gebeurde er? De Vorst stuurde
hem als beloning., een kaas waarin
hier en daar knolrapen zaten. Dat
was a" ,ls te begrijpen, dat de
goede man dit 'n slechte ruil vond.
n Kaas en wat rapen voor 'n stel koets
paarden. Hij ging naar iemand toe.
die de Keizer bijna elke dag sprak.
„Zeg maar tegen hem, dat ik erg
kwaad op hem ben."
Toen de Keizer dit hoorde, gaf hii
ten antwoord: „Hoe kan de man kwaad
?p. ™e ziin? Die kaas en die rapen
^eo' vee' 'and gekost. En
al dat land is toch zeker meer waard
dan twee koetspaarden?"
n Andere keer bezocht Karei de
stad Antwerpen. Daar woonde een rii-
ke koopman: Jan Daams. Daams had
de Keizer, die nooit dik in zijn geld
zat, eens 'n millioen gulden geleend.
Nu, dat is thans heel veel geld, maar
in die dagen ontzettend veel. De Kei
zer had Daams papieren gegeven. Op
die papieren stond: „Ik moet Daams
zoveel en zoveel gulden terugbetalen!"
Zulke papieren heten: schuldbekente
nissen.
Toen nu de hoge heer Antwerpen
binnenreed legde Jan Daams een groot
vreugdevuur aan. Het rook heerlijk,
want er waren grote zakken kaneel in
gegooid. Maar het mooiste moest noa
komen. Toen de vorst stond toe te
kijken, kwam Daams met 'n hele stapel
schuldbekentenissen aandragen en
wierp deze in de vlammen. De Keizer
hoefde hem geen cent meer terug te
betalen.
lek ben onnosel ende vrij
Van sw^rte const en toverij.
Van moort en drift en andere schan
de.
En is het dan geen groote straf.
Te moeten in een steenen graf
Tot pulver en tot asch verbranden?
(Oplossing volgende keer)
daer doet sich heerlijck open, Sy die
als Keyserin, de kroon draeght van
Europe.
Zo heeft Vondel zijn „Amstelredam"
bezongen. Het ligt haast voor de hand.
dat een geboren en getogen Amster
dammer als Hooft, zijn liefde voor
d'aloude stad evenmin onder stoelen
of banken steekt: „Croondraechster
van Europe" noemt hij haar: ,,'tmagh-
tigh Amsterdam"!
Hoe is Amsterdam aan haar naam
gekomen?
Prof. Dr J. W. Muller stelt dit:
Amsterdam is de dam der Amstela-
ren. Deze dam in de rivier de Am-
stel zou reeds omstreeks 1200 zijn ge
legd? Zo kent de aardrijkskunde een
dam in de Zaan - in de Schie - in de
Rotte - In de Ee - en zelfs het kor
tere: Damme.
Maar Vondel dan, met zijn: „Am
stelredam"? Wel - zegt prof. Muller -
dat rakelt de dichter alleen maar op
om aan te duiden, dat zijn geliefde
woonplaats groot mag gaan op haar
aeloudheid. Want - kijk maar naar
Hooft - het woord Amsterdam bestond
in Vondel's dagen evengoed als nu.
- in 1488 komen we het. reeds tegen.
In de XVe eeuw dus. Ook in de volks
taal.
Hoe zift 't met het woord: „Amstel",
het water, dat thans een onderdeel
vormt van het Amsterdam - Drecht -
kanaal? Dit woord^ was in de vroege
Middeleeuwen nog n onbekende groot
heid. Wel bekend was een landstreek,
maar die heette: Amestelle, Amestel-
la. En onderdelen van dat gebied: Ou-
der-Amstel; Nie"wer-Amstel. ,,Am-
stelis dus fe elijk geen naam voor
e«n water, maar voor een sjouw, een
landstreek, net voormalige riviertje
heette dan ook oorspronkelijk: „het
water van de gouw", „Gouwenwater"!
De ffouw of heerlijkheid hier bed^M
hoorde oudtijds goeddeels aan de Bis
schoppen van Utrecht;
eerst na de
moord op Florir V, ongeveer 1300,
kwam zij onder de hoogheid der Hol
landse Graven - hun vijfde stad naar
J(an "dienstouderdom".
Nu kent hei Utrechtse no» een wa
terloop oude arm van de Vecht -
n'el „Amstel". maar „Ancstpl"
wordt, genoemd van Nieuwer-Ter Aa
af naar het Gein. Heeft dit woord
Angstei iets met Amstel uit te staan?
Prof. Muller .gisti" van wel, maar-
of er voldoende gegevens zijn om de
ze gissing te ondersteunen is hem on
bekend.
ten als faiencier. Deze laatste kende
de fabricage van het Delftse aarde
werk en hij liet de ovens door Ne
derlanders bouwen. Het is niet te
verbazen dat de werkstukken in de
aanvang grote overeenkomst verto
nen met de Nederlandse, doch spoe
dig ontwikkelde er zich een eigen
stijl. In de decoratie werden veel wa
penschilden en gestyleerde bloempa-
tronen gebruikt. In de tweede helft
van de 17c eeuw begon men er met
de vervaardiging van kacheltegels
waarop men van allerlei taferelen uit
het dagelijkse leven voorstelde. Het
karakteristieke van deze Hamburgse
tegels ligt in de zware ornamentran-
den om iedere voorstelling. De heide
faience- centra Frankfort en Hunan
hebben grote invloed uitgeoefend op
de ceramische fabricage in het Zui
den, Noorden en Westen van 't land.
Ook de fabriek in Berlijn is door
een Nederlander uit Delft opgericht,
de beschilderingen vormen hier dik
wijls een navolging van de Turkse
ceramiek, de motieven van het aarde
werk uit Potsdam echter grijpen ge
heel terug op die van het Delftse
aardewerk.
Het derde belangrijke ceramische
centrum is Neurenberg, Ausbach en
Bayreuth. De Neurenbergse faience
handhaaft een oude traditie want er
worden veel heraldische motieven
gebruikt, de Ausbachse werkplaats
daarentegen benadert zeer dicht
Oostaziatische voorbeelden. Deze fa
briek wordt zelfs beroemd door een
groep aardewerk, die beschilderd is
in de trant van het Chinese „familie
verte" porselein. Bij de Zuidduitse
ceramische fabrieken vindt men over
het algemeen het bloemdecor in pas
teltinten maar dat wil toch niet zeg
gen dat zij door een eigen stijl niet
van elkaar te onderscheiden zouden
zijn.
Sir zijn op deze expositie ook
prachtige werkstukken te zien van
de z.g. Hausmaler. Dikwijls op be
stelling versierden deze kunstenaars
de onbeschilderde faience bij hen
thuis met taferelen of lieten hun
eigen inspiratie spreken. Later wer
den de voorwerpen dan in moffel-
ovens gebakken.
De Duitse faience van de 18e eeuw
draagt het stempel van de laat-barok
en werd vooral in hofkringen doch
ook door de opkomende burgerij ge
zocht.
Ter vergelijking zijn ook enige vi
trines met Delfts aardewerk uit de 17
en 18e eeuw uit het eigen bezit van
het museum aanwezig.
J. v. d. H.
I lixr r P" I If—A I/NI— Kan op geprofileerde voet met linnen
IllIT rn ilifni llllllvL 1_ A iLRil I deksel, op de voorzijde versierd met twee
I yfi/LL LL5 IsA/LRI IlllllXI*" P" II I rl\ll I— toegewende eenhoorns en daarboven het
is toegewezen. Schijnbaar is z'n positie
een zeer hachelijke en juist de aanvallen
tegen hem gericht geven hem gelegenheid
vocrr de matzet.
No. 7262 is, voor verandering, weer eens
een vierzet. Een grotere krachtsinspanning
zal men menen toch geloven we. dat dit
wel los zal lopen.
Oplossingen over drie weken.
PROBLEEMOPLOSSINGEN:
No. 7254. Paul Moutecides. Opl. 1. Dd3—
g3 dreigt 2. Dg3—95:tt. Speelt wit 1. Rf8
dan stelt zwart zich veilig door 1
Ke5.
No. 7255. L. I. Sagorujko. Opl. 1. Pd4e2
dreiging 2 Db4d4tt.
Beide problemen werden goed opgelost
door C. A. v. Arnhem, R'dam: rar dr R.
Bromberg, Roermond; P. M. Dekker, Rot
terdam; J. Dickhaut. Nijmegen; dr A.
Hoynck van Papendrecht, Bergeyk; Eric
Hoyng, Veghel; J. de Jong, Venlo; F. Pyls,
Maasbracht; Paul Raschdorf, Hannover;
H. G. E Teunissen, Zevenaar; C. v. d.
Weide, Rotterdam.
No. 7255 door H. Th. v. Goor, Voorburg;
W. H. Haring, Schipluiden.
CORRESPONDENTIE
P. M. D te R. Deze eersteling is
werkelijk goed geslaagd, ons compliment
hoor Op plaatsing kunt u rekenen.
TT ET is merkwaardig dat in on3
land, waar b.v. het oude
Delftse aardewerk zich in een grote
populariteit verhengen mag, er
voor faience dat buiten onze gren
zen gemaakt is weinig belangstel
ling bestaat.
Onder faience of majolica wordt
bet aardewerk begrepen, dat met
witte tinglazuur is bedekt, waarop
een decoratie geschilderd is. Onze
oude Delftse, Makkumse en Arn
hemse ceramiek is in deze tech
niek vervaardigd.
De directie van het Haagse Ge
meentemuseum heeft nu het plan op
gevat om in een serie tentoonstel
lingen, die over enkele jaren worden
uitgesmeerd, 't Nederlandse publiek
kennis te laten maken met buiten
landse faience. Tot eind Mei kunnen
we Duitse faience van 16001800 be
kijken, terwijl er nog een tentoonstel
ling van Engelse en Franse faience
in het vooruitzicht wordt gesteld.
De bloeitijd van de Duitse faience
ligt in de periode van 17201775, als
in de Nederlanden de hoogtij van de
ceramiek eigenlijk reeds voorbij is.
Het zou kunnen zijn dat de Oorzaak
hiervan ligt in het feit dat vele be
kwame handwerkslieden „emigreer
den" naar de Duitse landen, waar zij
belangrijke posten bezetten bij het
opzetten van faience fabrieken. De
kunstenaars en handwerkslieden, die
Alchemisten, Arkanisten of faien-
ciers genoemd werden, werden in
hun nieuwe vaderland gesteund door
vorstelijke zowel als burgerlijke
maccenaten. Vorstelijke eerzucht,
commerciële belangen èn de aanwe
zigheid van vele talenten waren o.a.
de factoren, die gelukkig samen
werkten om de Duitse potterie tot
zo'n grote bloei te brengen.
Acht gebieden
Men onderscheidt in Duitsland 8
gebieden waarin faience wordt ge
produceerd en van alle 8 gebieden
zijn op deze tentoonstelling werk
stukken aanwezig.
Alleen de vroege Neurenbergse
producten (uit de 16e eeuw) ontbre
ken, omdat ze buiten het kader val
len door hun verband met Tiroolse
ceramiek, die onder Italiaanse in
vloed stond.
Evenals in de Noordelijke Neder
landen heeft ook op de Duitse faien
ce de O.-Aziatische verbeeldings- en
vormenwereld grote invloed. Voorts
zijn er vormen- en kleurencombina
ties, die op traditie berusten; er ko
men heraldische motieven voor en
zelf nieuwe ornamentvormen als de
z.g. Duitse bloemen, die zelfs buiten
Duitsland toepassing vonden.
De Hamburgse faience uit de 17e
eeuw heeft met b.v. de Delftse cera
miek gemeen dat zij blauw beschil
derd werd; het decor was echter ont
leend aan de Portugese faience, die
op haar beurt weer door België be-
invloed werd. Soms wordt echter aan
het blauw, geel, groen of mangaan-
paars toegevoegd en dit heeft een
prachtig effect.
De geschiedenis van de faience-
fabrieken uit Frankfort en Hunan is
erg interessant.
De beide werkplaatsen werden op
gericht door Daniël Behaghel en zijn
zwager Jacob v. d. Walle uit Rotter
dam, die een Parijzenaar meebrach-
Schaakredacteur: P. A KOETSHEID
Huize Sint Bernardus. Sassenheim.
Zaterdag 23 April
DE PROBLEMEN VAN DEZE WEEK.
No. 7261
Jac. HARING. Den Haag
Eerste plaatsing. Met in twee zetten
No. 7262
B. S. WITTE, Rotterdam
Eerste plaatsing. Met in vier zetten
No. 2054. 23 April 1955
Redacteur: G. J. A. VAN DAM,
Vossiusstraat 18b, Amsterdam-Z.
Alle correspondentie aan dit adres. Bij
vragen om inlichtingen s.v.p. postzegel
voor antwoord insluiten.
IIET ELEMENT DER COMBINATIE
in het wedstrijdspel (2)
Zoals ik in de rubriek van 9 April reeds
schreef, moet men zich nimmer door
„blunders" of inzinkingen in zijn spel-
kracht laten ontmoedigen. Zelfs de
grootste meesters kennen deze perioden.
De bedoeling van deze reeks artikeltjes is
te laten zien, dat niet alleen de mindere
grootheden in „valletjes" lopen of blun
deren, maar dat ook de allersterksten
daarvan de dupe worden.
In de onderstaande twee partijfragmen
ten ziet men bijvoorbeeld een paar staal
tjes van heel sterk en.... van zeer zwak
spel.
No. 3097 No. 3098
R. C. Keller, H. Laros,
zwart zwart
weer is. Laros speelde hier dus fout, wel
zag hij dat 1419 niet ging door 3832,
2924, 2822 enz., maar hij overzag dat,
na 14—20, door wit's 4439 de partij ver
loren gaat. Hij had geluk, want Keiler
speelde niet 4439 doch foutief 3832?,
38, en vervolgens miste Keiler opnieuw
de winst door voort te zetten met 4238,
terwijl 21—16 de aangewezen zet was.
Zwart antwoordde na 42—38 49. Wit
28—23, 17—22, 38—33, 22X42, 21—17,
12X21, 23X5. Hier had Laros weer
de remise in handen door direct te spelen
4247! Maar Laros was er volkomen uit
en speelde 21—27?, 32X21, 26X16, 5—19,
13—18, 19—23, 18—22? 23—14, 20 X9, 33—28,
22X33, 29X47. EnLaros, geheel over
bluft, gaf op! Toch blijft het nog de vraag
of dit eindspel wel voor wit te winnen zou
zijn geweest. Zwart 913, 1318 geeft nog
heel wat kansen. Een typisch voorbeeld
hoe sterke spelers kunnen falen!
VOOR ONZE LADDERWEDSTRIJD
Vier dwang-miniaturen
No. 3099 No. 4000
P. J. van Dartelen,
wit
Stand: Zwart 4, 6,
9, 13, 14, 16, 18, 22,
26, 27. Wit 24, 25,
29, 33, 35, 36—38, 41,
48. Zwart aan zet.
R. C. Keiler,
wit
Stand: Zwart 2, 4,
5, 9, 10, 12, 13,
15—18, 22, 25, 26.
Wit 23, 24, 29, 31—33,
36—40, 42, 44, 45.
Wit aan zet.
Stand: Zwart 4, 8,
9, 11, 14, 18, 22. Wit
25, 29—33, 35. Wit
forceert de winst.
(Van D.)
No. 4001
Stand: Zwart 2, 7,
10, 11, 14, 18, 24. Wit
28, 32—35, 38, 40.
Wit forceert winst.
(Van D.).
No. 4002
J